Dutch - The Gospel of Mark

Page 1


HetEvangelievan Marcus

HOOFDSTUK1

1HetbeginvanhetevangelievanJezusChristus,deZoon vanGod;

2Zoalsgeschrevenstaatindeprofeten:Zie,IkzendMijn bodevoorUwaangezichtuit,dieUwwegvoorUheenzal bereiden

3Eenstemroeptindewoestijn:Bereiddewegvande Heer,maakzijnpadenrecht

4Johannesdoopteindewoestijnenprediktededoopvan bekeringtotvergevingvanzonden.

5EnheelhetlandJudeaendeinwonersvanJeruzalem trokkennaarHemtoe,enzijlietenzichallendoorHem dopeninderivierdeJordaan,terwijlzijhunzonden beleden.

6EnJohanneswasgekleedinkameelhaarenmeteenleren gordelomzijnlendenen;enhijatsprinkhanenenwilde honing;

7Enhijpredikteenzeide:ErkomtnamijIemand,sterker danik;Ikbennietwaardig,datiknederbuigenderiemvan Zijnschoenenlosmaak

8Ikhebumetwatergedoopt,maarHijzaludopenmetde HeiligeGeest.

9EnhetgebeurdeindiedagendatJezusvanNazarethin GalileakwamendoorJohannesindeJordaangedoopt werd.

10Enterstond,toenHijuithetwateropsteeg,zagHijde hemelengeopendendeGeestalseenduifopZich neerdalen.

11Enerklonkeenstemuitdehemel,diezei:Jijbentmijn geliefdeZoon,inwieIkmijnwelbehagenheb

12EnmeteendreefdeGeesthemdewoestijnin.

13EnHijbleefdaarindewoestijnveertigdagen,waarHij doorSatanopdeproefwerdgesteld,enHijwasbijde wildedieren,endeengelendiendenHem.

14NadatJohannesindegevangeniswasgezet,kwam JezusnaarGalileaenprediktehetevangelievanhet KoninkrijkvanGod,

15enzeiden:DetijdisvervuldenhetKoninkrijkGodsis nabijgekomen;bekeertuengeloofthetEvangelie

16ToenHijlangshetmeervanGalilealiep,zagHijSimon enzijnbroerAndreasbezigmethetuitwerpenvaneennet inhetmeerWantzijwarenvissers

17EnJezuszeitegenhen:KomachterMijaan,enIkzal makendatjullievissersvanmensenworden

18Enterstondlietenzijhunnettenindesteekenvolgden Hem.

19EntoenHijeeneindjeverdergegaanwas,zagHij Jakobus,dezoonvanZebedeüs,enJohannes,zijnbroer, dieookinhetschipbezigwarenmethetherstellenvanhun netten

20EnterstondriepHijhenbijzichZijlietenhunvader Zebedeüsinhetschipachtermetdedagloners,engingen hemachterna

21ZijkwameninKapernaüm,enterstondopdesabbatdag gingHijnaardesynagogeenonderweesHem

22Enzijstondenversteldoverzijnleer,wanthij onderweeshenalsgezaghebbendennietzoalsde schriftgeleerden.

23Enerwasinhunsynagogeeenmanmeteenonreine geest,enhijriep:

24Zeggende:Laatonsmetrust;wathebbenwijmetUte maken,JezusvanNazareth?ZijtGijgekomenomonste verderven?Ikweet,wieGijzijt:deHeiligeGods

25EnJezusbestraftehemenzei:Zwijgengauithemweg. 26Ennadatdeonreinegeesthemhadopengeretenenmet luidestemhadgeroepen,ginghijuithemweg

27Enzijwarenallenverbaasd,zodatzijonderelkaar vroegen:Watisdit?Watisditvooreennieuweleer?Want metgezaggebiedtHijzelfsdeonreinegeesten,enzij gehoorzamenHem.

28Enonmiddellijkverspreiddezijngeruchtzichdoorde gehelestreekrondomGalilea

29Enzodrazijuitdesynagogekwamen,gingenzijmet JakobusenJohanneshethuisvanSimonenAndreas binnen

30MaardeschoonmoedervanSimonlagmetkoortsop bed,enmeteenverteldenzehemoverhaar

31EnHijgingnaarhaartoe,namhaarbijdehanden richttehaarop.Enterstondverliethaardekoorts,enzij bediendehen

32Entoendezononderging,brachtenzijallendieziek warenendoordemonenbezeten,bijHem.

33Endehelestadverzameldezichbijdedeur

34EnHijgenasvelendieaanallerleiziektenleden,enHij wierpveledemonenuitEnHijlietdedemonenniet spreken,omdatzijHemkenden

35Endesmorgensvroeg,nogdiepindenacht,stondHij op,gingnaarbuitenenbegafZichnaareeneenzameplaats omdaartebidden

36EnSimonenzijdiebijhemwaren,volgdenhem.

37Toenzehemgevondenhadden,zeidenzetegenhem: Iedereenzoektnaarjou

38EnHijzeidetothen:Latenwijnaardenaburigedorpen gaan,opdatikookdaarpredikWantdaarvoorbenIk uitgegaan

39EnHijpredikteinhunsynagogendoorheelGalileaen dreefdedemonenuit

40EneenmelaatsekwamnaarHemtoe,smeekteHem,en vielvoorHemopdeknieën,enzeitotHem:AlsUwilt, kuntUmijreinigen

41EnJezuswerdmetontfermingbewogen,stakzijnhand uit,raaktehemaanenzeitegenhem:Ikwilhet,wordrein.

42Enzodrahijgesprokenhad,verdweenmeteende melaatsheidbijhemenwerdhijgereinigd

43Enhijgafhemeenstrengbevelenliethemterstond gaan;

44Enhijzeitegenhem:Zegtegenniemandiets,maarga heen,laatuaandepriesterzienenoffervooruwreiniging watMozesgebodenheeft,toteengetuigenisvoorhen

45Maarhijgingnaarbuitenenbegonhetveelte verkondigenendezaakrondtebazuinen,zodatJezusniet meeropenlijkdestadkonbinnengaan,maarbuitenop eenzameplaatsenbleefEnvanallekantenkwamenze naarHemtoe.

HOOFDSTUK2

1EnenigedagenlaterkwamHijweerinKapernaüm,en menhoordedatHijinhuiswas.

2Enterstondstroomdenervelensamen,zodatergeen ruimtewasomhenteontvangen,zelfsnietbijdedeurEn HijverkondigdehetWoordaanhen

3EnzijkwamenbijHem,enbrachteneenverlamdemee, diedoorvieranderengedragenwerd

4EnomdatzijvanwegedemenigtenietbijHemkonden komen,haaldenzijdedakbedekkingeraf,waarHijlag Nadatzijhetdakhaddenopengebroken,lietenzijhetbed waaropdeverlamdelag,naarbeneden.

5ToenJezushungeloofzag,zeiHijtegendeverlamde: Zoon,uwzondenwordenuvergeven

6Maarerzatendaarenigeschriftgeleerden,dieinhunhart overlegden:

7Waaromspreektdezemanzulkegodslasteringen?Wie kanzondenvergevendanGodalleen?

8EntoenJezusterstondinzijngeestbegreepdatzijzobij zichzelfoverlegden,zeiHijtegenhen:Waaromoverlegtu dezedingeninuwhart?

9Watisgemakkelijkeromtegendeverlamdetezeggen: Uwzondenzijnuvergeven,ofomtezeggen:Staop,neem uwbedopenloop?

10MaaropdatuweetdatdeZoondesmensenmachtheeft opdeaardezondentevergeven,(zegtHijtotdeverlamde): 11Ikzegu:Staop,neemuwbedopenganaaruwhuis.

12Enhijstondmeteenop,namhetbedopengingvoorde ogenvanallennaarbuiten,zodatzijallenversteldstonden enGodverheerlijkten,zeggende:Zoietshebbenwijnog nooitgezien

13EnHijgingweernaardezee,endehelemenigtekwam bijHembijeen,enHijonderweeshen.

14Enalshijvoorbijging,zaghijLevi,dezoonvanAlfeüs, zittenbijhettolhuis,enhijzeidetothem:VolgmijEnhij stondopenvolgdehem.

15Enhetgebeurde,toenJezusinZijnhuisaanlag,datook veletollenaarsenzondaarsmetHemenZijndiscipelen aanzaten.Wanterwarenervelen,enzijvolgdenHem.

16ToendeschriftgeleerdenendeFarizeeënHemmet tollenaarsenzondaarszageneten,zeidenzijtotZijn discipelen:HoekanHijmettollenaarsenzondaarsetenen drinken?

17ToenJezusdithoorde,zeiHijtegenhen:Zijdiegezond zijn,hebbengeendokternodig,maarzijdieziekzijn.Ik bennietgekomenomrechtvaardigenteroepen,maar zondaarstotbekering.

18EndediscipelenvanJohannesendeFarizeeënvastten EnzijkwamenenzeidentotHem:Waaromvastende discipelenvanJohannesendeFarizeeën,enwaaromvasten uwdiscipelenniet?

19EnJezuszeidetothen:Kunnendebruidskinderen vasten,zolangdebruidegombijhenis?Zolangde bruidegombijhenis,kunnenzijnietvasten

20Maarerzullendagenkomendatdebruidegomvanhen zalwordenweggenomen,endanzullenzijindiedagen vasten

21Niemandnaaiteenlapnieuwestofopeenoudkleed, wantanderszaldenieuwelapwaarmeehijdeoudekleed opvulde,afbrekenendescheurwordterger

22Enniemanddoetjongewijninoudezakken,anderszou dejongewijndezakkendoenbarstenenzoudewijneruit stromenenzoudendezakkenbedorvenwordenMaar jongewijnmoetmeninnieuwezakkendoen.

23Enhetgebeurde,datHijopdesabbatdagdoorde korenveldenging;enterwijlzijonderwegwaren,begonnen Zijndiscipelenarenteplukken

24EndeFarizeeënzeidentotHem:Zie,waaromdoenzij opdesabbatdagwatongeoorloofdis?

25EnHijzeidetothen:HebtgijnooitgelezenwatDavid deed,toenhijgebrekleedenhongerhad,hijenzij,diebij hemwaren?

26HoehijindedagenvandehogepriesterAbjatharhet huisvanGodbinnengingendetoonbrodenat,diealleende priestersmochteneten,enhoehijzeookaanhengafdie bijhemwaren?

27EnHijzeidetothen:Desabbatisgemaaktomdemens, ennietdemensomdesabbat

28DaaromisdeMensenzoonookHeervandesabbat.

HOOFDSTUK3

1EnHijgingopnieuwdesynagogebinnen,endaarwas eenmanmeteenverschrompeldehand

2EnzijhieldenHemindegaten,ofHijHemopde sabbatdagzougenezen,omHemtekunnenbeschuldigen 3EnHijzeitegendemanmetdeverschrompeldehand:Ga staan.

4EnHijzeidetothen:Ishetgeoorloofdopdesabbatdagen goedtedoen,ofkwaadtedoen?Eenleventebehouden,of tedoden?Maarzijzwegen.

5EntoenHijhenrondommettoornhadaanschouwd, bedroefdzijndeoverdehardheidhunnerharten,zeideHij totdenmens:Strekuwhanduit.EnHijstrektezeuit,en zijnhandwerdhersteld,zooalsdeandere

6ToengingendeFarizeeënnaarbuitenenberaadslaagden meteenmetdeHerodianenoverdemanierwaaropzijHem uitdewegkondenruimen

7MaarJezustrokzichmetzijndiscipelenterugnaarde zee.EneengrotemenigteuitGalileaenJudeavolgdeHem, 8EnuitJeruzalem,IdumeaenhetoversteJordaangebied, enuitdeomgevingvanTyrusenSidon,kwameengrote menigtenaarHemtoe,toenzijhoordenwatvoorgrote dingenHijgedaanhad

9EnHijzeitegenZijndiscipelendatereenkleinschipop Hemmoestwachtenvanwegedemenigte,zodatzijHem nietzoudenverdringen

10WantHijhadervelengenezen,zodatzijbijHem aandrongenomHemaanteraken,allendieziekwaren 11EntoendeonreinegeestenHemzagen,vielenzijvoor Hemneerenriepen:UbentdeZoonvanGod

12EnhijverboodhuntenzeerstedatzijHembekend zoudenmaken

13EnHijgingdebergopenrieptotHemwieHijwilde; enzijkwamentotHem

14Enhijsteldeertwaalfaan,opdatzijbijhemzoudenzijn enopdathijhenzouuitzendenomteprediken, 15Enommachttehebbenomziektentegenezenen demonenuittedrijven

16EnSimongafhijdebijnaamPetrus;

HetEvangelievanMarcus

17EnJakobus,dezoonvanZebedeüs,enJohannes,de broervanJakobus;enhijgafhundebijnaamBoanerges, watbetekent:Zonendesdonders

18EnAndreas,Filippus,Bartholomeüs,Mattheüs,Thomas, Jakobus,dezoonvanAlfeüs,ThaddeüsenSimonde Kanaäniet, 19EnJudasIskariot,dieHemookverradenhadEnzij gingeneenhuisbinnen.

20Endemenigtekwamweerbijeen,zodatzijzelfsgeen broodkondeneten

21Toenzijnverwantendithoorden,gingenzenaarbuiten omhemtegrijpenWantzezeiden:Hijisbuitenzinnen

22Endeschriftgeleerden,dievanJeruzalemgekomen waren,zeiden:HijheeftBeëlzebul,endoordeoversteder duivelendrijftHijdeduivelenuit

23EnHijriephenbijZichenzeitotheningelijkenissen: Hoekandesatandesatanuitdrijven?

24Enindieneenkoninkrijkinnerlijkverdeeldis,kandat koninkrijknietstandhouden.

25Enindieneenhuisinnerlijkverdeeldis,kandathuis nietblijvenbestaan

26Enalsdesatantegenzichzelfopstaatenverdeeldraakt, kanhijnietbestaan,maarheefthijeeneinde

27Niemandkanhethuisvaneensterkeman binnendringenenzijnbezittingenroven,tenzijhijeerstde sterkemanbindt;endanzalhijzijnhuisplunderen

28Voorwaar,Ikzegu:allezondenzullende mensenkinderenvergevenworden,ookdegodslasteringen waarmeezijgelasterdhebben

29MaarwietegendeHeiligeGeestlastert,krijgtgeen vergevingineeuwigheid,maarisschuldigaaneeuwige verdoemenis

30Omdatzezeiden:Hijheefteenonreinegeest

31Toenkwamenzijnbroersenzijnmoeder,entoenzij buitenstonden,zondenzijnaarHemtoeomHemteroepen 32EndemenigtezatomHemheen,enzijzeidentotHem: Zie,uwmoederenuwbroersbuitenzoekenU.

33EnHijantwoorddehun,zeggende:Wieismijnmoeder, ofwiezijnmijnbroeders?

34EnHijkeekrondomnaarhendieomHemheenzaten, enzeide:Zie,mijnmoederenmijnbroeders!

35WantiederdiedewilvanGoddoet,dieismijnbroeder, enmijnzuster,enmijnmoeder.

HOOFDSTUK4

1EnHijbegonopnieuwteonderwijzenaandekantvande zee.EnerverzameldezicheengrotemenigtebijHem, zodatHijineenschipgingenindezeegingzittenEnde helemenigtewasaandekantvandezee,ophetland

2EnHijleerdehunveledingendoorgelijkenissen,en zeidetotheninZijnonderricht:

3Luister!Zie,daargingeenzaaieruitomtezaaien

4Enhetgebeurde,toenhijzaaide,dateendeellangsde wegviel,endevogelsdeshemelskwamenenatenhetop

5Eneenanderdeelvielopdesteenachtigegrond,waarhet nietveelaardehad,enhetschootmeteenop,omdathet geendiepeaardehad

6Maartoendezonopkwam,verschroeidehet,enomdat hetgeenwortelhad,verdordehet.

7Eneenanderdeelvielindedistels,endedistelskwamen openverstiktenhet,zodathetgeenvruchtvoortbracht

8Eneenanderdeelvielingoedeaarde,engafvrucht,die opkwamengroeide;enbrachtdertig,zestigenhonderd voort

9EnHijzeidetothen:Wieorenheeft,diehore.

10ToenHijalleenwas,vroegendetwaalfdiebijHem waren,Hemnaardegelijkenis

11EnHijzeidetothen:Aanuishetgegevende verborgenheidvanhetKoninkrijkGodstekennen,maartot hen,diebuitenzijn,geschiedtditallesingelijkenissen:

12Opdatzijziendezienennietopmerken,enhorende horenennietverstaan,opdatzijnietopenigmoment bekeerdworden,enhunzondenhunvergevenworden

13EnHijzeidetothen:Verstaatgijdezegelijkenisniet? Enhoezultgijdanallegelijkenissenverstaan?

14Dezaaierzaaithetwoord

15Enditzijnzij,dielangsdeweghetWoordgezaaid hebbenEnzodrazijhetgehoordhebben,komtdesatan onmiddellijkenneemthetWoord,datinhunharten gezaaidis,weg.

16Endezenzijnheteveneens,dieopsteenachtigeplaatsen gezaaidworden;zij,alszijhetWoordhoren,ontvangenhet terstondmetblijdschap,

17Zijhebbengeenwortelinzichzelfenzijnslechtsvoor eentijdontvankelijkMaaralserlaterverdrukkingof vervolgingontstaatomwillevanhetWoord,rakenzij terstondgeërgerd

18Endezenzijnhet,dietussendedoornengezaaid worden,namelijkzij,diehetWoordhoren,

19Endezorgenvandezewereld,hetbedrogvande rijkdomendebegeertennaaralhetanderekomenerbijen verstikkenhetwoord,enhetwordtonvruchtbaar.

20Endezenzijnhet,dieingoedeaardegezaaidzijn:zij, diehetWoordhoren,hetaannemenenvruchtdragen, sommigendertigvoudig,sommigenzestigvoudig,en sommigenhonderdvoudig

21EnHijzeidetothen:Wordteenkaarsgebrachtom onderdekorenmaatofonderhetbedgezetteworden?En nietomopdekandelaargezetteworden?

22Wanterisnietsverborgen,datnietopenbaarzalworden; enerisnietsgeheimgehouden,behalvedathetaanhet lichtzoukomen

23Alsiemandorenheeftomtehoren,laathijdanluisteren 24EnHijzeidetothen:Ziettoe,watgijhoort;metdemaat, diegijmeet,zalugemetenworden;enaanu,diehoort,zal meergegevenworden

25Wantwieheeft,hemzalgegevenworden;maarwieniet heeft,ookwathijheeft,zalhemontnomenworden

26Enhijzeide:AlzoishetKoninkrijkGods,alsofeen menszaadindeaardezaait;

27Enofhetnuslaapt,ofhetopstaat,nachtendag,enhet zaadopkomtenopschiet,hijweetniethoe

28Wantdeaardebrengtvanzelfvruchtvoort:eerstde halm,daarnadeaar,daarnahetvollekorenindeaar

29Maarzodradevruchtisopgekomen,slaathijermeteen desikkelin,omdatdeoogstgekomenis

30EnHijzeide:WaarmedezullenwijhetKoninkrijkGods vergelijken?Ofmetwelkevergelijkingzullenwijhet vergelijken?

31Hetisalseenmosterdzaadje,dat,alshetindeaarde gezaaidwordt,minderisdanalhetanderezaaddatinde aardeis

32Maaralshetgezaaidis,schiethetopenwordtgroter danalleandereplantensoortenenvormtgrotetakken,zodat devogelsindeluchtindeschaduwervankunnennestelen

33EnHijsprakhetWoordtothendoormiddelvanveel vanzulkegelijkenissen,voorzoverzijhetkondenhoren.

34MaarHijsprakniettothenzondergelijkenissenEn toenzijalleenwaren,legdeHijallesaanZijndiscipelenuit 35Entoenhetavondgewordenwas,zeiHijtegenhen: Latenwenaardeoverkantoversteken

36Entoenzijdemenigtehaddenweggezonden,namenzij Hemmee,zoalsHijinhetschipwasEnerwarenook anderekleineschepenbijHem

37Enerstakeenzwarestormwindop,endegolven sloegentegenhetschip,zodathetalvolwaterliep

38EnHijlagachterinhetschipopeenkussenteslapen ToenmaaktenzijHemwakkerenzeidentotHem:Meester, kanhetUnietschelendatwijvergaan?

39EnHijstondop,bestraftedewind,enzeidetotdezee: Weesstil,weesstil!Endewindgingliggen,enerwerd grotestilte

40EnHijzeidetothen:Waaromzijtgijzobevreesd?Hoe komthet,datgijgeengeloofhebt?

41Enzijwerdenzeerbevreesdenzeidentotelkander:Wie istochdezemens,datzelfsdewindendezeeHem gehoorzaamzijn?

HOOFDSTUK5

1Enzijkwamenaandeoverkantvandezee,inhetland vandeGadarenen

2EntoenHijuithetschipging,kwamHemterstonduitde graveneenmantegemoet,bezetendooreenonreinegeest, 3Dietemiddenvandegravenwoonde,enniemandkon Hembinden,zelfsnietmetketenen.

4Omdathijdikwijlsmetboeienenkettingenwas vastgebonden,endekettingendoorhemwarenlosgerukt endeboeieninstukkenwarengebroken,konniemandhem temmen

5Envoortdurend,dagennacht,washijindebergenenin degraven,terwijlhijschreideenzichzelfmetstenen verwondde

6MaartoenhijJezusvanverrezag,sneldehijnaarhem toeenaanbadhem,

7Enhijriepmetluiderstemenzeide:WathebikmetUte maken,Jezus,GijZoonvandeallerhoogsteGod?Ik bezweerUbijGod,datGijmijnietpijnigt.

8WantHijzeitegenhem:Gauitvandieman,onreine geest.

9Enhijvroeghem:Hoeisuwnaam?Enhijantwoordde enzeide:MijnnaamisLegioen,wantwijzijnmetvelen

10Enhijdrongerbijhemopaandathijhennietuithet landzouwegsturen.

11Nuwasdaar,dichtbijdebergen,eengrotekudde zwijnenaanhetgrazen

12EnalledemonensmeektenHemenzeiden:Stuurons naardezwijnen,zodatwijdaarinkunneningaan

13EnJezusgafhunterstondverlof.Endeonreinegeesten gingenuitenvoerenindezwijnen;endekuddestorttemet geweldvaneensteilehellingindezee,(zewarenongeveer tweeduizend)enstikteindezee.

14Enzij,diedezwijnenhoedden,vluchtten,enberichtten hetindestadenophetland.Enzijgingenuitomtezien watergebeurdwas

15EnzijkwamenbijJezusenzagenhemzitten,die bezetenwasdoordeduivelenhetlegioeninzijnhandhad, gekleedengoedbijzijnverstandEnzijwerdenbevreesd 16Enzijdiehetzagen,verteldenhunwatergebeurdwas metdebezetene,enookmetdezwijnen.

17EnzijbegonnenHemtebidden,datHijuithungebied zouweggaan

18Entoenhijinhetschipging,baddebezetenetothem dathijbijhemmochtblijven

19MaarJezusliethethemniettoe,maarzeitegenhem: Ganaarhuis,naaruwvrienden,envertelhunwelkegrote dingendeHeereaanugedaanheeft,enwelkeontferming Hijoveruheeftgehad.

20EnhijvertrokenbegoninDekapolisteverkondigen welkegrotedingenJezusaanhemgedaanhad;enallen verwonderdenzich.

21EntoenJezusweermethetschipnaardeoverkantwas gegaan,verzameldezicheengrotemenigtebijHemHij wasnudichtbijhetmeer.

22Enzie,daarkwameenvandeoverstenvandesynagoge, Jaïrusgenaamd;entoenhijhemzag,vielhijaanzijn voeten,

23EnhijsmeekteHemdringend,zeggende:Mijn dochtertjeligtopsterven;komtochenlegUwhandenop haar,opdatzijgenezenworde,enzijzalleven.

24EnJezusgingmethemmee,eneengrotemenigte volgdeHemenverdrongHem

25Eneenvrouwdietwaalfjaarlangbloedvloeiinghad gehad,

26Enzijhadveelgeledenvanveledokters,enhadalles uitgegevenwatzijhad,enwasnietverbeterd,maarwas veeleerergergeworden,

27ToenzijvanJezushoorde,kwamzijindemenigte achterhenaanenraaktezijnkleedaan.

28Wantzijzei:Alsikmaarzijnklerenaanraak,zalik gezondworden

29Enterstonddroogdedebronvanhaarbloedop,enzij voeldeaanhaarlichaamdatzijvandieplaaggenezenwas 30EnJezus,dieterstondbijZichzelfwist,daterkracht vanHemuitging,keerdeZichomnaarhemindemenigte enzeide:WieheeftMijnklerenaangeraakt?

31EnzijndiscipelenzeidentotHem:Gijzietdemenigte dieUverdringt,enzegtGij:WieheeftMijaangeraakt?

32Enhijkeekomzichheenomtezienwieditgedaanhad

33Maardevrouw,diebangwasenbeefde,wistwatermet haargebeurdwasZekwamnaarhemtoe,vielvoorhem neerenverteldehemdehelewaarheid

34EnHijzeidetothaar:Dochter,uwgeloofheeftu behouden;gaheeninvredeenweesgenezenvanuwkwaal.

35TerwijlHijnogsprak,kwamenersommigenuithet huisvandeoverstevandesynagoge,diezeiden:Uw dochterisgestorven;waaromvaltudeMeesternoglanger lastig?

36ZodraJezushetwoordhoordedatgesprokenwerd,zei Hijtegendeoverstevandesynagoge:Weesnietbang, geloofalleen

37EnhijlietniemandtoeomHemtevolgen,behalve Petrus,JakobusenJohannes,debroervanJakobus

38ToenHijbijhethuisvandeoverstevandesynagoge kwam,zagHijdeopschuddingendemensendiehevig weendenenrouwden

39ToenHijbinnenkwam,zeiHijtegenhen:Waarom maaktuzoveeldrukteengehuil?Hetmeisjeisnietdood, maarslaapt

40EnzijlachtenhemuitMaartoenhijzeallemaalhad weggestuurd,namhijdevaderendemoedervanhet meisjeendegenendiebijhemwaren,engingnaarbinnen waarhetmeisjelag

41EnHijnamhetmeisjebijdehandenzeitothaar: Talithakoemi!Datbetekent:Meisje,Ikzegu,staop 42Enterstondstondhetmeisjeopenliep;wantzijwas twaalfjaaroudEnzijwerdenmetgroteverbazing verbijsterd

43Enhijgeboodhunnadrukkelijkdatniemandhetmocht weten,endatmenhaarietsteetenmoestgeven

HOOFDSTUK6

1EnHijgingvandaarwegenkwaminZijnvaderland,en ZijndiscipelenvolgdenHem.

2Entoendesabbataangebrokenwas,begonHijtelerenin desynagogeEnvelendieHemhoorden,stondenversteld enzeiden:WaarheeftDezedezedingenvandaan?Enwat isditvoorwijsheid,dieHemgegevenis,datookzulke krachtendoorZijnhandengedaanworden?

3Isditnietdetimmerman,dezoonvanMaria,debroer vanJakobusenJosesenvanJudaenSimon?Enzijnzijn zustersniethierbijons?Enzijnamenaanstootaanhem

4MaarJezuszeitegenhen:Eenprofeetisalleenongeëerd inzijnvaderstad,onderzijnverwanteneninzijnhuis

5EnHijkondaargeenwonderendoen,behalvedatHij Zijnhandenopeenaantalziekenlegdeenhengenas.

6EnHijverwonderdeZichoverhunongeloofEnHijging dedorpenrond,lerende

7EnHijriepdetwaalfbijZichenbegonhentweeaan tweeuittezenden,enHijgafhunmachtoverdeonreine geesten,

8EnHijgeboodhun,datzijnietsvooronderwegzouden meenemen,danalleeneenstaf;geenreistas,geenbrood, geengeldinhunbeurs

9Maardraagsandalenendraaggeendubbelemantel.

10EnHijzeidetothen:Waargijookeenhuisbinnengaat, blijftdaar,totdatgijvandaaruitvertrekt

11Enalwieunietontvangt,nochnaaruluistert,schudt, alsgijvandaarweggaat,hetstofvanuwvoetenaf,toteen getuigenistegenhen.Voorwaar,Ikzegu,hetzalSodomen Gomorraverdraaglijkerzijnindedagdesoordeels,dandie stad

12Enzijgingenheenenprediktendatdemensenzich moestenbekeren.

13Enzijdrevenveledemonenuit,enzalfdenvelezieken metolie,engenazenhen

14EnkoningHerodeshoordevanHem(wantzijnnaam waswijdverspreid)enhijzei:JohannesdeDoperisuitde dodenopgewekt,endaaromopenbarenzichkrachtenin hem

15Anderenzeiden:DathetEliaisEnanderenzeiden:Dat heteenprofeetis,ofalseenvandeprofeten.

16MaartoenHerodesdithoorde,zeihij:HetisJohannes dieikhebonthoofd;hijisuitdedoodopgewekt

17WantHerodeshadzelfJohanneslatenarresterenen gevangengezet,terwillevanHerodias,devrouwvanzijn broerFilippus,diemethaargetrouwdwas

18WantJohanneshadtegenHerodesgezegd:Hetisuniet geoorloofddevrouwvanuwbroertehebben.

19DaaromkreegHerodiasruziemethemenwildehem doden,maarzijkonniet

20WantHerodeswasbevreesdvoorJohannes,omdathij wistdathijeenrechtvaardigenheiligmanwasHijsloeg hemgadeAlshijnaarhemluisterde,deedhijveelenhij luisterdemetvreugdenaarhem

21Entoenereengeschiktedagaangebrokenwas,gaf Herodesopzijngeboortedageenmaaltijdvoorzijnvorsten, zijnhoofdmannenenzijnvorstenvanGalilea

22ToendedochtervanHerodiasbinnenkwamendanste, endaarmeeHerodesendegenendiebijhemzatenbeviel, zeidekoningtegenhetmeisje:Vraagmijwatjemaarwilt, enikzalhetjegeven

23Enhijzwoerhaar:Watjeookvanmijvraagt,ikzalhet jegeven,alishetdehelftvanmijnkoninkrijk

24Enzijgingheenenzeidetothaarmoeder:Watzalik vragen?Enzijzeide:HethoofdvanJohannesdeDoper.

25Enzijgingterstondmetspoednaardekoningenvroeg: Ikwildatumijstraksopeenschaalhethoofdvan JohannesdeDopergeeft.

26Endekoningwaszeerbedroefd;tochwildehijhaar, omwillevanzijneedenomwillevanhendiebijhemzaten, nietverwerpen.

27Enterstondzonddekoningeenbeulengafbevelzijn hoofdtebrengen;endezegingheenenonthoofddehemin degevangenis,

28Enhijbrachtzijnhoofdopeenschaalengafhetaanhet meisje;enhetmeisjegafhetaanhaarmoeder

29Toenzijndiscipelendithoorden,gingenzezijnlijk halenenlegdenhetineengraf

30EndeapostelenverzameldenzichbijJezusen berichttenHemalles,zowelwatzijgedaanhaddenalswat zijonderwezenhadden

31EnHijzeidetothen:Komtallen,alleen,naareen eenzameplaatsenrusteenweinig;wanterwarenvelendie kwamenengingen,enzijhaddenzelfsgeentijdomteeten 32Enzijvertrokkeninhetschipnaareeneenzameplaats, zonderonderscheid.

33Toendemensenhenzagenweggaan,herkendenzehem enliepenzeuitallestedentevoetdaarheenZe verzameldenzichbijhem.

34ToenJezusuithetschipging,zagHijeengrotemenigte enHijwerdmetontfermingoverhenbewogen,omdatzij warenalsschapendiegeenherderhebbenEnHijbegon hunveeldingenteleren

35Toenhetallaatwerd,kwamenzijndiscipelennaarhem toeenzeiden:Dezeplaatsisverlatenenhetisallaat.

36Stuurhenweg,zodatzenaardeomliggendedorpenen stedenkunnengaanenbroodvoorzichzelfkunnenkopen Wantzehebbennietsteeten

37Hijantwoorddeenzeidetothen:Geeftgijhunteeten EnzijzeidentotHem:Zullenwijheengaanenvoor tweehonderdpenningenbroodkopen,enhunteetengeven?

38Hijzeidetothen:Hoeveelbrodenhebtgij?Gaatheen enziet.Enalszijhetverstonden,zeidenzij:Vijfentwee vissen

39Enhijgafhunbeveldatzijalleningroepenophet groenegrasmoestengaanzitten.

40Enzijgingenzitteninrijen,ingroepenvanhonderden ingroepenvanvijftig.

41EntoenHijdevijfbrodenendetweevissengenomen had,keekHijomhoognaardehemel,sprakdezegenuiten brakdebrodenengafzeaanZijndiscipelenomzehun voortezetten;endetweevissenverdeeldeHijonderallen.

42Enzijatenallenenwerdenverzadigd

43Enzijhaaldentwaalfmandenvolmetstukkenvleesen vissenop

44Enhetaantalmannendatvandebrodengegetenhad, bedroegongeveervijfduizend.

45EnterstonddwongHijzijndiscipeleninhetschipte gaanenalvastnaardeoverkanttevaren,naarBetsaïda, terwijlHijdemenigtezouwegsturen.

46NadatHijhenhadweggestuurd,gingHijnaardeberg omtebidden

47Toenhetavondwerd,bevondhetschipzichmiddenin dezeeenwashijalleenophetland

48EnHijzagdatzijzichinspandenbijhetroeien,omdat dewindhuntegenstond.Enomstreeksdevierde nachtwakekwamHijnaarhentoe,lopendopdezee,en wildehenvoorbijgaan

49ToenzijHemechteropdezeezagenlopen,meendenzij datheteenspookwas,enzijriepen:

50WantzijzagenHemallen,enwerdenontroerdEnHij sprakterstondmethen,enzeidetothen:Weestwelgemoed, Ikbenhet;vreestniet

51EnHijklomnaarhentoeinhetschipEndewindging liggen.Enzijwerdenbuitengewoonverbaasden verwonderdenzich

52Wantzijlettennietophetwondervandebroden,want hunhartwerdverhard.

53Toenzijovergestokenwaren,kwamenzijinhetland vanGennesaretenlegdenaanophetstrand

54Entoenzijuithetschipgingen,herkendenzijhem terstond,

55EnHijdoorzochthetgehelegebiedenbegondezieken, dieHijhadgehoord,opbeddenrondtedragen.

56EnoveralwaarHijkwam,indorpen,stedenofophet platteland,legdenzedeziekenopstraatneerensmeekten HemofzealleenmaardezoomvanZijnkleedmochten aanrakenEnallendieHemaanraakten,werdengezond

HOOFDSTUK7

1ToenkwamendeFarizeeënenenkeleschriftgeleerdenuit JeruzalembijHembijeen

2Toenzijzagendatsommigenvanzijndiscipelenmet onreine,datwilzeggenongewassen,handenbroodaten, vondenzijverwerpelijk.

3WantdeFarizeeënenalleJodenetenniet,tenzijzijhun handendikwijlswassen,omdatzijzichhoudenaande overleveringvandeoudsten

4Enalszijvandemarktkomen,etenzijniet,tenzijzij zichgewassenhebben.Enerzijnnogveelanderedingen diezijontvangenhebbenomvasttehouden,zoalshet wassenvanbekersenpotten,koperenvatenentafels

5ToenvroegendeFarizeeënendeschriftgeleerdenHem: WaaromlevenUwdiscipelennietvolgensdeoverlevering

vandeoudsten,maaretenzijbroodmetongewassen handen?

6Hijantwoorddeenzeidetothen:TerechtheeftJesaja overu,huichelaars,geprofeteerd,zoalsgeschrevenstaat: DitvolkeertMijmetdelippen,maarhunhartisvervan Mij

7MaartevergeefsvererenzijMij,wantzijonderwijzen leringendiegebodenvanmensenzijn.

8WantuverwaarloosthetgebodvanGodenhoudtuaan deoverleveringenvanmensen,zoalshetwassenvan kannenenbekers,ennogveelmeervandergelijkedingen doetu

9EnHijzeidetothen:GijsteltterechthetgebodGods terzijde,omuweigenoverleveringinstandtehouden

10WantMozesheeftgezegd:Eeruwvaderenuwmoeder, en:Wiezijnvaderofmoedervervloekt,zaldedood sterven

11Maargijzegt:Indieniemandtotzijnvaderofzijn moederzegt:Hetiskorban,datiseengave,indiengijvan mijvoordeelhadtkunnenhebben,danzalhijvrijzijn

12Enlaathemnietmeerietsdoenvoorzijnvaderofzijn moeder;

13UondermijnthetwoordvanGoddoordeoverlevering dieuhebtovergeleverdEnudoetnogveelmeervan dergelijkedingen.

14EnnadatHijalhetvolkbijZichgeroepenhad,zeiHij tothen:LuistertallennaarMijenverstaat

15Erisnietsdatvanbuitenafindemenskomt,dathem onreinkanmaken;maardedingendieuithemkomen,die zijnhetdiedemensonreinmaken

16Alsiemandorenheeftomtehoren,laathijdanluisteren.

17ToenHijvandemenigtehethuiswasbinnengegaan, vroegenZijndiscipelenHemnaardegelijkenis

18EnHijzeidetothen:Zijtgijookzozonderbegrip?

Begrijptgijniet,datalwatvanbuitenafindemenskomt, hemnietkanverontreinigen?

19Omdathetnietinhethartkomt,maarindebuik,ener indedrinkbakuitkomt,enalhetvoedselreinigt?

20EnHijzeide:Hetgeenuitdemensuitgaat,dat verontreinigtdemens.

21Wantvanbinnenuit,uithethartvandemensen,komen dekwadeoverleggingen,overspel,hoererij,moord, 22Diefstal,hebzucht,slechtheid,bedrog,losbandigheid, eenboosoog,godslastering,hoogmoed,dwaasheid: 23Aldezeslechtedingenkomenvanbinnenuitenmaken demensonrein.

24Envandaarstondhijopengingnaardegrenzenvan TyrusenSidon,engingeenhuisbinnen,enwildedat niemandhettewetenkwam,maarhijkonnietverborgen blijven

25Wanteenvrouw,wierdochtertjeeenonreinegeesthad, hoordevanHem,enkwamnaarHemtoeenvielaanZijn voeten

26DevrouwwaseenGriekse,eenSyrofenicischevrouw, enzijsmeekteHemdeduiveluithaardochtertedrijven

27MaarJezuszeitegenhaar:Laateerstdekinderen verzadigdworden,wanthetisnietgoedhetbroodvande kinderentenemenenhetaandehondjesvoortewerpen

28EnzijantwoorddeenzeidetotHem:Ja,Heere!dochde hondenonderdetafeletenvandekruimelsderkinderen.

29EnHijzeidetothaar:Omditwoordgaheen;deduivel isuituwdochteruitgevaren

30Toenzijinhaarhuiskwam,zagzijdatdeduivelwas uitgegaanendathaardochteropbedlag.

31EnHijverlietopnieuwhetgebiedvanTyrusenSidon enkwambijhetmeervanGalilea,dwarsdoorhetgebied vanDekapolis.

32EnzijbrachteniemandbijHemdiedoofwasen gebrekkigsprak,ensmeektenHemomHemdehandopte leggen.

33Enhijnamhemapartvandemenigte,stakzijnvingers inzijnoren,spuwdeenraaktezijntongaan;

34EnHijsloegZijnogenopnaardehemel,zuchtteenzei tegenHem:Effata,datbetekent:Gaopen!

35Enterstondwerdenzijnorengeopend,endebandvan zijntongwerdlosgemaakt,enhijkonduidelijkspreken

36Enhijgeboodhun,datzijhetaanniemandzouden vertellen.Maarhoemeerhijgebood,destemeermaakten zijhetbekend

37Enzijwarenbuitengewoonontzetenzeiden:Hijheeft alleswelgedaan;Hijmaaktzoweldovenhorenals stommenspreken

HOOFDSTUK8

1Indiedagenwasdemenigtezeergrootenhadnietste eten.Jezusriepzijndiscipelenbijzichenzeitegenhen:

2Ikhebmedelijdenmetdemenigte,wantzijzijnnualdrie dagenbijMijenhebbennietsteeten

3Enalsikhennuchternaarhuisstuur,zullenzijonderweg bezwijkenWantvelenvanhenzijnvanvergekomen

4EnzijndiscipelenantwoorddenHem:Waarkaniemand hierindewoestijndezemannenmetbroodverzadigen?

5EnHijvroeghun:Hoeveelbrodenhebtu?Enzijzeiden: Zeven

6EnHijgebooddeschareopdegrondtegaanzitten;en Hijnamdezevenbroden,sprakhetdankgebeduit,enbrak ze,engafzeaanZijndiscipelenomzehunvoortezetten; enzijzettenzeaandescharevoor.

7Enzijhaddeneenpaarkleinevissen;enhijzegendehen engebooddatzijdieookvoorhenmoestenneerleggen

8Zijatenenwerdenverzadigd.Enzijhaaldenvanhet overgeblevenvleeszevenmandenop

9Enhetaantalpersonen,diegegetenhadden,was ongeveervierduizend;enhijliethengaan.

10EnmeteengingHijmetZijndiscipelenineenschipen kwaminhetgebiedvanDalmanutha 11EndeFarizeeënkwamennaarvorenenbegonnenmet HemtetwistenZijverlangdenvanHemeentekenuitde hemelenwildenHemopdeproefstellen.

12Enhijzuchttediepinzijngeestenzei:Waarom verlangtditgeslachtnaareenteken?Voorwaar,Ikzegu: Erzalaanditgeslachtgeentekengegevenworden

13EnHijliethenachter,gingweeraanboordenvoernaar deoverkant

14Deleerlingenwarenvergetenbroodmeetenemen,en zehaddenooknietmeerdanéénbroodbijzichinhetschip 15EnHijgeboodhun,zeggende:Ziettoe,weestopuw hoedevoordezuurdesemderFarizeeënenvoorde zuurdesemvanHerodes

16Enzijoverlegdenonderelkanderenzeiden:Datkomt, omdatwijgeenbroodhebben.

17EntoenJezusditwist,zeiHijtegenhen:Waarom redeneertu,omdatugeenbroodhebt?Uziethetnogniet enubegrijpthetnogniet?Hebtuuwhartnogverhard?

18Gijhebtogenenzietniet,engijhebtorenenhoortniet, enherinnertuzichniet?

19ToenIkdevijfbrodenbrakonderdevijfduizend, hoeveelvollemandenmetbrokkenhebtutoenopgehaald? ZijzeidentotHem:Twaalf.

20Entoendezevenonderdevierduizendwaren,hoeveel vollemandenmetbrokkenhebtuopgehaald?Enzijzeiden: Zeven

21EnHijzeidetothen:Hoekomthet,datgijhetniet begrijpt?

22ToenHijinBetsaïdakwam,brachtenzeeenblindebij HemenvroegenHemHemaanteraken

23EnHijnamdeblindebijdehandenleiddehembuiten hetdorp;ennadatHijinzijnogengespuugdhadenhemde handenopgelegdhad,vroegHijhemofhijietszag

24Enhijkeekopenzei:Ikziemensenalsbomenlopen.

25DaarnalegdeHijdehandenweeropzijnogenenliet HemopkijkenEnHijwerdhersteldenkoniedereenweer goedzien.

26Enhijstuurdehemnaarhuis,metdewoorden:Ganiet naardestadenvertelhetaanniemandindestad

27EnJezusgingmetzijndiscipelennaardedorpenvan CaesareaFilippiEnonderwegvroegHijzijndiscipelenen zeitothen:WiezeggendemensendatIkben?

28Enzijantwoordden:JohannesdeDoper,maar sommigenzeggen:Elia,enanderen:Eenvandeprofeten

29EnHijzeidetothen:Maargij,wiezegtgij,datIkben? EnPetrusantwoorddeenzeidetotHem:Gijzijtde Christus

30Enhijgeboodhundatzijniemandoverhemzouden vertellen.

31EnHijbegonhunteonderwijzendatdeZoondes mensenveelmoestlijdenenverworpenwordendoorde oudsten,deoverpriestersendeschriftgeleerdenengedood worden,ennadriedagenopstaan

32EnHijsprakditwoordopenlijkEnPetrusnamHem onderzijnhoedeenbegonHemtebestraffen.

33MaartoenHijZichomkeerdeenZijndiscipelen aankeek,bestrafteHijPetrusenzei:GawegvanMij,satan, wantjijbedenktnietdedingendievanGodzijn,maarde dingendievandemensenzijn

34EnnadatHijdemenigte,enookZijndiscipelen,tot Zichgeroepenhad,zeiHijtothen:AlsiemandachterMij aanwilkomen,moethijzichzelfverloochenen,zijnkruis opnemenenMijvolgen.

35Wantiederdiezijnlevenwilbehouden,zalhet verliezen;maariederdiezijnlevenverliestomMijnentwil enomhetEvangelie,diezalhetbehouden

36Wantwatzouheteenmensbaten,alshijdehelewereld wint,maaraanzijnzielschadelijdt?

37Ofwatzaleenmensgeveninruilvoorzijnziel?

38WiezichdanvoorMijenvoorMijnwoordenschaamt inditoverspeligeenzondigegeslacht,voorhemzalookde Zoondesmensenzichschamen,wanneerHijkomtinde heerlijkheidvanZijnVader,metdeheiligeengelen

HOOFDSTUK9

1EnHijzeidetothen:Voorwaar,Ikzegu,dater sommigenzijnvanhen,diehierstaan,diededoodniet zullensmaken,voordatzijhetKoninkrijkGodsmetkracht hebbenzienkomen

2EnnazesdagennamJezusPetrus,JakobusenJohannes metZichmeeenleiddehenopeenhogeberg,alleenmet henEnHijwerdvoorhunogenvangedaanteveranderd

3Enzijnkledingwerdblinkendwit,zowitalssneeuw, zoalsgeenvolleropaardezewitkanmaken

4EnaanhenverscheenElia,samenmetMozes,enzij sprakenmetJezus.

5EnPetrusantwoorddeenzeidetotJezus:Meester,hetis goed,datwijhierzijn;latenwijdrietentenmaken,één voorU,enéénvoorMozes,enéénvoorElia.

6Hijwistnietwathijmoestzeggen,wantzijwarenzeer bevreesd

7Enerkwameenwolk,diehenoverschaduwde,ener klonkeenstemuitdewolk,diezei:Dezeismijngeliefde Zoon;luisternaarHem

8Enplotseling,toenzeomzichheenkeken,zagenze niemandmeer,behalveJezus,diealleenbijhenwas

9Toenzijvandebergafdaalden,geboodHijhunaan niemandtevertellenwatzijgezienhadden,totdatde Mensenzoonuitdedoodzouzijnopgewekt

10Enzijbewaardenditwoordbijzichzelf,terwijlzijonder elkaarondervroegen,watdebetekeniswasvande opstandinguitdedoden

11EnzijvroegenHem:Waaromzeggende schriftgeleerdendatEliaeerstmoetkomen?

12EnHijantwoorddeenzeidetothen:Welnu,Eliakomt eerstenhersteltalles,enzoalsoverdeZoondesmensen geschrevenstaat,datHijveelmoetlijdenentenietgedaan worden

13MaarIkzegu:Eliaiswerkelijkgekomen,enzijhebben methemgedaanalwatzijwilden,zoalsoverhem geschrevenstaat

14ToenHijbijZijndiscipelenkwam,zagHijeengrote menigteomhenheen,endeschriftgeleerdenwarenmet henindiscussie

15Enterstondwerdenallemensen,toenzijHemzagen, zeerverbaasd;enzijliepenopHemtoeengroettenHem.

16EnHijvroegdeschriftgeleerden:Watvraagtgijmet hen?

17Eniemanduitdemenigteantwoorddeenzeide:Meester, ikhebmijnzoontotUgebracht,dieeenstommegeest heeft;

18Enwaarhijhemookgrijpt,hijverscheurthem;enhij schuimt,enknarstmetzijntanden,enkwijntwegEnik hebtotuwdiscipelengesproken,datzijhemuitzouden werpen;enzijkondenhetniet.

19Hijantwoorddehemenzeide:O,ongeloviggeslacht, hoelangzalIknogbijuzijn?HoelangzalIkunog verdragen?BrenghemtotMij

20EnzijbrachtenhembijHemEntoenHijhemzag, verscheurdedegeesthemterstond;enHijvielopdegrond enbegonteschuimen

21Enhijvroegaanzijnvader:Hoelangishetgeleden,dat hemditoverkomenis?Enhijantwoordde:Vaneenkind.

22Endikwijlsheefthetheminhetvuureninhetwater geworpenomhemtedoden.MaarindienGijietskuntdoen, hebmedelijdenmetonsenhelpons

23Jezuszeitegenhem:Alsukuntgeloven,danzijnalle dingenmogelijkvoorhemdiegelooft.

24Enterstondriepdevadervanhetkindenzeimettranen: Ikgeloof,Heere!Kommijnongelooftehulp

25ToenJezuszagdatdemensensamenstroomden, bestrafteHijdeonreinegeestenzeitegenhem:Jij,stomme endovegeest,Ikbeveelje:gauithemwegenkomniet meerinhemterug

26EndegeestschreeuwdeenscheurdeHemhevig,en gingvanHemuit;enHijwerdalsdood,zodatvelenzeiden: Hijisdood

27MaarJezusgreephembijdehand,richttehemopenhij stondop.

28ToenHijinhethuiskwam,vroegenZijndiscipelen Hemalleen:WaaromkondenwijHemnietuitwerpen?

29EnHijzeidetothen:Ditgeslachtkandoorniets uitbreken,dandoorgebedenvasten

30EnzijvertrokkenvandaarentrokkendoorGalilea,en Hijwildenietdatiemandhettewetenzoukomen.

31WantHijonderweesZijndiscipelenenzeitegenhen: DeMensenzoonwordtovergeleverdindehandenvan mensen,enzijzullenHemdoden,ennadatHijgedoodis, zalHijopdederdedagopstaan

32MaarzijbegrependatwoordnietendurfdenhetHem niettevragen.

33EnHijkwamteKapernaüm,entoenHijinhethuiswas, vroegHijhun:Waaroverhebtuonderwegmetelkaar gediscussieerd?

34Maarzijblevenstil,wantonderweghaddenzij onderlingonenigheidgehadoverdevraagwiede belangrijkstezouzijn.

35EnHijgingzitten,riepdetwaalfbijzichenzeitegen hen:Alsiemanddeeerstewilzijn,zalhijdelaatstevan allenzijnendeslaafvanallen.

36EnHijnameenkind,enzettehetinhunmidden;en nadatHijhetinZijnarmengenomenhad,zeiHijtothen:

37Wieéénvanzulkekinderenontvangtinmijnnaam, ontvangtmijEnwiemijontvangt,ontvangtnietmij,maar hemdiemijgezondenheeft

38EnJohannesantwoorddeHem,zeggende:Meester,wij hebbeniemandgezien,dieinUwNaamdemonenuitdreef, enhijvolgtonsniet;enwijhebbenhethemverboden, omdathijonsnietvolgt.

39MaarJezuszei:‘VerbiedhethemnietErisimmers niemanddieinmijnnaameenwonderdoet,diezo lichtzinnigkwaadvanmijkanspreken’

40Wantwieniettegenonsis,isaanonzekant

41Wantalsiemanduinmijnnaameenbekerwaterte drinkengeeftomdatuChristustoebehoort,voorwaar,ik zegu:zijnloonzalhembeslistnietontgaan

42Enwieeenvandezekleinen,dieinMijgeloven,tot zondeverleidt,hetisbetervoorhemdateenmolensteen omzijnhalswerdgehangenenhijindezeewerd geworpen.

43Enindienuwhandutotzondeverleidt,hakhaarafHet isbetervooruverminkthetlevenintegaan,danmettwee handenindehelterechttekomen,inhetonuitblusbare vuur

44Waarhunwormnietsterftenhetvuurnietwordt uitgeblust.

45Enindienuwvoetutotzondeverleidt,hakhemafHet isbetervoorukreupelinhetlevenintegaan,danmettwee voetenindehelgeworpenteworden,inhetonuitblusbare vuur

46Waarhunwormnietsterftenhetvuurnietwordt uitgeblust.

47Enindienuwoogutotzondeverleidt,rukhetuitHetis betervoorumetéénooghetKoninkrijkGodsbinnente gaan,danmettweeogeninhethelsevuurgeworpente worden

48Waarhunwormnietsterftenhetvuurnietwordt uitgeblust

49Wanteeniederzalmetvuurgezoutenworden,enelk offerzalmetzoutgezoutenworden.

50Hetzoutisgoed;maarindienhetzoutzijnkracht verliest,waarmeezultgijhetopsmaakbrengen?Hebtzout inuzelf,enhebtvredeonderelkander.

HOOFDSTUK10

1EnHijstondvandaaropenkwaminhetgebiedvan Judea,aandeoverzijdevandeJordaanEnhetvolkkwam weerbijHem,enHijonderweeshenwederom,zoalsHij gewoonwas

2ToenkwamendeFarizeeënnaarHemtoeenvroegen Hem:Isheteenmangeoorloofdzijnvrouwteverstoten?

ZijprobeerdenHemopdeproeftestellen

3EnHijantwoorddeenzeidetothen:WatheeftMozesu geboden?

4Enzijzeiden:Mozesheefttoegestaaneenscheidbriefte schrijvenenhaarteverstoten

5EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Methetoogopde hardheiduwerhartenheeftHijuditgebodgeschreven

6MaarvanafhetbeginvandescheppingheeftGodhenals manenvrouwgemaakt.

7Daaromzaleenmanzijnvaderenmoederverlatenen zichaanzijnvrouwhechten;

8Endietweezullentotéénvleeszijn.Danzijnzijniet meertwee,maaréénvlees

9WatGodheeftsamengevoegd,magdemensniet scheiden.

10ThuisondervroegenzijnleerlingenHemopnieuwover dezelfdekwestie

11EnHijzeidetothen:Alwiezijnvrouwverstooteneen anderetrouwt,pleegtoverspeljegenshaar

12Enwanneereenvrouwhaarmanverstootenmeteen andertrouwt,pleegtzijoverspel

13EnzijbrachtenkleinekinderenbijHem,opdatHijze zouaanrakenEnZijndiscipelenbestraftendegenendie henbrachten.

14MaartoenJezusdatzag,werdHijzeerverontwaardigd enzeitegenhen:LaatdekinderenbijMijkomenen verhindertzeniet,wantvoorzodanigenishetKoninkrijk vanGod

15Voorwaar,Ikzegu:WiehetKoninkrijkGodsniet ontvangtalseenkind,zalhetvoorzekernietbinnengaan

16EnHijnamzeinZijnarmen,legdeZijnhandenophen enzegendehen.

17EntoenHijopwegwas,kwameriemandaanlopen,die voorHemopdeknieënvielenHemvroeg:GoedeMeester, watmoetikdoenomheteeuwigeleventebeërven?

18EnJezuszeidetothem:WaaromnoemtgijMijgoed? NiemandisgoeddanEén,namelijkGod.

19Gijkentdegeboden:Gijzultgeenoverspelplegen,gij zultnietdoden,gijzultnietstelen,gijzultgeenvals getuigenisafleggen,gijzultniemandbedriegen,eeruw vaderenuwmoeder

20EnhijantwoorddeenzeidetotHem:Meester,aldeze dingenhebikonderhoudenvanmijnjeugdaf

21EnJezuskeekhemaan,kreeghemliefenzeitegenhem: Eéndingontbreektu:gaheen,verkoopalleswatuhebten geefhetaandearmen,enuzulteenschathebbeninde hemel;enkomdanterug,neemhetkruisopenvolgMij 22Enhijwerdbedroefdoverdatwoordengingbedroefd weg,wanthijhadvelegoederen

23EnJezuskeekrondomenzeitegenzijndiscipelen:Hoe moeilijkzullenzijdierijkzijn,hetKoninkrijkvanGod binnengaan?

24Endediscipelenwarenverbaasdoverzijnwoorden MaarJezusantwoorddewederomenzeidetothen: Kinderen,hoemoeilijkishetvoorhen,dieoprijkdommen vertrouwen,omintegaaninhetKoninkrijkGods!

25Hetisgemakkelijkervooreenkameelomdoorhetoog vaneennaaldtegaan,danvooreenrijkeomhet KoninkrijkvanGodbinnentegaan

26Enzijwerdenbuitengewoonverbijsterdenzeidentot elkaar:Wiekandanzaligworden?

27EnJezuskeekhenaanenzei:Bijdemensenishet onmogelijk,maarnietbijGod,wantbijGodzijnalle dingenmogelijk

28ToenbegonPetrustotHemtezeggen:Zie,wijhebben allesverlatenenzijnUgevolgd.

29EnJezusantwoorddeenzeide:Voorwaar,Ikzegu,eris niemand,diehuisofbroersofzustersofvaderofmoeder ofvrouwofkinderenofakkersheeftverlatenom MijnentwilenomhetEvangelie,

30Maarhijzalhonderdvoudigterugkrijgen,nuindezetijd, aanhuizenenbroersenzustersenmoedersenkinderenen akkers,metvervolgingen;enindetoekomstigewereldhet eeuwigeleven

31Maarveeleerstenzullendelaatstenzijn,enveel laatstendeeersten

32Enzijwarenopweg,opgaandenaarJeruzalem;en Jezusgingvoorhenuit;enzijwarenverbaasd;enalszij Hemvolgden,werdenzijbevreesdEnHijnamdetwaalf wederom,enbegonhuntevertellenwatHemoverkomen zou,

33Zijzeiden:Zie,wijgaanopnaarJeruzalem,endeZoon desmensenzalovergeleverdwordenaandeoverpriesters endeschriftgeleerden,enzijzullenHemterdood veroordelenenHemoverleverenaandeheidenen

34EnzijzullenHembespottenenHemgeselenenHem bespuwenenHemdoden,maaropdederdedagzalHij opstaan

35EnJakobusenJohannes,dezonenvanZebedeüs, kwamennaarHemtoeenzeiden:Meester,wijwillendatU vooronsdoetalwatwijverlangen

36EnHijzeidetothen:Watwiltgij,datIkvoorudoenzal?

37ZijzeidentotHem:Geefonsdatwijmogenzitten,de eenaanUwrechterhandendeanderaanUwlinkerhand,in Uwheerlijkheid

38MaarJezuszeitegenhen:Julliewetennietwatjullie vragen.KunnenjulliedebekerdrinkendieIkdrink?En gedooptwordenmetdedoopwaarmeeIkgedooptword?

39EnzijzeidentotHem:WijkunnenhetEnJezuszeide tothen:Gijzultweldrinkenuitdendrinkbeker,dienIk drink;enmetdendoop,waarmedeIkgedooptword,zult gijgedooptworden

40Maarwieaanmijnrechter-oflinkerhandzalzitten,is nietaanmijomtebepalen;hetzalgegevenwordenaanhen voorwiehetbestemdis.

41Toendetienanderendithoorden,werdenzeergboos opJakobusenJohannes

42MaarJezusriephenbijZichenzeitegenhen:Jullie wetendatzijdiealsleidersoverdevolkengelden, heerschappijoverhenuitoefenen,endatderijkenmacht overhenuitoefenen.

43MaarzozalhetonderunietzijnWieonderugrootwil worden,zaluwdienaarzijn

44Enwieonderudevoornaamstewilzijn,moetde dienaarvanallenzijn

45WantookdeZoondesmensenisnietgekomenom gediendteworden,maaromtedienenenzijnlevente gevenalslosprijsvoorvelen

46ZijkwamenteJerichoToenHijmetzijndiscipelenen eengrotemenigteJerichoverliet,zatdezoonvanTimeüs, Bartimeüs,deblinde,langsdewegtebedelen

47ToenhijhoordedathetJezusvanNazarethwas,begon hijteschreeuwenentezeggen:Jezus,ZoonvanDavid, ontfermUovermij

48Envelenverzochtenhem,dathijzouzwijgen;maarhij riepdestemeer:ZoonvanDavid,ontfermUovermij.

49EnJezusbleefstaan,engeboodhemteroepenEnzij riependeblinde,zeggendetothem:Weeswelgemoed,sta op;hijroeptu.

50Enhijwierpzijnkleedaf,stondopengingnaarJezus toe

51EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Watwiltgij,dat Ikudoenzal?DeblindezeidetotHem:Heere,datik ziendeworde

52EnJezuszeidetothem:Gaheen,uwgeloofheeftu behoudenEnterstondwerdhijziende,envolgdeJezusop deweg

HOOFDSTUK11

1EntoenzijJeruzalemnaderden,bijBethfageenBethanië, aandeOlijfberg,zondHijtweevanZijndiscipelenuit, 2Enhijzeitegenhen:Gaatnaarhetdorpdatvooruligt Enalsudaarbinnenkomt,zultueenveulenvindendat vastgebondenis,waaropnognooitiemandheeftgezeten Maakhetlosenbrenghet

3Enalsiemandtotuzegt:Waaromdoetudit?Zegtdatde Heerhemnodigheeft,enHijzalhemterstondhierheen zenden.

4Toenzijhunwegvervolgden,vondenzijhetveulen vastgebondenbijdedeur,opeenplaatswaartweewegen samenkwamen.Enzijmaaktenhetlos.

5Ensommigenvandeomstanderszeidentothen:Wat doetgij,datgijhetveulenlosmaakt?

6Enzijzeidentothen,zoalsJezusgebodenhad,enzij lietenhengaan.

7EnzijbrachtenhetveulenbijJezus,enlegdenhunkleren opHem,enHijgingeropzitten.

8Velenspreiddenhunklerenuitopdeweg,anderen haktentakkenvandebomenafenstrooidendieopdeweg 9Enzij,dievoorgingenenzij,dievolgden,riepen, zeggende:Hosanna!GezegendisHij,Diekomtinde NaamdesHeren!

10GezegendzijhetkoninkrijkvanonzevaderDavid,dat komtindenaamvandeHeerHosannaindehoogste hemelen!

11EnJezusgingJeruzalemendetempelbinnen.Ennadat HijallesrondomZichhadbezichtigd,enhetinmiddels avondwasgeworden,gingHijmetdetwaalfnaarBethanië 12Endevolgendedag,toenzijuitBethaniëkwamen,had Hijhonger

13Entoenhijindeverteeenvijgenboomzagdiebladeren had,ginghijernaartoeomtezienofhijerietsaanzou vindenEntoenhijerbijkwam,vondhijnietsdanbladeren, wanthetwasnognietdetijdvoorvijgen

14EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Niemandzal meervruchtvanuetenineeuwigheidEnzijndiscipelen hoordenhet

15EnzijkwamenteJeruzalem,enJezusgingdetempel binnenenbegonhendieindetempelverkochtenen kochten,uittedrijvenOokkeerdeHijdetafelsvande wisselaarsendestoelenvanhendiededuivenverkochten om

16Enzijwildenniettoestaandatiemandenigvoorwerp doordetempeldroeg.

17EnHijonderweesenzeidetothen:Staaterniet geschreven:Mijnhuiszalvoorallevolkeneenhuisvan gebedgenoemdworden?Maargijhebtereenrovershol vangemaakt

18Toendeschriftgeleerdenendeoverpriestersdithoorden, zochtenzijnaareenmanieromHemuitdewegteruimen. ZijwarennamelijkbevreesdvoorHem,omdathethele volkversteldstondvanZijnleer

19Toenhetavondgewordenwas,verliethijdestad.

20Toenze'smorgensvoorbijkwamen,zagenzedatde vijgenboomtotaandewortelstoeverdordwas

21EnPetrusherinnerdezichditenzeitegenHem:Meester, zie,devijgenboomdieUvervloekthebt,isverdord

22EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Hebgeloofin God.

23Wantvoorwaar,Ikzegu:alwietotdezebergzal zeggen:Wordopgehevenenindezeegeworpen,eninzijn hartnietzaltwijfelen,maarzalgelovendatwathijzegt, zalgebeuren,hemzalallesoverkomenwathijzegt 24DaaromzegIku:Alwatubidtenbegeert,gelooftdatu hetontvangenzult,enhetzalutendeelvallen.

25Enwanneergijstaattebidden,vergeeftwatgijtegen iemandhebt,opdatookuwVader,Dieindehemelenis,u uwovertredingenvergeeft

26Maaralsunietvergeeft,zaluwVader,Dieinde hemelenis,uwovertredingenooknietvergeven.

27EnzijkwamenwederomteJeruzalem;enterwijlHijin detempelwandelde,kwamendeoverpriesters,de schriftgeleerdenendeoudstentotHem,

28EnzegtotHem:Opgrondvanwelkebevoegdheiddoet Gijdezedingen?EnwieheeftUdebevoegdheidgegeven dezedingentedoen?

29EnJezusantwoorddeenzeidetothen:OokIkzaluéén vraagstellen,enalsgijMijantwoordt,zalIkuzeggenop grondvanwelkebevoegdheidIkdezedingendoe 30DedoopvanJohannes,wasdieuitdehemelofuitde mensen?Geefmijantwoord.

31Enzijoverlegdenbijzichzelfenzeiden:Indienwij zeggen:Uitdehemel,danzalHijzeggen:Waaromhebtu Hemdannietgeloofd?

32Maaralswijzeggen:Uitdemensen,danvreesdenzij hetvolk.WantallenbeschouwdenJohannes,dathij werkelijkeenprofeetwas

33EnzijantwoorddenenzeidentotJezus:Wijwetenhet niet.EnJezusantwoorddeenzeidetothen:OokzegIku niet,doorwelkemachtIkdezedingendoe

HOOFDSTUK12

1EnHijbegontothentesprekendoorgelijkenissenEen zekermensplantteeenwijngaard,enzetteeenhegrondom dien,engroefeenplaatsvoorhetwijnvat,enbouwdeeen toren,enverhuurdedienaanlandbouwers,engingnaareen verland.

2Enophetjuistemomentstuurdehijeenknechtnaarde wijnbouwers,omvandewijnbouwerswatvandevrucht vandewijngaardinontvangsttenemen.

3EnzijgrepenHem,ensloegenHem,enzondenHemmet legehandenweg

4Enopnieuwstuurdehijeenanderedienaarnaarhentoe, enzijgooidenstenennaarhem,verwonddenhemaanhet hoofdenlietenhemsmadelijkbehandeldweggaan

5Ennogmaalszondhijeenander,endiedooddenzij,en nogveleanderen;sommigensloegenzij,enanderen dooddenzij

6Hijhadnogéénzoon,zijngeliefde,enstuurdehemook hetlaatstnaarhentoe,metdewoorden:Voormijnzoon zullenzeontzaghebben

7Maardielandbouwerszeidenonderelkaar:Datisde erfgenaamKom,latenwehemdoden,danzaldeerfenis vooronszijn

8Toengrepenzehem,dooddenhemenwierpenhem buitendewijngaard

9Watzaldandeheervandewijngaarddoen?Hijzal komenendewijnbouwersombrengen,enhijzalde wijngaardaananderengeven

10EnhebtgijditSchriftwoordnietgelezen:Desteendie debouwersverworpenhebben,istoteenhoeksteen geworden

11DitishetwerkvandeHeer,enhetiswonderbaarin onzeogen.

12EnzijprobeerdenHemtegrijpen,maarzijwarenbang voorhetvolk,wantzijwistendatHijdegelijkenistegen henhadgesprokenDaaromlietenzijHemachteren gingenheen

13EnzijstuurdenenigenvandeFarizeeënenHerodianen naarHemtoe,omHemopzijnwoordentevangen

14Toenzijgekomenwaren,zeidenzijtotHem:Meester, wijweten,datGijwaarachtigzijtendatGijUomniemand bekommert;wantGijtrektdepersoondermensennietaan,

maarleertdewegGodsinwaarheidIshetgeoorloofdden keizerbelastingtebetalen,ofniet?

15Zullenwijgeven,ofzullenwijnietgeven?Maarhij, hunhuichelarijkennende,zeidetothen:Watverzoektgij Mij?BrengtMijeenpenning,opdatikdienzie.

16EnzijbrachtenhetEnHijzeidetothen:Vanwieisdit beeldenopschrift?EnzijzeidentotHem:Vandekeizer

17EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Geefdenkeizer, watdeskeizersis,enGod,watGodsisEnzij verwonderdenzichoverHem

18ToenkwamendeSadduceeënnaarHemtoe,diezeggen datergeenopstandingis,enzijvroegenHem,zeggende:

19Meester,Mozesheeftonsgeschreven:Wanneer iemandsbroersterftenzijnvrouwachterlaatengeen kinderennalaat,moetzijnbroerdiensvrouwnemenen voorzijnbroernageslachtverwekken.

20ErwarennuzevenbroersDeeerstenameenvrouw, maartoenhijstierf,liethijgeennageslachtna

21Endetweedenamhaarenstierf,maarlietgeen nageslachtna;endederdedeedhetzelfde

22Endezevenhaddenhaar,enlietengeenzaadna;ten laatstestierfookdevrouw.

23Indeopstandingdan,wanneerzijopstaan,vanwievan henzalzijdandevrouwzijn?Wantdezevenhaddenhaar totvrouw.

24EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Dwaaltgijdan niet,omdatgijdeSchriftennietkentenookdekrachtGods niet?

25Wantwanneerzijuitdedodenopstaan,trouwenzijniet enwordenzijniettenhuwelijkgegeven,maarzijnalsde engelenindehemel.

26Enwatdedodenbetreft,datzijopstaan:hebtuniet gelezeninhetboekvanMozes,hoeGodindebraamstruik tothemsprakenzei:IkbendeGodvanAbraham,deGod vanIzakendeGodvanJakob?

27HijisnieteenGodvandedoden,maareenGodvande levenden.Daaromdwaaltuzeer.

28EneenvandeschriftgeleerdenkwamnaarHemtoeen hoordehenonderelkaarredenerenToenHijzagdatHij hungoedhadgeantwoord,vroegHijHem:Watishet eerstevanallegebod?

29EnJezusantwoorddehem:Heteerstevanallegeboden is:Hoor,Israël!DeHeere,onzeGod,iseenenigHeere.

30EngijzultdeHEERE,uwGod,liefhebbenmetgeheel uwhartenmetgeheeluwzielenmetgeheeluwverstand enmetgeheeluwkracht.Ditisheteerstegebod.

31Enhettweedeishieraangelijk,namelijkdit:Gijzultuw naasteliefhebbenalsuzelf.Erisgeenandergebodgroter dandeze

32EndeschriftgeleerdezeidetotHem:Welnu,Meester, Gijhebtdewaarheidgesproken,wanteriséénGodeneris geenanderdanHij.

33EnHemliefhebbenmetheelhethart,metheelhet verstand,metheeldezielenmetheeldekracht,ende naasteliefhebbenalszichzelf,ismeerdanallebrandoffers enslachtoffers

34EntoenJezuszagdathijopeenverstandigemanier antwoordde,zeihijtothem:Ubentnietvervanhet KoninkrijkGodsEnniemanddurfdehemdaarnanogiets tevragen.

35EnJezusantwoorddeenzeide,terwijlHijindetempel onderwees:Hoezeggendeschriftgeleerden,datde ChristusdeZoonvanDavidis?

36WantDavidzelfheeftdoordeHeiligeGeestgezegd:De HEEREheefttotmijnHeeregesproken:ZitaanMijn rechterhand,totdatIkUwvijandentoteenvoetbankvoorU gemaaktheb

37DavidnoemtHemdanzelfHeer;enwaarisHijdanzijn zoon?Enhetvolkhoordehemmetblijdschap

38EnHijzeidetotheninZijnonderricht:Weesopuw hoedevoordeschriftgeleerden,dieerzovanhoudenomin langeklerentegaanenbegroetingenopdemarktplaatsen teverlangen,

39Endeereplaatsenindesynagogen,endeeersteplaatsen bijdefeesten:

40Diedehuizenderweduwenopetenenvoordeschijn langegebedenuitspreken;dezenzullenzwaarderoordeel ontvangen

41EnJezusgingtegenoverdeofferkistzittenenzaghoe demenigtegeldindeofferkistwierpEnveelrijken wierpenerveelin

42Enerkwameenarmeweduwe,dieertweekoperstukjes inwierp,wateenduitis

43EnHijriepZijndiscipelentotZichenzeidetothen: Voorwaar,Ikzegu,datdezearmeweduwehetmeestein deofferkistgeworpenheeftvanallen,dieerietsin geworpenhebben

44Wantzijhebbenallenvanhunovervloederingeworpen, maarzijheeftvanhaararmoedeeringeworpenalwatzij had,heelhaarlevensonderhoud

HOOFDSTUK13

1ToenHijdetempelverliet,zeieenvanZijndiscipelen tegenHem:Meester,kijkeenswatvoorstenenenwatvoor gebouwenhierzijn!

2EnJezusantwoorddeenzeidetothem:Zietgijdezegrote bouwwerken?Erzalgeensteenopdeanderegelaten worden,dienietafgebrokenzalworden

3EnterwijlHijopdeOlijfbergtegenoverdetempelzat, vroegenPetrus,Jakobus,JohannesenAndreasHeminhet geheim:

4Zegons,wanneerzullendezedingengebeuren?Enwat zalhettekenzijnwanneeraldezedingeninvervulling gaan?

5EnJezusantwoorddehunenzei:Pasopdatniemandu misleidt

6Wantvelenzullenkomenondermijnnaamenzeggen:Ik bendeChristus,enzijzullenvelenmisleiden

7Wanneeruhoortvanoorlogenengeruchtenvanoorlogen, weesdannietverontrustWantzulkedingenmoeten gebeuren,maarheteindeisernogniet.

8Wanthetenevolkzaltegenhetanderevolkopstaan,en hetenekoninkrijktegenhetanderekoninkrijk;enerzullen aardbevingenzijninverscheideneplaatsen,enerzullen hongersnodenzijn,enonheilenDatzijndeaanvangvande weeën.

9Maarweesopuwhoede,wantzijzullenuoverleveren aanderechtszittingen,enindesynagogenzultugeslagen worden,enuzultomwillevanMijvoorstadhoudersen koningengeleidworden,toteengetuigenistegenhen

10Enhetevangeliemoeteerstonderallevolken verkondigdworden.

11Maarwanneerzijuzullenwegvoerenenoverleveren, weesdannietbezorgdvantevorenwatuzultzeggen,en bedenkhetooknietvantevoren;maarwatuopdat momentgegevenzalworden,moetuspreken;wanthet bentnietudiespreekt,maardeHeiligeGeest

12Deenebroerzaldeandereoverleverenomhemte doden,endevaderdezoonDekinderenzullentegenhun oudersopstaanenhenterdoodbrengen

13EngijzultdoorallengehaatwordenomwillevanMijn Naam;maarwievolhardttotheteinde,diezalbehouden worden.

14Maarwanneergijdegruwelderverwoesting,waarvan doordeprofeetDaniëlgesprokenis,zultzienstaanopde plaatswaarhijniethoort(laathijdiehetleest,eropletten), latendanzijdieinJudeazijn,vluchtennaardebergen

15Enwieophetdakis,moetnietnaarbenedengaaninhet huis,nochdaarinbinnengaanomietsuitzijnhuismeete nemen

16Enwieophetveldis,moetnietterugkerenomzijn kleedoptehalen.

17Maarweedezwangerenendezogendenindiedagen! 18Bidookdatuwvluchtnietindewinterzalplaatsvinden

19Wantindiedagenzalereenverdrukkingzijn,zoalser nietgeweestisvanafhetbeginvandeschepping,dieGod geschapenheeft,totnutoe,enzoalserooknietmeerzijn zal.

20EnindiendeHEEREdiedagenniethadingekort,zou geenvleesbehoudenworden;maarterwillevande uitverkorenen,dieHijhaduitverkoren,heeftHijdedagen ingekort

21Enalsdaniemandtotuzegt:Zie,hierisdeChristus,of zie,Hijisdaar,geloofhemniet.

22WanterzullenvalseChristussenenvalseprofeten opstaanenzijzullentekenenenwonderendoenom,indien hetmogelijkzouzijn,ookdeuitverkorenenteverleiden.

23Maarletop:zie,Ikhebuallesvantevorenverteld

24Maarindiedagen,nadieverdrukking,zaldezon verduisterdwordenendemaanzalhaarlichtnietgeven, 25Endesterrenvandehemelzullenvallenendemachten dieindehemelzijn,zullenwankelen

26EndanzullenzijdeMensenzoonzienkomenopde wolken,metgrotekrachtenheerlijkheid

27EndanzalHijZijnengelenuitzendenenZijn uitverkorenenverzamelenuitdevierwindstreken,vanhet uiterstederaardetothetuiterstedeshemels

28Leernudezegelijkenisvandevijgenboom:Wanneer zijntakalzachtwordtendebladerenuitspruiten,weetu daaraandatdezomernabijis

29Zomoetooku,wanneerudezedingenzietgebeuren, wetendathetnabijis,voordedeurstaat.

30Voorwaar,Ikzegu,datditgeslachtzekernietzal voorbijgaan,voordataldezedingengebeurdzijn

31Dehemelendeaardezullenvoorbijgaan,maarmijn woordenzullenbeslistnietvoorbijgaan

32Maardiedagendatuurweetniemand,ookdeengelen indehemelniet,enookdeZoonniet,alleendeVader

33Weesopuwhoede,waakenbid,wantuweetniet wanneerdetijdis.

34WanthetismetdeMensenzoonalsmeteenmensdie verwegging,zijnhuisverliet,zijndienarenmachtgafen

iederzijneigentaak,endedeurwachtergeboodomte waken.

35Weesdaaromwaakzaam,wantuweetnietwanneerde heerdeshuizeskomt:indeavond,temiddernacht,bijhet hanengekraaiofindemorgen.

36Opdathijunietplotselingslapendeaantreft

37EnwatIktotuzeg,zegIktotallen:Waak

HOOFDSTUK14

1NatweedagenwashetfeestvanhetPaschaenvande ongezuurdebrodenDeoverpriestersendeschriftgeleerden zochtennaareenmanieromHemmetlisttegrijpenente doden

2Maarzijzeiden:Nietophetfeest,opdatergeen opschuddingonderhetvolkontstaat.

3EnterwijlHijinBethaniëwas,inhethuisvanSimonde melaatse,kwamer,terwijlHijaantafelzat,eenvrouwmet eenalbastenflesjevolkostbarenarduszalf.Zijbrakhet flesjeengootdieoverZijnhoofduit

4Ensommigenwarenverontwaardigdinzichzelfen zeiden:Waaromiserdezeverspillingvandezalfgeweest?

5Wanthethadvoormeerdandriehonderdpenningen verkochtkunnenwordenenaandearmengegevenkunnen worden.Enzijmordentegenhaar.

6EnJezuszeide:Laathaarbegaan;waaromvaltgijhaar lastig?ZijheefteengoedwerkaanMijgedaan

7Wantdearmenhebtualtijdbiju,enwanneeruwilt,kunt uhungoeddoenMaarMijhebtunietaltijd

8Zijheeftgedaanwatzijkon:zijisvantevorengekomen ommijnlichaamtezalvenvoordebegrafenis.

9Voorwaar,Ikzegu:overalwaarditEvangelie verkondigdzalwordenindehelewereld,zalookhetwerk datzijgedaanheeft,toteengedachtenisaanhaarverteld worden

10EnJudasIskariot,eenvandetwaalf,gingnaarde overpriestersomHemaanhenoverteleveren.

11Entoenzijdathoorden,warenzijblijenbeloofdenhem geldtegevenEnhijzochthoehijhemgemakkelijkkon verraden.

12Enopdeeerstedagvanhetfeestvanhetongezuurde brood,wanneermenhetPaschaslachtte,zeidenzijn discipelentotHem:WaarwiltUdatwijheengaanen voorbereidingentreffen,zodatUhetPaschakunteten?

13EnHijzondtweevanZijndiscipelenuitenzeitegen hen:Ganaardestadendaarzaleenmanjullieontmoeten dieeenkruikwaterdraagt;volgHem 14Enwaarhijookbinnengaat,zegdantegendeheerdes huizes:DeMeesterzegt:Waarisdegastenkamer,waarIk hetPaschametMijndiscipelenkaneten?

15Hijzalueengrotebovenzaallatenzien,diehelemaal ingerichtengereedis.Maakdaarallesvooronsgereed.

16Enzijndiscipelengingennaarbuitenenkwameninde stad,enzijvondenhetzoalsHijhungezegdhad,enzij maaktenhetPaschagereed

17Entoenhetavondwas,kwamHijmetdetwaalf

18Enterwijlzijaanlagenenaten,zeiJezus:Voorwaar,Ik zegu:eenvanu,diemetMijeet,zalMijverraden

19Enzijbegonnenbedroefdtewordenenzeidendeeenna deandertotHem:Benikhet?Enweereenanderzei:Ben ikhet?

20EnHijantwoorddeenzeidetothen:Hetiseenuitde twaalf,diemetMijindeschotelindoopt.

21DeZoondesmensengaatwelheen,zoalsoverHem geschrevenstaat,maarweedemensdoorwiedeZoondes mensenverradenwordt!Hetzougoedvoordiemenszijn alshijnooitgeborenwas

22Enterwijlzijaten,namJezushetbrood,sprakdezegen uit,brakhetengafhethun,enzeide:Neemt,eet,ditis Mijnlichaam

23EnHijnamdebeker,ennadatHijgedankthad,gafHij hundie,enzijdronkenerallenuit

24EnHijzeitegenhen:DitisMijnbloed,hetbloedvan hetnieuweverbond,datvoorvelenvergotenwordt.

25Voorwaar,Ikzegu:Ikzalnietmeervandevruchtvan dewijnstokdrinken,totopdedagdatIkernieuwvanzal drinkeninhetKoninkrijkvanGod.

26Nadatzijdelofzanggezongenhadden,gingenzijnaar deOlijfberg

27EnJezuszeidetothen:GijzultallenaanstootaanMij nemendezenacht,wanterstaatgeschreven:Ikzalde herderslaanendeschapenzullenverstrooidworden

28MaarnadatIkopgewektben,zalIkjullievoorgaannaar Galilea

29MaarPetruszeitegenHem:Alzoudenallenaanstoot nemen,iktochniet.

30EnJezuszeitegenhem:Voorwaar,Ikzegu,vandaag, indezenacht,voordatdehaantweemaalgekraaidheeft, zultuMijdriemaalverloochenen.

31Maarhijspraktesterker:Almoestikmetusterven,ik zaluingeengevalverloochenenEnevenzozeidenzij allen.

32EnzijkwamenopeenplaatsdieGethsemaneheetteEn HijzeitegenZijndiscipelen:Gaathierzitten,terwijlIkbid 33EnHijnamPetrus,JakobusenJohannesmetZichmee, enHijbegonzeerontsteldenzeerangstigteworden; 34EnHijzeidetothen:Mijnzieliszeerbedroefd,totde doodtoe;blijfthierenwaakt.

35EnHijliepeenweinigverder,vielopdegrondenbad dat,indienhetmogelijkwas,datuuraanHemvoorbijzou gaan.

36EnHijzeide:Abba,Vader,alledingenzijnUmogelijk; neemdezedrinkbekervanMijweg;dochnietwatIkwil, maarwatGijwilt.

37EnHijkwamenvondhenslapende,enzeidetotPetrus: Simon,slaaptgij?Kongijnietéénuurwaken?

38Waaktenbidt,opdatgijnietinverzoekingkomt.De geestiswelbereid,maarhetvleesiszwak

39EnopnieuwgingHijheen,badensprakdezelfde woorden

40ToenHijterugkwam,vondHijhenweerslapendHun ogenwarenzwaargewordenZijwistennietwatzijHem moestenantwoorden.

41EnHijkwamvoordederdemaalenzeitegenhen: Slaapnumaarverderenrust;hetisgenoeg,hetuuris gekomenZie,deZoondesmensenwordtovergeleverdin dehandenvanzondaars

42Staop,latenwijgaan.Zie,hijdieMijverraadt,isnabij.

43Enterstond,terwijlHijnogsprak,kwamJudaseraan, eenvandetwaalf,enmethemeengrotemenigtemet zwaardenenstokken,gestuurddoordeoverpriesters,de schriftgeleerdenendeoudsten

44EndegenedieHemverraadde,hadhuneenteken gegeven,zeggende:Dieikkussenzal,dieishet;neem Hemaan,envoerHemveiligweg

45Enzodrahijgekomenwas,ginghijmeteennaarhem toe,zei:Meester,Meester!enkustehem.

46EnzijsloegendehandenaanHemengrepenHem

47Eneenvandeomstanderstrokhetzwaard,ensloegde dienaarvandehogepriesterensloeghemzijnooraf.

48EnJezusantwoorddeenzeidetothen:Zijtgij,alstegen eenmisdadiger,metzwaardenenstokkenuitgetrokkenom Mijgevangentenemen?

49Ikwasdagelijksbijuindetempelomteonderwijzen, enuhebtMijnietmeegenomen.MaardeSchriften moestenvervuldworden

50EnzijallenverlietenHemenvluchtten

51EneenzekerejongemanvolgdeHem,meteenlinnen kleedomZijnnaaktelichaamgeslagen;ende jongemannengrepenHem

52Hijliethetlinnenkleedachterenvluchttenaaktvanhen weg

53EnzijleiddenJezuswegnaardehogepriester,enbij hemkwamenalleoverpriesters,deoudstenende schriftgeleerdenbijeen

54EnPetrusvolgdeHemopeenafstand,totinhetpaleis vandehogepriester,enhijzatdaarmetdedienarenen warmdezichbijhetvuur

55EndeoverpriestersendeheleRaadzochtennaareen getuigetegenJezus,opdatzijHemterdoodzouden brengen,maarzijvondenergeen

56WantvelenlegdeneenvalsgetuigenistegenHemaf, maarhungetuigenissenstemdennietovereen.

57Enerstondensommigenopenlegdeneenvals getuigenistegenHemaf,zeggende:

58Wijhebbenhemhorenzeggen:Ikzaldezetempel,die methandengemaaktis,afbrekenenbinnendriedageneen anderebouwen,dienietmethandengemaaktis

59Maarookhungetuigenwarenhetnietmetelkaareens.

60Endehogepriesterstondinhetmiddenopenvroeg Jezus:AntwoordtUniets?WatgetuigendezentegenU?

61Maarhijzweegenantwoorddeniets.Opnieuwvroegde hogepriesterhem,enzeidetothem:ZijtgijdeChristus,de ZoondesGezegenden?

62EnJezuszeide:DatbenIk,engijzultdeZoondes mensenzien,zittendaanderechterhandderMacht,en komendeopdewolkendeshemels

63Toenscheurdedehogepriesterzijnklerenenzei: Waarvoorhebbenwijnoggetuigennodig?

64Gijhebtdegodslasteringgehoord;watdunktu?Enzij veroordeeldenhemallentotdedoodstraf

65EnsommigenbegonnenHemtebespuwen,enZijn gezichttebedekken,enHemmetvuistenteslaan,entot Hemtezeggen:Profeteer!EndedienarensloegenHem metdehandpalmen

66EnterwijlPetrusbenedenindehofwas,kwameenvan dedienstmaagdenvandehogepriester

67ToenzijPetruszag,diezichaanhetwarmenwas,keek zijhemaanenzei:EnjijwasookbijJezusvanNazareth.

68Maarhijontkende,zeggende:Ikweethetniet,enik verstaniet,watgijzegtEnhijginguitinhetvoorhuis,en dehaankraaide.

69Eneendienstmeisjezaghemweerenbegontegende mensendieerbijstondentezeggen:Ditiseenvanhen

70EnhijontkendehetwederomEneenweinigdaarna zeidendegenendieerbijstondenwederomtotPetrus:Gij zijtwaarlijkeenvanhen;wantgijzijteenGalileër,enuw sprekenstemtdaarmeeovereen.

71Maarhijbegontevloekenentezweren:Ikkendeze Manniet,overWiegijspreekt

72EndehaankraaidevoordetweedekeerEnPetrus herinnerdezichhetwoord,datJezustothemgezegdhad: Eerdehaantweemaalgekraaidheeft,zultgijMijdriemaal verloochenenEnalshijdaaraandacht,weendehij

HOOFDSTUK15

1Enmeteendevolgendemorgenhieldendeoverpriesters eenvergaderingmetdeoudstenendeschriftgeleerdenen degeheleRaad;enzijboeidenJezus,enleiddenHemweg, enleverdenHemoveraanPilatus

2EnPilatusvroegHem:ZijtGijdeKoningderJoden?En HijantwoorddeenzeidetotHem:Gijzegthet.

3EndeoverpriestersbeschuldigdenHemvanveledingen, maarHijantwoorddeniets

4PilatusondervroegHemopnieuwenzei:AntwoordtU niets?Kijkeens,hoeveeldingengetuigenzijtegenU?

5MaarJezusantwoorddenogsteedsniets,zodatPilatus zichverbaasde.

6Opdatfeestliethijhunééngevangenevrij,wiezijmaar wilden

7ErwasookiemanddieBarabbasheetteendiegevangen zatbijdeopstandelingen,dieindeopstandeenmoord haddengepleegd

8EndemenigtebegonluidteschreeuweneneistedatHij hetzelfdezoudoenalsHijhunooithadgedaan

9MaarPilatusantwoorddehunenzeide:Wiltgijdatikde KoningderJodenvooruvrijlaat?

10Hijwistnamelijkdatdeoverpriestershemuitafgunst haddenovergeleverd

11Maardeoverpriestersspoordenhetvolkaan,dathij lieverBarabbasaanhenzouvrijlaten

12Pilatusantwoorddeenzeiopnieuwtegenhen:Watwilt udandatikdoemethemdieudekoningvandeJoden noemt?

13Enzijriepenopnieuw:KruisigHem!

14ToenzeiPilatustothen:WatheeftHijdanvoorkwaad gedaan?Enzijschreeuwdendesteluider:KruisigHem 15PilatuswildehetvolktevredenstellenenlietBarabbas voorhenlos.Jezusgafhijgegeseldoveromgekruisigdte worden

16Endesoldatenleiddenhemwegnaardezaal,die Praetoriumgenoemdwerd,enzijriependehelebende bijeen

17EnzijkleeddenHemmetpurper,envlochteneenkroon vandoornen,enzettendieopZijnhoofd, 18EnzijbegonnenHemtegroeten:Gegroet,Koningder Joden!

19EnzijsloegenHemmeteenrietstokophethoofden bespuwdenHemEnzijknieldenneerenaanbadenHem 20ToenzeHemzohaddenbespot,trokkenzeHemhet purperenomhulseluit,dedenHemZijnklerenaanen leiddenHemnaarbuitenomHemtekruisigen

21EnzijdwongeneenzekereSimonvanCyrene,dievan hetlandkwamenvanAlexanderenRufuswas,omzijn kruistedragen

22EnzijbrachtenHemnaardeplaatsGolgotha,wat vertaaldbetekent:Schedelplaats.

23EnzijgavenHemwijn,gemengdmetmirre,tedrinken, maarHijnamdieniet.

24Nadatzehemgekruisigdhadden,verdeeldenzezijn klerendooreromteloten,watiederkrijgenzou

25Enhetwashetderdeuur,toenzijHemkruisigden

26Enhetopschriftvanzijnbeschuldigingwasbovenhet hoofdgeschreven:DEKONINGDERJODEN

27EnmetHemkruisigdenzijtweemisdadigers,deeen aanZijnrechterhandendeanderaanZijnlinkerhand

28EndeSchriftwerdvervuld,diezegt:EnHijwerdmet deovertredersgeteld.

29EndevoorbijgangersscholdenHemuit,schuddenhet hoofdenzeiden:Ach,Gij,diedetempelafbreektenindrie dagenopbouwt,

30Reduzelfenkomvanhetkruisaf

31Opdezelfdewijzezeidenookdehogepriestersende schriftgeleerdenspottendonderelkaar:AnderenheeftHij gered,ZichzelfkanHijnietredden

32LaatChristus,deKoningvanIsraël,nuvanhetkruis afkomen,opdatwijhetzienengeloven.Enzijdiemet Hemgekruisigdwaren,hebbenHembeschimpt

33Toenhetzesdeuuraanbrak,vielerduisternisoverhet heleland,totaanhetnegendeuur.

34EnophetnegendeuurriepJezusmetluidestem, zeggende:Eloi,Eloi,lamasabachtani?hetgeenvertaald wordt:MijnGod,MijnGod,waaromhebtGijMijverlaten?

35Toensommigenvanhendieerbijstonden,dithoorden, zeidenzij:Zie,hijroeptElia

36Eniemandliepsnelweg,vuldeeensponsmetzurewijn, stakzeopeenrietstokengafHemtedrinken,enzei:Laat hetmetrust;latenweeenszienofEliakomtomHemweg tehalen.

37EnJezusriepmetluidestemengafdegeest

38Enhetvoorhangselvandetempelscheurdeintweeën, vanboventotbeneden.

39Toendehoofdmanoverhonderd,dietegenoverhem stond,zagdathijzoschreeuwde,gafhijdegeestenzei: Werkelijk,dezemenswasdeZoonvanGod.

40Ookstondenervaneenafstandvrouwentoetekijken, onderwieMariaMagdalenaenMaria,demoedervan JakobusdeJongereenvanJoses,enSalome;

41(dieHemookgevolgdzijnenvoorHemgezorgd hebbentoenHijinGalileawas)enveleanderevrouwen diemetHemnaarJeruzalemopgegaanwaren.

42Entoenhetavondgewordenwas,omdathetde voorbereidingsdagwas,datisdedagvóórdesabbat, 43JozefvanArimathea,eenaanzienlijkraadsman,dieook hetKoninkrijkGodsverwachtte,kwamengingvrijmoedig naarPilatusomhetlichaamvanJezustevragen

44EnPilatusverwonderdezich,datHijalgestorvenwas; enhijriepdehoofdmanoverhonderdbijzichenvroeg hem,ofHijalgestorvenwas

45Toenhijhetvandehoofdmanvernam,gafhijhet lichaamaanJozef

46Enhijkochtfijnlinnen,namHemvanhetaltaar, wikkeldeHeminhetlinnenenlegdeHemineengraf,dat inderotswasuitgehouwen,enhijroldeeensteenvoorde ingangvanhetgraf.

47EnMariaMagdalenaenMaria,demoedervanJoses, kekentoewaarHijgelegdwerd

HOOFDSTUK16

1Toendesabbatvoorbijwas,haddenMariaMagdalena, Maria,demoedervanJakobus,enSalomespecerijen gekochtomHemtekomenzalven.

2Enheelvroegopdeeerstedagvandeweekgingenzij naarhetgraf,toendezonopkwam

3Enzijzeidentotelkander:Wiezalvooronsdesteenvan deingangvanhetgrafwegrollen?

4Toenzekeken,zagenzedatdesteenwasweggeroldHij wasnamelijkheelgroot

5Toenzehetgrafbinnengingen,zagenzeaande rechterkanteenjongemanzitten,gekleedineenlang,wit gewaadZewerdenergbevreesd

6EnHijzeidetothen:Weestnietbevreesd;gijzoektJezus deNazarener,Diegekruisigdwas;HijisopgewektenHij ishierniet;ziedeplaatswaarzijHemgelegdhadden

7MaargaheenenzegaanzijndiscipelenenaanPetrusdat hijjullievoorgaatnaarGalilea.Daarzuljehemzien,zoals hijjulliegezegdheeft

8Enzijgingenhaastignaarbuitenenvluchttenvanhet graf,wantzijbeefdenenwarenverbijsterd.Enzijzeiden tegenniemandiets,wantzijwarenbevreesd

9ToenJezusvroegopdeeerstedagvandeweekuitde doodwasopgewekt,verscheenHijheteerstaanMaria Magdalena,bijwieHijzevendemonenhaduitgedreven 10EnzijgingheenenverteldehetaanhendiebijHem warengeweest,terwijlzijrouwdenenweenden.

11Toenzijhoorden,datHijleefdeendoorhaargezien was,geloofdenzijhetniet

12DaarnaverscheenHijineenanderegedaanteaantwee vanhen,terwijlzijopwegwarennaarhetplatteland 13Enzijgingenheenenberichttenhetaandeoverigen, maarookzijgeloofdenhenniet.

14DaarnaverscheenHijaandeelf,terwijlzijaantafel zaten,enHijverweethunhunongeloofenhun hardvochtigheid,omdatzijgeengeloofhaddengeschonken aanhendieHemnaZijnopstandinghaddengezien

15EnHijzeidetothen:Gaatheenindegehelewereld, predikthetEvangelieaandeganseschepping.

16Wiegelooftenzichlaatdopen,zalbehoudenworden, maarwienietgelooft,zalveroordeeldworden

17Enhen,diegeloofdhebben,zullendezetekenenvolgen: inmijnnaamzullenzijdemonenuitdrijven,innieuwetalen zullenzijspreken,

18Slangenzullenzijopnemen,enalszijietsdodelijks drinken,zalhethunnietschaden,enopziekenzullenzijde handenleggen,enzijzullengenezen.

19NadatdeHeerdittothenhadgezegd,werdHij opgenomenindehemelennamplaatsaanderechterhand vanGod

20Enzijgingenuitenprediktenoveral,endeHeere werktemethenmeeenbevestigdehetWoorddoorde tekenendieeropvolgdenAmen

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.