Ima03 lr

Page 1

www.imaintain.info

03 14 ELFDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS € 16,50

iMaintain Nr. 03 - 2014

Fabriek van de toekoMst onderhoudt zichzelF


Achter elk vat Total smeermiddelen schuilt een team van experts!

Met een landelijk opererend en ervaren team van Sales Engineers, een kundige technische dienst en een servicegerichte binnendienst zijn wij snel en gemakkelijk te bereiken. Dit in combinatie met een compleet assortiment smeermiddelen ĂŠn een zeer goede logistieke ondersteuning zorgt er voor dat u altijd op ons kunt rekenen. Voor uitgebreide informatie over onze mogelijkheden kunt u contact opnemen met: Total Nederland N.V. / IndustriĂŤle smeermiddelen Telefoon: 070 - 3 18 0 40 8 E-mail: smeermiddelen.industrie@total.com www.total.nl

The right choice in lubricants


inhoud 3

10 Maintenance in de maakindustrie Sensoren zijn goedkoper geworden, computers slimmer en logaritmes om informatie uit data te halen beter. Zou het niet mooi zijn om deze ontwikkelingen in te zetten om een fabriek dynamisch bij te sturen? Deze smart factory anticipeert op veranderende omstandigheden en houdt zichzelf in topconditie.

18 Gascentrales ‘mottenballen’ geeft risico’s Ruim 4,5 gigawatt aan gasgestookte eenheden zullen naar verwachting in de mottenballen moeten worden gelegd omdat ze niet langer rendabel zijn. De Claus C-centrale is binnenkort aan de beurt. Maar tijdelijk uit productie nemen brengt risico’s met zich mee.

5

COMMENTAAR

7

ACTUEEL

12 REMANUFACTURING VOOR ULTIEME LEVENSDUURVERLENGING 17 PRODUCTEN 22 WHAT’S NEXT 26 CONTRACTORS SHELL EN NAM CONCURREREN NIET OP VEILIGHEID 66 VOLGEND NUMMER

Maint

NL

Het magazine van de NVDO

29

In dit nummer mag de kersverse Maintenance Manager of the Year 2014 niet ontbreken! Daarnaast ook: de voor- en nadelen van 3D-printen, onderhoud met behulp van apps en Google Glass, BIM komt steeds meer in zwang en Social Return 2.0.

Johan Wolt is Maintenance Manager of the Year 2014 Print je eigen spares Falen of presteren Aan het werk met apps en Google Glass Industrieel leasen: wel de lusten, niet de lasten De belofte van BIM in beheer Snijrobot versnelt shutdown Docent maintenance maakt onderhoud concreet RCM verlaagt de kosten van gasregelstations De Stelling Social Return is de arbeidsparticipatie voorbij

33 34 38 42 46 52 54 58 60 61 62

03

iMaintain 14

003_C_inhoud.indd 3

18-03-14 15:51


ONE PARTNER FOR LIFE

STORK IS EEN WERELDWIJD OPERERENDE KENNISORGANISATIE OP HET GEBIED VAN ASSET-OPTIMALISATIE EN INTEGRITY MANAGEMENT VOOR DE OLIE & GAS-, CHEMIE- EN ENERGIESECTOR.

Stork is al 185 jaar een betrouwbare en toonaangevende leverancier van asset integrity managementdiensten. Wij helpen onze klanten bij het optimaliseren van de productie door het onderhouden, repareren en verbeteren van hun industriële assets. Als één team opereren wij vanuit verschillende technische disciplines waarbij we voortdurend streven naar continuïteit, kwaliteit, innovatie en kostenbesparing. Hiermee leveren we toegevoegde waarde gedurende de gehele levenscyclus van de assets van onze klanten. Veiligheid heeft daarbij altijd onze hoogste prioriteit.

ASSET LIFECYCLE INTEGRITY PARTNER

STS0446_AD_Co_A4_st_v2014.indd 1 004_stork.indd 1

11/02/2014 10:12:15 18-03-14 15:59


COMMENTAAR 5

Maakindustrie 4.0 Bij de persconferentie van Siemens voor de Hannover Messe stond Industrie 4.0 centraal. Zo’n veertig Europese journalisten waren naar Neurenberg ingevlogen om te horen dat na mechanisatie, massaproductie en digitalisering wordt ingezet op de totale online integratie van data en systemen: de vierde industriële revolutie. De leverancier pakt op de Duitse beurs uit met een paar voetbalvelden vol techniek waar ‘the internet of things’ zorgt voor optimaal rendement van informatie en systemen. De robot die een auto aan elkaar staat te lassen geeft relevante data door aan het digitale ecosysteem waar hij deel van uitmaakt. Dat doet hij net als alle andere apparaten in het netwerk. De drive aan de lopende band geeft aan dat hij onder de huidige omstandigheden gewisseld moet worden bij de volgende onderhoudsbeurt. Smart factories weten zo wat ze maken, hoe ze het maken, hoe lang ze het nog maken en wanneer ze onderhouden moeten worden. Vanaf mijn stoel zie ik hier veel herkenbaars in. We hebben al verhalen over predictive en zelfs preventive maintenance gehad. Maar misschien is mijn beeld vertekend. Blijkbaar is er nog zo veel te winnen door in te zetten op Industrie 4.0. Met industrie 4.0 worden zaken als energieverbruik, materiaal en onderhoud gebaseerd op feiten waar verbanden tussen zijn gelegd en gevonden. Big data voor in de maakindustrie worden smart data. Afhankelijk van gebruikte grondstoffen en misschien wel de luchtvochtigheid kan het onderhoudsregime worden aangepast om de beschikbaarheid van de assets hoog te houden. Hoe dat toegevoegde waarde voor de bestaande en vaak oude assets in de Nederlandse industrie gaat bieden, hangt af van de mogelijkheid om te investeren. Om internetfähige systemen te koppelen, moeten ze wel ‘aan de assets hangen’. En daar zijn nog wel wat investeringsprojecten voor nodig. Nu ook voor de economie het voorjaar weer aanbreekt, hoop ik van harte dat daar ruimte voor is. Het levert mooie verhalen op en vooral een smart industry. Mark Oosterveer @M_Oosterveer

HOOfdREdACTiE

Mark Oosterveer 020 3122 793 mark.oosterveer@industrielinqs.nl NUMMER 03 - 2014

David van Baarle 020 3122 082 david.vanbaarle@industrielinqs.nl

UiTgAvE vAN

EiNdREdACTiE

Industrielinqs pers en platform Veembroederhof 7 1019 HD Amsterdam Postbus 12936 1100 AX Amsterdam

PARTNER

Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) Postbus 138, 3990 DC Houten

Elise Quaden 020 3122 084 elise.quaden@industrielinqs.nl

MEdEwERkERs

Inge Janse, Liesbeth Schipper, Erik te Roller, Renske van den Berg, Ingrid Rompa, Pieter Pulleman, Teus Molenaar, Francis Voermans

LAy-OUT

Gabriele Köbbemann

COvER

Yuko Energy en Tom Parkes

AdvERTENTiEvERkOOP Ahoy Rotterdam NV Ahoy-weg 10 3084 BA Rotterdam Postbus 5106 3008 AC Rotterdam Organisator van

UiTgEvER

Wim Raaijen 020 3122 081 wim.raaijen@industrielinqs.nl

Jetvertising BV Arthur Middendorp T: 070 399 00 00 F: 070 390 24 88 arthur@jetvertising.nl

TRAffiC

Breg Schoen 020 3122 088

dRUkkERij

Media Center, Rotterdam

AbONNEMENTEN (EXCL. bTw)

Nederland/België € 93,– Introductie NL/B 25% € 69,50 Overig buitenland € 116,50 Losse verkoopprijs € 16,50 Studenten € 38,50 Proefabonnement 3 mnd € 27,00 Digitaal jaarabonnement (tablet) € 55,– Digitaal 1 editie (tablet) € 5,99

OPzEggEN

Dit magazine hanteert de opzegregels uit het verbintenissenrecht. Wij gaan er van uit dat u het blad ontvangt uit hoofde van uw beroep. Hierdoor wordt uw abonnement steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Proef- en kennismakingsabonnementen worden niet automatisch verlengd en stoppen na het aantal aangegeven nummers. Opzeggen kan via www.aboland.nl, per post of per telefoon. De opzegtermijn is 8 weken voor het einde van uw abonnementsperiode. Als opzegdatum geldt de datum waarop uw opzegging door Abonnementenland is ontvangen. Indien u hierom verzoekt, ontvangt u een bevestiging van uw opzegging met daarin de definitieve einddatum van uw abonnement. Adreswijzigingen kunt u doorgeven via www. aboland.nl, per post of per telefoon. Overige vragen kunt u stellen op www.aboland.nl of neem telefonisch contact met Abonnementenland op.

AbONNEMENTENLANd

Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 € 0,10 per minuut Fax 0251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_klanten. Prijswijzigingen voorbehouden. ISSN: 2211-6826 © Industrielinqs pers en platform BV Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever.

03

iMaintain 14

005_commentaar.indd 5

21-03-14 08:49


er ard n w n wi ld A Go EC

AC

complexe processen grote risico’s integraal onder controle

AMprover software borgt uw totale risicobeheersing in één pakket ®

Bij verantwoorde risicobeheersing draait alles om het borgen van uw veiligheid en kwaliteit. Dat begint bij uw product en het functioneren van

fysieke bedrijfsmiddelen. Maar kijkt ook naar processen, systemen, mensen, regelgeving en milieu. AMprover® software geeft overzicht en inzicht in de

diverse risicovraagstukken en de kosteneffectieve maatregelen die het best aansluiten op uw bedrijfsspecifieke situatie. AMprover® is ontwikkeld door

Traduco, de mensen die Asset Management opnieuw hebben gedefinieerd. En dat biedt u een ander perspectief. www.traduco.nl

winnaar 2013 ACEC New York Gold Award

Infra Projectteam 2012

Onderscheidingen voor Kademuren Modellering Systeem Traduco heeft i.s.m. met het Canadese SIMCO Technologies het ‘Kademuren Modellering Systeem’ (KMS) voor het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld. Dit systeem maakt het mogelijk om investeringsbeslissingen rondom de kapitaalintensieve havenassets te prioriteren, m.b.v. de software applicaties SAP, AMprover® en Stadium. Voor KMS is internationaal grote belangstelling. Bekroond door NVDO (Infra Projectteam 2012) en winnaar 2013 ACEC New York Gold Award.

a wider perspective, focused on you

006_traduco.indd 1

18-03-14 12:05


actueel 7

Nieuw onderhoudssysteem verlaagt kosten wind op zee Een nieuw systeem voor de bedrijfsvoering moet de onderhoudskosten voor windparken op zee significant gaan verlagen. Het systeem is ontwikkeld door Energieonderzoek Centrum Nederland met behulp van data van energiebedrijf Essent/RWE. Het systeem verzamelt en analyseert snel en nauwkeurig data van offshore windparken, om te komen tot een kostenverlagende strategie voor onderhoud en bedrijfsvoering. De kosten van offshore windparken bestaan voor ongeveer 25 procent uit onderhoud en bedrijfsvoering (O&M). Dit is relatief hoog ten opzichte van de onderhoudskosten van windparken op land. De kosten voor onderhoud en bedrijfsvoering van offshore windparken bedragen rond drie eurocent per kilowattuur stroom. Glen Donnelly, business development ECN: ‘Het is mogelijk deze kosten met een derde te verlagen binnen tien jaar.’ Innovatieve tools en processen zijn essentieel om dit doel te bereiken. Het O&M-systeem (Operations & Maintenance Systeem) van ECN is nu klaar en zal de industrie helpen om tegen lagere kosten windparken op zee te runnen.

Bedrijven verdienen investering in innovatie ruim terug Nederlandse bedrijven die inzetten op innovatie doen het aanmerkelijk beter dan andere bedrijven. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek Strategy Trends 2014 dat organisatieadviesbureau Berenschot onder 341 ondernemers, bestuurders en topmanagers hield. Hun omzet- en winstverwachtingen voor 2014 zijn veel rooskleuriger dan die van de rest. Dit komt met name omdat elke euro die zij in innovatie investeren dankzij het op de markt brengen van nieuwe producten ruimschoots wordt terugverdiend. Deelnemers aan het voor de achtste keer gehouden onderzoek stellen in overgrote meerderheid dat investeren in vernieuwing bijna altijd rendement oplevert. Daarom wil maar liefst veertig procent van de Nederlandse bedrijven zich in 2014 juist door middel van innovatie onderscheiden van de concurrentie.

Instroom vrouwelijke studenten hbo bètatechniek gegroeid Het aantal nieuwe vrouwelijke studenten aan een bètatechnische hbo-studie is dit collegejaar sterk toegenomen, met twintig procent ten opzichte van het vorige collegejaar. Het aantal vrouwelijke studenten blijft hiermee minder dan het aantal mannelijke studenten, maar vertoont een sterkere groei dan het aantal nieuwe mannelijke studenten bètatechniek aan het hbo (vijf procent). In totaal zijn meer dan 20.000 studenten in 2013-2014 begonnen aan een hbo-studie bètatechniek, een groei van acht procent ten opzichte van 2012-2013. Meisjes kozen jarenlang veelal voor talen omdat zij onzeker zijn over hun talent voor de exacte vakken. Sinds 2004 probeert het Platform Bèta Techniek meer vrouwen te interesseren voor bètavakken. Meisjes hadden bovendien lange tijd geen goed beeld van de carrièremogelijkheden. Ze dachten dat ze zich de hele dag met apparaten moesten bezighouden of alleen in een lab zouden staan.

Kijk voor meer nieuwsberichten op www.imaintain.info

007_8_9_D_actueel.indd 7

MeeSt GeleZeN ONlINe 1. contractors NaM en Shell concurreren niet op veiligheid ‘Ik vertel geen moeilijk verhaal, het is vooral een leuk verhaal.’ Daarmee begint Sietse Wijnstra zijn lezing op Profion Maintenance Linqs. De voorzitter van de Contractor Alliance for Safety On Shell operations (CASOS) houdt de dingen graag simpel. Veiligheid is heus niet zo ingewikkeld. Als je maar vanuit de praktijk samen naar oplossingen zoekt. Lees verder op pagina 26

2. ONegas verlengt nogmaals servicescontract ONEgas heeft de samenwerking met AMEC, Jacobs Engineering en Stork (AJS) met vijf jaar verlengd. Het geïntegreerde team van drie bedrijven doet samen het onderhoud en voert investeringsprojecten uit op de assets van ONEgas in de zuidelijke Noordzee. Lees verder op pagina 8

3. Jouw onderhoud, mijn onder houd gaat multidiscplinair Op 20 maart organiseerden iMaintain Platform en de NVDO het congres iMaintain. Wat kunnen industrieën van elkaar leren? Rogier de Mulder van BP Raffinaderij Rotterdam (BPRR) en Robert Fletcher van BAM Infra Asset management gingen bij elkaar op bezoek om antwoord te krijgen op die vraag. Lees verder op www.imaintain.info

4. ProRail verhoogt kwaliteit spooronderhoud Een grootschalige inspectie van 1.500 spoorobjecten door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) toont aan dat er op het spoor geen situaties zijn waar sprake is van acuut gevaar. Wel concludeert de Inspectie dat er zaken beter kunnen. Lees verder op pagina 8

5. Bedrijven verdienen investering in innovatie ruim terug Nederlandse bedrijven die inzetten op innovatie doen het aanmerkelijk beter dan andere bedrijven. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek Strategy Trends 2014 van Berenschot. Lees verder op pagina 7

03

iMaintain 14

21-03-14 09:13


8 actueel

BeDRIJVeNNIeuWS Grontmij tekent raamcontract met Joulz Grontmij en Joulz tekenden onlangs een raamcontract voor ingenieursdiensten en inhuur van technisch personeel. Het raamcontract is gesloten voor een periode van twee jaar met de mogelijkheid om het contract twee keer met één jaar te verlengen. De te verdelen opdrachtsom over de bureaus met eenzelfde raamcontract bedraagt circa 1 miljoen euro op jaarbasis.

ProRail verhoogt kwaliteit spooronderhoud Een grootschalige inspectie van 1.500 spoorobjecten door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) toont aan dat er op het spoor geen situaties zijn waar sprake is van acuut gevaar. Wel concludeert de Inspectie dat er zaken beter kunnen. ProRail moet veiligheid een prominentere plaats geven bij de aanbesteding en de uitvoering van klein onderhoud van de spoorweginfrastructuur. Dat schrijft staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) aan de Tweede Kamer. Ook moet ProRail volgens de Inspectie de informatievoorziening over het spoor en het onderhoud verbeteren en beter zicht krijgen op de actuele staat van onderhoud van de infrastructuur. Ook wordt van de spoorbeheerder verlangd dat zij meer regie neemt bij het sturen op kwaliteit en veiligheid. ProRail neemt de aanbevelingen van de inspectie ter harte om het spoor zo nog veiliger en nog beter te maken.

Polyolenfabriek van 400 ton over water naar Rotterdam Facilicom renoveert Bezuidenhoutseweg 30 De Rijksgebouwendienst heeft als aanbestedende dienst bekendgemaakt dat Facilicom als winnaar het renovatieproject PPS Bezuidenhoutseweg 30 (B30) in Den Haag gegund heeft gekregen. In het Rijksmonument worden in 2016 Het Centraal Planbureau (CPB), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het College Bescherming Persoonsgegevens (CPB) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) gehuisvest. Het is na het Belastingkantoor Doetinchem voor de tweede keer in Nederland dat een publiek-privaat samenwerkingsproject aan één bedrijf, Facilicom, wordt gegund. De duur van het geïntegreerde DBFMO-contract is vanaf ingebruikname dertig jaar.

ONegas verlengt nogmaals servicescontract ONEgas heeft de samenwerking met AMEC, Jacobs Engineering en Stork (AJS) met vijf jaar verlengd. Het geïntegreerde team van drie bedrijven doet samen het onderhoud en voert investeringsprojecten uit op de assets van ONEgas in de zuidelijke Noordzee. ONEgas is een gecombineerde business unit van Shell UK Exploration & Production en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).

Afgelopen februari is een 400 ton zwaar deel van de nieuwe polyolenfabriek van Huntsman op een ponton van Brabant naar de Rotterdamse haven gevaren. Opdrachtgever Huntsman Holland moderniseert in Rozenburg de bestaande fabriek om via nieuwe technieken en snellere doorlooptijd de productiecapaciteit voor polyolen te verhogen naar 30.000 ton per jaar. Constructiebedrijf FB Group verscheepte in totaal vier delen vanaf het industrieterrein Dintelmond bij Heijningen. Mammoet verzorgde het rij- en hijswerk van de twintig bij veertien bij achttien meter grote delen. Normaal wordt een chemische fabriek op de plaats van bestemming opgebouwd. Het prefabriceren elders is sneller, goedkoper en veiliger. Het aansluiten van de nieuwe delen op de bestaande installatie duurt ongeveer drie weken. Huntsman gebruikt polyolen als monomeer in combinatie met di-isocyanaten voor de productie van polyurethanen. Dit product wordt onder meer gebruikt in matrassen, stoelbekleding, gebouwisolatie en koelkasten. In 2013 breidde het bedrijf in Rotterdam al grondig uit met een zogeheten MDI-splitter, die het mogelijk maakt dat MDI die uit de fabriek komt kan worden verdeeld naar verschillende vervolgprocessen in verschillende productketens.

Extra geld chemie voor scholing en instroom De chemische industrie krijgt twintig miljoen euro voor scholing en het begeleiden van ontslagen werknemers naar een nieuwe baan. Minister Asscher draagt de helft bij. De rest is voor rekening van de werkgevers en vakbonden in de sectoren. De schilders en de procesindustrie kunnen aan de slag met hun sectorplan. Tot de procesindustrie behoren onder meer de chemische industrie, voedings- en genotmiddelenindustrie, en de productie van energie en afvalverwerking. In het plan voor de schilders wordt in totaal zestien miljoen euro uitgetrokken en voor de procesindustrie ongeveer twintig miljoen euro. Minister Asscher legt daarvan acht miljoen euro bij het schildersplan en tien miljoen euro bij het plan van de procesindustrie. Het geld gaat voornamelijk naar (om)scholing van medewerkers en de begeleiding van ontslagen werknemers naar nieuw werk. Eerder zijn de bouw, de uitzendbranche en de kinderopvang aan de slag gegaan.

03 14 iMaintain

007_8_9_D_actueel.indd 8

18-03-14 15:51


actueel 9

‘Onderhoudsbudget gemeente-infra moet omhoog’ ‘De staat van onderhoud van de vele gemeentelijke bruggen, viaducten en wegen is vaak zorgelijk. Maar omdat het niet zichtbaar is, omdat ‘het nog wel gaat’ of vanwege simpel gebrek aan kennis gebeurt er ondertussen veel te weinig aan de lokale infrastructuur. Slecht voor de economie en slecht voor de veiligheid van de burger.’ Dat zegt voorzitter van Bouwend Nederland Maxime Verhagen in aan loop naar de gemeenteraadsverkiezingen die op 19 maart zijn gehouden. ‘Veilig en snel vervoer is onmisbaar voor de plaatselijke economie en samenleving. Wil je dit voor nu en in de toekomst garanderen, dan zijn er investeringen nodig in aanleg en onderhoud van je infrastructuur. In Nederland ligt voor 137.000 kilometer aan wegen, de meeste daarvan vallen onder de gemeenten. Verder hebben we 6.200 kilometer aan vaarwegen en vele duizenden viaducten en bruggen. Ook daarvan is de hoofdmoot in handen van de gemeente. Om te zorgen dat die infrastructuur veilig en optimaal gebruikt kan blijven worden moeten al die kilometers goed worden onderhouden. Anders krijg je onveilige situaties, overlast en reparatiekosten die hoger uitvallen. Daarom komen we bijvoorbeeld deze zomer met een gedetailleerd rapport over de achterstand in het onderhoud van gemeentelijke bruggen en viaducten. Dan is er niet alleen een beter overzicht, maar dan kunnen ook gericht maatregelen worden genomen. Gemeenten en bedrijven hebben daar aan meegedaan, zodat ze samen de handschoen kunnen oppakken’, aldus Verhagen.

Borssele mag nog steeds langer in bedrijf blijven De minister van Economische Zaken mocht de zogenoemde ontwerpbedrijfsduur van de kerncentrale Borssele verlengen van veertig naar zestig jaar. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Met het besluit heeft de minister alleen de ontwerpbedrijfsduur van de kerncentrale verlengd, en niet de werkelijke bedrijfsduur van de centrale. Deze blijft open tot 2033. De vergunning verandert ook niet de feitelijke werkzaamheden van de kerncentrale. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk. In 1973 is voor de kerncentrale een vergunning ‘voor onbepaalde tijd’ verleend. Omdat destijds rekening werd gehouden met een bedrijfsduur van veertig jaar, is die periode ook uitgangspunt geweest bij het veiligheidsrapport van de centrale. Aangezien dat rapport na veertig jaar afliep in 2013, heeft de minister vergunning aangepast en bepaald dat de kerncentrale aan een geactualiseerd veiligheidsrapport voor een ontwerpbedrijfsduur van zestig jaar moet voldoen. Volgens Greenpeace Nederland, een aantal andere organisaties en particulieren is niet aangetoond dat de kerncentrale de komende twintig jaar zonder grote ongevallen kan functioneren. Eén van de zorgen betreft de ‘verbrossing’ van het reactorvat van de kerncentrale. De veiligheidsmarges die daarvoor gelden, zijn onvoldoende, aldus de bezwaarmakers.

BeDRIJVeNNIeuWS Grootschalige werkzaamheden aan snelwegen van start

Rijkswaterstaat waarschuwt dat het wegwerkzaamhedenseizoen weer gaat beginnen. De grootschalige onderhoudswerkzaamheden starten op de A16 tussen Ridderkerk, Dordrecht en Moerdijk. De werkzaamheden die tot en met november 2014 naar verwachting de meeste hinder opleveren zijn onder meer de A16 en de A4.

Koning & Hartman ontvangt vijf­ jarig onderhoudscontract t­Mobile Koning & Hartman zal in opdracht van Huawei Technologies de komende vijf jaar het onderhoud aan de locaties voor het mobiele netwerk van T-Mobile verzorgen. Het betreft zowel correctief als preventief onderhoud van meer dan 4.800 basisstations door geheel Nederland. Huawei neemt de komende vijf jaar het management en onderhoud over van het mobiele netwerk van T-Mobile Nederland. Het Managed Services contract behelst het Radio Access Netwerk (RAN), het core netwerk en het transportnetwerk.

uw mailbox? Al het nineuvoworsoninze nieuwsbrief op

iMaintain.info!

Meld u aa

03

iMaintain 14

007_8_9_D_actueel.indd 9

18-03-14 15:51


10 Maintenance in de Maakindustrie

slimme fabriek stuurt zichzelf bij sensoren zijn goedkoper geworden, computers slimmer en kleiner en de logaritmes om informatie uit grote datastromen te halen worden ook steeds beter. Zou het niet mooi zijn om deze ontwikkelingen gezamenlijk in te zetten om een fabriek dynamisch bij te sturen? dat dacht ook een aantal partijen in noord-nederland. de smart factory die zij voor ogen hebben, anticipeert op veranderende omstandigheden en houdt zichzelf in topconditie. David van Baarle

Het woord ‘onderhoud’ wil Hans Praat niet in de mond nemen. De smart factory die hij voor ogen heeft, anticipeert op de toekomstige degradatie van assets en zal daar op een slimme manier mee omgaan zonder dat daar direct onderhoud voor nodig is. Praat is programmamanager hightech systems bij de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM). Samen met Sensor Universe zette de NOM een programma op dat ervoor moet zorgen dat fabrieken intelligenter worden en daarmee minder fouten maken. Inmiddels is er een aanzienlijke groep van bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten en hogescholen aangesloten bij Northern Netherlands: Region of Smart Factories (RoSF), zoals het programma nu wordt genoemd.

First time right De maakindustrie is nog steeds een belangrijke werkgever, ook in NoordNederland. De concurrentie ligt echter op de loer. We hebben nu eenmaal hoge lonen en hoge energie- en grondstofprijzen. De enige manier om dan nog te kunnen concurreren met lagelonenlanden is door zeer efficiënt te werken en de productiviteit te verhogen. ‘Om de maak-

industrie in volle sterkte overeind te houden, zal de productiviteit van bedrijven spectaculair moeten groeien’, zegt Praat. ‘Nu wordt nog wel vooruitgang geboekt met automatisering en Lean management, maar daar zitten grenzen aan. Om echt sprongen vooruit te maken, is eigenlijk een nieuwe industriële revolutie nodig.’ Om nog even het geheugen op te frissen: de eerste industriële revolutie begon met de uitvinding van de stoommachine, daarna kwam de lopende band, gevolgd door

De smart factory anticipeert op de toekomstige degradatie van assets en zal daar op een slimme manier mee omgaan zonder dat daar direct onderhoud voor nodig is. robots op de werkvloer. ‘De volgende stap is een intelligente fabriek die zelf nadenkt, zichzelf corrigeert en continu verbetert. Het devies wordt dan ook: zero defect en first time right.’

Brede aanpak Nu staat de NOM niet alleen in zijn missie. Ook Europabreed wordt gekeken naar slimme fabrieken in het programma Factories of the Future. België heeft bijvoorbeeld met het Made Different-project plannen om fabrieken slimmer te maken en is inmiddels bezig met een aantal pilotstudies. In Duitsland is men zelfs een stukje verder en is inmiddels een zeer ambitieus nationaal programma industrie 4.0 in het leven geroepen waar over intelligent manufacturing en the internet of things wordt nagedacht. ‘Ik denk dat wij ons onderscheiden doordat we niet alleen de koplopers van de industrie in ons project betrekken, maar de volle breedte benutten’, vervolgt Praat. ‘We zorgen ervoor dat we niet alleen nieuwe technieken ontwikkelen, maar ook dat die uiteindelijk in de

03 14 iMaintain

010_11_J_artikel.indd 10

Abonnees lezen meer op www.imaintain.info

18-03-14 15:51


FOTO’S: DFKI EN FOKKER

Maintenance in de Maakindustrie 11

de eerste smart factory-pilot is zo goed als afgerond. Fokker aerostructures startte in 2010 een proefproject. drie mkb-bedrijven hebben een deel van de composietenlijn geoptimaliseerd.

markt landen en dat de werknemer van de toekomst wordt voorbereid op de nieuwe manier van produceren.’ De smart factory concentreert zich met name op de ict. Praat: ‘Zoals het nu gaat, wordt een proces via een van tevoren vastgestelde planning aangestuurd. Er worden vaak wel verbeteringen in het proces doorgevoerd, maar dit gebeurt altijd door extern in te grijpen. Dit is niet alleen inefficiënt, maar ook duur en traag. In een intelligente fabriek kan de productie realtime worden aangestuurd en bijgestuurd. Bovendien zijn de machines zelf in staat om de parameters constant aan te passen aan de marktomstandigheden en zo nodig het proces te verbeteren. Het is mogelijk een zelflerend systeem te bouwen dat foutloos en first time right produceert en efficiënt omgaat met de grondstoffen.’

Fokker Inmiddels is de eerste smart factory-pilot zo goed als afgerond. ‘Fokker Aerostructures in Hoogeveen startte in 2010 een proefproject. In dit project hebben de drie regionale mkbbedrijven Langhout en Cazemier, S&T en Irmato een deel van de composietenlijn van Fokker geoptimaliseerd. Ze gebruikten daarvoor een aantal geavanceerde technieken, waaronder veel sensoriek en datahandling. Praat toont een voorbeeld van de intelligentie van de productielijn van Stork Aerostructures waarin adaptieve systemen

met zelflerende parameters het proces realtime meten en bijsturen. Het proces wordt naast een model gelegd en zodra de praktijk van de theorie gaat afwijken, grijpt het systeem zelf in. ‘In theorie ziet dat er nog vrij eenvoudig uit, maar in de praktijk komt daar toch meer bij kijken’, vervolgt Praat. ‘Al was het maar dat er al snel duizenden parameters moeten worden gemeten binnen verschillende processen. Daarbij moet over meerdere productiestappen heen worden gestuurd en dat bij processen die steeds sneller worden. Dat betekent dat er behoefte is aan nieuwe sensors die in het proces kunnen meten, die alles meten en die precies, snel en betrouwbaar zijn. Kortom: het komt neer op geavanceerde dataverwerking en modellering.’

Dynamisch onderhoud Namens de Universiteit Twente is de vakgroep Technische Mechanica nauw betrokken bij de smart factory. Ton van den Boogaard, leerstoel non-lineair solid mechanics, is gespecialiseerd in de mechanica van vormgevingsprocessen. ‘Er is grote behoefte aan die smart factories’, vertelt hij. ‘De ontwikkelingen gaan nu snel, binnen tien jaar doe je als fabrikant in de maakindustrie niet meer mee zonder machines met sensoren. Het belangrijkste is dan die sensoren ook echt te gebruiken om het productieproces beter te maken. Dankzij die sensoren op de machines in fabrieken worden afwijkingen

direct gedetecteerd. Meten we iets wat niet goed is? Dan passen we de condities aan en corrigeren het direct. Je wilt alle facetten, zoals vormnauwkeurigheid en breuk, kunnen voorspellen. Op basis van materiaalgedrag en numerieke methodes worden modellen gemaakt waarmee het productieproces is door te rekenen. Daarmee is dan te bepalen welke procesaanpassing nodig is om fouten te corrigeren. Met Philips, een van de partners in de Region of Smart Factories, werkt mijn leerstoel al langer samen. Dit is een mooi vervolg. Ook het UT-onderzoek op het gebied van dynamisch onderhoud en composieten kan een belangrijke rol krijgen.’

Volgende stap Stap één, het binden van een aantal koplopers, is gelukt. Partners zoals Philips, TenCate en Fokker kunnen de ontwikkelde technieken direct in hun processen toepassen. Voor de technische ondersteuning staan kennisinstituten zoals Astron en IBM Center for Exascale Technology en Sron garant. Bovendien ondersteunen ook de noordelijke universiteiten en hogescholen het initiatief. ‘Nu is het zaak om ook het midden- en kleinbedrijf bij het project te betrekken. De volgende stap is om nog eens tien pilots op te starten in andere sectoren, zoals de scheepsbouw, de toeleveringsindustrie en bijvoorbeeld de machine of apparatenbouw.’ ■

03

iMaintain 14

010_11_J_artikel.indd 11

18-03-14 15:51


12 Maintenance in de Maakindustrie

remanufacturing voor ultieme levensduurverlenging een gebruikt product terugbrengen naar tenminste zijn initiële performance, dat is de essentie van remanufacturing. Het doel is om zoveel mogelijk van de economische waarde van gebruikte kapitaalgoederen terug te winnen en daarmee past remanufacturing in de opkomende circulaire economie. Omdat deze manier van levensduurverlening van grote economische waarde kan zijn voor Zuid-nederland, is een roadmap remanufacturing opgesteld. Evi Husson

Het begon met een faillissement van een klant. Hembrug, producent van oliegelagerde harddraaimachines, haalde een machine terug bij die klant, renoveerde hem en verkocht hem weer door. ‘Anno 2014 hebben we gemiddeld twee machines per jaar in huis voor remanufacturing’, vertelt directeur Robert Nefkens. ‘Ondanks een aantal uitdagingen wegen bij ons de voordelen zeker op tegen de nadelen.’ Remanufacturing is wereldwijd een opkomende trend waarmee legio bedrijven een enorm economisch voordeel kunnen behalen. Bij veel Amerikaanse OEM’ers maakt remanufacturing al integraal deel uit van hun businessmodel. De remanufactured producten vormen een volwaardig alternatief met volle acceptatie in de markt. In 2011 bedroeg de omzet uit remanufacturing ongeveer 43 miljard Amerikaanse

dollar. Azië doet het evenmin slecht. Neem China, waar het onderdeel is van het politieke vijfjarenplan, gedreven vanuit zowel ecologische aspecten als de mogelijke schaarste aan grondstoffen. Europa loopt een beetje achter. De belangstelling neemt toe, met Engeland en Duitsland voorop, maar de adoptie door de markt laat nog op zich wachten. Hoog tijd om Europa, en Nederland in het bijzonder, wakker te schudden. ‘Veel bedrijven – vooral mkb’ers – weten niet precies wat remanufacturing inhoudt, hebben geen zicht op de meerwaarde ervan en vinden het moeilijk een businessmodel op te stellen om het in het eigen bedrijf te integreren’, zegt Coen Sanderink, projectmanager Maintenance en Services bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM. ‘Dat was voor ons de reden om

drie hoofdprocessen Remanufacturing is op te splitsen in drie hoofdprocessen. Omgekeerde logistiek of het opzetten van een retourstroom, het remanufacturing-proces zelf en re-distributie.

Omgekeerde logistiek Het proces begint met het verkrijgen van gebruikte systemen die geschikt zijn voor remanufacturing. Dit kan lopen via verschillende kanalen: veilingen, opkopers, tweedehands websites, inruil van een oude machine voor een nieuwe, faillissementen en via netwerken. Service is hierin belangrijk. Bedrijven met een goed ontwikkelde servicebusiness kennen hun installed base en kunnen deze machines weer uit de markt halen. Doordat ze de historie kennen, kunnen ze hier een goede prijs voor betalen zonder veel risico. Eenmaal een gebruikt systeem gevonden, volgt een taxatie van het systeem. Factoren die hierbij een rol spelen zijn kwaliteit, ouderdom, mogelijkheden voor hergebruik, marktomstandigheden en afzetmogelijkheden. Via deze taxatie bepaalt de machineproducent de aankoopwaarde of inruilprijs. Is de taxatie niet goed uitgevoerd, dan loopt de machineproducent al snel de kans te veel te betalen voor het gebruikte systeem waardoor de marge bij herverkoop te laag wordt.

03 14 iMaintain

012_13_15_I_artikel.indd 12

Remanufacturing De tweede fase in het proces is het remanufacturen zelf. Deze fase begint met een nauwkeurige beoordeling van het product om de vervolgstappen te bepalen. De eerder uitgevoerde taxatie is daarbij van belang. Het bepaalt of re-engineering nodig is, welke onderdelen en modules moeten worden vervangen, gereinigd, geïnspecteerd en opgewaardeerd. Na assemblage volgt een kwaliteitscontrole en testfase, en kan het product een tweede leven beginnen.

Re-distributie Een remanufactured machine moet een nieuwe eigenaar krijgen. Daarbij is het distributieproces vergelijkbaar met de verkoop van nieuwe producten. Maar er zijn diverse alternatieven beschikbaar, afhankelijk van de verkopende partij. Wanneer een machineproducent de machine in een andere markt wil verkopen of een andere doelgroep in gedachten heeft dan bij nieuwe machines, zal hij alternatieve verkoopkanalen moeten zoeken. En eventueel gespecialiseerde verkopers moeten inschakelen, stelt de roadmap.

Abonnees lezen meer op www.imaintain.info

18-03-14 15:50


FOtO: HEMBRUG

Maintenance in de Maakindustrie 13

Voor Hembrug, producent van oliegelagerde harddraaimachines, wegen de voordelen van remanufacturing zeker op tegen de nadelen. ‘Met de remanufactured machines boren we een nieuwe markt aan.’

samen met High tech Nl, Syntens, lIOF en Impuls Zeeland in het kader van Innovatie Zuid een roadmap remanufacturing in het leven te roepen. We willen bedrijven hiermee prikkelen om met remanufacturing aan de slag te gaan. Niet vanuit technisch uitgangspunt, maar juist vanuit bedrijfseconomisch perspectief.’

Upgrade Remanufacturing is kort gezegd verouderde machines bij klanten terughalen om ze te repareren, renoveren of opwaarderen en ze vervolgens weer te verkopen. Een bedrijf dat zich bijvoorbeeld richt op de ontwikkeling, productie en verkoop van kansspelautomaten haalt de verouderde spelautomaten op, vernieuwt het spel en de betalingsmodule en brengt het systeem weer op de markt tegen een lagere prijs. Sanderink geeft nog een voorbeeld: ‘Ace Re-use technology, gespecialiseerd in (elektro)mechanische aandrijvingen, doet seriematige revisies. Het richt zich daarbij op re-engineering, modificaties en remanufacturing, met als resultaat een aandrijving die gelijkwaardig of zelfs beter is dan vergelijkbare nieuwe aandrijvingen. De remanufactured apparaten zijn welkom in de markt dankzij de vernieuwde functionaliteit en verlaagde prijs.’

De theorie klinkt eenvoudig, maar het omzetten naar de praktijk is vaak lastig. Hembrug, producent van oliegelagerde harddraaimachines, draaioplossingen voor gehard stalen werkstukken, past al enige jaren remanufacturing toe. Directeur Robert Nefkens vertelt hoe zijn bedrijf remanufacturing heeft aangepakt en waar de uitdagingen liggen: ‘Onze harddraaimachines behouden mechanisch ook na twintig of dertig jaar hun nauwkeurigheid terwijl met name de elektronica enigszins veroudert. Bovendien produceren we vanaf 1995 alleen maar standaardmachines en geen specials. Deze twee eigenschappen maken de machines zeer geschikt om ze na het eerste gebruik en remanufacturing weer opnieuw in de markt te zetten.’ Rond 2000 haalde Hembrug voor het eerst een gebruikte machine terug door een faillissement bij een klant. Vrij snel verkocht het bedrijf de machine weer door zonder veel extra toegevoegde waarde. ‘Anno 2014 hebben we gemiddeld twee machines per jaar in huis voor remanufacturing en dit zal in de toekomst naar verwachting nog licht groeien.’ Hemburg doet actief aan omgekeerde logistiek via klanten, tweedehandswebsites, fail-

lissementen en het eigen netwerk, maar niet via veilingen, vertelt Nefkens: ‘Op een veiling blijken eindgebruikers vaak meer geld over te hebben voor zo’n machine dan wij. Dat ligt aan het feit dat wij waarde moeten toevoegen en marge willen genereren bij herverkoop. Per systeem beslissen we wat we ermee doen en hoeveel we ervoor over hebben. Iedere keer als we ergens een tweedehands Hembrugmachine zien, onderzoeken we of het interessant is om hem terug te nemen. Het zijn onze eigen machines. Daar houden we bij voorkeur ook in een tweede leven grip op.’

Voordelig De harddraaimachineproducent behandelt een oude machine als apart project waarbij de oude machine de routing volgt als ware het een nieuwe machine. ‘Het loopt via de

roadmap De roadmap remanufacturing werd samengesteld door Marco Vreeswijk, Mare Advies, en is te downloaden via http://innovatiezuid.nl/roadmaps/remanufacturing

03

iMaintain 14

012_13_15_I_artikel.indd 13

18-03-14 15:50


Discover the hidden treasure in maintenance Gezocht:

Reliability Engineering Consultants m/v

Mainnovation is een internationaal opererend adviesbureau, gespecialiseerd in maintenance & asset management. Met onze Value Driven Maintenance® (VDM) methodologie helpen wij industriële bedrijven met het zoeken naar de verborgen schat in hun onderhoudsorganisatie. Want doordat veel directies hun technische dienst nog steeds benaderen als kostenpost, blijft de werkelijke waarde van onderhoud onderbelicht: een hogere uptime, een betere veiligheid en een langere levensduur van de installaties. Met VDM wordt dit niet alleen zichtbaar gemaakt, wij helpen bedrijven ook met het realiseren van de prestatieverbetering. Wij doen dit met ons KPI Dashboard, benchmarkdata, moderne EAM-systemen en best practice werkprocessen en onderhoudsconcepten. De vraag naar VDM-projecten is het afgelopen half jaar drastisch toegenomen in zowel binnen- als buitenland. Om die reden zijn wij op korte termijn op zoek naar Reliability Engineering Consultants. Reliability Engineering is een belangrijke competentie bij onderhoud en asset management. Hiervoor heeft Mainnovation een team van ervaren consultants die bedrijven helpen om de reliability engineering processen te verbeteren maar ook om studies te faciliteren en uit te voeren. Reliability Centered Maintenance is één van de tools die wij hiervoor gebruiken. Als Reliability Engineering Consultant beschik je over een grondige kennis van preventieve onderhoudsprogramma’s en kennis of affiniteit met SAP, IBM Maximo of andere EAM systemen. Als Reliability Engineering Consultant coach en faciliteer je om onderhoudsplannen op te stellen en te implementeren. Je hebt minimaal een ingenieursopleiding op master niveau. Je hebt een bovengemiddeld analytisch vermogen en je bent communicatief sterk ontwikkeld. (zowel in het Nederlands-, als Engelstalig, Frans is een pré) Je hebt passie voor onderhoud en bent in staat om anderen te overtuigen van jouw visie. Ben jij de Reliability Engineering Consultant met internationale ambitie? Heb je altijd al willen werken in een jong en dynamisch team met hoogopgeleide professionals? Ben jij het toptalent dat Mainnovation helpt bij haar verdere groei? Neem dan contact met ons op via: Mainnovation Corine Vervelde Johan de Wittstraat 2 3311 KJ Dordrecht +31 (0)78 614 67 24 corine.vervelde@mainnovation.com

CONTROLLING MAINTENANCE, CREATING VALUE.

ad personeel Reliability Engineering Consultant.indd 1 014_mainovation.indd 1

03-03-14 13:43 11:51 17-03-14


engineering die stuklijsten uitgeeft, indien nodig. Vervolgens gaat het systeem naar de productie en daar wordt het verder omgebouwd.’ De kosten monitoren is daarbij erg belangrijk, weet Nefkens. ‘Het is de crux om duidelijk aan te geven wat monteurs mogen vervangen en wat niet, anders rijzen de kosten al snel de pan uit.’ Hij geeft een voorbeeld. ‘Een handgreep van een deur van de machine kan wat versleten zijn, of de verf is eraf. Ga je dit vervangen? Als je dat niet afspreekt, moet je het vooral niet doen. Voor je het goed en wel beseft, gaat heel het plaatwerk eraf en krijgt de machine een nieuw jasje terwijl dit niet noodzakelijk is voor een kwalitatief goed functionerende machine.’ Ook het aantal uren dat je in een project stopt, kan snel oplopen, stelt Nefkens. ‘Bouw je een nieuwe machine, dan krijg je alle componenten toegeleverd en begin je vanaf nul de machine te assembleren. Een oude machine moet je eerst volledig uit elkaar halen en inspecteren, wat extra tijd met zich meebrengt. Om die reden voeren we vaak een remanufacturingproject uit samen met iemand die wat minder ervaring heeft of stage loopt, zodat het niet de meest dure uren zijn.’ Nog een aandachtspunt volgens Nefkens is de kwaliteitscontrole. ‘In de roadmap staat “Na kwaliteitscontrole en benodigde testen kan het product een tweede leven beginnen.” Als machinebouwer moet je – ook al wordt daar verder niets expliciet over gezegd – dus ook rekening houden met de CE-markering. Oudere machines die aan hun tweede leven beginnen, moeten voldoen aan de huidige CE-markering. Hetzelfde geldt voor het geven van garantie. Dat hoort bij een goede nieuwe start en kun je als machinebouwer niet nalaten bij een tweedehands machine. Het wordt van je verwacht.’

Nieuwe markt Wanneer een machine is geïnspecteerd en goedgekeurd, mag hij aan zijn comeback beginnen. Hembrug gaat daarbij heel nauwlettend te werk met het zoeken naar de juiste afzetmarkt: ‘Met de remanufactured machines boren we een nieuwe markt aan, of dat is in elk geval het streven. We zoeken contact met klanten die niet in staat zijn een nieuwe machine aan te schaffen, maar mogelijk wel geïnteresseerd zijn in een remanufactured model. De kostprijs van deze machines ligt op ongeveer tweederde van de nieuwprijs.’ Die nieuwe

FOtO: REINOlD MEtAAlBEWERkING

Maintenance in de Maakindustrie 15

markt aanboren lukt niet altijd, gaat hij verder. ‘Onlangs nog had een bestaande klant heel snel een nieuwe machine nodig. We hadden er eentje teruggekocht en die is weer naar de bestaande klant gegaan. Het risico bestaat daarbij altijd dat bestaande klanten de voorkeur geven aan een remanufactured machine om kosten te besparen. Daar moet je dus heel zorgvuldig mee omgaan.’ Ondanks de uitdagingen is Nefkens positief over remanufacturing. ‘Ik vind het een prettige gedachte om sturing te kunnen geven aan waar onze machines heen gaan. Een tweede groot voordeel is dat de nieuwwaarde van nieuwe machines ook

Meer weten over remanufacturing? lees dan verder op iMaintain.info/remanufacturing

hoger komt te liggen als klanten weten dat ze hun machine later weer kunnen inruilen. We moeten daarbij wel blijvend sturen op functionaliteit en de kosten zo laag mogelijk houden, maar bij ons wegen de voordelen zeker op tegen de nadelen.’ BOM’s projectmanager Sanderink hoopt dat meer bedrijven het voorbeeld van Hembrug zullen volgen. ‘We verwachten dat met de gepubliceerde roadmap bij meerdere bedrijven het kwartje zal vallen en de kansen voor remanufacturing inzichtelijk worden.’ Om bedrijven te ondersteunen bij het verzilveren van die kansen, hebben de Innovatie Zuid-partners naast de roadmap het initiatief genomen tot een Remanufacturing Acceleration Programma. Dit programma omvat een quickscan, een community, clusterprojecten en individuele begeleiding. ‘Door binnen het programma samen te werken, kunnen grote en kleine equipmentbouwers en bedrijven uit de toeleverketen veel van elkaar leren en hun krachten bundelen.’ n

03

iMaintain 14

012_13_15_I_artikel.indd 15

21-03-14 10:14


KENT U DE STATUS VAN UW ASSET DATA MANAGEMENT?

DO DOWNLOAD DE GRATIS APP VAN DIMENSYS EN DOE DE QUICKSCAN VOOR UW ORGANISATIE

QUICKSCAN.DIMENSYS.NL Q UIC CKSCA IT & BUSINESS CONSULTING

Committed to performance.

Naamloos-5 1 016_dimensys.indd 1

17-01-14 08:45 18-03-14 12:04


PRODUCTEN 17

Producttrends op www.imaintain.info

1

Tweede generatie Basic Panels

De Siemens-divisie Industry Automation brengt een nieuwe generatie bedieningspanelen voor eenvoudige toepassingen op de markt. De Simatic HMI Basic Panels met beeldschermdiameters van vier tot twaalf inch geven toegang tot een volledig grafische bediening en monitoring, en beschikken over een hoge-resolutie widescreen-display met 64.000 kleuren. Zoals bij alle Simatic HMI Panels zijn er standaard al tal van software-functies geïntegreerd. www.siemens.com/hmi

2

Werkbonnenapp

Tijdens Technishow 2014 presenteert Gilde Main de ‘werkbonnenapp’ voor smartphones en tablets. Na de succesvolle lancering vorig jaar van de incidentmeldapp (fase 1) in het kader van ‘de nieuwe manier van servicen en onderhouden’, is nu ook de werkbonnenapp (fase 2) bijna klaar voor gebruik. Op de stand bij Gilde Main zal de werkbonnenapp voor het eerst ‘live’ te zien zijn. www.gildemain.nl

5

Nieuwe lijn test- en meetinstrumenten

6

Catalogus voor gereedschap en industrieel onderhoud

7

Testinstrument voor machinerichtlijn

Magneetaangedreven pompen

FLIR Systems maakt de lancering bekend van een nieuwe lijn met test- en meetinstrumenten. Deze lijn is gebaseerd op de vijftigjarige geschiedenis van het bedrijf met warmtebeeldtechnologie. Deze nieuwe test- en meetinstrumenten voldoen aan dezelfde norm voor innovatie, kwaliteit en betrouwbaarheid, ontwikkeld met het oog op functies van de allerhoogste kwaliteit, ter ondersteuning van de praktische behoeften van onze klanten: geavanceerde diagnostiek, hogere productiviteit en betere connectiviteit. www.flir.com

Brammer lanceerde onlangs de nieuwe catalogus voor gereedschap en industrieel onderhoud. Deze catalogus bevat het meest complete overzicht van producten voor de industriële sector en verschijnt in negen talen in zestien Europese landen. De nieuwe catalogus weerspiegelt de ambitie van Brammer om zijn marktaandeel in de markt voor gereedschap en industrieel onderhoud te vergroten en zo klanten een nog ruimer productassortiment te bieden. www.brammer.nl

3

Twee-in-een TQ-slang

SMC heeft een twee-in-een slang gelanceerd die chemicaliën effectief kan transporteren en die klanten een totaaloplossing biedt met betrekking tot duurzaamheid en ontwerpflexibiliteit. De tweelaagse TQ-serie heeft een interne fluorpolymeerlaag die zeer goed chemisch resistent is tegen veel verschillende media en een externe slijtvaste nylonharslaag, die de levensduur van de slang verlengt. De interne structuur van de slang heeft bovendien een buitengewoon gladde afwerking, waardoor de vloeistofresten effectief wegspoelen en er minder reinigingsmiddelen moeten worden gebruikt. www.smcpneumatics.nl

EURO-INDEX introduceert met de ELEKTRO LIJN Fulltest3 een nieuw instrument voor het uitvoeren van testen volgens de machinerichtlijnen, die voldoet aan de actuele (gewijzigde) IEC/EN61439-1 en IEC/EN60204-1:2006. Het instrument biedt zowel verplichte testen en niet-verplichte testen, waaronder een continuïteitstest voor de aardverbindingen, isolatieweerstandtesten tot 1.000 V DC, een doorslagtest met een instelbare testspanning van 250 V AC tot 5100 V AC, aardlekschakelaartesten met oplopende foutstroom/ uitschakeltijd, impedantie/kortsluitstroom van de foutstroomketen, restspanning, aanraakspanning, ontlaadstroom, draaiveldrichting, opgenomen stroom en werkelijk/schijnbaar vermogen. www.euro-index.nl

4

Uitbreiding serie metaalbewerkende verbruiksartikelen

8

Makita heeft het assortiment uitgebreid met verschillende verbruiksartikelen voor het boren in metalen en andere harde materialen. Met de nieuwe dwarsgat en conische verzinkboren zijn schroeven in een handomdraai plat of diep verzonken in het werkstuk. De drie nieuwe spiraalvormige HSS TiN trappenboren zijn dankzij hun grote boorbereik geschikt voor snel en precies boren in plaatstaal, non-ferro metalen en kunststoffen. www.makita.nl

De Verdermag TB magneetaangedreven pompen zijn zeer geschikt voor het verpompen van vloeistoffen met daarin vaste delen tot een grootte van 6,3 millimeter. Door de toepassing van slijtringen voor en achter de waaier wordt voorkomen dat er deeltjes groter dan 0,13 millimeter in de buurt van de magneetkoppeling terechtkomen. De deeltjes kleiner dan 0,13 millimeter die in de magneetkoppeling komen, worden hier snel weer uitgespoeld omdat de opening hier minimaal tien keer groter is dan de deeltjes zelf. www.verder.nl

Kijk voor meer productinnovaties op www.imaintain.info

017_G_producten.indd 17

03

iMaintain 14

18-03-14 15:50


18 ENERGIE

Gascentrales ‘mottenballen’ geeft risico’s Het is een zure situatie voor de grote energiebedrijven maar ook voor de transitie naar een meer duurzame energievoorziening: ruim 4,5 gigawatt aan gasgestookte eenheden zullen naar verwachting in de mottenballen moeten worden gelegd omdat ze niet langer rendabel zijn. Tijdelijk uit productie nemen brengt echter ook risico’s met zich mee, zowel voor de bedrijven zelf als voor de samenleving. Tseard Zoethout

Juist in de energievoorziening zien we de varkenscyclus in optima forma: was er tien jaar geleden nog sprake van tekort aan stroom, nu is een groot deel van de huidige energiecentrales overbodig geworden omdat nieuw productievermogen altijd achter de prijzen aanloopt. Het is echter niet alleen deze cyclus die de energiesector nu parten speelt. Zowel de markt als de spelregels zijn de laatste jaren ingrijpend veranderd. Allereerst zorgde de economische crisis in Europa voor een afvlakkende vraag, nog eens verergerd door opeenvolgende zachte winters. Vervolgens kwam daar de sterk gestegen import van Duitse wind- en zonnestroom bij. En alsof dat niet genoeg was, gingen de VS hun kolen op de Europese markt dumpen omdat ze hun energiebehoefte door de sterk toenemende winning van schaliegas en -olie veilig konden stellen. Met een steenkolenrenaissance in vooral Duitsland als gevolg (zo steeg de bruinkoolproductie in 2013 aldaar met 8 miljard kilowattuur naar 124 miljard kilo-

Wie gaan conserveren? Hypermoderne gasgestookte energiecentrales maken zware tijden door. Inmiddels is in de media bekend geworden dat Essent/RWE de Claus C-centrale in het Limburgse Maasbracht (1305 megawatt) enkele jaren in de mottenballen gaat leggen, evenals eerder de Moerdijk II (430 megawatt). Ook twee van de drie eenheden van de nieuwe Magnumcentrale (1311 megawatt) van Nuon/Vattenfall in de Eemshaven zijn tijdelijk buiten bedrijf gesteld terwijl productie van de Enecogencentrale in Rotterdam (870 megawatt) van Eneco/Dong aan een zijden draadje hangt, net als die van de gemoderniseerde Eemscentrale van GDF Suez (bijna 3 gigawatt). Wegens hun marktpositie houden de grote energiebedrijven hun kaarten angstvallig vóór de borst over welke conserveringsplannen ze in de pijplijn hebben. Het kost hen immers miljoenen. Zo heeft Essent/RWE 2,4 van de 5 miljard euro, vooral aan gascentrales in Nederland, afgeschreven en moet Nuon/Vattenfall wegens dezelfde reden een financiële veer van 621 miljoen euro laten. De pijn voor de energiesector is overigens nog lang niet over: TenneT verwacht in haar ‘monitoring leveringszekerheid’ eind vorig jaar dat er tot 2020 een additionele drie gigawatt aan gasgestookt vermogen uit productie zal moeten worden genomen. Wie van de groten daaruit het minst beschadigd tevoorschijn zal komen, is op dit moment nog niet vast te stellen.

03 14 iMaintain

018_19_21_L_artikel.indd 18

wattuur terwijl die van gas juist met meer dan acht procent daalde). Dat is zuur nieuws voor aardgas, de minst vervuilende fossiele brandstof die, althans volgens zeer velen, als het beste middel naar een duurzame energievoorziening kan dienen. Bovendien, en dat wordt door de politiek onvoldoende gerealiseerd, hebben gascentrales de unieke karakteristiek dat ze zeer snel op piekmomenten op het stroomnet kunnen bijspringen. De huidige situatie is echter dat zelfs spiksplinternieuwe gasgestookte centrales - die dus zowel stroom als warmte produceren en rendementen van bijna zestig procent kennen - tegen lage of negatieve prijzen moeten leveren, iets wat natuurlijk niet lang kon doorgaan (zie kader).

Kennis op peil De Claus C-centrale in het Limburgse Maasbracht is daar een schrijnend voorbeeld van. Recent kondigde Essent/RWE aan dat die hypermoderne gascentrale kosten circa één miljard euro - vanaf 1 juli dit jaar in de mottenballen wordt gelegd, met een ‘terugkomtijd’ van zes tot twaalf maanden. Bart Beljaars, sinds 2006 projectmanager voor bouw en ontwerp van de gascentrale alsmede verantwoordelijk voor de huidige bedrijfsvoering, rekent erop dat de overheid binnen een paar jaar een capaciteitsvergoeding per megawatt gasvermogen instelt. ‘Ik heb de ondankbare taak de centrale op ‘standby’ te zetten’, vertelt hij. ‘Stroomprijzen zijn op dit moment dusdanig laag dat we, ondanks ons hoge rendement van bijna zestig procent in combinatie met hoge gasprijzen, gedwongen worden onder de kostprijs te leveren. Dat is simpelweg niet langer vol te houden. We hopen dan ook dat de spelregels in de markt spoedig zullen veranderen van een overwegend ‘stroomleverende’ naar ‘capaciteits-beschikbaarstellende’ functie, zeg maar een vorm van back-up voor

Abonnees lezen meer op www.imaintain.info

18-03-14 15:50


FOTO’S: ESSENT/RWE

ENERGIE 19

De Claus C-centrale in het Limburgse Maasbracht wordt vanaf 1 juli dit jaar in de mottenballen gelegd, met een ‘terugkomtijd’ van zes tot twaalf maanden.

leveringszekerheid wanneer opbrengsten uit wind- en/of zonne-energie in bepaalde perioden van het jaar sterk achterblijven en snelle levering vereist is. Misschien kunnen we de Claus C dankzij die vergoeding weer in bedrijf nemen.’ Ondertussen heeft die beslissing de nodige gevolgen voor het in de mottenballen leggen. Beljaars’ eerste zorg gaat uit naar het personeel. ‘Onze insteek is om hen bij collega-centrales van RWE te werk te stellen - detacheren - gedurende de periode dat de Claus C in de mottenballen blijft. Zo kunnen we tevens een vacaturebehoefte invullen, externe inleen voorkomen en cruciale kennis en ervaring voor RWE behouden. Tijdens de detachering keren de operators van de Claus C regelmatig terug, onder meer door net als in de luchtvaart in een simulator plaats te nemen en alles opnieuw door te lopen. Kennis en expertise moeten immers wél op peil worden gehouden om de centrale over een paar jaar betrouwbaar in herbedrijf te nemen’, aldus Beljaars.

Complexe operatie Conservering voor langere tijd is een complexe operatie. Helemaal niets doen is

namelijk geen optie. Bij vrijwel alle grote gascentrales die nu in de mottenballen worden gelegd, blijven de elektrische en elektronische systemen onder spanning. Vocht, stof, temperatuurswisselingen en de seizoenen trekken immers hun wissel op de latere performance van deze maar ook andere cruciale onderdelen als de centrale te zijner tijd weer in productie wordt genomen. Want dat weten de eigenaren wel: accu’s zijn na een jaar stilstand zeker kapot, kleinere onderdelen raken versleten, en corrosie en microbiologie kunnen, zonder maatregelen, gemakkelijk optreden. Dat wil men natuurlijk voorkomen. Daarom hebben ‘de groten’ ook uitgebreide plannen en protocollen opgesteld. ‘Voor zowel de conserveringsperiode als het opnieuw in bedrijf nemen van de centrale’, zo licht Beljaars toe, ‘liggen er plannen klaar die we constant bijslijpen. Zo blijven we spanning op de bestaande systemen houden en monitoren die actief. Naar onze DCS-leverancier hebben we een ‘hotline’, mocht er onverhoopt iets gebeuren. Ook testen we de pompen, kleppen, het demiwater en beveiligingssytemen regelmatig. Verder worden onze

onderhouds- en operatieprogramma’s periodiek doorlopen en activeren we die onderhoudscontracten elk jaar aan de hand van de situatie.’ Natuurlijk krijgen ketels, turbines, motoren en generatoren ruimschoots de aandacht. Bij de Claus C-centrale heeft Essent ervoor gekozen om de eenheden ‘droog’ weg te zetten, dat wil zeggen door stikstof of warme lucht door de ketels te blazen. Anouk Enthoven, process engineer bij NEM, weet daar alles van af. De ketelbouwer ziet het aantal aanvragen van energiecentrales voor advies, procedures en aanpassingen voor langere termijn conservering de laatste tijd toenemen. De process engineer schetst enkele mogelijkheden. Enthoven: ‘Je kan ketels luchtdicht afsluiten en drogen om tegen vocht te beschermen of stikstof gebruiken. In dat laatste geval is resterend water of vocht niet zo erg. Neem je echter geen maatregelen, dan loop je het risico dat zuurstofpitting gaat plaatsvinden. Corrosiecellen groeien dan door het materiaal heen. Die hoeven niet meteen door de wand heen te gaan. Lekken - en dat is het verraderlijke - komen pas aan het licht als je de druk op de

03

iMaintain 14

018_19_21_L_artikel.indd 19

18-03-14 15:50


Het iMaintain Platform brengt experts, gebruikers en leveranciers van producten en diensten bijeen om bij te dragen aan transparante informatievoorziening rond onderhoud en assetmanagement. Het platform belicht op een journalistieke en onafhankelijke manier innovaties, behandelt actuele onderwerpen en inspireert. Via het vakblad iMaintain, met de website www.imaintain.info, met vier rondetafelmeetings per jaar, diverse bijeenkomsten en met een jaarcongres bereikt het iMaintain Platform haar doelgroep.

De volgende bedrijven zijn partner van het iMaintain Platform:

Scan de foto en bekijk het filmpje Wanneer u dit icoon bij een afbeelding ziet staan, dan kunt u het bijbehorende filmpje bekijken door met uw smartphone de foto te scannen. Hoe werkt het? 1) Installeer op uw smartphone of tablet de app ‘iLinqs’ 2) Start de app op uw smartphone of tablet 3) Scan de foto waarbij het icoon is geplaatst 4) Het bijbehorende filmpje verschijnt op smartphone of tablet

Wilt u meer weten over lidmaatschap of partnering van het iMaintain Platform, kijk dan op www.imaintain.info of neem contact op met Anouk Bouwmeester: Anouk@industrielinqs.nl – 020 3122 797

Het expertpanel van het iMaintain Platform bestaat uit de volgende specialisten:

02_advertentie_IMAplatform.indd 1

Henk Akkermans Hoogleraar dynamiek van toeleveringsnetwerken, Universiteit Tilburg Wetenschappelijk directeur DI-WCM

Geert-Jan van Houtum Professor Reliability, Quality en Maintenance, TU Eindhoven

Leo van Dongen Professor Maintenance Engineering, Universiteit Twente Directeur Fleet Services, NedTrain Mark Haarman Managing Director, Mainnovation

Ton Huibers Maintenance Manager, Vlisco

Cor van de Linde Directeur innovatieplatform iTanks Maintenance Manager of the Year 2012

Roelf Venhuizen Voorzitter Profion, Bestuurlid Veiligheid Voorop, Voormalig CEO NAM

De partnerstructuur van het iMaintain Platform bestaat uit complementaire marktpartijen. De samenstelling waarborgt de objectiviteit van het platform en zorgt voor een verregaande integratie in de doelgroep.

18-03-14 15:57


ENERGIE 21

Conservering van een centrale voor langere tijd is een complexe operatie. Helemaal niets doen is namelijk geen optie.

ketel gaat opvoeren. Ze kunnen tijdens het opstarten overal zijn, ook op plaatsen waar je maar moeilijk bij kan. Visuele inspectie en boroscopie in de ketel zijn daarom belangrijk.’

Externe audit Veelal zijn grote energiebedrijven samen met hoofdleveranciers aan de slag gegaan om gasgestookte eenheden of centrales in de mottenballen te leggen, zo blijkt uit recent DNV GL-onderzoek. Zo werkt Essent voor de Claus C-centrale samen met Alstom voor turbines en ketels, met Alstom en Siemens voor de generatoren en met KSB voor de pompen. Omdat beslissingen rondom conservering echter vérreikende financiële en technische gevolgen hebben, is inzicht op alle terreinen, vooral in de wisselwerking tussen engineering en management, van doorslaggevend belang. Zo kan ondersteuning worden ingehuurd bij het opstellen van conserveringsplannen en –protocollen maar ook voor het inschatten van de risico’s die daarmee gepaard gaan. Mocht de Claus C weer worden opgestart, dan denkt hij

aan keuring bij bijvoorbeeld KEMA voor het hoogspanningsnet en voor drukhouders (zoals vaten en leidingen) aan bijvoorbeeld Lloyd. Volgens René van Egmond, afdelingshoofd ‘cleaner energy services’ bij DNV GL - de nieuwe organisatie die in december 2013 is ontstaan uit samenvoeging van DNV, KEMA, Germanische Lloyd en Garrad Hassan - verkeert de energiesector op

een toename in het aantal afspraken voor onafhankelijk advies.’ ‘Een gascentrale die uit de mottenballen komt’, zo rondt Van Egmond af, ‘is qua leercurve eigenlijk een geheel nieuwe centrale. Je kan het enigszins vergelijken met een nieuwe auto die na jaren weer uit de garage rijdt. Voor het gehele mottenballenproces kan een onafhankelijke audit met aanvullend advies extra zekerheid

‘Een gascentrale die uit de mottenballen komt, is qua leercurve eigenlijk een geheel nieuwe centrale.’ dit moment in een spagaat. ‘Aan de ene kant hebben energiebedrijven weinig geld te besteden, aan de andere kant lopen ze het gevaar sommige deelaspecten en hulpsystemen over het hoofd te zien’, verduidelijkt hij. ‘De belangstelling voor ‘mothballing’ wordt steeds groter. Op een mini-seminar dat we in februari in Houten hebben gehouden, kwamen bijna tweemaal zoveel bezoekers af als we in eerste instantie verwachtten. Ook zien we nu

scheppen, zowel voor de verzekeraars als voor het hogere management van de energiebedrijven. Dankzij de nodige procesen componentkennis, expertise en ervaring kunnen we ook meehelpen het conserveringsproces op een dusdanige wijze in te richten dat alles zo soepel mogelijk verloopt. Want we willen gascentrales later wel weer als back-upvoorziening kunnen gebruiken als er weinig wind- en zonnestroom op het net komt.’ ■

03

iMaintain 14

018_19_21_L_artikel.indd 21

18-03-14 15:50


22 WHAT’S NEXT

Maintenance NEXT bouwt van 21 tot en met 23 april 2015 in Ahoy Rotterdam aan de onderhoudsindustrie van vandaag én morgen met het overkoepelende thema ‘Mastering Assets’. De technologie- en onderhoudsexpo roept onderhoudsprofessionals op om maximaal inzicht in en volledige controle over assets te hebben op alle niveaus zodat ze ‘master’ zijn en blijven van betrouwbare en duurzame productiemiddelen. Exposanten presenteren hiertoe hun onderhoudsoplossingen op de expo. Daarnaast organiseert Ahoy Rotterdam een aansprekend kennisprogramma.

‘Mastering Assets’ is het thema van Maintenance NEXT 2015 Mastering assets De flexibiliteit van de Nederlandse industrie wordt de afgelopen jaren sterk op de proef gesteld door een veranderende marktvraag. Elke sector, organisatie en situatie stelt andere eisen aan de installaties. Om aan al die eisen te kunnen voldoen, moeten de onderhoudsprofessionals volledige controle over de installaties hebben: Mastering Assets. Daar is veel voor nodig, zowel op menselijk als op technisch vlak. Op elk niveau binnen een organisatie zijn het juist de medewerkers die, ondersteund door techniek en inzicht, excelleren op hun vakgebied. Zij maken het verschil. Om die reden verwelkomt Maintenance NEXT professionals vanuit alle disciplines en betrokken afdelingen in Ahoy Rotterdam om hun kennis over onderhoudstechniek te verrijken.

opleiding. What ’s NEXT geeft ruimte aan vernieuwingen. Door innovaties zichtbaar en tastbaar te maken, zorgt Maintenance NEXT voor inspiratie om de industrie verder te brengen. Value NEXT gaat dieper in op nieuwe verdienmodellen, verduurzaming en procesoptimalisatie.

Geborgd in de industrie Maintenance NEXT mag zich wederom verheugen op de steun en aanwezigheid van specialisten uit de onderhoudsmarkt. De inhoud van het kennisprogramma wordt zorgvuldig samengesteld in samenwerking met de strategische partners NVDO, Dutch Institute World Class Maintenance, Profion, VOMI en iMaintain.

Verrijking, beleving en verdieping De technologie- en onderhoudsexpo slaat een brug tussen de vraag van morgen en het aanbod van vandaag. Producten, diensten en innovaties van exposanten verrijken het beeld van bezoekers. Daarnaast worden op de beursvloer MegaTech Plaza’s ingericht met imposante installaties en is er een route langs innovatieve onderhoudsoplossingen. Gedurende thematische sessies en workshops wordt kennis gedeeld over de wetenschappelijke, innovatieve, duurzame en economische ontwikkelingen op het gebied van techniek en onderhoud. Het draait om kennisdeling om te komen tot nieuwe inzichten en toepassingen, op alle ketenniveaus. Van plantmanager tot monteur en van maintenance manager tot adviseur.

Kernthema’s Tijdens Maintenance NEXT 2015 staan drie kernthema’s centraal in het kennisinhoudelijk programma: Who’s NEXT zoomt in op instroom van nieuw talent, perspectief op een mooie loopbaan en investering in human & intellectual capital met training en

03 14 iMaintain

022_23_24_25_P_whatsNEXT.indd 22

Maintenance NEXT bouwt van 21 tot en met 23 april 2015 in Ahoy Rotterdam aan de onderhoudsindustrie van vandaag én morgen met het overkoepelende thema ‘Mastering Assets’.

MASTERING ASSETS www.maintenancenext.nl

18-03-14 15:50


WHAT’S NEXT 23

icHTHuS collEgE VEENENdAAl WiNT Sci-TEcH cHAllENgE Een innovatief transportnetwerk opgesplitst in vier sectoren dat gebruikmaakt van de nieuwste technologie op het gebied van vervoermiddelen. Dat is de oplossing voor een efficiënt, snel en geïntegreerd Europees transportnetwerk. Dit concept is bedacht door leerlingen van het Ichthus College uit Veenendaal. Daarmee zijn zij de winnaar van de Nederlandse Sci-Tech Challenge die gehouden werd in het bezoekerscentrum van ExxonMobil op de raffinaderij in Rotterdam. Ruim vijftig leerlingen uit heel Nederland gingen met elkaar de strijd aan in een wedstrijd waarin zij voor de uitdaging stonden de meest innovatieve oplos-

De winnaars van de Sci-Tech Challenge, afkomstig van het Ichthus College uit Veenendaal.

sing te bedenken voor een bestaand energieprobleem en dat te verwerken tot een uitvoerbaar businessconcept. De Nationale Sci-Tech Challenge wordt georganiseerd door ExxonMobil en Stichting Jong Ondernemen en is onderdeel van een meerjarig Europees lesprogramma om jongeren enthousiast te maken voor een bètastudie. Jong Ondernemen en ExxonMobil zetten zich samen in om het tekort aan hoog opgeleid technisch personeel terug te dringen. Ondernemende kwaliteiten zijn daarbij ook van groot belang. Een jury beoordeelde de presentaties van de studenten op creativiteit, originaliteit en technische innovatie. Jurylid Arko Veefkind, directeur van Jong Ondernemen, was erg te spreken over de kwaliteit van de inzendingen. ‘De vele originele ideeën laten zien dat de nieuwe generatie technici veel te bieden heeft. Dat de meeste ideeën daadwerkelijk uitvoerbaar zijn, toont aan dat het ook aan ondernemerschap niet ontbreekt’, aldus Veefkind. De oplossing van leerlingen van het Ichthus College uit Veenendaal kwam als beste uit de bus. Zij gaan door naar de internationale Sci-Tech Challenge die gehouden wordt in Woking (in het Verenigd Koningrijk). Vooral de goede berekeningen in het rapport die inzicht geven in de kostenbesparing, sprak de jury aan. Daarnaast was de jury erg enthousiast over de zelfsturende vrachtwagens, die de leerlingen willen inzetten op de minst drukke transportlijnen. Leerlingen van OSG De Ring van Putten uit Spijkenisse eindigden op de tweede plaats en leerlingen van het Da Vinci College uit Leiden eindigden als derde.

TEcHNici loyAAl AAN SEcTor, MAAr oNdErScHAT door MAATScHAppij In de aanloop naar ‘De Dag van de Ingenieur’ op 19 maart heeft NRC Carrière onderzocht hoe het is gesteld met de arbeidsmotivatie van hbo’ers en wo’ers met een technische opleiding. Bijna alle technici zijn trots op hun werk, maar zien uitdagingen voor het imago van het vak. 91 procent geeft aan dat het belang van techniek voor de samenleving wordt onderschat. Wel is bijna driekwart positief over de toekomst en heeft de verwachting dat de werkgelegenheid nog zal toenemen. Bijna alle technici blijven graag in dit werkveld actief en

Bijna alle technici zijn trots op hun werk, maar zien uitdagingen voor het imago van het vak. Dat blijkt uit onderzoek van NRC Carrière.

denken er niet aan over te stappen naar een ander werkveld. Negen van de tien ondervraagden (88 procent) geven aan dat ze thuis horen in deze sector. Slechts acht procent geeft aan een andere sector te kiezen als de keuze opnieuw gemaakt kon worden. Vrijwel alle ondervraagden denken over een jaar nog steeds werkzaam te zijn in de technische sector. Bij ruim de helft van de technici bestaat het gevoel dat het imago van de technische sector niet optimaal is en zij springen daarvoor dan ook op de bres. Het werk in de technische sector wordt volgens hen onderschat. Niet alleen het werk zelf wordt onderschat, ook het belang van techniek voor de samenleving wordt volgens een meerderheid van de geënquêteerden onderschat. Het imago en het aanzien van het technische vak, zoals zij het aanvoelen, worden als matig gewaardeerd: respectievelijk beoordelen zij deze met een 6,4 en een 6,3. Ook de financiële waardering voor het vak wordt genoemd als ondergewaardeerd. In totaal werkten 641 respondenten (allen hoger opgeleiden in de techniek, van 20 tot en met 55 jaar) mee aan dit kwantitatieve onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) door onafhankelijk onderzoeksbureau Motivaction, gedurende twee weken in februari 2014. Het doel van het onderzoek was om de arbeidsmotivatie van deze doelgroep in kaart te brengen, als opmaat naar De Dag van de Ingenieur op 19 maart 2014.

03

iMaintain 14

022_23_24_25_P_whatsNEXT.indd 23

18-03-14 15:50


24 WHAT’S NEXT

groNTMij, Tu dElfT EN STEdiN WErkEN AAN EEN ToEkoMSTbESTENdig gASNETWErk Een consortium van advies- en ingenieursbureau Grontmij, TU Delft en Stedin werkt aan een toekomstbestendig gasnetwerk binnen de Randstad. Vijftien procent van het Nederlandse gasnetwerk bereikt binnen nu en tien jaar het einde van haar technische levensduur. Het consortium onderzoekt of Stedin effectiever kan investeren waarbij ze in de toekomst haar klanten van de benodigde energie kan blijven voorzien. Hiervoor ontwikkelt het consortium een mogelijk alternatieve strategie voor de vervanging van de huidige gasleidingen. Netbeheerder Stedin moet de komende tien jaar vijftien procent van haar gasnetwerk vervangen. Dat is circa 2.500 kilometer aan leidingen. De vraag is wanneer en hoe ze dit het beste kan doen. De leidingen hebben een gemiddelde levensduur van zestig jaar, de aanlegkosten zijn hoog en dat terwijl de energiesector in een razend tempo verandert. De strategie voor het vervangen van gasinfrastructuur moet daarom flexibel zijn. Stedin wil gaandeweg het vervangen, kunnen blijven inspelen op de ontwikkelingen op het gebied van energie om mogelijk hoge kosten van netaanpassingen in de toekomst te voorkomen. Ton Wurth, hoofd Asset Management Gas bij Stedin: ‘De mogelijkheid om op een flexibele manier toekomstbestendig te kunnen investeren, is belangrijk voor Stedin. Stedin stelt binnen dit consortium daarom haar gegevens over delen van het gasnet en het vervangingsbeleid ter beschikking.’ Cederik Engel, business developer Energie bij Grontmij: ‘Grontmij heeft een methode ontwikkeld voor het technisch ontwerpen en het financieel waarderen van flexibiliteit in complexe projecten. Door het combineren van technische en financiële expertise ontstaat een

toekomstbestendig investeringsplan met een optimale flexibiliteit en maximale waarde. Zo kunnen we aangeven hoe, waar en waarin te investeren in de infrastructuur.’ Telli van der Lei, universitair docent Asset Management bij TU Delft: ‘In dit bijzondere project waarin Stedin, Grontmij en de TU Delft hun expertises bijeenbrengen, heeft afstudeerster Lisanne Geerlings een vernieuwende combinatie gemaakt van een model van de fysieke infrastructuur en een waarderingsmodel. Dit is nieuw in het onderzoeksveld van asset management.’

Een consortium van advies- en ingenieursbureau Grontmij, TU Delft en Stedin werkt aan een toekomstbestendig gasnetwerk binnen de Randstad omdat vijftien procent van het Nederlands gasnetwerk binnen nu en tien jaar het einde van haar technische levensduur bereikt.

lAMb WESToN/MEijEr iNVESTEErT TWiNTig MiljoEN iN fAbriEk De Amerikaans-Nederlandse producent van diepgevroren aardappelproducten en gedroogde aardappelvlokken gaat hun grootste fabriek in het Zeeuwse Kruiningen moderniseren. Oude productiegebouwen gaan tegen de vlakte om plaats te maken voor een nieuwe, volledig geautomatiseerde ontvangst- en sorteerruimte voor aardappelen. De oplevering staat gepland voor medio 2015. De fabrikant verwacht dat in de nieuwe hal het complexe aardappelsorteerproces simpeler en efficiënter gaat verlopen. Hiervoor worden meerdere volledig geautomatiseerde aardappelsorteerlijnen geïnstalleerd. Zo kunnen aardappelen in één vloeiende lijn na binnenkomst worden gesorteerd en verwerkt. Vanwege de automatisering verdwijnen er twaalf arbeidsplaatsen. Maar het bedrijf stelt dat er geen directe ontslagen zullen zijn, maar dat dit via natuurlijk verloop of herplaatsing binnen het bedrijf valt op te lossen. Lamb Weston/Meijer doet deze investering vanwege de groeiende vraag naar kwalitatief hoogwaardige

Lamb Weston/Meijer gaat de fabriek in het Zeeuwse Kruiningen moderniseren. Vooral het aardappelsorteerproces moet hierdoor efficiënter worden.

aardappelproducten. Het bedrijf startte in 1994 als joint venture tussen het Amerikaanse Lamb Weston ConAgra Foods en de Nederlandse onderneming Meijer Frozen Foods. Het bedrijf heeft vijf fabrieken, waarvan er drie in Nederland staan, één in het Verenigd Koninkrijk en één in Oostenrijk. De totale productiecapaciteit ligt op 650.000 ton, waarbij de producten van het bedrijf wereldwijd verkocht worden.

MEEr gEld Voor TEcHNiScHE Mbo-oplEidiNgEN Onderwijsminister Bussemaker heeft de Tweede Kamer laten weten dat zij vanaf 2015 structureel 100 miljoen euro extra investeert in praktijk en techniek in het middelbaar beroepsonderwijs. Van dit bedrag komt 75 miljoen euro beschikbaar om mbo-instellingen in staat te stellen kwalitatief goede technische opleidingen aan te bieden. Hiermee geeft de minister invulling aan de binnen het Techniekpact gemaakte afspraak dat de hogere bekostiging voor de dure technische opleidingen behouden zal blijven. FME is blij met de toezegging omdat de ondernemersorganisatie zich altijd fel heeft verzet tegen het eerdere voornemen om de bekostiging van het technisch mbo op eenzelfde niveau te brengen als niet-technische opleidingen. Dit zou zowel de kwaliteit als de aantrekkelijkheid van het middelbaar technisch onderwijs aantasten.

03 14 iMaintain

022_23_24_25_P_whatsNEXT.indd 24

18-03-14 15:50


WHAT’S NEXT 25

EiNdHoVEN op TWEE NA bESTE iNVESTEriNgSkliMAAT iN EuropA Eindhoven heeft na Londen en Helsinki Europa’s beste investeringsklimaat voor bedrijven en instellingen. Nederland bezet hiermee de derde plaats op de tweejaarlijks uitgebrachte ranglijst van het Foreign Direct Investment Agency. Het Foreign Direct Investment Agency is wereldwijd het grootste kenniscentrum op het gebied van buitenlandse investeringen. De toekomst van Eindhoven ziet er dankzij deze waardering rooskleurig uit. De topklassering van Brainport Eindhoven is door het onderzoeksinstituut van de Financial Times onder andere gebaseerd op fDi-strategie, infrastructuur en economische potentie. Brabant heeft volgens de Financial Times de beste investeringsstrategie van alle beoordeelde West-Europese regio’s. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming feliciteerde de regio en de bedrijven in deze omgeving met dit mooie resultaat. ‘Dit onderstreept het belang van een goed vestigingsklimaat in Nederland voor buitenlandse én Nederlandse bedrijven.’

Eindhoven heeft na Londen en Helsinki Europa’s beste investeringsklimaat voor bedrijven en instellingen, zegt het Foreign Direct Investment Agency.

VErENigiNg METAlEN VErSTErkT METAAlSEcTor MET bEurS VAN 5000 Euro Materialen zijn overal om ons heen en vormen de basis voor onze op technologie gebaseerde maatschappij. Ze zijn mede bepalend voor onze vooruitgang om te komen tot een duurzame balans tussen technologie en milieu. De Vereniging Metalen, VeMet, spant zich in om kennis van en belangstelling voor één van de belangrijkste materiaalklassen, metalen, te versterken. Om hierbij te helpen, heeft het de Luitenbeurs in het leven geroepen. De beurs van maximaal 5000 euro is beschikbaar voor een buitenlandse stage van een student of werknemer. De stage kan plaatsvinden bij een buitenlandse universiteit, onderzoeksinstituut of bedrijf en moet gericht zijn op het vergroten van de metaalkundige kennis van de bursaal. Om in aanmerking te komen voor de Luitenbeurs moeten kandidaten voor 1 juni 2014 een aanvraag (in het Nederlands of in het Engels) indienen bij het secretariaat van de VeMet, e-mail VeMetLuitenbeurs@vemet.nl. Details staan op www.vemet.nl

ScHAdEdETEcTiE iN NiEuWSTE VliEgTuigEN Vezelversterkte kunststoffen (composiet) zijn in verschillende industrieën bezig aan een flinke opmars, ook in de luchtvaart. De nieuwste vliegtuigen, zoals de Boeing 787 en de Airbus A350, bestaan al voor vijftig procent uit composiet materialen. Goede schadedetectie in deze constructies is van levensbelang. Universiteit Twente-promovendus Ted Ooijevaar ontwikkelde een methodiek waarmee schade in complexe, composiet constructies gedetecteerd kan worden. Deze technologie staat bekend als structural health monitoring. Zijn onderzoek maakt deel uit van het enorme Europese project (budget: 1,6 miljard euro) Clean Sky. Deze publiek-private samenwerking van de Europese luchtvaartindustrie en de Europese Commissie is gericht op zuinigere, milieuvriendelijkere en lichtere vliegtuigen. Eerder vergeleek Ooijevaar met behulp van een laser vibrometer het trilgedrag van een constructie-met-schade met het trilgedrag van een constructie-zonder-schade. Zo ontdekte hij dat het mogelijk is om met behulp van trillingen een defect vast te stellen en te lokaliseren. In zijn promotieonderzoek bouwde hij dit uit naar complexere composiet constructies, oftewel meer realistische structuren. Het hoofddoel daarbij was om ontwerprichtlijnen te ontwikkelen voor de detectie, lokalisatie en karakterisering van schade in verstijfde composiet structuren. Deze zijn gebaseerd op veranderingen in het dynamische gedrag. Toepassing in vliegtuigen, maar ook in windturbines, is goed mogelijk. ‘In de civiele techniek zijn die monitoringssystemen al vrij normaal’, vertelt Ooijevaar. ‘Denk bijvoorbeeld aan bruggen, de Golden Gate-brug wordt 24 uur per dag in de gaten gehouden, of lagersystemen. Composiet materialen bieden enorm veel voordelen in de luchtvaart. Lichtere en meer milieuvriendelijke vliegtuigen zijn mogelijk. Maar als zo’n vezelversterkte constructie in een vliegtuig defect raakt, zo kunnen de laagjes in het materiaal losraken van elkaar, kan dat natuurlijk desastreuze gevolgen hebben. Een goed monitoringssysteem is van levensbelang. Niet alleen voor de veiligheid, maar ook om winst te boeken bij bijvoorbeeld onderhoud. Met het systeem streven we naar het meten van het vervangingsmoment van bepaalde onderdelen.’ In zijn proefschrift ‘Vibration Based Structural Health Monitoring of Composite Skin-Stiffener Structures’ beschrijft Ooijevaar een aantal technische uitdagingen in de huidige monitoringssystemen. Zo zijn deze niet op complexere constructies toe te passen, is de keuze voor een systeem vaak lastig en is het gat van het lab naar de toepassing vaak veel te groot.

De nieuwste vliegtuigen, zoals de Boeing 787, bestaan al voor vijftig procent uit composiet materialen. Nieuw onderzoek van de Universiteit Twente gaat detectie van schade in composiet makkelijker maken.

03

iMaintain 14

022_23_24_25_P_whatsNEXT.indd 25

18-03-14 15:50


26 Veiligheid

Contractors Shell en NAM concurreren niet op veiligheid ‘ik vertel geen moeilijk verhaal, het is vooral een leuk verhaal.’ daarmee begint Sietse Wijnstra zijn lezing op Profion Maintenance linqs op 13 februari. de voorzitter van de Contractor Alliance for Safety On Shell operations (CASOS) houdt de dingen graag simpel. Veiligheid is heus niet zo ingewikkeld. Als je maar vanuit de praktijk samen naar oplossingen zoekt. enig jatwerk is daarbij zeker geoorloofd. Noodzakelijk zelfs! Elise Quaden

03 14 iMaintain

026_27_N_artikel.indd 26

Sietse Wijnstra is voor Cofely general manager bij NAM Onshore Contracts en voorzitter van CASOS, de Contractor Alliance for Safety On Shell Operations. In CASOS zijn de aannemers verenigd die werken op de verschillende NAMlocaties, zowel on- als offshore. Samen werken ze aan nul incidenten op de werkvloer.

Tien miljoen uren Wijnstra: ‘Shell en NAM willen optimale veiligheid, dus nul incidenten. In de jaren voor de oprichting lukte het NAM niet langer om de incidentstatistieken naar beneden te krijgen. De directie zag in dat het iets anders moest gaan proberen. Het huidige veiligheidsbeleid werkte blijkbaar onvoldoende. Shell en NAM besteden heel veel uit. Negentig procent van de uren wordt gewerkt door de aannemers. Dat zijn er tien miljoen per jaar! Dus juist die contractors stelden voor het anders te gaan doen. Daarom hebben we het samenwerkingsverband CASOS opgericht. Hierin heerst een open cultuur waarin alle contractors en de opdrachtgever praten over veiligheid. En dit werkt. Het aantal incidenten op de locaties is flink gedaald sinds de oprichting in 2011. En incidenten krijgen nu sneller een in de praktijk werkbare oplossing. Vroeger duurde dit maanden. Dit bereik je niet topdown maar met samenwerking in de praktijk. We krijgen ook complimenten van het bestuur, dat beaamt dat het bereikte all time low mede te danken is aan CASOS. Tweedelijnscontractors profiteren direct. Deze zitten onder de hoofdaannemer en bevonden zich altijd op een afstand van de boardroom. Nu zitten ze direct met hun kennis aan tafel. Een grote stap voor de onderaannemers, veel groter dan voor de hoofdaannemers want die hadden al veel contact met de opdrachtgever. De ‘kleintjes’ moesten de opdrachten maar gewoon aannemen. Nu wordt alle infor-

matie 1-op-1 gedeeld.’ Ook zat er voorheen weinig consistentie in de veiligheidsmaatregelen op de verschillende locaties van NAM. Een simpel voorbeeld: ‘Als je in Coevorden kwam, moest je een wit hesje aan. Ging je vervolgens naar Schoonebeek, was het een rode! En verderop weer een geel exemplaar. Als zulke dingen al slecht geregeld zijn, dan heb je nog een lange weg te gaan. Dan beseft je klant waarschijnlijk niet dat diezelfde monteur of chauffeur enkele uren later op een andere locatie staat. En nogmaals, die chauffeurs en monteurs maken negentig procent van de uren. Dan is het niet handig om op elke locatie je eigen dingen te regelen; dan moet je samen optrekken’, aldus Wijnstra. Het idee komt van de contractors zelf. Voor 2010 droegen zij veelal ideeën aan om de veiligheid te vergroten. NAM en Shell namen die adviezen niet altijd ter harte. Daarom zijn de aannemers gestopt te fungeren als klankbord en is er een beter alternatief bedacht.

Laaghangend fruit Vanaf 2011 heeft CASOS zich als een olievlek verspreid. Er komen steeds meer leden bij. Wijnstra: ‘De truc is om het laagdrempelig te houden. Bedenk oplossingen vanuit de werkvloer. Het volgende heb ik eens meegemaakt. Er is een incident gebeurd met een kraan. De directie ging uitgebreid in gesprek over hoe dit te voorkomen. Maar heeft een van hen ooit zelf zo’n kraan bestuurd? Nee dus. Zo gaat het vaak en daar moeten we van af. Ga het vragen aan je kraanbedrijf wat het anders zou doen. Daarvoor heb je toch een raamcontract? Daar spreekt men ook veel beter de taal van de kraanmachinist. Hoe bereik je dit niveau? ‘Zorg ervoor dat de top van het bedrijf achter deze visie staat. Anders blijven er verschillen tussen Coevorden en Schoonebeek. En begin met het laaghangend fruit. Daarmee test je

Abonnees lezen meer op www.imaintain.info

21-03-14 08:50


Veiligheid 27

Sietse Wijnstra van de Contractor Alliance for Safety On Shell operations: ‘Vertrouwelijkheid is nergens voor nodig als het om veiligheid gaat. Streef naar co-creatie.’

de verandersnelheid van beide kanten en weet je hoe hard je moet gaan werken.’ CASOS is ‘populair’ te noemen. ‘Er zijn zelfs bedrijven die niet met de NAM en Shell werken maar wel lid willen worden. Maar dat kan niet. En als het contract van een bedrijf met de NAM wordt opgezegd, kunnen ze ook geen lid blijven van CASOS. Er moet natuurlijk een relatie bestaan tussen de werkvloer en de contractor.’

‘Jatten’ CASOS steunt op twee pijlers: transparantie en delen. Het eerste houdt in: publiceer je resultaten en je lessons learned. Vertrouwelijkheid is nergens voor nodig als het om veiligheid gaat. Streef naar cocreatie. Bedrijven die niet denken in partnerships zullen op de lange duur de slag verliezen. Het tweede: wees niet bang om van anderen te ‘jatten’ en te kopiëren. Op veiligheid hoef je niet te concurreren dus er is niets mis mee om ideeën van anderen in je eigen voordeel te gebruiken. En als laatste; verkoker niet; kijk zelf ook

buiten de olie- en gasbranche! Wijnstra: ‘Wij halen kennis continu van buiten want zelf weten we niet alles. We zijn zelfs op bezoek geweest in de dierentuin waar we hebben gepraat met de verzorger van de beren en leeuwen. Daar gaat het totaal anders. Die verzorger zegt: “Ik werk altijd alleen omdat je een ander eigenlijk niet

‘Negentig procent van de uren wordt gewerkt door de aannemers. Dat zijn er tien miljoen per jaar! Dus het is zinvol om met hen om de tafel te gaan zitten.’ kan vertrouwen. Er zitten drie deuren tussen mij en de dieren en ik weet niet zeker of een ander die allemaal heeft gesloten.” Dit is zo’n totaal andere manier van denken. Heel leerzaam voor de industrie.’ Wil CASOS een industriebrede standaard zetten? Wijnstra: ‘Ja, dat zou mooi zijn.

Maar het begint altijd met één klant, dat worden er meer, het spreidt zich uit over een sector en hopelijk uiteindelijk over de hele industrie. Feitelijk zijn we op verschillende fronten met deze beweging bezig. Nogepa, Deltalinqs, de Noordelijke Productiviteits Alliantie zien we als collega’s. Voorlopig nog hebben wij onze handen vol aan één klant. Maar het aantal deelnemende contractors groeit gestaag.’ Het is lastig voor Cofely om de lijn door te trekken naar andere opdrachtgevers. ‘We leggen daar wel een minimale standaard voor veiligheid. Maar zoals we nu bezig zijn bij de NAM en Shell, zover kun je nog niet bij alle klanten gaan. Simpelweg omdat nog niet alle klanten denken in termen van partnerships. Sommige denken nog in termen van “wij moeten bepalen hoe de contractor moet werken”.’ Wijnstra ziet in CASOS niet direct de kiem voor een nieuwe branchevereniging. ‘Daarvoor hebben we nog meer tastbare resultaten nodig. Dan krijg je partijen mee. Als je te veel niet-gelovers aan boord hebt, werkt dit vertragend.’ ■

03

iMaintain 14

026_27_N_artikel.indd 27

21-03-14 08:50


ADVERTENTIE INDEx Abonnees .........................................................................................28 OMNISCAN SX FLAW DETECTOR Kleiner en lichter, maar nog steeds een echte Omniscan

Altena Cleaning ................................................................................44 Applus RTD ......................................................................................36 BETA Publishers ................................................................................32 Cegelec.............................................................................................68 Deltavisie congres 2014 ...................................................................48

45 MG ULTRASONE DIKTEMETER

Dimensys Nederland .........................................................................16

Ideaal voor het eenvoudige meten van één zijde van alle materialen

Eco Ketelservice Verhuur ...................................................................36 Hogeschool Utr. Centr. Nat. & Tech. ...................................................67 iMaintain Platformpagina ..................................................................20 Mainnovation ....................................................................................14

IPLEX RX VIDEOSCOOP

Olympus Belgium .............................................................................28

Gebruiksvriendelijke videoscoop met een excellente beeldkwaliteit

Sky Access ......................................................................................44 Stork Technical Services Holding .........................................................4 Total Nederland...................................................................................2

OLYMPUS INDUSTRIAL BENELUX • Boomsesteenweg 77 • B-2630 Aartselaar• info@olympus.be • tel NL 0031/71 54 50 884 tel BE 0032/3870 58 03 • www.olympus-ims.com/en/

Traduco ...............................................................................................6 Van der Linden & Veldhuis Isolatie ....................................................30

iMaintain.info

geeft nog meer waarde voor uw geld Meer nieuws dan ooit • • • • • • • •

Actuele berichtgeving over de gehele onderhoudssector Alle productinnovaties overzichtelijk bij elkaar Volledig evenementenoverzicht Online catalogi met producten en diensten Multimediale bedrijfspresentaties Tweewekelijkse Nieuwsbrief Live twitter updates LinkedIn interacted

iMaintain-abonnees krijgen meer • De nieuwste iMaintain staat een week voor verschijnen online • Abonnees krijgen toegang tot alle eerder verschenen artikelen • Volg de status van nieuwe projecten en uitbreidingen in de projectendatabase • Ga naar www.imaintain.info en kies abonneren

imaintain.info

Ga direct naar imaintain.info en blijf iedereen voor 028_index_abo_olympus.indd 1 _adv_www_iMaintain-A5.indd 43

18-03-14 13-03-14 13:42 12:28


Maint

NL

Het magazine van de NVDO

Johan Wolt is Maintenance Manager of the Year 2014! | Aan het werk met apps en Google Glass | Industrieel leasen: wel de lusten, niet de lasten

029_MA_NVDO_cover.indd 29

18-03-14 15:49


201303adv A4 18-03-13 08:39 Pagina 1

VAN DER LINDEN & VELDHUIS

● INDUSTRIËLE ISOLATIE ● BRANDBESCHERMING ● STEIGERBOUW ● ASBESTVERWIJDERING

Is o l a t ie a l s t w e e de na t u u r Van der Linden & Veldhuis Isolatie B.V., Edisonstraat 5, 3133 KG Vlaardingen Postbus 232 - 3130 AE Vlaardingen, Telefoon 010 - 445 66 00, Telefax 010 - 435 64 80 Vestigingen: Sas van Gent en Wormerveer www.lindveld.nl 030_vanderlinden.indd 1

18-03-14 12:06


Van de voorzitter

No problem! Flexibele arbeidscontracten zijn tegenwoordig onmisbaar. Niet alleen voor werknemers, maar ook voor werkgevers. Voor de werknemer omdat die, in tegenstelling tot vroeger, helemaal geen dienstverband voor veertig jaar wil. Voor werkgevers geven vaste arbeidscontracten meer risico omdat het veel tijd en geld kost om ze te beëindigen. Dat laatste draagt helemaal niet bij aan de rechtspositie van de werknemer, maar is een kwestie van procedurele rompslomp voor werkgevers, waardoor zij volkomen onnodig op kosten worden gejaagd. Sommige critici beweren dat flexibele arbeidskrachten voortdurend van het ene onzekere baantje in het andere rollen, afgewisseld met tijden van werkloosheid, en dat er niet in ze wordt geïnvesteerd. Daardoor zouden zij blijvend aan de rand van de arbeidsmarkt hangen. Voor het overgrote deel hebben de mensen die flexibel werken geen probleem. Er is een (kleine) groep met weinig of geen opleiding die langdurig aangewezen blijft op korte tijdelijke baantjes zonder perspectief op verbetering. Het probleem van die mensen zit niet in de tijdelijke contracten, maar in het feit dat ze slecht gekwalificeerd zijn. Zouden ze beter gekwalificeerd zijn, dan hadden ze meer mogelijkheden. Sterker nog; zouden ze niet af en toe een tijdelijk contract hebben, dan zouden ze permanent aan de kant staan. Toch is het van belang dat we bekijken hoe wij die groep een steviger positie kunnen geven. Door scholing bijvoorbeeld. Of door mensen die in hun zoveelste contract zitten, bij het aflopen daarvan actiever te bemid-

delen naar een volgende baan. Uitzendbureaus spelen daarbij al sinds jaar en dag natuurlijk een heel nuttige rol. Maar ook UWV zou misschien alerter kunnen zijn en samen met de werknemer de nodige actie ondernemen voordat zijn contract afloopt. Lid zijn van een branchevereniging kan overigens ook helpen. Daar wordt over het algemeen een goed portfolio opleidingen aangeboden waardoor de flexibele arbeidskracht in korte tijd geschoold wordt en ready is voor zijn volgende tijdelijke baan. Een Inspecteur Onroerend Goed/ BOEI bijvoorbeeld kan veel meer als het gaat om het inspecteren van gebouwen indien hij een goede scholing heeft genoten en praktische training in inspecties heeft opgedaan. Maar ook een storingsmonteur kan naar een volgende functie als hij een goede korte training Werkvoorbereiding heeft gevolgd. De flexibele arbeidskracht moet zich uiteraard wel afvragen of hij daar gelukkiger van wordt, maar het geeft in elk geval meer perspectief op een volgende baan. Laten we geen problemen maken waar ze niet zijn en creatief de eventuele vraagstukken oplossen die er wel kunnen zijn. De frontale aanval op flexibele arbeid die we de laatste tijd zien is in niemands belang. En voor de rest zijn het krokodillentranen zo lang de arbeidsmarkt voor vaste contracten inflexibel is.

Er is een (kleine) groep met weinig of geen opleiding die langdurig aangewezen blijft op korte tijdelijke baantjes zonder perspectief op verbetering.

Bas P. Kimpel Voorzitter

MaintNL 03 – 2014 31

031_MB_NVDO_Voorzitter.indd 31

18-03-14 15:46


Woe n 9 apr sdag il 2 Jaarb 014 eu Utrec rs ht

CAREER EVENT IN CHEMIE, LIFE SCIENCES, FARMA, FOOD, LABORATORIUM- EN PROCESTECHNOLOGIE POWERED BY

Programma: • Openingslezingen over chemie, life sciences en food • Workshop: Netwerken via LinkedIn • Hbo Lezing: Doorstuderen of niet? • Workshop: Elevator pitch Beursvloer: • Meer dan 50 bedrijven en organisaties • Advies van carrièrecoaches • CV check • Stagemarkt mbo, hbo, wo • En nog veel meer!

TIS A R G ANG TOEG

TOT ZIENS OP 9 APRIL!

REGISTREER NU : WWW.C2WCAREEREXPO.NL Sponsors

CCE Adv 2014 C2W 210x297 Bezoekers.indd 1 032_beta.indd 1

Partners

Organisatie

26-02-14 13:45 15:52 17-03-14


MMY 2014

Johan Wolt is Maintenance Manager of the Year 2014 De Maintenance Manager van AkzoNobel Delfzijl Johan Wolt is door een vakjury uitgeroepen tot Maintenance Manager of the Year 2014. Wolt heeft met zijn team de integriteit en de betrouwbaarheid van de monochloorazijnzuur-fabriek van AkzoNobel in Delfzijl sterk verbeterd waardoor men in 2013 opnieuw een recordproductie behaalde. David van Baarle

Johan is als geen ander in staat de mensen om hem heen te betrekken bij de gezamenlijke ambitie.

FOTO: WIM RAAIJeN

Bovengemiddeld

Maintenance Manager of the Year 2014: Johan Wolt, AkzoNobel. De jury noemde in zijn rapport dan ook met name het volledig lekvrij maken van de installatie als opmerkelijke prestatie. Maar, zo zei juryvoorzitter Ton Klinkenberg: ‘Ook op het menselijk aspect zien we Johan Wolts waarde. Hij zorgde ervoor dat de technische dienst en de afdeling productie samenwerkten voor een zo’n veilig mogelijke werkomgeving.’

Gezamenlijke ambitie De Maintenance Manager of the Yearverkiezing, jaarlijks georganiseerd door de NVDO en iMaintain, werd verkozen tijdens het iMaintain Congres. De twee andere kandidaten waren Ton Merx van Walibi Holland en Henk van Zuijlen van HJ Heinz. Het thema van het congres, winst door multidisciplinaire samenwerking, sloot goed aan bij de ambities van de kersverse Maintenance Manager of the Year. Klinkenberg: ‘Winst halen uit een gezamenlijke ambitie lukt Johan Wolt uitstekend, zelfs met de vaste

service provider. Dat ingehuurde team wordt volledig meegenomen in de totale invulling van het onderhoudsbeleid en strategische invulling ervan. Communicatie met alle collega’s gebeurt niet alleen fysiek, maar ook middels een constant up-to-date dashboard van KPI’s. Johan is feitelijk de motor binnen de gezamenlijke ambitie, waarmee hij in bijzonder hoge mate bijdraagt aan het verhogen van de veiligheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de installatie. Die gezamenlijke ambitie wordt onderstreept door zijn mensen waarmee de jury tijdens de juryaudit sprak. De betrokkenheid en vrijheid die zij ervaren, wordt zeer hoog gewaardeerd.

Lees ONLINe VeRDeR Krijgt u geen genoeg van de MMY2014? Op iMaintain.info gaan we verder!

De in 2006 gebouwde moderne monochloorazijnzuur (MCA) plant in Delfzijl is wereldwijd marktleider. Deze productie-installatie valt onder de BRZO-wetgeving en de producten zijn bijzonder corrosief wat inhoudt dat er hoge eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de organisatie, de installatie en het onderhoud. Wolt levert samen met zijn team een grote bijdrage aan de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de installatie en het doelmatig besteden van geld voor het in stand houden van de installatie op langere termijn. Verbeteringen worden gestructureerd, systematisch en planmatig opgepakt. Het spreekt voor zich dat er hoge eisen worden gesteld aan het uitvoeren van onderhoud, dat waar mogelijk modulair dient te worden uitgevoerd. Ook storingen moeten zo snel mogelijk worden opgelost. De resultaten die Wolt de afgelopen jaren haalde, mogen er dan ook zijn. Was de MCAfabriek in 2010 nog verlieslijdend, inmiddels is het een goed renderende fabriek. De integriteit en de betrouwbaarheid van de installaties zijn sterk verbeterd waardoor men in 2013 opnieuw een recordproductie behaalde. De toegenomen integriteit van de warmtewisselaars heeft daar een groot aandeel in. Ondanks dat er een enorme stap voorwaarts is gemaakt, is er een duidelijk streven naar nul lekkages. Door een combinatie van maintenance engineering, training, excellente uitvoering en goed management scoort de maintenance-organisatie van AkzoNobel Delfzijl bovengemiddeld. Johan Wolt won niet alleen een geldprijs, maar is tevens een jaar lang het boegbeeld van de maintenance-industrie. Hij neem daarmee het stokje over van de Maintenance Manager of the Year 2013, Ton Huibers van Vlisco. n MaintNL 03 – 2014

033_ML__NVDO-artikel.indd 33

33

21-03-14 10:12


Technologie en onderhoud

Print je eigen spares Met 3D-printen lijkt een nieuwe industriële revolutie te ontstaan. Producten kunnen niet alleen individueel op maat worden gemaakt, maar ook kunnen combinaties van materialen die voorheen niet mogelijk waren nu wél worden gemaakt. De onderhoudswereld profiteert mee met deze trend, want met een 3D-printer heb je een virtueel onuitputtelijke voorraad spares die nooit zijn houdbaarheidsdatum overschrijdt. David van Baarle 3D-printen als manier om snel een prototype te kunnen fabriceren, is niet geheel nieuw. In de jaren tachtig werd al geëxperimenteerd met 3D-printing in gips. En zo’n veertien jaar geleden bouwden onderzoekers van het Massachusetts Intitute of Technology (MIT) de eerste exemplaren die metaalpoeder met lasers opdampten tot 3D-modellen. Inmiddels is er een keur van technieken beschikbaar met diverse printmaterialen zoals aardappelzetmeel, polymelkzuur, keramiek, polyurethaan, nylonpoeder of polyester, om er maar een paar te noemen. Nu zelfs de HEMA 3D-geprinte telefoonhoesjes en sieraden gaat verkopen, wordt de techniek mainstream en daarmee nemen ook de industriële toepassingen een vlucht. Voor de onderhoudswereld zou 3D-printing ook een doorbraak kunnen betekenen, met

name in het spares-beleid. Want als reserveonderdelen ter plekke kunnen worden geprint, hoef je er geen tien op de plank te hebben liggen. Of wat te denken van complexe ontwerpen die minder onderdelen nodig hebben? Daarmee worden assets niet alleen efficiënter, maar ook betrouwbaarder.

Servicelogistiek Matthieu van der Heijden is in ieder geval enthousiast. De universitair hoofddocent Supply Chain Management aan de Universiteit Twente is zelfs bezig met het opzetten van onderzoek naar de mogelijkheden van 3D-printing voor de servicelogistiek. ‘Het idee ontstond toen een consultant bij een verhaal van mij over de problematiek van spare part supply riep: “Die parts print je straks toch gewoon on demand, dan heb

3D-prINTEN bIj DAF Volgens het personeelsblad DAF Truck-werk heeft het bedrijf als eerste truckfabrikant een 3D-printer aangeschaft voor de manufacturing workshop. In deze werkplaats worden kunststof prototype-onderdelen gemaakt voor tests en vormgeving. Volgens de chef van de werkplaats Joep Verjans kunnen met de printer onderdelen worden gemaakt die met de gebruikelijke technieken niet haalbaar zijn. Een voorbeeld is een scharnier dat met de 3D-printer uit één stuk wordt gemaakt, in plaats van verschillende onderdelen. Volgens Verjans is de snelheid echter nog een beperking van de printer. Het kan een nacht kosten voordat een onderdeel is opgebouwd uit de vloeibare kunststof. Meer weten? Zie www.berenschot.nl/thema’/3d-printing/

je helemaal geen probleem.” Vervolgens bleek dat er her en der al spare parts lokaal geproduceerd worden op basis van vraag. Zo heeft de Amerikaanse Defensie een mobile parts hospital’, zegt Van der Heijden. ‘Ze gebruiken onder meer een 3D-printer om onderdelen van materieel te kunnen vervangen op plaatsen waar dat normaal gesproken lastig zou gaan. Nu zijn de voordelen voor Defensie duidelijk. Ze opereert tijdens missies immers op plaatsen die niet altijd even goed bereikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de lucht- en ruimtevaartindustrie. Er zijn dan ook vergevorderde plannen om in het Internationale Space Station gebruik te maken van 3D-printing om reparaties mee te kunnen uitvoeren. Hierdoor hoef je veel minder voorraden aan te houden en voorkom je incourante voorraden spare parts. Enige uitdaging is nog wel om te printen in een gewichtloze omgeving. De industrie kent deze uitdagingen niet. Toch denken wij dat op termijn ook de industrie kan profiteren van de mogelijkheden van 3D-printing. Vandaar dat we een voorstel hebben gedaan bij NWO voor een onderzoeksproject naar de inzet van 3D-printing in de servicelogistiek.’

Voor de onderhoudswereld zou 3D-printing ook een doorbraak kunnen betekenen, met name in het spares-beleid. Voorraden Nu veel patenten van 3D-printing zijn verlopen, dalen de prijzen van 3D-printers gestaag. Daarnaast wordt nog steeds veel baanbrekend onderzoek gedaan naar nieuwe materialen, combinaties en toepassingen van 3D-printing. Deze techniek inzetten voor spare parts, wordt dan ook steeds aantrekkelijker. ‘Met name de slow movers,

34 MaintNL 03 – 2014

034_35_37_MN__NVDO-artikel.indd 34

18-03-14 15:48


FOTO: 3DErS

Nu zelfs de HEMA 3D-geprinte telefoonhoesjes en sieraden gaat verkopen, wordt de techniek mainstream en daarmee nemen ook de industriële toepassingen een vlucht.

onderdelen die maar sporadisch vervangen hoeven te worden, zijn duur om op de plank te houden. bovendien zijn onderdelen die op voorraad liggen ook onderhevig aan veroudering. We willen dus onderzoeken hoe je de voorraad economischer en efficienter kunt inrichten op het moment dat je ook gebruik kunt maken van een 3D-print. Natuurlijk zitten er ook nadelen aan 3D-printing. Zo is een geprint onderdeel tot nog toe veel duurder dan een traditioneel, in massa geproduceerd equivalent. Voor de fast movers zal het vooralsnog vaak minder interessant zijn om hier een geprinte versie van te maken.’ De 3D-print-technologie kan met name voor de levensduur van installaties grote gevolgen hebben. ‘Veel installaties kunnen nog

jarenlang mee, terwijl de leverancier geen reserveonderdelen meer levert. Veel asset owners vullen dit gat nog op door een grote reservevoorraad aan te leggen. Maar daar loert het gevaar dat aan het einde van de levensduur een grote reservevoorraad in één keer kan worden afgeschreven. Ook hier biedt de 3D-printtechniek uitkomst. Een OEM hoeft alleen zijn tekeningen te delen en de spares kunnen in theorie nog jaren worden gemaakt. In deze oplossing ligt tevens een uitdaging, want in die tekeningen zit natuurlijk het intellectueel eigendom van de producent. En die geven OEM’s niet snel uit handen. De grootste uitdaging is dan niet alleen de techniek en de logistiek, maar ook de juridische consequenties en de businessmodellen die nodig zijn om

3D-printen voor alle partijen in de keten tot een aantrekkelijke optie te maken. Een oplossing zou kunnen zijn om een bedrag af te spreken per uitgeprint onderdeel. Het is goed om daar nu al over na te denken, zodat we over vijf à tien jaar met een vliegende start kunnen beginnen.’

Vormvrijheid Ook de Topsector High Tech Systemen en Materialen is besmet met het 3D-printvirus. In de roadmap 3D-printen verkennen de partners van de Topsector de markt voor 3D-printen en als de prognoses uitkomen, is hier veel geld aan te verdienen. Nu al is de marktomvang van de 3D-printindustrie twee miljard euro, maar men verwacht over ruim tien jaar dat getal te vergroten naar MaintNL 03 – 2014

034_35_37_MN__NVDO-artikel.indd 35

35

18-03-14 15:48


Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieÍn en diensten voor Niet Destructief Onderzoek, inspecties en certificatie. Toegewijd, proactief en vakbekwaam personeel is overal ter wereld beschikbaar om samen te werken met onze klanten om operationele effiency te behouden, terwijl de risico’s voor mens en omgeving geminimaliseerd worden. Wij bieden u een duidelijk inzicht in de integriteit van uw installaties.

www.ApplusRTD.com

036_applus_eco.indd 1

T + 31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com

18-03-14 12:08


FOTO: MOjO

tweehonderd miljard euro. Het behoeft geen uitleg dat de Nederlandse hightech sector daar graag van wil meeprofiteren. In het rapport worden de voordelen van 3D-printen nog even opgesomd. Zo zouden de kosten lager kunnen uitvallen omdat er geen gebruik wordt gemaakt van mallen of matrijzen. bovendien zijn er geen voorraadkosten en is er dus geen verlies van voorraden. Misschien nog wel het grootste voordeel is de vormvrijheid en het maatwerk. Met die vrijheid kunnen ontwerpen lichter worden gemaakt en zouden complexe producten die normaal gesproken zouden worden samengesteld uit meerdere delen in één keer kunnen worden geprint. Zo zouden koelingkanalen of verstevigingstructuren in het ontwerp kunnen worden ingebouwd. Daarmee neemt de robuustheid van het ontwerp toe en neemt de kans op falen af. Ook op milieugebied heeft 3D-printen goede kaarten. bij veel productieprocessen wordt veel energie gestoken in het weghalen van materiaal, met verlies als gevolg. Terwijl bij 3D-printen alleen het materiaal wordt gebruikt dat nodig is. bovendien hoeven de producten niet de hele wereld over om bij de eindgebruiker te belanden.

Nadelen Zoals Van der Heijden aangaf, zijn er echter ook nog wel nadelen aan 3D-printen. Zo is de snelheid van het printen nog een beperking. bovendien is serieproductie

EErSTE STrAALjAgEr MET 3D-gEprINTE METALEN ONDErDEEL De Britse defensiecontractor BAE Systems heeft onlangs voor het eerst toestemming gekregen om een straaljager met 3D-geprinte metalen onderdelen de lucht in de sturen. Het voerde een testvlucht uit met een Tornadostraaljager, waarin voor de eerste maal een 3D-geprint metalen onderdeel gemonteerd was. ‘We hadden al toelating gekregen voor verschillende vluchten met 3D-geprinte plastic onderdelen aan boord’, zegt Matt Stevens van BAE Systems, één van de vier hoofdingenieurs van het project. ‘Zoals stukken uit Ultem en Polyamide12.’ Maar een testvlucht met een metalen 3D-geprint onderdeel is een première. Het gaat weliswaar niet om een kritisch onderdeel: de metalen steun voor de boordcamera. Maar de tendens is gezet en de BAE-ingenieurs zijn enthousiast over de mogelijkheden én de snelheid waarmee ze onderdelen te voorschijn kunnen toveren. Zij zien bij de Britse RAF over een periode van vier jaar de potentiële kostenbesparingen oplopen tot 1,45 miljoen euro. ‘Via additieve fabricage kunnen we bijvoorbeeld een plastic afdekplaat voor minder dan 120 euro per stuk maken’, aldus Stevens. Door 3D-geprinte plastic onderdelen te gebruiken, bespaarde de RAF volgens hem al meer dan 360.000 euro op de kosten voor reparatie, onderhoud en service van zijn Tornado gevechtsvliegtuigen door BAE. Bovendien: ‘Het 3D-printen van een replica voor vervanging achteraf duurt één dag, met klassieke fabricage zijn we al snel een maand zoet.’ Mike Murray, hoofdingenieur Casco Integration: ‘Je hoeft plots niet meer na te denken over waar je een onderdeel kunt laten fabriceren. Zolang je er een 3D-printmachine naartoe kunt verhuizen, kun je dat op elke plek doen. Ook bijvoorbeeld op schepen, vliegdekschepen of zelfs aan de frontlijn.’

met conventionele technieken nog een stuk goedkoper en sneller. Momenteel zijn er ook nog geen printers die ontwerpen van meer dan één kubieke meter kunnen maken. Ook de stabiliteit, reproduceerbaarheid en nauwkeurigheid laat met de huidige processen nog wel eens te wensen over. Hoewel de techniek niet uitsluitend meer is voorbehouden aan prototypes, moeten de meeste geprinte voorwerpen

‘Een OEM hoeft alleen zijn tekeningen te delen en de spares kunnen in theorie nog jaren worden gemaakt.’ voor de industrie wel een nabehandeling ondergaan, voordat ze kunnen worden ingebouwd. bovendien was de dichtheid van de materialen tot voor kort nog een probleem. Maar ook op dit vlak gaat men met sprongen vooruit. professor jean pierre Kruth van de KU Leuven meldde onlangs zelfs nog dat bijvoorbeeld lasergesmolten titanium, met een dichtheid van 99,98 procent, waarschijnlijk minder poreus is dan gesmeed titanium. ‘Ook in auto-onderdelen die worden gegoten, is de porositeit hoger dan in lasergesmolten delen’, aldus Kruth. n MaintNL 03 – 2014

034_35_37_MN__NVDO-artikel.indd 37

37

18-03-14 15:48


Onderhoud en materiaal

Falen of presteren De contactgroep fractografie van de vereniging metalen (VEMET) organiseert sinds 2007 bijeenkomsten met als thema ‘falen of presteren’. Het doel van deze bijeenkomsten is om te laten zien dat met de keuzes voor materialen, coatings en corrosiebestrijding de levensduur van een installatie grotendeels wordt bepaald. Voor de bijeenkomst op 9 april 2014 wordt nauw samengewerkt met het Platform Materiaalkunde van de NVDO. Mark Oosterveer Erik Schuring, secretaris van de contactgroep fractografie en zelf schadeonderzoek- en materiaalexpert bij het ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland), vertelt: ‘We werken voor deze bijeenkomsten samen met sprekers en partijen die ook een belang hebben bij deze informatie, zoals nu de NVDO. De herkomst van de vraagstukken ligt in het schadeonderzoek. Als een installatie beschadigd is, bijvoorbeeld door corrosie, verkeerd gebruik of een verkeerd ontwerp, dan is dat al vervelend genoeg. Het wordt pas echt erg als de ervaring met die schade niet wordt gebruikt om nieuwe schade te voorkomen.’ De contacten met de NVDO zijn waardevol. Onderhoud begint namelijk al op de tekentafel. Schuring: ‘Bij het ontwerp van een constructie wordt als het goed is al nagedacht over beheer en onderhoud. Maar dat zijn keuzes die achter een bureau worden gemaakt en waar eigen praktijkkennis en –ervaring voor nodig zijn. Kennis die al schaarser wordt. Bij de bijeenkomsten willen we de bezoekers er bewust van maken dat de hele keten betrokken moet zijn bij keuzes voor materialen, coatings en onderhoud. Als een verfsysteem wordt gekozen dat pas na zeven jaar vervangen hoeft te worden in plaats van vijf, dan heeft dat op meer dan alleen het verfsysteem invloed.’

Normen Bij de bijeenkomst op 9 april bij Shipdock in Amsterdam delen vier specialisten ken-

nis en ervaring op het gebied van metalen, coatings, corrosie en vooral beheer. Karin Kromhout, QA/QC-manager IWE bij Shipdock in Amsterdam, geeft de lezing ‘Implementatie van EN1090 en EN3834 voorkomt vroegtijdig falen’. Het falen van lasverbindingen kan leiden tot catastrofale gevolgen of grote economische schade. Om te zorgen dat de kwaliteit voor respectievelijk de staalconstructie en het lassen geborgd zijn, worden de EN1090 en EN3834 gebruikt. Deze relatief nieuwe normen beogen onder andere het speciale proceslassen beter onder controle te krijgen. Vanaf medio 2014 vallen alle constructiedelen met lastdragende eigenschappen, die in de hoofdberekening worden meegenomen als lastdragend, onder de EN1090norm. Deze constructiedelen moeten worden voorzien van een CE-markering. De nieuwe norm heeft consequenties voor fabrikanten van stalen en aluminium constructiedelen voor de bouw. De verplichte geharmoniseerde norm maakt een eind aan aparte regeltjes per land voor het vervaardigen en verhandelen van stalen en aluminium constructies. De EN3834-norm borgt het kwaliteitssysteem voor het hele lasproces. Van de beoordeling tot en met het opslaan van lashulpmiddelen en het opleveren van kwaliteitshandboeken aan de opdrachtgever. Met aandacht voor schades uit het verleden en hoe deze in de toekomst te voorkomen, vertelt Kromhout hoe dit bij Shipdock wordt geïmplementeerd.

Corrosie Jan Heselmans, directeur van Corrodium, vertelt over de waarde van corrosiemonitoring. Weten dat er corrosie optreedt, is interessant. Weten hoe snel het corrodeert, geeft de kans om optimaal te presteren. Want als bekend is hoe een installatie corrodeert, dan is die informatie te gebruiken in een effectieve onderhoudsstrategie. Heselmans vertelt in zijn verhaal welke technieken er beschikbaar zijn om in leidingen en tanks te meten hoe snel de installatie corrodeert. Met die gegevens kan volgens de API580-norm een Risk Based Inspection-model (RBI) worden gemaakt waarmee het onderhoud op basis van risico geoptimaliseerd kan worden. De technieken om corrosie en corrosiesnelheid te meten, worden voor een groot deel toegepast in de olie- en gasindustrie, zowel onshore als offshore. Maar de discipline verspreidt zich. Tegenwoordig wordt het bijvoorbeeld ook als onafhankelijke meting ingezet bij het controleren van waterbehandeling en wordt de techniek ook in de chemie en voor koelwaterinstallaties gebruikt.

Verf Dick den Butter, Groepsleider RD&I Aerospace Support bij AkzoNobel Automotive & Aerospace vertelt over goed presterende coatings voor de aerospaceindustrie. Verfsystemen die op vliegtuigen worden aangebracht dienen om het vliegtuig te beschermen. Een misverstand bij verfsystemen aan vliegtuigen is dat het vooral om de buitenkant gaat. Juist tachtig procent van het verfsysteem zit aan de binnenkant van het vliegtuig op plaatsen waar het voor de gehele levensduur zit. Dat moet goed zijn, vanaf het begin. Vanwege de hoge veiligheidsstandaard in de vliegtuigindustrie worden hoge eisen gesteld aan de te gebruiken verfsystemen. Nieuw ontwikkelde verfsystemen worden op klantspecificatie gemaakt waarbij de opdracht-

38 MaintNL 03 – 2014

38_39_MS__NVDO-artikel.indd 38

18-03-14 15:48


FOTO: AKZONOBEl

Een misverstand bij verfsystemen aan vliegtuigen is dat het vooral om de buitenkant gaat. Juist tachtig procent van het verfsysteem zit aan de binnenkant van het vliegtuig op plaatsen waar het voor de gehele levensduur zit.

gever beschrijft wat de toepassing is en onder welke condities het systeem gebruikt gaat worden. Daarbij moet de ontwikkelaar van de nieuwe verfsystemen wel gewoon na blijven denken. De klant kijkt naar alle specificaties en ook of hij goed met het verfsysteem kan werken. In de presentatie die Den Butter bij de bijeenkomst verzorgt, wordt verder ingegaan op hoe gegarandeerd wordt dat nieuw ontwikkelde verfsystemen voor de aerospace zorgen voor een goed presterende coating in de praktijk.

Kwaliteit Guus Coolegem van C-Cube International is corrosiespecialist. In zijn lezing gaat Coolegem in op een eigen ontwikkeling om de kwaliteit van coatings te bepalen. Dat doet hij aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden. De kwaliteit en degradatie van een coating of verfsysteem bepalen in belangrijke mate de investeringsvraagstukken rond onderhoud en vervanging. Bijvoorbeeld bij langdurige onderhoudscontracten op kunstwerken. Stel dat een

aannemer het contract heeft gekregen om voor 25 jaar het onderhoud aan een brug te mogen doen. Dan wil die aannemer na een jaar of vijf wel weten of het verfsysteem het de gehele contractperiode uit gaat houden, of dat er tussentijds overlaagd moet worden, of dat zelfs groot onderhoud nodig is. Om de conditie te bepalen wordt gekeken naar de barrière-eigenschap van de afwerk-

‘We willen bezoekers er bewust van maken dat de hele keten betrokken moet zijn bij keuzes voor materialen, coatings en onderhoud.’ laag en naar de permeabiliteit ervan. Bovendien is het belangrijk om te weten of er al corrosie onder de coating zit. Die kennis van de conditie helpt bij besluitvorming

over onderhoudswerk. Coolegem haalt voorbeelden aan van windmolens op zee. Groot onderhoud is daar vrijwel onmogelijk. Overlagen daarentegen is goed te doen. De effectiviteit en levensduur van de coating kunnen twee maal zo lang worden als tijdig overlaagd wordt en er nog geen corrosie onder de coating zit. Ook hier maakt dat kennis van de installatie het verschil bepaalt tussen falen en presteren. Bij de bijeenkomst staat kennisdelen centraal. Daarom biedt het de mogelijkheid om schadegevallen uit de praktijk op een informele manier te bespreken. Deelnemers kunnen bij inschrijving al aangeven welke case ze willen behandelen en kunnen op de dag zelf beeldmateriaal en voorwerpen meenemen. Ook deze schadegevallen zijn bronnen van nieuwe kennis en kunnen helpen om nieuwe schades te voorkomen. De keuze tussen falen of presteren loopt zo als rode draad door het dagprogramma dat door Siebe Baas, voorzitter van de contactgroep fractografie, begeleid zal worden. Meer weten? Zie www.nvdo.nl n MaintNL 03 – 2014

38_39_MS__NVDO-artikel.indd 39

39

18-03-14 15:48


Conditiebewaking Veiligheid Maintenance Expertise - Techniek Netwerk en?

aan! e j d l Me .nl o d v n . www aatschap > lidm

Deel kennis en ervaring >> word lid! Ervaar netwerken in groter verband

De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud

houdsprofessionals biedt de NVDO een ongeëvenaard

(NVDO) is de toonaangevende branchevereniging op het

netwerk van branchegenoten. De NVDO kent diverse bran-

gebied van onderhoud. Het overdragen van kennis en het

che- en aspectgerichte secties en regionale kringen. De

realiseren en in stand houden van het grootste onder-

vereniging draagt bij aan (wetenschappelijk) on-

houdsnetwerk van Europa, ziet de NVDO als belangrijke

derzoek en brengt trends, ontwikkelingen en visies

doelstelling. Met een groeiend aantal leden van onder-

binnen de branche in kaart.

Lidmaatschap van de NVDO biedt vele voordelen • • • • • • • • • •

Professioneel netwerk op het gebied van onderhoud Kringbijeenkomsten en seminars over specifieke thema’s Cursussen over onderhoudsmanagement Studiedagen met actuele thema’s Secties en werkgroepen gericht op specifieke onderhoudsaspecten Vacaturebank Lidmaatschap van de NVDO Group op LinkedIn (wetenschappelijke) Onderzoeken NVDO Corrosie Helpdesk Jongerenboard

• • • •

NVDO Onderhoudskompas Platform Materiaalkunde (wetenschappelijke) publicaties, waaronder Visiedocumenten Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy • Korting op NVDO-studiedagen • (gratis) abonnement op de vakbladen iMaintain/MaintNL en MaintWorld Asset Management, Duurzaamheid en Veiligheid zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!

Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan... NVDO - Lange Schaft 7G - 3991 AP Houten | Postbus 138 - 3990 DC Houten Telefoon 030 - 634 60 40 | Fax 030 - 634 60 41 | E-mail info@nvdo.nl | www.nvdo.nl

040_MG.indd 1

17-03-14 13:45


Agenda

april 3 april Mainnovation Meeting House, Dordrecht www.nvdo.nl Studiedag Big Data voor Asset Management Big Data is actueel. Maar wat is het eigenlijk? Het verwerken van grote hoeveelheden metingen en het trekken van conclusies daaruit vereisen veel rekenkracht. De opkomende technieken rond het verwerken van deze datasets wordt Big Data genoemd. In sommige industrieën wordt er al waarde gecreëerd uit gebundelde gegevens. De financiële sector en retail lopen voorop, maar welke waarde is te behalen voor Asset Management? De NVDO studiedag Big Data gaat op zoek naar de kansen voor Big Data in Asset Management.

8 t/m 10 april Ahoy, Rotterdam www.emergencyexpo.nl Emergency Expo Emergency Expo biedt een nieuw, multidisciplinair platform voor alle betrokken partijen bij rampenbestrijding, risicomanagement en crisisbeheersing. Een combinatie van expo en inhoudelijk programma waarbij kennisuitwisseling centraal staat om samen voorbereid te zijn op onverwachte uitdagingen. Gezien de noodzaak van zowel de overheid als het bedrijfsleven om te investeren in veiligheid, sluit Ahoy Rotterdam met dit kennisplatform aan bij een actuele marktvraag.

11 april Marechausseemuseum, Buren www.nvdo.nl Honderd Euro Maintenance Lunch: Integraal Risicomanagement en ISO 31000 Honderd Euro Maintenance Lunch is een terugkerende lunchbijeenkomst met afwisselende thema’s. Het is uitermate leerzaam en heeft een hoge netwerkfunctie door de inhoud met het aangename te combineren. Bij deze bijeenkomst wordt ISO 31000 besproken, het raamwerk voor Risicomanagement. Risicomanagement is in veel organisaties en managementsystemen een belangrijk begrip. Echter blijkt het vaak een op zichzelf staand begrip en wordt het niet integraal toegepast. Daarom is er de ISO 31000.

mei 7 en 8 mei Brabanthallen, ‘s-Hertogenbosch www.hightechsystems.nl High-Tech Systems High-Tech Systems is een internationale conferentie en beurs rondom high-end system engineering. High-Tech Systems is gericht op ontwikkelaars, technisch managers

en beslissers in de geavanceerde machinebouw. De focus van het conferentieprogramma en de beurs is hightechsysteemontwikkeling voor markten waar slimme engineering en technologie het verschil maken. Op High-Tech Systems maakt u kennis met mensen en bedrijven die u kunnen helpen bij het ontwikkelen, produceren en vermarkten van complexe systemen.

13 mei Evoluon, Eindhoven www.engineersonline.nl/safetyevent2014 Engineering Event: Safety Op 13 mei 2014 beleeft het Safety Event zijn vijfde editie en bevestigt daarmee zijn positie als toonaangevend, onafhankelijk evenement op het gebied van machineveiligheid voor Nederland en België. Een negental topsprekers waaronder een lezing van Inspectie SZW (voorheen arbeidsinspectie), zes learnshops, de belangrijkste spelers uit de Nederlandse industrie verzameld op het bedrijvenplein én de unieke mogelijkheid voor de bezoeker om vooraf zelf richting te geven aan de rondetafelgesprekken met de ‘Safety Doctors’ zijn ook dit jaar weer de kenmerkende ingrediënten van het Safety Event.

juni 5 juni Rotterdam www.deltavisie2014.nl Deltavisie 2014 Ketenefficiëntie is de sterke troef van de Europese industrie. Hoe kan zij deze kaart optimaal uitspelen als antwoord op de schaliegasrevolutie in Amerika en de investeringen die daar naartoe gaan? Petrochem Platform brengt tijdens Deltavisie 2014 in kaart wat de winnende productieketens zijn in de Rijnmond en andere havengebieden. Deltavisie is het jaarlijkse evenement van het Petrochem Platform voor de industrie in Nederland en België.

oktober 1 oktober Locatie n.t.b. www.imaintain.info/prestatie iMaintain Prestatiemanagement Op 1 oktober staat prestatiemanagement in de kijker. Prestatiemanagement vertaalt de visie, missie en strategie van een project, team of organisatie naar succesfactoren en acties. Sturen op die succesfactoren en constant monitoren van de effecten ervan, zorgt voor optimaal beheer van activiteiten en, nog belangrijker, van de prestaties van organisaties. Een afwisselend en inhoudelijk programma belicht verschillende aspecten van goed prestatiemanagement: van wetenschappelijke onderbouwing tot ervaring uit de praktijk; van klantervaring tot contractduur. MaintNL 03 – 2014

041_MH_NVDO_agenda.indd 41

41

18-03-14 15:47


Technologie en onderhoud

Aan het werk met apps en Google Glass Terwijl de wereld in rap tempo digitaliseert, gebeurt veel werk nog ouderwets met pen en papier. Doodzonde, vinden de innovatiebedrijven Somehow en Changer. Beide leveren de nieuwste digitale snufjes om veiligheids- en onderhoudswerk te versimpelen, variërend van incidentmeldingen via mobiele apps tot Google Glass om een hulplijn te bellen. Inge Janse

Gek eigenlijk. Vrijwel iedereen heeft een smartphone of tablet en zonder problemen navigeren we daarmee thuis door de werelden van Twitter, Facebook, LinkedIn en WhatsApp. Tegelijkertijd doen we veel werk alsof er nooit internet bestaan heeft. Dat is jammer, want er is veel mogelijk, zeker voor de onderhoudswereld.

Slim object Wie daar veel over weet is Somehow, een tweekoppig Amsterdams bureau dat uitkijkt over het IJ. Haar missie: nieuwe technologieën inzetten om bedrijfsprocessen soepeler en makkelijker te maken. Het duo focust daarbij op draagbare technologie zoals smartphones en Google Glass, maar ook sensoren die van domme objecten juist slimme datadragers maken. Hoe dat werkt,

weet Wilbert Baan, één van de oprichters en strategen van het bedrijf. Hij werkte onder meer aan een app voor de busremise van het Gemeentelijk Vervoers Bedrijf in Amsterdam. ‘In de remise komen de hele dag bussen binnen voor onderhoud en reiniging. De app herkent de bus, weet hoe lang deze al rondrijdt en vertelt de monteur vervolgens welk onderhoud er al is uitgevoerd en wat er nog moet gebeuren.’ Dat herkennen van objecten, kan volgens Baan via zogeheten QR-codes (een soort streepjescode die je met een telefoon scant) en NFC-tags (een chip die een signaal naar je telefoon uitzendt). Vervolgens geeft de smartphone de code door aan een database, waarna die weet om welke bus het gaat. De app krijgt dan informatie terug over het laatste onderhoud, de te verwach-

ten problemen en de geplande werkzaamheden die er nog nodig zijn. Vervolgens kan de monteur na zijn werk aangeven dat dit ook gebeurd is, waarna de database precies weet wat de status van de bus is. Baan: ‘Je kunt zo van alles een slim object maken, simpelweg door er een stickertje op te plakken.’ De rode draad van nieuwe media voor onderhoud is volgens de strateeg van Somehow dat het hoofdkantoor ten dele overbodig wordt, en de monteur zelfstandiger kan werken. ‘Een monteur kan nu zelf onderdelen bestellen en zijn gegevens gelijk registreren, in plaats van dit via via doorgeven aan het kantoor. Als je je mensen goed uitrust, dan kan een stuk van het proces weg.’

‘In de remise komen de hele dag bussen binnen voor onderhoud en reiniging. De app herkent de bus, weet hoe lang deze al rondrijdt, en vertelt de monteur vervolgens welk onderhoud er al is uitgevoerd en wat er nog moet gebeuren.’ Nieuwe fouten Dat klinkt allemaal goed, maar erg radicaal is de inzet van de nieuwe media nog niet. Volgens Baan is het vooral het digitaliseren van bestaande werkwijzen, en niet een compleet andere aanpak van de werkzaamheden. Somehow kijkt daarom ook al hoe bijvoorbeeld Google Glass, de slimme bril die op het glas informatie geeft aan de drager, gebruikt kan worden. ‘Glass maakt het

42 MaintNL 03 – 2014

042_43_45_MP__NVDO-artikel.indd 42

18-03-14 15:47


FOTO: CHANGER

Google Glass kan groot worden in de maintenace. Met deze slimme bril kan bijvoorbeeld een externe expert op afstand meekijken met een monteur, terwijl deze zijn handen vrij houdt.

heel makkelijk om een expert van buitenaf erbij te halen. Vaak is er sprake van een complex apparaat, of heeft iemand de juiste kennis niet in huis. Met Glass kan iemand zijn handen vrij houden terwijl hij via zijn bril support krijgt van een technicus, ongeacht waar die zich bevindt. Stel dat je in een

schakelkast kijkt en je weet niet hoe je verder moet, dan is het heel handig als je met een expert kunt bellen en tegelijkertijd je werk kan doen.’ Maar goed, ieder voordeel heeft z’n nadeel, toch? Dat beaamt Baan. ‘Met nieuwe techniek maak je nieuwe fouten, want technolo-

GENERAL ELECTRIC VOORSpELT pROBLEMEN Als er één bedrijf al veel doet met nieuwe media om het werk te vereenvoudigen, dan is het General Electric. Zo werkt dit techniekbedrijf met Predix, een softwareplatform dat in verbinding staat met alle machines van GE, variërend van windturbines en ziekenhuisapparatuur tot vliegtuigmotoren. Predix houdt bij welk apparaat wat doet, en voorspelt (op basis van de ervaringen met soortgelijke machines die hij monitort) wanneer er onderhoud nodig is en wanneer welke machine kapot gaat. Bovendien experimenteert GE met Google Glass voor zijn onderhoudsmonteurs, zodat zij efficiënter te werk kunnen gaan. Bekijk ook de video: https://www.youtube.com/watch?v=D7pqiqxCikU

gie in je proces betekent niet dat je mensen anders worden. Wil je dus vooroplopen bij de toepassing, dan heb je veerkracht nodig. En met Glass zit Google er als partij tussen, wat een punt van zorg kan zijn voor de privacy. Bovendien, wat doe je als het internet uitvalt?’ Volgens hem zijn de kosten het probleem niet. ‘Wij kijken altijd wat een bedrijf kan en wil, en bepalen vervolgens wat het oplevert en wat het kost. Er is altijd een kloppende business case.’ En de werknemers zelf, zitten die wel te wachten op al die nieuwerwetse apps? Dat is volgens Somehow een belangrijk aandachtspunt, want werp je barrières op, dan raak je je gebruiker gegarandeerd kwijt. ‘Onderhoudsmonteurs zijn geen wizards die even lekker software willen installeren.’ Bovendien, weet Baan, is gebruiksvriendelijkheid de standaard. ‘Consumenten zijn het gewend dat apps makkelijk en logisch werken en dus moeten bedrijfsapps dat ook MaintNL 03 – 2014

042_43_45_MP__NVDO-artikel.indd 43

43

18-03-14 15:47


NDT G6 Welders Bolt Tensioning Industrial Rope Techniques

Special Lifting

Painting Rescue Teams Paint Inspection

Heat Treatment

DECONTAMINEREN?

Rope Access? SKY-ACCESS! T. +31 (0)88 - 12 33 600 WWW.SKY-ACCESS.COM

Altena Industrial Services B.V. is gespecialiseerd in het chemisch technisch reinigen en decontamineren van industriĂŤle installaties. De aanpak is dat wij ter ondersteuning van het operationeel personeel de volledige zorg voor de te reinigen installatie voor onze rekening nemen. Decontamineren van plantequipement voorafgaande aan de Turn Around met als doel de installatie veilig en schoon aan de mechanische contractor te kunnen overdragen. Neem voor meer informatie contact met ons op.

Bel: +31(0)416-670700 WWW.ALTENA.COM

ALS KWALITEIT VOOROP STAAT

044_altena_sky.indd 1

17-03-14 13:44


doen.’ Hij benadrukt daarom dat het werken met de smartphone ook echt iets moet opleveren voor de gebruiker. ‘Als de app werkt als een handig gereedschap, dan komt het vanzelf goed.’

Ook Changer, een startup uit Delft, houdt zich bezig met het ontwikkelen van apps (zowel mobiel als webgebaseerd) voor de industrie, zoals voor het doorgeven van incidenten, uitvoeren van audits en helpen bij procedures. pieter Nederveen, salesmanager van Changer, vertelt: ‘Wij geloven dat een organisatie pas echt veilig kan zijn als de man of vrouw op de werkvloer het veiligheidsmanagementsysteem accepteert. Daarbij is communicatie essentieel, want werknemers nemen verantwoordelijkheid als zij juist geïnformeerd worden. Daarnaast geloven wij dat het management pas echt verantwoordelijkheid kan nemen voor veiligheid als het inzicht en controle heeft. Informatie moet daarom actueel en bruikbaar zijn.’ Gelukkig ziet Changer dat consumenten hun telefoon heel intensief gebruiken om bijvoorbeeld via apps informatie te delen en op te halen, wat mogelijkheden biedt. Op de werkvloer is het gebruik van apps niettemin nog beperkt. Dat is jammer, want Nederveen denkt dat mobiele software juist hier de drempel veel lager maakt voor het doorgeven van een incident of uitvoeren van een last minute risk analysis. Iets waar Changer daarom veel in ziet, is het zelf ontwikkelde incident management portal, inclusief mobiele app. Nederveen: ‘Je kunt hiermee een near miss of incident melden via je smartphone en direct een

‘Juist voor laagopgeleiden moet het doorgeven en ontvangen van informatie zo makkelijk en intuïtief mogelijk zijn. Dat betekent juist geen ellenlange procedures, maar hapklare brokken.’

FOTO: CHANGER

Veiligheidscultuur verbeteren

incident melden. Maar wat levert het op, zo’n mobiele app in plaats van bijvoorbeeld je bestaande Access-database met meldingen? Volgens Changer kun je via mobiele software de veiligheidscultuur verbeteren. ‘Onze app stuurt namelijk ook achteraf notificaties over het gemelde incident, zodat de melder ziet dat er daadwerkelijk actie wordt ondernomen op zijn melding. Hierdoor zal hij eerder geneigd zijn om volgende keer nogmaals een incident te rapporteren.’ Een ander voordeel is dat het portaal het mogelijk maakt om kennis te delen. Zo kan dit systeem een melding versturen naar medewerkers in fabriek B als er een incident is in een vergelijkbare fabriek A. Die medewerkers weten dan wat daar mis ging, en hoe zij dat kunnen voorkomen. En, als laatste: hoe sneller je een incident kan doorgeven, des te minder schakels en ruis er tussen zitten, en des te betrouwbaarder de melding is.

Hapklare brokken video maken, foto nemen of audio inspreken. Ook kun je aangeven hoe ernstig het ongeval is. De app pakt ondertussen de juiste tijd en locatie via gps.’ Oftewel: geen onhandige papieren formulieren die via de supervisor naar het kantoor gaan, maar direct via de telefoon in je broekzak een

Beperkingen zitten er natuurlijk ook aan apps, weet Changer. Zo zijn smartphones niet toegestaan in explosiegevaarlijke Atexomgevingen en kan het doen van privézaken afleiden van het werk. Maar er zijn genoeg bedrijven waar het wel kan, vooral in de constructie en maintenance.

Bovendien willen de meeste werknemers hun privé-telefoon wel gebruiken voor hun werk omdat ze die toch al bij zich hebben. Ook Changer onderstreept het belang van de user experience van de app. ‘Juist voor laagopgeleiden moet het doorgeven en ontvangen van informatie zo makkelijk en intuitief mogelijk zijn. Dat betekent juist geen ellenlange procedures, maar hapklare brokken. Daarom is het ook zo mooi dat je direct een foto of video kan bijvoegen, wat op papier veel bewerkelijker is.’ En de kosten? Nederveen: ‘Dat hangt natuurlijk af van de grootte van het bedrijf. Bij een grote organisatie kan het richting een ton gaan, maar we leveren ook producten van onder de tienduizend euro, zoals de audittool voor de Veiligheidsregio RotterdamRijnmond.’ De winst die je daarmee boekt, is soms lastig in geld uit te drukken. ‘Via apps kun je incidenten voorkomen, en dus de veiligheidscultuur naar een hoger niveau tillen. Het is moeilijk om daar een prijskaartje aan te hangen.’ Er zijn niettemin ook gevallen waar de winst heel concreet is. ‘Een klant van ons doet kwaliteitsinspecties van hydraulische cilinders en gebruikt een app van ons in het productieproces. Eerder moesten de testgegevens ingeklopt worden en nu verschijnen deze direct in de app. Dat scheelt 2 fte aan administratie, dus dan verdien je de investering zo terug.’ n MaintNL 03 – 2014

042_43_45_MP__NVDO-artikel.indd 45

45

18-03-14 15:47


Duurzaam ondernemen en onderhoud

Industrieel leasen: wel de lusten, niet de lasten Veel chemiebedrijven zijn vanwege de crisis terughoudend met investeren. En áls ze het doen, staan energiebesparende maatregelen vaak niet bovenaan hun lijstje. Dat is even begrijpelijk als jammer, want besparen op energie betekent ook besparen op kosten. Veel ondernemers weten bovendien niet dat er een alternatieve financieringsconstructie voor deze investeringen bestaat: leasen. Imke Hamacher / Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Leasen biedt bedrijven de mogelijkheid om bedrijfsmiddelen aan te schaffen zonder zelf te hoeven investeren. Jac van Trijp, adviseur bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl - het voormalige Agentschap NL), spreekt daarom van een kansrijke ontwikkeling. ‘De meeste bedrijven investeren het liefst in groei en primaire productieprocessen. Energiebesparing verdwijnt dan vaak naar de achtergrond. Leasen kan hiervoor een oplossing zijn. Bedrijven kunnen zo state of the art-voorzieningen in huis halen en besparen op energie, zonder zelf de verantwoordelijkheid voor de investering te hoeven dragen.’

Persluchtcompressor Een goed voorbeeld van wat de potentie is van leasen voor de chemische industrie biedt DSM Pharma Chemicals in Venlo. Deze farmaceutische tak van DSM installeert via een leaseconstructie een nieuwe persluchtcompressor, die in de fabriek

ExPERTiSECENTRuM Vanwege het nieuwe SEREnergieakkoord komt er in 2014 een expertisecentrum gericht op financiering. Hier kunnen bedrijven terecht voor advies. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland raadt bedrijven daarom aan om zich te abonneren op de nieuwsbrief Duurzaam Ondernemen (www.rvo.nl/aanmelden). Bedrijven die structureel hun energie-efficiency verbeteren met een Meerjarenafspraak Energieefficiency krijgen steun van het MJA-programma van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl/mja).

46 MaintNL 03 – 2014

046_47_49_MT__NVDO-artikel.indd 46

18-03-14 15:47


DSM Pharma Chemicals in Venlo laat zien wat de potentie is van leasen voor de chemische industrie biedt. Deze farmaceutische tak van DSM installeert via een leaseconstructie een nieuwe persluchtcompressor.

verantwoordelijk is voor de aandrijving van pneumatische kleppen en beademingstoestellen. Improve manager Hans Geijselaers: ‘We hebben drie redelijk verouderde compressoren staan, waarvan we er sowieso één moeten vervangen. Omdat de investering groot is en de budgetten schaars, kiezen we voor een leaseconstructie.’ DSM heeft besloten een grotere compressor te leasen dan nodig is, zodat deze de hele fabriek kan voorzien van perslucht. De

VORMEN VAN LEASiNG De twee hoofdvormen van leasing zijn financial lease en operational lease. Bij financial lease is de leasemaatschappij (de lessee) juridisch eigenaar van de installatie en is de leasenemer (de lessor) economisch eigenaar. Het bedrijf heeft de installatie dan op de balans en komt in aanmerking voor de fiscale Energie Investeringsaftrek. Operational lease lijkt meer op huren: de leasemaatschappij stelt de installatie ter beschikking aan de leasenemer, maar de leasemaatschappij blijft wel juridisch en economisch eigenaar. Dit is ook interessant voor overheden en non-profitorganisaties, die zelf niet direct voor fiscale regelingen in aanmerking komen.

MaintNL 03 – 2014

046_47_49_MT__NVDO-artikel.indd 47

47

18-03-14 15:47


Datum: 05|06|14 • Locatie: RDM Campus, Rotterdam

Hét evenement voor de industrie in de Rijn/Schelde-delta

WINNENDE KETENS Ketenefficiëntie is de sterke troef van de Europese industrie. Hoe kan zij deze kaart optimaal uitspelen als antwoord op de schaliegasrevolutie in Amerika en de investeringen die daar naartoe gaan? Het Petrochem Platform brengt tijdens Deltavisie 2014 in kaart wat de winnende productieketens zijn in de Rijnmond en andere havengebieden. Hoe blijven zij overeind in het internationale geweld, en wat kunnen anderen daarvan leren? En hoe kunnen industriële ketens duurzame alternatieven aanbieden en zo nieuwe markten creëren? Toonaangevende bedrijven als Ikea, BMW,

tum

Reser veer de da

Coca Cola en Unilever zijn daar al mee bezig. Maar kijkt de industrie voldoende naar de duurzaamheid van haar toeleveranciers? Deltavisie is het jaarlijkse evenement van het Petrochem Platform voor de industrie in Nederland en België. Reserveer 5 juni 2014 alvast in uw agenda voor Deltavisie. Automatisch op de hoogte blijven? Stuur dan een e-mail naar info@industrielinqs.nl of schrijf u in voor de nieuwsbrief van Petrochem via www.petrochem.nl

Meer Informatie Congresinformatie: Hilde Westerink • hilde@industrielinqs.nl • 020 - 31 22 791 Partnerinformatie: Anouk Bouwmeester • anouk@industrielinqs.nl • 020 - 31 22 797

Deltavisie2014 is een samenwerkingsverband van:

Mediapartners:

Partners Petrochem Platform:

www.deltavisie2014.nl 01_A4_Deltavisie.indd 2

18-03-14 10:15


iNDuSTRiEEL LEASEN EN ONDERHOuD Het leasen van machines of installaties kan voordelig zijn voor de industrie. Het is een extra vorm van financiering naast de bank, waarbij er vaak sprake is van ruimere financieringsmogelijkheden. Maar hoe zit het feitelijk met het onderhoud van geleasete apparaten? Maakt dat deel uit van de leaseprijs? En hoe transparant is die opgebouwd? Peter-Jan Bentein is secretaris-generaal van de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen en vertelt erover. ‘In de eerste plaats is het van belang te weten of de gebruiker, van een machine, alleen maar op zoek is naar financiering, of dat hij ook extra diensten wil afnemen, zoals bijvoorbeeld onderhoud en reparaties. In het eerste geval is er sprake van financial lease, dat betekent dat het geleasete object doorgaans voor de volle aanschafwaarde gefinancierd wordt, maar meer dan dat ook niet. De lessee moet zelf instaan voor onderhoud en herstellingen. Anders is het bij operational lease, daar komt er naast de financiering ook een servicecomponent bovenop. Het kopieerapparaat is een goed voorbeeld om dit de verduidelijken. Deze worden altijd geleaset met een servicecomponent inbegrepen in de leaseprijs. Net als bij een auto of een vrachtwagen. De lessee betaalt per maand een bedrag waarin de benodigde service inbegrepen is, maar ook bijvoorbeeld een bepaald aantal toners en eventueel zelfs papier. In dit geval heeft de lessee als voordeel dat hij een vast maandbedrag betaalt, waarin alles inbegrepen is. De kosten zullen hoger zijn dan voor een financial lease, maar de lessee krijgt er dan ook meer voor terug.’ Nu zijn kopieerapparaten zeer courante objecten waarvan perfect voorspelbaar is wanneer onderhoud nodig is. De fabrikant of de vendor weet bij wijze van spreken precies wanneer welk schroefje aangedraaid moet worden om een optimale werking te behouden. Anders is het met minder gestandaardiseerde objecten, zoals industriële machines. Het onderhoud eraan is minder voorspelbaar en erg afhankelijk van de specifieke machine of installatie. Daarom is de service vaak niet inbegrepen. Daar komt bij dat sommige bedrijven in de industrie hun eigen onderhoudsafdeling hebben en onderhoud graag zelf doen. Een duidelijke lijn is er niet te trekken, zegt Bentein, maar als je toch wilt generaliseren, kun je stellen dat bij objecten met een voorspelbaar verbruikspatroon service meestal is meegenomen in het leasecontract, dat dan een operational lease is. Bij minder voorspelbaar verbruik niet. In gevallen waarbij het laatste van toepassing is, zal de lessee een keuze moeten maken wie het onderhoud zal verzorgen. Bentein: ‘Onderhoud zit dan niet in de maandprijs, maar kan het geregeld worden door de vendor of leverancier van de machine. Die komt dan als het ware op afroep, als het nodig is. De kosten voor deze service worden separaat gefinancierd. Dat heet vendor lease, waarin de vendor actief betrokken is bij de totstandkoming van het leasecontract tussen de lessor en de lessee. De lessee kan er ook voor kiezen zelf het onderhoud te doen, of een derde onafhankelijke partij in te schakelen. Het leasebedrijf is in dat geval slechts de financier. Bij pure financial lease komt het voor dat de leasemaatschappij zal vragen dat de lessee instaat voor het goed beheer en onderhoud van het object, tenslotte is het object het onderpand voor de financiering. In de leaseprijs zie je hier niets van terug.’ Conclusie, als je gaat leasen, kies je voor gemak met een operational lease, of maak voorafgaand in ieder geval een goede inschatting van de onderhoudskosten.

twee overgebleven oude exemplaren dienen dan alleen nog als back-up. Geijselaers legt uit: ‘Nieuwe compressoren zijn veel zuiniger en vragen veel minder energie. De meerkosten van één grotere compressor zijn relatief laag tegenover de energiewinst die het oplevert. Die compenseert grotendeels de leasekosten.’ De leaseconstructie is voor DSM een weg uit de investeringsimpasse, stelt Geijselaers. ‘Of het interessant is, hangt af van de situatie. Soms is investeren voordeliger. Wees creatief en vervang apparaten niet blindelings één op één. Bekijk wel het hele plaatje, want bij leasen komt ook een onderhoudscontract kijken. Die kosten tellen ook mee.’

Leasen biedt bedrijven de mogelijkheid om bedrijfsmiddelen aan te schaffen zonder zelf te hoeven investeren. Over de streep RVO.nl-adviseur Van Trijp hoopt dat de opkomst van lease en andere nieuwe constructies meer bedrijven over de streep kan trekken om energiebesparende maatregelen te nemen. ‘Met onderzoek en voorbeeldcases proberen we goedwerkende nieuwe financieringsvormen onder de aandacht te brengen bij bedrijven. We verkennen momenteel ook de mogelijkheden met energieservicebedrijven voor grootschalige investeringen in de industrie, in bijvoorbeeld een heel nieuw ketelhuis of warmte-

Bij objecten met een voorspelbaar verbruikspatroon is service meestal meegenomen in het leasecontract. en koudeopslagsystemen. De marktpartij financiert dan de investering, het bedrijf betaalt voor de warmte of stoom. Belangrijk is dat de businesscase klopt. ideaal is als zowel de aanbieder als de afnemer eraan verdient.’ n

MaintNL 03 – 2014

046_47_49_MT__NVDO-artikel.indd 49

49

18-03-14 15:47


Nieuws

Slimme techniek tegen spookfiles A58 De overheid en het bedrijfsleven gaan samen iets doen tegen spookfiles. Elf consortia werken samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie Noord-Brabant, het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en Rijkswaterstaat. Voor de A58 tussen Tilburg en Eindhoven ontwikkelen zij nieuwe technieken in de auto om schokgolven op de weg te voorkomen. Spookfiles ontstaan doordat een chauffeur op een drukke weg onverwacht moet remmen en daarmee een kettingreactie achter zich veroorzaakt. De partijen trekken gezamenlijk 12,25 miljoen uit voor het A58project. Het project hoort bij de plannen van minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) om nieuwe slimme technologie in te zetten voor verbetering van de doorstroming van het verkeer en is onderdeel van het programma Beter Benutten. Uit onderzoek van TNO blijkt dat ongeveer veertig procent van de files op de A58 een spookfile is, waarbij onverwacht remgedrag van een automobilist voor een schokgolf op de weg zorgt. Voor de bestrijding van schokgolven bestaan in de markt geen standaardoplossingen. Maar

door automobilisten bijvoorbeeld te voorzien van actueel snelheidsadvies en informatie over de situatie op de weg, weten ze beter wat het verkeer verderop doet. Doordat ze daar dan sneller rekening mee houden, kunnen filegolven worden voorkomen. De partijen hebben op basis van inschrijving elf consortia geselec-

Vrouwen kiezen vaker voor techniek Vrouwen kiezen massaal voor een technische studie. In het hbo is een stijging van twintig procent te zien. Ook in het mbo en op de universiteiten zijn bètastudies populairder dan ooit, zo blijkt uit de nieuwste cijfers van het Platform Bèta Techniek. Al sinds 2004 is er een gestage stijging van het aantal vrouwen dat kiest voor een studie als biologie, nooit waren er zo veel meiden die bètaopleidingen omarmden. ‘We hebben tien jaar lang geïnvesteerd in nieuwe, aantrekkelijkere opleidingen, leukere lessen en goede rolmodellen. Daar plukken we nu de vruchten van’, zegt Beatrice Boots, directielid van het Platform Bèta Techniek in Den Haag. Het Platform is de stuwende kracht achter het Deltaplan Techniek dat zorgde voor de veranderingen in de natuur- en techniekopleidingen. Nederland heeft een schreeuwend tekort aan goed opgeleid technisch personeel. Het was daarom ook hard nodig dat ook vrouwen hun technische steentje bijdragen, stelt het Platform. Boots: ‘Lessen op de middelbare school waren voorheen vaak saai en theoretisch. De docenten

teerd. De samenwerkende bedrijven gaan nu kijken naar de vorm die de uiteindelijke proef krijgt. Zij werken in de komende maanden een concept voor de spookfiledienst verder uit. Uiteindelijk ontwikkelen zeven partijen een prototype. Eind dit jaar starten vervolgens de testen op de A58.

zijn daarom bijgeschoold en geven op een heel andere manier les. Nu wordt er veel in projecten gewerkt en is natuurkunde een concreet vak. Dat is voor meiden aantrekkelijker.’ Vooral hbo-opleidingen in biologie en medisch laboratoriumonderzoek zijn heel populair. In 2012 kozen 574 studenten voor deze richting, in 2013 waren het er 786. Ook op de universiteiten maken vrouwen duidelijk een inhaalslag bij techniek: sinds 2008 een toename van 44,9 procent. Hier zijn vooral Industrial Design en Biomedische Technologie in opmars. Ook mannenbolwerken als Civiele Techniek en Werktuigbouwkunde worden door vrouwelijke studenten bestormd. In het mbo is de toename wat minder. Daar groeide het aandeel vrouw in de afgelopen jaren van 12 naar 19 procent. André Henken, faculteitsdirecteur bij Hogeschool Utrecht, zegt dat techniek een veel beter imago heeft gekregen. ‘Nu weten studenten dat hier de beter betaalde banen te vinden zijn en dat je er echt niet altijd vieze handen bij krijgt. Dat heeft een enorm positieve werking gehad.

50 MaintNL 03 – 2014

050_51_MJ_NVDO_neuws.indd 50

18-03-14 15:46


Nieuws

Aanbesteden volgens EMVI Meer ruimte voor restauraties in STABU

Voor het restaureren van monumenten komt begin 2015 een nieuwe basisstructuur voor de bestekspecificaties in STABU beschikbaar. Architecten, aannemers en andere betrokkenen bij het restaureren van monumenten vinden dan dezelfde werkzaamheden telkens op dezelfde locatie in de STABU-systematiek. Doel is het verbeteren van restauratiebestekken en vermijden van misverstanden bij prijsvorming en uitvoering. Dat is goed nieuws voor opdrachtgevers, architecten en aannemers, aldus de initiatiefnemers: de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM), de Vereniging van Architecten Werkzaam in de Restauratie (VAWR), de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en Stichting STABU. Voor de uitvoering van restauratiewerkzaamheden zullen in ERM-verband zogenaamde Uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) gemaakt worden. Deze geven een zo goed mogelijke beschrijving van de manier waarop werkzaamheden worden uitgevoerd. ‘Op de planning staan bijvoorbeeld timmerwerk, metselwerk, glaswerk en betonreparatie aan jonge monumenten’, licht Walter de Koning van de Stichting ERM toe. Door de betrokkenen zal de komende periode gewerkt worden aan het verwerken van deze URL’s tot een ‘modelbestek restauratie’. De basisstructuur voor bestaand werk zal in de loop van 2015 door STABU inhoudelijk worden uitgebreid, zodat deze nog meer ruimte biedt voor het beschrijven van restauratieve werkzaamheden. De wensen voor uitbreiding zullen worden verstrekt aan STABU om deze toe te passen in zogenaamde resultaatspecificaties. ‘De concepten van de resultaatspecificaties’, voegt Johan Plaisier, die als bouwkundig projectcoördinator bij STABU belast is met de invulling, ‘zullen dan weer worden voorgelegd aan ERM en VAWR, zodat er sprake is van nauwe samenwerking en afstemming.’ De wens tot het verbeteren van de situatie bestaat al langer, en wordt nu gerealiseerd. Plaisier: ‘De eerste stap daarin is om alle paragrafen binnen hoofdstukken gelijkluidend te maken. Alle vormen van demonteren zullen onder dezelfde paragraaf gaan vallen, of we nu spreken van trappen, ornamenten bij stukadoorswerk of specifieke profielstenen in hoofdstuk metselwerk. We gaan er een vaste, herkenbare reeks in maken.’ Marjella Prins van architectenbureau Fritz (lid VAWR) vult aan: ‘Door de VAWR is een nieuwe indeling van de paragrafen voor ‘bestaand werk’ opgesteld in overleg met andere betrokkenen. Hiervoor zullen binnen de STABU-systematiek vaste posities worden vrijgemaakt, zodat er in restauratiebestekken minder ‘vrije teksten’ hoeven te worden toegepast en de restauratiewerkzaamheden op een vaste logische positie in het bestek terug te vinden zijn.’

Bij EMVI (Economische Meest Voordelige Inschrijving) wordt er niet alleen gekeken naar de ingediende prijs van de inschrijvers, maar wordt ook de aangeboden kwaliteit beoordeeld. Zeker de laatste tijd is EMVI een ‘hot item’, aangezien de Aanbestedingswet 2012 (inclusief de Gids Proportionaliteit en het ARW 2012), het ‘EMVI, tenzij…’-principe hanteert. Oftewel: iedere opdracht zal in principe op basis van EMVI moeten worden aanbesteed, tenzij er gemotiveerd kan worden om op een andere wijze te gunnen. Aanbesteders moeten meer op kwaliteit gunnen en de inschrijvers uitdagen. Maar gunnen op kwaliteit is niet eenvoudig. Deze handreiking is vooral geschreven voor inkopers met weinig ervaring met EMVI, maar ook voor meer ervaren inkopers bevat deze veel suggesties voor verbetering. Nog geen ervaring met EMVI of toe aan kennisverbreding? Ga dan met de NVDO Sectie Suto op 23 april op bezoek bij Gemaal Veluwe bij Waterschap Vallei en Veluwe in Wapenveld. Tijdens deze inloopmiddag wordt u bijgepraat over aanbesteden volgens EMVI; De juiste balans tussen kwaliteit en prijs! Deze inloopmiddag is een samenwerking tussen NVDO en CROW. De inloopmiddag vangt aan om 13.00 uur en eindigt om 16.00 uur met een netwerkborrel. De basisprincipes van EMVI worden uitgelegd door Roy Voorend, projectmanager, Aanbesteden & Contracteren bij CROW. Rob Luiten van CROW geeft praktische tips over het omgaan met EMVI en legt uit waar de juiste afwegingen gemaakt moeten worden. EMVI vanuit de praktijk wordt besproken door Adriaan Smeenk, projectmanager Ruimte voor de Rivier, Waterschap Vallei en Veluwe. Wim Lassche, manager bij Boogaart Almere Infra Groep, deelt zijn ervaringen waar het gaat om het invullen van EMVI in de praktijk. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt invulling van EMVI door opdrachtnemer belicht.

MaintNL 03 – 2014

050_51_MJ_NVDO_neuws.indd 51

51

18-03-14 15:46


Gebouwde omgeving

De belofte van BIM in beheer In de bouwwereld wint het Bouwwerk Informatie Model (BIM) aan populariteit. Slimme automatisering en koppeling van systemen maken het mogelijk dat voorafgaand aan de bouw een foutloos model wordt opgeleverd. In theorie wordt bij het model ook nagedacht over onderhoudbaarheid en Total Cost of Ownership. Hoe ver gaat dit al in de praktijk? Mark Oosterveer

BIM is een instrument voor de bouwsector om door middel van ICT de keten van bouwen tot beheren te integreren. BIM staat voor Bouwwerk Informatie Model (soms ook genoemd Bouw Informatie Management) en kan gedefinieerd worden als het proces van het genereren en beheren van informatie over een gebouw tijdens de gehele levenscyclus. Alle gegevens omtrent een gebouw worden verzameld en staan vervolgens alle partijen in de keten, van ontwerpen tot bouwen en beheren, centraal ter beschikking. BIM is dus

een model, een informatiesysteem en een proces. BIM is dan ook veel meer dan een 3D-representatie: met 4D (tijd), 5D (kosten) en 6D (beheer) wordt meer diepgang aan het model gegeven. Een BIM heeft de potentie om met alle relevante informatie rond een gebouw te zorgen voor een efficiënt en foutloos traject van ontwerp tot oplevering en voor een helder beeld van de beheerkosten over de levensduur van het object. Toch wordt de beheer- en onderhoudscomponent bij BIM nog minimaal ingezet.

INTrODuCTIE IN BIM OP 20 juNI Het toepassen van BIM is geen doel op zichzelf. BIM is een methode, een proces en een hulpmiddel om op een efficiënte wijze met diverse partijen samen te werken. De voordelen die aan BIM hangen, zijn het terugbrengen van faalkosten, er kunnen mooie (architectonische) plaatjes mee gemaakt worden en het bevordert de samenwerking en het wederzijds begrip tussen alle partijen. Juist omdat het BIM-proces heel veel verschilt van het huidige ontwerp- en bouwproces, is er een grote drempel voor bedrijven om te beginnen met BIM. Maar dat is niet nodig, zo leert de waardevolle eendaagse training van de NVDO. Na het volgen van de cursus ‘Introductie in BIM (Building Information Model)’ is de cursist in staat een BIM Implementatieplan op te stellen en kan zelfstandig in de eigen bedrijfsomgeving met BIM aan de slag. Gedurende de interactieve cursusdag krijgt u inzicht in de diverse BIMaspecten en -begrippen. Daarnaast worden generieke vragen beantwoord: • BIM-introductie • Schets van het Informatieplan en BIM meer verdiept - Inleiding op informatiemanagement in relatie tot BIM - Afspraken maken, contractvormen, risicomanagement • Toelichting op de BIM-tools, rollen en taken bij het werken met BIM • BIM in de praktijk

Potentie Ed den Boer is oprichter van het Nationaal BIM Platform. Dit platform is opgezet als internetportal met informatie voor bedrijven die meer over BIM willen weten of kennis willen delen voor het gebruik van BIM. Den Boer vertelt: ‘BIM is nog niet de universele standaard in de bouw maar het groeit in bekendheid. Het is met BIM in principe mogelijk om een getest en foutloos bouwplan aan te leveren voordat er met de bouw begonnen wordt. Met alle relevante gegevens van de gebruikte materialen, con-

Een BIM heeft de potentie om met alle relevante informatie rond een gebouw te zorgen voor een efficiënt en foutloos traject van ontwerp tot oplevering. structies en installaties. En daar kunnen al veel faalkosten mee worden bespaard. Nu is het bij projecten soms niet raar als er 10 tot 25 procent faalkosten worden gemaakt omdat er ontwerpfouten in het veld gecorrigeerd moeten worden.’ De slag naar beheer en onderhoud moet volgens Den Boer nog echt gemaakt worden. Op dit moment werken de leveranciers aan de interfaces tussen de systemen om de juiste informatie voor beheer en onderhoud op een bruikbare manier uit BIM te krijgen. En daar zit volgens Den Boer een hoop potentie. ‘De verhouding tussen de investeringen voor de nieuwbouw en de operationele kosten zijn 1 op 5 of soms wel 1 op 10 of meer. Als het lukt om met een goed model te zorgen voor lagere faalkosten en lagere beheerkosten, dan kun je in principe over

52 MaintNL 03 – 2014

052_53_MM__NVDO-artikel.indd 52

18-03-14 15:53


FOTO: ArkEy SAlES

BIM is veel meer dan een 3D-representatie: met 4D (tijd), 5D (kosten) en 6D (beheer) wordt meer diepgang aan het model gegeven.

de levensduur van het object de investering voor nieuwbouw terugverdienen. Maar zover zijn we nog niet.’

Automatisch Bij IOB, een onafhankelijk ingenieursbureau met veel werk in de gebouwde omgeving, is BIM een belangrijk onderdeel van de dienstverlening. Errol Ooft, directeur van het bedrijf, ziet ook dat onderhoud nog niet standaard met BIM wordt geassocieerd. ‘Wij gaan met BIM tot 6D, waarbij we in principe ook meerjarenonderhoudsplannen kunnen maken, maar dat doen we nog niet vaak vanuit BIM. Het betekent namelijk dat je ook alle relevante informatie voor het meerjarenonderhoudsplan in het model moet invoeren. En dat is extra werk waar een klant wel behoefte aan moet hebben.’ Met de juiste invoer is het mogelijk om gegevens voor een onderhoudsprognose uit het model te halen. ‘En het wordt nog mooier als eventuele wijzigingen aan die gegevens weer automatisch in het model worden meegenomen. Dat is in ontwerpsoftware in sommige industrieën wel zo, bij BIM nog niet.’

Belofte Dat BIM veel in petto heeft voor beheer en onderhoud, blijkt ook uit twee onderzoeksrapporten die recent zijn uitgekomen. In oktober 2013 werd tijdens een congres het rapport ‘BIM in beheer biedt kansen’ gepresenteerd. Het rapport geeft inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van BIM tijdens

de exploitatiefase van gebouwen. Het toont ook aan waarom het van belang is dat informatiemanagement wordt toegepast. Eerder bleek dat facility managers liefst dertig procent van de tijd op zoek zijn naar informatie. Een virtuele database zoals een informatiemodel kan dit significant verbeteren. Het rapport beschrijft mogelijkheden voor het gebruik van BIM in het beheer en benadrukt dat er meerdere manieren zijn om met een BIM te beheren.

Mismatch Het andere rapport belicht de materie vanuit de andere kant. Het gaat in op de manier waarop de huidige beheerfase in elkaar zit en in hoeverre BIM daar van toegevoegde waarde op kan zijn. De auteur, Arnold Bosch van Buildinginfo, is als analist aan het Nationaal BIM Platform verbonden. Hij is in januari 2014 afgestudeerd aan de TU Delft met zijn rapport ‘Beheren 2.0; beheren van bouwwerken met BIM’. Bosch ziet twee stromen in de ontwikkeling van BIM in beheer. Een vraagzijde van informatie en een aanbodzijde van informatie. Daar is nog een fikse mismatch tussen. Bosch: ‘De partijen met een informatiebehoefte weten eigenlijk nog niet goed welke informatie ze uit het model willen halen. En andersom, het lukt de aanbieders ook nog niet goed om de businesscase te benoemen voor het gebruik van BIM in beheer.’ Bosch concludeert dat er zeker verbeterslagen kunnen worden behaald bij het beheren van bouwwerken. ‘De bijdrage

van BIM aan het doelmatig en doeltreffend beheren van bouwwerken is in potentie substantieel. BIM kan helpen om de informatiestromen onafhankelijker te maken van tijd, mensen en software. De kwaliteit en structurering van de informatie nemen voor alle deelnemers in het bouwproces toe waardoor beheerders en gebruikers minder tijd kwijt zijn aan het zoeken naar informatie. Door vroegtijdige simulaties en analyse kan er een dynamisch inzicht worden gecreëerd in oorzaak en gevolg waardoor faalkosten kunnen worden beperkt. Maar tot op heden wordt BIM nog niet in de volle potentie benut. Met een aantal verbeterslagen zou het gebruik van BIM als middel tijdens het beheer beter tot zijn recht kunnen komen’ Het misverstand dat BIM een 3D-model van een gebouw is, lijkt verleden tijd. BIM verbindt alle relevante gegevens of gegevensbronnen om van idee tot oplevering te zorgen voor één relevante informatieset. Het zijn gegevens die ook van waarde zijn voor het maken van beheersplannen en het doelmatig uitvoeren van onderhoud. Maar daarvoor is het voornamelijk nog een belofte. Potentiële gebruikers weten nog niet exact wat ze willen, aanbieders kunnen de waarde nog niet genoeg vertalen naar een businesscase en systeemleveranciers hebben nog geen uniform aanbod. Toch zal effectief gegevensbeheer in een Bouwwerk Informatie Model een rendementsverbetering in beheer en onderhoud gaan brengen. n MaintNL 03 – 2014

052_53_MM__NVDO-artikel.indd 53

53

21-03-14 09:14


Techniek en onderhoud

Snijrobot versnelt shutdown De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) reikte onlangs een prijs uit aan Acotech voor het meest innovatieve project van 2013: een mobiele robot. ‘We zijn heel trots op deze prijs’, zegt Acotechdirecteur Corné Henselmans. ‘De NAM past een technologie pas toe als deze helemaal is uitgekristalliseerd en trefzeker is. In het begin was er wel wat scepsis, want ze zijn niet gewend met robots te werken. Ze hebben ons echter wel de kans gegeven te laten zien wat we kunnen en dat is gelukt.’ Ingrid Rompa GTL-PLUS (Groningen Long Term) heeft het project, second stage compression Schaapbulten, ontworpen en uitgevoerd. ‘Een onderdeel daarvan was dat de bestaande koelerbanken geschikt moesten worden gemaakt voor veranderende omstandigheden’, licht projectleider Sebastiaan van der Wal toe. ‘Dat betekende dat het t-stuk dat aan de koelerbank vast zat – een integraal onderdeel van die koelerbank – een grotere diameter moest krijgen.’ Hiermee kan de bestaande koelerbank worden hergebruikt. ‘En dat is financieel natuurlijk heel interessant.’ Ze hebben vervolgens een test gedaan met watersnijden. ‘Dat is een technologie die niet heel veel wordt gebruikt. Het ging best aardig, maar het is ontzettend krachtig en moeilijk te controleren. Vervolgens kwam de tweede vraag: hoe krijgen we er een gecontroleerde contour in; heel secuur. Via via zijn we terechtgekomen bij Acotech, omdat zij veel expertise hebben in de toepassing van robots en dat was precies wat we zochten. Het is een combinatie van twee technologieën die – voor zover ik weet – nog nooit is toegepast.’ Acotech heeft de prijs gewonnen omdat het een heel innovatieve manier heeft bedacht om twee technologieën aan elkaar te koppelen. ‘Dat is in onze industrie nog nooit vertoond. De olie- en gasindustrie zijn vrij conservatief. Zij willen het eerst honderd keer zien en dan gaan ze het een keer

gebruiken. Het aardige is de combinatie van de technieken: het hogedrukwatersnijden in combinatie met een robot. Het is al wel af en toe gedaan, maar meestal zonder succes. Nu is het wel goed gelukt.’ De toepassing van zo’n robot maakt het bovendien een heel aantrekkelijk project. ‘Normaal gesproken worden geen robots gebuikt in ons dagelijks werk. Dit is echt vernieuwend.’

‘Aardig is de combinatie van de technieken: het hogedrukwatersnijden in combinatie met een robot.’ Industriële robots GTL-PLUS is een consortium van vier bedrijven, ingenieursbureau Jacob, Siemens, Stork en Yokogawa, dat sinds 1997 voor de NAM diverse werkzaamheden uitvoert. ‘Wij doen onder meer het onderhoud en de nieuwbouw voor alle installaties van het Groninger gasveld’, vertelt Van der Wal. ‘De druk in het veld neemt af. Op een gegeven moment zal deze zelfs te laag zijn om het gas nog op de goede druk aan de Gasunie te kunnen verkopen. Daarom is de NAM

zich gaan voorbereiden op de installatie van een tweede compressor op die locaties.’ Acotech is werkzaam in de kunststof-, metaal-, en voedingsmiddelenindustrie. Sinds vorig jaar zitten ze ook in de offshoreindustrie. ‘We doen onder meer handling maar ook processen zoals snijden, lassen, lijmen, kitten, polijsten, slijpen et cetera’, aldus directeur Corné Henselmans. ‘We ontwikkelen software in combinatie met hardware om de klus mogelijk te maken. Er zit dus ook een stukje tooling bij en de opstelling van een robot. We maken gebruik van zes-assige industriële robots, die dezelfde beweging kunnen maken als de arm van een mens. Je kunt die robot ook in elke hoek of op elke plek neerzetten. Daarvoor zijn zes motoren nodig die ten opzichte van een scharnierpunt kunnen draaien. Daarmee breng je de robot in elke stand die je wilt. Het is een gereedschap dat je kunt programmeren.’ Henselmans vertelt over het begin van het bedrijf: ‘Ik heb een heleboel automatiseringsprojecten gedaan in de automotive. Een jaar of zes geleden ben ik als programmeur voor mezelf begonnen als ZZP’er. Ik doe met name de complexere programmeerklussen.’ Inmiddels werken er vier mensen bij Acotech. ‘Wij zijn een soort ingenieursbureau dat zelf het project uitvoert en met de software en de kennis die we hebben een robot een klusje laat doen die een ander niet kan. Dit soort projecten als bij de NAM zijn echt een grote uitdaging voor ons.’ Normaal gesproken wordt een robot gebruikt voor toepassingen waarbij je meestal dezelfde bewegingen moet maken. ‘Wij zijn gespecialiseerd in het maken van software waarmee je ook eenmalige acties kunt toepassen. En dat is heel interessant voor de onderhoudsbranche.’ Deze branche maakt volgens Henselmans nog weinig gebruik van robots, omdat onderhoud

54 MaintNL 03 – 2014

054_55_56_MU__NVDO-artikel.indd 54

18-03-14 15:53


FOTO’S: ACOTECH

Een snijrobot heeft bij de NAM een ingewikkelde klus gedaan: het t-stuk dat aan een koelerbank vast zat, moest een grotere diameter krijgen. De vorm was heel ingewikkeld: om de pijp heen, achter de installatie langs, en ook nog eens op zes meter hoogte.

meestal op locatie is. ‘Het betreft dus vaak specifieke klussen waar veel met de hand wordt gewerkt.’ De software die uit het project van de NAM is voortgekomen, het softwarepakket RobotDirector, wordt gebruikt voor contourprocessen. ‘Bijvoorbeeld voor CNCbewerkingen op een freesbank. Dat is de basis voor dit traject. Het CNC-programma hebben we omgezet in een robotprogramma. We kunnen dit ook bij andere bedrijven toepassen. Bijvoorbeeld voor zwaar industrieel reinigen, zandstralen, snijden, werkzaamheden aan bruggen, lassen, moeilijke constructies et cetera. Je kunt heel veel met een robot. Hij is ijzig nauwkeurig en kan – als je hem goed programmeert – dingen die een mens absoluut niet kan. Het gaat erom dat je de juiste keuzes maakt om een goede applicatie neer te zetten.’ De software maakt het mogelijk om door middel van getallen (parameters) of een

CAD-model een robotprogramma te genereren en te corrigeren. ‘De parameters kunnen tijdens het proces worden gecorrigeerd, zodat het programma flexibel is. Ideaal wanneer de werkelijkheid en de positie van het object afwijken van het theoretische model of wanneer de robot naar het object moet worden gebracht.’

Waterjet Ook voor de opdracht bij de NAM bleek een robot de beste keus. Onder andere vanwege de veiligheid. Henselmans: ‘We hebben aan de robot een pistool bevestigd met een waterjet, zodat we het gat konden snijden met behulp van een waterstraal, met zand, van meer dan duizend bar. Het is op die manier een levensgevaarlijk ding dat je niet zomaar in je handen kunt houden tijdens de werkzaamheden. Vandaar de robot. We hebben vooraf in ons bedrijf een aantal testjes gedaan.’

Inmiddels is de software al zo ver ontwikkeld dat het ook voor andere toepassingen op de markt kan worden gebracht. ‘De software kan zelfs worden gebruikt door personen die niet gewend zijn om met robots te werken, door de bedieningsinterface die erop zit’, licht Henselmans toe. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden bij de NAM is de robot bovenop een steiger geïnstalleerd. ‘Het patroon dat we moesten uitsnijden, hebben we exact geprojecteerd op die plek. De vorm was heel ingewikkeld: om de pijp heen, achter de installatie langs, en ook nog eens op zes meter hoogte. Om die ingewikkelde beweging te kunnen maken hebben we een voorstudie gedaan. Het was een radius op een pijp met een schuine kant.’ Voor toepassing van de robot was het niet nodig de koelerinstallatie te ontmantelen. ‘Wat ze normaal gesproken doen, is de installatie na het ontmantelen naar een MaintNL 03 – 2014

054_55_56_MU__NVDO-artikel.indd 55

55

18-03-14 15:53


Techniek en onderhoud

werkplaats brengen. Dan wordt hij helemaal uit elkaar gehaald. Het gat zou dan op een machine worden gemaakt. Dat was niet nodig omdat wij de robot naar de installatie hadden gebracht. Dat scheelde heel veel werk.’

‘De toepassing met de robot heeft ruim een week gescheeld in de shutdown en dat is NAM heel veel waard.’ De locatie is inmiddels omgebouwd naar een tweede compressor. Van der Wal: ‘Die is nu operationeel. Tot het voorjaar zitten we in een testperiode. Als hij zich heeft bewezen, kunnen we dit gaan gaan uitrollen naar de rest van de locaties. Dat zijn

maximaal nog negentien compressoren. Wat mij betreft wordt deze robot daar ook voor ingezet. Het is een vrij gecontroleerd proces dat heel snel gaat. Voor ons is dat heel relevant. Deze technologie is bovendien controleerbaar en planbaar. De toepassing met de robot heeft ruim een week gescheeld in de shutdown en dat is NAM heel veel waard. Er is heel veel geld mee bespaard.’

Prijs De NAM reikt elk jaar een prijs uit aan een bedrijf dat voor hen werkt. De happening vond deze keer plaats in het Euroborg Stadion in Groningen. ‘Ze waren heel positief over de robot’, vertelt Henselmans. ‘Onder meer omdat het hen een forse besparing heeft opgeleverd op de shutdown. Normaal gesproken moet alles gedemonteerd en gemonteerd worden. Dit gat is in een weekend gemaakt.’ De shut-

down moest binnen de honderd werkdagen verlopen, knikt Van der Wal. ‘En de doelstelling die ze ons meegeven voor de volgende locaties zal nog veel scherper zijn. Die zal richting de zestig dagen zijn, denk ik.’ Van der Wal en Henselmans hebben beide de hele exercitie ervaren als een groot avontuur. ‘We hebben samen een stappenplan bedacht om het een gekwalificeerde toepassing te laten worden. Dat betekende dat alle techneuten van de NAM en Shell hun akkoord moesten geven voor het toepassen van die technologie in de installatie. Dat traject zijn we helemaal afgewandeld. In totaal zijn we daar zo’n anderhalf jaar mee bezig geweest. Uiteindelijk is de technologie gekwalificeerd. De werkzaamheden zijn zeer succesvol uitgevoerd. Dat was best spannend, want op het moment dat je die straal in de installatie zet, is er geen weg meer terug.’ n

56 MaintNL 03 – 2014

054_55_56_MU__NVDO-artikel.indd 56

18-03-14 16:06


Cursussen

Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de Maintenance Academy op www.nvdo.nl Locatie: NVDO Verenigingsgebouw, tenzij anders vermeld 10 april Basisopleiding Lagersmering Elke lagertoepassing vereist een specifieke methode van smering met het juiste smeermiddel, in de juiste hoeveelheid, met het juiste smeergereedschap op het juiste moment. Maar liefst veertig procent van vroegtijdige lageruitval is te wijten aan onjuiste smering! Na deelname aan deze opleiding heeft u uitgebreide kennis van vet- en oliesmering in wentellagers. U leert het hoe en waarom van de smering begrijpen: scheiding van oppervlakken, keuze van de vereiste viscositeit, fysische en chemische kenmerken van smeermiddelen, levensduur van een smeermiddel, invloed van externe elementen (toerental, temperatuur, vochtigheid, verontreinigingen), alsmede concrete problemen, verbonden aan de smering, zoals de keuze van het juiste smeermiddel, berekening van de vereiste hoeveelheid (begin- en nasmeerhoeveelheid, interval, olie-verversing), kennis van de verschillende lagerhuisafdichtingen, smeergereedschap en -procedures en centrale smeersystemen. De onmisbare aanvulling voor onderhoudsprofessionals die te maken hebben met de smering van het machinepark. De basisopleiding biedt deelnemers de gelegenheid hun kennis op het vlak van lagersmering uit te breiden. Zo zult u in staat zijn de relatie tussen lagers en smeermiddelen te begrijpen. U kunt door middel van praktisch gerichte opdrachten de juiste berekeningen maken in relatie tot initiële vulling, vetkeuze, nasmeerinterval en hoeveelheid.

11 april Integraal Risicomanagement en ISO 31000, Koninklijk Marechaussee Museum Buren Risicomanagement is in veel organisaties en managementsystemen een belangrijk begrip. Echter blijkt het vaak een op zichzelf staand begrip en wordt het niet integraal toegepast. Daarom is er de ISO 31000! Tijdens deze lunchbijeenkomst nemen we u mee in de wereld van ISO 31000. Wat houdt dit raamwerk eigenlijk in? En hoe kan dit risicoraamwerk de risico’s verkleinen en de prestaties bevorderen? Kom naar de Honderd Euro Maintenance Lunch en laat u inspireren door de sprekers en hun expertise. Al netwerkend verkent u het museum. Onder andere neemt Ed Mallens u mee in de wereld van ISO 31000 en risicomanagement, hoe kan risicomanagement integraal worden toegepast binnen het raamwerk van ISO 31000? En wat is de wet en regelgeving omtrent ISO 31000?

15 april Storingsanalyse, maar dan Anders! (Incompany mogelijk) De NVDO-cursus ‘Storingsanalyse, maar dan Anders!’ biedt deelnemers een complete aanpak voor het effectief en efficiënt oplossen van storingen. Deelnemers worden getraind in een stap voor stap aanpak, een systematische manier van denken voor het analyseren en oplossen van storingen. De deelnemer krijgt daarbij antwoord op de volgende vragen: • Hoe meld ik storingen duidelijk en welke vragen moet ik (mezelf) stellen om ervoor te zorgen dat ik alle relevante informatie verzamel die nodig is voor het oplossen van de storing? • Op welke wijze kan ik alle gegevens met betrekking tot een storing het beste (visueel) vastleggen, zodat de feiten door iedereen eenvoudig begrepen worden? • Hoe kan ik een nog niet opgeloste storing zorgvuldig overdragen aan een collega, zodanig dat hij direct met de analyse kan beginnen? • Hoe pak ik de analyse van de storing efficiënt en effectief aan, zonder voorbarige conclusies te trekken? • Hoe bepaal ik op basis van de beschikbare informatie de juiste storingsoorzaak, zonder te vervallen in een aanpak van ‘trial and error’? • Hoe bepaal ik de beste maatregelen om de storingsoorzaak weg te nemen?

12/13 mei Uitbesteden van Onderhoud - NIEUW! (Incompany mogelijk) Uitbesteden van onderhoudswerkzaamheden komt in elke sector voor. Veelal kiezen bedrijven ervoor om zich nog enkel en alleen op de core-business te richten. De productie en omzet is echter wel sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van de (proceskritische) installaties. Tevens heeft men in de praktijk te maken met specifieke installaties of systemen waarbij het onderhoud wordt uitgevoerd door de fabrikant of derden. In alle gevallen dient bij het uitbesteden duidelijk te zijn wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft en wat de risico’s zijn van uitval of verstoringen van het primaire proces. Contracten moeten transparant zijn en duidelijke afspraken bevatten. Na het volgen van de tweedaagse cursus Uitbesteden van Onderhoud, is de cursist in staat om het gehele proces van contractmanagement in te richten en te beheersen. Concreet leert de cursist wat contractmanagement inhoudt, welke typen onderhoudscontracten mogelijk zijn en hoe deze strategisch toegepast kunnen worden. Daarnaast leert de cursist onderhoudscontracten opstellen, borgen, bewaken en evalueren. Tot slot worden de concepten Life Cycle Costing en Total Cost of Ownership behandeld als uitgangspunten voor investeringsbeslissingen.

MaintNL 03 – 2014

057_MI_NVDO_cursussen.indd 57

57

18-03-14 15:53


Ieder zijn vak

Docent maintenance maakt onderhoud concreet Hoe maak je middelbare scholieren warm voor een carrière in maintenance? Of om te beginnen voor een maintenance-opleiding? Aan de Hogeschool Zeeland doen ze een goede poging, onder meer met een nieuwe Bachelor International Maintenance Management. Docent Chris Rijsdijk vertelt over zijn missie. Ingrid Rompa Chris Rijsdijk is docent International Maintenance Management aan de Hoge­ school Zeeland en bestuurslid van de NVDO. Hij wil in beide functies maintenance op de kaart zetten. Vooral met het oog op de grote personeelstekorten in de industrie en de beperkte interesse van de jeugd voor tech­ niek is dit een enorme uitdaging. ‘Onze mis­ sies liggen in elkaars verlengde. Ik zie om me heen dat steeds meer hogescholen een afstudeerrichting maintenance ontwikkelen en dat is een goede zaak.’

Maintainer Maintenance is een boeiend vak, vertelt hij enthousiast. ‘Het is misschien niet sexy op de eerste plaats, maar het is wel funda­ menteel. Heel veel kapitaalgoederen ontle­ nen hun waarde aan hun functie, en die blijft niet automatisch in de tijd bestaan. Producten roesten, slijten of raken door veranderend inzicht achterhaald. En je ziet toch steeds vaker dat je je in een maat­ schappij, waarbij grondstoffen duurzamer en schaarser worden, niet elke keer nieuw­ bouw kunt permitteren. Dan is onderhoud wel een heel relevant thema om aan levens­ duurverlenging te doen en een bijdrage te leveren aan het duurzaamheidvraagstuk.’ Als specialisme houdt Rijsdijk zich vooral bezig met de reliability­kant. ‘Ik probeer te voorspellen wanneer iets kapot gaat. Je kunt geloven dat de kans op falen altijd gelijk is, zoals bij een eerlijke dobbelsteen. In een maintenance­situatie heb je uiteraard te maken met onzekerheid, maar niet zoals in een casino dat je niet kunt beïnvloeden. Met inspecties, adequaat smeren, schoonma­

ken et cetera kun je de levensduur van een systeem manipuleren. En wiskundige modellen om de effectiviteit inzichtelijk te maken van dat soort acties, zijn mijn hobby. De levensduur van producten is dus zeker beïnvloedbaar door onderhoud. Er is geen honderd procent garantie, maar het resul­ taat ligt ergens in het midden. Op dat grens­ vlak probeer je als maintainer te acteren.’ Op de korte termijn is maintenance een belangrijke spil in vraagstukken over levens­ duurverlenging, meent Rijsdijk. ‘Toch zal de levensduur van onze assets niet tot het oneindige op te rekken zijn. Dit betekent dat assets die in de jaren 70 zijn ontwikkeld voor bulkproductie vervangen zullen worden door assets waaraan heel andere eisen worden gesteld zoals korte levenscycli, hoge betrouw­ baarheid, flexibiliteit. Het is verder te ver­ wachten dat materialen in toenemende mate ook hergebruikt gaan worden. Dit kan beteke­ nen dat assets gedurende een kortere levens­ duur enorm moeten presteren. Maintenance zal dus ongetwijfeld gaan veranderen. De inzet van microsysteemtechnologie vergroot onze kennis over de belasting en de conditie van een asset. Slimme algoritmen, data mining, kunnen ons helpen de prestaties van een asset beter te voorspellen.’

Maintenance-opleiding Rijsdijk is sinds 1996 in dienst van Hogeschool Zeeland. ‘Ik ben begonnen bij de opleiding Werktuigbouwkunde; dicht bij de techniek. In de loop van de tijd is het thema maintenance steeds nadrukkelijker opgekomen. Dat is begonnen met een vak binnen de engineeringopleidingen en later

Maintenancedocent Chris Rijsdijk: ‘Met inspecties, adequaat smeren, schoonmaken et cetera kun je de levensduur van een systeem manipuleren. En wiskundige modellen om de effectiviteit inzichtelijk te maken van dat soort acties, zijn mijn hobby.’

is het een afstudeervariant geworden.’ Drie jaar geleden is de hogeschool samen met Avans een vierjarige Bachelor International Maintenance Management begonnen. ‘Ik ben manager, maar ik geef ook nog een substantieel aantal uren les.’ De International Maintenance Management­ opleiding is drie jaar geleden van start gegaan op verzoek van het bedrijfsleven, licht Rijsdijk toe. ‘Als je als hogeschool puur naar de middelbarescholierenmarkt kijkt, dan zouden we geen maintenance­opleiding beginnen. We worden hierbij enorm onder­ steund met projecten, gastlessen, excursies et cetera door de bedrijven. Vanuit de arbeidsmarkt is er zeker heel veel interesse, maar de studentenvolumes zijn nog niet vol­ doende, hoewel we de afgelopen drie jaar wel gegroeid zijn. Per klas hebben we zo’n 20 á 25 studenten. We hopen volgend jaar ook

58 MaintNL 03 – 2014

058_59_MD_NVDO-artikel.indd 58

21-03-14 09:05


weer een beetje groei te verwezenlijken.’ De opleiding International Maintenance Management is ook voor buitenlandse instroom ontwikkeld. Een aanzienlijk deel van de studenten vindt echter uiteindelijk een baan in de regio. ‘Omdat de HZ al jarenlang maintenanceopleidingen verzorgt, kennen we een groot aantal oud­studenten in de regi­ onale onderhoudssector. Dit netwerk is van groot belang bij de inrichting van projecten, gastcolleges en stages voor onze opleiding. Daarnaast voeren we ook een aantal onder­ zoeksprojecten uit waarbij docenten en stu­ denten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het eindresultaat. De HZ participeert in vele regionale initiatieven over kennisontwik­ keling en innovatie. Ook maintenance gerela­ teerde onderwerpen komen hierbij regelma­ tig aan bod.’

Concreet

Chris Rijsdijk denkt dat onbekend onbe­ mind maakt. ‘Op open dagen zien we dat ouders er vaak een beter beeld bij hebben dan de kandidaten die het betreft. Grote trekkers bij ons op school zijn vrijetijdsma­ nagement, verpleging en pabo. Studenten met economie en maatschappij zouden ook voor de opleiding maintenance kunnen kie­ zen, want de opleiding is in de basis niet supertechnisch. Om de een of andere reden loopt het echter geen storm.’ Er is overigens bewust voor gekozen de opleiding ‘mainte­ nance’ te noemen en niet ‘onderhoud’. ‘Bij ‘onderhoud’ denkt men al snel aan sleute­ len. Op deze manier is er een minder duide­ lijk beeld en kun je het nog wat uitleggen.’ De studenten worden vooral binnengehaald via open dagen en meeloopdagen. ‘We nemen geïnteresseerde kandidaat­studen­ ten ook wel eens mee naar maintenancebe­ drijven.’ Hogeschool Zeeland werkt hier intensief mee samen. ‘Een tijd terug hadden

we een module basisstatistiek. Daar begin­ nen de studenten dan mee. Ik had er een casus van Vopak achter gezet. De studenten mogen het dan toepassen op een reserveon­ derdelenbeleid. Bijvoorbeeld: hoe overleef je tien jaar met een pomp die niet meer wordt verkocht? Dat is heel concreet.’

‘Op open dagen zien we dat ouders er vaak een beter beeld bij hebben dan de kandidaten die het betreft.’ De trend om tijd­ en plaatsonafhankelijk basiskennis aan te bieden lijkt onomkeer­ baar, vindt Rijsdijk. ‘E­learning is hierbij een belangrijke enabler. E­learning is overi­ gens veel meer dan een webportal met syl­ labi en toetsmogelijkheden. Vooral simula­ toren kunnen op termijn zeer interessant zijn voor het onderhoudsvak. Het oefenen van noodprocedures kan via een simulator tegen geringe kosten en risico’s.’ Toch ziet hij het op korte termijn niet gebeu­ ren dat met uitsluitend e­learning goede maintenanceprofessionals kunnen worden opgeleid. ‘Maintenance is ook teamwerk en mensen hebben tot op heden nog altijd de behoefte aan persoonlijk contact. Bovendien blijft een simulatiemodel slechts een vereen­ voudigde weergave van de werkelijkheid.’

Lectoraat Daarnaast is de hogeschool bezig met de vorming van een lectoraat, een afdeling die toegepast onderzoek behartigt. ‘In principe zijn de bedrijven de opdrachtgevers hier­ voor’, legt Rijsdijk uit. ‘De officiële kick­off verwacht ik in de loop van dit jaar. In onoffi­

ciële vorm bestaat het al. We doen een paar projecten met bedrijven en we zijn bezig met de vorming van samenwerkingsverbanden. Studenten kunnen op deze manier sneller een baan vinden, maar dat geldt natuurlijk ook al tijdens hun studie. De contacten die ze opdoen tijdens hun opleiding kunnen ze altijd gebruiken bij sollicitaties. Netwerken als student is belangrijk. Dat merk je al als ze een stageplek gaan zoeken.’ Hogeschool Zeeland biedt een groot aantal technische opleidingen. ‘We zijn een kleine hogeschool maar we bieden wel een divers pakket. Dat betekent: chemie, bouwkunde, civiele techniek, aquatische ecotechnologie, engineering, maintenance, maritiem officier, logistiek en technische vervoerskunde, en energie en procestechnologie (EPT). Voor een aantal opleidingen is zelfs interesse vanuit het buitenland.’ Het zijn allemaal opleidingen die relatief informeel georganiseerd kunnen worden, vertelt Rijsdijk. ‘Dat betekent onder meer dat je qua contacten, gastlessen, excur­ sies et cetera relatief flexibel bent. Doordat de groepen niet zo groot zijn, kun je makkelijk bij een mkb­bedrijf over de vloer komen. Wij hoeven geen ingewikkelde ploegensystemen te organiseren. Dat is een van de voordelen van de Zeeuwse regio. Iedereen kent elkaar wel een beetje. Ook om logistieke redenen ben je niet beperkt in contracten.’ Door de personeelstekorten in de industrie is het niet moeilijk om aan een stageplek of werk te komen, meent Rijsdijk. ‘Je kunt als student nu wel heel kritisch zijn op welke opdracht en welk bedrijf bij je past.’ Hogeschool Zeeland heeft nog geen ervaring met afgestudeerde maintenancestudenten. ‘We hebben nu ons derde jaar gevuld. We hebben wel ervaring met andere techniekstudenten. In het alge­ meen hebben zij geen problemen met het vinden van werk. Als ze willen, hebben ze bin­ nen twee maanden een baan.’ n MaintNL 03 – 2014

058_59_MD_NVDO-artikel.indd 59

59

21-03-14 09:05


Maintenance Academy

RCM verlaagt de kosten van gasregelstations Installaties analyseren aan de hand van de Reliability Centred Maintenance (RCM)-methode kan veel opleveren. Zo laat het voorbeeld zien van gasstations die storingen vertoonden. Door op zoek te gaan naar de echte oorzaken van die storingen, kunnen ze duurzaam bestreden worden. Dit verlaagt aanzienlijk de onderhoudskosten. Jos ter Brake, docent/mentor RCM2 bij Operational Excellence Transfer/

NVDO-partner

Onze energiebedrijven zijn stuk voor stuk voortgekomen uit fusies van kleinere bedrijven die zorgden voor de distributie van elektriciteit en gas. Meestal had elk van die bedrijven een andere voorkeur voor het ontwerp, de bedrijfsvoering en het onderhoud van hun gasdrukmeet en -regelstations. Daardoor was er na de fusies een sterke behoefte aan standaardisatie. Bijvoorbeeld voor gasstations die gas overslaan van het hogedruknet (8 bar) naar het lagedruknet (100 mbar). Voor de uitvoering van deze gasstations werd, op basis van de ‘best practices’ van de regionale en gemeentelijke bedrijven, een nieuwe standaard ontwikkeld. Dit denkbeeldige gasstation is vervolgens met RCM2 geanalyseerd. Het doel was de onderhoudskosten met tien procent te verlagen zonder daarbij in te boeten op veiligheid, leveringszekerheid en beschikbaarheid.

Oorzaken van storingen Dat de onderhoudskosten omlaag konden, had de volgende oorzaken. In een poging

storingen te voorkomen werden diverse onderdelen periodiek vervangen. De meeste van die storingen bleken echter niet leeftijdsgerelateerd te zijn. In sommige gevallen was het mogelijk om de toestand van een bepaald onderdeel periodiek te beoordelen (toestandsafhankelijk onderhoud). In veel gevallen bleek het echter goedkoper te zijn om niets te doen, dat wil zeggen de storing bewust af te wachten (storingsafhankelijk onderhoud). En, zoals altijd, bleek dat bepaalde storingen alleen maar konden worden bestreden door iets te veranderen, bijvoorbeeld het ontwerp, procedures, instructies, kennis of vaardigheden. Het stoffilter in de inlaatleiding werd bijvoorbeeld jaarlijks vervangen. De reden bleef lang onduidelijk. Uiteindelijk bleek het een poging te zijn om verstopping door zand te voorkomen. Dan is de vraag natuurlijk waar dat zand vandaan komt. Er zijn twee oorzaken gevonden. De voornaamste oorzaak hangt samen met werkzaamheden aan het hogedruknet (leidingreparatie, netomleg-

CURsUs RCM2 Op 18, 19, 20 juni organiseert de NVDO wederom de cursus RCM2. U leert de zeven RCM-vragen te beantwoorden en zo te beslissen welke periodieke taken de beste strategie vormen in de strijd tegen bepaalde storingen. U leert bovendien hoe te beslissen welke storingen beter op een andere manier kunnen worden bestreden, namelijk door een eenmalige wijziging van het ontwerp, de wijze van bediening, procedures en voorschriften of van kennis en vaardigheden.

ging et cetera). Dan wordt er namelijk gegraven en kan er zand in de inlaatleiding komen. De tweede oorzaak is al veel minder aannemelijk, namelijk dat er met het door Gasunie geleverde gas wat zand meekomt. De eerste oorzaak kan natuurlijk het beste worden bestreden door na afronding van die werkzaamheden te controleren of de leidingen schoon zijn en na het weer in bedrijf nemen van het gasstation de verschildruk over het stoffilter te controleren. En de tweede oorzaak door die verschildruk periodiek te controleren en het stoffilter zo nodig (bij honderd mbar of meer) te vervangen. De analyse heeft niet alleen geleid tot lagere onderhoudskosten. Ook de benodigde investering en de daarmee samenhangende afschrijvingskosten gingen omlaag. Uit de analyse bleek bijvoorbeeld dat drie vaste manometers konden worden geschrapt. In plaats daarvan zijn er half inch sokken aangebracht voor het aansluiten van insteekmanometers. Heel bijzonder aan deze analyse is dat het ging om een denkbeeldig gasstation. Het bestond alleen op de tekentafel. We kunnen RCM2 dus al inzetten tijdens de engineeringfase en hoeven ons niet te beperken tot de gebruiksfase. En dat zet de deur naar lagere levensduurkosten wijd open. n

60 MaintNL 03 – 2014

060_MV__NVDO-artikel.indd 60

18-03-14 15:52


De Stelling

Openbaar Europees aanbesteden verbieden? ‘Openbaar Europees aanbesteden van onderhoud zou verboden moeten worden.’ Deze stelling is onlangs geponeerd in een aantal LinkedIn-groepen. Hoe reageert het netwerk? In de online discussie en per mail kwamen de reacties binnen. Een selectie leest u hier. Mark Oosterveer

piet van der linden, managing partner van lt people onderhoud aan onder andere ’s rijks technische installaties, bouwkundig onderhoud en het onderhoud aan infrastructurele werken wordt openbaar europees ‘op de markt gezet’. daar is nu jarenlange ervaring mee. Wat is vandaag de dag de conclusie? Wordt er nog gekozen op de laagste prijs of weegt kwaliteit ook (genoeg) mee met emvi? n

Bart Hoogcarspel, policy advisor prorail “Bij ProRail is gekozen voor het aanbesteden van spooronderhoud. Er zijn een stuk of vier aannemers die dat onderhoud uitvoeren. De contractering gaat niet altijd makkelijk. Laatst was een aanbesteding stopgezet, omdat er sprake was van een ongeloofwaardig bod. Ik hoefde dat niet te beoordelen en heb daarover geen mening. Wat ik mij wel afvraag, is of het resultaat van het onderhoud altijd zichtbaar is. Dus: kun je als opdrachtgever de staat van de in onderhoud gegeven infrastructuur voldoende beoordelen? In ieder geval zou ik ervoor wil­ len pleiten om bij storingsmeldingen (steekproefgewijs?) een eerste controle te laten uitvoeren door personeel van de opdrachtgever met als doel vast te stel­ len of gebrekkig onderhoud een rol speelt bij het ontstaan van de storing. Sceptici zeggen: misschien gaat zo’n aannemer wel een contract voor vijf jaar aan, doet vervolgens ‘niks’ aan onderhoud en strijkt gewoon het geld op. Eventuele gebreken door slecht onderhoud worden wel even snel gere­ pareerd, maar laat men verder verouderen. Na mij de zondvloed, of zoiets. Zelf verwacht ik zo’n houding overigens niet. Ook een aannemer heeft belang bij continuïteit van de bedrijfsvoering en zal daarom bereid zijn te investeren in een goede relatie met de opdrachtgever. Zo’n goede relatie is natuurlijk weg op het moment dat na afloop van een contractperiode blijkt dat er ondermaats onderhoud is gepleegd.”

arie van vliet, director gouda vuurvast services “Dit komt absoluut niet de kwaliteit van het onderhoud ten goede. Ik denk dat het de taak van de leverancier is om de klant aan te bieden waar hij behoef­ te aan heeft. Dat kan weleens wat anders zijn dan hetgeen de klant vraagt. Vanuit de expertise van de leverancier kan er dan een ander c.q. beter voor­ stel uitkomen dat niet direct de laagste aanbiedingsprijs is maar bijvoorbeeld wel het beste voorstel vanuit de TCO­gedachte gezien. Er liggen al wat voor­ stellen in Brussel waarbij bijvoorbeeld innovaties in aanbestedingen een andere waardering moeten gaan krijgen. Dat lijkt me wel de weg die we op moeten gaan om onze installaties in optimale en verantwoorde conditie te houden en als Nederlands kennisbedrijf bestaansrecht te blijven houden.”

“Er komen steeds meer voor­ beelden waarbij EMVI met suc­ ces wordt toegepast. Bijvoorbeeld bij het aanbeste­ den van infrastructurele projec­ ten waarbij na de realisatie van een kunstwerk zoals een rijks­ weg ook een meerjarig onder­ houdsplan wordt aangeboden. De ruimte om voordeliger uit te voeren ligt veelal in het logis­ tieke deel dan wel aanvaarden van een mindere kwaliteit. Het uit een economische overweging genoegen nemen met mindere kwaliteit en veiligheid wordt nog niet door iedereen aanvaard. Het toepassen van EMVI bij de aanbesteding van industrieel onderhoudswerk zou volgens mij ook iets nieuws zijn. In de indus­ trie zien we de term Best Value Procurement opkomen. Omdat de economie wel zeer intensief schommelt, is de vraag hoe in deze branche dit mechanisme eruit kan zien. Bijvoorbeeld door het uitstellen van onderhoud en inspecties. Hoe dan te waarborgen dat de betrouwbaarheid en de prestaties van de installaties over­ eind blijven? Genoegen nemen met dit soort mindere kernwaar­ den ligt zeker heel gevoelig? Er zijn zeker positieve voorbeel­ den. Maar ook voorbeelden van projecten waar getracht wordt op deze elementen te besparen als juist de faalkosten zijn toegeno­ men.”

MaintNL 03 – 2014

061_MF_stelling.indd 61

61

18-03-14 15:52


Arbeid en onderhoud

Social Return is de arbeidsparticipatie voorbij Social Return 2.0: veel gemeenten gebruiken dit concept als leidraad om mensen te helpen die moeilijk aan werk komen. Zo sloot de gemeente Amsterdam onlangs een overeenkomst met BAM Wegen. Het bedrijf gaat werkloze Amsterdammers inzetten in ruil voor opdrachten. Wat willen beide partijen hiermee bereiken en hoe zorgen ze ervoor dat Social Return geen verplichting wordt maar een duurzame vorm van samenwerking? Elise Quaden

kers’, aldus Walter Steltenpool, directeur van BAM Wegen Regio Noordwest. Wethouder Van Es is trots op de samenwerking met BAM Wegen. Ze benadrukte het belang van deze duurzame samenwerking met het oog op gedeelde uitdagingen, zoals de aanpak van jeugdwerkloosheid. Het is belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven, zegt ze.

Koploper In oktober tekenden BAM Wegen en de gemeente Amsterdam een convenant Social Return. Hiermee willen beide partijen mensen in de regio Groot-Amsterdam met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk helpen. De focus ligt op efficiënte en duurzame inzet. Walter Steltenpool, directeur BAM Wegen Regio Noordwest, en wethouder Andrée van Es tekenden het convenant met een looptijd van twee jaar, met de intentie van beide partijen om deze samenwerking na de looptijd te continueren.

Daarna is het de bedoeling dat zij een ‘normale’ baan krijgen. ‘Het mes van Social Return 2.0 snijdt eigenlijk niet aan twee, maar zelfs aan drie kanten: de kandidaten die bij ons op de bouwplaatsen aan het werk kunnen, gaan er op vooruit; de gemeente Amsterdam is blij met de bijdrage van BAM en het begeleiden van jongens is ook waardevol voor onze eigen medewer-

De samenwerking hoort bij het Programma Social Return 2.0 van de gemeente Amsterdam. In dit programma wil Amsterdam aan de hand van vragen vanuit de markt arbeidsproblemen in de stad oplossen. Hierbij zoekt de gemeente naar samenwerkingsverbanden met werkgevers, opleiders, brancheverenigingen en kenniscentra. Walter Steltenpool kan dit beamen:

Werk of een indirecte vorm hiervan staat voorop, maar ook andere maatschappelijk relevante invullingen zijn mogelijk. De deal is dat de gemeente BAM Wegen verschillende opdrachten gunt, waarvoor BAM in ruil aan zijn Social Returnverplichtingen voldoet. Het zal zijn best doen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten, ook met hulp van opleidingsbedrijven. Het biedt hen betaald werk aan in regionale gww-projecten voor een periode van twaalf maanden, als de door de gemeente aangedragen kandidaat geschikt is bevonden door BAM. Tijdens deze twaalf maanden doen de kandidaten ervaring op en volgen ze een opleiding.

62 MaintNL 03 – 2014

062_63_64_MO__NVDO-artikel.indd 62

18-03-14 15:52


FOTO: BAM

In het kader van de Social Return-overeenkomst met de gemeente Amsterdam gaat BAM Wegen voor een periode van twaalf maanden werklozen betaald werk aanbieden in regionale gww-projecten.

‘Amsterdam is altijd in gesprek gebleven met BAM.’ Hij noemt Amsterdam koploper in het werken met Social Return en hij is van plan om de ervaringen die BAM hier opdoet, mee te nemen in gesprekken met andere gemeenten in het land. ‘Eén van de grote voordelen van de Social Return 2.0-aanpak is dat BAM Wegen Social Return niet uitsluitend invult gedurende de opdracht, maar opdrachtoverstijgend. Zo kan het de invulling perfect aan laten sluiten bij de behoefte van de eigen bedrijfsvoering. Ook de people-kant, naast planet en profit, is belangrijk in het kader van Maatschappelijk Verantwoord

‘Het mes van Social Return 2.0 snijdt eigenlijk niet aan twee, maar zelfs aan drie kanten.’ Ondernemen’, benadrukt Steltenpool. ‘Het draait niet altijd om snel geld verdienen. Onze medewerkers groeien mee bij het begeleiden van jongens op de werken. Dit komt dus ook BAM Wegen ten goede.’ Eerder al startte de gemeente een gelijk-

soortig project met Rutte Wegenbouw. Zes werkzoekende jongeren uit Amsterdam Nieuw-West gingen aan de slag in een nieuw BBL-traject (beroepsbegeleidende leerweg) dat door Rutte Wegenbouw wordt bekostigd. Daarvoor sloten de Rutte Groep, praktijkopleidingsinstituut SPG Amstelland en de gemeente Amsterdam een convenant. Van Es: ‘De zeer kwetsbare doelgroep jongeren, vaak schoolverlaters, zullen hier enorm mee geholpen zijn. Deze samenwerking is een voorbeeld voor de hele stad en zet de trend voor aankomende jaren.’ In het traject volgen de jongeren een kort voorschakeltraject bij De Herstelling (de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam) waarna zij voor twee jaar in dienst worden genomen door praktijkopleidingsinstituut SPG Amstelland. Na het afronden van de opleiding biedt de Rutte Groep de jongeren een contract voor zes maanden aan.

Social Return 2.0 In 2013 heeft de gemeente Amsterdam veel energie gestoken in het verduurzamen van haar Social Return-aanpak onder de noemer Social Return 2.0. Deze aanpak wil

Social Return breed toepassen en alle verplichtingen die ermee gemoeid gaan moeten uitmonden in duurzame samenwerkingen. Werk of een indirecte vorm hiervan staat voorop, maar ook andere maatschappelijk relevante invullingen zijn mogelijk. Giancarlo Carboni is Manager Stedelijk Bureau Social Return bij de gemeente Amsterdam en vertelt over het begin van het beleid: ‘Ongeveer vijf jaar geleden is de Vacatureservice Amsterdam met Social Return begonnen, inmiddels opgegaan in het Werkgeversservicepunt Groot Amsterdam. Het idee was: we hebben een leverancier met een Social Return-verplichting binnen een Europese aanbesteding. En die vult zijn verplichting in door met een vacature te komen waar we een werkloze op kunnen plaatsen. Maar zo eenvoudig bleek het niet te werken. Zo’n vacatureservice is geen spin in het web die verbindingen tot stand brengt met werkgevers en opleidingsbedrijven, bijvoorbeeld. Of in staat is de vraag goed met het aanbod te matchen. Terwijl dat wel nodig is om mensen aan het werk te helpen. Daarom is het Stedelijk Bureau Social Return opgezet, om wel als spin te fungeren en het noodzakelijke web te weven. Wat wij op dit moment MaintNL 03 – 2014

062_63_64_MO__NVDO-artikel.indd 63

63

18-03-14 15:52


Arbeid en onderhoud

VERSCHiLLEn SOCiAL REtURn 1.0 En 2.0 Social Return 1.0

Social Return 2.0

1. Invulling op de opdracht en bij gegunde leverancier/werkgever.

1. Invulling is opdrachtoverstijgend en met de mogelijkheid om meerdere partijen te betrekken. Dit kan bij de leverancier zelf zijn maar ook bij onderaannemers en ketenpartners. Onder transparante voorwaarden kan de Social Return-verplichting flexibel ingevuld worden binnen de kaders van de aanbesteding. Social Return 2.0 wordt in de aanbestedingstukken meegenomen als bijzondere uitvoeringsvoorwaarde, dit biedt ruime mogelijkheden voor het resultaat.

2. Succesvolle invulling is de plaatsing van de kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt.

2. Social Inclusie, niet alleen plaatsingen maar meetbaar maatschappelijk resultaat voor de doelgroep.

3. Verplichtingen worden uitgedrukt in een geldwaarde, arbeidsplekken en/of een andere invulling.

3. Verplichting wordt altijd gekapitaliseerd in twee procent of vijf procent van de opdrachtwaarde. Door het hanteren van een geldwaarde en opdrachtoverstijgende aanpak kan gewerkt worden met bundelen en richten van sociaal rendement. Zo ontstaan er businesscases, waarin de gemeente zelf ook kan investeren.

4. Belangrijkste doel van de gemeente is het WWB-bestand.

4. Bevorderen of voorkomen van uitkeringsafhankelijkheid van bredere doelgroepen. Koppeling van regionale werkgeversbenadering (WSP) en bestrijding jeugdwerkeloosheid in samenwerking met Onderwijs en Werkgeversorganisaties (bijvoorbeeld het Techniekpact). Relaties met programma’s die sociaal ondernemerschap stimuleren, zoals meetinstrumenten, kunnen een manier zijn om invullingen van Social Return (2.0) te identificeren.

5. Projectmatige aanpak Social Return binnen de gemeente.

5. Social Return gaat niet alleen over inkopen en werkzoekenden op werkplekken plaatsen, maar over slim organiseren, investeren en duurzaam samenwerken met het regionale bedrijfsleven en de regionale overheidsinstellingen. De verbindende schakel is het gedeelde belang.

doen, is het bundelen van alle Social Returnverplichtingen van leveranciers. Daarbij gaat het om vijf of twee procent van de waarde van de opdrachten die we als gemeente Amsterdam uitzetten. Vervolgens gaan we met de bedrijven en opleidingsbedrijven rond de tafel om afspraken te maken: wat kunnen we voor een wat langere periode voor elkaar betekenen en hoe organiseren we dat? Dit doen we in samenwerking met het Werkgeversservicepunt en het Re-integratiebedrijf Amsterdam/Herstelling.’

Duurzaam Met Social Return-overeenkomsten wil de gemeente ook de samenwerking tussen het bedrijfsleven en het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP) vergroten. Het WSP wil graag arrangementen om de werkgelegenheid te stimuleren afsluiten met bedrij-

ven, denk aan proefplaatsingen, loonkostensubsidie of een opleidingspool. Er is geen klassiek onderscheid meer tussen bedrijfsleven, de overheid en burger. Daarom onderzoekt de gemeente Amsterdam de mogelijke rol van sociale firma’s als ‘verbinding’ tussen de voorheen gescheiden domeinen van zorg en arbeid. Social Return is hiervoor één van de middelen. Carboni: ‘De gemeente benadrukt vooral dat Social Return een investering is in een duurzame relatie met het bedrijfsleven. Het is op deze manier geen verplichting om per se werkzoekenden aan een baan te helpen, maar een brug naar en een investering in publiek-private samenwerking om maatschappelijke thema’s aan te pakken. Dan gaat het vaak om gedeelde belangen. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak om te investeren in het techniekonderwijs of in vol-

doende stageplekken voor scholieren. Soms is het ook een manier om partijen in een breed netwerk aan elkaar te verbinden.’ Social Return 2.0 is geen typisch Amsterdams fenomeen. Ook andere steden zoals Rotterdam, Groningen, Haarlem, Amersfoort werken langs deze lijnen aan de ontwikkeling van het arbeidsmarktinstrument Social Return. Carboni: ‘Met Rotterdam en de andere G4-gemeenten kijken we als gemeenten of we samen een volgende stap kunnen maken. Het is een ontwikkeling die ook aan de orde is in de Landelijke Kenniskring Social Return en die met belangstelling wordt gevolgd door andere stakeholders zoals UWV, SW-bedrijven, uitzendorganisaties en werkgevers. Vooral het opdrachtoverstijgende element maakt dat businesscases mogelijk zijn waar verschillende partners aan deel kunnen nemen.’ n

64 MaintNL 03 – 2014

062_63_64_MO__NVDO-artikel.indd 64

21-03-14 09:16


Column Wat licht kan doen! Goh, wat is er veel te doen over verlichting de laatste tijd. Zo is vanaf vorig jaar ongeveer vier procent van de ruim vijfduizend lichtmasten langs de Friese provinciale wegen vervangen door led-verlichting. Op plekken waar de verkeers- en sociale veiligheid het toelaat, zijn de lichtmasten verdwenen. In Friesland vind je nog plekken die volledig donker zijn. Dat is goed voor mens en dier. De provincie wil dat graag zo houden. Door nieuwe ontwikkelingen en inzichten kan verlichting langs de provinciale wegen gerichter worden ingezet. Niet elke lantaarnpaal is dus meer nodig voor een verkeers- en sociaalveilige omgeving. Niet alleen de provincie wil dat er kritisch wordt gekeken naar de manier waarop de verlichting langs de weg wordt ingezet. Zo zijn er ook inwoners die zich ergeren aan een overdaad van verlichting en stellen zij prijs op gebieden waar het ’s nachts nog echt donker is. Maar dat is nog niet alles, want op jaarbasis levert het ongeveer 50.000 euro op en wordt een CO₂-reductie van ongeveer 21.800 kilo gerealiseerd. Licht lijkt zo gewoon in ons dagelijks bestaan, maar het is eigenlijk best interessant. Nieuw onderzoek toont aan dat de keuzes die we maken beïnvloed kunnen worden door de verlichting waar we op dat moment aan bloot worden gesteld. Hoe feller het licht, hoe groter de rol van emoties. Wie een rationele keuze wil maken, doet er dus goed aan de lichten te dimmen! Onderzoekers verzamelden een aantal proefpersonen en lieten ze keuzes maken. De proefpersonen maakten hun keuzes telkens onder verschillende soorten belichting. De ene keer waren de lichten fel, de andere keer gedimd. De resultaten wijzen erop dat mensen emoties intenser ervaren wanneer ze aan fel licht worden blootgesteld. En die emoties spelen vervolgens ook een rol in de keuzes die we

colofon

maken. Maar hoe komt het dat licht dat effect heeft? De onderzoekers vermoeden dat we fel licht waarnemen als warmte. En een gevoel van warmte triggert onze emoties nu eenmaal. Het onderzoek heeft verschillende implicaties. Bijvoorbeeld voor mensen die gewend zijn om belangrijke zakelijke beslissingen onder de tl-lampen op kantoor te nemen. Zij doen er goed aan even een andere ruimte op te zoeken voordat er beslissingen worden genomen. Met de juiste kleur en kracht van licht kunnen kinderen op de basisschool zich stukken beter concentreren. Dat zegt de Universiteit Twente na een proef op een basisschool in Wintelre, in Brabant. De concentratie van leerlingen blijkt omhoog te schieten met blauw tl-licht. Met een druk op de knop zit de klas in rustgevend geel licht. Koel wit licht zorgt juist voor meer energie. Het lichtsysteem kost 5000 euro per klaslokaal, maar is gemiddeld zuiniger met energie dan gewone lampen. Alleen de blauwe variant verbruikt meer stroom dan de normale verlichting in de klas. Het doet me denken aan enkele jaren geleden toen ik een spelonk in Chizen Itza, Mexico inliep. Aardedonker en ik zag er niks, ook niet dat er honderden vliegende honden in die spelonk woonden. Ik kan u vertellen; ook zonder licht laaiden de emoties op toen die enorme vleermuizenfamilie mijn blonde haar als landingsplaats had uitgezocht. Had ik toen maar een zaklantaarn met geel licht gehad. Dat geeft een krachtige kleur net zoals de zon. En dan waren die beesten niet in mijn haar beland, want vliegende honden hebben een hekel aan de zon! Zo zie je maar wat licht kan doen! Ellen den Broeder-Ooijevaar Verenigings Manager

MaintNL is het verenigingsmagazine van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud. De naam MaintNL is eigendom van de NVDO.

Postbus 138 3990 DC Houten t +31(0)30 634 60 40 f +31(0)30 634 60 41

e info@nvdo.nl • www.nvdo.nl • www.nvdovac.nl

MaintNL 03 – 2014

065_MC_NVDO_Vmanager.indd 65

65

18-03-14 15:52


66 volgend nummer

In HeT volgende nummer Interview Dow Terneuzen werd onlangs nog geconfronteerd met de nasleep van incidenten in 2006 terwijl het afgelopen jaar juist een nieuw record werd geboekt. Voor het eerst in de bijna vijftigjarige geschiedenis van de Zeeuws-Vlaamse Dow-vestiging hadden zich in een kalenderjaar geen ongevallen voorgedaan. Donnie Fruytier, directeur Maintenance van Dow Benelux, ziet dat innovatie antwoord biedt op de uitdagingen waarvoor de procesindustrie staat.

20 MAART 2014 • DE KUIP • ROTTERDAM

HÉT JAARCONGRES VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR DOELMATIG ONDERHOUD EN HET VAKBLAD IMAINTAIN

Congresspecial iMaintain Met het iMaintain Congres laten we de winst zien van multidisciplinaire samenwerking. Lees in de komende iMaintain de verslagen van de lezingen en masterclasses en het idee van Hans Biesheuvel voor een schaduwkabinet.

Winst door multidisciplinaire samenwerking www_banners_iMaintain.indd 8

18-03-14 13:45

Samenwerking in de supply chain Dirk Pieter van Donk van de Rijksuniversiteit Groningen vraagt zich hardop af of we wel moeten samenwerken in de keten. Want hoewel veel mensen het als de enige weg zien naar efficiëntie, is de weg zeker niet zonder obstakels. Tijdens iMaintain licht Van Donk toe hoe partijen in de productieketen voor innovatieve of functionele producten via een andere weg dezelfde doelen kunnen bereiken.

Thema: imaintain: Winst door multidisciplinaire samenwerking EN VERDER MaintNL Ook MaintNL staat in het teken van het iMaintain Congres. Lees hier onder meer wie de Maintenance Manager of the Year 2014 is geworden, maar ook de columns van alle kandidaten. Daarnaast verslagen van de lezingen van onder meer Roel Okhuijsen van ECT en Pier-Jan Hettema en Dick van Ekelenburg namens NAP SIG 2x2 OPEX.

Thema’s 2014 iMaintain 05-2014

maintenance, opleiding en werk

iMaintain 06-2014

maintenance en informatisering

iMaintain 07-2014

maintenance en de gebouwde omgeving

iMaintain Nummer 4 verschijnt 5 mei 2014

iMaintain 08-2014

maintenance en industriële reiniging

iMaintain 09-2014

maintenance en risicomanagement

iMaintain 10-2014 maintenance in de infra

03 14 imaintain

066_F_volgend nummer.indd 66

18-03-14 16:08


KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN. • Hoeveel onderhoud is juist genoeg? • Kunnen we met de onderhoudsfunctie geld verdienen? • Hoeveel kan onderhoud bijdragen aan het bedrijfsresultaat? • Wat is Excellent Onderhoud en hoe geef ik dit vorm?

INFORMEER NAAR E

XTRA S ONDERHOUDS TARTS TECHNOL DIT VOORJAA OGIE R IN HOOGEVEE N EN REGIO ZUID

WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. In de afgelopen jaren zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Onderhoud bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken. • Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK) • Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT) • Post-HBO Onderhoud en Management (OM) • Master of Engineering in Integrated Service Engineering

Start 1 oktober 2014 Start 2 oktober 2014 Start 2 oktober 2014 Start februari/september

Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden. Informeer naar de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of kijk op www.cvnt.nl.

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN


Real people. Real benefits.

De industriële activiteiten van Cegelec gaan verder onder de naam Actemium

U kunt voortaan bouwen op een veel groter kennisnetwerk met meer expertise. Alle dienstverlening rondom de industrie vanuit VINCI Energies is nu gebundeld binnen Actemium. Kortom: we veranderen van naam en breiden ons netwerk én uw mogelijkheden uit. Maar we blijven wel onszelf! Lees meer informatie op actemium.nl/cegelec


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.