de wereldfietser
losse verkoop 7 3,40
no.4, najaar 2006
tijdschrift voor fietsreizigers
n
Thema: Fietsen toen en nu n Death Valley n Franse kanalen n Nouakchott, plaats der winden
agenda
meer informatie www.wereldfietser.nl en www.vakantiefietser.be of kijk op pagina 49 van het verenigingsnieuws
oktober
januari
28-29 Huttentrektocht De Wereldfietser, Informatie: Jim
20 Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser in Antwerpen
van den Berg, jimvandenberg@jimvandenberg.nl
november
februari
5
3-4 Fiets en Wandel Beurs, RAI, Amsterdam 17 Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser in Antwerpen
18 Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser in Antwerpen
maart
december
10 Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser in Antwerpen 17-18 11de Fietsreisbeurs van De Vakantiefietser in Retie
Europese FietsRoutemarkt, NIVON-huis, Rotterdam. Info: wf_johan@yahoo.com
9 Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser in Antwerpen Info: www.vakantiefietser.be/fietsherstelcursus.asp
2 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
(bij Turnhout) Meer info op p44 van het verenigingsnieuws
FOTO’S COVER DEBBY GOSSELINK (1E PRIJS FOTOWEDSTRIJD). AGENDA ELLEN VAN DER ZWAN (4E PRIJS) , INHOUD NEL DE WILDE (2E PRIJS)
inhoud
19-29 THEMA: FIETSEN TOEN EN NU 6 Winnaars!
29 Een Wereldfietser op de Foto
OP DE ‘FIETS EN WANDEL BEURS 2006’ SCHREEF DE WERELDFIETSER EEN FOTOWEDSTRIJD EN EEN REISVERHALENWEDSTRIJD UIT. HIER VIND JE DE UITSLAG.
HOE ZIET WERELDFIETSER MARCO MEIJERINK ZICHZELF EN ANDERE WERELDFIETSERS?
9 Death Valley HET WINNENDE VERHAAL VAN DE VERHALENWEDSTRIJD. EL&EL, OOK WEL BEKEND STAAND ALS ‘DE FIETSJUNKS’, MAKEN SPANNENDE DINGEN MEE IN DEATH VALLEY.
14 Pakistan
34 Franse Kanalen LUC HOEBEKE FIETST IN NAVOLGING VAN EEN TELEVISIEPROGRAMMA LANGS KANALEN IN FRANKRIJK EN MAAKT ONS TOT IN DETAIL DEELGENOOT VAN ZIJN BELEVENISSEN.
43 Najaarstrektocht
DE TWEEDE PRIJSWINNAAR, MARTEN ZECKENDORF, FIETST ONDER BEGELEIDING VAN DE POLITIE NAAR INDIA
STEEDS VAKER TREKKEN GROEPJES WERELDFIETSERS EROP UIT VOOR EEN WEEKENDJE FIETSEN IN NEDERLAND. NU WAS TIENGEMETEN HET DOEL.
16 Nouakchott
46 Vakantiefietser
DE TWEEDE PRIJSWINNAAR, SAMUEL JOBSE, EET RIJST MET ZAND IN DE SAHARA.
DE GROEPSREIS VAN DE VAKANTIEFIETSER VOLGDE DIT JAAR RIVIEREN IN HET GRENSGEBIED VAN BELGIË, DUITSLAND EN FRANKRIJK.
EN VERDER 2 AGENDA 4 COLOFON EN REDACTIONEEL 5 OP KLEINE SCHAAL 13 COLUMN MARCO MEIJERINK 28 GECRANKT EN GESHIFT 33 TIPS EN KOOKPUNT 37 HET MOMENT 38 UITGELEZEN 40 FIETSERS ONDERWEG 44 VERENIGINGSNIEUWS BELGIË 45 VERENIGINGSNIEUWS NEDERLAND 49 ACTIVITEITENOVERZICHT EN VERSLAG OFF ROAD TREKTOCHT 51 ‘ANITA MATHIJSSEN, MAG IK JE IETS VRAGEN?’ TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
3
st e r b ma
pe
we
se cr
n ni n
e t a r is
g me e s t
d e r vo o r z i t t e
Marc Knapen
Frans Heylen
REDACTIE
Bruno Loockx
Steven Vincken
André Ramault
cr e t
a ri s
i v i t e i te n
se
act
st er bm a
pe
we
Marco de Wit
Freek Verbakel
Rena Wolf
Guido van Oss
Eric Schuijt
Joke Smeets
ei
ho
REDACTIE
Perry Senders
re d acti e
o f d r e d ac t i e
Marjan Brouwer
nd
vo
or zit
t er
BESTUUR WERELDFIETSER
n ni ng ees te m
r
Helmut Riemenschneider
on
vo
or zi
tter
BESTUUR VAKANTIEFIETSER
er
r
{
Jos Morren
Marianne Vincken
Maarten Smit
Marc Peeters
UITGEVER
VORMGEVER
Maaike Pfann
Theo Jorna
van de redactie Ongelooflijk prettig Wat is het toch altijd lastig om de charme van het vakantiefietsen uit te leggen aan een vriend of kennis die liever met een charter naar het strand vliegt. Ik zeg vakantiefietsen, omdat ik me daartoe beperk. Het verschil is (voor mij dan) dat een wereldfietser er beduidend langer op uit trekt dan een vakantiefietser. Een wereldfietser gaat gerust een jaar of langer op pad, terwijl een vakantiefietser z’n reizen beperkt tot de vakanties die hij of zij geniet. Maar alhoewel ik zo’n tocht dus als een vakantie beschouw, is het voor menig gesprekspartner een onbegrijpelijke zaak dat ik overdag voornamelijk op een smal hard zadel zit, menig zweetdruppel vergiet op brute hellingen en ’s nachts genoegen neem met een krap tentje en veel buk en kruipwerk. Natuurlijk zou ik de gesprekken over deze liefhebberij kunnen vermijden, maar vakanties vormen nu eenmaal een geliefd onderwerp tijdens feestjes, familiebezoeken en natuurlijk de pauzes op het werk. Me doorlopend aan deze gesprekken onttrekken, zou me van lieverlee in een sociaal isolement plaatsen. Misschien dat ik daarom een bijdrage lever aan dit blad. Om me gesteund te voelen in mijn rare liefhebberij en natuurlijk om u te steunen, waarde lezers en lezeressen van dit blad. Dat brengt me dan bij het thema van dit blad: fietsen vroeger en nu. Want toen ik als tiener mijn eerste fietstochten maakte, werd dat als volstrekt
normaal gezien door mijn omgeving. Wat moest je ook anders zonder auto en vooral zonder geld? Wanneer ik het dus over vroeger en nu heb, dan heb ik het vooral over een stevige, afwijkende houding waar het gaat om belangrijke zaken als bijvoorbeeld sociaal prestige. Op mijn leeftijd zou ik allang met de sleurhut achter mijn auto naar Frankrijk hebben moeten reizen, of met een goedkope charter naar een gezellig druk vakantieresort. Zo gaat dat nu eenmaal, als je wat te verteren hebt, uiteindelijk. Wanneer u van mening bent dat ik nu wat cynisch uit de hoek begin te komen, dan hebt u gelijk. Maar ik ben ook blij dat we weer in staat zijn geweest om een mooie, nieuwe uitgave van dit blad de wereld in te sturen. Want zo kunnen we als redactie (hoe minimaal dan ook) de wereld toch weer even wat wijzer maken. Ik ben ook blij dat de prijsvraag voor verhalen en foto’s zo succesvol heeft uitgepakt. We hebben prachtige staaltjes van overtuigingskracht binnen gekregen, die bewijzen dat het reizen per fiets meeslepend leuk is. U treft deze staaltjes in deze uitgave aan en daarvoor bedank ik vooral Maaike, Joke en Marc die veel werk hebben gehad aan de prijsvraag. Ze gaan er ook gewoon mee door. Ik ben dus niet cynisch; ik ben verheugd. Ik mag nog steeds op de fiets op vakantie, en het nog eens ongelooflijk prettig vinden ook. JOS MORREN, HOOFDREDACTEUR
n Dit tijdschrift is het gezamenlijke verenigingsblad van De Wereldfietser in Nederland en De Vakantiefietser in Vlaanderen n Leden krijgen dit blad vier keer per jaar toegestuurd n Losse nummers kosten
5 3,40
n REACTIES, TIPS, VERSLAGEN met foto’s en evt. routekaartje naar: Redactie Wereldfietser, Postbus 94005, 1090 GA Amsterdam, redactie@wereldfietser.nl en Redactie Vakantiefietser, Kroonstraat 28/6, 8000
Brugge, redactie@vakantiefietser.be n
n
SCHRIJFINSTRUCTIES zijn te vinden op www.wereldfietser.nl n ADVERTENTIES Theo Jorna, tel: 020 690 21 25, fax: 020 695 80 85
tijdschrift@wereldfietser.nl
LITHOGRAFIE Eddy Beems, Amsterdam n DRUKKERIJ Ton Mittelmeijer, Amsterdam n AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Ellen van der Zwan, Marco Meijerink, Samuel Jobse, Marten Zeckendorf, Marc Dirkx,
Marten Gerritsen, Marjan Brouwer, Sonja Edelaar, Luc Hoebeke, Jolanda Denekamp, Wim van Eeden, Eric Selles, Ward van Loock, Anita Mathijssen n SLUITINGSDATUM kopij 13 november 2006, voor schakeltjes en advertenties 28 november 2006
4 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
n
HET VOLGENDE NUMMER verschijnt op 18 januari 2007
}
OP KLEINE SCHAAL OPROEP THEMA
Fietsen bij de Buren Nederland en Vlaanderen, twee gebieden met Nederlands sprekende inwoners. Bijna hetzelfde en toch heel anders. In nummer twee van 2007 willen we het fietsen bij respectievelijk de zuider- en de noorderburen centraal stellen, we zijn tenslotte een NederlandsVlaams blad! Hollanders komen tot rust wanneer ze het vredige platteland van Vlaanderen doorkruisen waar ze gezellig kunnen genieten van heerlijke bieren of Vlaamse patat frites. Omgekeerd spreken Hollandse fietsroutes bij menig Vlaming tot de verbeelding. Overigens heeft Nederland de laatste jaren in veel regio’s het aan Vlaanderen ontleende fietsknooppuntensysteem overgenomen. Dus hier loopt Vlaanderen op fietsgebied toch echt voorop... De vraag voor ons thema is: hoe ervaart de Nederlander Vlaanderen, èn omgekeerd: hoe ervaren Vlamingen het fietsen over de grens in Nederland? We ontvangen mooie en spannende verhalen met foto’s graag voor 13 februari 2007. Alleen foto's met een korte beschrijving zijn ook welkom. redactie@wereldfietser.nl of redactie@vakantiefietser.be.
Vittorio Vittorio, bekend van de degelijke fietsen, kan een wiel met een Rohloff-versnellingsnaaf nog degelijker maken. De Rohloff-naaf heeft namelijk 32 spaken maar via een adapter kan Vittorio er 48 spaken inzetten. Anita: ‘Vooral met veel bepakking, op tandems en voor zwaardere mensen zijn 32 spaken vaak niet afdoende. Vandaar onze oplossing.’ Anita, wat kost dat en wat weegt dat extra? ‘Een compleet wiel komt op € 1250,- en weegt slechts 150 gram meer. Er rijdt nog geen bekende wereldfietser mee want het is net op de markt, maar de reacties zijn zeer goed!’
Open dag Bike Tracks Bike Tracks, fietsreizenspecialist voor verre reizen en minder bekende bestemmingen, presenteert op zondagmiddag 26 november, van 14h00 tot 17h00, het nieuwe reisprogramma voor 2007 en 2008. Sportcentrum de Pijp, Lizzy Ansinghstraat 88, Amsterdam. Toegang is gratis.
FOTO BRUNO LOOCKX
Leuke tip Wanneer Martin E. van Doornik in een land met zijn fiets is geweest, schildert hij met behulp van gewoon plakband (om rechte randen te verkrijgen) altijd een vlaggetje van dat land op de horizontale framebuis. Hoe zo'n vlag precies eruit ziet, kun je volgens Martin makkelijk op internet uit-‘googelen’. De eerste vlaggetjes schilderde hij op zijn rode afgedankte Gazelle uit 1979. Maar Martin heeft de buis afgezaagd, want zoveel herinneringen kon hij niet weggooien. Op zijn Giant FCR, zitten nieuwe vlaggen. Zijn vrouw zei dat hij nooit vóór het vertrek een vlag mag schilderen, want dat is je lot tarten.
FOTO MARTIN E. VAN DOORNIK
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
5
TEKST ERIC SCHUIJT
Wie ging er niet naar Woerden om daar te kijken naar reisgidsen en landkaarten? Na velen jaren sluit de Fietsvakantiewinkel zijn fysieke winkel aan de Spoorlaan en verhuist naar Nijmegen. Reizen, tickets, gidsen en landkaarten kunnen alleen nog maar via een elektrische verbinding gekocht worden. Dus via Internet, per mail of telefoon. Verder sluit ook de reisboekhandel Atlas in Tilburg zijn deuren. Ook Pied á Terre en Jacob van Wijngaarden in Amsterdam gaan dicht, maar die beginnen een nieuwe reisboekhandel op de Overtoom. En nu maar hopen dat Jacob van Wijngaarden het bordje ‘verboden fietsen te parkeren’ uit de nieuwe etalage haalt.
OP KLEINE SCHAAL
Nooit meer naar Woerden!
d
Foto- en verhalenwedstrijd 2006
De winnaars! In dit blad staan reisverhalen. Van fietsers die zo enthousiast zijn over hun reis dat ze anderen daar graag deelgenoot van maken. Om zoveel mogelijk fietsers aan te moedigen dit te doen, heeft de redactie begin dit jaar een prijsvraag uitgeschreven. Voor reisverhalen en reisfoto’s. De opbrengst was verrassend. Vele tientallen mensen hebben een verhaal en/of een foto ingestuurd. Dat resulteerde in een verzameling verhalen en foto’s met een grote verscheidenheid aan onderwerpen en invalshoeken. Sommigen namen een enkel voorval en sponnen dat uit tot een fijnzinnig stuk drama. Anderen namen de volledige reis door en boden daarmee een blik in vogelvlucht. De foto’s waren al verhalen op zich; een foto zegt soms meer dan woorden. Het lijkt zo makkelijk om even wat te klikken, maar voor een beeldverhaal is dat niet genoeg. Dan moet je wel degelijk ook kunnen ‘vertellen’. Het was nog niet eenvoudig voor de jury, die uit een deel van de redactie bestond, om de prijswinnaars aan te wijzen. Want wat zouden de criteria moeten zijn? Een verhaal is immers iets heel persoonlijks. We hebben vooral gekeken in hoeverre dat personlijke verhaal goed overkwam. En of de schrijver of de fotograaf in staat was om ons daadwerkelijk te boeien. Daarnaast speelde natuurlijk ook techniek een rol. Hanteerde de schrijver een fraaie stijl van schrijven? Wist de fotograaf iets spannends te doen met de vlakverdeling? De meningen van de redactieleden daarover waren verdeeld. Wat voor de een ware kunst was, kon de ander nauwelijks inspireren. De uitslag is dus gebaseerd op een veelheid aan meningen en opinies, waardoor we denken een eerlijke, objectieve lijst te hebben opgesteld. In dit nummer staan vier van de vijf verhalen volledig afgedrukt, samen met de vijf beste foto’s. Het overgebleven verhaal, dat van de derde prijswinnaar, komt in het volgende nummer. Aan jullie het genoegen de verhalen te lezen en te bekijken of we de kwaliteit goed hebben ingeschat.
6 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
Volgend jaar is er weer een prijsvraag. We willen jullie allen graag uitnodigen voor de uitreiking op de Europese Fietsroutemarkt in Rotterdam op zondag 5 november van 13.00-13.45 uur. De beurs gaat over fietsen in Europa en wordt jaarlijks door vereniging De Wereldfietser georganiseerd. Kijk op pagina 49 van het verenigingsnieuws voor meer informatie over de Europese Fietsroutemarkt. Tijdens de uitreiking gaan we fragmenten van de winnende verhalen voordragen, de ingezonden foto's in kleur op groot formaat met een beamer laten zien en de winnaars van de fotowedstrijd de mogelijkheid geven te vertellen over de omstandigheden waaronder de foto gemaakt is. En natuurlijk zullen we de gewonnen prijzen uitreiken. Rest me nog om namens de jury de volgende mensen te feliciteren met hun prijs: Winnaars fotowedstrijd: 1. Debby Gosselink (zie cover) 2. Nel de Wilde (zie pag 3) 3. Marrit Nijmeijer 4. Ellen van der Zwan (zie pag 2 en 9) 5. Hanneke Schutte
Winnaars verhalenwedstrijd: 1. Ellen van der Zwan (zie pag 9) 2. Samuel Jobse (zie pag 14) 3. Hennie Hassink (zie no. 2007-1) 4. Marc Dirkx (zie pag 20) 5. Marten Zeckendorf (zie pag 16)
Over de foto’s Omdat bijna alle fotografen meer dan één foto hebben ingestuurd, beelden we ook meer foto’s van de winnaars af. Voor de beoordeling zijn de vijf beste foto’s van een fotograaf geselecteerd en anoniem op een site gezet. De jury heeft al deze foto’s bekeken en er zijn of haar persoonlijke top 5 uitgekozen. Het kon dus gebeuren dat er meer foto’s van dezelfde fotograaf in de prijzen vielen! Omdat we dat niet zo leuk vonden, hebben we deze uitslag ‘vertaald’ naar een systeem, zodat iedere fotograaf maar één prijs kon winnen. Hiernaast zie je alle foto’s die punten van de jury kregen, in volgorde van aantal punten. Op de Europese Fietsroutemarkt laten we alle inzendingen (in kleur) zien. Namens de jury, Maaike Pfann.
d Debby Gosselink Marrit Nijmeijer
1 Nel de Wilde
3 Marrit Nijmeijer
2 Ellen van der Zwan
Debby Gosselink
4 5 Debby Gosselink
Hanneke Schutte
6 Debby Gosselink
7 8 9
Marten Zeckendorf
Ellen van der Zwan Debby Gosselink
10 11
12 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
7
c
8 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
d
TEKST EN FOTO’S ELLEN VAN DER ZWAN
1e prijs in de verhalenwedstrijd !
The adventures of two very rare Dutch Cyclebugs in...
Death Valley “Wat is dat?” Grissom houdt zijn hoofd schuin en loopt op een rode tent af die verstopt staat tussen de lage struiken. Een handschoen wordt om zijn hand getrokken en hij plukt een paar vreemd uitziende beestjes van het stof. “Hmm, they look like the very rare Dutch Cyclebugs...” “Hé Grissom, je kunt beter hier even naar komen kijken!” Catherine buigt zich naar voren over de twee levensloze lichamen. “What the hell is that?” Geschrokken springen wij op als een fel zoeklicht op onze gezichten wordt geschenen, twee paar ogen kijken ons onderzoekend aan. “Zo, dus jullie zijn aan het wildkamperen...”
n
tijdschrift voor fietsreizigers
9
g
bergen komen. De kleuren zijn fantastisch; geel en rood en de diepblauwe lucht maakt dat het een kleurrijk schouwspel is. Even na Zabriskie Point begint de Twenty Mule Team Canyon Road, een stuk onverharde weg, dat door de bergen slingert. De rust die we hier vinden is overweldigend. Helaas voor ons duurt het maar een paar kilometer lang, maar het laat een diepe indruk achter. De ochtend vliegt voorbij en om half één hebben we nog maar 17 kilometer afgelegd en we moeten de pas nog over! Gestaag fietsen we na de lunch verder om die middag afscheid te moeten nemen van dit stukje prachtige natuur.
Red Rock Canyon
“Ellen.., Ellen..., wakker worden! Het is bijna ochtend, dan kunnen we gaan fietsen!” Elmar schudt zachtjes aan mijn arm en langzaam ontwaak ik. Knipperend met mijn ogen kijk ik in de felle lampen van de aankomsthal van het vliegveld van Las Vegas. Ineens wordt alles weer helder en herinner ik me weer dat we gisteravond geen hotel hebben kunnen vinden en we dus noodgedwongen de nacht op het vliegveld hebben moeten doorbrengen. “Pfff, ik was even aan het dromen zeg... Zullen we eerst een ontbijtje pakken?” Na 30 kilometer verkeerslichten zien we eindelijk tussen de wolken door de rode gloed van Red Rock Canyon. Het landschap verandert snel en Las Vegas is ineens mijlenver weg. De rust heerst hier weer en voor ons ligt een eindeloze weg richting Death Valley. Bevonden we ons vanochtend nog op ongeveer 650 meter boven zeeniveau, nu zwoegen we richting de Mountain Spring Pass van ruim 1700 meter. Een razende afdaling richting Pahrump volgt. De omgeving ziet er rommelig uit. Overal staan RV's (afkorting voor recreational vehicles, soort woonwagens), waar mensen gewoon permanent in lijken te wonen. Er ligt genoeg rommel her en der tussen de struikjes in het verder kale landschap en de Amerikanen hebben er blijkbaar een gewoonte van gemaakt om lege bierflesjes zo uit het autoraam te smijten, waardoor de vluchtstrook vaak bezaaid ligt met glasscherven. De wegen lijken eindeloos en de omgeving verandert maar langzaam; enorme kale vlaktes omringd door kale bergketens. Op de wat hogere toppen ligt nog sneeuw, verder kijken we tegen een strakblauwe lucht aan. De paar dagen die volgen verandert er weinig, terwijl we
10 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
vals plat omhoog gaan richting het stoffige Beatty, waar de eerste douche van deze vakantie op ons wacht! En wat hebben we daarvan genoten, voor de zekerheid douchen we maar lekker twee keer, dan zijn we zeker dat we weer fris ruiken... “Zeg, ‘road closed - 3 miles’... dat menen ze niet, toch?” Elmar wijst naar het bord waar Titus Canyon Road staat aangegeven. “Hmmm, zullen we toch stiekem een kijkje nemen? Misschien kunnen we als fietser wel een beetje smokkelen...” Een beetje balend stappen we weer op de fiets en slaan de onverharde weg richting Titus Canyon in om niet veel later te stuiten op een alleszeggend hek met prikkeldraad aan alle kanten. “Nou, da’s duidelijk!” En zo hobbelen we weer terug over dezelfde weg naar de hoofdweg, waar we afslaan richting de Daylight Pass. De weg begint te slingeren langs kale bergen en op ruim 1300 meter bereiken we de top van de pas. Voor ons ligt een superlange afdaling Death Valley in. De wind suist om onze oren, de temperatuur stijgt en het uitzicht is fenomenaal. We zien de duinen bij Stovepipe Wells al van ver liggen en besluiten om hier een kijkje te gaan nemen, aangezien we nu toch tijd over hebben door het missen van Titus Canyon. Met uitzicht op de duinen bakken we Amerikaanse pannenkoekjes voor de lunch en genieten we van de rust... zodra de brander uit is natuurlijk! Na een tijdje rapen we al onze spullen bij elkaar en vertrekken we weer richting Furnace Creek, vanwaar de beklimming Death Valley uit weer gaat beginnen. Zabriskie Point geeft een prachtig uitzicht over het laaggelegen deel van Death Valley en hier kun je heel dicht bij de geërodeerde
Kedeng!!... whoeshhhh.... “El, hoor je dat?” “Wat?” Kedeng!!... whoeshhhh.... “Dat!” Buiten is het pikkedonker en met ingehouden adem liggen we gespannen te luisteren. “Kedeng!!... whoeshhhh....” Een keiharde knal verbreekt de stilte. “Weer! Wat is dat toch?” Elmar kruipt langzaam wat omhoog en leunt op één elleboog, terwijl hij zowat zijn oren spitst en geconcentreerd naar de nacht ligt te luisteren. Ik, daarentegen, kruip nog wat verder mijn slaapzak in en probeer mezelf in te graven.., wat natuurlijk niet lukt! “Kedeng!!... whoeshhhh....” “Het lijken wel schoten...” “Wat?”, piep ik. “Nou, je weet wel, schoten uit een geweer...” “Oh... En nu?” “Niks.” “Niks?” “Niks! Probeer jij maar wat te slapen, dan blijf ik wel wakker. We staan hier helemaal uit het zicht, dus het zit wel goed hoor...” “Weet je het zeker?” “Tuurlijk, maak je maar niet druk. Gaap..” “Elmar?” “Huuh...ja?” “Je snurkt...” Als we de volgende dag nog geen kilometer op weg zijn, fietsen we langs een bord met de titel: “Shooting Area”. We bevinden ons in Flagstaff, op ongeveer 2100 meter hoogte. De afgelopen dagen zijn we via Las Vegas, de Hoover Dam en Chloride naar Kingman gefietst, vanwaar we de bus naar Flagstaff gepakt hebben. De zon schijnt lekker, een koele bries waait zachtjes om ons heen en voor het eerst fietsen we tussen de bomen door. Een kleine pas ligt voor ons en van daaruit een lange vals platte afdaling naar Tuba City. De prachtige gele en rode kleuren van Painted Dessert liggen rechts van ons in de verte. We fietsen nu in Navajo-land en dat is te merken aan een aantal dingen. Ten eerste is al het land vijf meter van de weg omheind, ten tweede zien we in het kleinste gat overal zwerfhonden en dus ook vaak dode honden en ten derde... er lopen en rijden indianen rond! Nee, geen Hiawatta met tooi en kort verenrokje, maar gewoon men-
g
We zijn nog geen kilometer op weg en fietsen langs een bord met de titel ‘Shooting Area’ sen met een ander gelaat! Ze zijn supervriendelijk tegen ons en erg behulpzaam. Na Tuba City vervolgen we onze weg naar Kayenta, waar we afslaan richting Monument Valley. Langzaam beginnen de rode puisten te verschijnen, eerst zijn ze wat rond en uiteindelijk steeds grilliger. Een lange weg loopt tussen de ‘monumenten’ door en verdwijnt richting Utah. We slaan af naar het bezoekerscentrum vanwaar we een onbeschrijfelijk mooi uitzicht hebben over drie karakteristieke rotsen. Dit is het ‘Wilde Westen’ zoals we dat in de films zien. Terwijl we genieten van het prachtige uitzicht, maken we een paar heerlijke broodjes klaar en laten we de stilte en de grootsheid langzaam tot ons doordringen. “Hé El, fiets jij straks effe naar beneden, dan kan ik mooie foto's maken!” “Huhuh.., straks...” Na een paar uur pakken we onze spullen weer bij elkaar en laten het natuurschoon weer achter ons, we gaan terug naar Kayenta. Voor ons zien we echter weer diezelfde lange weg, waar we vanochtend overheen gefietst zijn... zo lang en oh zo saai! We kijken elkaar vragend aan en zonder er over na te denken, steken we een duim de lucht in. Een pick-up truck stopt nog geen minuut later. “Kayenta?” “No problem!” Vandaag staan witte veerwolken aan de verder diepblauwe hemel en blaast de wind heftig in onze gezichten. Tandenknarsend van het zand wat hierdoor in onze monden verdwijnt, buigen we ons diep over het stuur, vechtend tegen onze
Death Valley
fietsvijand: tegenwind! Het is verder rustig op de weg en na Cameron gaat het klimmen beginnen. De Navajo-indianen hebben om de paar kilometer een souvenirstand gepland, echter zo vroeg in het jaar zijn de meeste nog onbemand. De vlaggen bij de kraampjes wapperen gewillig met de wind mee en wij zwoegen verder. Ruim 70 kilometer later bereiken we de top op meer dan 2000 meter hoogte en een mooie afdaling ligt voor ons. Er verschijnen steeds meer bomen om ons heen en plotseling fietsen we zowaar een bos binnen! De heerlijke geur van dennenbomen dringt onze neusgaten binnen, terwijl de weg weer licht begint te klimmen. Met het wegzakken van de zon, daalt ook mijn humeur naar een dieptepunt. Het begint koud en donker te worden en er lijkt geen eind te komen aan de irritante vals platte stijging. “Hoeveel hoger kunnen we nog gaan, verdorie!” Ik kijk op mijn horloge, dat alweer 2200 meter aangeeft. Elmar sleept me zowat verder, door op me in te praten. Ik denk alleen maar aan mijn tenen, die inmiddels los in m'n schoenen liggen van de kou! Ik heb een dip. Een dieptepunt. Ruim 90 kilometer op de teller en toch aardig wat hoogtemeters overwonnen, maar ik wil stoppen. Mijn benen willen gewoon niet meer, alles doet pijn, ik kan wel janken. “Kom op, El, het is nog maar een paar kilometer, je kunt het best!” “Nee! Ik kan het niet!” “Tuurlijk wel, denk maar aan onze heerlijke fiets-
junks-pasta-maaltijd, die ik straks voor je klaar ga maken.” “Ik kan gewoon niet fietsen, iedereen kan het, maar ik niet!” “Zucht... El, stel je niet zo aan! Tuurlijk kun je fietsen, dat zie je toch?” “Nietus... Dat zie je toch ook!?” Als een klein kind zit ik mezelf dieper die put in te praten, maar gelukkig gaat Elmar daar niet in mee. Hij stopt. “Kom, we pauzeren even een paar minuten en dan gaan we rustig verder. Of wil je hier wildkamperen?” “Nee, nou wil ik dat verdomde park in ook!” Even later laten we de pedalen weer langzaam rondgaan, mijn doorzettingsvermogen heeft de overhand gekregen en met een vastberaden blik fietsen we verder. Eindelijk, een paar honderd meter voor ons zien we de ingang van het Grand Canyon National Park, er zit echter niemand in het huisje om entreegeld te betalen, dus fietsen we langzaam verder. Je weet immers nooit of er ergens ineens een ranger achter een boom vandaan springt! Er wacht ons nog een verrassing. Een bord aan de kant van de weg brengt ons het volgende nieuws: ‘campground closed’. Ach ja, lekker rustig toch, een camping helemaal voor ons alleen? We omzeilen de slagbomen en kiezen een prachtig plekje uit tussen de bomen. Het klimmen is niet voor niets geweest! De volgende ochtend gaan we met frisse moed op pad en gebruiken de hele dag om de 45 kilometer over de South Rim te fietsen. Elk uitzichtpunt pakken we mee en kijken we naar het schilderij voor ons. Een schilderij, want dat is het! Zesentwintig roodgekleurde lagen, 1,6 kilometer de diepte in en ergens daar beneden stroomt de Colorado River. Hier heb je geen besef meer van ruimte, maar kun je jezelf alleen maar heel klein voelen. Twee dagen laten we dit natuurgeweld tot ons doordringen en nog onder de indruk fietsen we naar Flagstaff terug. De laatste 85 kilometer worstelen we door de sneeuw! Vanochtend stonden we op en was alles wit! Tent wit, fietsen wit, weg wit en wij wit! Voorzichtig gaan we achter een sneeuwschuiver aan, het vriest en het blijft maar sneeuwen. We klimmen weer van 1900 meter naar iets meer dan 2500 meter en dat alles door de sneeuw, wat voor een aantal zware laatste kilometers zorgt, maar wat deze korte reis toch één van extremen maakt; sneeuw in Las Vegas, 32 graden in Death Valley, heftige wind in Monument Valley, eindeloos lange, vals platte wegen, maar vooral heerlijk rustig en een prachtige natuur! b TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
11
c
NIEUW!
Hitch-Biker Lichtgewicht bagagevolgkarretje Materiaal frame: aluminium Koppeling met snelsluiting(staal) en 3 verschillende maatbussen voor verschillende maten zadelpennen: Totaalgewicht : +/- 3,5 kg Geschikt voor mountain-bikes en racefietsen zonder bagagedrager Prijs: 325 euro Meer informatie; Gijs B端rmann,Houtrakkerweg 40 1165 MX HALFWEG Tel: 020-4976516 e.mail: gsj.burmann@quicknet.nl www.hitch-biker.nl
12 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
9
COLUMN
MARCO MEIJERINK
Vrijheid! God wat hou ik van vrijheid! Om te doen wat ik wil, om te gaan en te staan waar ik wil, om weg te dromen, dingen op te starten en weer af te breken, te winnen en te verliezen, om verder te komen en terug te vallen. Heerlijk om de vrijheid te hebben om op mijn bek te gaan om vervolgens met de graspollen nog tussen mijn tanden weer op te staan en het opnieuw te proberen. Vrijheid is voor mij meer dan een lege ruimte waar je heerlijk in kunt verdwalen. Vrijheid geeft mij de mogelijkheid om mijzelf kwijt te raken en weer terug te vinden. Sla mij uit het lood, breng mij op een ander spoor, verruim mijn blikveld. Dat is vrijheid voor mij. Ach, wellicht schrijf ik niets nieuws voor jullie. Zijn we als wereldreizigers daar allemaal naar op zoek. Een lange stroom verdwaalde fietsers dolend in een lege ruimte. Het zoontje van de buren. Te groot shirtje van Feyenoord en met een blikveld tot aan het volgende doelpunt. Sam heet hij. Sam van een jaar of 10 en met de moed van onwetendheid gaat hij vol in elk duel. Ik lach me rot om alle kattenkwaad. Laat maar gaan, zoek de grenzen op. Kennen jullie de beste buurtgrap van 1982? Naast belletjetrek, en zakjes gevuld met water gooien tegen de was van de buren was er tussen ons iemand die in kattenkwaad de kunst van de eenvoud zag. Met dichtgeknepen neus en vol ontzag aangestaard door ons, schepte hij een verse, smeuïge, hondendrol van de straat. Gewikkeld in een krant werd de drol voor de voordeur van die engerd op 152 gelegd. Krant aansteken, druk op de bel en wegduiken achter de heg. Diegene die nu niet voelt wat er gaat gebeuren moet gewoon niet verder lezen. Daarvoor is het al te laat. Die is te volwassen geworden. De engerd deed natuurlijk open om snel met ongeloof naar beneden te kijken naar het brandend hoopje. De eerste reactie? Natuurlijk… uitstampen! Tot de klodders stront tegen zijn scheenbenen aan kletsten. Oké, ik weet het, het is niet goed… maar toch… onderdruk die glimlach maar niet.
Vrijheid Ben is geen 10 meer. Ben is al 16. En Ben is totaal invalide. Kan alleen maar liggen op zijn rug in een bacterievrije tent waar bezoek als marsmannetjes gekleed omheen schuifelen. En zo zal Ben voor de rest van zijn leven hoogstwaarschijnlijk blijven liggen. Wat moet je doen als je dat ziet? Iets zeggen in de trant van: “Kom op, er zijn ergere dingen”? Voordat ik ook maar iets kan zeggen zegt Ben mij iets met zijn ogen. Al knipperend gaat hij alle letters van het alfabet langs. Of ik zijn spelcomputer kan aansluiten. Hij moet winnen van zijn broertje. Ik glimlach maar even, op de gang barst ik in lachen uit. Oh god, die Ben is veel slimmer dan ik. Wat is het leven mooi als er mensen zijn zoals Ben. Vroeger fietste ik weg om vrijheid te zoeken. Nu fiets ik ergens naar toe met het gevoel van vrijheid. Een vereniging De Wereldfietser met al haar leden moet dat herkennen. Ontwikkeling van mensen gaat nu eenmaal sneller in een vrije omgeving. En daar is durf voor nodig om die vrije geest, die vrije atmosfeer binnen de vereniging te houden. Regels vervangen door een opbouwende omgeving. Niet bang zijn voor gekke ideeën, gekke initiatieven, gekke berichten op het forum, gekke brieven. Soms wellicht grensoverschrijdend maar met het vertrouwen dat we elkaar corrigeren. Vertrouwen hebben in de mens. De Wereldfietser een vereniging? Liever een Platform voor Fietsreizigers.
Wat vind jij? Geef je mening op de website van de Wereldfietser.
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
13
T
TEKST EN FOTO’S SAMUEL JOBSE
2e prijs in de verhalenwedstrijd !
Nouakchott, plaats der winden
Rijst met zand Het zand striemt langs mijn benen. De loeiende zuidoostenwind doet het stof en zand op deze vlakte opwaaien waardoor het zicht troebel wordt. Het lijkt wel alsof het naarmate ik Nouakchott nader, steeds harder gaat waaien. In het Hassaniya, een taal die hier door een deel van de mensen gesproken wordt, betekent de naam van deze stad 'de plaats der winden'. Ondertussen begrijp ik wel waarom er voor deze naam gekozen is. Maandag ben ik vanuit Nouadhibou vertrokken en in de vijf dagen die ik sindsdien onderweg ben, heb ik zowat alle soorten wind gehad. Achterwind, zijwind van links, zijwind van rechts, en vooral tegenwind. Veel tegenwind. Ik kijk weer eens voor de zoveelste keer op mijn kilometerteller.
Wildkamperen in de woestijn
14 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
Bewegwijzering in de woestijn
T
Tegen deze droge woestijnwind is bijna niet op te drinken. Slechts 14 kilometer per uur geeft het ding aan. Dat is toch om je voor te schamen! Ik stop even om een slok water te nemen. Hiervoor moet ik wel stoppen want ik heb een hand nodig om de fles vast te houden en met mijn andere hand houd ik mijn pet vast, anders waait die af. Met water hoef ik hier niet zuinig te doen want ik kom geregeld langs groepjes bedoeïenententen waar ik mijn flessen weer kan vullen. Zo deed ik dat gisteren ook. Toen trof ik het want bij de familie waar ik stopte, was het net etenstijd en ik mocht ook mee eten. Rijst met vis stond er op het menu. Of eigenlijk moet ik zeggen, rijst met vis en zand. In al het voedsel dat in de woestijn te krijgen is, en dat is niet zo bijzonder veel, zit wel een beetje zand. Dit is onvermijdelijk, want met de wind dringt het fijne Sahara-zand overal doorheen. Het eten werd in twee schalen opgediend. Een schaal voor de mannen en een schaal voor de vrouwen. Bestek kwam er niet aan te pas, dat is typisch een Westerse uitvinding. Je kneedt namelijk met de rechterhand balletjes van de rijst, die je daarna in je mond stopt. Dat gaat eigenlijk best goed en na afloop heb je dan ook niet zo’n grote afwas. Ik stop weer voor een slok water. Tegen deze droge woestijnwind is bijna niet op te drinken. Nog 25 kilometer naar Nouakchott vermeldt een splinternieuwe kilometerpaal aan de linkerzijde van de weg. Dat is niet ver meer! Het wegdek is ook splinternieuw en zou met achterwind ongetwijfeld perfect rijden. Eigenlijk wist ik niet zoveel over deze 500kilometerlange weg van Nouadhibou naar Nouakchott. Deze nieuwe weg staat namelijk nog niet op de kaart die ik bij me heb, en ik wist dus niet of ik onderweg dorpjes of winkels tegen zou komen. In Nouadhibou had ik voor drie dagen brood gekocht. Maar dorpjes, laat staan bakkerijen, ben ik heel het traject niet tegengekomen. Gelukkig kreeg ik eergisteren van een stel Fransen twee broden en twee sinaasappels. In de woestijn is vrijwel iedereen behulpzaam. Ik neem weer een flinke slok water. Het smaakt vies, maar je gaat natuurlijk niet naar de Sahara om lekker water
te kunnen drinken. Daarvoor kun je beter thuis blijven. Als je naar de Sahara gaat wil je de hete zon op je huid voelen en de harde wind die het zand en stof tot in je oren blaast. Alhoewel, met die hitte valt het wel mee. De grootste hitte is ondertussen voorbij want ook hier komt de winter eraan. Dat het in de woestijn 's nachts steenkoud is heb ik nog niet meegemaakt. De afgelopen nachten was het zelfs vrij warm. In de verte zie ik tussen het stof de contouren van gebouwen opdoemen. Dat zal Nouakchott dan wel zijn. 'Halt Police' zie ik op een bordje staan. Weer een controlepost. Zo gaat dat hier als je een stad binnenkomt. In de Westelijke Sahara was het me al vaker overkomen. Ze schrijven dan allerlei gegevens van je op. Wat er vervolgens met die gegevens gebeurt is me een raadsel, maar het ziet er in ieder geval belangrijk uit, en dat telt in Afrika. “Paspoort svp” zegt de agent, waarna ik het gevraagde hem overhandig. “Heb je pen en papier bij je?” Ja, natuurlijk heb ik pen en papier bij me maar zij willen zo nodig mijn gegevens dus moeten zij ook maar voor pen en papier zorgen. “Nee, sorry dat heb ik niet bij me,” lieg ik. Ergens in een van de laden van het bureau in het houten hokje langs de weg wordt een schrift tevoorschijn getoverd waar de agent een blaadje uit scheurt. “Schrijf het hier maar op,” zegt hij. “Wat zal ik er eens op schrijven?” vraag ik. “Nou ja eeh je naam, geboortedatum en eeh...” Zijn collega schiet hem te hulp: “En je paspoortnummer, waar je vandaan komt, waar je naar toe gaat, je weet wel.” Ondertussen wist ik het allemaal natuurlijk wel, maar ik wilde even kijken of deze agenten het ook wisten. Ik schrijf mijn gegevens op en ik kan weer verder. Net voor ik de stad binnen kom, kom ik langs de vuilnisbelt. Het is eigenlijk niet meer dan een hoop afval vlak langs de weg. Ik dump mijn afval van de afgelopen vijf dagen en ga op zoek naar een betaalbaar hotel. b
Altijd wind in de woestijn
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
15
2
5e prijs in de verhalenwedstrijd !
TEKST EN FOTO’S MARTEN ZECKENDORF
Zeshonderd kilometer met gewapend escorte!
Pakistaanse chaos Reeds aan het eind van de middag arriveerden we in Kandkhot (Pakistan), we hadden weinig oponthoud gehad en al ruim honderd kilometer afgelegd die dag. Het stadje is sprookjesachtig gelegen aan een groot water, waar de palmbomen uit staken. Het effect van zo'n grote rimpelloze plas is tweezijdig: aan de ene kant –op het eerste oog– lijkt het stadje op de watermassa te drijven, aan de andere kant verzorgt het wateroppervlak een compleet spiegelbeeld van zowel de huizen als de lucht erboven, zodat het stadje –bij nader inzien– lijkt te zweven, als een luchtkasteel. Eenmaal binnengereden belandden we in een grote Pakistaanse zandchaos. We troffen een vol hotel en kwamen zo terecht in een zogenaamd 'openluchthotel'. Over dit (Pakistaanse) fenomeen hadden we al het één en ander gelezen en ik had me er een voorstelling van gemaakt als een hotel met lage muurtjes zonder dak, ergens op het platteland. Zo primitief bleek het niet te zijn. Het was een zaal(tje) met tien bedden naast elkaar. Geen ramen of deuren, vanaf de straat keek je zo de slaapkamer binnen. Er hingen benauwende, toekomst- en hedenloze figuren rond; echt niet fris! Als een 'Oudemannenslaaphuis', maar er sliepen ook kinderen. We konden aan de zijkant in één van de slaapkamertjes terecht. Net groot genoeg voor twee houtjetouwtjesbedden en met veel kunst- en vliegwerk pasten de fietsen er ook bij. De vloerbedekking was zand en de bakstenen muren waren nooit behangen, aan het plafond een kale, schemerige gloeilamp. De deur kon dicht met een hangslotje, zo eentje die je gebruikt voor je locker met gymspullen. Aan de voorkant, tussen de slaapzaal en de straat, stonden houten tafeltjes, waar thee gedronken kon worden en er was veel volk, want er stond een video in de zaak. Eén stuk moderne kleurenelektronica temidden van veel hout en gebakken klei. Het kwam ons niet ongebruikelijk voor dat we ons even moesten melden bij het hoofdbureautje van de politie. Ik sprak er drie niet zo snuggere, verwende rijksambtenaren, zag twaalf man in een getraliede cel staan en liep terug naar ons hotel. De volgende morgen moesten we ons even komen
16 tijdschrift voor fietsreizigers
afmelden. Bij vertrek kregen we 50 kilometer politiebegeleiding mee. ‘Tot Kansom, de districtsgrens met Phunjab,’ zo luidde het. Een rangerover met drie agenten reed rustig achter ons aan. Na tien kilometer de eerste politiepost. We moesten even wachten op de volgende volgwagen, die kwam redelijk op tijd en zo werden we wederom tot de volgende politiepost begeleid, dertig kilometer verder, om daar afgewisseld te worden door een overtuigende donkerblauwe Toyota-pickup, bemand door een rustige chauffeur, een driftkikkertje en een gespierde krachtpatser, laatstgenoemde zijn schouders tweeënhalf keer zo breed als zijn heupen. Ze wilden eerst eten. “Okay: 20 minutes,” zeiden we op een –totaal misplaatste– instemmende manier, zoals mijn sergeant in dienst aan mij en de andere soldaten toestemming gaf voor een in de militaire CAO bedongen koffiepauze. Leo en ik konden er de humor nog wel van inzien. Het driftige mannetje wilde de fietsen vervolgens achterin gooien. “Nee, nee!!” maakten we duidelijk, “We vinden het best dat jullie ons begeleiden, maar we gaan wel fietsen!!” We zetten onze tocht voort. Het land was plots weer zo leeg van mensen! Dit hadden we niet verwacht (met het boek van Bart Aadema bij de hand: ‘...of je nu ten noorden of ten zuiden van de Indus door het Indusdal rijdt, overal krioelt het van de mensen...’). Een grote kale woestijn met groene en witgroene boompjes. De donkerblauwe politiewagen reed half naast ons. Dan wil je wel doorrijden. Dat geeft toch een kick. Dit betrof ook Leo, die –helaas voor mij– zijn verstand, de
pijngrens, totaal weet uit te schakelen. Mijn griepje van een paar dagen eerder begon gaandeweg zijn tol te eisen en ik kon z'n wiel nauwelijks houden. Eén keer verzocht ik hem: “Even rustig aan graag!” Het bleek afdoende, hij hield zich gedeisd. Mijn dank was groot. Na 90 kilometer, al lang en breed in Phunjab, stopte onze geëscorteerde fietsdag bij een wegrestaurantje middenin de woestijn. We konden er niet overnachten. Er werd één of andere hoge pief van het District Phunjab bij geroepen en we moesten alsnog onze fietsen achter in de pick-up laden en werden met zwaailicht en vaak met gebruik van sirene razendsnel naar Rajanpur, 60 kilometer verderop, verplaatst. “Definitief uit het gevarengebied,” zei Mister 'Phunjab', “it is not safe here for locals nór tourists!” Wat een onvergetelijke rit. Ik zat werkelijk totaal ontspannen achterin met een colaatje en een paar K2-tjes. ('K2', mijn Pakistaanse sigarettenmerk, vernoemd naar de één-na-machtigste Himalayatop, die op Pakistaans grondgebied te vinden is.) Met achter ons de zon als een helder oranje bol die sneller dan normaal onderging achter het land van zand, kamelen en heel mooie nederzettinkjes van kleine kleibungalowtjes. Dat Leo toen nog niet wilde toegeven dat ‘zijn’ noordroute misschien wel terecht als ‘erg gevaarlijk’ aangeschreven stond nam ik maar voor kennisgeving aan. “Wat denk je,” vroeg ik hem, “dat ze deze poppenkast opvoeren, omdat ze niets beters te doen hebben?” En op het hoofdbureau van het District aangekomen stonden daar –weer– mensen in een cel.
2
Bij een theepauze hield één van de manschappen het opdringerig publiek op afstand
Fietsen onder politiebegeleiding: één groot avontuur
Die nacht zorgde Leo er voor een vrolijk toetje. We hadden op het hoofdbureau een heerlijk schone en verlichte kamer met twee bedden aangeboden gekregen en zelf soep en spaghetti klaargemaakt. De kamer was onderdeel van een soort forum: een vierkant van een uit baksteen opgetrokken, keurig witgeplamuurde bouwlaag, met in het midden een open vierkant, als een luchtplaats, een Romeinse patio. Toen we beiden in ons bed lagen kwam de politiechef, een verwend kind, binnen. “Omdraaien!” beval hij Leo. Leo baalde als een stier. “Ik lig er net in!” zei-ie met mooie verontwaardiging. De chef was onvermurwbaar: “Nee, dit is niet goed. Je moet je omdraaien!!” Hij weigerde eerder weg te gaan. Ik deed er, vanuit mijn warme bedje, nog een paar schepjes bovenop: “Ja Leo, je moet je omdraaien joh! Hij heeft gelijk: je ligt verkeerd om! Ik zie het duidelijk!!” Leo, die zich anders altijd zo klein mogelijk maakte als hij ergens te gast was, ging uiteindelijk toch overstag. Ik dacht even dat-ie het echt niet van plan was. Het probleem was: Leo lag, in tegenstelling tot mij, met zijn voeten richting Mekka (een mens ziet wel eens wat over het hoofd). Fout! Een grote belediging! Dus hij moest uit zijn slaapzak, uit bed en zijn gehele bed, met een duidelijk hoofd- en voeteneind, omdraaien. En toen pas welterusten. 's Ochtends stonden Leo en ik klaar om te vertrekken (of eigenlijk ‘om ertussenuit te knijpen’.)
We vonden het beiden wel leuk geweest met die begeleiding en die hoge pief, Mister 'Phunjab', had gezegd dat we uit het gevarengebied waren. Net toen we de poort uitslopen, kwam die vormeloze politiechef onder de douche vandaan, badjas omgeslagen. Een vet gezicht met onderkinnen en snorretje, een omvangrijke, ronde buik, een dikke reet en daaronder twee spillepootjes. Een antiatleet. En maar een interessante kop trekken, want hij had de verantwoordelijkheid. Leo en ik stonden te balen. Waren we bijna weg geweest! Nu moest hij nog wat heen en weer bellen en hij wilde eerst nog dat wij met de auto meegingen. Maar die auto ging dus met ons mee! “Dan maar met begeleiding, maar wij gaan fietsend naar India,” zeiden wij allebei eens te meer beslist en we vroegen ons openlijk af hoelang de politie nog bij ons wilde blijven. “Tot Lahore,” klonk het. Lahore! 500 kilometer verderop!! En zo begonnen we aan een krankzinnig onderdeel van de reis. Dagenlang, honderden kilometers, reed er een witte, blauwe of echt heel donkerblauwe (die vond ik het mooist) Toyotarangerover achter ons aan. Meestal om de dertig kilometer een andere, van politiepost naar politiepost, en dan weer een verse ploeg van drie, vier of vijf man. En vaak staat er dan zo'n zwaarbewapende agent rechtop achterin, met zijn machinegeweer –een 'Kalaschnikov'– in de aanslag! “Dit kan ietwat provocerend overkomen,”
zei ik tegen Leo toen we de eerste avond op de zojuist beschreven wijze dwars door een zorgelijke krottenwijk, een buitenwijk als een groot tentenkamp, naar ons hotel in het centrum van Diragasikan reden. De Pakistaanse politie was heel vriendelijk tegen ons en er waren dagen dat ze alles wat we onderweg aten en dronken voor ons betaalden. Het volk werd iets hardhandiger aangepakt. Bij een theepauze hield één van de manschappen het opdringerig publiek op afstand, zijn geweer had hij aan de punt van de loop vast en het rustte ondersteboven –als een knapzak– op zijn schouder, in zijn andere hand hield hij een houten plank, waarmee hij rake klappen uitdeelde! Onderweg werd ik eenmaal zowat ondersteboven gereden door een volkswagenbusje dat plotseling ging keren op de weg. De agenten gaven die chauffeur toen een flinke aframmeling. Dat had van mij niet gehoeven, dat had ik namelijk liever zelf gedaan (daar neem ik geen ‘grote broer’ voor mee) en anders helemaal niet. Leo en ik fietsten overigens precies zo rond als we altijd gedaan hadden: om de 25/30 kilometer thee, fris en een peuk (ik) en onderweg vrolijk zwaaiend naar de mensen en mooie plaatjes schietend. 's Avonds werden we bij het hotel afgezet en dan vroegen ze hoe laat we de volgende dag wensten te vertrekken en of zij ons weer mochten begeleiden! Ik heb me wel afgevraagd of Het Avontuur met deze gewapende begeleiding nu juist toé- of áfneemt... b TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
17
SAMENGESTELD DOOR THEO JORNA EN ERIC SCHUYT
thema
Toen en Nu
Al vrij snel nadat de fiets in de negentiende eeuw was uitgevonden, verschenen de eerste reizigers op de fiets. De Amerikaan Stevens reisde van 1884 tot 1886 de hele wereld rond. Dichter bij huis reed ene heer Kuiken op 28 juni 1874 een rondje langs de elf Friese steden, goed voor ruim 200 km. De eerste Tour de France werd gereden op fietsen, waarbij met de hand de ketting verlegd moest worden naar een ander tandwiel. Maar ook nog geen tien jaar geleden was het fietsen anders. In een tijdperk zonder internet en email was thuis al gauw veel verder weg. Was het ‘Toen’ heel anders dan het ‘Nu’ is? Is reizen op de fiets wezenlijk veranderd? Hier een eerste aanzet op zoek naar het antwoord.
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
19
thema TEKST EN FOTO’S MARK DIRKX
Over heden, verleden en toekomst van het wereldfietsen
Wereldfietsen in 2050 Een briesje geeft me een extra zetje in de rug en het tempo gaat omhoog. Ik beweeg de buiscommandeur naar achteren waardoor de versnellingskabel de voorderailleur naar buiten trekt: een bekend geratel is het gevolg en even later ligt de ketting op het grote blad. Met een laatste tikje tegen de schakelgreep is het schurende geluid verdwenen en loopt de ketting weer geruisloos. Ondertussen bonken mijn wielen over oude klinkerwegen en door een naoorlogse woonwijk gaat het de stad uit. De twee jonge vrouwen, die met zwaar bepakte fietsen voor me rijden, doen me denken aan mijn moeder toen zij eind jaren vijftig op fietsvakantie ging. Onlangs heeft ze daar nog vol enthousiasme over verteld. “Samen met vijf vriendinnen fietsten we vanuit Brabant in vier dagen naar Terschelling. Ik was eigenlijk nooit eerder op vakantie geweest. Pas ver na de Tweede Wereldoorlog kregen we meer tijd en geld, en konden we sparen voor vakantie. Op gewone stadsfietsen reden we via dorpen in een grote boog om steden als Den Bosch heen omdat het verkeer door de stad te druk zou zijn. We sliepen in jeugdherbergen, eerst in katholieke en verder naar het noorden in protestantse. Mijn boeltje bestond uit zaken die dagelijks werden gebruikt: een regencape van PVC, een wollen trui en bestek uit de keukenlade.” Waarschijnlijk behoorde mijn moeder in de jaren vijftig tot de vroege meerderheid zoals marketingmensen dat tegenwoordig noemen. Toch zou ik mijn moeder beslist geen trendsetter willen noemen. In De grote bocht (2003) beschrijft Peter Delpeut dat rond 1900 sprake was van een ware fietsgekte en dat reeds voor de eeuwwisseling in
20 tijdschrift voor fietsreizigers
Amerika al lange fietsreizen werden ondernomen. In Nederland behoort Gerard Monnink waarschijnlijk tot een van de pioniers: hij maakte in de jaren dertig een fietsreis via de Balkan naar KleinAzië. Uit zijn boek Wereldreiziger in de jaren dertig: met de fiets naar de oriënt (opnieuw uitgegeven in 2000) is op te maken dat reizen vooral overleven was omdat je je staande moest houden tussen bandieten en struikrovers en je schurken en ontvoerders van je af moest slaan. Net buiten de stad staat een Volkswagen Kever geparkeerd: het symbool van de automobiliteit uit de jaren zestig. Toen die wagen fonkelnieuw was, was er een heuse strijd gaande tussen de auto en de fiets. Fuchs en Simons stellen in Fietsen in Nederland (1965) dat fietstoerisme de enige manier is om aan de drukte van het intense verkeer los te komen en op plaatsen te komen die voor de automobilist onbereikbaar zijn. Uit de beschrijving van een fietsroute nabij Apeldoorn is duidelijk hoe het duo over het oprukken van de auto denkt. ‘Wel een trieste bijzonderheid: daar in de buurt van de spoorlijn is de grote autoweg van Hoevelaken naar Apeldoorn geprojecteerd.’
Dat in die periode de fiets werd verdrongen door de auto wordt treffend verwoord in Wat fietst daar? (1970) van Bob den Uyl. ‘De tijden waarin fietsen een volksvermaak was en autorijden iets voor de beter bedeelde enkeling zijn definitief voorbij. Een nieuw tijdperk is aangebroken: de toestand is omgekeerd.’ Ook uit het jaren later verschenen Kampeerboek (1982) van Rob van der Plas blijkt dat de zestiger jaren als verloren fietsjaren mogen worden beschouwd: ‘Bij de jeugdherbergen sloot men de fietsenstallingen en op menig camping werden fietsen verboden.’ Als ik de Volkswagen passeer stel ik vast dat de tijd zijn werk heeft gedaan. Wat eens de trots was van een modaal gezin is nu niet veel meer dan een hoop oud ijzer: deze Kever heeft de strijd duidelijk opgegeven en zal geen enkele fietser nog het leven zuur maken. Zoals de moderne burger destijds in toenemende aantallen naar het buitenland ging, was ook de fietstoerist begin jaren zeventig toe aan grotere uitdagingen. In de Gids voor fietsers (1968) wordt door Fuchs en Simons een voorzichtige poging gedaan om fietstoeristen de
grens over te sturen. Zij geven aan dat er mensen zijn die reuzentochten maken van weken of zelfs maanden, dwars door verschillende landen. Maar dat buitenlandse fietsvakanties nog geen gemeengoed waren valt op te maken uit de waarschuwing dat de Duitse ‘Autobahn’ verboden is voor fietsers. De ‘reuzentochten’ ten spijt, de Franse Alpen –het domein van de Tour de France– werd ten zeerste afgeraden omdat dat te zwaar zou zijn. Fietsvakanties en sport waren in de ogen van Fuchs en Simons niet te verenigen zoals blijkt uit het volgende. ‘Racerij is er niet bij: er bestaat een onoverbrugbare kloof tussen wielersport en fietstoerisme.’ Toch is mede dankzij dit soort gidsen de fietstoerist een vakantiefietser geworden. De fietser was begin jaren zeventig klaar voor fietsvakanties door Europa. De fiets was dat nog zeer zeker niet zoals blijkt uit Vijfentwintig jaar later (1995) van Frank van Rijn. ‘Er brak genoeg materiaal van onze eenvoudige Franse fietsen: een trapper, een derailleur, spaken, cranks en kogellagers. Verder ging er nogal eens een band lek en moest ik geregeld een velg uitdeuken.’ De randonneur kon zijn hoge verwachtingen duidelijk nog niet waarmaken.
4e prijs in de verhalenwedstrijd !
Foto’s uit het plakboek van mijn moeder
In gedachten reis ik terug in de tijd en zie ik een vijftienjarige jongen helemaal alleen onderweg. Onderweg naar iets wat hij zelf nog niet weet. Zijn fiets –een witte Batavus Champion met 12 versnellingen– stuurt hij door de Kempen richting het zuiden. Er zijn weinig andere fietsers. Schoolgaande kinderen zitten al thuis en hun vaders zijn nog aan het werk. Hij doorkruist dorpen en gehuchten, trekt langs akkers en weilanden. Gevoelens van eenzaamheid probeert hij te negeren. Het gaat over fietspaden waar hij niet eerder is geweest, over wegen waar de leegte in de lucht hangt. Gedachten over een wereldreis komen in hem op, verlate natuurgebieden bezoeken en kennis maken met andere culturen. Op zoek naar avontuur en de wijde wereld ontdekken. Kilometer na kilometer duwt hij de pedalen in het rond fantaserend over de reis die hij ooit gaat maken. De onzekerheid die onmiskenbaar samenhangt met de onbekende omgeving knaagt aan zijn zelfvertrouwen. Op een verlaten kruispunt staat hij stil, hij twijfelt. Verder fietsen en iets nieuws verkennen óf omdraaien en dezelfde weg terug nemen. De spanning van het onbekende wint het van de zekerheid. Zijn
nieuwsgierigheid dwingt hem uiteindelijk de grens met België te passeren: zijn eerste buitenlandse fietstocht is een feit. Een brutaal brullende brommer haalt me uit de roes van vroegere tijden. Mijn dunne profielbanden van Taiwanese makelij rollen nagenoeg geruisloos over het strakke asfalt. Ik duw nog eens flink op mijn pedalen uit Japan en ga nog eens verzitten op mijn Italiaans zadel. In tegenstelling tot de naoorlogse fietsen van Nederlands fabrikaat is mijn fiets een mengelmoes van onderdelen van over de hele wereld. Frank van Rijn en Bart Aardema behoren tot de globetrotters van het eerste uur en velen zijn hen gevolgd. Bart Aardema beschrijft in De wereldfietsgids (1985) pakkend wat wereldfietsen is. ‘De wereld trekt voorbij in het ritme van je beweging. Droom en werkelijkheid integreren waardoor je loskomt van wat het dagelijkse leven wordt genoemd. Naarmate een tocht langer duurt zal naast het fietsen het reizen belangrijker worden. Fietsen wordt routine en verandert van doel in middel.’ In de jaren tachtig was reizen nog puur. Contact met thuis was slechts mogelijk via poste restante en de Lonely
Planet-reisgidsen lieten nog ruimte voor eigen initiatief. Momenteel heeft elk gehucht op de aardbol een internetcafé en zijn we zelfs bereikbaar op de Mount Everest. Het is niet meer mogelijk om te ontsnappen aan de dagelijkse werkelijkheid. De laatste jaren hebben de technologische ontwikkelingen zich opgestapeld. De stadsfiets met geveerde voorvork en hydraulische schijfremmen is in geen enkel opzicht te vergelijken met de fiets van mijn moeder. Vijftig jaar ontwikkeling heeft veel verandering gebracht. Denkend aan vroegere tijden vraag ik me af hoe de fietsvakantie die mijn zoontje in de toekomst wellicht gaat maken eruit zal zien. Hoe gaan zijn kinderen in 2050 op reis? Naar welke bestemming, met welk doel en hoe ervaren ze dat? Zullen hun fietsvakanties echt wezenlijk anders zijn dan de fietsreizen die ik nu maak? Zijn de wegen dan echt onbegaanbaar door het vele verkeer zoals in de jaren zestig al werd voorspeld? Worden fietsvakanties dan virtuele belevenissen en gaat de wereldfietser van de toekomst tijdreizen zoals professor Barabas en Suske en Wiske dat in de
vorige eeuw al deden? Is er over vijftig jaar überhaupt nog iets te ontdekken en te beleven? Alle uithoeken van de wereld zijn immers al verkend, de fiets en de uitrusting zullen de staat van perfectie hebben benaderd en met moderne communicatiemiddelen is het onmogelijk te verdwalen. Wat blijft zijn de emoties en het sentiment. Naast dichtbevolkte toeristencentra blijven er altijd plekken –zelfs in Nederland– waar je kunt genieten van de vrijheid. Ondanks alle reisgidsen, reisverhalen en informatie op internet zullen de ervaringen altijd anders zijn dan de verwachtingen. Eenzaamheid, onzekerheid en angst zullen ook de wereldfietser van de toekomst eerst tergen, maar daarna sterker maken. De spanning en het avontuur dat samengaat met het ontdekken van nieuwe gebieden is niet over te dragen, dat moet je zelf ervaren. Kennismaken met andere mensen en andere culturen is alleen mogelijk door jezelf helemaal onder te dompelen in het leven op dat andere continent. En in die zin is een wereldreis in 2050 nog identiek aan de fietsvakantie zoals mijn moeder die 50 jaar geleden heeft gemaakt. b
tijdschrift voor fietsreizigers
21
thema TEKST EN ILLUSTRATIES MARTEN GERRITSEN
De ontwikkeling van de vakantiefiets
Remmen worden steeds beter Zolang er fietsen zijn wordt er getoerd. En worden wereldreizen gemaakt uiteraard. Zo maakte Thomas Stevens (ca 1884-1886) al een wereldreis op een hoge bi, waarbij het ontbreken van wegen nog een echte handicap was. Ook het fietskamperen kwam al vrij snel van de grond, hoewel de legerafdelingen die zich daarmee bezig hielden vaak ook nog ander vervoer hadden voor de hele zware spullen zoals extra munitie en veldkeukens. Gewone toeristen vonden wel een herberg. De ontwikkeling van de vakantiefiets vond plaats in Engeland en Frankrijk. In Nederland werd uiteraard ook gefietst, maar het vlakke terrein stelde veel minder eisen aan de fiets dan de heuvelen bergachtige streken in het buitenland. Sla je de –toen nog gratis– Michelin-gids uit 1900 open, Le Guide Michelin pour les Chauffeurs et les Vélocipédistes, dan vindt je naast de oproep dat handwijzers niet de snelste maar ook de mooiste route moeten aangeven, ook adviezen om de 35mm-voorband en de 45mm-achterband hard op te pompen! Want de wegen zijn slecht en lang niet altijd verhard.
Schakelen Fietsen in die tijd hebben uiteraard een stalen frame, twee grote 26"of 28"-wielen met brede banden, een leren zadel en geen of niet al te veel versnellingen. Want een fiets is duur, en uitgerust met versnellingen uiteraard nog duurder. Versnellingen zijn er al wel. Uit Engeland komen de 3- en 4-versnellingsnaven van bijvoorbeeld Sturmey Archer en uit Duitsland heb je de Torpedo-naven veelal met terugtraprem. De Fransen hebben het niet zo op de naafversnelling en verzinnen de derailleur.
22 tijdschrift voor fietsreizigers
Eerst met maar een paar verschillende tandwieltjes waarbij je handmatig de ketting moet overzetten. Een achternaaf met vleugelmoeren is dan al een hele verbetering. Later komt de luxe commandeur en kettingspanner. De door de fietstouristen ontwikkelde derailleur zal later in de racerij worden overgenomen. Maar in het begin behelpt men zich met tandwielen met bijvoorbeeld 48 tanden voor en 20 achter, of respectievelijk 44 en 24 tanden!1 Voor en achter twee tandwieltjes naast elkaar waar een ketting die nagenoeg dezelfde heeft overheen past. Zet je de ketting niet te strak dan kun je zonder sleutelen de ketting van het ene set tandwielen naar het andere overhevelen. En is het laagste verzet nog niet laag genoeg dan kun je altijd nog duwen! Maar duwen is natuurlijk niet fietsen, dus de ontwikkelingen op toerfietsgebied gaan door. De achterderailleur doet zijn intrede. Veel modellen worden bevestigd aan een oog halverwege de liggende achtervork2 en worden bediend met twee kabels (net als de huidige Rohloff-naaf). De Cyclo uit 1924 is een van de eerste populaire derailleurs voor toerfietsen. Het bovenste geleidewieltje schuift op een asje heen en weer om de ket-
ting te kunnen verplaatsen. Indexschakelen wordt dan uitgevonden maar zet nog meteen niet door.
V-brake
De Engelse 'clubman' rijdt in splendid isolation met een Sturmey Archer 4-versnellingsnaaf door de regenachtige heuvels en ondervindt misschien iets meer weerstand dan de Franse wielertoerist, maar hoeft minder onderhoud te plegen.
Remmen
Cantileverrem
Zijtrek rem
Remmen worden ook steeds beter. Men is er al snel achter dat het beter moet kunnen dan door een blok rubber boven op de band duwen. Vanaf 1920 zijn remmen met de door Frank Bowden uitgevonden flexibele remkabels gemeengoed en kom je diverse knijpremmen tegen die op de velg werken. Al wordt ook nog wel de terugtraprem aanbevolen, omdat je daar niet zo'n kramp van in je vingers krijgt. De moderne cantileverrem stamt uit 1938. Dit is de tijd dat in Frankrijk wedstrijden voor randonneurs populair zijn. Bij die wedstrijden wordt eerst de fiets beoordeeld en het is dan ook die periode waaruit juweeltjes stammen met bijvoorbeeld aluminium gelaste frames. Er waren complete fietsen met spatborden, verlichting en de mogelijkheid wat baga-
ge mee te nemen, die ook nog heel bleven en maar 8 kilo wogen! In de jaren zeventig van de vorige eeuw komt er een nieuwe ontwikkelingsgolf. Japanners maken braaf na wat de Europeanen doen. Vervolgens gaat men aan de slag met verbeteringen en krijgt de concurrentie het erg moeilijk. De Japanners volgen het beproefde recept en de resultaten zijn niet verrassend. Maar niet alle ideeën slaan direct aan. Neem bijvoorbeeld de hydraulische remmen ('73), de schijfremmen ('74) en het indexschakelen (positron, '74) Maar met de opkomst van de ATB mist de Europese industrie definitief de boot. Shimano en Suntour introduceren groepen voor 'All Terrain Bikes' en de versnipperde onderdelenfabriekjes in Frankrijk en Engeland hebben hierop geen antwoord. Van de grotere weet alleen Campagnolo te overleven door zich op raceonderdelen te concentreren.
Banden De eerste lekke fietsband stamt uit 1888, het jaar dat John Boyd Dunlop de luchtband patenteerde. In het begin waren er vele manieren om de buitenband op de velg en de binnenband binnen het karkas te houden. Met rijgveters, grote flappen en randen aan het rubber, dichtgenaaid en gelijmd. Maar de huidige oplossing met een U-vormige velg en twee hieldraden zette snel door. Wat bleef was de verwarring rond de maatvoering. Zelfs nu nog kun je kiezen uit zo’n zeventig verschillende velgdiameters! Voor een toerfiets was het iets overzichtelijker. De Fransen reden aanvankelijk op een 650B band, de Engelsen op een wat groter en smaller 27-inch wiel. Tegenwoordig zijn we het eens over de 26-inch MTBband, die aardig in de buurt zit van
de 650B, en de wat grotere 700C (28-inch) die niet veel verschilt van de 27-inch. Banden worden nog net zo gemaakt als vroeger, met dien verstande dat de rubbersoorten en de weefsels voor het karkas aanzienlijk zijn verbeterd. Maar ook in 1900 had je al ‘Stollenbanden’ met ruig profiel tegen onverhoeds uitglijden.
Dragers Sla je Bicycles & Tricycles uit 1896 op, dan staat er nog geen enkele bagagedrager vermeld. Leren gereedschapstasjes die aan het stuur of zadel bevestigd worden, zijn er wel al. Twintig jaar later staan er in een rijwielcatalogus bij de accessoires meer voordragers dan achterdragers. Een drager wordt kennelijk niet breed gewaardeerd en zeker de Engelsen blijven het lang volhouden met zadel- en stuurtas. Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw worden dragers meer algemeen. Ze worden uit stalen buis vervaardigd of uit massief draad gebogen. De voordrager heeft altijd een platform boven het voorwiel. De lowrider die we nu dankzij Blackburn kennen komt pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ook vanaf die tijd zie je de opkomst van bagagedragers van aluminium. Stalen dragers lijken te worden verdrongen. Maar tegenwoordig laten Tubus, Berthoudt en Bruce Gordon in Duitsland, Frankrijk en de VS zien dat dunwandig staal ook zo zijn voordelen heeft. Dus nu hebben we de situatie dat beide materialen weer naast elkaar bestaan. b
Antieke versnellingshandel
Moderne cantileverrem, met remblokken op schoef
1 44-24 is op een moderne randonneur halverwege de cassette! 2 Suntour kwam rond 1990 ook weer aanzetten met een ontwerp dat gebaseerd leek op de Nivex op 1938, maar nu met indexering.
Ouderwetse cantileverrem tijdschrift voor fietsreizigers
23
thema TEKST EN ILLUSTRATIES THEO JORNA
De luchtbel... die internet heet Gazelle Champion Mondial Wat kocht je in 1975 als je een vakantiefiets wilde? Zelf samenstellen was de aangewezen weg want echte vakantiefietsen waren er niet. Semi-racefietsen zoals de Peugeot px8 met 2x5 (Simplex) versnellingen en bij regen spekgladde stalen velgen waren wel populair, maar daar kon je toch niet echt mee op pad. Maar in een door racefietsen gedomineerde markt viel dat samenstellen nog niet mee. Het frame was duidelijk: Gazelle bouwde een variant op de Champion Mondial-racefietsen met langere achtervorken en te voorzien van de populaire Mafac-centerpullremmen. Een mannetje voor een Esgebagagedrager van ijzerdraad was ook geen probleem, net als een dynamohaak. Wielen waren ook nog niet zo moeilijk: Campagnolo Record-naven (hoogflens achter) met verchroomde spaken en aluminium Weinmanvelgen hoorden tot het beste wat je krijgen kon. Banden waren nog van Vredenstein, maar betere banden uit Japan zouden niet lang op zich laten wachten. Het Cyclo-pignon met vijf kransjes met van 14 tot 28 tanden had je misschien wat groter gewild, maar daar viel niet aan te komen. Shimano werd al geïmporteerd door de heer Gaastra (later Koga) en een Shimano Crane-achterderailleur (de veer en de langere kooi voor de GS-versie werden er los bijgekocht), een bijpassende voorderailleur en crosscommandeurs zorgden voor de versnellingen. In crankstellen bleek de keus echter beperkt. Het werd een Campagnolo (42-52) die eigenlijk te groot was, maar in ieder geval beeldschoon en degelijk was. De trapas had fijn geslepen kogelbanen die je net als de naven voor iedere vakantie schoonmaakte en van nieuw vet voorzag. Pedalen waren voorzien van toeclips en leren riemen, en ook het stuur was een klassieker: een Cinelli-pen met een Merckx-bocht. Je zou er zo weer mee op pad kunnen ware het niet dat het stuur nu wel vreselijk smal aanvoelt. Over de remmen hoefde je niet na te denken; Mafac Racer-centerpulls waren de enige die in aanmerking kwamen, hoewel die goudkleurige set Mafac Competition die ergens bij een fietsenmaker in de etalage lag wel erg verleidelijk was. Toch maar de gewone zilveren, met die remgrepen met hele kleine rubbertjes op de greep en de kabels in een grote boog er boven uit. Stuurlint uiteraard katoenen Tressoplast, wat vreselijk plakte in de regen. Een Brooks-zadel completeerde de nu ouderwets aandoende aanblik. Accessoires waren er ook: een kruikhouder met losse klemmetjes, een Zefal HP-fietspomp met losse pompschotel om hem langs de zadelbuis te klemmen. En op de zachtjes zwiepende bagagedrager echte Karrimor-tassen, die met een elastiekje –niet– op hun plaats werden gehouden. b MARTEN GERRITSEN
24 tijdschrift voor fietsreizigers
Sinds Marrakesh aan de noordzijde van de Atlas in Marokko waren we niet meer in een stad geweest. Alleen even in Bechar in het noorden van Algerije, maar massaal stenengooiende kinderen hadden ons snel doen vertrekken. Nu waren we in het zuiden van Algerije, Tamanrasset. Daar waar de weg naar het zuiden ophield. Saddam Hoessein had enkele maanden eerder Koeweit bezet. Een grote troepenmacht werd opgebouwd in het Midden-Oosten. Op 19 januari (1991) verliep het ultimatum aan Saddam. Ons oorspronkelijke plan was van Algerije naar Libië te gaan, maar de spanning tussen de Arabische landen en het Westen nam gelijkelijk toe met de ontwikkeling van het conflict. Dus Libië leek niet zo’n goed idee. Terug naar Europa was geen optie, want het was hartje winter. Naar het zuiden dus, de Sahara doorsteken naar CentraalAfrika. In Tamanrasset wilde ik dat doorgeven aan de thuisblijvers, want die vroegen zich mogelijk af, hoe het ons verging met de oorlogsdreiging in de Golf. Na tien uren wachten was er eindelijk een telefoonverbinding. Eén op de vijf woorden passeerde de lijn; na drie minuten werd de verbinding verbroken. Ik had geen zinnig bericht kunnen opvangen vanuit het verre Nederland. Zouden ze daar wel hebben begrepen waar ik nu was, in Tamanrasset, en dat we nu verder gingen naar het zuiden? Ik wist het niet, maar kon verder
niets aan de situatie veranderen. Een geruststellende gedachte kon het voor de thuisblijvers nauwelijks zijn. Dwars de woestijn door, 600 kilometer zonder wegen, zonder water, zonder bewoning. De laatste 200 kilometer gingen door het noorden van Niger, waar toentertijd een gewapend conflict was tussen de lokale Toearegs en het regeringsleger. Een plaatselijke burgeroorlog dus. Een maand later, een goeie 2000 kilometer verder, in Burkina Faso vlak bij de grens met Togo, troffen we middenin een wildpark een klein hotel. Dat werd gerund door een Frans echtpaar. Binnen op de balie stond een telefoon. “Kan ik hier bellen?” vroeg ik. Dat kon. Nummer draaien en er volgde een perfecte verbinding. Aan de andere kant van de lijn klonk een kreet van opluchting. Ruim een maand later haalde ik in Cotonou in Benin de poste restante op. De spanning op het postkantoor. Zou er post zijn? Ligt er ook post in het vakje van de ‘T’? En hebben ze de ‘J’ niet per ongeluk voor een ‘I’ aangezien? Of zelfs voor een ‘G’? Of misschien ligt er wel post bij n
de ‘A’ van “Aan Theo Jorna”. Dat was me namelijk ooit in Damascus overkomen. Met de buit, een stapel brieven, liep ik naar buiten. Ik had gekeken van wie ze waren, maar nog geen enkele envelop geopend. De poste restante bewaarde ik altijd. Pas op een mooie plek bij m’n tent of gemakkelijk gezeten op een terras of in mijn hotelkamer, met wat drinken en een lekkertje erbij, maakte ik de post open. In alle rust en eenzaamheid las ik de brieven, soms meteen een tweede keer of zelfs een derde keer.
Geen bericht, goed bericht Maanden zonder bericht, het hele ritueel rond de poste restante, de spanning vooraf en het genieten achteraf, het is er niet meer. In Bechar, Inshallah, Tamanrasset, Agadir, Agadez en Niamey zijn internetcafé’s. In meer bewoonde gebieden kom je soms dagelijks internetcafés tegen. Je stort je in de drukte, kijkt even vlug naar de laatste berichten, stuurt een korte boodschap met de laatste nieuwtjes, en iedereen is weer op de hoogte van alles. Contact met thuis is niets bijzonder meer. Vaak is het alsof je gewoon thuis bent; je ‘spreekt’ iedereen dagelijks even kort. Dat heeft onmiskenbaar zijn voordelen. Je hoort niet pas van het overlijden van dierbaren als die na een ziekbed al diep onder de grond liggen. Als je zelf hulp of materiaal nodig hebt, is dat eenvoudig te
regelen. En voor lopende zaken is kort overleg mogelijk.
Google Earth Als ik nu beweer dat je met behulp van Google Earth en andere hulpmiddelen net zo goed een virtuele fietsreis kan maken vanuit je bureaustoel in plaats van echt op reis te gaan, zal iedereen roepen dat dat flauwekul is. Maar als ik beweer dat door het internet de essentie van het reizen is weggenomen, hoevelen zijn dat dan met me eens? Ik hoorde eens een mooie beeldspraak. Als je alleen op reis bent,
word je ondergedompeld in het land en zijn cultuur. Reis je met z’n tweeën, dan reis je als het ware in een luchtbel. Je reist met iemand die dezelfde taal spreekt, die vanuit hetzelfde culturele perspectief naar de wereld rondom kijkt, met wie je je ervaringen direct deelt en wiens reacties een referentiekader vormen waaraan je je eigen reacties kunt spiegelen. Je bevindt je als het ware in een luchtbel gevuld met je eigen cultuur, van waaruit je op afstand de lokale cultuur bekijkt.
Internet Doet internet niet hetzelfde? Je hebt dagelijks contact, je deelt dagelijks je ervaringen en indrukken met mensen uit je eigen cultuur. Doordat je steeds bezig bent met 'vertalen' blijf je afstand houden tot de lokale cultuur en kom je niet echt los uit de eigen leefwereld. Hoe moet je anderen iets uitleggen, dat voor die anderen volslagen onbekend is? Hoe kun je iets uitleggen als de woorden die je gebruikt voor anderen een andere betekenis hebben? Omdat je steeds terug moet gaan naar de betekenis die de
thuisbasis hanteert, kun je geen ruimte creeren voor een nieuwe betekenis. Vanuit een luchtbel gevuld met eigen cultuur beschouw je van een zekere afstand de cultuur om je heen. Internet maakt reizen tot voortbewegen in een luchtbel. Ooit zat ik aan het strand van de Sinai en keek uit over de Rode Zee naar de Saoedische bergen in de verte. Ik was jaren van huis en opeens realiseerde ik me dat Amsterdam, waar ik was geboren en getogen, niet meer voor mij betekende dan Damascus of Istanboel: een plaats waar ik ooit was geweest. Ik was volkomen los van thuis en helemaal opgegaan in een ander leven. Mijn leven was reizen en een ander leven kon ik me toen niet voorstellen. Ik geloof dat dat nooit was gebeurd in een wereld met internet. Dan was ik altijd met één been thuis gebleven, was ik nooit die andere wereld ingetreden, waar tijd onbelangrijk was, waar mijn achtergrond was verbleekt, waar ik de dingen nam zoals ze op me afkwamen en me mee liet voeren met de dingen die gebeurden. b tijdschrift voor fietsreizigers
25
thema TEKST THEO JORNA
Een reis op de fiets twee eeuwen geleden
De Hoge Bi Op 22 april 1884 om 8 uur ’s ochtends vertrok Thomas Stevens op de fiets vanuit San Francisco aan de westkust van de Verenigde Staten voor een reis rond de wereld.
Vier augustus 1884 kwam hij aan in Boston aan de oostkust. Het was een zware tocht over onverharde wegen en wildsporen, klauterend langs bergwanden over smalle richels en belaagd door wilde dieren. Zijn grizzlyberen tegenwoordig buiten Yellowstone Park alleen nog te vinden in Alaska en de lege gebieden van Canada, toen kwamen ze ook in de ‘Lower 48’ nog in redelijk wat gebieden voor; met name in de Rocky Mountains en de noordelijke prairies. Een wapen was dus geen overbodige luxe. Stevens droeg een echte degelijke Smith & Wesson revolver op zijn heup. Of hij daar wat mee kon beginnen tegen een grizzly zullen we nooit weten, want hij heeft er geen gezien. Maar het had gekund! Die Smith & Wesson kwam hem wel goed van pas gedurende zijn verdere reis. Hij vertrok namelijk acht maanden later naar Engeland om vandaar zijn reis te vervolgen. De hele reis staat beschreven in twee dikke boeken, uitgebracht in 1887 en 1888 door Scribner’s in New York. In 2001 zijn de boeken opnieuw uit-
26 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
gegeven. Nu in een lijvige uitgave van duizend bladzijden met dicht met kleine letters bedrukte bladzijden. Voorin het boek staat een kaart met routebeschrijving, maar veel van de landen op de kaart bestonden toen nog niet. Van Liverpool ging het eerst naar Londen, daar stak hij over naar Frankrijk, vervolgens door het net door Bismarck vormgegeven Duitse Rijk, en via de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije naar het Turkse Rijk. Dat strekte zich toen uit van de Balkan tot Perzië. Na Perzië kwam Stevens weer terug in het Britse Rijk dat daar
tegenwoordig is opgedeeld in Pakistan, India en Bangladesh. Na het Britse Rijk volgde de Nederlandse Gordel van Smaragd, maar die heeft Stevens gemeden. Via de Britse koloniën Singapore en Hongkong, een stukje China en Japan kwam hij 8 januari 1887 weer terug in San Francisco.
De belangrijkste bagage Is de hele reis ook voor een hedendaagse wereldfietser al
een grote uitdaging, als je de toenmalige omstandigheden in acht neemt, wordt het helemaal een reis die voor ons onvoorstelbare proporties aanneemt. Slechte wegen en ruig terrein, toeristi-
sche voorzieningen bestonden niet en veel afgelegen gebieden werden bewoond door een vijandige bevolking, of door verschillende stammen en clans die elkaar bestreden. Struikrovers en andere bandieten kruisten regelmatig zijn pad, waarbij de Smith & Wesson goede diensten bewees. Een dergelijke reis zou een moderne wereldfietser aanzetten tot een zorgvuldige voorbereiding. Een degelijke fiets met groot aantal versnellingen en goede kwaliteit lagers, remmen, banden en andere onderdelen, en waterdichte tassen, voor- en achterdragers en low-riders zouden een eerste vereiste zijn. Vervolgens een lichtgewicht, high-tech kampeeruitrusting, uitgekiende buitensportkleding en diverse slimme apparaatjes als gsm, digitale camera en dergelijke. En de derde pijler is infor-
matie, veel informatie: uit reisgidsen, internetsites, diverse fora en beurzen, en natuurlijk goede kaarten en routeboekjes. Stevens had dat allemaal niet. Zijn fiets was een hoge bi; een fiets met heel groot voorwiel en klein achterwiel. De korte pedalen zaten direct vast gemonteerd op de as van het grote voorwiel, het zadel boven het grote wiel. Geen versnelling, geen luchtbanden, geen vering. Hij wist ook niet wat hem te wachten stond. Er was wat informatie beschikbaar over de grote steden op zijn route. Maar fietsers zijn vooral onderweg. Hoe kon Stevens zich voorbereiden op zijn reis, als hij niets wist over de wegen, over waar bevoorrading mogelijk was, over de gevaren die hem wachtten? Wat neem je dan mee? Regenkleding voor slecht weer en een kor-
te broek voor als de zon schijnt? Als je ziet wat hij als bagage meeneemt, dat is voor een hedendaagse fietser ondenkbaar: een kleine bundel die bestond uit een aantal kleine gebruiksvoorwerpen gewikkeld in een deken voor als hij buiten moest slapen. En natuurlijk munitie en kogels voor
op zijn weg. Zo slaapt hij in Perzië nabij het dorp Assababad in een caravanserai. Dat waren ommuurde posten langs de karavaanroutes waar handelsreizigers met hun lastdieren en handelswaren een beschutte plek voor de nacht vonden; geen overbodige luxe met al die op buit beluste stammen en struikrovers. Pas in de caravanserai hoort hij dat verder op zijn route enkele rivieren zijn pad zullen kruisen. De eerste drie blijken geen probleem; ze zijn niet zo breed en gemakkelijk te doorkruisen. De vierde rivier is diep en breed. Hij moet op zoek naar een doorwaadbare plaats. Pas na de rivier een flink eind stroomopwaarts gevolgd te hebben, vindt hij een voor paarden geschikte plek, waar hij ook met de fiets kan oversteken om zijn weg te vervolgen.
Beleefdheid de revolver. De belangrijkste bagage is niet zichtbaar: zelfvertrouwen, improvisatievermogen, vaardigheid, moed, optimisme en tijd.
Behangen met wapens Het reisverslag van Thomas Stevens is bezaaid met onverwachte voorvallen, waar hij zich onmogelijk op kon hebben voorbereid. Het oostelijke deel van het Turkse Rijk werd bewoond door stammen en volken die het centrale gezag vijandig gezind waren. Vooral de Koerden waren (toen al) gezworen vijanden van de Turken. Ook de Kaukasus werd bewoond door tal van bevolkingsgroepen die elkaar het leven zuur maakten. Geen man reisde daar ongewapend rond. Stevens beschrijft Armeniërs behangen met wapens: een lang krom zwaard, een kort breed zwaard, een revolver, een lang pistool en een dubbelloops geweer. Verder naar het oosten door Perzië, Pakistan en Baluchistan werd het alleen maar gevaarlijker. Ook andere hindernissen vond hij
Ergens anders beklimt hij met veel moeite een hoge bergpas. Hij volgt een beek door een kloof, soms aan de linkerzijde dan weer overstekend naar de rechterzijde en weer terug. De kloof verwijdt tot een glooiende vallei bezaaid met rotsblokken en uiteindelijke bereikt hij de bergpas, waar een zwaar bewapende man hem opwacht. Aan zijn zijde blikkert
een vervaarlijk krom zwaard en een lang geweer met achterlader prikt zijn richting op. Verder rijden zonder beschermer zou heel ‘onbeleefd’ zijn, wordt hem duidelijk gemaakt. Er rest hem niets anders dan nederig in de voetsporen te treden van zijn ‘beschermer’ om veilig de streek te kunnen doorkruisen.
Fragment ‘Enkele Koerdische herders komen achter me aan. Omdat ik me bewust ben van hun zwakte om te bezwijken voor de verleiding toevallige reizigers te beroven, lijkt het me verstandig ze te negeren en snel door te fietsen. Maar ze houden me tegen en kijken gretig naar de bagagebundel. Met de grommende stem van een wild dier trekt een man zijn zwaard, terwijl een ander dreigend nadert met een dikke stok. Ze zijn in gezelschap van twee reusachtige honden, kortharige monsters groter dan de grootste mastiffs. Met mijn revolver houd ik ze onder schot, maar zie van hoger op de helling nog meer herders komen. Ik weet niet of ze tussenbeide willen komen en vrede maken of dat ze hun kameraden komen helpen. Als het ruige terrein overgaat in een glad kamelenpad naar beneden spring ik opgelucht op mijn fiets en sprint weg.’
Het is overigens niet alleen gevaar en geweld, waar Stevens over verhaalt. Veel van zijn ontmoetingen doen de sprookjes van 1001 nacht tot leven komen. Hij wordt door dorpshoofden onthaald en herders brengen hem eten. Hij
beschrijft levendig de primitieve en vaak sterk vervuilde leefomstandigheden van de toenmalige bevolking, fraaie jachttaferelen en rijke prinsen op olifanten. Alsof Kara Ben Nemsi zijn paard heeft verruild voor een ‘hoge bi’. b tijdschrift voor fietsreizigers
27
u
TEKST EN FOTO MARJAN BROUWER
Als ik ’s morgens de fietsen pak hoor ik een tik in de fiets van Elly. Spaak gebroken! Aan de kant van de kransjes, slechter kan je het niet hebben is ons altijd verteld. Daar staan we dan, onze derde fietsdag van meer dan 100 km van Yongsheng naar Lijang voor de boeg. Een tocht die als zwaar met lange klimmen beschreven staat. De dag daarvoor hebben we in de stad een fietsenwinkel van Giant gezien. We besluiten om te kijken of daar een fietsenmaker is die de spaak kan vervangen. De afgelopen jaren hebben we regelmatig gezien dat Chinezen goed in staat zijn om van alles te repareren. Fiets opgepakt en naar de fietswinkel waar inderdaad iemand is die laat blijken dat hij
gecrankt en geshift
28 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
Goed gedaan! dat wel even doet. Hij gaat meteen aan de slag. Inmiddels zijn we het middelpunt van een groep derdejaarsstudenten die met ons in gesprek gaan. Heel leuk. We zijn de dag daarvoor op hun school geweest. Ondertussen komt er een tweede fietsenmaker bij. Ze halen van alles uit elkaar, maar het lukt ze niet. Ze hebben gewoonweg niet het juiste materiaal om de cassette eraf te halen. In onze reparatieset zit wel een NBT (next best thing), aangeschaft tijdens een fietsreparatiecursus bij Marten Gerritsen, maar ja, wel met beschrijving in het Nederlands. We laten de NBT wel zien, maar hoe leg je uit hoe die werkt. Via de studenten laten we de fietsenmakers weten dat we met de bus naar Lijang gaan, een grote stad, daar hebben ze misschien wel het goede materiaal. Een eervolle oplossing. De studenten helpen ons met de bus en er volgt een prachtige tocht. De fietsenmaker in Lijang die we al snel vinden geeft aan dat hij het niet kan repareren want hij heeft niet het juiste materiaal. Hij laat weten dat niemand dat in de omgeving kan. Dat
betekent dat we het zelf moeten gaan doen. Inmiddels denk ik na over hoe een fietsvakantie een busvakantie wordt. Het guesthouse waar we terechtkomen heeft een kleine binnenplaats. Door onrust gevoed gaan we meteen aan het werk. Stap voor stap de gebruiksaanwijzing volgend is na een aantal uur het wiel gespaakt en teruggeplaatst. Uiteindelijk hebben we meer spaken vervangen omdat er meer spaken op breken blijken te staan. Het wiel heeft enorm veel speling, geen idee wat daarmee aan de hand is. De volgende morgen naar de fietsenmaker die in eerste instantie niets wil doen, maar vervolgens wel aan de slag gaat. Na een kwartier heeft hij het probleem opgelost en de spaken op spanning gebracht. We kunnen het haast niet geloven dat het gelukt is! Na een proefritje valt de spanning van ons af en rijden de volgende 1000 kilometers over grote hoogtes en zien diepe dalen! Zo mooi kan fietsen zijn.
d
TEKST EN FOTO’S MARCO MEIJERINK
Bijzonder project van Marco Meijerink
Een Wereldfietser op de Foto Ik kijk vooruit, van mij af. Ik schiet plaatjes, beelden van wat voor mij plaats vindt. In de wereld van fotomakende toeristen ben ik een vreemde eend in de bijt. Ik sta niet voor de Eiffeltoren, mijn tronie prijkt niet op een afbeelding van de Taj Mahal en paradeer niet voor de piramides van Gizeh. Ik schiet plaatjes van alle mogelijke plekken over de hele wereld maar vooral van alle mooie mensen die ik onderweg ontmoet. Daarin lijk ik zelf geen rol van betekenis te spelen. En dat lijkt eigenlijk wel goed zo. Heel soms kom ik mensen tegen die mij op de foto willen zetten. Zo maar een dominee in de binnenlanden van Afrika die breed lachend tegen zijn dorpelingen roept dat een idioot op een fiets door het dorp rijdt. Of een Indiase familie die al knippend en filmend uit hun Maruti hangt en niet genoeg kan krijgen van de aanblik van twee zwetende fietsers in gevecht met autobussen, ossenkarren en riksja’s. Maar soms is het ook heel rustig en stil. In Australië, in de bush, mooi moment met een nieuwe vriend. Armen over elkaars schouders en lachend kijkend in de lens. En juist die foto blijkt na de reis voor mij belangrijk te zijn. Een kiekje, meer is het niet. Maar het geeft aan wie ik op dat moment was, wat ik op dat moment voelde. Een kleine herinnering van een mooi moment.
Het project ‘Een Wereldfietser op de Foto’ is daar een uitvloeisel van. In plaats van ‘vooruit’ te fotograferen heb ik me bewust omgedraaid en heb gekeken naar wie ik ben en wat ik doe. Hoe sta ik in het leven, hoe staat de blik in mijn ogen, hoe is mijn uitstraling? Wie ben ik op dit moment? Een confrontatie met jezelf? Ja, wellicht, maar ook een momentopname die zijn meeste waarde haalt uit herhaling. Keer op keer kijken naar jezelf, de confrontatie aangaan om zo weer verder te komen. Tijdens het afgelopen nazomerweekend van De Wereldfietser was het zo ver. Een zwart doek opgehangen tussen twee bomen, een camera op een statief en een hoop
wereldfietsers die allemaal de confrontatie aandurfde. Dit is het resultaat. Dit zijn wij. Fietsreizigers die rondtrekken over de hele wereld. Rondtrekken om te ontmoeten, om te leren, om ons te verbazen. Maar wellicht leren we nog het meest van onszelf. Wanneer we na tien jaar terug kijken naar deze platen. Op dat nazomerweekend van de Wereldfietser in 2016. Opnieuw voor de lens. Rijper, een ervaring rijker, wijzer? Wie weet?
Een Wereldfietser op de Foto. Kijk voor meer opnames op: www.marcomeijerink.nl
tijdschrift voor fietsreizigers
29
d
Een Wereldfietser op de Foto.
30 tijdschrift voor fietsreizigers
d
Dit is het resultaat. Dit zijn wij. Fietsreizigers die rondtrekken over de hele wereld.
b
tijdschrift voor fietsreizigers
31
c
32 tijdschrift voor fietsreizigers
TEKST MAARTEN SMIT MET DANK AAN SCOTT HENDERSON
tips
Pepsi Can Stove Helaas is deze rubriek te kort om uitgebreide bouw- en gebruiksinstructies te geven. Deze zijn te vinden op het internet via de links hieronder. Maar de werking van het model is vergelijkbaar met de bekende spiritusbranders van Trangia. De constructie is niet moeilijk maar bij elk model dat je maakt zal het beter gaan en het resultaat mooier branden. Haal dus minimaal een six-pack bij de winkel. Om veiligheidsredenen is het gebruik van (veel) bierblikjes af te raden. Tenzij ze al ruim van te voren zijn leeg gedronken …
DON’T TRY THIS AT HOME!!! Tja, het gaat wel om een brander en dat kan altijd brandgevaar opleveren. Daarom is voor voorzichtige knutselaars het volgende plan in de maak. Op een van de komende kampeerweekeinden in 2007 gaan we een paar van deze modellen bouwen. Dus als je langs komt, neem de nodige blikjes en spullen mee. En durf je eigen brander thuis te laten.
Ooit je eigen brander willen maken? Of op een verre reis met een onherstelbare brander gezeten. Wel nu, op het internet kwam ik een aardige oplossing tegen. Met drie lege frisdrankblikjes, een kleine spijker, een blikschaar, hittebestendige tape of kit en nog wat hulpmiddelen zet je vrij eenvoudig een goedwerkende spiritusbrander in elkaar. Sommige buitensporters willen zelfs niet meer anders. En het ene blikje werkt beter dan het andere … vandaar de naam.
kookpunt Het blijft altijd lastig inschatten: is het volgende dorp groot genoeg voor een bakker, ja of nee? Het is natuurlijk vervelend om zonder brood te komen zitten, maar teveel brood in je toch al overvolle fietstassen is ook niet altijd prettig. En wat doe je als er toch een bakker blijkt te zijn in het volgende dorp? Eerst het oude brood opeten of gaan voor de verleiding van het verse brood. De Nederlanders onder ons, zullen het zonde vinden om het oude brood weg te gooien. Voor hen hebben de Portugezen deze soep bedacht. Lekker makkelijk en vol koolhydraten en dus energie voor de volgende fietstocht. Munt groeit overigens heel vaak gewoon langs de weg.
http://www.pcthiker.com/pages/gear/pepsistove.shtml (Het Scott Henderson model) http://zenstoves.net/BasicTopBurner.htm http://www.answers.com/topic/beverage-can-stove http://hikinghq.net/sgt_stove/sgt_soda.html
TEKST SONJA EDELAAR, NATUURVOEDINGSCONSULENTE FOTO MAAIKE PFANN
Portugese broodsoep Wat heb je nodig? Voor twee personen: • 200 gram oud brood • flinke klont boter of margarine • 50 gram verse munt • 1 liter water • 2 bouillonblokjes
Snij het brood in grote dobbelstenen. Bak het brood in de boter of margarine goudbruin. Was ondertussen de pepermunt en snij de blaadjes fijn. Leg het brood in een pan. Strooi er de pepermuntblaadjes overheen. Breng in een andere pan het water aan de kook en voeg er de bouillonblokjes aan toe. Zodra de soep kookt giet je het water over de broodbrokken. Lekker met een flinke salade.
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
33
d
TEKST EN FOTO’S LUC HOEBEKE
Een verkenning van jaagpaden in Bourgondië en Centre
Langs Franse kanalen In de tiendelige TV-reeks het ‘Bourgondisch Complot’ (VRT) zat Vlaanderen met journalist Michiel Hendryckx in de boot van Gent naar Bourgondië. Al na enkele afleveringen droomde ik ervan om deze kanalentocht te fietsen langs jaagpaden. Begin maart 2006 trok ik langs het Canal du Loing, het Canal de Briare, het Canal Latéral à la Loire en het Canal du Nivernais. Met de fiets op de trein vertrek ik vanuit Dendermonde en arriveer na een zwerftocht via Lille, Amiens en Parijs omstreeks 19 uur in Melun aan de Seine. Camping ‘La Belle Étoile’ is nog niet geopend en ik fiets naar Samois-sur-Seine. In het Fôret de Fontainebleau word ik in het donker bijna onderuit gelopen door een roedel everzwijnen. Ook camping ‘Le Petit Barbeau’ is nog gesloten, maar ik kan er terecht. Ik bof dat op dit late uur restaurant ‘Le Petit Choucas’ nog open is. Het is bitter koud en donker, mijn handen zijn verkleumd en ik krijg mijn tentje niet opgezet. Ik slaap dan maar onder de sterrenhemel in mijn dikke slaapzak.
Canal du Loing Na een ijskoude nacht en een bezoek aan het graf van jazzvirtuoos Django Reinhardt, volg ik met wind in de rug de goed berijdbare linker Seine-oever. In Moret-sur-Loing sluit ik aan op het Canal du Loing. Dit kanaal –49 km lang met 19 sluizen– verbindt St-Mammès met Cépoy. Smeltijs maakt het desolate aarden jaagpad gevaarlijk glad. Elke sluis grijp ik aan om op adem te komen, even achterom te kijken en een foto te maken. Het kanaal is niet meer geschikt
Graf van Django Reinhardt in Samois-sur-Seine
34 tijdschrift voor fietsreizigers
voor vrachtvervoer, wel voor ‘navigation de plaisance’. Straks begint het vaarseizoen en mensen zijn bezig met het nakijken en het onderhoud van de sluizen. Tijd voor de picknick in Nemours. De blikvanger is het twaalfde-eeuwse kasteel, nu een archeologisch museum. Af en toe met de nodige hindernissen vervolg ik mijn weg op het aarden jaagpad. Ik overnacht in de jeugdherberg van Cépoy, een statig herenhuis, gebouwd als logement voor de opzichters van de kanaalgraafwerken.
Ik verlaat ‘la région Centre’ en kom in ‘la région Bourgogne’. Voor de lunch in ‘Café des Écluses’ in Rogny-les-Sept-Écluses ben ik de enige klant. Dit dorp op de heuvel is vooral bekend om zijn sluizentrap met zeven opeenvolgende sluizen uit 1642. Hiermee wordt over 250 m een niveauverschil van 34 m weggewerkt. In 1880 werd de sluizentrap –nu een toeristische attractie– door zes grotere sluizen vervangen. Het is zonnig en met wind in de rug blijft het aangenaam fietsen.
Canal de Briare
Canal Latéral à la Loire.
Het Canal de Briare loopt over 57 km van Cépoy naar Briare. Ontworpen in 1604 is het de nestor van de Franse kanalen en het eerste Europese kanaal dat over een waterscheidingslijn ging. Omwille van de vele kanaalvertakkingen in de stad wordt Montargis het ‘Venise de Gâtinais‘ genoemd. Opvallend langs de oevers en de wandelpaden zijn de merkwaardig gesnoeide platanen. Watertoerisme wordt hier goed gepromoot en ik zie geregeld bordjes ‘Chambre d’hôtes’. De jaagpaden zijn beter onderhouden. Ik fiets afwisselend op een aarden pad, op grind, maar steeds meer op asfalt.
Nabij Briare, bij het immense ‘Aquaduct van Briare’ boven de grillige Loire, sluit ik aan op het ‘Canal Latéral à la Loire’. Dit kanaal met zijn 38 sluizen volgt de bedding van de Loire en eindigt na 196 km in Digoin. Vóór 1890 werden de boten ter hoogte van Châtillon-sur-Loire met een treksysteem over de Loire getrokken. Dit gebeurde tegen de sterke stroming van de Loire in, een immense onderneming. Een nieuw gegraven kanaal, het fameuze ‘Pont Canal’, maakt het karwei aanzienlijk lichter. Ik overnacht in Châtillon-sur-Loire in chambre d’hôtes ‘Le Buisson’. Het ontbijt is bijzonder
Het Canal du Nivernais gaat ondergronds
Auxerre, de oude stad met kathedraal en houten huisjes
d
Typisch voor dit kanaal zijn de populieren met maretakken met twee opeenvolgende sluizen. Het jaagpad richting Nevers is beter berijdbaar, ik zie ook logo’s van fietsroutes. Na de pittige klim naar Nevers, volg ik de blauwe lijn op de straatstenen en kom zo in het historisch centrum. De kathedraal met de prachtige glasramen en het Palais Ducal zijn de blikvangers. Ik rekende erop in Decize te tafelen maar dit pakt anders uit; op zondag is niets open, ook geen winkel!
Canal du Nivernais
karig maar de weercondities zijn optimaal: frisjes, zonnig en rugwind. Het jaagpad is een glad en oneffen grasspoor en af en toe moet ik zelf het spoor banen! De parallel met het kanaal lopende D751 is een goed alternatief bij regen. Het kanaal ligt in de weidse Loire-vallei, ik zie weiden en boerderijen, maar het zou de Loire niet zijn als niet af en toe een kasteel opduikt. Met de kerncentrale van Belleville-sur-Loire is ook de beschavingsdruk niet veraf. Sancerre, een stad op een heuvel, is een belangrijke wijnstad en dat merk je aan de wijngaarden tegen de helling. De beloning voor de nijdige klim naar het centrum is een prachtzicht op de witte schittering van de kalkgronden. In restaurant ‘La Collina’ vlakbij het kasteel ben ik weer de enige gast. De camping van La Charité-surLoire is nog dicht, ik overnacht in de chambre d’hôtes ‘Le Logis du Pont’. Dit middeleeuws stadje gebouwd rond het Benedictijnenklooster is ook een halteplaats op weg naar Compostela. De naam ‘La Chârité’ slaat op het geven van aalmoezen door de monniken. Na een nachtje regen lijkt het alsof ik vanmorgen, het is zondag, alleen op de wereld ben. Het wordt warmer, maar ik heb nu wind op kop. In Guétin steek ik de Allier over via het Pont-Canal du Guétin. Het hoogteverschil wordt overbrugd
Typisch gesnoeide platanen in Montargis
In Decize loopt het ‘Canal Latéral à la Loire’ zuidwaarts verder naar Digoin. Ik ga evenwel op zoek naar het ‘Canal du Nivernais’. Eerst de ‘Vielle Loire’ over, dan de Aron, en zo kom ik bij de eerste sluis van het ‘Canal du Nivernais’. Over 177 km en met 116 sluizen loopt het parallel met de Aron en nadien met de Yonne. Het Canal du Nivernais verbindt de Seine met de Loire. Het nieuw aangelegde jaagpad is het beste waar ik tot hiertoe op fietste, geen asfalt maar fijne kiezel. Langs het kanaal is het behoorlijk druk, ik passeer lijnvissers, wandelaars, fietsers,... Typisch voor dit kanaal zijn de populieren met maretakken. In Cercy-la-Tours is de camping gesloten, maar ik krijg onderdak en een avondmaal in ‘CaféPMU du Siècle’. Tijdens het ontbijt de volgende morgen waagt de ene vroege caféklant na de andere een gokje bij ‘Française des Jeux’. Ik fiets noordwaarts, en dat betekent opnieuw rugwind. Links van mij een groen heuvellandschap en rechts het rivierlandschap van de Aron, ik geniet van de omgeving. Het vaarseizoen nadert en aan sluis Chaumigny volg ik een kanaal zonder water! Voor de lenteschoonmaak en de nodige herstellingen is het water tussen de twee sluisdeuren weggetrokken. Later zie ik nog meer lege vaargeulen. Crêperies en restaurantjes in nu nog gesloten sluishuisjes laten vermoeden dat hier in het vaarseizoen volk wordt verwacht. In Châtillon-en-Bazois sla ik voldoende mondvoorraad in, ik heb me voorgenomen de komen-
Sluizen van Rogny-Les-Sept-Eglises (Canal de Briare)
de nacht onder de sterrenhemel te slapen. Het restaurantje in het sashuis bij het sluizencomplex van Baye is wel open en ik ga lunchen. Het is zonnig en de zaak loopt vol. Met 16 sluizen (‘l’échelle des seize écluses’ uit 1784) en met drie tunnels overwint het kanaal in La Collancelle over een afstand van 3 km een niveauverschil van 45 meter. Zo worden boten richting Port Brûle over de waterscheidingslijn van Loire en Seine gebracht. Het is indrukwekkend hoe dit stukje kanaal tussen de bomen van het ‘Bois de la Collancelle’ in de buik van een heuvel verdwijnt.
Langs de Yonne Verder volgt het Canal du Nivernais de bedding van de Yonne. Voorbij Clamecy wordt de kwaliteit van het jaagpad minder goed, ik fiets op gras, zand of grind. In Lucy-sur-Yonne overnacht ik op een bank aan het kanaal. Wanneer het begint te druppelen spoed ik me naar een bushokje, maar even later kan ik terugkeren. Ik nader Auxerre. Het landelijke maakt plaats voor het stedelijke en dat uit zich in lawaai en sluikstorten, de sluizen zijn verzamelplaatsen van afval. Bij de laatste sluis van het Canal du Nivernais heb ik een mooi uitzicht op Auxerre en zijn kathedraal. Na een steile klim kom ik in het oude stadsgedeelte met zijn houten huisjes en bezoek de kathedraal. In Laroche-St.Cydroine eindigt het jaagpad abrupt in een weide. Ik fiets op de departementale weg naar Joigny en overnacht in de chambre d’hôtes ‘Le Montant au Palais’. Een laatste keer geniet ik van de Franse gastronomie in restaurant ‘Le Paris Nice’. In Joigny aan de Yonne eindigt mijn tocht, morgen neem ik de trein richting België.
Naschrift Informatie over boottoerisme op deze vier kanalen is ruim voorhanden, info over fietsmogelijkheden langs de jaagpaden is eerder schaars tot fragmentarisch. Het verkennen van jaagpaden langs deze kanalen was het doel van mijn tocht. Langs jaagpaden krijg je de mogelijkheid het Franse platteland op een andere manier te ontdekken. Je bent kilometers alleen onderweg, op een terrein dat niet altijd fietsvriendelijk is maar wel veel fietsvoldoening geeft. Geen extreme fietsomstandigheden, maar toch onbegane paden die doorzetting vereisen. Een omgeving ook die uitnodigt – zeker in de zomer – tot een aangenaam verblijf met veel gevoel van vrijheid. b
Nadere gegevens: luchoebeke@skynet.be tijdschrift voor fietsreizigers
35
h
TEKST EN FOTO JOLANDA DENEKAMP
Good old… De nieuwe lichtgewicht tent –de oude was aan vervanging toe na vijf jaar– de eenpitter, de nieuwe titaniumpannetjes… een kapitaal die kampeeruitrusting in onze fietstassen. We zetten koers naar The Cotswolds. Heuvel op, heuvel af. Verweggezakt waren onze herinneringen aan hoe steil Engeland kon zijn, hoe dichtbij onze handen nu bij de versnellingen om terug te schakelen. Het geluk is met ons: wind mee op die ene dag, maar toch… Na 170 kilometer trappen, hijgen en genieten van gele velden, frisgroene bossen en wegschietende konijnen, zakken we aan het eind van de dag neer op twee stoeltjes bij de receptie van een camping. ‘Put your tent over there, next to the orange one, please.’ And so we did. Een half uur later zijn we ingericht en liggen we uitgeteld op onze self-inflating matjes. Als ossen… Huh, de geur van eieren met spek? Restaurantje gemist gisteravond? De tentrits naar beneden en de onderzoekende blik blijft steken op het gasstel bij de tent naast ons, op twee koekenpannen wel te verstaan. “Good morning.” Een korte knik. “Ted, your breakfast is ready, my dear.” De 60-jarige zit er al helemaal klaar voor: zijn bord kleurt goed bij hun oranje katoenen tent. Bernice laat the ‘eggs and bacon’ op Teds bord glijden en kijkt onze richting op. “Do you…” Nee, nee, schudden we haastig onze hoofden.
het moment Even later zitten we met onze cup of tea in de ene hand en een boterham met pindakaas, geknepen uit een plastic tube, in de andere hand zelf te smikkelen. Stiekem gaan onze ogen op ontdekkingstocht bij de buren: verschoten oranje katoenen tent, oud tweepits gasstel, petroleumlamp, een tafereel uit de jaren… zestig, blijkt even later als Ted en Bernice ons met Engelse humor deelgenoot maken van hun reiservaringen in de afgelopen decennia. “Gekregen voor ons huwelijk,” wijzen ze op de tent. “Al die jaren gebruikt en nog helemaal waterdicht.” Ook de rest van hun kampeeruitrusting wordt van een jaartal voorzien. “Maar jullie hebben ook goede spullen,” klinkt het bijna vergoelijkend. “En zo nieuw!” ‘Was die nieuwe tent nu echt wel nodig’, vragen we ons enigszins beschaamd af. Een uur later zitten we nog altijd gezellig te kletsen en onderling materiaal te vergelijken. Als hun rieten picknickmand, compleet met brandertje en theetoebehoren tevoorschijn komt, wanen we ons in een museum. Toen wisten we nog niet dat we twee jaar later samen met Ted and Ernie zoals wij hen gedoopt hebben, thee zouden drinken uit de set. En hun oranje katoenen museumstuk? Die tent voldoet nog steeds, zo lezen we al jaren op hun kerstkaarten.
Het Moment is een toevallige, bijzondere ontmoeting, een bizarre reiservaring, een duizelingwekkende cultuurschok: Het Moment kan werkelijk van alles zijn. De redactie nodigt je uit jouw Moment te sturen naar: redactie@wereldfietser.nl of postbus 94005, 1090 GA Amsterdam. Maximaal 500 woorden, graag met bijpassende foto.
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
37
uitgelezen
‘Adventure Cycle-touring Handbook, Worldwide Cycling Route & Planning Guide, Stephen Lord, Trailblazer Publication, eerste druk mei 2006, ISBN 1-873756-89-5, paperback 280 bladzijden, € 23,95.
38 tijdschrift voor fietsreizigers
Het colofon voorin begint met een waarschuwing: “Wereldfietsen is onvoorspelbaar en kan gevaarlijk zijn. De auteur, medewerkers en uitgever hebben er alles aan gedaan om te zorgen dat de informatie in dit boek zo correct mogelijk is. Zij kunnen echter op geen
enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor enig ongemak, verlies of letsel als gevolg van adviezen of informatie in deze gids.” Qua opzet lijkt deze gids veel op de ‘De Wereldfietsgids’ uit 1985 en het tweedelige ‘Fietsvakanties’ uit 1994-1996, beide van Bart Aardema. Net als deze gidsen biedt het eerste deel van het ‘Adventure Cycling-touring handbook’ veel algemene informatie over planning, reisdocumenten, gezondheid, fietsen en accessoires, uitrusting en vervoer. Het tweede deel biedt landeninformatie en routes. De hele wereld wordt besproken in 120 bladzijden. Ik schreef het destijds al over de fietsgidsen van Aardema. De algemene informatie is goed en bruikbaar, zeker voor beginners. De landeninformatie is alleen bruikbaar als inspiratiebron. De geboden informatie is uiterst beknopt zijn en zeer onvolledig. Ook staan er onzinnige dingen in. Dat je in Bolivia minstens 15 liter water moet kunnen meenemen op de fiets, is volstrekt belachelijk. Afgezien van het feit dat je met zo’n vracht water geen helling op komt op zo grote hoogte (rond de 4000 meter), is dat ook helemaal niet nodig, Bolivia wordt besproken in één bladzijde, voor Argentinië wordt volstaan met twee bladzijden. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Zeker in de huidige tijd met internet en zoekmachines als Google getuigt het bespreken van de hele wereld in één gids van overmoed en is het bij voorbaat gedoemd te mislukken.
ISBN 973-7865-18-9, paperback 320 bladzijden, € 17,50, zonder illustraties, te bestellen bij Tropical Cyclist (www.tropicalcyclist.com) Pascal Kolkhuis Tanke (1962) studeerde politicologie (in Rotterdam) en ook bedrijfskunde (in Leuven). Hij was van 1978 tot en met 1985 actief in de wielersport, het laatste jaar als beroepswielrenner. Van 1990 tot 1996 was hij chef d'équipe van de Nederlandse selectie voor het WK voor beroepsrenners. In 1996 maakt hij met ‘De gladiolen en de dood’ zijn debuut als romanschrijver, over wat de (fictieve) wielrenner Aart Haring doormaakt als deelnemer aan en winnaar van het wereldkampioenschap wielrennen in Valkenburg. Daarna stapte hij op de fiets voor een reis naar het Verre Oosten. Er volgden zeven jaren met veel fietsen in verre landen en de geboorte en ontwikkeling van zijn reisbureau Tropical Cyclist. Over die zeven jaren gaat dit boek. En ook hoe hij zijn levensgezellin Dorina leerde kennen, de geboorte van zijn kind en nog veel meer.
THEO JORNA
‘Zeven Nomadische Jaren, Memoires’, Pascal Kolkhuis Tanke, uitgave in eigen beheer / Tropical Cyclist 2006,
We krijgen hier op de redactie de nodige reisboeken. Die gaan altijd over een fietsreis, hoe de schrijver deze beleefde, over de gebeurtenissen onderweg en de indrukken die deze achterlieten.
schakeltjes Ben je op zoek naar reisgezelschap, zoek je dat ene speciale onderdeel voor jouw heel bijzondere fiets, zoek je bepaalde informatie, of een landkaart die niet in Nederland en België is te krijgen. Voor elke nietcommerciële mededeling of oproep kun je in deze rubriek terecht. Voor leden van de Vakantiefietser en de Wereldfietser is het gratis, niet-leden moeten we helaas teleurstellen.
Dit boek gaat over een levensreis van zeven jaren. Diverse fietsreizen spelen er de rol van gebeurtenissen onderweg, naast andere meer en minder ingrijpende gebeurtenissen zoals de ontmoeting met Dorina en de geboorte van hun kind Ion. Het is mengeling van reisbeschrijvingen, avonturen, zeer persoonlijke gebeurtenissen, uitwijdingen over relaties en conflicten tussen personen en de start en groei van Kolkhuis Tanke’s bedrijf Tropical Cyclist. Dit mengsel wordt in ruim 300 bladzijden aan de lezer opgediend; non-stop tekst, geen enkele foto, kaartje of illustratie. Kortom, het recept om een lezer te doen verdrinken in een eindeloze woordenbrij. Tot mijn verrassing overkwam me dat niet. Op de een of andere manier pakt de tekst je, blijf je doorlezen, is het gewoon een leuk boek om te lezen. Ik kan me Pascal herinneren van een vrij uitgebreid gesprek, toen hij voor het eerst met zijn bedrijf op de Op Padbeurs stond; of was het de Fietsvakantiebeurs, dat weet ik niet meer. Het beeld dat toen bij me bleef hangen, was dat van iemand die overtuigd is van zijn product. Daar was geen twijfel over mogelijk. Ik zag hem ook voortdurend met veel overtuiging met bezoekers spreken. Er zat geen arrogantie in, wel zelfverze-
kerdheid. Dat beeld komt ook in dit boek naar voren. Geen arrogantie van ‘kijk eens wat ik allemaal heb meegemaakt.’ Wel een zelfverzekerdheid: ‘dit was mijn leven en zo heb ik het gedaan.’ Geen irritante waardeoordelen over anderen, geen zelfgenoegzaam ‘kijk eens hoe goed ik ben,’ maar een ‘eenvoudig’: dit is er gebeurt, zo heb ik het ervaren en dit heb ik er mee gedaan. Sommige privéaangelegenheden zou ik niet in een boek publiceren, soms lijkt de schrijver me een buitengewoon vermoeiende man om mee te moeten samenleven. Er zijn tal van punten aan te wijzen, waar de schrijver de mist in had kunnen gaan. Dat is niet gebeurd: het is een vlot geschreven boek met de nodige humor en je blijft er in lezen: tot het uit is. THEO JORNA
‘Kids ver op reis, Reisverhalen van avontuurlijke gezinnen’, uitgegeven door Informatie Verre Reizen VOF 2005, ISBN 907688858-2, paperback 175 bladzijden, € 23,90. Dit is een verhalenbundel met 30 reisverhalen in derdewereldlanden in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Centraal staan de reiservaringen die specifiek zijn voor de kinderen en voor het gezin als geheel. Er is ook veel aandacht voor de leefwereld van de kinde-
ren die in de betreffende landen wonen. Wat dat betreft is ook voor fietsende ouders en kinderen leuk en interessant om te lezen. Het reizen gaat veelal gaat per bus en boot. Voor de specifieke fietsinformatie heb je dus niet veel aan dit boek. Ook het fietsverhaal in Thailand en Laos biedt die informatie niet. Wel een leuk boek voor wie houdt van lezen over reiservaringen. Een kleurig boek met veel foto’s en illustraties.
Stuur de tekst en eventueel een foto (maximaal 50 woorden) per post, fax (NL-0206958085) of e-mail (schakeltjes@wereldfietser.nl) en wij zorgen voor plaatsing. Je kunt ook het formulier invullen op de website www.wereldfietser.nl. Vlaamse leden worden verzocht hun tekst te mailen naar redactie@vakantiefietser.be of te sturen naar de Vakantiefietser.
Vanaf ongeveer december 2006 t/m januari 2007 zoek ik een reisgenoot voor het fascinerende Argentinië, Chili, Patagonië. Ik wil dit graag doen per fiets en/of trekkingen. Zin in avontuur, interesse in natuur en cultuur, bel (NL)0570-627403 of mail m.l.l.c.Vereecken@saxion.nl
Tijdschriften Uit de grote hoeveelheid tijdschriften noemen we een kleine selectie met de interessantste artikelen voor vakantie- en wereldfietsers. In Op Weg nr. 3 (juni-juli 2006) staat een lang artikel over fietsen in het Spaanse Andalusië en een enthousiast artikel over fietsen in de Sloveense Julische Alpen. Op Weg nr. 4 (augustus-september) pakt breed uit over fietsen (en wandelen) in Wales. Op Pad nummer 6 (juli-augustus 2006) biedt ook veel over fietsen in Spanje met een lang artikel over Aragon. Verder een voorpublicatie van het nieuwe boek van Frank van Rijn over Tibet. In Op Pad nummer 5 staat een mooi artikel over een fietsreis door het binnenland van IJsland.
Weduwe van bijna 60 is haar fietsmaatje kwijt. Nu zoek ik een man of vrouw voor fietsvakantie. Ben gewend om circa 90 km per dag te fietsen, ook in berggebied. Het maakt niet waar naartoe. Ik ben al in vele landen ter wereld geweest. Ik wil ook kamperen. Tel (NL) 0765962284
Gratis af te halen, twee Giant Expeditions. Jaren 7080; voor de liefhebber en knutselaar. Het zijn herenframes maat 58 en 54. Hebben jarenlang buiten (stil) gestaan. Flink wat roest dus. Bel of mail: (Nl) 075-6705133 of wereldfietser@xs4all.nl
THEO JORNA
tijdschrift voor fietsreizigers
39
d d
maar zonnig. De hellingen vallen reuze mee. Enkele spaken gebroken, maar die had ik zo gerepareerd. Overnacht in jeugdherbergen. Prima. En dan naar Rome!!’
fietsers onderweg SAMENGESTELD DOOR ANDRÉ RAMAULT EN MARIANNE VINCKEN
Peter Mak en Karin van Toor fietsen in de Himalaya in India. De temperatuur is er wat lager dan ze gewend zijn, maar dat is alleen maar lekker. Zelfs regen- en sneeuwbuien lijken hen niet te deren. In Manali komen ze twee dagen bij: alleen eten, internetten en drinken staan op het programma. Tijdens de afdaling naar de vallei stijgt de temperatuur weer en lijkt de moesson wel de dag des oordeels aan te kondigen. De plotselinge weers- en temperatuurveranderingen veroorzaken wat lichamelijke ongemakken. ‘India, je houdt ervan, of je haat het. Of kan het ook allebei?’ Dan staan ze bij de grens met Pakistan, hun 32e land sinds ze in november 2004 op de fiets stapten. Zie verder: www.cycletheworld.nl. Els Schaap en Dick Verschuur hebben Australië definitief de rug toegekeerd, ondanks de mooie vogels, en zijn blijkens hun enthousiaste beschrijving van hun avonturen op Bali weer helemaal in hun element. Ze maken er een groots dorpsfeest mee, en willen zoveel zien dat ze hun plannen weer bijstellen en niet naar Lombok gaan. Ze verwonderen zich over vliegers. Kinderen spelen ermee maar er zijn ook de grote traditionele Balinese vliegers die gebruikt worden bij het zegenen van de rijstvelden. Er is zelfs een vliegerfestival waar zes meter hoge vliegers aan touwen van wel een cm dik opgelaten worden. Ze kijken hun ogen uit. Zie verder hun uitstekende website www.dickenels.nl.
een moderne omgeving terecht, heel anders dan Nepal. Ze waarderen de luxe, maar zijn ook weer blij om op de kleinere wegen door schitterend landschap te rijden. Helaas komen ze zo zonder het te weten op verboden militair terrein terecht en worden door de politie opgepakt. Na wat gedoe worden ze uiteindelijk niet gestraft omdat ze helemaal om de wereld aan het fietsen zijn. Met een gehuurde auto gaan ze 70 km verderop en kunnen vandaar weer op de fiets verder. Zie ook www.wereldtrappers.nl
Gerrit Joling en Jeanette Medema zijn eind augustus in Peru en maken daar een tiendaagse trekking, de mooiste in de Andes. Ze steken tien passen tussen de 4400 en 5000 meter over. Dat is niet gemakkelijk. De hoogte eist zijn tol, maar gelukkig hoeven ze bij de (georganiseerde) tocht alleen maar te wandelen. ’s Avonds staat het eten klaar, de tenten zijn opgezet. De uitzichten zijn geweldig en alle ontberingen waard. En het went na een dag of drie, de hoogte. Als ze later vol goede moed ook per fiets een pas van 5000 meter willen overwinnen, valt dat weer niet mee. Een pas met bagage op fietsen is toch weer wat anders dan wandelen met slechts een cameraatje op zak. Zie ook www.fietsdrang.nl
Martin van Doornik Marlous van der Veen en Steven Groothuismik hebben Kathmandu en Noble House weer verlaten en zijn via Delhi naar Shanghai gevlogen. Daar komen ze in
40 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
stuurt een kaart uit Siena. ‘Wat is Toscane een fantastisch land om te fietsen! Zeer veel andere fietsers tegengekomen. Wel harde noordenwind,
Gerti van Hal –die ik vorig jaar abusievelijk als ‘zij’ aanduidde, waarvoor excuses, maar nu meldt dat hij toch echt een man is– stuurt een kaart vanaf IJsland: ‘Tja, en nu had ik me na mijn expeditie vorig jaar –dwars door IJsland over de slechtste wegen in het slechtste weer denkbaa– voorgenomen in 2006 in Spanje te gaan fietsen …, zit ik er weer. IJsland blijft boeien en trekken. Dit jaar ben ik naar de westfjorden gefietst en heb op het schitterende Honnstrandn gewandeld. Wandelen ook leuk. Allemaal zeker niet licht en gemakkelijk, maar zeker zo prettig als vorig jaar.’ Cok Oostveen stuurt een kaart uit Mongolië met tenten waar de rook uit opstijgt: ‘Het lijkt wel een kampement van De Wereldfietser met al die rook. Maar schijn bedriegt: kookpunt voor Mongolen.’ Tenslotte het jaarlijkse, zelfgetekende kaartje van Fons en Riëtte uit … Japan, hoe kan het anders. Ze fietsten daar al 12.000 km. Ze zijn nu op het noordelijkste en rustigste eiland, Hokkaido. De wegen gaan om de bergen heen en het weer is bijna altijd goed, 30ºC. Toch raken ze in de staart van een tyfoon verzeild. In een dorp met de oorspronkelijke bewoners van Hokkaido, de ‘ainu’, constateren ze dat die erg op indianen lijken. Van hen wordt ook gezegd dat ze over de Beringstraat uit Amerika hierheen gekomen zijn.
d
volgens van Calama over Santiago en Mendoza naar Buenos Aires, een helletocht van vier dagen. In de Argentijnse hoofdstad wordt hij met spoed geopereerd en door zijn vriendin Analia in de watten gelegd. Na de revalidatie overweegt hij met haar verder te reizen. In oktober is hij twee jaar onderweg in Zuid-Amerika.
Dominik Van Hoeydonck beëindigde zijn avontuurlijke jungletocht (6.000 km) in het grensgebied van Andes en Amazone. Vanuit Pucallpa (Peru) fietst hij het laatste gedeelte door jungledorpjes en kan na enkele dagen klimmen weer boven het woud uitkijken. Nieuwsgierige bergindianen brengen hem in ruil voor een kopje verse thee gekookte maniokwortels. Na de vallei van de Montaro-rivier en een laatste bergpas, bolt hij van op 4800 meter terug naar Lima; daar ging hij zes maanden geleden van start. Intussen is hij in september 2006 naar Ethiopië vertrokken voor een derde project met Artsen Zonder Grenzen.
Op zijn tocht door Amerika fietste David Huyghe in juni in het zuiden van de VS: Zion, Grand Canyon, Las Vegas,... Na de Canadese kou is de hitte (48°C) nu hét probleem. In juli passeert hij de Mexicaanse grens en trekt de bergen in om de woestijnhitte te ontlopen. Op gringo’s (scheldwoord voor Amerikanen) en op Bush zijn Mexicanen niet gesteld. Een wimpel met de Belgische driekleur bewijst dat hij geen Amerikaan is, maar nu denken ze dat hij een Duitser is. Zijn laatste nieuwsbrief komt uit Guatemala.
In augustus 2005 vertrokken Stella en Joris van thuis richting China. Begin augustus 2006 bereikten ze de Chinese grens en nu gaat het richting Tibet.
Het steppeland Turkmenistan bevalt Polle niet. Irriterende politiecontroles, alleen op de zwarte markt een redelijke wisselkoers en de groteske verheerlijking van president Nyazov. Net voor het vervallen van hun Turkmeens visum bereiken ze Oezbekistan.
en Els
Buchara, een marktplaats op de legendarische zijderoute, noemen ze wondermooi. Voor zijn defecte derailleur moet Polle naar hoofdstad Tasjkent. In Kirgistan fietsen ze over hoge bergpassen naar de hoofdstad Bisjkek. In hun augustusnieuwsbrief schrijven ze over het Chinese Kashgar op de zijderoute: ‘buitengewoon en een mijlpaal op onze tocht’. Ze ontmoeten voor de derde keer Sander en Jessica.
Annemarie en Benja vervolgen hun fietstocht van Ushuaia naar Noord-Chili. Vanuit het Argentijnse Mendoza steken ze de Andes over naar het oaseplaatsje San Pedro de Atacama op de grens met Bolivia. Vandaar fietsen ze naar Iquique, meteen het eindpunt na zes maanden fietsen. Ze nemen nog deel aan een cursus paragliding en doen daar enthousiast over: ‘Een onbeschrijflijk gevoel wanneer de beentjes niet meer de grond raken!’ Eind maart 2006 vertrok Kris Geerts vanuit Buenos Aires naar La Paz (Bolivia). Na Salta (Noord-Argentinië) trekt hij op zand- en grindwegen met veel calamina (wasbord) en over ruige bergpassen (4.800 m) door de Andes; ’s nachts bevriest het water in zijn tent. Uitgeput na een loodzware tocht bereikt hij de Chileense grenspost. Na nog een excursie vanuit San Pedro de Atacama naar de ‘Geysers El Tatio’ –4000 meter hoog– gaat hij op weg naar La Paz. Net voor de Boliviaanse grenspost slaat het noodlot toe. Bij een te snelle afdaling op grind gaat hij onderuit en met een immobiele linkerarm strompelt hij naar de grenspost. Na de eerste zorgen brengt ‘Colque-Tours’ hem in een jeep naar Calama, de dichtste Chileense stad met een ziekenhuis. Radiografieën tonen een gecompliceerde elleboogbreuk en barsten in rib en sleutelblad. Met de bus trekt hij ver-
Bram en Tine vlogen in juni 2006 naar Havanna. ‘Het lijkt alsof het vliegtuig een teletijdmachine is die ons terugwerpt in de tijd.’ Bij saunatemperaturen (42°C) maken ze een rondrit in Cuba. Na de terugkeer eind augustus verzuchten ze: ‘Belgische regen, hondenweer, werken in de straat,... het lijkt alsof we niet weg zijn geweest.’ Sander en Jessica fietsen door Turkmenistan, Oezbekistan en Kirgizië op weg naar China. De nieuwsbrieven van Jessica lezen is puur genieten. Van het ‘prachtige Kirgizië’ zegt ze “We kamperen op plekjes zo stil dat het pijn doet aan de oren. Het gevoel na iedere bocht iets nieuws te zien is terug. Heldere beken, blauwe meren, besneeuwde pieken, bloemen, bloemen, vogels, stilte, paarden, witte yurts met gastvrije lieve mensen,...” In september 2006 fietsen Lea en Kobe naar Afrika. “Om de handen uit de mouwen te steken voor een boeiend project”.
Ruben Vandewalle
vertrekt begin oktober 2006 om in tien maanden van Los Angeles naar Rio de Janeiro te fietsen.
Grégory Lewyllie vertrekt midden september 2006 om twee jaar door Centraal- en Zuid-Amerika te fietsen. Guido Vermeir en Frank Verhasselt vertrokken in mei 2006 naar Compostela en kwamen daar half juni aan. Guido fietste ook de terugtocht.
De fietsfamilie Bardyn-Deylgat uit Oostnieuwkerke stuurde een prentkaartje uit Bretagne: “Keltische muziek, Bretoense kliffen, Carnac,...” b tijdschrift voor fietsreizigers
41
k
Verenigingsnieuws
Veel fietsers willen hun grenzen verleggen. Ze willen nieuwe gebieden verkennen, genieten van rust en ruimte en in contact komen met de plaatselijke bevolking. En of je nu een lange of korte tijd gaat, ver of dichtbij, reizen op de fiets is een prettige manier om dit te doen. De verenigingen de Wereldfietser in Nederland en de Vakantiefietser in BelgiĂŤ ondersteunen hun leden bij hun fietsreizen. Het doel is fietsers met elkaar in contact te brengen en informatie uit te wisselen. Naast het gezamenlijk uitgegeven tijdschrift met voor elke vereniging een eigen naam en logo en verder dezelfde inhoud, organiseren de verenigingen kampeerweekends, trektochten, informatiebijeenkomsten over speciale onderwerpen en fietsreparatiecursussen voor hun leden. Op de websites van beide verenigingen vind je databanken met veel informatie en forums waar levendige discussies plaatsvinden.
42 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
Verslag najaarsweekend 2006 TEKST WIM VAN EEDEN FOTO’S ERIC SELLES (ERICOPDEFIETS.NL)
Een weekendje Wereldfietser Tussen akkers en door dorpen naar Tiengemeten. ’t Is één uur, langs de spoorlijn komt daar het in Ikea-kleuren geschilderde nieuwe station van Lage Zwaluwe –‘Swaloow’ zoals dorpelingen het noemen ongeacht of ze Hoge dan wel Lage Zwaluwe bedoelen– in zicht. Tegen het muurtje bij het spoorinformatiebord staan een flink aantal fietsen geparkeerd. De bagage doet bijna niet anders vermoeden dan dat het de Wereldfietsers zijn, die erop uit gaan voor een kampeertrektocht, zo langzamerhand een vertrouwd beeld op Neerlands paden.
Het beste uitzicht Nu weer zetten ze hun tentjes op op een grasveldje ‘In de Polder’ net iets buiten het dorp Lage Zwaluwe. Ze worden nog eens opgepakt en weer gedraaid, aanhoudende twijfel over wat het mooiste uitzicht is voor de luifel. Als iedereen eruit is, is de fiets onze beste maat de omgeving op te zoeken. Het fietsen gaat veelal over dijken die er nu eens niet zijn om het land te beschermen maar ontstaan zijn door vervening van de akkers. Velden waar voornamelijk fruit, uien en bonen geteeld worden. Het groen ervan, de rode rijpende vruchten met erboven de kraakheldere lucht, dan is Nederland zowat op z’n mooist.
Tijd doden met koffie De Amer-centrale, kriskras door Made, koffie met appeltaart in Den Hout iets ten oosten van ‘Eind van Den Hout’ is nog maar kinderspel vergeleken met Harm’s uitnodiging het eens langs het Markkanaal te
wagen. Hier proberen laaghangende boomtakken je voortdurend van je zadel te wippen. Het zand waarin je dan terecht komt is niet verkeerd, maar met je fiets er doorheen ploeteren vereist het uiterste. “Volgens mij ... nee joh, het is hier rechtsaf ... of toch links …”, verhitte discussies waar het eerstvolgende knooppunt is, dat is immers gemakkelijk fietsen. Het blijkt Zevenbergen te zijn. Er is moed voor nodig om over te gaan op de LF12 maar komen dan wel langs het riviertje de Mark en uiteindelijk op het plein voor de grote Basiliek van HH Agatha in Oudenbosch terecht. Een vrouw komt op ons toegelopen en verzoekt ons allereerst de fietsen netjes in het rek te plaatsen en vertelt ons dan dat in verband met een viering de deuren tot één uur gesloten blijven. Een flink deel van de tijd doden met koffie lukt ons nog wel, maar de grote Basiliek blijft onbezocht.
Gestoofde peertjes Alle aandacht gaat uit naar de Willemstadse Jumbo-supermarkt, we brengen er al onze tijd in door. Vestingwerken, de haven en de uitkijktoren, het kan ons nu even niet bekoren, immers op het eiland Tiengemeten waarop we de komende nacht slapen kun je niet ergens naast grijpen en moet er ingekocht worden. Fietstassen kunnen niet voller. Dan een grote bocht in de brugverbinding met de Hoeksche Waard en Beijerland. Het asfalt gaat er venijnig omhoog. Ward, één van de meefietsende Zuiderburen, en
Anneke hebben er niet de minste moeite mee zo lijkt het. Ik kan het niet laten om voordat de brug weer afdaalt bij ze te zijn. Alsof het een premiesprint in de Tour betreft ga ik, diep gebogen over het stuur op jacht naar de twee uitlopers. Hijgend komen we op de T-kruising naar Nieuwendijk met z’n drieën bij elkaar. De bagage op mijn fiets zet me weer met beide benen op de grond.
Smienten spotten We steken het brede water van het Hollands Diep voor een tweede maal over, maar nu met het veerpontje. Op Tiengemeten is de enige verharding in Midden, waar het veerpontje landt. Nog niet zo lang geleden, de laatste pachtboer is er pas vorige maand vertrokken, waren het boeren die er het land bewerkten. Nu doen dat machines om het eiland in te richten als natuurreservaat voor vogels en bijzondere vegetatie. Het idee is Tiengemeten weer terug te geven aan het spel van eb en vloed. Er komen vogelkijkhutten waar onder andere steltlopers, smienten en zeearenden gespot kunnen worden en voetpaden door vochtige poldertjes. Enkele boerderijen gaan vervallen tot ruïnes waar vleermuizen zich kunnen huisvesten. Zeker is, dat de Suzannahoeve in Weemoed behouden blijft. Over de graafwerkzaamheden zijn we er naar op weg. Ook vandaag is het nog altijd het prachtigste weer om op de fiets bezig te zijn. De tenten in de boomgaard bieden nu bescherming tegen vallende appels en peren.
Peren die gestoofd worden bij een groepje tentjes. Aan elkaar geplaatste picknicktafels zijn opgesteld voor weer anderen die het een mooie gelegenheid vinden voor wat comfort tijdens het eten van de geserveerde lasagne en pizza’s vergezeld van salade. Ik loop nog even de dijk op direct achter de Suzanna-hoeve. De volle maan werpt haar licht in een lange baan over het donkere water dat vlak voor mijn voeten tegen de dijk babbelt. We kruipen in de tenten als de maan boven de hoeve en bomen uitstijgt.
Op zondagochtend Gebogen over kaarten van verschillende schalen wordt de route naar Dordrecht bepaald. Opschieten, het veer gaat om tien uur daarna is het twee uur wachten. Over verhoogde weggetjes, vastgehouden door bomenrijen slingeren we door de Hoeksche Waard. Bij het dorp Westmaas is het al lang tijd voor ... ‘koffie met’. Probeer het hier maar eens, op zondagochtend. Ik kijk uit naar een heerlijk plekje langs de Binnenbedijkte Maas waar we fietsen. Dan is daar Leon die gehoord heeft dat er rechts van de dijk een theetuin moet zijn, dat is ook zo. Met een scherpe draai komen we erin terecht. Thee, koffie en drie soorten van de allerlekkerste taart, chocolade, caramel en appel. Een mooier uit elkaar gaan na een Wereldfietsweekend dat langer heeft geduurd dan het doet vermoeden kun je je niet wensen. b
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
43
k
TEKST BRUNO LOOCKX EN ANDRÉ RAMAULT FOTO’S WARD VAN LOOCK EN BRUNO LOOCKX
verenigingsnieuws
Vereniging De Vakantiefietser in België Broekstraat 66, 2480 Dessel. Informatie tel./fax 014-37.77.34. Internetsite: www.vakantiefietser.be, e-mail: secretariaat@vakantiefietser.be. Het lidmaatschap loopt van 1 januari tot 31 december en bedraagt e 15,-. Te storten op rek. nr. 230-0175902-61 van De Vakantiefietser vzw, Dessel, met vermelding “lidgeld”. Meld adres- of e-mailwijzigingen aan: secretariaat@vakantiefietser.be Opgelet! • Stel het hernieuwen van uw lidmaatschap niet uit. Bij overschrijving vóór 15 januari 2007 bedraagt het lidgeld € 14,-, daarna is het gewone tarief van € 15,- van toepassing. • Sedert vorig nummer wordt ons tijdschrift niet meer in een doorzichtig hoesje verstuurd, maar in een papieren wikkel. Open deze bedrukte wikkel met zorg, hij bevat aan de binnenzijde last-minute info en vaak een inschrijfformulier! • Twee tijdschriften van het vorig nummer (3) keerden zonder adreswikkel terug op het secretariaat. Was jij een van de twee leden die het tijdschrift niet ontving? Vraag dan bij het secretariaat een nieuw exemplaar.
11de fietsreisbeurs in Retie op 17 en 18 maart 2007 Voor de beurseditie 2007 is De Vakantiefietser nog op zoek naar enkele medewerkers. We kijken uit naar informanten (ervaren fietsreizigers, die iets kunnen vertellen over hun fietsreizen), presentatoren van een diareeks (ook van fietstochten dicht-bij-huis) en
helpers voor een controletaak tijdens de beurs. Wie twee dagen meewerkt kan rekenen op overnachting en maaltijden in Vakantiecentrum ‘De Linde’ (beurslocatie). Meer info of aanmelding bij: Frans Heylen, Bosstraat 9, 2520 Emblem - tel. 03-480 96 81, frans.heylen@scarlet.be, of het secretariaat van ‘De Vakantiefietser’.
44 TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
Geraakte je enthousiast bij het lezen van het verslag van de groepstocht 2006 van ‘De Vakantiefietser’ elders in dit nummer? Wil je ook wel eens deelnemen? Je kunt een deelnemingsoptie aanvragen voor de achtste groepstocht begin juni 2007 –vermoedelijk naar RheinlandPfalz– bij: redactie@vakantiefietser.be
Fotowedstrijd Maakte jij ook originele of te gekke foto’s tijdens je fietsvakantie? Je kunt ze op de beurs 2007 tentoonstellen en je maakt dan kans op een van de vele waardevolle prijzen: kwaliteitsfietstassen, dagtrips, waardebons,... De bezoekers kiezen de winnende foto’s. Inlichtingen bij Marc Knapen; e-mail: marcknapen@pandora.be
Fietsherstelcursussen Deze zaterdagcursussen (9.3017.00 uur) gaan in najaar 2006 nog door op 18 november en 9 december; in voorjaar 2007 op: 20 januari, 17 februari, 10 maart, 14 april, 28 april, 19 mei en 16 juni. Cursuslokaal: De Fietsdokter, Verschansingsstraat 48, 2000 Antwerpen. Meer info op: www.vakantiefietser.be/fietsherstelcursus.asp Inschrijving: telefonisch (secretariaat) of online (website), waarna overschrijving op 230-0175902-61 van De Vakantiefietser. Deelname: leden € 20,-; niet-leden betalen bijkomend € 15,- lidmaatschap.
Groepsfietstocht
Deelnemers aan de groepsfietstocht waarvan het verslag te lezen is op pagina 46-47
De foto op deze pagina is van een groepsfietstocht. In juni 2006 maakten tweeëntwintig Vakantiefietsers een zevendaagse rondrit. Het gezelschap van negen vrouwen en dertien mannen volgde de jaagpaden van Moezel en Saar. Vervolgens trokken zij over oude spoorwegbeddingen door de golvende hoogvlakte van de Hunsrück, om dan af te dalen naar de Moezel. b
TEKST MARJAN BROUWER
verenigingsnieuws
de
wereldfietser
Vereniging De Wereldfietser in Nederland Postbus 94005, 1090 GA Amsterdam, telefoon 06 488 27 351, internetsite www.wereldfietser.nl, e-mail post@wereldfietser.nl, girorekening 6991722 te Amsterdam. De contributie is 15 euro per jaar. Het lidmaatschap loopt van 1 januari tot 31 december. Word je in de loop van het jaar lid, dan worden de eerder in dat jaar verschenen nummers van het tijdschrift nagezonden. Lid worden kan door het invullen van het aanmeldingsformulier op de website of schriftelijk, met een kaartje of briefje naar bovenstaand adres. Nazomerweekend 18 - 20 augustus 2006 Op het nazomerweekeinde in de Harskamperdennen waren meer dan 60 wereldfietsers aanwezig. Vrijdag en zaterdag was het prachtig fietsweer. In drie groepen werd er zaterdag over de Veluwe gefietst over prachtige fietspaden bijna zonder een auto tegen te komen. ’s Avonds stond er een fantastische maaltijd klaar waarbij iedereen aan kon schuiven. Na een lezing over fietsen in India (Himalaya) en een reis langs de kust van Afrika werd er tot laat nagepraat. De volgende morgen was de ledenvergadering waarin onder andere de begroting voor 2007 is vastgesteld. Het verslag van de ledenvergadering is te vinden op de website onder Vereniging. Tijdens deze ledenvergadering gaf John Telleman aan dat hij na vele jaren uit het bestuur vertrekt. John blijft wel actief in de activiteitencommissie. Marco de Wit vertelde dat de website op dit moment door zo’n 2000 bezoekers per dag bezocht. In een paar jaar tijd is dit een vertienvoudiging van het aantal bezoekers. Dit brengt ook ongewenste effecten met zich mee. Het forum staat open voor leden en niet leden. De toon op het forum is niet altijd even prettig. De webmasters zullen hier naar kijken en zonodig berichten verwijderen. Ter
discussie kwam of het forum alleen voor leden toegankelijk moet zijn. Er is duidelijk gekozen om het forum voor iedereen toegankelijk te houden, we willen geen besloten club zijn. Een ander punt is dat er steeds meer commerciële teksten in het onderschrift op het forum staan. Vraag is of dit bijdraagt aan informatie voor de vraagsteller. Het bestuur zal hiernaar kijken en zonodig actie ondernemen. Na de ledenvergadering zat het nazomerweekend erop en daarmee ook het droge weer. De meeste leden die op de fiets stapten zijn drijfnat thuisgekomen.
Bestuursleden gezocht Het bestuur vergadert vijf keer per jaar en is aanwezig op het voorjaars- en nazomerweekend als de ledenvergadering gehouden wordt. De meeste bestuursleden hebben een specifieke taak. Daarnaast zijn er regelmatig andere activiteiten waar iemand van het bestuur bij aanwezig is. Met het vertrek van John is het bestuur op zoek naar een nieuw algemeen bestuurslid. Als je interesse hebt en een paar keer mee wilt vergaderen voor je besluit neem dan contact op met Marjan@wereldfietser.nl.
Contact met ‘De vakantiefietser’ Tijdens de laatste redactieverga-
Nederlandse redactie en bestuur op bezoek bij de Vakantiefietser in Antwerpen
dering in een prachtig, zonovergoten Antwerpen, is met bestuursleden van De Vakantiefietser afgesproken om onze contacten te verstevigen. Niet door meer met elkaar te gaan vergaderen maar door gezamenlijk te fietsen. Onze eerste activiteit vindt plaats in het voorjaar van 2007. Een fietsweekend op de grens van België en Nederland wordt voorbereid.
Ontwikkeling van de vereniging Het aantal leden van de Wereldfietser ligt de afgelopen jaren rond de 2300 leden. Na een periode van groei zowel wat betreft activiteiten en leden heeft de vereniging een duidelijk plaats gekregen. Het bestuur staat regelmatig stil bij de ontwikkeling van de vereniging. Wij vinden dat het tijd wordt om te onderzoeken of dat wat als vereniging aangeboden wordt ook nog aansluit bij de wensen van de leden. Daarnaast willen we ook de vraag of we groter willen worden,
beantwoorden. Gaan we op zoek naar groepen fietsers die we tot nu toe weinig zichtbaar zijn binnen de vereniging? Het doel van de vereniging is: informatie uitwisselen, voorlichting geven, contacten tot stand brengen tussen fietsers in binnenen buitenland en het ondersteunen van activiteiten van fietsreizigers. Dit doen we onder andere door het tijdschrift De Wereldfietser dat vier keer per jaar verschijnt, de website en door de organisatie van activiteiten zoals fietsweekenden en fietsreparatiecursussen. Is dit wat iedereen wil of zijn er ook andere ideeën? De redactie van het blad De Wereldfietser wil een lezersonderzoek houden, het bestuur wil graag weten wat de leden verwachten van toekomstige koers van de vereniging. U hoort nog van ons en wij hopelijk van u. Voor ideeën, verzoeken en mooie plannetjes: Marjan@wereldfietser.nl. b TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
45
k d
TEKST EN FOTO’S WARD VAN LOOCK
De Vakantiefietser een week op fietsvakantie bij de buren
Saarland, Hunsrück en Moselland In juni 2006 maakten tweeëntwintig Vakantiefietsers begeleid door André Ramault en Ward Van Loock een zevendaagse rondrit. Het gezelschap van negen vrouwen en dertien mannen volgde de jaagpaden van Moezel en Saar. Vervolgens trokken zij over oude spoorwegbeddingen door de golvende hoogvlakte van de Hunsrück, om dan af te dalen naar de Moezel. Het werd een uitstap met veel zonne-uren, veel terrasjes en ook een pechvogel. ‘Een tocht ook voor leden met beperkte fietsreiservaring.’ Voor sommige deelnemers was dit laagdrempelig aanbod de eerste meerdaagse fietsreis. Ik vermeed pittig klimwerk en leidde de groep nu eens langs een rivier en dan weer op een oude spoorwegberm. Voor het overgrote deel volgden we ‘ausgeschilderte Radwegen’. De grensoverschrijdende VeloRoute SaarLorLux leidde ons via het groene fietspad langs de Alzette de drukte van Luxemburg-stad uit. Na de golvende landwegen in het zuiden van het Groothertogdam Luxemburg, fietsten we over
Rustpauze op spoorwegpad langs de Glan
46 tijdschrift voor fietsreizigers
een nieuw aangelegd spoorwegpad het Moezelstadje Remich binnen. Op de Mosel-Radweg hielden we de Luxemburgse Moezel ruim 30 km gezelschap, maar het was ons uiteindelijk om de Saar te doen. Op de Saar-Radweg ontdekten we het groene Saarland; we kwamen door het pittoreske Saarburg maar evengoed langs de rokerige staalnijverheid rond Saarbrücken. In het Franse grensstadje Sarreguemines verlieten we de Sarre (Franse Saar) om op de GlanBlies-Radweg het riviertje de Blies te volgen. Na de verkoelende uitstraling van de Saar zorgden ook bospaden en hoge struiken in spoorweg-
beddingen voor zonnebeschutting. En zo’n twee keer per dag zochten we koelte op een terras. In de bedding van de Glan fietsten we verkeersvrij langs het spoorwegje op onberispelijk asfalt.
Slapen in luxe Van de zeven jeugdherbergen ademden alleen Saarburg en Bernkastel nog de sfeer uit van de jaren vijftig. De steile klim naar de twee haast onneembare burchten en ook het bagagegezeul langs smalle torentrappen naar kamers op het hoogste waren een uithoudingstest. Het contrast met de luxe in de andere jeugdherbergen was enorm! Geen trappen maar liften; geen kamersleutels maar slimme magneetkaarten die ook het licht regelen; geen sanitair op de gang maar douche en WC op de kamer; geen slaapzak maar hygiënische lakens. Het ontbijtbuffet was een viersterrenhotel waardig, maar het avondeten enkele sterren minder. Ik hoorde niemand mopperen, tenslotte genoten wij halfpension aan jeugdherbergprijzen. Voeg daarbij dat André geen luchtkastelen had voorgespiegeld: “Is een te harde of een te smalle matras voor jou een probleem? Is een tegenvaller
Saar-Radweg, Saarland-Radweg en VeloRoute SaarLorLux
k
meteen een drama? Ga dan voor een commercieel arrangement!”
Door pech geveld “Schakelen!”, riep ik luidkeels toen na een bocht een nijdig klimmetje opdook. De waarschuwing werd achter mij in alle toonhoogtes en volumes overgenomen. Iedereen schakelde tijdig naar kleiner, of toch bijna iedereen. Vlak achter mij hoorde ik een gekraak gevolgd door een krachtterm van Marc: “Ketting gebroken!” We zaten op een bosweg ver weg van een fietsenmaker en toch werd het geen ramp. Tim trok zijn chirurgenhandschoenen aan, peuterde de kapotte schakel eruit en kreeg de ketting weer rond. Vooral dit laatste leverde schouderklopjes op van de dames. Anders verging het Tim een dag later. Na het plakken van een lekke band stond diezelfde band binnen de kortste keren weer plat. Spookten de damescomplimentjes nog in zijn kop en vergat hij de basisregel ‘buitenband altijd controleren op spits en puntig’? Het deed Annie lachend terugdenken aan een gedichtje uit haar schooltijd dat ze zonder haperen voordroeg:
Moezelwijn maakt alles goed ’s Avonds stoeiden we als dartele veulens in het zwembad en schudden alle vermoeidheid af. Na het avondeten genoten we bij een streekbiertje nog lang van elkaars gezelschap. Enkelen waaronder André misten wel de Belgische trappist, maar zij konden nog niet vermoeden hoe ook een moezelwijntje de tongpapillen kan verwennen. De volgende dag duikelden we hals over kop van de Hunsrückheuvels naar Bernkastel, het Mekka van de Moezelwijn. Bocht na bocht verschenen de wijngaarden met de populaire Rieslingdruif als een aaneengebreid lappendeken tegen de helling. De Mosel-Radweg loopt ook door kleine wijndorpjes waar het ene Weingut na het andere zijn witte wijnen aanprijst. Ik
durfde geen wijnproeverij organiseren omdat een euforische groep zigzaggende vrouwen een risicofactor is op het drukke Moezelpad. Voor de middagpicknick streken we neer op een schaduwrijk terras. Bij dat terras hoorde echter geen café maar een heus Weingut. Op de gezondheid van onze weer kwieke Annie dronken we meer dan één glas Weissburgunder van Weingut Thul. Een deelneemster vond de Qualitätswein uit Thörnich zo lekker dat ze prompt zes flessen bestelde, die in samenspan met Tim naar Trier werden meegevoerd. Ik had nog geen vermoeden dat deze wijn ’s avond aan mezelf én aan André zou geschonken worden. Hiermee dankte de groep voor de organisatie en de begeleiding. b
Zie mijn fietsje hier nu staan Met twee lekke banden aan Wacht: ik neem al rap de pomp Pffft... dat is één, pffft... dat is twee Zie mij rijden langs de baan Nee! Te voet moet ik niet gaan Pssst... Wat is dat nu weer? Plat, al voor de tweede keer Fiets! Gedraag je zoals ’t moet Nu naar huis, maar dan te voet. Later op de dag werd Annie zelf door pech geveld. Op de marathonrit van 120 km door de Hunsrück fietsten we in de middaghitte tientallen kilometers naast het draisinespoor van Altenglan naar Stauderheim. (www.draisinentour.de). Onder hun brede parasol hadden draisinefietsers daar minder last van, maar wij snakten naar het zwembad in de jeugdherberg van Sargenroth. De hitte ontredderde Annie en de man met de hamer sloeg in de late namiddag toe; ook onze twee verpleegkundigen kregen haar niet meer op de fiets. Terwijl André en ik nog overlegden, had de bijdehandse Frieda al een taxi opgeroepen die haar vriendin naar de jeugdherberg bracht. Groepsfoto tussen wijngaarden langs de Moezel
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
47
c
48 tijdschrift voor fietsreizigers
k
Activiteitenagenda Wereldfietser 28-29 oktober - Huttentrektocht De Wereldfietser gaat in het late najaar weer op huttentrektocht. Meer informatie: Jim van den Berg, jimvandenberg@jimvandenberg.nl
Europese Fietsroute Markt Het is precies waar onze vereniging voor staat: enthousiaste fietsers die kennis en ervaring uitwisselen. Naar Frankrijk? Of naar Oekraïne? Bulgarije? Alles wat je weten wilt
over fietsmogelijkheden naar en in alle landen van Europa vind je op de Europese Fietsroute Markt! Voor ervaren vakantiefietsers en beginnelingen is er van alles te vinden: fietsroutes, dialezingen, fietsaccessoires en vooral heel veel informatie. Voor wat betreft fietsroutes vind je zowel informatie over boekjes met beschreven routes als fietsers die een eigen route gevolgd hebben en je daar alles over kun-
nen vertellen. Ook als je je eigen route wilt samenstellen kun je er veel informatie vinden. Er zijn in totaal zes dialezingen. Het programma kun je binnenkort lezen op het forum. Dit wil je niet missen! Noteer daarom alvast in je agenda:
Zondag 5 november 2006 11 - 17 uur in het NIVON-huis Dirk Smitsstraat 76 Rotterdam (15 min lopen van Rotterdam C.S.)
Toegangsprijs € 3,50 (leden Wereldfietser € 2,50, medewerkers gratis) Ook als je het leuk vindt om jouw fietservaringen in Europa te delen met anderen is dit jouw beurs. Meldt je aan als informant! Informanten en enthousiaste medewerkers zijn van harte welkom! Dus als je mee wilt helpen om deze dag te laten slagen, of je hebt een vraag, stuur dan een e-mail naar wf_johan@yahoo.com b
TEKST EN FOTO’S MARC DIRKX
Off road Zaterdagochtend 1 juli 2006 staan drie MTB-fietsen klaar voor station Amersfoort. Een met een bundeltje achterop, een ander met grote zijtassen, de derde met een rugzak. De eerste offroad trektocht van de Wereldfietser kan van start gaan. Minder dan twee kilometer later schieten we links het eerste onverharde pad in waar banden hun weg zoeken in het rulle zand. Door de droogte van de laatste weken is er in de verste verte geen modder te bespeuren. Bomen en ‘joggers’ ontwijkend crossen we over ‘singletracks’ door de bossen van Soest. Nabij Soesterberg pikken we Geert op die ons vanuit Utrecht met de fiets tegemoet is gekomen. Gevieren gaan we verder over de Utrechtse Heuvelrug waar het Trekvogelpad (LAW) ons door de bossen gidst. Kruip-door-sluip-door paadjes worden afgewisseld met lange rechte bospaden. Na ruim twintig kilometer duiken we bij de Piramide van Austerlitz op een terrasje voor het eerste stuk appeltaart (het schijnt een traditie te zijn). Na de koffie gaat het door de uitgestrekte bossen
richting Maarn waar de Utrechtse Heuvelrug zijn naam meer eer aan doet: het wordt heuvelachtiger. Als we Amerongen naderen en delen van de MTB-route volgen, zijn de dikke banden op de venijnige klimmetjes en technische afdalingen helemaal in hun element. Andere MTB-ers kijken ons vol ontzag na als ze ons mét bepakking over hún route zien scheuren. Bij de middagpauze moeten we constateren dat het schema enigszins uit de hand loopt en dat de deadline van vijf uur op de camping zeker niet gehaald zal worden. De klok is echter geen enkele reden om niet van het leven te genieten: pannenkoeken met stroop en suiker worden geserveerd. Peter is verbaasd over zoveel zand en volgens hem heeft hij enkel bij het oversteken van een verharde weg asfalt gezien. ’s Middags gaat het na het laatste stukje Heuvelrug via enkele kilometers verharde weg naar de Veluwe alwaar we de MTB-route rondom Ede oppakken. De openheid van de Ginkelse heide is een welkome afwisseling na al het donkere bos
van die ochtend. Nadat de bidons weer zijn gevuld vertrekken we om half zes voor het laatste ‘stukje’ naar Hoenderloo. De eerste tekenen van verval verschijnen op de gezichten als we voor de zoveelste keer de fietsen door een zandpartij duwen, maar niemand geeft een krimp: het zijn echte bikkels die wereldfietsers. Uiteindelijk komen we ruim voor het donker op de camping in het Nationaal Park de Hoge Veluwe alwaar de voor-en nadelen worden afgewogen van zon of schaduwplaats. Het schaduwkamp wint en we verstoppen de tentjes tussen de bomen. Na de gangbare rituelen van tent opzetten, spullen uitpakken en douchen, evalueren we de eerste etappe onder het genot van Duitse biefstuk en een pils. Susanne vond de eerste dag geweldig, en verlangt intens naar haar nieuwe luchtbed. De volgende ochtend gaat het na een bezoek aan de ‘echte bakker’ meteen onverhard verder en zitten we na enkele honderden meters weer midden in het bos. Via het Marskramerpad en een ‘singletrack’ langs het spoor doen we Hoog Soeren aan voor koffie met –juist!–
appeltaart. In de buurt van Garderen verandert het landschap en maken bospaden plaats voor lange kaarsrechte grindwegen waar Peter vol gas geeft. Verderop vormt de Gelderse Vallei waarschijnlijk het meest verrassende deel van de tocht omdat het op de kaart schier onmogelijk lijkt daar een offroad tocht uit te zetten. De werkelijkheid is echter anders: kleine bospercelen, heidegebieden en landgoederen zijn juist voldoende ingrediënten om toch onverhard terug te keren richting Amersfoort al moeten daarvoor wel enige hindernissen in de vorm van hekken, brandnetels en los zand worden overwonnen. Via de Amersfoortse berg komen we laat in de middag terug bij het station waar een blik op de teller leert dat we er 170 kilometers en 650 hoogtemeters op hebben zitten. De offroad tocht is ten einde: het was inderdaad lang, misschien te lang en zwaar, misschien te zwaar, maar ook een onmisbare ervaring en voldoende reden om er volgend jaar weer een te organiseren. Een die iets minder heftig zal zijn. b
TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
49
c
CYCLING-TOURING-EQUIPMENT
< WWW.VLERICKFIETSEN.BE > >
Handgemaakte en op maat gebouwde trekkingfietsen en tandems, afgemonteerd naar wens van de klant
> >
Vouwfietsen Brompton specialist VLERICK DARWIN: ‘OP PAD WERELDFIETS’ Nieuwstraat 16, B-9840 De Pinte tel. 0032(0)9.282.47.09 e-mail: info@vlerickfietsen.be
50 tijdschrift voor fietsreizigers
H
SAMENSTELLING MAAIKE PFANN
Anita, ...mag ik je iets vragen? Anita Mathijssen is gek van fietsen, zo gek dat elke centimeter van haar wc volhangt met fietsplaatjes. Voor de vereniging organiseert ze regelmatig een fietstocht. Wanneer maakte je je eerste fietstocht en waarheen? Als bijna driejarigeop een driewielerin de tuinderij van mijn ouders. Later naar school en tijdens de padvinderij weer wat verder (kamperen bij de boer). Waarom ben je gaan fietsen? Vanwege de beweging, het buiten zijn. Wat vind je zo leuk aan fietsen? De voortdurende verandering van de lucht (stapelwolken, donker, mistig, blauwe lucht,wind). En op de fiets zie je veel. Wat gaat altijd mee op fietsreis? Fototoestel, wc-papier en portemonnee. Wat is je oudste fietsonderdeel? Dat was altijd de zwarte bidon van mijn vorige fiets, maar die heb ik de afgelopen India-reis weggegeven. Wat is het nieuwste snufje van je uitrusting? Een minisleutelhanger met peper&zoutstelletje (gekregen). Wat is je favoriete fietsgereedschap? Imbussleutels en een poetsdoek voor de ketting. Wat draag je altijd op de fiets? Een gewone broek zonder zeem en meestal hoge wandelschoenen. Wat vergeet je regelmatig mee te nemen op fietsreis? Soms het bestek. Wat was je mooiste tocht ooit? Moeilijk te zeggen. Ieder land heeft z’n eigen charme. Maar Mongolië, Peru, Vietnam en Thailand waren wel bijzonder. Wat was je meest mislukte fietstocht? Mislukt?? Eigenlijk geen. Mooi weer is altijd prachtig, maar slecht weer heeft ook wat. In Siberië (klein groepje) hebben we een paar dagen bijzonder slecht weer gehad. Er werd even geschuild in een geitenstal. De geiten werden naar buiten gestuurd en wij mochten naar binnen! Of in een schaftkeet voor spoormannen. Daar konden we onze kleren boven de kachel drogen en die nacht ook daar slapen. Ik zeg maar zo: je weet maar nooit, hoe een dag eindigt… Waar zou je (nog) wel eens heen willen? Er is nog genoeg te zien op deze aardbol, maar naar IJsland wil ik nog wel keertje terug, alleen al vanwege de papegaaiduikers, want die heb ik nog niet van een meter afstand gezien! Wat is je favoriete fietsland? Kan ik niet echt zeggen. Het ene land om de natuur, het andere om de cultuur. Hoe ziet jouw ideale overnachtingsplek eruit? In een tentje omringd door bergen. Het mogen best koude nachten zijn met veel sterren en volle maan. Of zonsondergang/opgang. (Wat romantisch hè?) Wat eet je alleen op fietsvakantie (en niet thuis)? Als we zelf koken, kant-en-klare maaltijden uit pakjes, die binnen vijf minuten op je bord liggen en bijna iedere dag een biertje… Wat was het spannendste moment dat je meemaakte op fietsreis? Spannend? Meer leuk. In Thailand met drie vrouwen op een zelfgemaakte bamboevlotje met eigen wc en twee mannelijke personeelsleden twee dagen de rivier op. Overnachting in een dorpje in the middle of nowhere in een soort ‘buurthuis, waar wij al zéér vroeg naar bed moesten, omgeven door een klamboe. Om ons heen zaten veel dorpsgenoten naar een zéér lawaaiige TV met slecht beeld te kijken. Probeer dan maar te slapen... Waar denk je aan als je op de fiets zit? Dat onze wereld toch wel erg mooi is, wat de natuur betreft. Hoe ben je bij de Wereldfietser terechtgekomen? Zag ooit in Amsterdam het tijdschrift ‘De wereldfietser’ in een kiosk van het C.S. liggen. De verhalen over de fietsreizen spraken me wel aan. Wat vind je het leukst van de vakantiefietser? Het ‘ouwehoeren over de fietsen, het fietsen en de fietsreizen. Je kunt komen en gaan en iedereen is welkom. Ook de dialezingen vind ik over het algemeen geweldig. Met wie zou je nog wel eens een fietstocht willen maken en waarheen? Heb nu nog steeds een ‘oud’fietsmaatje, waarmee ik nog steeds overweg kan! Wat er verder op mijn pad kom zie ik wel. Wat is je grootste fietsblunder? Vorig jaar in Zuid Afrika, de verkeerde weg ingeslagen en na een tijdje kwamen we op een doodlopende weg uit. We hadden natuurlijk terug kunnen gaan, maar Nel en ik besloten de ‘kortste’ weg te nemen dwars door de velden. Verschillende sloten overgestoken en zeker vijf maal onder prikkeldraad doorgekropen en iedere keer al onze bagage eraf gehaald: wie doet nou zoiets… Vertel eens iets verrassends over jezelf? Verrassend? Ik zou het echt niet weten. TIJDSCHRIFT VOOR FIETSREIZIGERS
51