www.imaintain.info
05 16 DERTIENDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS € 17,25
Maint
Het mag
azine va n de
NL
NVDO
Slimme keuzes ma ken bij on posieten derhoud vergen nau rijdende welijks on norm on assets | derhoud derscha Comt | Alleen | Waarde onderho ISO 31000 ud bij on gezond gedrag
ONDERHOUDSMEDEWERKERS HEBBEN LOOPBAAN IN EIGEN HAND
IMA05 B inhoud.indd 5
25-05-16 08:27
[Sch
rijf
u nu
in]
STC | ROTTERDAM | 16-06-2016
THEMA: CLUSTER 2.0 Wat is het geheim van de stevige concurrentiepositie van de procesindustrie in de Rijn/Schelde-delta? Is dat gelegen in goedkope grondstoffen of een sterk groeiende afzetmarkt in het achterland? Nee, de sterke concurrentiepositie is te danken aan efficiëntie en synergie. De voorsprong die de bedrijven in de NederlandsVlaamse Delta daarmee hebben opgebouwd is echter niet vanzelfsprekend. Juist op het vlak van efficiëntie en synergie moeten er continu stappen worden gemaakt en nieuwe samenwerkingen aangegaan om de rest voor te blijven. Tijdens Deltavisie 2016 onderzoeken we met het thema Cluster 2.0 wat nodig is om als Nederlandse of Vlaamse industriële haven voorop te blijven lopen en nieuwe investeringen mogelijk te maken. Initiatiefnemer:
Contentpartners:
Deltavisie 2016: 11.00 uur
Aanvang ochtendprogramma Welkom door dagvoorzitters Cees Jan Asselbergs (Deltalinqs) en Wim Raaijen (Petrochem) Keynote Jan van der Eijk (co-schrijver Actieplan Chemiecluster Rotterdam/Moerdijk, voormalig CTO Shell)
12.15 uur
Lunch
13.30 uur
Aanvang middagprogramma Keynote Wouter de Geest (CEO BASF Antwerpen)
14.45 uur
Pauze
15.15 uur
Parallel: master classes, business cases en VOMI SXA
16.00 uur
Korte pauze
16.15 uur
- Bijdrage PMY 2015 Ronald Hoenen (DSM Dyneema) - Columns finalisten 2016: Koos Donkers (Vopak Rotterdam Botlek), Jeroen van Woerden (Kemira Rotterdam) en Robert van den Kieboom (Euroliquids Europoort)
17.15 uur
Afsluiting dagprogramma en netwerkborrel
18.30 uur
Diner met bekendmaking Plant Manager of the Year 2016 en VOMI Safety eXperience Award 2016
Partners:
www.deltavisie2016.nl IMA05 inhoud.indd 5 160412BiLinqs adv Deltavisie.indd 1
25-05-16 19-04-16 08:27 09:58
INHOUD 3
10 Tankopslag floreert door onbalans Om volop van technologische innovaties gebruik te kunnen maken, moeten nieuwe opslagtanks goedkoper worden gebouwd. Volgens Frank de Leng, terminalmanager bij Botlek Tank Terminal, kan moderne technologie ook op dit vlak soelaas bieden.
14 Onderhoudsmedewerkers hebben loopbaan in eigen hand Arjen Fieret en Ewald Pfeiffer gingen direct na hun beroepsopleiding als operator aan de slag en wisten leidinggevende posities te bereiken. Tegenwoordig is er een groter aanbod aan academisch geschoold personeel en lijkt zo'n traject lastiger.
5 COMMENTAAR 18 AGING ASSETS EN LIFECYCLE MANAGEMENT 20 PRODUCEREN ZONDER VERRASSINGEN 22 TRAININGSPLANT SIMULEERT REALISTISCHE STOP 26 WHAT’S NEXT 32 PRODUCTEN
Maint
NL
Het magazine van de NVDO
33
De tientallen installaties van materieelmanager Jildou Sytema verplaatsen zich de hele dag, zijn nooit allemaal op dezelfde plek en iedereen heeft er een mening over. Dat maakt haar werk leuk en uitdagend. ‘Fit and forget’ gaat net te ver, maar bruggen van vezelversterkte kunststofcomposieten hebben nauwelijks onderhoud nodig. Of dat ook voor sluisdeuren geldt, zal moeten blijken.
Slimme keuzes maken bij onderhoud rijdende assets Composieten vergen nauwelijks onderhoud Integriteit als product Alleen onderhoud bij ongezond gedrag Groot onderhoud aan stormvloedkering Waarde ISO 31000-norm onderschat Slimme monitoring kunstwerken breder toepassen Welke van de archetypes bètastudent past bij u? De maintenance engineer als kennismanager
36 40 44 46 49 50 54 57 64
5
iMaintain 16
IMA05 B inhoud.indd 3
24-05-16 16:41
Cursussen en trainingen voor Piping Engineers
• Piping en Mechanical Engineering I en II • Corrosie-arm ontwerpen • Pressure Equipment Directive (PED). • Keuze en selectie van afsluiters. • Stroming en transport in leidingen. • Piping design 1 en 2. • Polymeer extrusietechnologie • Hiernaast ook In-company cursussen en trainingen
Technology Consultancy Center Radek Nosek Postbus 7080 9701 JB Groningen tel: 06-48953770 e-mail: r.nosek@freia.nl Online inschrijving en meer info op:
www.tccenter.nl
imaintain-tcc tech 160523.indd 1
23-05-16 12:26
Multidisciplinair Ingenieursbureau • Technische installaties - Werktuigbouw - Elektrotechniek - Klimaattechniek - Meet- en regel en besturingstechniek • Maintenance - Assetmanagement - In stand houden equipment/installaties - ATEX, Asbest, machineveiligheid etc. • • • •
Haalbaarheidsonderzoek en begrotingen (Detail-) engineering en tekenwerk Procesoptimalisatie/organisatie Portfoliomanagement
ARDEE Engineering & Consultancy ARDEE Maintenance
imt-ardee 20160519.indd 1
IMA05 advertenties.indd 4
ARDEE B.V. Boutershemstraat 46 4611 KD Bergen op Zoom Postbus 431 4600 AK Bergen op Zoom Tel. 0164 – 242305 Fax 0164 – 265450 Website: www.ardee.nl Email : info@ardee.nl
www.hi-force.com
23-05-16 17:06
24-05-16 16:38
COMMENTAAR 5
Creative destruction Levensduurverlenging van industriële installaties staat echte innovatie vaak in de weg. Dat is ongeveer wat Frank de Leng van Botlek Tank Terminal in deze iMaintain stelt. Om eerlijk te zijn, volg ik zijn redenering wel. We moeten op zijn tijd een fabriek of andere asset af durven te breken om vervolgens een stap voorwaarts te kunnen doen met nieuwe installaties. Verschillende economen en filosofen gaan zelfs verder. Zo stelde de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter vorige eeuw, met zijn ‘creative destruction’-theorie, dat technische innovatie de enige werkelijke bron van economische groei is. Succesvolle innovatie verschaft tijdelijke marktkracht die de winsten en marktaandelen van op voorgaande technieken gevestigde bedrijven aantast en zelfs teniet doet. Dus bedrijven die niet vernieuwen, zijn uiteindelijk ten dode op geschreven. De ondergang van bedrijven als Kodak en in mindere mate Nokia, die niet of pas laat nieuwe technologie omarmden, lijken de theorie te bevestigen. Toch lijkt het niet eenvoudig om in de kapitaalsintensieve industrie hier een passend antwoord op te vinden. De enorme investeringen hebben de tijd nodig om te worden terugverdiend. Kapitaalvernietiging is uit den boze. Maar dat komt dan weer goed uit, want nieuwe technologie lijkt ook mogelijkheden te bieden om installaties goedkoper uit te voeren. En dus de terugverdientijd te verkorten. Zelf komt Frank de Leng met het voorbeeld dat opslagtanks zich uitstekend lenen om 3D geprint te worden. En er zijn meer innovaties, zoals modulaire installaties en bijvoorbeeld microreactoren, die lagere kapitaalsinvesteringen in de hand werken. De Leng kan niet wachten. Ik ook niet. Wim Raaijen @reporter_wimraaijen wim@industrielinqs.nl P.S. Is u het nieuwe papier van deze iMaintain al opgevallen? Het is gemaakt van landbouwafval en heeft een beduidend kleinere ecologische voetafdruk dan ons vorige papier. Ook wij durven dus te vernieuwen!
HOOFDREDACTIE
Mark Oosterveer 020 3122 082 mark.oosterveer@industrielinqs.nl NUMMER 05 - 2016
Wim Raaijen 020 3122 081 wim.raaijen@industrielinqs.nl
UITGAVE VAN
EINDREDACTIE
Industrielinqs pers en platform Veembroederhof 7 1019 HD Amsterdam
PARTNERS
Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) Postbus 138, 3990 DC Houten
Miriam Rook 020 3122 086 miriam.rook@industrielinqs.nl Liesbeth Schipper 020 31 22 083 liesbeth.schipper@industrielinqs.nl
MEDEWERKERS
Dagmar Aarts, Elias de Bruijne, David van Baarle, Jacqueline van Gool, Broer de Boer
LAY-OUT
BureauOMA BV, Wehl
COVERS Rotterdam Ahoy Ahoy-weg 10 3084 BA Rotterdam Postbus 5106 3008 AC Rotterdam Organisator van
UITGEVER
Wim Raaijen 020 3122 081 wim.raaijen@industrielinqs.nl
Tata Steel en Statoil|Eva Sleire
ADVERTENTIEVERKOOP
Bureau Van Vliet Frank Oudman T: 023 571 47 45 f.oudman@bureauvanvliet.com www.bureauvanvliet.com
TRAFFIC
Breg Schoen 020 3122 088
DRUKKERIJ
PreVision Graphic Solutions
ABONNEMENTEN (EXCL. BTW) Nederland/België € 96,50 Introductie NL/B 25% € 72,Overig buitenland € 120,50 Losse verkoopprijs € 17,25 Studenten € 39,50 Proefabonnement 3 mnd € 28,00
OPZEGGEN
Dit magazine hanteert de opzegregels uit het verbintenissenrecht. Wij gaan er van uit dat u het blad ontvangt uit hoofde van uw beroep. Hierdoor wordt uw abonnement steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Proef- en kennismakingsabonnementen worden niet automatisch verlengd en stoppen na het aantal aangegeven nummers. Opzeggen kan via www.aboland.nl, per post of per telefoon. De opzegtermijn is 8 weken voor het einde van uw abonnementsperiode. Als opzegdatum geldt de datum waarop uw opzegging door Abonnementenland is ontvangen. Indien u hierom verzoekt, ontvangt u een bevestiging van uw opzegging met daarin de definitieve einddatum van uw abonnement. Adreswijzigingen kunt u doorgeven via www.aboland.nl, per post of per telefoon.
Overige vragen kunt u stellen op www.aboland.nl of neem telefonisch contact met Abonnementenland op.
ABONNEMENTENLAND
Postbus 20 1910 AA Uitgeest 0900-226 52 63 (€ 0,10 p.m.) Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Prijswijzigingen voorbehouden. ISSN: 2211-6826 © Industrielinqs pers en platform BV Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever. Papier binnenwerk: PAPER & BOARD MADE OF
AGRI-WASTE WWW.PAPERWISE.EU
Papier omslag:
5
iMaintain 16
IMA05 C commentaar.indd 5
24-05-16 16:53
6 ACTUEEL
Engie gaat in de haven van Antwerpen een duurzame energiehub voor LNG, CNG en elektriciteit bouwen en exploiteren. Lees verder op pagina 7
2. Kuijpers gaat installaties Gasunie onderhouden Gasunie en technisch dienstverlener Kuijpers hebben een meerjarige overeenkomst getekend voor het beheer en onderhoud van de verwarmings-, ventilatie- en koelingsinstallaties van de gebouwen van Gasunie. Lees verder op pagina 9
3. BAM bouwt Duitse metrotunnel Wayss & Freytag Ingenieurbau, de Duitse tunnelspecialist van Koninklijke BAM Groep NV, heeft opdracht verworven voor de bouw van een metrotunnel in Frankfurt. Lees verder op pagina 9
4. OCI Nitrogen past treinwagons aan Het Nederlandse chemiebedrijf OCI Nitrogen heeft 250 treinwagons vernieuwd en aangepast. De wagons, die gebruikt worden voor het vervoer van ammoniak, zijn voorzien van een GPS-systeem en verbeterd op het vlak van veiligheid. Lees verder op pagina 9
5. Suez gebruikt LoRa-netwerk voor monitoren afval Afvalverwerker Suez is een pilot gestart waarbij het LoRa-netwerk wordt ingezet om afvalcontainers met gevaarlijk en vertrouwelijk afval te monitoren. Lees verder op deze pagina
5 16 iMaintain
IMA05 D actueel.indd 6
Het Belgische ingenieursbureau Agidens heeft in Nederland een dochteronderneming opgericht onder de naam Agidens Infra BV. Agidens was met de uitvoering van enkele grote infrastructuurprojecten al actief op de Nederlandse markt. De firma, die engineerings- en automatiseringsdiensten levert aan industrie- en infrastructuurbedrijven, richt zich op de doelmarkten life sciences, food & beverage, tank terminals, chemie en infrastructuur. De afgelopen jaren realiseerde het bedrijf al diverse projecten in Nederland, zoals de automatisering van de keersluis te Heumen en de bouw van bruggen in Alkmaar en Groningen. De realisatie van de DBFM projecten (Design, Build, Finance & Maintain) voor de keersluis in Limmel en de derde de kolk Beatrixsluis (Nieuwegein) zijn momenteel in uitvoering. De verdere ontwikkeling van de Nederlandse activiteiten maakt deel uit van het Agidens 2020-plan, waarin uitbreiding in West-Europa een van de speerpunten is. CEO Geert Stienen: ‘Nederland plant de komende jaren onder meer investeringen in ‘natte’ infrastructuur, iets waar wij heel sterk in zijn. Om zulke projecten goed op te volgen is lokale aanwezigheid cruciaal, zowel operationeel als administratief.’ In eerste instantie mikt Agidens op het middensegment van de markt, waar het zijn positie wil versterken. Agidens Infra zal vanuit Gorinchem opereren. Naast België en Nederland is het bedrijf actief in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en de VS. De onderneming, die meer dan vijfhonderd medewerkers in dienst heeft, is goed voor een omzet van 65 miljoen euro.
FOTO: AGIDENS
1. Duurzame energiehub voor transport in Antwerpse haven
Agidens zet Nederlandse dochteronderneming op
Suez gebruikt LoRa-netwerk voor monitoren afval Afvalverwerker Suez is een pilot gestart waarbij het LoRa-netwerk wordt ingezet om afvalcontainers met gevaarlijk en vertrouwelijk afval te monitoren. Naar aanleiding van de eerste resultaten van de pilot onderzoekt Suez momenteel de mogelijkheden voor een bredere inzet van het netwerk. Suez werkt voor de pilot samen met KPN, dat in heel Nederland bestaande mobiele opstelpunten van een LoRa-gateway en -antenne voorziet. Naar verwachting is in juni dit jaar het LoRa-netwerk in heel Nederland uitgerold. Met LoRa (Long Range Low Power) kan Suez afvalstromen volgen nadat ze zijn ingezameld om te worden vernietigd. Dat gebeurt door middel van in de afvalcontainers geplaatste sensoren die in verbinding staan met het netwerk. Deze sensoren zijn in staat data te verzenden en commando’s te ontvangen. De gebruikte hoeveelheid data is klein, waardoor de sensoren met een laag energieverbruik en op grote afstand verbonden kunnen worden met LoRa. Daarbij functioneren de signalen van het LoRa-netwerk op zeer lage frequenties, waardoor de sensoren ook bereik hebben op moeilijk doordringbare plekken. Freek Bakker, Directeur Operations van Suez Nederland, licht de voordelen van de werkwijze toe: ‘Door onze containers voortdurend te monitoren, kunnen klanten continu hun vertrouwelijke materialen op de voet volgen. We kunnen precies vertellen waar hun goederen zich bevinden en in welke conditie deze zijn. Door het gebruik van LoRa beschikken we over concrete handvatten om onze processen en dienstverlening te optimaliseren. Zo kan de afvalinzameling ook doelgerichter worden uitgevoerd, wat tot minder transportbewegingen en dus tot CO2-reductie leidt. We overwegen de zendertjes van het netwerk op termijn breder in te zetten. Behalve locatiebepaling kunnen de sensors namelijk ook andere factoren meten.’ De vertrouwelijke of gevaarlijke afvalstromen die Suez verwerkt, zijn onder meer afkomstig van importeurs, voedselproducenten en geüniformeerde diensten. Zij kiezen voor de diensten van Suez wanneer producten bijvoorbeeld zijn afgekeurd en niet op de markt mogen komen. FOTO: SUEZ
MEEST GELEZEN ONLINE
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 16:52
ACTUEEL 7
VeiligheidNL start pilot voor veilige werkvloer
BEDRIJVENNIEUWS
VeiligheidNL is gestart met een pilot waarmee brancheorganisaties en bedrijven gezond en veilig gedrag op de werkvloer kunnen stimuleren. Het VIBE-project wordt uitgevoerd in samenwerking met brancheorganisaties Bouwend Nederland, A&O-fonds Waterschappen en de VSB (Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven). VIBE (Versnelling door Inzet Branche/Bedrijfs Experts) helpt bedrijven om veilig en gezond werken. Dat gebeurt volgens het train-de-trainer principe. Medewerkers uit de branche worden opgeleid tot facilitator (VIBE-expert) op het gebied van het beïnvloeden van gedrag en cultuur. De expert zorgt vervolgens voor bewustzijn, signaleert wat er aan de hand is rondom veilig en gezond werken en reikt tools aan om de gestelde doelen te behalen. Zo kan het bedrijf er van binnenuit voor zorgen dat medewerkers verder in beweging komen. Het doel is dat de methode na de pilot door de brancheorganisatie zelf wordt ingezet. Met de pilot wil VeiligheidNL bedrijven stimuleren om zelf meer verantwoordelijkheid te nemen bij het organiseren van gezond en veilig werken. Daarmee sluit VeiligheidNL aan bij de doelstellingen van het Programma Zelfregulering Gezond en Veilig Werken van het ministerie van SZW. ‘We zien dat bedrijven vaak moeite hebben met het vanuit het bedrijf stimuleren van veilig gedrag op de werkvloer. Met VIBE bieden we bedrijven hier handvatten voor’, aldus Victor Zuidema, Projectleider Arbeidsveiligheid van VeiligheidNL. De pilot wordt door de branches als positief ervaren. Zij verwachten met het project een extra impuls te kunnen geven aan veilig werken op de werkvloer. Daarnaast zou het een instrument kunnen zijn om bedrijven te scannen om na te gaan in hoeverre veiligheidsperceptie deel uitmaakt van het werkproces. De VIBE-pilot, die mede mogelijk wordt gemaakt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wordt in oktober 2016 afgerond en is dan door geïnteresseerde branches en bedrijven in te zetten. De tien deelnemende bedrijven zijn: Roozemond, Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling, KWS Infra, Dura Vermeer Bouw Zuid West BV, samen met partners installatiebedrijf Roodenburg en Rojo Steigerbouw B.V., Hoogheemraadschap Delfland met drie organisatie onderdelen, en Hertel, LSB groep en Van der Panne.
Groot onderhoud aan kerncentrale Borssele De kerncentrale Borssele is vanaf 13 mei enkele weken uit bedrijf voor de jaarlijkse wisseling van de splijtstofelementen (de brandstof). Tegelijkertijd worden er door EPZ vierduizend onderhoudsactiviteiten uitgevoerd. De onderhoudswerkzaamheden variëren van het reinigen van de koelwaterleidingen tot de voorgeschreven periodieke vervanging van onderdelen. Om alle activiteiten veilig uit te voeren, zijn er extra mensen op het terrein van de kerncentrale. Op de gebruikelijke toegangswegen kan er daardoor extra verkeersdrukte zijn. Tijdens een grote klus als de splijtstofwissel wordt er extra op de veiligheid gelet met nog meer toezicht. Het uitgangspunt van EPZ is: ‘We werken veilig of we werken niet.’ Hiermee benadrukt EPZ dat iedereen persoonlijk verantwoordelijk is voor het veilig werken.
Arcadis maakt baggerplan voor Colombiaanse havens
Engie gaat in de haven van Antwerpen een duurzame energiehub voor LNG, CNG en elektriciteit bouwen en exploiteren. De energieleverancier ondertekende hiervoor vandaag een concessieovereenkomst met het Antwerpse Havenbedrijf. De overeenkomst heeft een looptijd van dertig jaar. De zogeheten Alternatieve Energiehub wordt gebouwd op Kaai 526 en 528 in de haven van Antwerpen en beschikt over een bunker- en vulstation met vloeibaar aardgas (LNG) voor binnenvaart en wegtransport. Daarnaast komen op de locatie een aardgas (CNG) vulpunt en snel-laders voor elektrische voertuigen. De installatie is zodanig ontworpen dat ze geen stoffen of gassen uitstoot. Met de hub willen Engie en het Havenbedrijf bijdragen aan de energietransitie en de verduurzaming van het energieverbruik in de transportsector. In Europa is het wegvervoer verantwoordelijk voor dertig procent van de CO2-uitstoot en voor achttien procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. De hub moet de overgang naar alternatieve brandstoffen zoals LNG en CNG in de Antwerpse haven gemakkelijker maken. Het gebruik van aardgas zorgt voor een significante reductie van de uitstoot van CO2, SOx, NOx, en fijnstof . Engie LNG Solutions is de concessiehouder en commerciële exploitant. De bouw, het onderhoud en beheer worden verzorgd door respectievelijk Engie Fabricom en Engie Cofely. De concessie gaat in op 1 oktober 2016 en de eerste fase van de hub is naar verwachting eind 2017 operationeel.
FOTO: ENGIE
Duurzame energiehub voor transport in Antwerpse haven
Arcadis heeft een grote opdracht in Colombia verworven. Het ingenieursbureau gaat een nationaal baggerplan maken voor de negen grote zeehavens in het Zuid-Amerikaanse land. De opdracht komt voort uit de samenwerking op het gebied van water tussen de Nederlandse en Colombiaanse overheid. De opdracht bestaat uit een volledige analyse van de huidige situatie. Daarbij wordt gekeken naar techniek, logistiek, organisatorische aspecten (institutioneel en governance), financiële aspecten, omgevingsmanagement en noodzakelijk onderhoudsbaggerwerk op het gebied van verdiepingen en uitbreidingen. Op basis van deze analyse wordt het nationaal plan opgesteld. Arcadis werkt voor het project samen met het Colombiaanse ingenieursbureau JESyCA. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Colombiaanse Departement van Nationale Planning (DNP) financieren de opdracht. Verdere details zijn nog niet bekend.
5
iMaintain 16
IMA05 D actueel.indd 7
24-05-16 16:52
110 BAR GEMOEDSRUST, ALSTUBLIEFT Veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid zijn niet altijd in eenheden te vatten. Als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstantie leveren wij o.a. diensten op het gebied van NDO, drukapparatuur keuringen, elektrotechnische keuringen en lifting.
U mag gerust zijn. Vinçotte vinkt het voor u af.
Veiligheid, kwaliteit en milieuvriendelijkheid Met onze inspecties, testing, certificatie en opleidingen bieden wij alle oplossingen onder één dak om u en uw omgeving veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit te garanderen en te zorgen dat uw investeringen renderen.
vincotte.nl // volg ons
Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieën en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie. Toegewijd, proactief en vakbekwaam personeel is overal ter wereld beschikbaar om met u samen te werken om operationele effiency te behouden, terwijl de risico’s voor mens en omgeving geminimaliseerd worden.
NDO Inspectie Certificatie Training & Opleiding Stralingsbescherming
Wij bieden u een helder inzicht in de integriteit van uw installaties. T + 31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com
www.ApplusRTD.nl
IMA05 advertenties.indd 8
24-05-16 16:38
ACTUEEL 9
BAM bouwt Duitse metrotunnel
BEDRIJVENNIEUWS
Wayss & Freytag Ingenieurbau, de Duitse tunnelspecialist van Koninklijke BAM Groep NV, heeft opdracht verworven voor de bouw van een metrotunnel in Frankfurt. De twee kilometer lange dubbelsporige tunnel wordt aangelegd in het stadscentrum, in de nieuwe wijk Gateway Gardens. Met de opdracht is circa 220 miljoen euro gemoeid. Opdrachtgever van het infrastructuurproject is spoorbeheerder DB Netz AG. De tunnel wordt gebouwd volgens de openbouwputmethode en is elf meter breed en zes meter hoog. Naar verwachting wordt de tunnel eind 2019 in gebruik genomen. Gateway Gardens is een wijk die wordt ontwikkeld in de directe nabijheid van de luchthaven van Frankfurt. Op het terrein van 35 hectare verrijzen rond een centraal park kantoren, dienstencentra, hotels, conferentie- en tentoonstellingscentra en horeca- en winkelfaciliteiten. Wayss & Freytag werkt momenteel aan de aanleg van de vierhonderd meter lange Europagarten tunnel in Frankfurt. Deze wordt in augustus 2016 opgeleverd.
Van Oord mag funderingen Duits windpark installeren
FOTO: BAM
Energieleverancier E.ON heeft een contract voor het transport en installatie van de funderingen voor het Duitse offshore-windproject Arkona gegund aan Van Oord. Van Oord installeert de zestig monopiles en transitiestukken voor het project. Voor het installeren van de funderingen zal het bedrijf het hefschip Svanen inzetten. Hierbij worden de funderingen en componenten drijvend naar het hefschip Svanen gebracht.’ De Svanen installeerde reeds ruim 500 monopiles met deze methode. De werkzaamheden staan gepland voor 2017. Het project ligt meer dan 35 km ten noorden van het Duitse eiland Rügen (Oostzee) en krijgt een opgesteld vermogen van 385 megawatt. Daarmee zal het duurzame energie gaan leveren aan 400.000 huishoudens. E.ON heeft de verantwoordelijkheid voor de bouw en het beheer.
Kuijpers gaat installaties Gasunie onderhouden N.V. Nederlandse Gasunie en technisch dienstverlener Kuijpers hebben een meerjarige overeenkomst getekend voor het beheer en onderhoud van de verwarmings-, ventilatieen koelingsinstallaties van de gebouwen van Gasunie. De overeenkomst heeft een minimale duur van vijf jaar en start per 1 mei 2016. Naast het hoofdkantoor in Groningen maken ruim driehonderd gebouwen door heel het land deel uit van de overeenkomst. Gasunie streeft ernaar het beheer en onderhoud van haar HVAC-installaties (heating, ventilation, air conditioning) in de komende jaren effectiever te maken. Vanuit een Europese aanbesteding kwam Kuijpers naar voren als meest geschikte bedrijf. Kuijpers ontwerpt, bouwt en onderhoudt technische installaties in gebouwen en de industrie. Het bedrijf heeft ruim 950 medewerkers en een omzet van 164 miljoen euro. Gasunie, verantwoordelijk voor het transport van aardgas en groen gas in Nederland en Noord-Duitsland, heeft ruim 1700 medewerkers en een omzet van 1630 miljoen euro.
iMaintain vanaf nu elk nummer op papier van landbouwafval
Het Nederlandse chemiebedrijf OCI Nitrogen heeft 250 treinwagons vernieuwd en aangepast. De wagons, die gebruikt worden voor het vervoer van ammoniak, zijn voorzien van een GPSsysteem en verbeterd op het vlak van veiligheid. OCI Nitrogen is wereldwijd de grootste producent van ammoniak, dat wordt gebruikt als basis voor de productie van minerale meststoffen en melamime. Om het ammoniak veilig over het spoor te kunnen vervoeren, is het belangrijk dat de wagons goed zijn uitgerust. Alle wagons zijn uitgerust met crash buffers en beschermingsschilden, waardoor de kans op impact op de kop en staart van de wagons kleiner is of zelfs voorkomen kan worden. Dat beperkt de kans op beschadiging van de ketel waarin de ammoniak is opgeslagen. Het nieuwe GPS-systeem zorgt er voor dat de locatie van de wagons nauwkeurig bepaald kan worden en dat er zicht is op de snelheid, kilometerstand en buitentemperatuur. De GPS registreert eventuele botsingen of temperatuurfluctuaties. Door de vloot continu te monitoren kan er worden ingespeeld op vertragingen en direct actie ondernomen worden wanneer een wagon ongepland stil staat. Met het systeem kunnen zowel het bedrijf als zijn klanten ook efficiënter werken. Dat is geen overbodige luxe, want de klanten hebben weinig opslagruimte en de ammoniak wordt om die reden regelmatig en in lage hoeveelheden aangevoerd. Tot nog toe werden volumes, aankomst- en vertrektijden handmatig ingevoerd. Met de nieuwe wagons gaat dit automatisch.
FOTO: OCI NITROGEN
OCI Nitrogen past treinwagons aan
iMaintain wordt vanaf nu gedrukt op papier van landbouwafval. Net als de andere bladen die uitgeverij Industrielinqs maakt. Paperwise laat zien dat kwaliteitspapier uit landbouwafval zeer goed mogelijk is. Het bedrijf produceert papier dat volgens onderzoek van de UvA 47 procent minder milieu-impact heeft dan FSCgecertificeerd papier uit houtvezel. Momenteel wordt het papier in India gefabriceerd, deels vanwege de kosten, maar ook omdat het kansen biedt voor ontwikkelingslanden met veel landbouwafval. In heel Europa gebruiken we jaarlijks 76 miljard kilogram papier en karton. Om al het jaarlijkse papier en karton van Europa te maken, is slechts 1,8 procent van het jaarlijkse landbouwafval nodig. Bovendien is het productieproces van PaperWise CO2-neutraal.
uw mailbox? Al het nineuvoworsoninze nieuwsbrief op
iMaintain.info!
Meld u aa
5
iMaintain 16
IMA05 D actueel.indd 9
24-05-16 16:53
10 INTERVIEW
Tankopslag floreert door onbalans
Frank de Leng: ‘We moeten steeds flexibeler kunnen reageren en maken steeds meer integraal onderdeel uit van de logistieke ketens.’
5 16 iMaintain
IMA05 H hoofdinterview.indd 10
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 16:49
INTERVIEW 11
Om volop van technologische innovaties gebruik te kunnen maken, moeten nieuwe opslagtanks goedkoper worden gebouwd, zodat ze eerder zijn afgeschreven en kunnen worden vervangen door de volgende generatie. Volgens Frank de Leng, terminalmanager bij Botlek Tank Terminal, kan moderne technologie ook op dit vlak soelaas bieden. ‘Voor het bouwen van opslagtanks lijkt 3D-printen zich bijvoorbeeld uitstekend te lenen.’
Wim Raaijen
In tijden dat de onderhoudswereld de mond vol heeft over levensduurverlenging van industriële installaties, komt er nu eens een tegengeluid. Vanuit de tankopslag. ‘Ik denk dat we nog steeds opslagtanks bouwen die veel te lang mee gaan en daardoor te duur zijn’, stelt terminalmanager Frank de Leng van Botlek Tank terminal (BTT). ‘Ze gaan veertig tot vijftig jaar mee, terwijl de techniek zich momenteel heel snel ontwikkelt, waardoor met innovaties alles veel efficiënter zou kunnen. Door tanks voor langere tijd neer te zetten, passen we veertig jaar lang niet de best beschikbare technologie toe. Wet van de remmende voorsprong? Ja, zo werk je die van het begin af aan al in de hand. In de scheepvaart doen ze dat heel anders. Daar gaan schepen niet langer mee dan een jaar of twintig. Dan moeten ze worden vervangen door betere, die voor veel meer efficiëntie zorgen in de logistiek. Waarom dan ook niet in de tankopslag?’
Onbalans
FOTO’S: WIM RAAIJEN
De tankopslag in Nederland is de laatste jaren niet altijd even positief in het nieuws geweest, met de slepende affaire rond de veiligheids- en milieu-incidenten bij Odfjell wellicht als dieptepunt. De
“
sector, verenigd in de Votob, heeft dat zich zeer aangetrokken en is inmiddels op verschillende fronten actief om bij de beste jongetjes van de klas te geraken. Zo doet de sector actief mee aan belangrijke initiatieven, zoals Veiligheid Voorop, waar De Leng zich ook momenteel voor inzet. Hij is een van de boegbeelden die zich op verschillende fronten sterk maken voor een verbetering van de sector. Het leverde hem vorig jaar nog een finaleplaats op bij de verkiezing van de Plant Manager of the Year (PMY). De Leng vindt een actieve rol belangrijk, omdat de opslagsector van eminent belang is voor de industrie. Of zoals hij het vorig jaar als PMY-finalist verwoordde: ‘De tankopslag mag niet stilvallen, want dan zou er geen ruwe olie zijn als ‘feed stock’ voor de raffinaderij, geen opslag voor de producten uit de raffinaderij en dichter bij huis: geen benzine of gasolie aan de pomp.’ Het gaat ook om een sector die momenteel floreert door de onbalans in de wereld. Die onbalans zou de komende tijd zo maar kunnen toenemen. De Leng: ‘Neem alleen al de raffinagesector die in Europa onder druk staat. Het zit er nog steeds aan te komen dat verschillende raffinaderijen dicht gaan, met name
Frank de Leng: ‘Door tanks voor langere tijd neer te zetten, passen we veertig jaar lang niet de best beschikbare technologie toe.’ 5
iMaintain 16
IMA05 H hoofdinterview.indd 11
24-05-16 16:49
12 INTERVIEW
kleinere in het binnenland. Dat betekent dat er straks nog meer olieproducten moeten worden verscheept en opgeslagen.’
ducten. De resterende 70.000 kubieke meter wordt gebruikt voor de opslag van biodiesel en plantaardige olie.
Biodiesel
Mass flow
Ook bij BTT gaat het momenteel goed. De terminal in de Botlek staat aan de vooravond van een verdubbeling van de opslagcapaciteit, zo werd in april bekend gemaakt. Het tankopslagbedrijf breidt het komende jaar de opslagcapaciteit uit naar 467.000 kubieke meter. Er worden veertien tanks bijgebouwd voor de opslag van petroleumproducten, met name laagzwavelige diesel en benzine. Daarnaast komen er drie aanlegsteigers bij. De eerste paal gaat in juni de grond in en de uitbreiding zal naar verwachting precies een jaar later in bedrijf gaan. De uitbreiding is volgens HES International, het moederbedrijf van BTT, mogelijk door een langlopend contract dat het bedrijf onlangs heeft gesloten. Momenteel beschikt BTT over 34 tanks met een capaciteit van 200.000 kubieke meter. Daarvan wordt 130.000 kubieke meter gebruikt voor opslag van petroleumpro-
Frank de Leng moet bekennen dat de nieuwe tanks bij BTT nog niet zeer innovatief zullen zijn en langer mee zullen gaan dan hij eigenlijk nodig vindt. Maar voor de aanlegsteigers onderzoekt hij de nieuwste technologieën. ‘Bij het verladen zijn nog steeds drie mensen nodig. Ik weet dat er een volautomatische laadarm is ontwikkeld, die zichzelf aan- en afkoppelt. Dan heb je die drie mensen mogelijk helemaal niet meer nodig. Ik heb begrepen dat er een prototype is. Dat wil ik graag zien. Het zou toch geweldig zijn als we daar wat mee zouden kunnen doen.’ Wil Rotterdam een belangrijk haven blijven, dan is het afhankelijk van dergelijke, arbeidsextensieve vernieuwende technologie, meent hij. Op veel meer fronten komen steeds meer interessante technieken beschikbaar. Met name op het vlak van ICT en robotisering. Ze bieden ook veel nieuwe kansen voor
de tankopslag. ‘We moeten steeds flexibeler kunnen reageren en maken steeds meer integraal onderdeel uit van de logistieke ketens. Vroeger stond de tankopslag er een beetje naast, maar nu moeten we intensiever meedenken en actief reageren op veranderingen. We kunnen alles ook directer en nauwkeuriger meten. De hoeveelheidsmeting gebeurt bijvoorbeeld niet meer door te wegen, maar met mass flow sensoren.’
Kapitaalvernietiging Industrie 4.0, ofwel de vierde industriële revolutie die aanstaande lijkt, biedt volgens De Leng ook veel mogelijkheden voor de tankopslag. Nieuwe meettechnieken, snellere communicatie, DCS (distributed control system), flexibele regelsystemen en nauwkeurige sensoren kunnen opslagbedrijven nog beter hun actieve rol in de logistieke ketens laten spelen. Maar kunnen dergelijke systemen ook niet bij bestaande opslagtanks worden toegepast? De Leng: ‘Als een tank eenmaal staat, dan zijn verschillende veranderingen niet zomaar mogelijk. We kunnen bij
5 16 iMaintain
IMA05 H hoofdinterview.indd 12
24-05-16 16:49
INTERVIEW 13
het ontwerp en de bouw van nieuwe tanks er natuurlijk wat rekening mee proberen te houden. Maar de mogelijkheden lijken beperkt. Daarom ben ik er echt voor om goedkopere methoden te ontwikkelen voor tankbouw, zodat we na twintig jaar kunnen zeggen: we breken een tank zonder kapitaalvernietiging af en beginnen weer opnieuw. En de technieken dienen zich al aan! Voor het bouwen van tanks lijkt bijvoorbeeld 3D-printen zich uitstekend te lenen. Tanks uit één stuk. Waarom niet? We kennen allemaal de ontwikkelingen op dat gebied. Nu worden tanks nog ter plekke met losse platen in elkaar gelast. Ik kan haast niet wachten dat we dat anders gaan doen.’
Huisarts Ook denkt De Leng dat de tankopslag al tijden om beter en specifieker opgeleid personeel zit te springen. ‘Ik zeg wel eens gekscherend dat de grootste slopers bij ons de operators zijn. Zeker niet moedwillig, maar er is vaak te weinig kennis. Dat komt vooral doordat er geen gespecialiseerde opleiding is voor verladings-ope-
“
‘Voor het bouwen van opslagtanks lijkt bijvoorbeeld 3D-printen zich uitstekend te lenen. Tanks uit één stuk. Waarom niet?’
rators. Bijna overal is dat beter geregeld. Voor de meest uiteenlopende technische beroepen zijn goede opleidingen. Een lasser moet bijvoorbeeld verschillende certificaten overleggen en er wordt echt niet vreemd opgekeken als hij een proeflas moet doen, alvorens ergens aan de slag te mogen. Maar verladings-operators komen overal vandaan, bijvoorbeeld uit de scheepvaart, en je mag blij zijn als ze een basisopleiding bij de Vapro op zak hebben.’ Dat gaat volgens De Leng gelukkig veranderen. De Votob, de Vereniging van Onafhankelijke Tankopslag Bedrijven, ontwikkelt momenteel een opleiding op mbo-niveau. ‘En het is op den duur ook de bedoeling dat er een opleiding op hbo-niveau komt. Dat juich ik zeer toe.’ Daarmee moet niet alleen een achterstand in worden gehaald, maar ook worden
ingespeeld op de eisen van de toekomst. Want bij Industrie 4.0 draait het om steeds meer gegevens die goed moeten worden beoordeeld. Heel veel gegevens vormen namelijk niet meteen bruikbare informatie. ‘We hebben nu en straks helemaal goed opgeleide mensen nodig die steeds beter in staat zijn om gegevens te analyseren en te interpreteren. We vragen echt niet dat in het veld iedereen altijd een oplossing klaar heeft. Maar bij een storing of een afwijkende situatie moeten signalen wel goed worden geïnterpreteerd, om er zo nodig snel deskundigen bij te kunnen halen. Vergelijkbaar met de rol van een huisarts? Ja, dat is wel een goede vergelijking. Operators hoeven niet alles te weten, maar moeten straks zoals een huisarts kunnen beoordelen of en welke specialist er bij een specifieke situatie moet worden gehaald.’ ■
5
iMaintain 16
IMA05 H hoofdinterview.indd 13
24-05-16 16:49
14 MAINTENANCE, OPLEIDING EN WERK
Onderhoudsmedewerkers hebben loopbaan in eigen hand Arjen Fieret en Ewald Pfeiffer gingen direct na hun middelbare beroepsopleiding als operator aan de slag bij respectievelijk Air Products en Huntsman, waar ze vervolgens leidinggevende posities wisten te bereiken. Tegenwoordig is er een groter aanbod aan academisch geschoold personeel en lijkt een dergelijk traject lastiger. Wat zijn de uitdagingen daarbij? En is er sprake van een glazen plafond voor onderhoudsmedewerkers?
Elias de Bruijne
Arjen Fieret is het schoolvoorbeeld van de ‘selfmade man’. Ruim 25 jaar geleden begon hij met een MTS-diploma op zak als leerling-procesoperator bij Air Products, leverancier van industriële gassen. ‘Ik had interesse om verder te leren in chemical engineering en startte met zelfstudie. Daarna volgde ik een schriftelijke studie via de PBNA en vervolgens in de avonduren de opleiding Chemische Technologie aan de Hogeschool Rotterdam.’ In 2004 werd Fieret plant support engineer, om na 2,5 jaar als productiesupervisor aan de slag te gaan en even later als productiemanager. Uiteindelijk werd hij in 2010 plantmanager, eerst van een nieuwe waterstoffabriek in Rotterdam en een jaar later van de fabriek op de Botleklocatie, twee satellietfabrieken elders in het Rotterdamse en een gassenplant in het noorden van het land.
Inhaalslag Een mooi succesverhaal, maar de tijden zijn veranderd met een groter aanbod aan academisch opgeleid personeel. De vraag rijst of een soortgelijk traject tegenwoordig nog mogelijk is. Fieret: ‘In mijn geval was het een kwestie van ambitie tonen, vragen stellen en hard werken. Binnen het bedrijf stak ik steeds mijn vinger op bij projecten en het begeleiden van turnarounds. Maar ik moet zeggen dat ik als plantmanager een uitzondering ben als ik kijk naar de laatste twintig jaar. Misschien heb ik wel, naast mijn eigen inzet, mijn tijd meegehad. Tegenwoordig zijn het vooral jonge academici die plantmanager worden. Zij doen eerst de nodige ervaring op in verschillende rollen binnen de proces engineering, machinery engineering en mechanical engineering. Na een kleine tien jaar worden ze vervolgens plantmanager.’ Dat betekent zeker niet dat er voor lager geschoold personeel geen mogelijkheden zijn om door te groeien. Er is in de
5 16 iMaintain
IMA05 I thema.indd 14
industrie veel behoefte aan jonge, goedgeschoolde mensen. Fieret: ‘Dat hoeven niet direct ingenieurs te zijn, medewerkers kunnen ook tijdens hun werkperiode ingenieur worden en doorgroeien in een supervisor- of zelfs managementrol. Het blijft echter een kwestie van ambitie en inzet. Om plantmanager te worden, heb je minimaal een gedegen hbo-opleiding nodig en de nodige kennis en ervaring op het gebied van proces engineering en chemical engineering. Op dat vlak moet een mbo’er echt een inhaalslag maken ten opzichte van hbo en academisch geschoolde mensen.’
Leren delegeren Datzelfde geldt voor degenen die vanuit de groep in een leidende rol als supervisor of manager terechtkomen. Daarbij komt meer kijken dan alleen technischinhoudelijke competenties. ‘Als je uit een groep komt, word je gezien als een van de mensen uit de groep, maar op een gegeven moment moet je toch als manager of supervisor optreden. Dat wordt soms gezien als belastend, zowel voor de mensen als de persoon zelf. Dan moet je handelen naar je rol, maar dat gaat niet zonder de juiste educatie. We zien vaak in de technische onderhoudsgroep mensen die technisch zeer bekwaam zijn, maar vastlopen in een rol als supervisor. Wij willen er dan ook altijd voor zorgen dat personen de juiste tools en middelen hebben om de rol te kunnen vervullen, nadat ze al bewezen hebben dat ze technisch competent zijn. Managementkwaliteiten zijn niet te onderschatten. Ik kon intern gedegen opleidingen volgen om me daarin te helpen.’ Managers die ‘van onderop’ komen, hebben overigens ook sterke punten. Ze hebben veel kennis en ervaring, een brede kijk en spreken de taal van verschillende afdelingen en verschillende mensen. Daar schuilt ook direct een gevaar. ‘Omdat je
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 16:48
FOTO’S: PEXELS
MAINTENANCE, OPLEIDING EN WERK 15
veel detailkennis hebt, heb je de neiging om je met veel dingen bezig te houden. Ik heb moeten leren om op bepaalde momenten afstand te houden en te delegeren, ondanks dat ik misschien wel weet hoe een situatie kan worden opgelost. Iemand die vanaf academisch niveau in zo’n rol komt, leunt automatisch op de specialisten in de groep, maar ik was er zelf een, dus dan neig je ernaar om de dingen zelf aan te pakken.’
Drive Ook Ewald Pfeiffer, werkzaam bij Huntsman als leidinggevende in het productie supportteam, gelooft niet dat er sprake is van een glazen plafond. ‘Het komt niet vaak voor dat onderhoudsmedewerkers verder doorgroeien. Binnen Huntsman ben ik geloof ik de tweede die een dergelijke route heeft gevolgd. Maar ik denk wel dat het voor anderen ook mogelijk is.’ Volgens Pfeiffer komt het daarbij vooral op de instelling aan: ‘Je moet de leiding durven nemen, nieuwsgierig zijn, buiten de box denken, commitment tonen. De mensen die niet zomaar ‘nee’ accepteren, doorzoeken, in mogelijkheden denken, dat zijn de mensen waaraan behoefte is om de fabriek zo goed mogelijk te laten lopen. Zulke mensen zijn motiverend en geven energie. Ik geloof absoluut dat
wanneer mensen die instelling hebben, ze zich kunnen opwerken tot hogere functies. Ook tegenwoordig.’
luisteren naar het wel en wee van mensen, bijvoorbeeld wanneer de werkdruk hoog is. Dat heb ik moeten leren.’
Pfeiffer: ‘Je moet de leiding durven
Nieuwsgierig
nemen, nieuwsgierig zijn, buiten de box denken, commitment tonen. Softe kant Pfeiffer werkt sinds 1989 bij Huntsman, destijds nog ICI. Na het afronden van de MSVS (Middelbare School voor Scheepswerktuigkundigen) begon hij als procesoperator, waarna hij shiftsupervisor werd en vervolgens productie-engineer. In die functie stuurde hij 68 man aan en was hij onder meer betrokken bij het samenvoegen van de twee MDI-units van Huntsman (methyleendifenyldi-isocyanaat, een organische verbinding die kan worden omgezet in polyurethaan, red.). Om dat alles mogelijk te maken, volgde Pfeiffer verschillende interne managementtrainingen. Dat was geen overbodige luxe. ‘Gedurende het traject kwam ik wel uitdagingen tegen. Eerst ben je heel technisch ingesteld, maar als je leiding gaat geven aan een ploeg komen er opeens allerlei sociale aspecten bij kijken. Je moet je personeel motiveren om werkzaamheden te doen, maar ook
09FOT
Of het vroeger gemakkelijker was om door te groeien, durft Pfeiffer niet te zeggen. ‘Ik geloof niet dat het veel uitmaakt. Toen ik begon, werkte hier twaalfhonderd man, nu vierhonderd. Er zijn minder vacatures, dus het zou nu moeilijker kunnen zijn.’ Het valt hem wel op dat hoger opgeleiden, zoals de universitair geschoolde proces engineers op de MDI-fabrieken, vaak uit het buitenland komen. ‘Ik weet niet waarom dat zo is. Ik kijk zelf vooral naar wat er op operatorniveau is. Daar is wel potentieel, maar ik mis de nieuwsgierigheid wel eens. De manier waarop ik mij de fabriek eigen heb gemaakt, is anders. Ik zeg niet beter, maar anders. Vroeger kroop je door de plant heen, wilde je eigenlijk alle facetten van de fabriek leren, om zo snel mogelijk promotie te maken.’ Tegenwoordig is de aangeleerde werkmethodiek anders, veel meer instructiegericht, terwijl het zo belangrijk is om te vragen waarom dingen worden gedaan. ‘Dan krijg je de essentie te pakken waarom iets wordt gedaan. Wees nieuwsgierig, is iets dat ik vaak meegeef.’
5
iMaintain 16
IMA05 I thema.indd 15
24-05-16 16:48
Elcometer MTG Ultrasone diktemeters
Metingen & Differentiële Modi
Ultrasone diktemetingen makkelijker dan ooit.
B-scan en Lopende Grafiek Sequentiële & Roostergroepen 4, 8, 16 Hz Scan Modi
Krachtig, accuraat en makkelijk, het NIEUWE assortiment Elcometer MTG ultrasone diktemeters kunnen gebruikt worden met minimale training, ideaal als u begint met NDT of een NDT inspecteur niveau 3 bent.
Accurate & herhaalbare diktemetingen
Makkelijk te gebruiken menustructuur in verschillende talen
Door Gebruiker in te stellen Statistieken 1-punts, 2-punts & Fabriekskalibratie
Metingen met differentiële modus en hoge & lage limieten
Groot assortiment dubbelvoudige element transducers
100.000 metingen met USB & Bluetooth® data output
www.elcometerNDT.com compatibel met
™ wireless technology
ElcoMaster
®
Elcometer MTG6, MTG8 & PTG8: Geschikt voor iPhone 6 Plus, iPhone 6, iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone 5, iPhone 4s, iPhone 4, iPad Air 2, iPad mini 3, iPad Air, iPad mini 2, iPad (3e en 4e generatie), iPad mini, iPad 2, en iPod touch (4e en 5e generatie). Met de uitdrukkingen ‘Made for iPod’, ‘Made for iPhone’ en ‘Made for iPad’ wordt bedoeld dat deze elektronische accessoires speciaal zijn ontworpen voor respectievelijk de iPod, iPhone of iPad en dat de ontwerper verklaart de prestatiestandaarden van Apple te hebben nageleefd. Apple is niet verantwoordelijk voor de werking van dit apparaat of dat het voldoet aan veiligheidsstandaarden en wettelijke standaarden. Let op: als u deze accessoire gebruikt in combinatie met een iPod, iPhone of iPad kan dit de prestaties van de draadloze verbinding beïnvloeden.
Jan - MTG Half Page 2016.indd 1
5/20/2016 3:35:30 PM
ADVERTENTIE-INDEX Abonnees ............................................................................................ 24 Actemium ............................................................................................ 24 AIB Vincotte Nederland .......................................................................... 8 Applus RTD ............................................................................................ 8 Ardee ..................................................................................................... 4 Deltavisie congres 2016 ........................................................................ 2 Elcometer ............................................................................................ 16 Hi-Force Nederland ................................................................................ 4 Hogeschool Utrecht Centrum voor Natuur & Techniek ........................... 67 iMaintain platform ......................................................................... 30, 31 iMaintain Prestatiemanagement congres 2016 .................................... 38 Jaarbeurs Utrecht ................................................................................. 42 Mainnovation ....................................................................................... 68 Stratt + Industrial Management............................................................ 42 TCC Technology Consult ......................................................................... 4
IMA05 advertenties.indd 16
24-05-16 16:39
MAINTENANCE, OPLEIDING EN WERK 17
Volgende stap Voor bijscholing kunnen onderhoudsmedewerkers onder meer terecht bij de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool Rotterdam. Tim Zaal, grondlegger van de Master of Engineering aan de Hogeschool Utrecht, is inhoudelijk verantwoordelijk voor zowel de master als de post-hbo onderhoudsopleidingen aan de Hogeschool Utrecht. Hij ziet veel studenten voorbij komen die heel bewust bezig zijn zichzelf te ontwikkelen tijdens hun werkzame leven. Om deel te nemen aan de master is naast een relevante hbo-opleiding namelijk enige jaren werkervaring vereist, bijvoorbeeld als maintenance engineer of assistent onderhoudschef. Daardoor kunnen studenten de theorie direct toepassen. ‘Bij alle modules moeten studenten een onderzoek doen waarbij ze theorie een-op-een koppelen aan een probleem of vraag in de werkomgeving. Hetzelfde geldt voor de afstudeeropdracht’, aldus Zaal. Het profiel van de studenten is vrij eenduidig. Over het algemeen zijn ze een jaar of dertig en toe aan een volgende stap in hun loopbaan, waarvoor vaak een masterniveau is vereist. In de regel zijn ze dan ook zeer gemotiveerd. ‘Deelnemers krijgen eerst een intakegesprek. Dan kijken we naar wat hun ervaring is, waar ze werken en wat de motivatie is. Er is weinig sprake van uitval.’ Wanneer dat gebeurt, ligt dat meestal in de persoonlijke of zakelijke sfeer, bijvoorbeeld ziekte of ontslag. Bijna 95 procent haalt het theoriedeel en gaat direct door met het masterdeel. Ongeveer negentig procent haalt het diploma, ruim zeventig procent doet dat binnen een jaar. Jaarlijks nemen er ongeveer dertig mensen deel aan de master.
Investering Zaal ziet vooral hbo’ers langskomen, maar er is ook een aantal mbo’ers dat
via een post hbo-opleiding deelneemt aan de master. ‘We hebben nu zo’n 250 diploma’s verstrekt wat betreft het profiel Maintenance & Asset Management. Van die mensen is ongeveer vijf procent via het vmbo- of mbo-traject binnengekomen. Zij zijn meestal wat ouder, een jaar of veertig, en werken in feite al lang op hboniveau. Daar gaan we niet van vragen dat ze eerst een bachelor halen. Ze moeten wel een assessment doen. Het komt ook voor dat ze een deeltijd bachelor doen en daarna de master. Als ze eenmaal beginnen, vallen ze meestal niet uit.’
Kaan: ‘Als de ambitie er is, kunnen mensen door opleidingen te volgen altijd hogerop komen.’ Het onderstreept de stelling dat onderhoudsmedewerkers hun loopbaan in eigen hand hebben. Zaal: ‘Er is geen sprake van een glazen plafond. Bedrijven werken juist mee. Slechts een enkele student betaalt de opleiding zelf. In de regel doet het bedrijf dat. En dat terwijl de studie een flinke investering vergt, met twee jaar lang twintig studie-uren per week. Dat is best pittig.’
Balans Ambitieuze onderhoudsmedewerkers kunnen ook in Rotterdam terecht bij de Ad (Associate Degree, tweejarige opleiding tussen mbo 4 en hbo-bachelorniveau in, red.) Maintenance & Mechanics aan de Hogeschool Rotterdam. De opleiding kan
in voltijd of deeltijd worden gevolgd. De studenten die voltijd studeren komen meestal direct van een technische mboopleiding (beroepsbegeleidende leerweg) af. Voor de deeltijdopleiding geldt de eis dat studenten werkzaam moeten zijn op technisch operationeel niveau bij een industrieel bedrijf. De deeltijders zijn met een gemiddeld leeftijd van 28 jaar dan ook wat ouder dan de voltijdstudenten. Volgens opleidingsmanager Sjaco Kaan starten deelnemers vaak met de opleiding omdat zij extra scholing nodig hebben om door te kunnen groeien binnen hun bedrijf. ‘Een reguliere hbo-opleiding is met vier jaar aan de lange kant, en dan biedt deze opleiding uitkomst.’ Ook komt het voor dat deelnemers uit een ander vakgebied komen, maar willen omscholen omdat de onderhoudssector veel werkgelegenheid biedt. Het traject is echter niet altijd even gemakkelijk. Voor de deeltijdstudenten is het vaak lastig om de balans tussen werk, opleiding en privé te vinden, blijkt uit het feit dat jaarlijks vijftig procent van de studenten uitvalt. De Hogeschool probeert haar studenten hierin optimaal te ondersteunen, door een flexibel traject aan te bieden en hulp te bieden waar het kan. Kaan schiet het niet-bestaande glazen plafond definitief aan diggelen. ‘Als de ambitie er is, kunnen mensen door opleidingen te volgen altijd hogerop komen. Ik vind het een groter probleem dat er onder jongeren weinig animo bestaat om überhaupt een opleiding in die richting te volgen, terwijl er veel vraag is naar goedgeschoold onderhoudspersoneel en de perspectieven op werk in de sector rooskleurig zijn.’ ■
5
iMaintain 15
IMA05 I thema.indd 17
24-05-16 16:49
18 MASTERS OF INDUSTRY
Aging assets en lifecycle management Wat komt er allemaal kijken bij veroudering van assets en levensduurverlengend onderhoud en waar moet je rekening mee houden? Theo Knijff van Dow en Ki<|MPi vertelde erover tijdens een bijeenkomst van Masters of Industry. Paul Casteleijn van DSM liet aan de hand van drogers zien hoe levensduurverlengend onderhoud er in de praktijk uit kan zien.
Dagmar Aarts
Theo Knijff is senior reliability manager bij chemisch bedrijf Dow in Terneuzen, waar hij het strategisch onderhoud en de mechanische integriteit van statische installaties bewaakt. Daarnaast is hij operationeel manager bij Ki<|MPi (Kennis en Innovatie Centrum voor Maintenance in de Procesindustrie), een non-profit organisatie die het bedrijven mogelijk wil maken om snel en effectief te innoveren. ‘Als je de volgende stap in reliability en veiligheid wilt zetten, dan moet je innovatief handelen en daar zetten we vol op in. We zijn bezig met innovaties op het gebied van inspecties, veiligheid en techniek. Denk bijvoorbeeld aan slimme inspectietechnieken met drones.’ In West-Europa is het merendeel van de (petro)chemische industrie gebouwd in de periode 1960 tot 1980. Knijff: ‘Normaal gesproken ontwerp je voor twintig jaar, maar deze fabrieken staan er nog. Hoe kan dat en wat komt daar allemaal bij kijken? Ik denk dat externe invloeden de grootste rol spelen bij het verouderen van assets, denk bijvoorbeeld aan corrosie onder isolatie.’ Knijff vraagt zich soms af wat de industrie leert van verouderde assets en incidenten. ‘Ongeveer drie jaar geleden is er bij een fabriek een incident geweest door een ‘high temperature hydrogen attack’. Als je waterstof boven een bepaalde temperatuur hebt, dan wordt het materiaal er omheen een beetje broos en krijgt het scheuren. Onderzoek heeft na dit incident
MASTERS OF INDUSTRY Tijdens Masters of Industry wordt telkens een actueel onderwerp onder de loep gehouden, om meer diepgang te geven aan veelbelovende industriële ontwikkelingen. Om hypes te voorkomen en toch op een doordachte manier te verbeteren. Kijk voor meer informatie op www.mastersofindustry.nl
5 16 iMaintain
IMA05 J MOI.indd 18
aangetoond dat het scheuren ook op lagere temperaturen kan gebeuren. Ik vraag mij af hoeveel bedrijven hun apparaten en ontwerpregels hebben aangepast na dit onderzoek.’ Wat hij hier eigenlijk mee wil zeggen, is dat lifecycle management vaak minder aandacht krijgt en dat er sterke en effectieve managementprogramma’s voor nodig zijn. ‘Je ontwerpt normaal gesproken voor twintig jaar, maar vaak blijven installaties veel langer doordraaien. In je programma kan je verschillende keuzes maken, voor sommige onderdelen hebben wij bij Dow bepaalde standaarden vastgesteld. Als je kan kiezen tussen ‘thermal spray aluminium’ (tsa) of een reguliere coating, dan kiezen wij voor tsa. Dat heeft een levensduur van vijftig jaar, terwijl reguliere coatings tien jaar mee gaan. Hierdoor kunnen we de hoeveelheid inspecties verminderen.’ Daarnaast is het volgens de reliability manager belangrijk om je faalmechanismes goed te kennen, zodat je de juiste metingen doet. Doe berekeningen om te weten waar de risico’s zitten en gebruik die om te inspecteren. Daarbij is het belangrijk om de juiste reliability strategie te kiezen, ‘operate to failure’, preventief onderhoud of predictive onderhoud. Ook regelgeving speelt een rol hierbij. Knijff concludeert: ‘Met de juiste onderhoudsstrategie kunnen we een wezenlijke bijdrage leveren om de kans op process safety incidenten te minimaliseren en om kosten en reliability te optimaliseren conform de bedrijfsstrategie.’
Referentiemodel DSM Emmen maakt plastics en daarbij wordt gebruik gemaakt van drogers. Deze installaties zijn inmiddels veertig jaar oud en lopen tegen het einde van hun levensduur. Maintenance manager Paul Casteleijn is begonnen aan een ‘lifecycle extension’-programma en wist met zijn strategie iedereen er van te overtuigen
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 16:48
MASTERS OF INDUSTRY 19
dat het waardevol is om de drogers te reviseren. De drogers zijn grote trommels die aan twee assen hangen en ronddraaien. Thermische olie in de dubbele wand zorgt ervoor dat het medium een productveredeling krijgt in de trommel en droogt tot korrels. Vooral bij de aanhechting van de assen zijn vermoeiingsverschijnselen zichtbaar. Casteleijn kon aan iedereen in het bedrijf duidelijk maken dat het nodig was om de drogers te reviseren. Hij toonde aan dat het lastig was om de 28 drogers, die per stuk zestien kuub kunnen bevatten, te vervangen, want ze staan ingebouwd tussen andere procesinstallaties. Daarnaast zijn de drogers uniek, omdat ze kunnen worden gebruikt om verschillende producten te maken. Daarbovenop is het volgens Casteleijn tot 75 procent goedkoper om de bestaande drogers verlengd te gebruiken, in plaats van ze te vervangen. Hij maakte een filmpje, waarin hij liet zien wat er met de drogers ging gebeuren en waarom het
nodig is om levensduurverlengend onderhoud toe te passen. Onder andere met dit filmpje kon hij aan iedereen in het bedrijf duidelijk maken dat de revisie gezien moeten worden als investering en niet als onderhoud. Het budget komt daardoor nu uit Capex en niet uit Opex.
‘Met de juiste onderhoudsstrategie kunnen we een wezenlijke bijdrage leveren om de kans op process safety incidenten te minimaliseren.’
Samen met Stork en Tebodin maakte DSM een meerjarenplan voor de levensduurverlenging van de drogers. Voordat werd begonnen met het onderhoud, wilde Casteleijn eerst per droger exact weten in wat voor technische staat hij verkeerde. Daaruit bleek dat er tussen de drogers verschillen zitten en ook dat ze nog tien jaar
FOTO: DSM
De drogers zijn grote trommels die aan twee assen hangen en ronddraaien. Thermische olie zorgt ervoor dat het medium een productveredeling krijgt en droogt.
vooruit konden worden geholpen. Door de berekeningen heeft DSM nu een referentiemodel dat per droger kan worden aangepast zodat de status van elke installatie bekend is. Bij de revisie wordt geprobeerd om zoveel mogelijk werk te standaardiseren, zodat niet elke droger op een andere manier hoeft te worden aangepakt. Zo kunnen voor de losse componenten vaste werkwijzen worden gespecificeerd. Casteleijn verwacht dat elke revisie daardoor goedkoper kan worden. ‘Het kostte mij vijf tot zes weken om geld te krijgen voor de revisie van de eerste droger. Voor de tweede was ik drie weken bezig, maar bij de derde was alles in een uur rond. Het filmpje dat we over het levensduurverlengend onderhoud hebben gemaakt heeft daar ook enorm bij geholpen. Iedereen snapte wat er moest gebeuren.’ Per jaar kunnen er vier drogers worden aangepakt. Het zal daardoor nog enkele jaren duren voordat alle 28 installaties aan de beurt zijn geweest. Per case wordt gekeken in welke mate revisie nodig is. ■
5
iMaintain 16
IMA05 J MOI.indd 19
24-05-16 16:48
20 ASSET MANAGEMENT
Produceren zonder verrassingen Het ‘Industrial internet of things’ biedt een grote belofte. Het koppelen van besturingssystemen geeft toegang tot bergen data en een slimme analyse van die data zou kunnen zorgen voor voorspelbaar onderhoud. Maar waar moet je beginnen en met welk project? Een verzameling van opdrachtgevers op chemiesite Chemelot en hun dienstverlener Sitech Services hebben gezamenlijk gekozen voor een gespreide kans op succes. Onder de vlag van het Sitech Asset Health Center wordt met zestien pilotprojecten de voorspelbaarheid van onderhoud van meer dan 200.000 assets in potentie mogelijk gemaakt.
Mark Oosterveer
‘Door heel mijn carrière heen, is het mijn droom om een fabriek te hebben waarin mensen niet onnodig aanwezig zijn, die in principe altijd draait en die natuurlijk veilig is. Vandaag komt die droom weer een stap dichterbij.’ Richard Schouten, director Maintenance & Turnarounds bij Sitech Services, startte zo de bijeenkomst waarbij het Sitech Asset Health Center aan de wereld is gepresenteerd. Het centrum is medio april door Diederik van Heugten, plantmanager van OCI Nitrogen, en Geert Kastelijns, managing director van Sitech Services, met de spreekwoordelijke druk op de knop officieel ‘geopend’. Daarna gaf Maurice Jilderda, die als Project Director Predictive Analytics het project heeft begeleid, een overzicht van de pilotprojecten die onder de vlag van het SAHC worden uitgevoerd. Het project is een zogeheten ‘living lab’ dat onder het nationale Smart Industryinitiatief past. Met de ontwikkeling van Smart Industry wordt gedoeld op de verregaande digitalisering en verweving van apparaten, productiemiddelen en organisaties (het ‘internet of things’) waardoor nieuwe manieren van produceren, nieuwe businessmodellen en nieuwe sectoren ontstaan. En om te zorgen dat mooie ideeën ook aantoonbaar zorgen voor verbetering, zijn binnen het Smart Industryinitiatief tien zogeheten Fieldlabs gestart.
Campione op Chemelot Fieldlab • • • • • • • •
Campione vertaalt zich naar de volgende feiten en cijfers: 23 fabrieken kunnen voordeel halen uit het project 18 partijen zijn bij de pilots betrokken 16 pilotprojecten zijn geselecteerd uit 66 inzendingen 38 medewerkers zijn betrokken (plants & Sitech) Project kent planning met horizon van 5 jaar Verwachte investering 2,5 miljoen euro in komende 5 jaar Verwachte funding 935.000 euro in komende 5 jaar Potentie om 200.000 assets te monitoren bij betrokken partijen
5 16 iMaintain
IMA05 N sitech-center.indd 20
Fieldlabs zijn praktijkomgevingen waarin bedrijven en kennisinstellingen doelgericht Smart Industry-oplossingen uitontwikkelen, testen en implementeren. Ook versterken ze verbindingen met onderzoek, onderwijs en beleid op een specifiek thema. In dit geval is Campione het Fieldlab voor honderd procent voorspelbaar onderhoud in de procesindustrie. Met het SAHC wordt het initiatief nog een stap verder uitgewerkt. Met medewerking van achttien betrokken partijen op het Chemelot-terrein worden zestien pilotprojecten uitgevoerd om bij te dragen aan de voorspelbaarheid van onderhoud in de fabrieken. Het centrum is gevestigd op de Chemelot-site in Geleen. Daar onderhoudt Sitech de fabrieksinstallaties van diverse bedrijven. Door centrale monitoring van deze installaties kan de dienstverlener trends analyseren die informatie geven over de conditie ervan. Die informatie stelt Sitech vervolgens in staat tijdig in actie te komen. Op die manier kunnen veel defecten worden voorkomen.
Think big, act small De pilots worden in samenwerking tussen verschillende partijen op kleine schaal uitgevoerd. Zo kan met een beperkt risico worden onderzocht of een pilotproject bijdraagt aan het doel om meer voorspellend onderhoud uit te kunnen voeren. Voor elk van de projecten geldt dat er een businesscase is voor het initiatief. Als de gekozen techniek werkt, gaat deze een aanzienlijke verbetering opleveren voor de exploitatie, het onderhoud of de beschikbaarheid van het procesdeel waar de pilot draait en is het in de meeste gevallen op te schalen naar meerdere locaties op Chemelot. De pilotprojecten zijn samen met de asset owners opgezet en uitgevoerd. Diederik van Heugten, plantmanager van OCI Nitrogen, gaf aan dat dat niet vanzelf ging. ‘Er werd gesproken over big data en groots aanpakken en dat zag ik niet zitten. Maar juist
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 17:07
FOTO: MCM PRODUCTIONS VOOR SITECH SERVICES
ASSET MANAGEMENT 21
doordat de projecten nu eerst op kleine schaal worden uitgevoerd, is voor ons de investering en het risico minimaal. En toch kunnen we aantonen wat er allemaal mogelijk is en kan zijn. Ik ben inmiddels een groot voorstander.’ OCI Nitrogen is niet de enige asset owner die bij het project is betrokken. Ook DSM, Arlanxeo, Borealis, Fibrant en AnQore zijn direct of indirect bij een of meer projecten betrokken.
Tientjes Maurice Jilderda gaf als Project Director Predictive Analytics een presentatie over de aanpak en resultaten van de pilots die onder het SAHC vallen. Jilderda refereerde aan de vierde industriële revolutie waarbij installaties van sensor tot enterprisesysteem steeds beter gekoppeld kunnen zijn, waarbij de analyse van (big) data geen geheimen meer kent en waarbij slimme meetpunten in een fabriek tegenwoordig ‘tientjes’ kosten. Met inspiratie uit andere industrieën en met ruimte voor nieuwe technologie van leveranciers kunnen de processen en fabrieken van de verschillende asset owners op Chemelot ook bij de tijd worden gebracht. Door eerst kleinschalig aan te tonen dat een specifieke oplossing kan leiden tot verbetering, is later een grootschalig succes te behalen. Jilderda noemde een voorbeeld van extra meetpunten op een warmtewisselaar van een melaminefabriek. ‘Voor een geringe investering kunnen we met aantal extra meetpunten op een heat exchanger een model opbouwen waarbij we aan de hand van de metingen kunnen voorspellen wanneer onderhoud nodig is. Dat zorgt
voor effectiever onderhoud op het juiste moment en dat creëert waarde.’ Het vullen en bouwen van zo’n model kost circa tien dagen werk. En dat is goed besteed. Jilderda: ‘Ook is er een model gemaakt om de performance van een filter te voorspellen. Dit model is nog niet ‘live’ in gebruik maar loopt wel mee om ervaring op te doen. De vooruitzichten zijn goed. We verwachten bij dit proces grofweg van onverwacht onderhoud naar een voorspelling van zeven dagen te gaan. Dit lijkt kort, maar nu is het steeds een zeer onverwacht stopmoment voor de fabriek.’ De kracht van de samenwerking tussen alle betrokken partijen zit in het opschalen van dit soort modellen. Jilderda: ‘Als dit werkt, zijn er nog duizenden vergelijkbare assets waarbij we kunnen bekijken of het loont om ze smart te maken.’
Faalgedrag Een ander voorbeeld kwam uit de recent opgeleverde Next Generation Sulfafabriek van Fibrant. Daar zijn in totaal 333 trillingopnemers geplaatst die realtime een beeld geven van vibraties. En alsof het opzet was, bleek kort voor de presentatie een van de ventilatoren trillingen op de as te hebben die buiten de specificaties vallen. Jilderda kon tijdens de opening trots vertellen dat de afwijking nagenoeg direct is opgepikt en is opgelost vanuit het Asset Health Center. ‘Alle data van de pilots komen hier binnen met als doel om een gezonde site te hebben. Veel kennis op één plek geeft dan ook de kans om snel te schakelen op situaties. De afwijking van een ventilator kan natuurlijk ook een alarm afgeven bij de operators
in de meetkamer. Maar daar zijn vaak andere prioriteiten en dan kan het zijn dat een trillende ventilator even op zijn beurt moet wachten.’ De meetgegevens die hier binnen komen, worden alleen gebruikt voor modellen en voorspellingen. Er is geen reallifeterugkoppeling op de procesbesturing. Met de data die in het SAHC binnenkomen, kunnen specialisten een link leggen tussen faalgedrag van apparatuur en de gegevens die dit falen kunnen voorspellen. Het gaat hierbij om een combinatie van proces-, machine-, instrumenten- en omgevingsdata. Hiermee kunnen modellen worden gemaakt die kunnen voorspellen dat een storing gaat optreden En daarmee deze voorkomen. Het feit dat het SAHC tegelijkertijd verschillende soorten installaties volgt, maakt het concept uniek in de West-Europese procesindustrie. De realisatie van het centrum is enerzijds mogelijk doordat de kosten worden verdeeld over de verschillende bedrijven die betrokken zijn, namelijk AnQore, Arlanxeo, Borealis, Fibrant, DSM Stanyl en OCI Nitrogen. Anderzijds wordt het verzamelen van meetgegevens over installaties steeds toegankelijker door toepassing van draadloze meettechnieken. Het SAHC is mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van Smart Industry, een initiatief van het ministerie van Economische Zaken, Kamer van Koophandel, TNO en brancheorganisaties. Sitech is nauw betrokken bij het Fieldlab Campione, dat tot doel heeft onderhoud honderd procent voorspelbaar te maken. En dat is volgens Jilderda eerder mogelijk dan veel mensen denken. ■
5
iMaintain 16
IMA05 N sitech-center.indd 21
24-05-16 17:07
09FOT
22 OPLEIDING
Trainingsplant simuleert realistische stop Als de bouwvergunning er snel komt, kan een nieuwe trainingsplant op het RDMterrein in Rotterdam begin volgend jaar al operationeel zijn. Trainen in een realistische omgeving wordt dan mogelijk, als in een echte chemische fabriek in een continue onderhoudsstop. Vijftig tot misschien wel honderd mensen kunnen dan tegelijkertijd worden getraind. Net zo druk als bij een echte stop.
Wim Raaijen
Waar het precies begon en bij wie, is moeilijk te zeggen. Al jaren zijn er verschillende plannen geweest voor een demonstratiefabriek, een oefenplant, een gezamenlijke trainingsfaciliteit of hoe het ook werd genoemd of bedacht in het Rotterdamse havengebied. Maar misschien wel de meest concrete aanzet voor de komst van de trainingsplant, die de tweede helft van dit jaar op het uiterste puntje van het RDM-terrein komt te staan, werd gedaan door Peter Goedendorp van opleidingenbedrijf TCC. Ruim vier jaar geleden kondigde hij aan een realistische opleidingsfabriek te willen bouwen, vooral gericht op onderhoud. Hij liet nauwkeurig uitgewerkte tekeningen maken, kocht een oude gedemonteerde fabriek van Shell en organiseerde een grote bijeenkomst om zijn plannen wereldkundig te maken. Zelfs burgemeester Aboutaleb was daarbij aanwezig. Cees Jan Asselbergs, adviseur van Deltalinqs, en directeur Peter Heerschap van Training Event Management (TEM) prijzen de moed en de visie van Goedendorp. Toch was er meer nodig dan een ambitieus plan en een bouwpakket van een gedemonteerde fabriek, dat overigens al een tijdje op het RDM-terrein ligt te wachten op wat komen gaat. Heerschap: ‘Het idee van Goedendorp werd zeer zeker goed ontvangen. Alleen heb je voor zoiets niet zomaar de financiering rond.’ Toen bleek dat Goedendorp dat in zijn eentje niet voor elkaar kreeg, besloot de bedrijvenorganisatie van de Rotterdamse haven Deltalinqs ongeveer twee jaar geleden de kar te gaan trekken.
Getriggerd Al veel eerder was Asselbergs, toen nog directeur van Deltalinqs, betrokken bij plannen voor een demonstratiefabriek in de Rijnmond. Samen met Felix Rottenberg en diens toenmalige WIMBY-initiatief (Welcome In My Back Yard) had hij ongeveer
5 16 iMaintain
IMA05 K Trainingsfabriek.indd 22
een decennium geleden grote plannen voor een modelfabriek bij Hoogvliet. Om het publiek meer voor de industrie te interesseren, maar ook om opleidingen in een nagenoeg reële omgeving mogelijk te maken. Asselbergs: ‘Met Felix ben ik naar Den Haag gegaan om de ideeën te presenteren op het hoofdkantoor van Shell. Maar al gauw werd tijdens dat gesprek duidelijk dat onze plannen onbetaalbaar waren. Bij Shell schatten ze de investeringen al gauw op zestig à zeventig miljoen. Niet realistisch dus.’ Toch was het toen allemaal niet voor niets. ‘De plannen waren wel de directe aanleiding voor de bouw van de oefenfabriek bij STC in Brielle, waar nu al jaren praktijkles wordt gegeven in procestechniek.’ Wellicht werd Asselbergs daarom extra getriggerd toen Goedendorp met zijn plannen kwam.
Wildgroei De nieuwe trainingsplant op de RDM Campus, waarbij uit het onderwijs vooral de Hogeschool Rotterdam en het Techniekcollege (Albeda/Zadkine) zijn betrokken, moet zich vooral richten op trainingen op het gebied van onderhoud en veiligheid. Asselbergs: ‘Dus anders dan de faciliteit in Brielle, die vooral op procesbesturing techniek en -automatisering is gericht. De oorspronkelijke bedoeling van Goedendorp was een werkende fabriek, vooral gericht op trainingen in het onderhoud. Een fabriek met bewegende onderdelen een investering van zeven tot acht miljoen - zou echter te duur worden. We hebben daarom het concept aangepast. Geen draaiende onderdelen. Het moet een ‘multipurpose’ plant worden tijdens een onderhoudsstop, dus wanneer hij stilligt.’ Ook moet het straks bij de trainingen niet alleen om onderhoud gaan, maar ook om veiligheid en het herkennen van risico’s in een complexe omgeving. ‘Daarmee wis-
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 16:47
FOTO’S: WIM RAAIJEN
OPLEIDING 23
Cees Jan Asselbergs (l) en Peter Heerschap (r): ‘Een trainingsplant kan worden ingezet om vaardigheden in een nagenoeg werkelijke omgeving te toetsen.’
ten we het draagvlak direct te vergroten. Zeker bij de asset owners. Die krijgen steeds meer verschillende mensen op de site met een wildgroei aan veiligheidscertificaten. Veiligheidsmensen vragen zich af wat die certificaten waard zijn. Een trainingsplant kan worden ingezet om vaardigheden in een nagenoeg werkelijke omgeving te toetsen. Ook kan de plant worden ingezet voor meer standaardisatie. Dat spreekt veel partijen aan.’
Dubbelop De trainingsplant, die 1 januari 2017 operationeel moet zijn, gaat uiteindelijk 4,5 miljoen euro kosten. De financiering is zo goed als rond. De Rijksoverheid, waaronder het ministerie van Sociale Zaken, neemt ongeveer een zesde van de investering voor haar rekening. Een derde van de investering wordt bijgedragen door de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf. Nog een derde van het geld komt van het bedrijfsleven. Door de wirwar van belangen in het bedrijfsleven viel het niet altijd mee om het gezamenlijke belang op het netvlies te krijgen. Verschillende bedrijven waren enthousiast, totdat ze om een bijdrage werden gevraagd. Asselbergs:
‘Veel asset owners vinden dat vooral de contractors hun nek moeten uitsteken. Zij moeten aantonen dat ze bekwaam personeel hebben als ze op hun sites komen. Bovendien hebben bedrijven als Shell, BP en Tata eigen safety centers, waar ze ook medewerkers van contractors testen.
Heerschap: ‘Echt, tachtig tot negentig procent van de veiligheidsvoorschriften komt op hetzelfde neer.’ Contractors ervaren dat vaak echter als dubbelop. Als medewerkers naar een andere site gaan voor een nieuwe klus, zijn ze zo weer een paar uur kwijt aan tests. Asset owners kunnen wel zeggen dat dat er gewoon bij hoort, maar ergens moeten die uren toch worden verrekend.’ Wat ook niet helpt bij een gezamenlijke aanpak is dat de meeste bedrijven in Rotterdam een eigen set van veiligheidsvoorschriften hebben, opgelegd door het hoofdkantoor elders. En die kunnen
worden aangescherpt, als er ergens in de wereld een calamiteit is geweest, zoals een paar jaar geleden bij BP in de Golf van Mexico. Toch zijn er veel meer overeenkomsten dan verschillen, stelt Peter Heerschap. ‘We hebben gauw de neiging om ons te richten op de verschillen, maar echt, tachtig tot negentig procent van de veiligheidsvoorschriften komt op hetzelfde neer. Niet gek ook, want de voorschriften komen voort uit wat de bedrijven dagelijks tegenkomen. Alle bedrijven leren van ongelukken en onveilige situaties. Vaak komen ze tot nagenoeg dezelfde maatregelen en voorschriften om die te voorkomen. Veiligheid is risico’s herkennen en op grond daarvan de juiste beheersmaatregelen treffen. In de trainingsplant kunnen we de mensen trainen op de overeenkomstige voorschriften, maar ook op de verschillen die ze per asset owner tegenkomen.’
Preferred supplier Heerschap en Asselbergs zijn blij dat het bedrijfsleven zich uiteindelijk achter het initiatief heeft geschaard. En zeker ook de contractors, met name verenigd in de VOMI. Die nemen net als de productie-
5
iMaintain 16
IMA05 K Trainingsfabriek.indd 23
24-05-16 16:47
_A5_liggend_bizz56.indd 43
22-10-14 09:25
iMaintain.info
geeft nog meer waarde voor uw geld Meer nieuws dan ooit • • • • • • • •
Actuele berichtgeving over de gehele onderhoudssector Alle productinnovaties overzichtelijk bij elkaar Volledig evenementenoverzicht Online catalogi met producten en diensten Multimediale bedrijfspresentaties Tweewekelijkse Nieuwsbrief Live twitter updates LinkedIn interacted
iMaintain-abonnees krijgen meer • De nieuwste iMaintain staat een week voor verschijnen online • Abonnees krijgen toegang tot alle eerder verschenen artikelen • Volg de status van nieuwe projecten en uitbreidingen in de projectendatabase • Ga naar www.imaintain.info en kies abonneren
Ga direct naar imaintain.info en blijf iedereen voor 56-59_MO_NVDO_ Roosterinterventie.indd 58 _adv_www_iMaintain-A5.indd 43 IMA5 advertenties.indd 18
26-11-14 20-10-14 10:44 14:33 19-05-15 16:39
Snel en efficiënt technische vraagstukken in één keer verhelpen? Actemium levert samen met Fieldbit een ‘augmented reality’ oplossing voor smartphone, tablet of smart glasses, waarmee u direct aan de slag kunt. De field service engineer kan overal ondersteuning inroepen. Door annotatie op de smartphone, tablet of smart glasses wordt kennis met de specialist op afstand gedeeld. ‘Over-the-shoulder coaching’ heet dat, kennis delen op weg naar operational excellence. Ook kunt u met checklijsten of (veiligheid)instructies werken, waarbij alles digitaal wordt vastgelegd. Zo wordt onderhoudskennis geborgd en kan dit breed binnen de organisatie worden ingezet. Precies wat Actemium altijd voor ogen heeft. We zijn niet voor niets de meest voorspelbare onderhoudspartner van Nederland.
Smart glasses maakt van iedere engineer een service expert
Meer informatie? Bezoek onze website maintenance.actemium.nl
De meest voorspelbare onderhoudspartner van Nederland
Naamloos-1 1 IMA05 advertenties.indd 24
19-04-16 14:21 24-05-16 16:39
OPLEIDING 25
bedrijven gezamenlijk 750.000 euro voor hun rekening. Een deel daarvan zal in uren zijn: zeven contractors gaan samen in de tweede helft van het jaar de installatie bouwen. Asselbergs: ‘We hopen dat we voor de zomer de bouwvergunning binnen hebben.’ Engie Services (voorheen Cofely), Spie, Mammoet, Mourik, Croon, Stork en Bilfinger vormen een bouwcombinatie om dit varkentje te wassen. Verder hebben ze alle zeven aangegeven dat de trainingsplant hun preferred supplier wordt. ‘Dat is straks als de trainingsplant operationeel wordt heel belangrijk natuurlijk.’
‘Het is de bedoeling dat we alles zo realistisch mogelijk nabootsen. Het wordt straks een minisite.’
De trainingen zullen marktconform worden aangeboden. Dus veel goedkoper zullen ze niet zijn, maar wel realistischer. In een groter verband zijn ook wel kostenbesparingen mogelijk, benadrukt Asselbergs. ‘Trainingen kunnen bijvoorbeeld gebundeld worden aangeboden. Dat kan tijd en reiskosten besparen en dubbelingen kunnen worden voorkomen. Uiteindelijk kan het hele systeem kostenefficiënter, wat voor de industrie als geheel besparing kan opleveren, omdat er minder uren verloren gaan.’
Volgende stap Voor de coördinatie van het opleidingsprogramma en de inkoop van trainingen hebben Deltalinqs en het bedrijf TEM van Peter Heerschap speciaal een werkmaatschappij opgericht. Al jaren werken de twee partijen samen binnen het Deltalinqs Trainingen Loket. In samenwerking met TEM biedt Deltalinqs bedrijven een breed scala aan praktijkgerichte milieu- en veiligheidstrainingen. Door de gezamenlijke inkoop kan er tegen een scherpe prijs worden aangeboden. De komst van de trainingsplant is een gewenste volgende stap. Het trainings-programma kan straks grotendeels worden gedraaid in een eigen fysieke omgeving. Asselbergs: ‘VCA is lang geleden bij ons begonnen, in de Rotterdamse procesindus-
trie. En het is natuurlijk geweldig dat die ook is uitgerold naar veel andere sectoren zoals de bouw. Daardoor is alles wel generiek geworden en hebben verschillende bedrijven de behoefte aan meer specifieke invulling voor de procesindustrie. Het Deltalinqs-keurmerk moet straks aan die behoefte voldoen.’
Vlieguren Het mooie is dat de trainingen straks in een nagenoeg realistische omgeving plaats hebben. Er kan dus ook echt worden gecontroleerd of mensen bepaalde handelingen beheersen. Heerschap: ‘Het is de bedoeling dat we alles zo realistisch mogelijk nabootsen. Het wordt straks een mini-site.’ Er wordt met echte werkvergunningen gewerkt. ‘Je moet je ook voorstellen dat er op normale dagen straks vijftig tot misschien wel honderd mensen tegelijk worden getraind. In de fabriek kan het dus net zo druk zijn als in het echt. Juist in die omstandigheden moet veilig worden gewerkt.’ Bij de trainingen moet ook zoveel mogelijk ervaring uit de industrie worden ingezet. ‘We grijpen graag terug op het aloude gildesysteem’, stelt Heerschap. ‘Het principe van leerling-gezel-meester moet ervoor zorgen dat alles nog meer op de praktijk gericht is en dat competenties zich verder ontwikkelen. Als een medewerker meer vlieguren heeft, moet die ervaring herkenbaar zijn en dient de training en toetsing daarop aan te sluiten. Daarin zit ook het respect voor het vakmanschap opgesloten.’ ■
5
iMaintain 16
IMA05 K Trainingsfabriek.indd 25
24-05-16 16:47
26 WHATâ&#x20AC;&#x2122;S NEXT
Tijdens een eerste publieke test in de woestijn van Nevada heeft het Amerikaanse bedrijf Hyperloop One met een metalen slee een snelheid gehaald van 187 km/u in 1,1 seconde.
Hyperloop-slee haalt 187 km/u in 1,1 seconde De slee met Hyperloop-motor bewoog daarbij over een testbaan, om na 1,9 seconde tot stilstand te komen in een buffer van zand. Het voertuig verplaatste zich nog niet door een buis, zoals uiteindelijk de bedoeling is. De Hyperloop stelt mensen in staat om te reizen met de snelheid van vliegtuigen, maar met het comfort van een trein en voor een fractie van de energie die wordt gebruikt door de huidige transportmiddelen. De Hyperloop is een high-speed transportsysteem met buizen, waarin capsules met passagiers voortbewegen. De buizen staan onder een lage druk, waardoor de luchtweerstand zo laag is dat er bijna met de snelheid van het geluid kan worden gereisd. Later dit jaar verwacht Hyperloop One hogere snelheden te halen tijdens een test waarbij het voertuig door buizen heen beweegt. Een van de eerste concrete doelen van het bedrijf is het verbinden van Stockholm en Helsinki.
Studentenwedstrijd
5 16 iMaintain
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
FOTO: HYPERLOOP ONE
Het idee voor de Hyperloop werd in 2013 gelanceerd door Tesla-CEO Elon Musk. Hij schreef een whitepaper over de trein en gaf zijn idee vrij voor andere bedrijven. Hyperloop One is een van de bedrijven die het concept heeft opgepakt. Musk en ruimtevaartbedrijf SpaceX lanceerden ook een studentenwedstrijd om het idee van de Hyperloop op verschillende manieren uit te werken, om zo de techniek verder te verbeteren. 124 teams presenteerden uiteindelijk hun idee. Eind januari eindigde de Nederlandse inzending van de TU Delft op de tweede plaats in de voorrondes. Daarnaast ontvingen ze de prijs voor het meest innovatieve ontwerp. Twintig van de teams mogen nu verder naar een volgende ronde van de wedstrijd, waarin ze hun prototype op de Hyperloop-testbaan in CaliforniĂŤ mogen uitproberen.
IMA05 G whats next.indd 26
24-05-16 16:50
WHAT’S NEXT 27
TNO gaat robots onder water met elkaar leren voor verschillende offshore-toepassingen. Begin maart heeft een consortium onder leiding van TNO een Maritiem Innovatie Impuls Project (MIIP) in de wacht gesleept rondom communicatie onder water. Het doel van het project is inzicht krijgen in de mogelijkheden voor de maritieme sector om aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen rond coöperatieve autonome robots. Volgens Maurits Huisman, die namens TNO de aanvraag heeft gecoördineerd, is het MIIP een aanzet tot het vormen van een groter consortium om deze onderzoeksvraag verder uit te diepen. TNO werkte op dit onderwerp al samen met de bedrijven S[&]T en Boskalis binnen het SWARMs-project (Smart and networking underWAter Robots in cooperation Meshes). In het SWARMs-project wordt gewerkt aan het met behulp van draadloze datacommunicatie robots onder water te laten samenwerken voor offshore toepassingen. Behalve de SWARMspartners bleken er in Nederland meerdere organisaties aan dit onderwerp te werken.
FOTO: TNO
ROBOTS ONDER WATER MET ELKAAR LATEN PRATEN
Organisaties als RH Marine en de Hogeschool Rotterdam bijvoorbeeld. Deze initiatieven zijn door TNO samengebracht. Samen vormen zij nu een consortium dat een maritieme innovatieprogramma in ons
land van de grond tilt. Het bij elkaar brengen van de verschillende Nederlandse initiatieven rond deze toepassing zal leiden tot een betere synergie en zet ons land steviger op de internationale kaart.
BIOBASED ALTERNATIEF VOOR MATERIALEN IN SPOORWEGSYSTEMEN Wageningen UR Food & Biobased Research werkt aan de ontwikkeling van milieuvriendelijke harsen voor elastische railbevestigingssystemen. Deze polymeren zijn nu nog vaak geba-
seerd op isocyanaten, die bij verwerking speciale aandacht eisen op het gebied van arbeidsveiligheid. Volgens projectleider Rolf Blaauw maakt een duurzaamheidsanalyse onderdeel uit van het project. ‘Hiermee willen we de milieuvriendelijkheid van het nieuw te ontwikkelen materiaal vaststellen. Het tastbare eindproduct van het project is een prototype van het railbevestigingssysteem, gemaakt van de biobased tweecomponentenhars.’ Het project is onderdeel van een grootschalig onderzoeksprogramma: Biobased Performance Materials (BPM). Het doel van dit programma is hoogwaardige materialen op basis van biomassa te ontwikkelen. Deze materialen worden op steeds grotere schaal toegepast in de praktijk. Het onderzoek richt zich op twee soorten materialen: polymeren die planten zelf maken en polymeren uit biobased bouwstenen die via biotechnologie of chemische katalyse worden gemaakt. BPM Het tastbare eindproduct van het project is een prototype van het railbevestigingssysteem, wordt mede gefinancierd door het ministerie gemaakt van de biobased tweecomponentenhars. van Economische Zaken via de Topsector Chemie.
5
iMaintain 16
IMA05 G whats next.indd 27
24-05-16 16:50
28 WHAT’S NEXT
FOTO: RIJKSWATERSTAAT | JOOP VAN HOUDT
DRONECATCHER SCHIET DRONES NEER MET NET EN PARACHUTE
ASBESTINSPECTIE VANUIT DE LUCHT De provincie Drenthe gaat alle asbestdaken in de provincie vanuit een vliegtuig in kaart brengen. Volgens nieuwe regelgeving zijn vanaf 1 januari 2024 asbestdaken niet langer toegestaan. Om te inventariseren op welke daken asbest ligt, is de provincie gestart met een ‘remote-sensing’-techniek vanuit de lucht, waarbij een geavanceerde camera zogenaamde hyperspectrale opnamen maakt. Met de resultaten wil Drenthe een digitale kaart maken van de plekken waar asbestdaken liggen, zodat het mogelijk wordt de opgave en voortgang van asbestsanering snel in beeld te brengen. De techniek levert een besparing op van
circa twee miljoen euro ten opzichte van de huidige werkwijze. Vooral bij gemeenten is een arbeidsintensieve inzet van onderzoek via het bouwarchief, inspectie ter plaatse en fotografie dan niet nodig. Het onderzoek wordt uitgevoerd door RoyalHaskoningDHV en Vigilance B.V. Het opzetten van een spectrale database en onderzoek naar de haalbaarheid van verbetering van de classificatiemethode van asbest wordt ondersteund door de Universiteit Wageningen en de Universiteit Utrecht. De uitkomst van dit onderzoek levert input op voor de toepassing ervantype onderzoek in de rest van Nederland.
PRIVATE LORA NETWERK UITGEROLD IN ANTWERPSE HAVEN
5 16 iMaintain
IMA05 G whats next.indd 28
FOTO: FUDURA
HEINEKEN-BROUWERIJ DEN BOSCH KRIJGT BIOGASLEIDING De brouwerij van Heineken in Den Bosch krijgt een biogasleiding. Heineken en energiebedrijf Fudura ondertekenden op 10 mei het contract voor de aanleg en het beheer van de 2,2 kilometer lange leiding. De realisatie van het project vindt komende zomer plaats. De leiding loopt naar de brouwerij via de waterzuivering van waterschap Aa en Maas, waarmee Heineken eerder al een contract voor de levering van biogas afsloot. Het gas komt de brouwerij binnen via het ketelhuis en wordt vervolgens gebruikt voor de opwekking van stoom ten behoeve van het productieproces. Het is de bedoeling dat de leiding in het eerste jaar drie miljoen kubieke meter biogas gaat transporteren. In de daarop-
volgende jaren gaat het om 4,7 miljoen kubieke meter per jaar. Heineken heeft de doelstelling om in 2020 klimaatneutraal te brouwen. Met de biogasleiding zet de bierbrouwer een volgende stap in het bereiken van die doelstelling.
Het bedrijf Delft Dynamics heeft een drone ontworpen die andere drones kan vangen door er een net overheen te schieten. Nadat de ‘vijand’ is gevangen, klapt een parachute open waardoor deze een zachte landing maakt. Het project van de Dronecatcher werd vorig jaar gestart nadat het ministerie van Veiligheid en Justitie samen met de Koninklijke Marechaussee en de Nationale politie op zoek was naar innovatieve oplossingen die gebruikt kunnen worden ter bescherming tegen onbemande vliegtuigen. Deze kunnen worden gebruikt om de openbare orde te verstoren of om verboden goederen binnen te smokkelen in een afgesloten omgeving zoals een vliegveld. De parachute is aan de drone toegevoegd zodat eventuele omstanders op de grond niet in gevaar komen. In de komende vijftien maanden wordt het project verder uitgewerkt.
In de Antwerpse haven is onlangs een Private LoRa netwerk uitgerold, waarmee op afstand allerlei data kan worden gecontroleerd. In deze eerste fase zijn 680 sensoren geplaatst. LoRa staat voor Long Range. Dit betekent dat je met relatief weinig zenders in groot gebied sensoren kunt uitlezen. Dat maakt de techniek relatief goedkoop qua infrastructuur. Omdat er een vrije frequentie gebruikt wordt, kun je ook eenvoudig je eigen private LoRa netwerk opzetten, waardoor je niet afhankelijk bent van publieke operators. Het netwerk wordt in de haven allereerst gebruikt als een temperatuur-monitoringssysteem. Zo wordt de temperatuur op diverse dieptes van balen cacao en rijst gemeten. Hierdoor wordt broei vroegtijdig gesignaleerd. Er zijn uitbreidingsplannen, zo worden via het zelfde netwerk naar verwachting binnenkort ook muizen- en rattenvallen gemonitord.
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
24-05-16 16:50
WHAT’S NEXT 29
Op 19 mei jl. opende Sabic een nieuwe research faciliteit op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen. Het nieuwe state-of-the-art research centre betekent een uitbreiding van Sabic’s onderzoekscapaciteit op het gebied van innovatieve chemie en materialen, hetgeen de bedrijfsstrategie ondersteunt om marktleider te worden in de chemische industrie. Bert Groothuis, Director Corporate Sustainability Europe: ‘Dit onderzoekscentrum brengt onze expertise samen op het gebied van chemicaliën, polymeren en innovatieve toepassingen. Ons bedrijf wil voorop blijven lopen qua innovatie in de chemie en ontwikkelt samen met klanten en partners nieuwe en duurzame oplossingen die in diverse markten worden toegepast, zoals transport, verpakkingen en bouw.’ Hij vervolgt: ‘Een goed voorbeeld is een nieuw bumperproduct voor de auto-industrie op basis van lichtgewicht polyolefinen schuim, waardoor brandstofverbruik en CO2-uitstoot aanzienlijk vermindert, geluid en vibratie afneemt en de veiligheid toeneemt. Daarnaast ontwikkelden onze Technology & Innovation-medewerkers zogenaamde ‘renewable polymers’ voor verpakkingen van onder andere dranken, die gemaakt zijn op basis van
FOTO: SABIC
NIEUWE RESEARCH FACILITEIT OP BRIGHTLANDS CHEMELOT CAMPUS GEOPEND
hernieuwbare grondstoffen die niet concurreren met de voedselketen.’ Bert Kip, CEO Brightlands Chemelot Campus: ‘De campus community zal zich verder ontwikkelen, mede op basis van het nieuwe research centre. We werken eraan om deze community te transformeren naar een Europese materialen-hotspot voor bedrijven en onderzoeksinstituten met nieuwe en onverwachte mogelijkheden voor groei en innovatie.’
Het nieuwe research gebouw huisvest meer dan 130 Technology & Innovationmedewerkers. In het centrum bevinden zich diverse laboratoria, waar materialen en toepassingen worden ontwikkeld en getest. Het nieuw gebouw is een aanvulling op de reeds bestaande gebouwen van het bedrijf op de campus, van waaruit zo’n 250 medewerkers zich bezighouden met R&D-activiteiten op het gebied van chemicaliën en polymeer-materialen.
FOTO: RENOVAGEN
OPROLBAAR ‘ZONNETAPIJT’ BINNEN ENKELE MINUTEN KLAAR VOOR GEBRUIK
De oprolbare PV-installatie bestaat uit een reeks aan elkaar bevestigde flexibele zonnepanelen met geïntegreerde energieopslag.
De Engelse startup Renovagen heeft op Crowdtube, de Engelse variant van Kickstarter, een miljoen pond opgehaald voor de Roll-Array, een oprolbaar zonnetapijt. Het bedrijf, dat zich richt op het ontwikkelen van betaalbare mobiele zonne-energie systemen op commerciële schaal, gaat het geld gebruiken om het innovatieve product naar de markt te brengen. De Roll-Array is een oprolbare PV-installatie die bestaat uit een reeks aan elkaar bevestigde flexibele zonnepanelen met geïntegreerde energieopslag. Kleinere versies kunnen binnen twee minuten 18 kW opwekken, grotere versies zijn goed voor 300 kW in minder dan een uur tijd. De rol kan worden vervoerd in een aanhangwagen en is vanwege een ‘plug-and-play’ principe snel klaar voor gebruik en simpel te bedienen. Dat maakt het bij uitstek geschikt voor gebruik in rampsituaties, de mijnbouw en militaire bases.
5
iMaintain 16
IMA05 G whats next.indd 29
24-05-16 16:50
Het iMaintain platform brengt experts, gebruikers en leveranciers van producten en diensten bijeen om bij te dragen aan transparante informatievoorziening rond onderhoud en assetmanagement. Het platform belicht op een journalistieke en onafhankelijke manier innovaties, behandelt actuele onderwerpen en inspireert. Via het vakblad iMaintain, met de website www.imaintain.info, met drie rondetafelmeetings per jaar, diverse bijeenkomsten en met een jaarcongres bereikt het iMaintain platform haar doelgroep.
Partnernieuws Vogelvallei opnieuw ingericht en uitgebreid Het Havenbedrijf Rotterdam heeft de Vogelvallei bij de Maasvlakte opnieuw ingericht en uitgebreid tot 21 hectare. Dat gebeurde in nauw overleg met Bureau Stadsnatuur, H+N+S Landschapsarchitecten en diverse natuurorganisaties. De Vogelvallei is een veilig, afgesloten gebied waar vogels kunnen rusten, eten en broeden en is onderdeel van het project Maasvlakte Plaza. Het nieuwe natuurgebied past in het beleid van het Havenbedrijf om de meest duurzame haven in zijn soort te worden en om de omwonenden te stimuleren om naar de haven te gaan om te recreëren en te sporten. Yokogawa rondt overname KBC af Yokogawa heeft bekend gemaakt dat de overname van KBC Advanced Technologies plc (Walton on Thames, Engeland) is afgerond en dat KBC nu onderdeel uitmaakt van de Yokogawa Group. KBC is een aanbieder van software en consultancy voor de olie- en gasindustrie die zich richt op operational excellence en verbetering van de winstgevendheid van upstream- en downstreamactiviteiten. KBC biedt een combinatie van geavanceerde software voor procesoptimalisatie en -simulatie en adviesdiensten op basis van deze technologie. Door de acquisitie versterkt Yokogawa haar positie als speler op de industriële automatiseringsmarkt De overname past in het Transformatieplan 2017 waarmee Yokogawa haar klanten wil betrekken in co-innovatieprocessen die waarde toevoegen door optimalisatie van bedrijfsactiviteiten. AkzoNobel en Atul Limited plannen MCA joint venture AkzoNobel en Atul hebben een Letter of Intent getekend voor onderzoek naar de opzet van een joint venture voor de productie van monochloorazijnzuur (MCA) in India. Atul is een everancier van gewasbeschermingsmiddelen (met MCA als essentiële grondstof). Onder de beoogde joint venture wordt MCA geproduceerd op basis van door Atul gefabriceerd chloor en waterstof. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Atuls bestaande infrastructuur en van AkzoNobels milieuvriendelijke hydrogeneringstechnologie. MCA is een essentiële bouwsteen in de chemische industrie en wordt toegepast in talloze chemicaliën.
Partners van het iMaintain platform
Bekijk alle partnerfilmpjes op www.imaintain.info/platform
Contentpartner Kennis- en innovatiecentrum Maintenance Procesindustrie
Leden van het iMaintain platform
Wilt u meer weten over lidmaatschap of partnering van het iMaintain platform, kijk dan op www.imaintain.info of neem contact op met Mark Oosterveer: Mark@industrielinqs.nl – 020 3122 082
IMA05 PlatformGOED.indd 30
24-05-16 17:06
‘Expertquotes’ ‘Als je op topmanagementniveau in een discussie weet te scheiden wat onderhoud, groot onderhoud en vervanging is, dan ben je een lichtjaar verder bij het toekennen en krijgen van budgetten.’
‘Met de juiste onderhoudsstrategie kunnen we een wezenlijke bijdrage leveren om de kans op process safety incidenten te minimaliseren en om kosten en reliability te optimaliseren conform de bedrijfsstrategie.’
Hans Peters, Dunea, tijdens een bijeenkomst van Masters of Industry over levensduurverlengend onderhoud.
Theo Knijff, Ki<|MPi, tijdens een bijeenkomst van Masters of Industry over levensduurverlengend onderhoud.
‘Hoe meer we samenwerken met klanten en ketenpartners, hoe beter we daarin met elkaar presteren. En dat moet ook. Als een van de grootste havengebieden van Europa hebben we een naam hoog te houden. We lopen wereldwijd voorop in onder meer kwaliteit en efficiency. Dit kunnen we een boost geven met duurzame oplossingen.’
‘Het zit echt in de mensen en in organisatiestructuren. Het begint er al mee dat er een afdeling operations is, en een afdeling maintenance. Er is geen incentive om al die data wel te gebruiken en te delen. Of de data worden gegenereerd door een andere club. Ook komt het veel vootcr dat data niet zijn toegespitst.’
Ruud Schenk, ENGIE, op Ondernemersbelang.nl over de afspraken tussen de gemeente Rotterdam en het havencomplex over energieefficiëntie en CO2-uitstoot.
Volgens Henk Akkermans, WCM, liggen de grootste obstakels voor condition based maintenance op organisatorisch en psychologisch vlak.
Het expertpanel van het iMaintain platform bestaat uit:
IMA05 PlatformGOED.indd 31
Henk Akkermans
Mark Haarman
Nico van Kessel
Ruud Schenk
Hoogleraar dynamiek van toeleveringsnetwerken, Universiteit Tilburg Wetenschappelijk directeur WCM
Managing Director, Mainnovation
Principal Consultant Asset Management, Tata Steel
Algemeen Directeur, ENGIE West Industrie
Erik Bijlsma Asset Owner, Gemeente Amsterdam
Hans Hennekam
Theo Knijff
Roelf Venhuizen
Manager IA Service Europe, Yokogawa
Operational Manager, Ki<|MPi
Voorzitter Profion, Bestuurslid Veiligheid Voorop, Voormalig CEO NAM
Jac de Boer
Rob de Heus
Cor van de Linde
Johan Wolt
Senior Consultant Asset Management & Maintenance, Tebodin
Champion World Class Maintenance, Sitech Services
Directeur innovatieplatform iTanks Maintenance Manager of the Year 2012
Maintenance Manager, AkzoNobel lndustrial Chemicals MCA Delfzijl Maintenance Manager of the Year 2014
Annemarie Burgemeester
Geert-Jan van Houtum
Henk van der Meer
Principal Consultant Asset Management, Dimensys
Professor Reliability, Quality en Maintenance, TU Eindhoven
Leo van Dongen
Ton Huibers
Taco Mets
Professor Maintenance Engineering, Universiteit Twente Directeur Fleet Services, NedTrain
Maintenance Manager, Vlisco Maintenance Manager of the Year 2013
Technical Director, Van Meeuwen Industries
Michel Grijpink
Giel Jurgens
Hans Peters
Learning & Development consultant, Hogeschool Utrecht
Asset Owner, Havenbedrijf Rotterdam
Teammanager, Drinkwaterbedrijf Dunea Maintenance Manager of the Year 2015
Teamleider Events, BP raffinaderij Rotterdam
24-05-16 17:06
32 PRODUCTEN
Producttrends op www.imaintain.info
1
Voorgevormde wegwerpmaskers
De nieuwe 800-serie voorgevormde maskers is gemaakt van kwalitatief hoogwaardig materiaal dat bestand is tegen vocht en een lage ademweerstand biedt. Ze zijn geschikt voor gebruik in de bouw en de industrie op plekken waar werknemers worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen die voorkomen in stof, nevels en dampen. De wegwerpmaskers zijn ook makkelijk te dragen in combinatie met veiligheidsbrillen of andere vormen van oogbescherming en bieden tot wel acht uur adembescherming. Meer informatie: www.honeywellsafety.com
2
Stationaire gasmonitor
De Ion Science Falco is een stationaire PID-sensor voor detectie van VOC’s vanaf enkele ppb tot 3.000 ppm. De gasmonitor is verkrijgbaar met een diffusiesensor en als gepompte versie, die het mogelijk maakt om gasmonsters aan te zuigen van ontoegankelijke ruimten. De sensor kan snel en gemakkelijk worden onderhouden zonder dat hierbij de omgeving opnieuw hoeft te worden vrijgegeven. Dubbele certificering maakt het mogelijk de Falco te onderhouden in een explosiegevaarlijke omgeving, zonder de voeding te onderbreken. Meer informatie: www.euro-index.nl
3
Innovatieve smeermiddeloplossingen
Met de ‘Wire Lubricator’ wordt de levensduur van stalen draadkabels acht keer groter. Het systeem smeert de benodigde hoeveelheid vet en verspreidt dit gelijkmatig over het oppervlak van de kabel. De ‘Wire Lubricator’ zorgt ervoor dat het vet doordringt tot in de kern van de kabel, waardoor minder wrijving en warmte gegenereerd wordt met optimale bescherming tegen corrosie. Het systeem reduceert de smeertijd tot negentig procent ten opzichte van handmatige smering. Meer informatie: www.skf.com
4
Transmitter met ethernet-aansluiting
5 16 iMaintain
IMA05 F producten.indd 32
Emerson Process Management heeft de Micro Motion Model 5700 transmitter uitgebreid met een ethernet-aansluiting. Dit verbetert de connectiviteit en functionaliteit, zodat meetgegevens gemakkelijker in te zien zijn. De uitbreiding bestaat uit een dubbele redundante ethernet-poort, die direct ingebouwd is in het apparaat. Dankzij de dubbele poort
zijn verschillende apparaten in allerlei configuraties te installeren. Hierdoor is een minimum aan bekabeling en schakelfuncties nodig, wat ruimte en kosten bespaart. Meer informatie: www.EmersonProcess.com/5700
5
Industriële voedingen
6
Industrieel meetversterkersysteem
7
Chemicaliënbestendig pak
De RFE2500 AC-DC voedingen hebben een uitgangsvermogen tot 2500 W en zijn verkrijgbaar met drie uitgangsspanningen: 12 V, 24 V en 48V. Voorzien van schroefaansluitingen en busbar-verbindingen hebben deze compacte voedingen geen extra plug-in rek of backplane nodig, wat ze zeer geschikt maakt voor industriële-, communicatie- en test- & meet-toepassingen waar de ruimte beperkt is. De voedingen werken bij omgevingstemperaturen tussen -10 en 70 °C. De RFE is standaard uitgerust met ‘AC-fail’ en ‘DC-good’ signalen, remote on/off, een extra 12 V/0,5 A uitgang, remote sense en LED-indicatoren. Meer informatie: www.nl.tdk-lambda.com/rfe
Dankzij het PMX industriële meetversterkersysteem van HBM zijn efficiëntere motortesten in de automobielindustrie mogelijk. Nieuwe opties voor filtering en scaling bij koppelmetingen maken een nauwkeurig gebruik in deelbereik mogelijk. De koppelmeetopnemer kan geschaald worden door gebruik te maken van de zeer nauwkeurige polynome karakteristiek curve of karakteristiek tabel met automatische signalering van de draairichting van de as. HBM heeft voor het systeem een CASMA-filter ontwikkeld, dat een voortschrijdend gemiddelde van de hoek van de rotatie weergeeft. Meer informatie: www.hbm.com
De Hapichem is een antistatisch en chemicaliënbestendig, geventileerd pak dat is ontwikkeld als beschermingsmiddel voor personeel in mogelijk explosieve omstandigheden in de chemische en farmaceutische sector. Het pak is gemaakt van een chemicaliënbestendig materiaal (CHEM) met een hoge beschermingsfactor (PF>50.000), voorziet in een betrouwbare barrière tegen farmaceutische bestanddelen met een hoge potentie (HAPI) en is voorzien van het ATEX-certificaat. Het halogeenvrije pak kan na gebruik worden verbrand en is bedoeld voor eenmalig gebruik. Meer informatie: www.honeywellsafety.com
Kijk voor meer productinnovaties op www.imaintain.info
24-05-16 16:52
Maint
NL
Het magazine van de NVDO
Slimme keuzes maken bij onderhoud rijdende assets | Composieten vergen nauwelijks onderhoud | Waarde ISO 31000norm onderschat | Alleen onderhoud bij ongezond gedrag
IMA05 MA cover MaintNL.indd 33
24-05-16 16:47
Conditiebewaking Veiligheid Maintenance Expertise - Techniek Netwerk en?
an! a e j d Mel vdo.nl www.naatschap > lidm
Deel kennis en ervaring >> word lid! Ervaar netwerken in groter verband
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
houdsprofessionals biedt de NVDO een ongeëvenaard
(NVDO) is de toonaangevende branchevereniging op het
netwerk van branchegenoten. De NVDO kent diverse bran-
gebied van onderhoud. Het overdragen van kennis en het
che- en aspectgerichte secties en regionale kringen. De
realiseren en in stand houden van het grootste onder-
vereniging draagt bij aan (wetenschappelijk) on-
houdsnetwerk van Europa, ziet de NVDO als belangrijke
derzoek en brengt trends, ontwikkelingen en visies
doelstelling. Met een groeiend aantal leden van onder-
binnen de branche in kaart.
Lidmaatschap van de NVDO biedt vele voordelen • • • • • • • • • •
Professioneel netwerk op het gebied van onderhoud Kringbijeenkomsten en seminars over specifieke thema’s Cursussen over onderhoudsmanagement Studiedagen met actuele thema’s Secties en werkgroepen gericht op specifieke onderhoudsaspecten Vacaturebank Lidmaatschap van de NVDO Group op LinkedIn (wetenschappelijke) Onderzoeken NVDO Corrosie Helpdesk Jongerenboard
• • • •
NVDO Onderhoudskompas Platform Materiaalkunde (wetenschappelijke) publicaties, waaronder Visiedocumenten Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy • Korting op NVDO-studiedagen • (gratis) abonnement op de vakbladen iMaintain/MaintNL en MaintWorld Asset Management, Duurzaamheid en Veiligheid zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!
Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan... NVDO - Lange Schaft 7G - 3991 AP Houten | Postbus 138 - 3990 DC Houten Telefoon 030 - 634 60 40 | Fax 030 - 634 60 41 | E-mail info@nvdo.nl | www.nvdo.nl
IMA05 MB voorzitter.indd 34
24-05-16 16:45
Van de voorzitter
Waar voor uw geld Investeerders zoeken altijd de objecten waar zij het meeste waar voor hun geld krijgen. Daardoor is het tegenstrijdig dat businessmanagers meestal heel veel druk uitoefenen op onderhouds- en investeringsbudgetten om diezelfde investeerders tevreden te houden met kostenbesparingsinitiatieven. Het is onduidelijk of die investeerders altijd adequaat worden geïnformeerd over de consequenties van kostenbesparingen. Verkeerde keuzes hebben onherroepelijk negatieve effecten op de conditie en daarmee de waarde van de fysieke assets. Grotendeels veroorzaakt door onvoldoende onderhoud, het schrappen van noodzakelijke investeringen in verbeteringen en het uitstellen van inspecties en testen. In het slechtste geval verliest een asset al zijn waarde wanneer het bedrijf haar ‘licence to operate’ kwijtraakt, omdat niet meer wordt voldaan aan wet- en regelgeving.
inefficiëntie en kostenoverschrijding. Kortom: veel geld kan worden bespaard door betere samenwerking en een adequate toepassing van Asset Management. Samen met vijf universiteiten werkt de NVDO aan een grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar vijf aspecten van uitbesteding: Strategie en scope, Organisatie en management, Prestatie en verbetercultuur, IT en kennismanagement, Mens en gedrag. Door de onderzoeksresultaten te gebruiken voor innovatieve concepten voor samenwerking en contracten, zullen de toekomstige besparingen aanzienlijk zijn. In zijn algemeenheid en als onafhankelijk platform voor Asset Management, biedt de NVDO haar leden een waardevol netwerk om de beste Asset Management praktijken uit te wisselen en met elkaar te delen en om innovatie op het gebied van onderhoud, engineering en project management aan te jagen. Onze missie is om hiermee de Nederlandse industrie en infrastructuur als ‘s werelds beste te laten presteren.
‘Alleen wanneer op wereldniveau wordt gepresteerd, krijgen investeerders het meeste waar voor hun geld.’
Kostenbesparingen kunnen in bepaalde gevallen en om bepaalde redenen strikt noodzakelijk zijn. Bovendien zijn er nog steeds talloze mogelijkheden om kosten te besparen in onderhoud, engineering en projectrealisatie. Echter, bespaar nooit op de primair noodzakelijke activiteiten: het borgen van procesveiligheid en integriteit, het tijdig inspecteren en testen (preventief onderhoud) en het up-to-date houden van gegevens en documenten. Heel veel mogelijkheden voor kostenbesparingen in onderhoud, engineering en projectrealisatie liggen op het gebied van samenwerking, zowel tussen interne afdelingen (bijvoorbeeld tussen engineering - onderhoud - operatie) als tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Suboptimalisatie door te denken en werken in silo’s, inkoop op basis van de laagste prijs en gering onderling vertrouwen zijn de duidelijkste oorzaken van
Alleen wanneer op wereldniveau wordt gepresteerd, krijgen investeerders op lange termijn en op een duurzame wijze het meeste waar voor hun geld. Door Asset Management in al zijn facetten uit te dragen en kennis hierover te bundelen, levert de NVDO ook een belangrijke bijdrage aan het managen van financiële assets door investeerders.
Bas P. Kimpel Voorzitter MaintNL 5 - 2016 35
IMA05 MB voorzitter.indd 35
24-05-16 16:45
Maintenance Manager
Slimme keuzes maken bij onderhoud rijdende assets De tientallen installaties van materieelmanager Jildou Sytema verplaatsen zich de hele dag, zijn nooit allemaal op dezelfde plek en iedereen heeft er een mening over. Dat maakt haar werk leuk en uitdagend. Vanuit NedTrain beheert Sytema het contract met NS over twee treinseries. Dagmar Aarts Jildou Sytema is verantwoordelijk voor de operationele prestaties van de treinseries SGM (de oudste sprinter die rond rijdt) en de DDZ (de nieuwere intercity met loungebanken). In totaal gaat het om 480 rijtuigen. Met het vervoersbedrijf van de NS heeft ze onder andere afspraken gemaakt over hoeveel treinen er per jaar onverwacht uit mogen vallen door incidenten waar veiligheid een rol in speelt, hoeveel ze er mag onttrekken voor onderhoud en herstellingen, hoeveel treinen er een paar minuten vertraging mogen hebben en hoeveel er aan onderhoud uit mag worden gegeven. ‘Het is aan mij en mijn team om die afspraken waar te maken’, zegt Sytema. ‘Voor de treinseries zet ik een visie neer voor vijf jaar, die ik samen met een multidisciplinair team vertaal naar activiteiten die we in één jaar kunnen doen. Deze visie wordt vastgelegd in een levensloopplan. Naast technisch onderhoud doen we ook de reiniging en schadeherstel. Het reinigen zelf hebben we uitbesteed, maar we hebben wel een afdeling die verantwoordelijk is om te specificeren wat we aan reiniging uit willen voeren en met welke frequentie.’ NedTrain heeft drie typen locaties voor het dagelijks, driemaandelijks en langetermijnonderhoud. Het dagelijks onderhoud, zoals veiligheidschecks, vindt plaats op een van de 35 servicelocaties die in het hele land zijn te vinden. Het langetermijnonderhoud, dat bestaat uit revisies en moderniseringen, wordt allemaal in Haarlem gedaan. Voor het driemaandelijks onderhoud heeft elke treinserie een eigen plaats, voor de SGM en DDZ is dat Leidschendam.
36 MaintNL
Sytema: ‘Op deze locatie zit de specialistische kennis voor deze twee series.’
Interactie Het team van Sytema stuurt op veiligheid, bedrijfszekerheid, beschikbaarheid, klanttevredenheid en kosten. Maar zij zijn niet de enigen die de prestaties van de treinen in de hand hebben. Deze zijn van veel factoren afhankelijk. De techniek, infra en de gebruiker (de machinist) bepalen samen of de reiziger op tijd van a naar b komt. ‘Als een trein defect gaat en de techniek dus faalt, dan bepaalt de interactie tussen het rijdend personeel en die trein of het voertuig nog naar een locatie toe kan komen of niet’, zegt Sytema. ‘Machinisten zijn steeds minder technisch onderlegd, dat maakt het lastig. Wij hebben daarom een besturingscentrum in het leven geroepen die het rijdend personeel helpt. Ze kunnen bellen zodat ze hulp krijgen bij het oplossen van een storing of zodat wij ze naar de juiste plek kunnen leiden als de storing niet kan worden verholpen. Bij nieuwere treinseries
dan die van mij, kunnen we zelfs op afstand meekijken met de machinist.’ Het laatste jaar zijn er flinke verbeteringen doorgevoerd bij het onderhoud van de treinseries. ‘Als bedrijf hebben we het afgelopen jaar heel erg op de techniek gefocust. Er is gekeken naar structurele problemen in het materieel en wat we vanuit ontwerp, procesinterventies en onderhoudsinterventies kunnen oplossen waardoor er minder gestrande treinen zijn. We hebben geïnvesteerd in een nieuwe werkwijze en het instandhoudingsboekje geoptimaliseerd. Je ziet ook dat we daar de afgelopen jaren een hele sterke verbetering hebben doorgemaakt. Het is nu zaak dat stabiel te houden of te verbeteren.’ Daarnaast wordt er nu veel performance centered maintenance gedaan, gebruikmakend van FMECA’s en RCM. Het onderhoud wordt ingericht op de risico’s die er in de treinserie zitten. Daarbij speelt de leeftijd van de treinen mee. Afhankelijk van in welke levensfase een trein zit, zal er een andere strategie worden gekozen. Sytema: ‘De DDZ is net gemoderniseerd en zit in zijn tweede leven. Bij deze serie proberen we vooral de prestaties te optimaliseren. Pas over twintig jaar is hij aan het einde van zijn levensduur.’ Voor de SGM geldt een heel ander verhaal. Deze serie is al veertig jaar oud en zit wel
PROFIEL Naam: Jildou Sytema Leeftijd: 41 Bedrijf: NedTrain Functie: Materieelmanager Achtergrond:Verschillende functies bij NedTrain Opleiding: Technische bedrijfskunde Soort werkzaamheden: Onderhoud passend maken op prestaties (RAMSHEeisen) tegen de laagst mogelijke kosten.
5 - 2016
IMA05 MI Maintenance manager.indd 36
24-05-16 17:02
FOTO’S: EELKJE COLMJON
Wat ook meespeelt in het onderhoud, is dat er in de spits zo weinig mogelijk treinen stil mogen staan voor reparaties.
aan het einde van zijn levensduur. Sytema: ‘Hierbij wil ik zo goedkoop mogelijk onderhoud doen zonder tekort te doen aan de veiligheid en bedrijfszekerheid. Bij de SGM staan we voor de keus of we hem nog langer door moeten laten rijden of niet. Er is meer materieel nodig doordat het aantal reizigers is toegenomen. Daar heeft de OV-kaart voor studenten een rol in gespeeld. Studenten mogen de kaart houden en daarnaast krijgen ook mbo-studenten nu een OV-kaart. Voor de NS is het lastig om meteen op zo’n besluit in te spelen. Eigenlijk zouden we zoiets al jaren van tevoren moeten weten om nieuw materieel aan te kunnen schaffen en de nieuwe treinen te implementeren in de organisatie. Naast de aanschaf van nieuw materieel, zou het ook een oplossing kunnen zijn om de SGM langer door te laten rijden, maar dat besluit is nog niet genomen.’
Risico-inschatting Om de prestaties van de treinen te verbeteren, wordt geprobeerd de keten te verbreden door ook de machinist mee te nemen in analyses. In het team van Sytema bepaalt de maintenance engineer wat er aan onderhoud moet worden gedaan. Daarnaast zoekt de reliability engineer uit wat de oorzaken van structurele afwijkin-
gen zijn. Daarvoor analyseert hij het hele speelveld; infra, het instandhoudingsboekje, het ontwerp van de trein, kwaliteit van de uitvoering en de gebruikers.
Sytema: ‘Ik vind het mooi om er voor te zorgen dat het multidisciplinair team vanuit het belang van de reiziger kijkt.’ Sytema: ‘NedTrain ziet de treinen dagelijks, maar we hebben de storingsinformatie van machinisten nodig zodat onze reliability engineers risicoschattingen kunnen maken of een trein door kan rijden of niet. Dat is heel anders dan een installatie op een vaste plaats waar je dagelijks kunt gaan kijken. Data zijn een van de belangrijkste factoren waarmee wij een goede risico-inschatting kunnen maken.’
Krakende speakers Wat ook meespeelt in het onderhoud, is dat er in de spits zo weinig mogelijk treinen stil mogen staan voor reparaties. Klanttevredenheid speelt voor de NS een grote
rol en daarom focust NedTrain op het ‘lean’ produceren van onderhoud. ‘Daar kunnen wij het verschil maken. We hebben treinen steeds minder lang binnen staan voor herstel en onderhoud. Sinds kort hebben we ook de pitstop waar gespecialiseerde teams dag en nacht beschikbaar zijn, zodat reparaties aan treinen binnen 24 uur kunnen worden afgerond.’ In de werkplaats in Leidschendam hangt zelfs een grote klok die aftelt van 24 naar 0. De gemiddelde hersteltijd van treinen is nu minder dan twintig uur, terwijl dit met de oude werkwijze 52 uur was. Door de pitstraat zijn er vanaf mei gefaseerd meer treinen beschikbaar. Vanaf juni draait het project op volle toeren en worden de extra treinen structureel in de dienstregeling verwerkt. De pitstops, waarvan er ook nog een in Onnen is, moeten uiteindelijk 4500 extra zit- en staplaatsen opleveren. Maar snel herstel betekent ook dat er soms keuzes moeten worden gemaakt tussen reparaties. Sytema: ‘Als techneuten willen we extra veel aandacht geven aan de installaties waardoor de trein zo goed en betrouwbaar mogelijk kan rijden, maar de reiziger vindt het ook belangrijk dat zijn stoel lekker zit en dat de omroep het doet. Ik vind het mooi om er voor te zorgen dat iedereen uit het multidisciplinair team niet MaintNL 5 - 2016 37
IMA05 MI Maintenance manager.indd 37
24-05-16 17:02
PrestatieManagement
Congres van NVDO Sectie Suto en het iMaintain platform Datum: 05|10|2016 Locatie: De Glazen Ruimte Maarssen
[SAV
E TH
E DA TE]
ON TARGET In de samenwerking tussen partijen zorgt de juiste verhouding tussen strategie, KPI’s en gedrag voor de beste prestaties. Maar wat is de juiste verhouding? Tussen sectoren en zelfs tussen bedrijven is daar een ander antwoord op. Het hangt vooral af van het gezamenlijke doel dat wordt nagestreefd. Wat is het doel en hoe blijf je On Target?
Met best practices uit de praktijk, resultaten van de NVDO Suto Benchmark en onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Universiteit Tilburg ontdekt u wat u kunt doen aan uw strategie, KPI’s en gedrag om On Target te komen en te blijven.
Tijdens iMaintain PrestatieManagement, het congres van NVDO Sectie Suto en het iMaintain platform, wordt onderzocht wat nodig is om verder te komen.
Initiatiefnemers:
www.nvdo.nl DOELGROEP
Beslissers en verschilmakers van: • Onderhoudsintensieve bedrijven en organisaties • Aanbieders van onderhoudsdiensten • Leveranciers van technologie en onderdelen op het gebied van onderhoud • Overheden en kennisinstituten
www.imaintain.info
www.imaintain.info/prestatie IMA05 38 160418advertenties.indd iLinqs prestatiemanagement.indd 1
24-05-16 04-05-16 16:40 13:05
alleen vanuit zijn eigen belang kijkt, maar juist vanuit het belang van de reiziger.’ Maar doordat er soms keuzes moeten worden gemaakt als een trein snel weer het spoor op moet, kan het zo zijn dat de reiziger met een krakende speaker zit. ‘Als we een korte tijd hebben voor herstellingen, moeten we kiezen wat we eerst repareren. De focus ligt dan op veiligheid en dat de trein zo betrouwbaar mogelijk kan rijden.’
‘NS is publiek bezit zeggen we wel eens, iedereen vindt er wat van. Voor mij was dat juist een reden om hier te gaan werken.’ Wel zijn er afspraken met NS over wanneer een trein echt niet meer verder mag rijden. Als bijvoorbeeld beide toiletten het niet doen, mag de intercity geen passagiers meer vervoeren.
Seizoenen Ook de seizoenen spelen een grote rol bij het onderhoud van de treinen. ‘Om de treinen zo stabiel mogelijk laten presteren, doen wij niet het hele jaar hetzelfde onderhoud. Een trein heeft veel last van seizoensinvloeden en hier is onze is instandhouding sterk op aangepast. De voertuigen bestaan uit verschillende installaties die afhankelijk van het systeem in het ene seizoen meer falen dan het andere. Wij hebben geanalyseerd wat de seizoenspatronen zijn en gaan vlak voor een seizoen begint maatregelen nemen. In de winter maken we de installaties onder de trein winterhard, in de zomer letten we extra op het onderhoud aan de airco en in de herfst krijgen de wielen extra aandacht. Als in de herfst het spoor glad is, kunnen de remmen van een trein blokkeren waardoor de trein doorglijdt op het spoor. Je krijgt dan ijzer op ijzer waardoor de ronding uit de wielen gaat. Het voertuig moet dan terug naar een werkplaats, want anders zitten de passagiers in een bonkende trein.’
Evenwicht Sytema is na haar studie technische bedrijfskunde in Enschede meteen bij
NedTrain komen werken. Via verschillende functies is ze in 2010 uiteindelijk materieelmanager geworden. ‘Die functie is steeds verder geoptimaliseerd en ik ben steeds meer naar de asset management rol toegegaan. Die ontwikkeling maakt het voor mij een topfunctie. Met de asset managers van andere treinseries probeer ik een lijn in het asset management te krijgen en alles goed neer te zetten. Dat proberen we met de hele keten te doen, waardoor ik met iedereen in de organisatie in contact kom, van monteur tot directeur. Dat vind ik leuk.’ Ze heeft ook het idee dat ze echt iets kan beteken met haar werk. ‘NS is publiek bezit
zeggen we wel eens, iedereen vindt er wat van. Voor mij was dat juist een reden om hier te gaan werken, ik kan iets bijdragen.’ De uitdaging bij NedTrain is volgens Sytema om een goede balans te vinden tussen het kortetermijndenken en de langetermijnvisie. ‘Op de korte termijn wil je zo snel mogelijk treinstellen op het spoor hebben. Onder druk van de media en noem maar op, wil je het vandaag goed doen. Daardoor loop je wel het risico dat je op de korte termijn beslissingen neemt waar je uiteindelijk last van krijgt. Het is een uitdaging om daar het goede evenwicht in te krijgen.’ ■
ONDERHOUD AAN TREINSTELLEN NedTrain, een dochteronderneming van NS, is gespecialiseerd in onderhoud aan treinstellen. Het bedrijf doet technisch onderhoud, snelle servicebeurten, reiniging, kortetermijnonderhoud en revisies voor de langetermijn. Landelijk heeft NedTrain drieduizend medewerkers.
MaintNL 5 - 2016 39
IMA05 MI Maintenance manager.indd 39
24-05-16 17:02
Infrastructuur
Composieten vergen nauwelijks onderhoud ‘Fit and forget’ gaat wellicht net te ver, maar bruggen van vezelversterkte kunststofcomposieten hebben nauwelijks onderhoud nodig. Of dat ook voor sluisdeuren geldt, zal de komende jaren moeten blijken. Onlangs zijn de grootste sluisdeuren ter wereld van het materiaal gemaakt. De belofte is in ieder geval groot.
David van Baarle
Tilburg heeft het wereldrecord. In sluis drie van het Wilhelminakanaal zijn begin januari de houten deuren vervangen door kunststof sluisdeuren, de grootste ter wereld. Iets specifieker, de deuren zijn gemaakt van vezelversterkte kunststofcomposieten, hetzelfde materiaal waar steeds meer bruggen van worden gefabriceerd en vier jaar geleden al vier stuks kleinere sluisdeuren in Drenthe van zijn geplaatst. De voordelen van het materiaal zijn legio: het is niet alleen sterk, maar ook licht en bovendien nagenoeg onderhoudsvrij. Met name die laatste eigenschap maakt composiet een interessant alternatief voor hout, beton en in het bijzonder staal. Desondanks kan er wel degelijk schade aan het materiaal ontstaan, met name door extreme krachten van buitenaf, zoals een schip dat tegen de deuren aan vaart. Ook delaminatie, het loslaten van verschillende lagen, kan in theorie optreden. De onderhoudsmarkt doet er dan ook goed aan de komende jaren ervaring op te doen met het onderhouden van objecten van vezelversterkt kunststofcomposiet. Voor de goede orde: dit materiaal is niet geheel nieuw. Wereldwijd varen er heel wat schepen van vezelversterkt kunststof. Doorgaans zijn die schepen gemaakt van met glasvezels versterkt polyester. De toepassing van de thermohardende kunststofhars in de infrasector is pas een tiental jaren geleden ingezet. Ook hier wordt polyester toegepast in combinatie met glas. Maar er zijn ook varianten mogelijk van epoxy of
40 MaintNL
vinylester. Naast glasvezel zijn er ook versterkingsvezels die zijn gemaakt van koolstof (met een hogere stijfheid en sterkte).
Geen degradatie FiberCore Europe is een Nederlandse fabrikant van vezelversterkte composietbruggen en het bedrijf produceerde ook de sluisdeuren voor het Wilhelminakanaal. De deuren zijn gebouwd met polyesterhars in combinatie met glasvezels, volgens dezelfde robuuste InfraCore-bouwwijze die het bedrijf speciaal heeft ontwikkeld voor zware infra-toepassingen. In deze bouwwijze lopen glasvezels door van de ene naar de andere zijde en behouden daardoor de samenhang van het paneel, zelfs wanneer er schade ontstaat door bijvoorbeeld een aanvaring. Hoofdaannemer op het project was Heijmans en eigenaar van de sluis is Rijkswaterstaat. Martijn Veltkamp is hoofd van de enginee-
Veltkamp: ‘Als we de deuren niet zouden verzwaren, zouden ze blijven drijven.’ ringafdeling van de fabrikant. ‘We hebben eigenlijk alleen maar positieve ervaringen met de bruggen die we bouwen van vezelversterkt kunststofcomposiet. Het materiaal
is licht, waardoor civiele constructies rondom de brug veel lichter en dus goedkoper kunnen worden uitgevoerd. Bovendien is het materiaal intrinsiek brandbestendig en tasten hoge temperaturen de draagkracht van de constructie niet aan. Het onderhoud dat we de afgelopen tien jaar aan bruggen van dit materiaal hebben moeten uitvoeren, beperkt zich voornamelijk tot het verwijderen van groene aanslag. Dat is eenvoudig te doen met een doekje of in hardnekkige gevallen met een hogedrukspuit.’ Ondanks dat het niet direct noodzakelijk is, voorziet FiberCore Europe de bruggen wel van een coating. ‘Maar dat is meer cosmetisch dan direct noodzakelijk’, zegt Veltkamp. ‘Het materiaal dat wij gebruiken, is van nature lichtgroen van kleur. Bovendien zie je de textuur van de glasvezelmatten. Het aanbrengen van zo’n laag is echter eenvoudig omdat je twee dezelfde mate-rialen laat hechten. Je hebt geen primer nodig. Ook is van vezelversterkte kunststofcomposieten bekend dat ze kunnen vervormen als ze zwaar worden belast. Dit kan de interne stijfheid nadelig beïnvloeden. Om het gedrag van de bruggen te meten, hebben we ze uitgebreid belast. Maar zowel in deze testen als metingen in de tijd hebben we geen waarneembare degradatie gemeten.’
Precedent Sluisdeuren worden natuurlijk wel anders belast dan een brug. De vervanging van de sluisdeuren is onderdeel van een renovatie van het Wilhelminakanaal bij Tilburg, dat breder en dieper wordt gemaakt. Ook worden de huidige sluizen II en III vervangen door één nieuwe, komen er nieuwe damwanden en natuurvriendelijke oevers. De geplaatste sluisdeuren zijn 6,2 breed bij 12,9 meter hoog en kunnen een verschil in waterstand van maar liefst 7,90 meter keren. Veltkamp: ‘De sluisdeuren zullen
5 - 2016
IMA05 MQ composieten.indd 40
24-05-16 17:08
FOTO’S: FIBERCORE EUROPE EN HEIJMANS
De vervanging van de sluisdeuren is onderdeel van een renovatie van het Wilhelminakanaal bij Tilburg, dat breder en dieper wordt gemaakt.
iets meer te verduren krijgen dan de bruggen, dus op verzoek van de opdrachtgever hebben we die uitgerust met glasvezel monitoringskabels, ofwel rekmeters, die de vervormingen kunnen meten. Dat de deur zal vervormen, is een feit waar we in het ontwerp al rekening mee hebben gehouden. Door de waterdruk komt er een kromme vorm in de deuren, maar die is niet nadelig voor de constructie.’ Ook de sluisdeuren profiteren van het feit dat vezelversterkte kunststofcomposieten nauwelijks onderhoud vergen. ‘Het voordeel van thermoharders, in vergelijking met thermoplasten, is dat ze geen nadelige gevolgen ondervinden van hoge temperaturen. Ook de degradatie onder invloed van UV, waar sommige kunststoffen om bekend staan, geldt niet voor thermoharders. Over slijtage, wat zou kunnen optreden bij de scharnieren, hoeven we ons ook niet heel veel zorgen te maken. De druk van de deuren op de scharnieren is namelijk redelijk beperkt. Sterker nog, als we de deuren niet zouden verzwaren, zouden ze blijven drijven. Polyurethaan, dat we deels in de kern gebruiken, is lichter dan water. Massief composiet is echter zwaarder dan water en daarmee kunnen we dus een constructie bouwen die zwaar genoeg is. De verticale belasting valt dus mee door het lichte
gewicht, terwijl de horizontale belasting nihil is omdat de deur wordt tegengehouden bij het dichtgaan waardoor de druk niet op de scharnieren komt.’ Uiteraard houden zowel FiberCore Europe als Rijkswaterstaat de sluisdeuren nauwlettend in de gaten. ‘Wanneer dit project de verwachtingen waar maakt, schept dit een precedent voor andere sluisdeuren. Er zijn nog veel houten sluisdeuren in de wereld en als die kunnen worden vervangen door varianten van vezelversterkt kunststofcomposiet, zouden ze veel langer kunnen meegaan. We beginnen vanaf nu met de opbouw van kennis van beheer en onderhoud van dit soort deuren. Rijkswaterstaat schrijft voor dat sluisdeuren regelmatig moeten worden geïnspecteerd. Wellicht kunnen de intervallen in de toekomst worden verlengd als blijkt dat de degradatie meevalt. Maar we moeten ook protocollen ontwerpen voor het geval er schade optreedt aan de deuren. Indien er schade onder water ontstaat, moet de kolk droog worden gemaakt voordat je kunt repareren. Wellicht zijn daar slimme oplossingen voor te bedenken. Hetzelfde geldt voor inspectiemethodieken en wellicht zijn er daarnaast niet-destructieve inspectietechnieken te bedenken die iets kunnen zeggen over de integriteit van de deuren.’
Regelgeving William Schutte, ontwerpleider en composietexpert bij de afdeling stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam, heeft inmiddels zeven jaar ervaring met vezelversterkte kunststofcomposieten. De engineers van de stad Rotterdam liepen namelijk tegen de beperkte houdbaarheid aan van houten voetgangersbruggen. ‘Afhankelijk van de houtsoort en de conservering die je gebruikt, gaat een houten brug zo’n 25 tot 30 jaar mee’, zegt Schutte. ‘Toen we in 2009 voor een aantal vervangingsinvesteringen stonden, besloten we het moment aan te grijpen om naar alternatieven voor hout te kijken. Al snel kwamen we op twee varianten: ultra hogesterktebeton en vezelversterkte kunststofcomposieten. Beide materialen hebben de belofte onderhoudsarm te zijn en vormen een duurzaam alternatief voor hout. We gaan uit van een levensduur van minimaal zestig jaar. Of ze daadwerkelijk de honderd jaar halen, zoals sommige leveranciers beweren, dat valt nog te bezien. Maar veel langer dan dertig jaar zouden ze zeker moeten meegaan.’ Dat de materialen nieuw waren, bleek wel uit de gebrekkige regelgeving die destijds beschikbaar was over vezelversterkte kunststofcomposieten. ‘In het begin hebben we dan ook zorgvulMaintNL 5 - 2016 41
IMA05 MQ composieten.indd 41
24-05-16 17:08
UNLOCKING FUTURE FACTORIES
4-7 OKTOBER
2016 JAARBEURS UTRECHT
Noteer Industrial Processing vast in uw agenda. INDUSTRIALPROCESSING.NL
HAL 12
PARTNER
adv_IP-2016_185x132.indd 1
19-05-16 13:19
STRATT+ INDUSTRIAL MANAGEMENT
Divisies:
n Industry n Safety n Technical Documentation n Aerospace Stratt+ voor technische adviezen, projecten en processen in de industrie. Extra kennis en capaciteit met persoonlijke aandacht en kwaliteit.
MAATWERK IN INDUSTRIE! Hoofdkantoor Stationsweg 45 3331 LR Zwijndrecht
IMA05 advertenties.indd 42
Vestiging Zeeland Amundsenweg 29 4462 GP Goes
T. 078 - 6120 320 I. www.stratt.nl E. welkom@stratt.nl
24-05-16 16:40
Schutte: ‘We gaan uit van een levensduur van minimaal zestig jaar.’ Conservering Hoewel de onderhoudsbehoefte van de vezelversterkte kunststofcomposietbruggen veel lager is dan die van houten bruggen, gaat het Schutte te ver om het ‘fit and forget’ te noemen. ‘Onze ervaring leert dat de coating niet puur cosmetisch is, maar wel degelijk bijdraagt aan de conservering. UV-straling, vocht en dergelijke kunnen het materiaal aantasten. Dankzij de hoge sterkte van de bruggen zal het de constructie niet direct verzwakken, maar het tast het uiterlijk aan en kan uiteindelijk de levensduur onnodig verkorten. Eerlijk gezegd ken ik slechts enkele voorbeelden van schade aan de topcoating, zoals een hoekje van een brug dat wat craquelé (kleine scheurtjes, red.) vertoonde omdat de topcoating last had van thermische uitzetting door de zon. In een ander geval was de coating te dik aangebracht, waardoor deze scheurde.
In zo’n geval raad ik aan om zo’n beschadigde topcoating te herstellen.’ Een ander potentieel risico is delaminatie, het loslaten van verschillende lagen. ‘Met name als er verschillende krachten zoals afschuifkrachten of puntbelastingen op een brug inwerken, zou delaminatie kunnen voorkomen. Die wetenschap heeft tot nog toe het gebruik van vezelversterkte kunststofcomposieten in verkeersbruggen belemmerd. Deze bruggen worden anders belast dan voetgangersbruggen, namelijk veel meer door herhaaldelijke, zware puntlasten. Daarmee neemt ook de kans op delaminatie toe. Inmiddels lijken onderzoeksgegevens er op te wijzen dat ook voor dit soort bruggen vezelversterkte kunststofcomposieten een goed alternatief kunnen bieden. Maar dat kan per producent-specifiek ontwerp sterk verschillen.’ Het zou volgens Schutte mooi zijn als de onderhoudsbranche niet-destructieve technieken zou kunnen ontwikkelen om de interne constructie van kunststof objecten
te inspecteren. ‘Er zijn overigens wel experts die de integriteit van een vezelversterkte kunststofcomposieten brug kunnen testen door met een hamertje erop te tikken (klopmethodiek). De klank vertelt veel over de binnenkant van een brug. Maar dit is wel zeer specialistisch en bewerkelijk werk. Wellicht kan een apparaat dezelfde analyses uitvoeren.’ Inmiddels heeft Rotterdam meer dan negentig kunststof bruggen liggen. ‘Onze ervaringen zijn positief en inmiddels worden de Eurocodes ontwikkeld die de norm stellen voor dit soort constructies. De Rotterdamse bruggen zijn conform de eisen uit het bouwbesluit gebouwd, maar dat wil niet zeggen dat daarmee alle mogelijkheden van het materiaal zijn benut. Wellicht dat de ontwerpen in de toekomst nog slanker of lichter kunnen. De kosten zijn al redelijk binnen de perken, zeker gezien de verwachte levensduur. Maar als we meer kennis opbouwen, zouden die kosten nog wel omlaag kunnen gaan.’ ■
FOTO: GEMEENTE ROTTERDAM
dige testen uitgevoerd, verschillende dynamische proefbelastingen gedaan en de vervorming van het materiaal getest. En uiteraard betrokken we daar een keur aan Nederlandse leveranciers bij.’ Een typische eigenschap van vezelversterkte kunststofcomposieten is dat ze een hoge sterkte hebben, maar een relatief lage stijfheid. ‘Daar moet je in het ontwerp rekening mee houden. De manier waarop de bruggen worden geproduceerd, kan bovendien bepalend zijn voor de kwaliteit ervan. Eenvoudig gezegd zijn er twee scholen: die van pultrusie en vacuüminjectie. Bij de eerste techniek loop je het risico dat bepaalde krachten niet goed worden verdeeld over de constructie doordat de vezelwapening hoofdzakelijk in één richting loopt. Bij vacuüminjectie kan de vezelwapening beter worden afgestemd op de krachtswerking in een element, maar dat is een bewerkelijkere en duurdere techniek. Veel productierisico’s kun je voorkomen door goed te controleren bij de oplevering van de brug. Maar dan moet je wel weten waar je op moet letten.’
MaintNL 5 - 2016 43
IMA05 MQ composieten.indd 43
24-05-16 17:08
Gasinfrastructuur
Integriteit als product Gasunie verzorgt het transport van aardgas en groengas in Nederland en Noord-Duitsland via een netwerk van hoge- en lagedrukleidingen. In totaal bestaat dat uit ruim 15.500 kilometer aan leidingen, waar jaarlijks zo’n 125 miljard kubieke meter gas door wordt verplaatst. En hoewel dat in principe volledig onzichtbaar gebeurt, wordt er hard aan gewerkt.
Mark Oosterveer
Aan de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het ondergrondse netwerk van leidingen van Gasunie zijn hoge eisen gesteld. Dit netwerk van hoge- en lagedrukleidingen is vanaf 1963 aangelegd en uitgebreid en wordt inmiddels ook deels vervangen. Gasunie was voorheen zowel leverancier als transporteur van gas. Sinds 2005 heeft het bedrijf alleen nog de rol van gasinfrastructuurbedrijf. In die rol is het betrokken bij alle fasen van engineering, constructie, lifecycle management en inspectie van het leidingennetwerk. Arjan Hofman is manager maintenance & engineering technische integriteit bij Gasunie. Hij legt kort de historie en toekomst uit: ‘Ruim vijftig jaar terug is het gasnet aangelegd met een verwachte levensduur van vijftig jaar. Toen dacht men nog dat kernenergie dé energiebron van de
44 MaintNL
IMA05 MS Gasunie.indd 44
toekomst zou worden. We weten vandaag dat het anders is gegaan. Sterker nog, het gasnet moet nog vijftig jaar mee.’ Daar heeft Hofman alle vertrouwen in. ‘Het net ligt er goed bij en voor oude installatiedelen hebben we vervangingsplannen. De grootste bedreiging voor het netwerk is dan ook niet de leeftijd van de assets. Het is vooral de buitenwereld die voor verstoringen zorgt.’
Bewaken Als er iets met het netwerk gebeurt, is dat veelal door een externe invloed. Bij graafwerkzaamheden worden soms leidingen geraakt als gevolg van haast of slechte werkvoorbereiding. Het komt ook voor dat er damwanden worden geslagen waarbij contact met de leidingen wordt gemaakt en waarbij een echte beschadiging plaats-
vindt. Gasunie heeft in dit soort gevallen een groot belang bij de melding van het incident. Als direct na de beschadiging een melding wordt gemaakt, kunnen inspecteurs ter plaatse komen en kan de schade verder worden beperkt om de veiligheid en beschikbaarheid van het netwerk maximaal te houden. Als een graafmachine bijvoorbeeld een leiding raakt zonder een lek te maken, kan het evengoed een zwakke plek worden. Inspecteurs nemen de situatie op, kijken of en hoe de bescherming is verwijderd en kunnen dan kiezen om het te vervangen, herstellen of te bewaken met inspecties.
Speciale opdrachten Het gasnetwerk wordt periodiek van binnenuit geïnspecteerd door middel van ‘pigging’. Hierbij wordt een inspectieapparaat (Pipe Inspection Gauge) door een leidingdeel gestuurd om verstoringen op te sporen en om de wanddikte te meten. De afdeling speciale opdrachten heeft daarbij de leiding. Peter-John Stehouwer, Manager Speciale Opdrachten bij Gasunie, somt de aanwezige disciplines op: ‘De afdeling verzorgt de werkzaamheden bij pigging en kan gas dat vrijkomt bij werkzaamheden opvangen, hercomprimeren en terugvoeren in het netwerk. Zo gaat er geen gas ongebruikt de lucht in. Maar er gebeurt meer bij Speciale Opdrachten. We zijn getraind om gasvoerend te lassen, dat wil zeggen dat we ook op systemen die nog onder druk staan, werkzaamheden uit kunnen voeren. Voor het maken van bypasses in geval van calamiteiten verzorgen de collega’s ook het aanboren en stoppelen (het afsluiten van een oude leiding om hem zo te kunnen vervangen door een nieuwe leiding, red.) van leidingen. Onder druk wordt een bypass aangelegd en daarna wordt het te vervangen deel afgesloten. En niet in de laatste plaats kan Speciale Opdrachten uitrukken
5 - 2016
24-05-16 17:08
FOTO’S: GASUNIE
De informatie over materialen, wanddikte en vervormingen wordt ingezet om een analyse te maken en om de degradatie te voorspellen en te bewaken.
met een mobiele installatie waarmee de levering van gas op locatie door kan gaan, wanneer de normale levering door werkzaamheden niet doorgaat.’ De afdeling moet altijd beschikbaar zijn voor reguliere werkzaamheden en om op storingen te kunnen reageren. In geval van calamiteiten moet er binnen een half uur een medewerker van Gasunie ter plaatse zijn en binnen een uur moet een ploeg van Speciale Opdrachten de deur uit. Er kan externe inzet zijn voor civiele werkzaamheden, maar het werktuigbouwkundige stuk wordt door SO gedaan. Daarvoor is er ook een zogeheten calamiteitenvoorraad van allerhande materiaal van leidingen tot afsluiters en alles dat er tussen hoort.
Wetenschap Voor de situaties waarbij het netwerk wel beschadigd raakt maar niet lekt, wordt de verstoring opgenomen en vastgelegd in het onderhoudsbeheersysteem van Gasunie. Soms worden verstoringen niet gemeld en blijkt pas tijdens inspecties met bijvoorbeeld pigging dat er een verstoring in de leiding zit, bijvoorbeeld een deuk of dunnere wanddikte. Hofman: ‘Waar we de laatste jaren ook last van hebben, is dat installaties in de buurt van onze leidingen
niet goed zijn aangelegd of niet goed worden beheerd. We hebben al op een aantal plaatsen gemerkt dat vereffeningsstromen van bijvoorbeeld het spoor of hoogspanningsnetten via onze infrastructuur lopen. De gasleiding wordt dan ineens een aardleiding en op de punten waar de stroom ons netwerk in- en uittreedt, zien we duidelijke degradatie van de leidingwand. Ook als damwanden of aardpunten onze installaties raken, krijg je corrosie op het raakvlak.’
Hofman: ‘De grootste bedreiging voor het netwerk is niet de leeftijd van de assets, maar de buitenwereld.’ Om dit soort situaties op te merken en te bewaken, is informatie nodig en kennis om die te interpreteren. Deze informatie over materialen, wanddikte en vervormingen, maar ook over grondsoorten, waterstanden en zuurgraad, wordt ingezet om een analyse te maken en om de degradatie te voorspellen en te bewaken. Om deze gegevens te vertalen naar een aanpak is erva-
ring en kennis nodig. Zo heeft een groep medewerkers van de Gasunie een opleiding corrosie en corrosiebeheersing gevolgd bij de Hogeschool Utrecht waarbij aandacht is voor corrosiemechanismen en manieren om corrosie te voorkomen en te bestrijden. Gasunie onderhoudt het kennisniveau van de medewerkers met cursussen, kennisdeling en eigen ontwikkelingen. De integriteit van het netwerk is topprioriteit. Zowel voor de eindgebruiker als voor de toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) moet steeds aantoonbaar zijn dat het beheer van de gasinfrastructuur optimaal is. Hofman: ‘Met de juiste kennis kan je al bij het ontwerp de juiste stappen nemen voor bijvoorbeeld kathodische bescherming, coating en aarding. Tijdens de beheerfase van de installaties wordt de conditie bewaakt door de juiste grootheden te meten en ze goed te kunnen interpreteren.’ Met de hoeveelheid data die tegenwoordig kan worden gegenereerd uit de systemen, groeit ook de vraag naar specialisten die verstand hebben van materialen en van analyse. Gasunie houdt het netwerk in conditie met bestaande technieken, met innovaties en met kennis. De integriteit is daarbij het product van inspecteren, monitoren, modelleren en goed onderhoud. ■ MaintNL 5 - 2016 45
IMA05 MS Gasunie.indd 45
24-05-16 17:08
Predictive maintenance
Alleen onderhoud bij ongezond gedrag Iedere generatie is slimmer dan de vorige. Het is gebleken dat het IQ iedere tien jaar gemiddeld met zo’n drie punten stijgt. Mede dankzij de groeiende menselijke intelligentie neemt de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie een vlucht. Startup Semiotic Labs vindt het tijd dat ook onderhoud hiervan kan profiteren.
Jacqueline van Gool
Een betrouwbare voorspelling over wanneer je je apparatuur moet onderhouden, niet te vroeg en vooral ook niet te laat. Dat is een droom van menig onderhoudsmanager. Het onverwacht uitvallen van kritische apparatuur leidt tot ongeplande downtime en kan hoge kosten met zich meebrengen. Gepland onderhoud zorgt er dan wel voor dat er geen ongeplande downtime is, maar misschien kon de machine nog wel uren verder draaien en lag de productie onnodig stil. Conditiegestuurd en voorspellend onderhoud is een vakgebied in opkomst. Voortgaande kennis van complexe wiskunde en ‘machine learning’ zorgen ervoor dat de voorspellingen steeds beter worden. Een jong bedrijf maakt van deze kennis een dienst.
Onderscheidend Ruim een half jaar geleden richtten Simon Jagers en Gerben Gooijers Semiotic Labs op. Jagers werd getriggerd om iets te doen met kunstmatige intelligentie na het lezen van het boek On Intelligence van Jeff Hawkins. Computers en machines zijn steeds meer zelflerend. Dit gegeven heeft er voor gezorgd dat artificial intelligence al in een grote variëteit aan sectoren wordt toegepast, zoals finance, marketing, internet, etc. Op de vraag in welke sector machine learning nog meer onderscheidend kan zijn, kwam Jagers al gauw uit bij conditiegestuurd en voorspellend onderhoud. Jagers, een ervaren ondernemer met een achtergrond in ICT, wilde de potentie van het idee
46 MaintNL
eerst bij mogelijk geïnteresseerde partijen testen, voordat hij het in een bedrijf op de markt wilde brengen. ‘De vraag of ze geïnteresseerd zouden zijn in een algoritme dat voorspelt wanneer en waarom een machine faalt, leverde alleen maar positieve reacties op’, vertelt Gooijers. Gooijers gaf zijn baan als CIO bij beurshandelaar Optiver op en het tweetal richtte in oktober 2015 Semiotic Labs op.
Gooijers: ‘Afwijkend gedrag is een indicatie voor naderend falen. Dit kunnen we in een vroeg stadium signaleren.’ Gezond gedrag De naam van het bedrijf beschrijft eigenlijk ook het beste wat de onderneming doet. Semiotiek betreft het herkennen van symptomen. Semiotic Labs maakt gebruik van sensordata van machines om het gedrag van de machine te analyseren. Wat zijn de patronen bij goed gedrag, wat zijn de afwijkingen, symptomen van ongezond gedrag en welke problemen liggen hieraan ten grondslag? ‘We analyseren sensordata die direct iets zeggen over de toestand van een specifieke machine. Op basis van die data kunnen we met kunstmatige intelligentie en ‘machine
learning’ gezond gedrag modelleren voor die specifieke machine. Afwijkend gedrag is een indicatie voor naderend falen. Door anomalie-detectie-algoritmen kunnen we dit veranderende gedrag in een vroeg stadium signaleren. Vervolgens kunnen we met patroonherkenning-algoritmen de specifieke storing of oorzaak duiden’, vertelt Gooijers.
Preventief ingrijpen Voorspellend onderhoud is een relatief nieuw vakgebied, tot nu toe worden apparaten veelal preventief onderhouden. ‘Veel onderhoudsmodellen zijn gebaseerd op de grote getallen. Gemiddeld genomen gaat een apparaat na x uur stuk, dus zorg ervoor dat je een kritisch onderdeel voor die tijd vervangt. Dat zorgt er misschien wel voor dat je geen ongeplande downtime hebt, maar het zegt natuurlijk niks over de staat van jouw specifieke apparaat.’ Kortom, de methode van Semiotic Labs gaat verder dan een statistisch model. Je zal maar net één van die apparaten hebben die niet in de piek van een Gaussiaanse curve (normaalverdeling, red.) zitten, maar aan het begin of het eind. En, niet onbelangrijk, omgevingsfactoren kunnen van grote invloed zijn op de veroudering en slijtage van een apparaat. Gooijers noemt als voorbeeld een businesscase bij een van de klanten van het eerste uur, Asset Rail. ‘Zij daagden ons uit om wisselstoringen te voorkomen. De veroudering van een spoorwissel is erg afhankelijk van omgevingsfactoren. Twee dezelfde wissels, waarvan er één in de zon ligt en één in de schaduw, of één op een vlakke ondergrond en één een beetje scheef, zullen niet precies dezelfde veroudering vertonen en niet op hetzelfde moment en op dezelfde manier falen. Op basis van de sensordata die reeds beschikbaar waren, zijn wij in staat een groot deel van de wisselstoringen
5 - 2016
IMA05 MO semiotic labs.indd 46
24-05-16 17:09
09FOTC_CREDIT
De veroudering van een spoorwissel is erg afhankelijk van omgevingsfactoren.
te voorspellen, in sommige gevallen tot drie maanden voordat deze plaatsvinden. Dankzij deze informatie kan preventief worden ingegrepen om zo storingen te voorkomen.’
Experts Semiotic Labs biedt de analyse als dienst aan. ‘Onze dienst wordt automatisch steeds beter. Dat komt aan de ene kant doordat we meer data hebben gezien en kunnen analyseren. Anderzijds doordat we achter de schermen onze algoritmen blijven verfijnen. Onze klanten liften automatisch op deze verbeteringen mee.’ Bij de opstart van het bedrijf wilde Semiotic Labs de hele keten bedienen, van sensoren tot onderhoudsadvies. ‘We kwamen er al snel achter dat het sensorstuk erg gespecialiseerd is en dat andere partijen daar gewoon sterk in zijn. Die hebben veel meer kennis hierin dan wij. Daarom zijn we van het begin van de keten afgestapt, daar vertrouwen we op gespecialiseerde partners. Wij richten ons op het wiskundige deel, de data-analyse en het modelleren en analyseren van het gedrag van de machines.’ Het liefst maakt de startup gebruik van zo
veel mogelijk verschillende sensordata. ‘Het meest gebruikt zijn temperatuur, trillingen en stroomverbruik. Het toepassen van veel verschillende data voor onze analyses maakt het moeilijker om te modelleren, maar de informatie uit onze voorspellingen is zo wel nauwkeuriger.’ Om de complexe wiskundige materie naar een behapbare voorspelling voor de klant te vertalen, heeft Semiotic Labs een aantal experts op het gebied van complexe wiskunde en kunstmatige intelligentie in dienst. ‘Het trekken van conclusies uit de algoritmes is een wetenschap op zich. Daarvoor hebben we hier mensen die hier keien in zijn. De klanten willen niet meer data, zij willen ‘actionable information’.’ Gooijers denkt in de nabije toekomst nog meer van dergelijke experts aan te kunnen trekken.
Data mining Maar wat is de meerwaarde van deze dienst voor de klant? Via verschillende leveranciers op de markt is specifieke software voor predictive maintenance beschikbaar. Gooijers stelt dat die toch niet hetzelfde
resultaat oplevert als de analyses van Semiotic Labs. ‘De achterliggende modellen van onderhoudssoftware zijn vaak gebaseerd op threshold-waardes. Dan wordt bijvoorbeeld de temperatuur gemeten, komt deze boven de zestig graden, dan komt er een waarschuwingsmelding en stijgt ze tot boven de tachtig graden dan moet je ingrijpen.’ Dat zegt volgens Gooijers niet altijd iets over de staat van onderhoud van een apparaat of onderdeel. Een piektemperatuur hoeft niet altijd te betekenen dat je apparaat stuk gaat. Past zo’n piek in het patroon van het normale gedrag van jouw apparaat of niet? Dat is informatie die van veel groter belang is om de staat van een apparaat te kunnen bepalen. Geavanceerdere software maakt wel gebruik van sensordata. ‘Maar’, stelt Gooijers, ‘in zijn algemeenheid hebben we gezien dat data mining op het gebied van onderhoud vaker gebeurt op procesdata en in de context van root-cause-analysis. De uitkomsten van dit soort analyses worden vervolgens vaak verwerkt tot regels in expertsystemen. Deze aanpak is minder direct en minder gericht op een specifieke MaintNL 5 - 2016 47
IMA05 MO semiotic labs.indd 47
24-05-16 17:09
machine. Onze aanpak is vernieuwend door de focus op het modelleren van gedrag voor specifieke machines op basis van (directe) sensordata.’
Uitstel Het bedrijf kijkt altijd samen met de klant of er een businesscase is. ‘We starten het traject met een workshop waarbij we het onderhoudsteam van de klant betrekken, dat zijn de mensen die kennis hebben over de faalgeschiedenis van het apparaat en over de data die het apparaat genereert. Uit deze analyse kunnen we concluderen of er een businesscase is. Dat is het geval als de kosten aan het falen van een machine hoog zijn. Het heeft zin om hierin te investeren als ongeplande downtime een groot probleem of hoge kosten oplevert. Ook kan het economisch voordelig zijn als uit de analyses blijkt dat gepland onderhoud kan worden uitgesteld omdat de apparatuur nog in orde is, dan kun je de downtime op een gunstig moment inplannen.’ Met een producent in de food & beverageindustrie onderzoekt Semiotic Labs op dit moment of van preventief onderhoud kan worden overgestapt naar conditiegestuurd
48 MaintNL
onderhoud. ‘Dit bedrijf werkt voor bepaalde apparatuur met gepland preventief onderhoud. Op vaste intervallen wordt de machine gedemonteerd, onderhouden en terug in elkaar gezet. Het vermoeden bestaat dat dit onderhoud vaak nog langer kan worden uitgesteld, waarmee dure downtime kan worden voorkomen.’
‘Het doel is om de duur van de downtime bij onze klanten zo veel mogelijk te verkorten.’
Investeren Er is sinds de oprichting een goed half jaar verstreken, waarin de opdrachten binnenstroomden. De belangrijkste mijlpaal sinds de start van de onderneming was volgens Gooijers dat Semiotic Labs in de praktijk bewezen heeft dat ze een betrouwbare analyse kon doen met de beschikbare sensor-
data. ‘We waren wel trots toen we de eerste sensordata van de klant kregen en op basis daarvan in staat waren goede algoritmes te maken.’ De jonge onderneming wil zich de komende tijd richten op een aantal specifieke sectoren en apparaten om daarvoor de faalpatronen op basis van de sensordata goed te kunnen analyseren. En om hiervoor de beste voorspellingsmodellen te kunnen maken. ‘Het doel is om de duur van de downtime bij onze klanten zo veel mogelijk te verkorten en ervoor te kunnen zorgen dat zij onderhoud zonder problemen kunnen uitstellen.’ Voor de toekomst ziet Gooijers ook zeker mogelijkheden voor andere sectoren. ‘De chemie is bijvoorbeeld een erg interessante industrie die kan profiteren van een goede voorspellende onderhoudsdienst.’ Het wordt volgens de ondernemer voor bedrijven steeds aantrekkelijker om te investeren in voorspellend onderhoud. ‘Om dit te kunnen doen, heb je sensoren nodig op de te analyseren apparatuur. Maar de kosten van sensoren laten een dalende trend zien. Ook de kosten voor datacommunicatie dalen, terwijl de bandbreedte juist stijgt.’ ■
5 - 2016
IMA05 MO semiotic labs.indd 48
24-05-16 17:09
Actueel
Groot onderhoud aan stormvloedkering Samen met de Maeslantkering beschermt de Hartelkering bij Spijkenisse zo’n twee miljoen mensen in de provincie Zuid-Holland tegen de zee. Het is dus van het grootste belang dat de stormvloedkering, die onderdeel is van de Deltawerken, in goede conditie is. Om daarvoor te zorgen pleegt Rijkswaterstaat momenteel groot onderhoud aan de Hartelkering. Onlangs werden de schuiven en hefcilinders uit de constructie geheven en weggebracht voor onderhoud. Het uithijsen en vervoeren van de schuiven en cilinders was vanwege het formaat direct ook een van de grootste uitdagingen van de klus. De grote onderdelen waren bovendien nog nooit uit de heftorens gehesen. Het tijdstip van de grote onderhoudsbeurt werd bepaald op basis van de vervangings- en revisietermijn voor de onderdelen zoals die vastgesteld is bij de bouw van de kering, die plaatsvond tussen 1991 en 1996. Voor de schuiven en hefcilinders geldt een termijn van twintig jaar. Het was dus voor het eerst dat de grote onderdelen uit de heftorens werden gehesen, maar de operatie verliep zonder problemen. De onderdelen werden vervolgens met pontons naar Krimpen aan de IJssel vervoerd, waar de schuiven momenteel worden voorzien van twee nieuwe conserveringslagen tegen corrosie.
Elias de Bruijne Rexroth, GSB (Gelders staalstraal- en schildersbedrijf ) conserveert de schuiven. Rijkswaterstaat doet de contractbegeleiding, wat betekent dat er zeer regelmatig contact is tussen de opdrachtnemers en Rijkswaterstaat over de voortgang van de werkzaamheden.
dat loopt tot half april. De werkzaamheden gingen daarom eind april van start. Eind juli worden de onderdelen weer teruggeplaatst. Daarbij worden eerst de cilinders teruggehangen en getest, waarna de schuiven worden teruggebracht en aan de cilinders worden bevestigd. Ten slotte vindt er een integrale test plaats om te zien of het hele systeem weer goed functioneert. Bij de start van het nieuwe stormseizoen op 1 oktober zal alles dan weer piekfijn in orde zijn. Vervolgens kan de kering er weer een tijdje tegenaan. De functionaliteit van de kering zal vervolgens zoals gebruikelijk in de gaten worden gehouden door maandelijkse tests van bijvoorbeeld de schuiven, de dieselgenerator en de brandmeldinstallatie. ■
Stormseizoen Bij de planning van alle werkzaamheden is rekening gehouden met het stormseizoen,
De cilinders werden per vrachtwagen naar Boxtel vervoerd, waar ze worden gereviseerd. Naast deze werkzaamheden wordt het gehele hydraulische systeem in de heftorens gereviseerd. Daarbij wordt onder andere de olie in de pompen vervangen en het leidingwerk gemoderniseerd. Voor de werkzaamheden, waarbij in totaal ruim honderd mensen betrokken zijn, heeft Rijkswaterstaat een contract geschreven en aanbesteed. De werkzaamheden aan de cilinders worden uitgevoerd door Bosch
FOTO: RIJKSWATERSTAAT
Aanbesteding
MaintNL 5 - 2016 49
IMA05 MT Actueel.indd 49
24-05-16 17:07
Risicomanagement
Waarde ISO 31000-norm onderschat Sinds 2009 bestaat er een ISO-standaard voor risicomanagement, maar dit lijkt een goed bewaard geheim. En dat is zonde, vindt een aantal partijen dat zich bezighoudt met asset- en risicomanagement. Want in plaats van het wiel zelf uit te vinden, kunnen bedrijven redelijk snel de breed geaccepteerde beginselen van risicomanagement in de organisatie neerleggen.
David van Baarle
‘De mensen die iets van ISO 31000 weten, komen er vaak mee in aanraking via de ISO 55000-normenserie voor asset management, dat voor het hoofdstuk risicomanagement verwijst naar de 31000-norm’, vertelt Richard Korver, asset management consultant en trainer bij IES Asset Management. Hij wil een lans breken voor de ISO 31000. ‘De meeste deelnemers hebben voor een training nog nooit gehoord van de
ISO 31000. Nu neemt het aantal bedrijven dat ISO 55000 wil implementeren wel toe, maar voor bedrijven die dat een stap te ver vinden gaan, kan ISO 31000 helpen hun risico’s te alloceren en managen.’ Dick Hortensius van NEN is het met Korver eens dat de norm voor risicomanagement onterecht wat onderbelicht is. ‘Als we het succes van de norm moeten afmeten aan het aantal exemplaren dat
is verkocht sinds 2009, dan is dat met zo’n duizend stuks niet hoog. Maar risicomanagement is een integraal onderdeel van een aantal andere normen, zoals de ISO 9001-norm voor kwaliteitsmanagement, de ISO 14001-norm voor milieumanagement, de NTA 8620 voor veiligheidsmanagement en ISO 55001 voor asset management. De toepassing van deze normen is beter te kwantificeren omdat bedrijven zich hiervoor kunnen laten certificeren en die certificaten zijn te tellen. Dat is direct de crux voor de norm voor risicomanagement: het is een richtlijn en dus vrijblijvender. Daarbij komt het feit dat de norm redelijk generiek is. Er worden principes en het proces van risicobeoordeling en het treffen van beheersmaatregelen uitgelegd. Er wordt een raamwerk neergelegd, maar het
IMPLEMENTATIE VAN RISICOMANAGEMENT Martin van Staveren promoveerde op de implementatie van risicomanagement bij organisaties. Inmiddels doceert Van Staveren op de TU Twente en adviseert hij bedrijven op het gebied van risicomanagement. Hij vatte de uitdagingen voor de bedrijven als volgt samen: Organisaties zijn continu aan verandering onderhevig. Door veranderingen in wet- en regelgeving, concurrentiedruk uit binnen- en buitenland, technologische ontwikkelingen, fluctuaties in grondstofprijzen en veranderende eisen van consumenten moeten organisaties zich voortdurend aanpassen. Tegelijkertijd lopen de werknemers van die organisaties tegen tijdsgebrek aan. Ondanks alle veranderingen die in de organisatie moeten worden doorgevoerd, blijft de productie draaien en moet men dus vele ballen hooghouden. Als derde factor voegt Van Staveren daar ook nog onzekerheid aan toe. Dankzij alle veranderingen en de reactie daarop van de bedrijven ontstaat onzekerheid over de te volgen strategie en de uitkomst daarvan. Daar komt bij dat die externe factoren waarop men reageert een jaar later weer kunnen veranderen. Regels kun-
50 MaintNL
nen worden aangepast, technologie verandert continu en grondstofprijzen zijn ook moeilijk te voorspellen. Van Staveren: ‘Het trio verandering, tijdgebrek en onzekerheid hangt dus onlosmakelijk met elkaar samen en beïnvloedt elkaar.’ Het helpt volgens hem niet om het aantal veranderingen terug te brengen, dat zou een organisatie niet overleven. Ook harder werken is geen oplossing in organisaties waarin al heel hard wordt gewerkt. Van Staveren ziet de oplossing dan ook met name in het slim omgaan met onzekerheid door risicogestuurd te werken. Risicogestuurd werken betekent in de ogen van Van Staveren: omgaan met onzekerheden, om daarmee doelstellingen van organisaties en personen in die organisaties te helpen realiseren. Het betekent soms ook dat bedrijven risico’s beperken of soms gewoon iets anders doen en niet zelden ook risico’s nemen. Maar dan wel als bewuste keuze. Het betekent ook dat er expliciet wordt gesproken over risico’s, de onderliggende onzekerheden en de vaak impliciete verschillen in risicotolerantie tussen bijvoorbeeld managers en medewerkers.
5 - 2016
IMA05 MN ISO 31000.indd 50
24-05-16 16:58
FOTO: BP
ISO 31000 is opgebouwd uit termen en definities voor risicomanagement en richtlijnen voor de implementatie ervan.
is geen kookboek dat je uitlegt hoe je risicomanagement moet implementeren in je organisatie en ook geen eisenpakket waartegen je kunt laten certificeren.’
Inbedden ISO 31000 is opgebouwd uit een tweetal onderdelen: termen en definities voor risicomanagement en richtlijnen voor de implementatie ervan. De norm biedt een organisatorisch raamwerk voor risicomanagement en geeft inzicht in het inrichten van het risicomanagementproces (risicobeoordeling, beheersmaatregelen en monitoring). Tegelijkertijd gaf NEN ook nog een richtlijn voor methoden voor risicobeoordeling uit: de ISO 31010 met een soort keuzemenu om te bepalen welke methode in welke situatie het beste kan worden gebruikt.
Van Grunsven: ‘Als je niet integraal naar risico’s kijkt, leg je al snel verkeerde correlaties.’ Korver: ‘Je moet uiteindelijk de verantwoordelijkheden bij managers binnen het bedrijf neerleggen en hun mandaten verschaffen om het proces bij wijze van spreken neer te leggen als de risico’s te groot worden. Je kunt nog zulke goede analyses maken, maar als je vervolgens niet de goede acties
daaraan koppelt, heb je er nog niks aan. Je zult dus op alle lagen, operationeel, middenkader en directieniveau, de taken en verantwoordelijkheden moeten benoemen. ISO 31000 helpt ook bij het koppelen van fysieke risico’s aan financieel-economische risico’s of minder tastbare risico’s zoals imagoschade.’
Reguliere risico’s Ook Robert van Grunsven en Jack Mies, consultants asset management van CMS Asset Management, zien dat steeds meer bedrijven wel op een of andere manier met risicomanagement bezig zijn, maar dat de verbinding tussen de afdelingen en managementlagen nog wel eens ontbreekt. Van Grunsven: ‘ISO 31000 is het cement tussen operationeel en strategisch niveau of bijvoorbeeld financieel risicomanagement. Maar in de praktijk zie je helaas dat de verbinding soms onvoldoende wordt gemaakt. Voor een deel kan dat te maken hebben met de manier waarop de standaard in de markt is gezet. Hij is niet certificeerbaar en de scope is heel breed. Je kunt bij wijze van spreken alles dat met risico’s te maken heeft in het raamwerk kwijt, maar daarmee wordt risicomanagement wel heel generiek.’ Zijn collega Mies voerde onlangs een kwalitatief onderzoek uit naar de invoering van risicomanagement bij een aantal lagere overheden zoals gemeentes, provincies en waterschappen. Mies: ‘Sinds 2004 moeten
die partijen in hun Besluit Begroting en Verantwoording ook een verplichte risicoparagraaf toevoegen aan de rapportage. Het leek ons interessant om te zien hoe die partijen daar mee om gingen. Uit het onderzoek bleek dat ze allemaal risico-management hadden ingevoerd, maar dat het voornamelijk werd gebruikt door de businesscontrollers of de financial controllers. De activiteiten die zich lager op de werkvloer afspeelden, hadden geen relatie met het risicomanagementsysteem. Ook opvallend was dat de focus voornamelijk op de niet reguliere risico’s lag. Ofwel: men had vooral oog voor eventuele rampscenario’s. De reguliere risico’s, waaronder de risico’s die te maken hebben met beheer en onderhoud, hadden echter geen verbinding met het risicomanagement op strategisch niveau.’ En dat terwijl een risico redelijk snel van het ene niveau naar het andere kan escaleren. Van Grunsven geeft het voorbeeld van het peilproces van een haven: ‘Dit is een redelijk standaardtechniek die is gekoppeld aan het baggerproces, zodat je er zeker van bent dat een haven diep genoeg is om een schip te kunnen laten aanmeren. Dit operationele risico kan echter enorme gevolgen hebben. Niet alleen omdat er een schip vast kan lopen, maar ook door de exposure in de media, waardoor het vertrouwen in de haven op den duur kan worden geschaad.’
Scheiding De ontkoppeling tussen strategisch en opeMaintNL 5 - 2016 51
IMA05 MN ISO 31000.indd 51
24-05-16 16:58
BREDERE FOCUS De NVDO werkt momenteel mee aan de doorontwikkeling van de ISO 55000-normenserie ten behoeve van haar grote maintenance-achterban in asset management. Recent gaf de branchevereniging al aan dat de focus niet alleen op ISO 55001 moet liggen, maar dat er meer normen zijn in dit kader die van belang zijn. Hoewel in dit artikel vooral ingezoomd wordt op ISO 31000, wordt ook aandacht gevraagd voor Safety Management (ISO 10377), Systems Engineering (ISO 15288), Quality Management (ISO 9001) en Environment Management (ISO 14001). De NVDO is geen voorstander van verplichte certificering, opgelegd door vergunningverleners, inspecties of handhavers, omdat dit de toch al overvloedige wet- en regelgeving alleen maar verder compliceert en reeds goed presterende bedrijven onnodig op kosten jaagt. Het gaat namelijk niet om het verkrijgen van een certificaat, maar om de intentie zoals die is verwoord in de ISO 55000. De verantwoordelijkheid voor veilig en duurzaam beheer van kapitaalgoederen ligt primair bij de eigenaar van het kapitaalgoed. Hoe deze de eigen verantwoordelijkheid wil waarmaken, hangt af van de risico’s die moeten worden beheerst. Dit neemt niet weg dat voor sommige eigenaren van kapitaalgoederen een certificering volgens ISO 55000 toegevoegde waarde kan hebben.
rationeel management staat volgens Van Grunsven niet op zichzelf. ‘Ook bij andere partijen waar wij ISO 55001 hebben helpen invoeren, zag je die scheiding. Vaak zie je dat men op strategisch niveau gebruik maakt van COSO II, een bekende standaard voor enterprise risk management, maar dat de operationele input voor dat systeem ontbreekt. We hebben bij een klant ISO 31000 gebruikt als brugmodel om het business risicomanagement, asset management en risicomanagement met elkaar te verbinden. Vervolgens worden de belangrijkste risico’s vanuit het asset management naar de corporate risicomatrix en risicoregister geëscaleerd. Hierdoor draaien die risico’s mee in het COSO II corporate risicomanagementsysteem.’
Hortensius: ‘Risico’s zijn niet altijd negatief, maar brengen ook kansen met zich mee.’ Die scheiding van werelden werkt, in de ervaring van Mies en Van Grunsven, niet altijd bevorderlijk voor het daadwerkelijk inzichtelijk maken van de risico’s. Van Grunsven: ‘Wanneer bedrijven te maken krijgen met falende techniek, zoeken ze al snel naar technische oplossingen, terwijl de oorzaak ervan heel ergens anders kan liggen. Je ziet bijvoorbeeld een trend bij de overheid om te verschuiven naar een steeds kleinere kernorganisatie. Als gevolg daarvan besteedt
52 MaintNL
ze meer uit en als een aannemer zich minder of niet bewust is van de onderhoudsbehoefte van de assets, kunnen deze op den duur falen. Het risico ligt in dat geval dus niet zozeer op het technische vlak, maar meer organisatorisch. Als je niet integraal naar risico’s kijkt, leg je al snel verkeerde correlaties of verkeerde causale verbanden. ISO 3100 biedt een prima raamwerk om dit soort zaken te voorkomen. Maar je moet de informatie wel centraliseren en aanpassen zodra de omstandigheden veranderen.’
Paradox Hortensius: ‘Als er een incident plaatsvindt, is de reactie van de toezichthouders vaak om nog meer regels en procedures in te stellen. Vaak loopt men daarmee het doel voorbij en ontstaat juist meer bureaucratie en schijnveiligheid. De complexiteit en dynamiek van de omgeving waarin organisaties opereren, vraagt om een organisatie die kan meeveren met die continue veranderingen. Dat is deels in te vullen met lean management, maar het begint bij het benoemen van de risico’s en het transparant delen, rapporteren en aggregeren van informatie. Als bedrijven rekening houden met onzekere factoren, kunnen ze de kansen benutten die risico’s met zich meebrengen. Want laat dat duidelijk zijn: risico’s zijn niet altijd negatief, maar brengen ook kansen met zich mee.’ Korver voegt daar aan toe dat de implementatie van risicomanagement politiek gevoelig kan liggen. ‘Het paradoxale van risicomanagement is dat een organisatie aan zijn stakeholders moet toegeven dat hij gewo-
gen risico’s neemt. Dat kan bij bestuurders of aandeelhouders wel eens vragen opleveren over de interpretatie van risico’s en de acties die worden ondernomen om ze te voorkomen. Tegelijkertijd biedt risicomanagement wel een goed kader dat, als je het goed toepast, een beeld geeft over de kwaliteit van een organisatie of bedrijf.’
Fysieke assets Voor de onderhoudssector biedt volgens Hortensius de asset management-norm ISO 55001 interessante aanknopingspunten. ‘Onderhoud is sterk verbonden met de fysieke assets, de conditie ervan en daarmee met de toegevoegde waarde die zij leveren voor een organisatie. Ook op het gebied van compliancy, het voldoen aan wet- en regelgeving, nemen de risico’s toe. Veel eigenaren en beheerders van grote complexe assets zien steeds meer wetten en regels op zich afkomen en dreigen daarin het overzicht te verliezen. Daarnaast zijn er veel factoren die de blijvende maatschappelijke waarde van de assets bepalen en zijn het grote kapitaalgoederen die over heel lange periodes goed moeten blijven functioneren. Vandaar ook dat veel waterschappen, gemeentes, drinkwaterbedrijven en netbeheerders zich laten certificeren voor ISO 55001, waar risico- en compliancemanagement een onderdeel van is. De procesindustrie is vooralsnog minder met ISO 55001 bezig. Zij zien de integriteit van hun assets meer als onderdeel van hun veiligheidsmanagementsysteem. En die systemen zijn bijvoorbeeld in BRZO-bedrijven doorgaans zeer goed ingericht.’ ■
5 - 2016
IMA05 MN ISO 31000.indd 52
24-05-16 16:58
Agenda Juni 10 juni 2016 NEN, Delft www.nen.nl Informatiebijeenkomst over de veranderende IT-omgeving NEN organiseert op vrijdag 10 juni 2016 een informatiebijeenkomst waarin de NEN-ISO/IEC 20000-serie over servicemanagement en NEN-ISO/IEC 38500 ‘Governance of IT for the organization’ worden besproken. Ook wordt er vooruit gekeken naar toekomstige ontwikkelingen. De NEN-ISO/IEC 20000-serie beschrijft eisen voor het ontwerp, de transitie, levering en verbetering van servicemanagement. Deze serie levert waarde op voor zowel de klant als de dienstverlener.
15 juni 2016 UMC Utrecht www.nvdo.nl/www.energieverenigd.nl Energie Verenigd over best practices op het gebied van Energievraagstukken Op 15 juni 2016 komt u in contact met ideeën die inspireren om samen met de totale maintenancesector bij te dragen aan de voorgeschreven besparing in het Energieakkoord. We gaan op zoek naar “Best Practices”, we leren van elkaar en kijken naar de toekomst hoe met asset management energiebesparingen worden toegevoegd. Tijdens de energieke middag staat een rondleiding bij het UMC op het programma!
20-24 juni 2016 Hotel van der Valk, Breukelen www.amsterdamuas.com/ Masterclass Human Factors & Safety De HvA organiseert een Human Factors en Safety Master Class in juni 2016. Dit evenement wordt gecohost door Safety goeroe professor Sidney Dekker. In deze inspirerende, uitdagende masterclass, worden de deelnemers geconfronteerd met hun eigen vooroordelen over safety, verantwoording en vergelding. Deze master class richt zich met name tot managers, safety experts, accountable managers en alle anderen die betrokken zijn bij de verbetering van Human Factors en Safety in een operationele omgeving.
22-24 juni 2016 RAI Amsterdam www.industrialtechnologies2016.eu Industrial Technologies 2016 De conferentie biedt een veelzijdig aanbod van plenaire en interactieve sessies en keynotes door onder andere Carlos Moedas, EC-commissaris onderzoek, wetenschap en Peter Wennink, Executive Vice President ASML. Tijdens de driedaagse Europese conferentie kunnen de deelnemers kiezen uit meer dan 90 presentaties en workshops inclusief case studies en succesverhalen, meer dan 70 internationaal gerenommeerde sprekers uit het veld van industrie, onderzoek en overheid, demonstraties van innovaties en postersessies
met de nieuwste Europese onderzoeksresultaten en zeven verschillende bedrijfsbezoeken aan innovatieve bedrijven.
Oktober 4-6 oktober 2016 Brabanthallen, Den Bosch www.surfacevakbeurs.nl Surface 2016 Oppervlaktetechniek zorgt ervoor dat een product doet waarvoor het bedoeld is. De ontwikkelingen in het vakgebied gaan snel; 3D (metal)printing, biobased grondstoffen, nanotechnologie, fotokatalyse, lasertechnologie, slimme lagen en robotisering. Op Surface vormt de combinatie oppervlaktetechniek, keuze materialen en hechtingstechniek het totaalaanbod. De beurs richt zich op producenten in tal van branches, op specialisten actief met R&D/ontwerp en uiteraard op vakmensen uit de eigen branche. In de expositie Surface Solutions worden concrete oplossingen getoond m.b.v. samples per thema zoals hardheid, bacteriewerend, energiebesparend, slijtvastheid etc. Op het Surface Lab kan men oppervlaktebehandeling en materialen op diverse aspecten beoordelen.
4-7 oktober 2016 Jaarbeurs, Utrecht www.wots.nl World of Technology & Science 2016 Tijdens de technologiebeurs presenteren zo’n 450 exposanten uit de industriële automatisering, laboratorium technologie, aandrijftechniek en industriële elektronica hun innovaties, kennis en productontwikkelingen. Door middel van seminars, beursvloerprojecten en andere activiteiten worden bezoekers geïnformeerd over en geïnspireerd door nieuwe ontwikkelingen en innovaties.
5 oktober 2016 De Glazen Ruimte, Maarssen www.imaintain.info/prestatie iMaintain Prestatiemanagement Thema: On Target. In de samenwerking tussen partijen zorgt de juiste verhouding tussen strategie, KPI’s en gedrag voor de beste prestaties. Maar wat is die juiste verhouding? Tussen sectoren en zelfs tussen bedrijven is daar een ander antwoord voor. Het hangt vooral af van het gezamenlijke doel wat nagestreefd wordt. Wat is het doel en hoe blijf je On Target? Tijdens iMaintain prestatiemanagement, het congres van NVDO Sectie Suto en het iMaintain platform, wordt onderzocht wat nodig is om verder te komen. Met best practices uit de praktijk en met resultaten van de NVDO Suto Benchmark en onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Universiteit Tilburg ontdekt u wat u kunt doen aan uw strategie, KPI’s en gedrag om On Target te komen en te blijven. MaintNL 5 - 2016 53
IMA05 ME agenda.indd 53
24-05-16 16:43
Monitoring
Slimme monitoring kunstwerken breder toepassen Het beheer en onderhoud van civiele bouwwerken behoren tot de grootste kosten in de total cost of ownership. Door constructies op een slimme manier te monitoren kunnen deze kosten omlaag worden gebracht. In een kennispaper van SBRCURnet, een kennisnetwerk voor de bouwsector, wordt aan de hand van verschillende projecten gekeken hoe slimme monitoring breed kan worden toegepast bij het beheren en onderhouden van kunstwerken.
Dagmar Aarts
Het doel van het onderzoek is lessen te trekken uit bestaande en lopende praktijkcases en die ervaringen zichtbaar te maken en te delen met de sector. In het project zijn dertien praktijkcases gevolgd die zijn gemonitord met behulp van innovatieve ICT, zoals sensoren, RFID-chips (radio frequency identification) en datamanagement. Volgens Erwin Vega, die vanuit SBRCURnet meewerkte aan de kennispaper, is dit onderzoek nodig omdat het moeilijk blijkt te zijn om in de gaten te houden wat de staat van constructies is. ‘Nu worden kunstwerken nog vaak periodiek geïnspecteerd. Een inspecteur gaat eens in de vijf jaar bij
een brug kijken hoe de constructie er bij staat. Het kan zo zijn dat een jaar na die inspectie een faalmechanisme in werking treedt en dat kan dan dus vier jaar doorgaan zonder dat het wordt gezien. Met de ICT-technieken die in dit project worden gebruikt, kan je bouwwerken 24 uur per dag monitoren. Op afstand weet je altijd wat de staat van het bouwwerk is, waardoor je snel in kan grijpen als er iets verkeerd dreigt te gaan. Het is net als bij je huis, als er een klein dingetje is beschadigd aan het schilderwerk is dat vaak relatief makkelijk op te knappen, maar als je het door laat gaan rot het hele kozijn weg. Dat risico loop je dus
ook met een bouwwerk als je er niet snel genoeg bij bent.’
Vroeg signaleren De technieken om met sensoren en RFIDchips te monitoren zijn er al wel. Via de casussen laat SBRCURnet zien hoe je deze methoden het beste kan gebruiken. Dat gebeurt aan de hand van een zeven-stappenschema en ‘zes aspecten voor opschaling’. Met het schema kan worden beoordeeld of het überhaupt wel zinvol is om met sensortechnologie te gaan monitoren. Daarnaast helpt het stappenschema om, als je sensors gaat gebruiken, zoveel mogelijk informatie uit je techniek te halen tegen zo weinig mogelijk kosten. Met de zes aspecten voor opschaling kan worden beoordeeld of het interessant is om de toepassing op te schalen, door het bijvoorbeeld bij meer constructies toe te passen of bij andere materialen. Door continu te monitoren, wordt volgens Vega het onderhoud goedkoper en is er beter te plannen. ‘Als je een gebrek vroeg signaleert, kost het minder geld om het te repareren. Daarnaast kan je als beheerder ook een betere planning maken. Niks is voor een gemeente zo vervelend als een brug die plotseling faalt en niet beschikbaar is. Als je dat ziet aankomen, dan kan je er een budget voor reserveren en kan je plannen dat de reparatie bijvoorbeeld in de vakantieperiode is.’
Licht in de tunnel Maar de technieken kunnen ook voor andere beheerdoelen worden gebruikt dan om gebreken te detecteren. In het rapport is naar drie typen monitoring gekeken. Dat is ten eerste het optimaliseren van beheer en onderhoud, een meting die continu kan worden toegepast. Dit is bijvoorbeeld gedaan in de Rotterdamse Maastunnel waar met sensoren de lichtsterkte in de tun-
54 MaintNL
IMA05 MK RFID.indd 54
5 - 2016
24-05-16 17:01
FOTO: RIJKSWATERSTAAT|YOUR CAPTAIN LUCHTFOTOGRAFIE
Als een dijk intelligent kan worden gemaakt zodat hij zelf aan geeft als hij te droog is, dan kan daar meteen op worden geanticipeerd.
nel wordt gemeten. Door uitlaatgassen en andere verontreinigingen wordt de lichtsterkte in de tunnel lager doordat de lampen vervuild raken en wanden minder licht weerkaatsen. Met behulp van een speciale machine wordt de tunnel daarom regelmatig schoongemaakt. En dat geeft overlast, want de weg wordt ervoor afgesloten. Door lichtsensoren te plaatsen, kan worden gemeten wat de lichtsterkte in de tunnel is. De informatie die de sensoren geven, moet uitwijzen of de frequentie van het schoonmaakbeleid voldoende is of dat er juist te snel wordt schoongemaakt.
Brouwer: ‘Als een inspecteur of monteur de chip scant, krijgt hij alle gegevens over het kunstwerk te zien.’ Maar ook het identificeren van kunstwerken met behulp van IT-technologie behoort tot deze groep. Zo heeft Improvement-IT, een specialist in automatische identificatie, bij kunstwerken in Oost-Nederland RFID-chips geplaatst voor een unieke identificatie.
Celestin Brouwer, CEO van Improvement-IT: ‘Als een inspecteur of monteur de chip scant, ziet hij of hij bij het juiste bouwwerk staat. Daarnaast krijgt hij ook alle gegevens over het kunstwerk te zien, waardoor hij onder andere ziet wat er moet worden gedaan. Als hij klaar is, kan hij via zijn tablet op de chip zetten wat er is gedaan.’
Gedrag Het tweede type monitoring is het beheersen van de restlevensduur. Dit wordt gedaan bij objecten die tegen het einde van hun ontwerplevensduur aanlopen en die de beheerder in de gaten wilt houden. In dit kader zijn reksensoren geplaatst bij de voegovergang van de Martinus Nijhofbrug in Zaltbommel. In 2010 is besloten dat het asfalt en de voeg van deze brug zouden worden vervangen. Maar later werd het vervangen van het asfalt uitgesteld. Als ook de vervanging van de voeg zou worden uitgesteld, zou dat een aanzienlijke veel minder hinder voor het verkeer opleveren. Om de betrouwbaarheid van de voegen te garanderen, werd besloten tot het installeren van een ‘Early Warning Monitoring Systeem’(EWMS) op de voeg, waarmee deze in de gaten kon worden gehouden tot
de vervanging. Geen enkele keer werd een waarschuwing gegeven dat er iets zou kunnen zijn met de voeg en het onderhoud kon met een jaar worden uitgesteld. Het laatste type monitoring wordt toegepast om een scherper inzicht te krijgen in het gedrag van een constructie. Vervolgens wordt dit inzicht gebruikt in ontwerprichtlijnen zodat het verder aan de bestaande richtlijnen kan worden toegepast in de praktijk. Voor die verdere toepassing is geen monitoring meer nodig. Dit is gedaan bij de kunststof sluisdeuren van de Spieringsluis in Werkendam. ‘Hier hebben we actieve RFID-chips geplaatst die de temperatuur van de sluisdeuren meten’, zegt Brouwer. ‘De meeste sluisdeuren zijn van hout en Rijkswaterstaat wil weten hoe kunststof deuren reageren op verschillende temperaturen. De RFID-chips zenden data naar een computer van Rijkswaterstaat, waar de informatie kan worden geanalyseerd. Deze monitoring is voor vijf jaar.’ De resultaten kunnen ook worden gebruikt voor eventuele andere bouwwerken van kunststof.
Massa in beweging De monitoringssystemen die in het kenMaintNL 5 - 2016 55
IMA05 MK RFID.indd 55
25-05-16 10:05
Vega: ‘Veel gemeentes hebben een achterstandsituatie in kennis over de staat van hun civiele bouwwerken.’
Van de dertien casussen uit deze kennispaper loopt er nog een aantal. Vega is tevreden over hoe het tot nu toe is gelopen. ‘Het is goed geslaagd en daarom zijn we nu ook bezig met een vervolgproject. We zijn op zoek naar nieuwe casussen die volgens het zeven-stappenschema en de zes aspecten voor opschaling kunnen worden opgezet. Daarvoor zijn we in gesprek met provincies en gemeenten. Er is nu een aantal koplopers bezig geweest, nu moeten we de massa in beweging zien te krijgen.’ Maar het vergt wel wat gesprekken om ze van de kracht van het stappenplan te overtuigen. Vega: ‘Heel veel gemeentes en dan vooral de kleineren hebben een achterstandssituatie in kennis over de staat van hun civiele bouwwerken. Vaak hebben ze hier geen tijd voor, omdat één iemand het er bij moet doen. We moeten ze ervan overtuigen dat ze hiermee aan de gang kunnen zodat we ze kunnen helpen. De praktijkcase waarbij de voeg van de Martinus Nijhofbrug is gemonitord, laat zien wat een positief
56 MaintNL
IMA05 MK RFID.indd 56
FOTO: RIJKSWATERSTAAT|RUUD WARMER
nispaper zijn omschreven zijn vaak niet één-op-één te kopiëren voor het meten van een ander project. Vaak zijn unieke oplossingen gebruikt en soms was het echt pionieren, zo staat te lezen in de conclusie van het rapport. Goede businesscases zouden kunnen helpen om deze manieren van monitoren breed toepasbaar te maken in de sector. ‘Met deze kennispaper willen we ook niet propageren dat je een bepaalde techniek moet gebruiken’, zegt Vega. ‘Dat hangt namelijk heel erg afhankelijk van wat, waar, hoe en wanneer je wilt meten. We willen vooral het zeven-stappenschema en de zes aspecten voor opschaling meegeven. Daarmee kunnen beheerders zoveel mogelijk resultaat uit hun investering halen en weten ze zeker dat ze meten wat ze willen meten.’
effect het kan hebben. Het onderhoud is daardoor een jaar uitgesteld.’ Brouwers ziet juist al wel dat er steeds meer behoefte is om slim te monitoren of objecten op een nieuwe manier te identificeren. Zijn bedrijf is gespecialiseerd in het plaatsen van RFID-, LoRa-, GPS- en andere Internet of Things-technologie. ‘Wij gebruiken deze technieken bij gasmeters, stoplichten, infrastructuur, lantaarnpalen en voor alles dat met trams en metro’s heeft te maken. Hierbij wordt het vooral gebruikt zodat de
monteur weet dat hij bij bijvoorbeeld de juiste lantaarnpaal staat, want die lijken allemaal op elkaar. Maar een techniek zoals we die bij de kunststofsluisdeuren in Werkendam hebben gebruikt, kan later ook worden toegepast op dijken om de vochtigheid te meten. Nu worden er bij droog weer steekproeven genomen om te checken of de dijk nog vochtig genoeg is. Als we de dijk zelf intelligent maken zodat hij zelf kan aangeven als hij te droog is, dan kan je daar meteen op anticiperen.’ ■
RFID-CHIPS RFID-chips zijn een van de slimme monitoringstechnieken. Ze kunnen worden gezien als een elektrische barcode. De chips dienen er primair voor om objecten snel, gemakkelijk en foutloos op korte afstand automatisch te identificeren. RFID staat voor ‘radio frequency identification’. Bij RFID-chips kan onderscheid worden gemaakt tussen passieve en actieve chips. Passieve chips worden geactiveerd als er een RFID-lezer in de buurt is. Door de lezer wordt er in de chip een kleine hoeveelheid energie opgewekt, waarmee de RFID-chip kan antwoorden aan de lezer. De passieve chip wordt bijvoorbeeld gebruikt om objecten te identificeren, zoals ook een barcode wordt gebruikt. Het voordeel van RFID is dat het op een afstandje kan worden uitgelezen en dat er een beperkte hoeveelheid data op kan worden opgeslagen. Het is ook mogelijk nieuwe info op de chip te schrijven. Bij actieve chips is een interne stroombron aanwezig in de vorm van een batterij. Met behulp van deze batterij kan de actieve chip zelfstandig actief een radiosignaal uitzenden. Hiermee is de uitleesafstand veel groter dan bij passieve chips, namelijk maximaal 1500 meter. Daarnaast is het mogelijk om eenvoudige, goedkope sensoren te koppelen aan actieve RFID-chips te koppelen. Het gaat hier specifiek om bewegings-, temperatuur, en luchtvochtigheidssensoren. Hierbij dient de RFID-chip als tijdelijk opslagmedium of zender. Als meerdere RFID-lezers op vaste plekken in bijvoorbeeld een opslagloods worden geplaats, is plaatsbepaling van goederen mogelijk.
5 - 2016
24-05-16 17:01
Personeel
Welke van de archetypes bètastudent past bij u? Nog steeds ervaart de technieksector een tekort aan jonge technici. Waarom is techniek niet ‘in’? Is de match tussen de opleidingen van jonge technici en technische bedrijven wel goed? Ongeveer een derde van de techniekstudenten kiest uiteindelijk voor een loopbaan buiten de sector in een niet-technische functie. Dat moet in elk geval veranderen.
Hoe krijg je een betere doorstroming van bètastudenten naar technische functies op de arbeidsmarkt? Wat verwachten jonge technici van hun loopbaan? En, eenmaal in dienst, hoe zorg je dat ze in de sector blijven werken? Assistent-professor Maaike Endedijk van de Universiteit Twente onderzoekt sinds 2015 met haar vakgroep hoe gedurende een opleiding de voorkeur van bètastudenten voor een bepaald type baan en een specifieke sector zich ontwikkelt. Daartoe is een instrument ontwikkeld, die ze de Carrièrekompas hebben genoemd. ‘We gebruiken dit instrument ook bij alumni om verschillende ‘soorten’ technici met bijbehorend type bedrijf en sector in kaart te brengen. Met deze informatie hopen we bètastudenten nog beter te kunnen begeleiden bij het maken van de voor hen juiste beroepskeuze. De tool geeft technische bedrijven inzicht voor welk type technici zij een aantrekkelijke werkgever zijn.’
Archetypes ‘Uitgangspunt van de tool was de vraag of het beeld dat toekomstige studenten hebben van een engineer eigenlijk wel klopt', vertelt Endedijk. 'Het blijkt dat veel jongeren een ‘engineer’ associëren met de rol van bijvoorbeeld Sheldon Cooper in de tvserie The Big Bang Theory. Hierdoor kiezen nu veel bèta’s een onjuist profiel voor hun toekomstige technische loopbaan.'
Broer de Boer
Het team van Endedijk onderwierp 760 hbostudenten aan een test met eenvoudige vragen, opgedeeld in de categorieën competenties, interesses, waarden, persoonlijkheid en de doelen die men wil bereiken.
Endedijk: ‘Een mismatch kan betekenen dat waardevolle medewerkers de technieksector verlaten.’ 'Op basis van de data uit deze enquête hebben we zeven nieuwe archetypes van
engineers kunnen identificeren en benoemen.' Daarna heeft het team gemonitord of de benoemde archetypes overeenstemmen met de professionele identiteiten van engineers die in een (niet-)technische functie in een (niet-)technisch bedrijf of de technische sector werkzaam zijn. 'Hiervoor hebben we van de alumni van Technische Universiteit Twente van enkele honderden technici zowel het archetype als hun functie en bedrijf in kaart gebracht.’
Mismatch voorkomen ‘Zo zijn er bijvoorbeeld bij ziekenhuizen voor onze alumni uitstekende loopbaanperspectieven’, vervolgt Endedijk. ‘En er komen steeds meer technische functies bij organisaties, die we niet direct als technisch beschouwen, maar waar wel behoefte is aan een specifiek archetype techneut. Er is altijd een kans dat afgestudeerde engineers uiteindelijk niet bij het bedrijf of bij de functie blijken te passen. En daarom is een vroegtijdige inschatting zo belangrijk. Want bij een mismatch kan dit betekenen dat deze waardevolle en hoogopgeleide medewerkers de technieksector verlaten. Het Carrièrekompas kan dus voortijdig inzicht geven waar een
SKILLS DELEN Een goede match tussen de jonge professional en zijn - vaak oudere - interne begeleider is belangrijk voor een duurzame arbeidsrelatie. Antoinette Geusendam is HR-manager van Norma Groep, een eerstelijns toeleverancier, die complete mechatronische systemen ontwerpt, produceert en samenstelt. Geusendam: ‘Zorgen dat doorgewinterde en jonge professionals vakinhoud en skills delen, vormt een uitdaging. Onderwijsinstellingen boden hiervoor geen standaardmodules aan. Wij hebben samen met Techniekpact, Saxion en het ROC van Twente een trainingsprogramma opgezet. Daarbij richten we ons specifiek op fijnmechanische skills, product engineering skills, soft skills en organisatorische skills. Willen wij als bedrijf aan de klantwens kunnen voldoen en de concurrentie voor blijven, dan hebben de medewerkers meer vaardigheden nodig. Dit draagt ook bij aan de duurzame inzet van medewerkers.’
MaintNL 5 - 2016 57
IMA05 MM Scania.indd 57
24-05-16 16:58
Personeel DE ZEVEN PROFIELEN VAN ENGINEERS Archetype
Opvallendste eigenschappen
Status driven
Ambitieus en goede leiderseigenschappen
Hip
Sociaal bewogen met interesse in universalisme
Nerdy
Geïnteresseerd in wetenschap en technologie + hoog cognitief niveau
Geeky
Inhoudsgericht, harde werkers, willen levenslang leren
Uncertainty avoidant
Behoefte aan routine en structuur; minder open naar andere culturen
Creative
Open minded en zeer vaardig in ontwerpen
Outdoorsy
Geïnteresseerd in natuur en vakwerk
Volgens Maaike Endedijk is een krachtige professionele identiteit voor studenten en medewerkers van belang voor: een hogere mate van zelfvertrouwen; stabielere carrièrekeuzes; hogere werk-/studieprestaties; minder kans op uitval en hogere werktevredenheid.
Technische organisatie
Niet-technische organisatie
technische student zich waarschijnlijk het meest op zijn plaats zal voelen.’
Moderniseren Lectoren van de opleidingen Windesheim en Saxion concluderen dat zo’n dertig pro-
58 MaintNL
IMA05 MM Scania.indd 58
Technische functie
Niet-technische functie
Man WO Technische studie
Man WO Alle studies
Nerd Uncertainty avoidant Creative
Status driven Hip
Vrouw HBO Snijvlakopleiding
Vrouw HBO/WO Snijvlakopleiding
Uncertainty avoidant Hipster
Geek Status driven Hipster
cent van de technisch opgeleide studenten de sector verlaat. De oorzaak ligt volgens deze onderzoekers in de ouderwetse opvattingen van het HR-management, namelijk vrij strak omlijnde functies en weinig ontwikkelingsmogelijkheden. ‘Men betrekt
medewerkers nog onvoldoende bij verandertrajecten binnen bedrijven', stelt lector Menno Vos van Hogeschool Windesheim. 'Opvallend is de discrepantie in sommige vacatures. Een kandidaat moet zowel ‘proactief’ zijn als ‘aanpassingsvermogen’ hebben (in de vorm van volgzaamheid). Heel vaak gaan deze niet in één en dezelfde functie samen.' Dat geldt ook voor ‘technische vaardigheden’ en ‘commercieel’ zijn. 'Werkgevers zoeken in advertenties veelal schapen met vijf poten. En ze verwachten traditioneel nog steeds brede vaardigheden en brede, vakoverschrijdende kennis; specialistische technische vaardigheden én brede ‘21stcentury skills’, vertelt Vos. ‘Uit ons onderzoek van TechYourFuture blijkt verder dat de startende techniekprofessional honkvast is en wil weten waar hij aan toe is. In hun job willen zij vooral ontwikkelingsmogelijkheden, afwisseling en duidelijkheid.’
Ontwikkelingsmogelijkheden De vraag wat bedrijven van technische opleidingen verwachten, qua aanleren van
5 - 2016
24-05-16 16:58
FOTO’S: TECHNIEKBEELDBANK
vaardigheden bleef tijdens een bijeenkomst die TechYourFuture in Zwolle organiseerde niet lang onbeantwoord. Enkele reacties: ‘Commerciële vaardigheden kunnen we ze zelf wel bijbrengen; geef ze technisch een goed fundament; maak ze ‘fit for the future’ en maak studenten alvast bewust dat ze hun leven lang zullen blijven leren. Leer ze dus leren en ontwikkel hun lerend vermogen.’ De kanttekening uit de onderwijsinstellingen ‘dat de techniekstagiaires zeer moeilijk
plaatsbaar zijn en dat werkgevers ze als goedkope werkkrachten exploiteren’ wordt snel gepareerd. ‘De huidige generatie docenten heeft er geen flauw benul van wat in de sector speelt. Zorg dat docenten upto-date zijn en niet tien jaar hetzelfde lesprogramma draaien’, meent een bezoeker. Eén inspreker betoogde dat onderwijsinstellingen studenten tegenwoordig op vele niveaus leren samenwerken. ‘Als wij het in de techniek voor het kiezen hebben? Leer ze dan de basisvaardigheden aan: primaire
kennis. Samenwerken? Dat kunnen ze later bij ons wel leren.’ Het onderzoek van de lectoren geeft de bedrijven op hun beurt ook gerichte adviezen: ‘Richt je niet alleen op de inhoud maar ook op ‘21st-century skills’. Geef duidelijkheid in de ontwikkelingsmogelijkheden, denk in ontwikkelingstrajecten, benut medewerkers bij veranderingsprocessen en zorg voor fysiek goede en schone werkplekken. De medewerkers zelf moeten ook kunnen meedenken.’ ■
PERSONEEL, OPLEIDING EN BINDING PERSONEEL Het NVDO Onderhoudskompas doet jaarlijks onder meer onderzoek naar personeel, opleiding en de binding van personeel. Zo is te zien dat meer hbo’ers de markt op komen, die mogelijk banen van mbo’ers vervullen. Een groei in het aantal studenten hbo-techniek weerspiegelt dit. Daarnaast is er bij sommige bedrijven sprake van een kwaliteitsupgrade van de Technische Dienst, dat gereflecteerd wordt in de toenemende vraag naar wo’ers en de toename in het aantal hbo’ers in het personeelsbestand. De vraag naar mbo 3+4 studenten neemt af, hoogstwaarschijnlijk omdat hbo’ers deze functies overnemen. De analytische vaardigheden van wo-studenten worden echter steeds belangrijker, dus ook deze vraag neemt toe. Asset owners hebben met name een mbo 3+4 of hbo-opleiding. Adviseurs en inspecteurs hebben hoofdzakelijk een hbo/wo-opleiding genoten. Bij dienstverleners is een verschuiving zichtbaar. Voorheen was het opleidingsniveau hoofdzakelijk mbo, nu is dat ook hbo. Bij onderaannemers zijn vooral werknemers met een mbo 3+4 opleiding werkzaam.
MaintNL 5 - 2016 59
IMA05 MM Scania.indd 59
24-05-16 16:59
Nieuws Doorontwikkeling ISO 55000 ISO 55000 is de internationale normenserie die de eisen voor het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor asset management specificeert. De norm beschrijft welke elementen in een asset managementsysteem thuis horen en hoe deze met elkaar verbonden zijn. De invulling daarvan is aan de organisatie zelf.
Transitie De norm bestaat uit drie delen: • ISO 55000; Overview, principles and terminology. In dit deel wordt een overzicht gegeven van asset management. Er wordt geschetst waarop het gebaseerd is, hoe het in de omgeving geplaatst is en wat het oplevert. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van gerelateerde terminologie. • ISO 55001; Management systems and Requirements. Op gestructureerde wijze worden hier alle basisvereisten van een asset managementsysteem opgesomd. • ISO 55002; Management systems/ Guidelines for the application of ISO 55001. Dit deel geeft uitleg en ach-
tergrond bij ISO 55001. Daarnaast staan er voorbeelden in die kunnen helpen bij de implementatie van een nieuw asset managementsysteem. De wereldwijde normen voor asset management, ofwel de ISO 55000-serie, is de norm voor asset management geeft eigenaren van kapitaalgoederen (‘asset owners’) een instrument in handen om hun ‘assets’ gedurende de hele levenscyclus op een doelmatige, duurzame en kosteneffectieve wijze te behe-
ren afgestemd op de behoeften van de stakeholders. Ruim twee jaar is de normenserie van kracht. Tijd voor reflectie en mogelijke doorontwikkeling. Samen met de achterban, nieuwe stakeholders, onder begeleiding van de NEN, participeert de NVDO prominent in de verdere doorontwikkeling van de waardevolle ISO 55000. Een en ander past uitstekend in de verenigingstransitie ‘Van Onderhoud naar Asset Management’.
Asset Data Management slim gebruiken Het meest complete scholingsprogramma in Asset Management, Beheer en Onderhoud in het bijzonder, wordt geboden door de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO). Inmiddels weten leden en niet-leden de weg naar Houten goed te vinden. Vanwege de enorme belangstelling voor het hoge niveau van de trainingen, heeft de branchevereniging haar huisvesting uitgebreid met een gloednieuwe collegezaal. Informatiemanagement in alle fasen van de Asset Life Cycle Informatie speelt een cruciale rol in het engineeren en onderhouden van assets. Deze eendaagse training introduceert deelnemers in de wereld van het verzamelen, vastleggen, delen, beheren en analyseren van informatie, zodat men door het slim inrichten van Asset Data Management maximaal presteert in alle fasen van de Asset Life Cycle! De cursus Asset Data Management nam de zaal voor het eerst in gebruik. Tijdens de interactieve eendaagse cursus hebben de deelnemers inzicht in en bewustzijn van gekregen m.b.t. Asset Data Management. Ze hebben bijvoorbeeld tools meegekregen voor het verzamelen van informatie en hebben geleerd hoe zij informatie moeten analyseren om te komen tot predictive maintenance.
60 MaintNL
IMA05 MG nieuws.indd 60
Door middel van een afwisseling van theorie en opdrachten hebben de deelnemers verschillende tips en tricks meegekregen voor slim Asset Data Management dat zij mee kunnen nemen naar hun werkomgeving.
Achterste rij van links naar rechts: John van Avezaath (Waterschap Aa en Maas), Arnold Muller (Spie Numac Maintenance), Fred Stol (Heineken Nederland Supply), Kas Blezer (HTM), Paul Segaar (HTM), Addie Kusters (Qrcus) en Arjen van der Huls (HTM) Voorste rij van links naar rechts: Dirk Rösler (docent NVDO), Marco Lagerwaard (Spie Numac Maintenance), Jos Ruijter (asr), Remco Blonk (Leeuwenstein Groep BV), Ben Heijstek (VHB Advies BV) en Diana Jelierse (Waterschap Rivierenland)
5 - 2016
24-05-16 17:03
Nieuws Certificaat voor Provincie Noord-Holland Als eerste wegbeheerder binnen de Nederlandse overheid heeft de provincie Noord-Holland het certificaat ISO 55001 voor asset management behaald. Dit betekent dat de provincie het beheer en onderhoud van de infrastructuur aantoonbaar goed georganiseerd heeft en gestructureerd uitvoert. De provincie is trots op het behalen van het kwaliteitskeurmerk. Gedeputeerde Elisabeth Post: ‘Aan de hand van internationaal vastgestelde criteria zijn wij beoordeeld en is geconstateerd dat we het op de meeste punten erg goed doen. Dat zegt iets over hoe serieus wij het beheer nemen. En het vak van wegbeheerder. Door het wegbeheer slimmer te organiseren met asset management, kunnen we de kwaliteit van onze infrastructuur efficiënter op het gewenste niveau houden.’
ISO 55001 De kwaliteitsnorm ISO 55001 voor asset management is mede op initiatief en medewerking van de NVDO ontwikkeld om het beheer van kapitaalintensieve, infrastructurele bedrijfsmiddelen (‘assets’) te professionaliseren. Doel is om een optimale prestatie van assets te realiseren, tegen acceptabele risico’s en kosten. De provincie Noord-Holland wordt gecertificeerd voor het asset management van de provinciale infrastructuur, bestaande uit onder meer (vaar)wegen, fietspaden, bruggen, verkeersregelinstallaties en de verkeerscentrale, busbanen en tunnels.
Half miljard naar hoogwaterveiligheid De komende vier jaar wordt in Noorden Midden Limburg een half miljard euro geïnvesteerd om inwoners te beschermen tegen hoogwater. Deze investering is nodig om mens en kapitaal achter de Maas te beschermen. Om een wettelijk beschermingsniveau van 1:250 te bieden, versterkt Waterschap Peel en Maasvallei de komende vijf jaar honderd kilometer dijk tussen Mook en Roermond. ‘De opgave die ons te wachten staat is fors. Vijftig- tot zestigduizend Limburgers wonen op locaties in de Maasvallei die kunnen overstromen. Naast het bieden van persoonlijke bescherming is het ook onze taak om have en goed achter de dijk te beschermen. De economische schade bij een flinke overstroming bedraagt een paar miljard euro. We willen Limburg zo snel mogelijk het huidige beschermingsniveau bieden van 1:250. Daarvoor is ook in de rijksbegroting ruimte geschapen. Na de overstromingen in 1993 en 1995 en de verandering van het klimaat is het nu echt tijd om onze veiligheidsopgave te concretiseren en voortvarend aan te pakken’, zegt voorzitter Ger Driessen.
Gebundeld aanbesteden De geplande einddatum voor de dijkversterking stond op 2024. ‘Dat duurt te lang’, gaf Driessen eind 2015 al aan. ‘We willen Limburg sneller veiliger maken.’ Om invulling te geven aan de opgave en de versnelling richt het waterschap een ervaren programmateam in, met professionele mensen, vanuit het waterschap en de markt. In april stelde het waterschap Diederik Timmer aan als programmamanager. Timmer was eerder werkzaam bij Rijkswaterstaat en heeft veel ervaring met complexe wateropgaven en infrastructuur projecten. ‘Door goed samen te werken met de omgeving, de opgave geïntegreerd aan te pakken en in één keer aan te besteden, verwachten we in 2021 gereed te zijn’, aldus
Timmer. Het bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei gaat ervan uit dat de uiteindelijke investeringen niet hoger zullen zijn, mede doordat er versneld wordt aanlegd, projecten gebundeld worden aanbesteed en dat het een tijdelijk programma is. Binnen de regio is een half miljard beschikbaar voor verschillende projecten op het gebied van hoogwaterbescherming. De investering voor de dijkversterking bedraagt 226 miljoen euro, gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum investeert 210 miljoen euro en vanuit het Deltaprogramma Maas komt naar verwachting honderd miljoen euro beschikbaar voor rivierverruimende maatregelen.
Sigarettenfabriek wordt woningfabriek Cubicco, een bedrijf dat energieneutrale fabriekswoningen maakt, gaat een gedeelte van de leegstaande sigarettenfabriek Philip Morris in Bergen op Zoom in gebruik nemen. Het Brabantse bedrijf gaat in samenwerking met Aan de Stegge Roosendaal in de fabriek betaalbare, modulaire woningen voor kleine huishoudens maken. De woningfabriek komt in de voormalige timmerfabriek Klaassen, dat een paar jaar geleden door Philip Morris is gekocht. Cubicco heeft een convenant met de gemeente getekend om werk te bieden aan twintig voormalig
medewerkers van Philip Morris en andere mensen met een uitkering. Cubicco wil met zo’n 25 medewerkers starten, maar verwacht snel door te groeien naar 75 tot 80 personeelsleden. Het is de bedoeling dat de woningfabriek, die dicht bij de A58 en A4 ligt, in mei operationeel is. De huizen worden, als ze in de hal geassembleerd zijn, met diepladers naar hun bestemming gereden. Sigarettenfabrikant Philip Morris sloot in 2014 de fabriek in Bergen op Zoom. Op dat moment werkten er zo’n 1400 mensen.
MaintNL 5 - 2016 61
IMA05 MG nieuws.indd 61
24-05-16 17:03
Cursussen Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de Maintenance Academy op www.nvdo.nl Komende NVDO Cursussen Locatie: NVDO Verenigingsgebouw, tenzij anders vermeld 21 en 22 juni Trillingsanalyse; Het praktisch profijt van Trillinganalyse In Company mogelijk De methode om conditie te bewaken van machines door middel van het meten van trillingen is volwassen geworden. Veel technische diensten doen het al, gaan het doen of laten het doen. In trillingen zit immers alle informatie voor het optimaal presteren van de equipement. Moderne datacollectors kunnen tegenwoordig elke storing in een heel vroeg stadium zien aankomen. Maar het begrijpen van al die informatie blijft toch mensenwerk. Dit begrijpen komt neer op het kunnen analyseren van trillingen. Dit analyseren moet een bruikbaar rapport opleveren dat leidt tot optimaal onderhoud tegen de laagst mogelijke kosten. Trillinganalyse blijft echter heel ingewikkeld als de hoofden bijzaken niet van elkaar gescheiden worden. Deze cursus behandelt op een heldere wijze de essentie van trillingen. De interpretatie van spectra zal verrassend eenvoudig blijken.
Doel Na de cursus is de deelnemer in staat om spectra te beoordelen op hun praktisch nut. De cursist zal allerlei pieken (amplitudes) in een spectrum kunnen herleiden naar de bron. Daarmee wordt het mogelijk een oordeel te vellen over de toestand waarin een machine verkeert. Ook kan een advies van te nemen interventies op waarde worden beoordeeld.
Onderwerpen De NVDO-cursus Trillingsanalyse is een praktische training om machinefouten uit trillingen te halen. Dit zijn onder andere: • Lagerschade • Uitlijnfouten • Onbalans • Tandwielschades • Resonanties • Spelingen • Smeerproblemen • En andere, waaronder elektrische fouten Al deze machine-oneigen trillingen hebben een negatieve invloed op standtijd, energieverbruik en investeringen. Als storingen middels trillingsanalyse vroegtijdig worden onderschept, is er minder productieverlies en gevolgschade. De kosten voor deze cursus zijn dan snel terug verdiend. Tijdens de cursus worden technische fenomenen uitgelegd die onontbeerlijk zijn om het ontstaan van machine-oneigenlijke trillingen te begrijpen. Wat hebben onbalans, fase en centrifugaalkrachten met elkaar gemeen? Wat zegt de RMS (Root-Mean-Square) waarde eigenlijk en welke rol spelen snelheid, versnelling en verplaatsing in een trilling? Deze fenomenen worden met talrijke praktijkcases verhelderd.
62 MaintNL
1 juli Honderd Euro Maintenance Lunch: ‘Efficiënt onderhoud plannen met SAP. Hoe kan dat?’ Vraag het de SAP-expert Maritiem Museum Rotterdam Het efficiënt plannen van (projectmatig) onderhoud is lastig. Er zijn veel afhankelijkheden. Stilstand, beschikbaarheid van mensen en materialen, volgordebepaling, bundeling van taken, etc. We onderscheiden drie niveaus van planning: 1. Strategische planning 2. Tactische planning 3. Operationele planning Met de juiste tools en inrichting in SAP kan men veel beter plannen. Om het echt effectief te maken, zullen de mensen ook op de juiste manier met deze tool om moeten gaan. Deelnemers worden voorafgaand aan de sessie per mail benaderd om eventuele specifieke vragen of aandachtsgebieden kenbaar te maken. Deze worden behandeld tijdens de sessie. Effectief en kwalitatief onderhoud; hoe plan je dat? Hoe kan je effectiever werken met een hogere kwaliteit door gebruik te maken van geïntegreerde lange, middellange en korte termijn planningstools in SAP? John van Rooij, Ideo, laat aan de hand van praktijkvoorbeelden de mogelijkheden zien. Hij geeft ook tips over het maken van een juiste businesscase. Optimaal samenwerken met een goede planning. Planningssoftware is een stap in de richting van efficiëntere inzet van resources. Maar daarmee is de kous niet af. Om er optimaal gebruik van te maken, zullen mensen en afdelingen anders met elkaar moeten gaan samenwerken. Een goed gedefinieerd planningsproces is een basis uitgangspunt. Planningstool? Eerst planmatig werken! Een planningstool voegt pas waarde toe wanneer een organisatie volwassen genoeg is in het onderhoudsproces. Een organisatie die onderhoud écht serieus neemt, heeft de focus om de onderhoudsactiviteiten voorspelbaar te maken. Dennis Braamse neemt u mee hoe LambWeston hierin is gegroeid en hoe daar SAP MRS is ingezet. Een leerzame praktijkcase! Na de sessies volgt een tour door het museum.
8 september Storingsanalyse, maar dan Anders! In Company mogelijk De NVDO-cursus ‘Storingsanalyse, maar dan Anders!’ biedt deelnemers een complete aanpak voor het effectief en efficiënt oplossen van storingen. In één dag wordt geleerd: • Hoe een samenloop van omstandigheden of vaag probleem kan worden verduidelijkt tot een kernachtige omschrijving van storingsmelding(en). • Hoe alle informatie over een storing nauwkeurig kan worden beschreven, zodanig dat onderscheid wordt gemaakt tussen geruchten en feiten. • Hoe op een zo efficiënt mogelijke wijze de oorzaak van de storing kan worden bepaald.
5 - 2016
IMA05 MF cursussen.indd 62
24-05-16 17:03
• Hoe de juiste maatregelen kunnen worden gekozen. • Hoe de samenwerking en de communicatie tussen de (interne)klant en de ‘storingsoplosser’ kan worden verbeterd. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen TD-Productie.
komen. Na de praktische oefeningen zullen de deelnemers de materie echt beheersen!
Resultaat: storingen worden sneller en definitief opgelost. Door betere samenwerking ontstaat een hogere beschikbaarheid van productie-installaties met lagere onderhoudskosten tot gevolg.
Doel Deelnemers worden getraind in een stap-voor-stap-aanpak, een systematische manier van denken voor het analyseren en oplossen van storingen. De deelnemer krijgt daarbij antwoord op de volgende vragen: • Hoe meld ik storingen duidelijk en welke vragen moet ik (mezelf) stellen om ervoor te zorgen dat ik alle relevante informatie verzamel die nodig is voor het oplossen van de storing? • Op welke wijze kan ik alle gegevens met betrekking tot een storing het beste (visueel) vastleggen, zodat de feiten door iedereen eenvoudig worden begrepen? • Hoe kan ik een nog niet opgeloste storing zorgvuldig overdragen aan een collega, zodanig dat hij direct met de analyse kan beginnen? • Hoe pak ik de analyse van de storing efficiënt en effectief wijze aan, zonder voorbarige conclusies te trekken? • Hoe bepaal ik op basis van de beschikbare informatie de juiste storingsoorzaak, zonder te vervallen in een aanpak van ‘trial and error’? • Hoe bepaal ik de beste maatregelen om de storingsoorzaak weg te nemen?
Onderwerpen Tijdens deze eendaagse cursus worden eigen ervaringen uitgewisseld. De deelnemers krijgen een beeld van hun huidige werkwijze bij het analyseren van storingen. Vervolgens wordt stap voor stap een systematische aanpak voor storingsanalyse getraind. Daarbij worden korte stukken theorie steeds afgewisseld met vele praktische voorbeelden en oefeningen om vaardigheid te ontwikkelen in een kritische aanpak. Deelnemers ontvangen tijdens de cursus een syllabus. Voor toepassing van de methoden in het eigen bedrijf worden tevens digitale werkbladen beschikbaar gesteld.
12 en 13 september Montage en Demontage van Lagers 1e dag NVDO Verenigingsgebouw te Houten 2e dag SKF Business & Technology Park te Nieuwegein De deelnemers worden in deze tweedaagse training in staat gesteld de problemen, verbonden aan het gebruik van lagers, te begrijpen en de verschillende lagertypen en -aanduidingen te herkennen. Daarnaast raken de deelnemers vertrouwd met de juiste en veilige gereedschappen voor de verschillende montage- en demontagemethoden en het smeren van lagers. Ze zullen ook beter in staat zijn lagerschade te analyseren en te voor-
Onderwerpen • Lagertechnologie: de verschillende materialen, welke loopbaancontacten, draaggetallen en toerentallen? • Wentellager aanduidingen; wat betekenen alle cijfers en letters? • Lagerkarakteristieken; welk type lager voor welke toepassing en waarom? • Passingen en toleranties; aan welke afmetingen dient de lager te voldoen? • Monteren en demonteren van lagers op een juiste en veilige methode. • Lagersmering en methodes; welk vet, nasmeer-interval en nasmeerhoeveelheid? • Lagerschade-analyse en hoe schade te voorkomen.
22 en 23 september Organisatie van Onderhoud In Company mogelijk Tijdens deze intensieve tweedaagse cursus leert u een goed inzicht te krijgen in de belangrijkste aspecten van en methoden/technieken voor het betrouwbaar organiseren van onderhoud. Gezamenlijk wordt een visie ontwikkeld en u kunt vervolgens in uw bedrijf op een systematische manier aan de slag met uw eigen organisatie en de tijdens de cursus geïdentificeerde verbetermogelijkheden.
Onderwerpen • Visie op onderhoud en High Reliability Organisaties • Overzicht van belangrijke concepten (bijvoorbeeld: RCM, TPM, 6Sigma, ISO 5500x, PAS 55) en hun toepasbaarheid • Installatiestructuur als ruggengraat voor onderhoudsbeheersing • Relatie tussen onderhoud en bedrijfsresultaten (ROI, RONA, EBIT, Cashflow) • Samenwerking onderhoud, productie en engineering • Soorten onderhoud en relatie met budget en registratie • Hoe kunnen kritieke installaties en delen daarvan worden geïdentificeerd? • Onderzoeken van storingen en oorzaken • Systematiek om betrouwbaar onderhoud te faciliteren • Opstellen van een onderhoudsplan • De verschillende functies en functionarissen in onderhoud • Functietyperingen en functieomschrijvingen • Onderhoud door productie • Ontwerpen van een betrouwbare organisatiestructuur • Kenmerken van een betrouwbare organisatie en de weg daar naar toe MaintNL 5 - 2016 63
IMA05 MF cursussen.indd 63
24-05-16 17:03
Casus
De maintenance engineer als kennismanager Eén van de hoofdtaken van een maintenance engineer is het opstellen van onderhoudsconcepten. De keuzes voor de preventieve onderhoudstaken zijn gebaseerd op beschikbare gegevens die per definitie (bijna) nooit volledig zullen zijn en daarom zijn gebaseerd op basis van ingebrachte kennis en ervaring. Het is dan ook de zorg van de maintenance engineer om die kennis en ervaring bij elkaar te brengen en te borgen. Het opstellen van een onderhoudsconcept is een proces waarbij verschillende kennisdragers uit de hele asset management-keten (bijv. onderhoud, productie, engineering, contractor) betrokken zouden moeten worden en dat wordt gefaciliteerd door de maintenance engineer.
Een onderhoudsconcept legt de basis voor een optimale performance binnen de vereisten vanuit wet- en regelgeving en financiële randvoorwaarden. De praktijk zal moeten uitwijzen of de daarbij gemaakte keuzes juist blijken te zijn. Het opstellen van een onderhoudsconcept is dan ook geen eenmalige activiteit, maar een bedrijfsproces dat gedurende de gehele levenscyclus moet plaatsvinden, waarbij steeds op de dan beschikbare data en kennis moet worden aangesloten om te zorgen voor de vereiste verbeterslagen. Die eisen, maar ook de data en kennis, veranderen tijdens de levensduur: • Eisen vanuit wet- en regelgeving kunnen veranderen; • De marktvraag en daarmee het te produceren productenpakket is in beweging;
64 MaintNL
IMA05 MJ casus.indd 64
Maintenance Engineering in de Praktijk Meer leren over Maintenance Engineering in de Praktijk? Doe dan mee aan de succesvolle tweedaagse training bij de NVDO, Houten op 27 en 28 september a.s. Het doel van deze cursus is om de (toekomstige) maintenance engineer in zijn dagelijkse werk een goede ondersteuning te bieden.
Onderwerpen Dag 1 • De plaats en functie van maintenance engineering in de organisatie; • Het takenpakket van de maintenance engineer; • De relatie tussen de onderhouds- en productiefunctie; • Het afstemmen van productie- en onderhoudsdoelstellingen; • De kern van maintenance engineering: borgen en verbeteren van de prestatie van productiemiddelen; • De gereedschapskist van de maintenance engineer; • Het analyseren en reduceren van storingen; • Het opstellen van verbeterplannen. Dag 2 • Het doel en het ontwerpen van onderhoudsconcepten; • Van onderhoudsconcept naar onderhoudsbeheersing; • Praktijkvoorbeelden onderhoudsconcept; • Het invoeren van onderhoudsconcepten in de eigen organisatie; • Het borgen en bijsturen van onderhoudsconcepten in de praktijk; • De invloed van onderhoudsconcepten op het bedrijfsresultaat; • De effectiviteit en de efficiëntie van de maintenance engineer.
• Uit performance- en storingsanalyses kan blijken dat
verbetering nodig is; • De ervaring met de installatie (productie en onderhoud)
kan leiden tot andere inzichten.
5 - 2016
24-05-16 17:02
FOTO: TATA STEEL
Om te kunnen verbeteren is het dan ook noodzakelijk dat bij het opstellen en optimaliseren van het onderhoudsconcept wordt vastgelegd waarom bepaalde keuzes worden gemaakt, zodat daarop later kan worden teruggegrepen.
Te borgen kennis Welke methode er ook wordt gekozen (bijv. RCM, FMECA), de volgende items zullen moeten worden bepaald en vastgelegd: • Wat zijn de eisen aan de performance van de installatie? • Welke wet- en regelgeving is van toepassing? • Wat zijn daartoe de functionele specificaties van de verschillende installatiedelen en systemen? • Op welke wijze kan dat fout gaan? • Wat zijn dan de consequenties? • Hoe groot schatten we de kans en daarmee het risico in? • Vinden we dat acceptabel of moeten we maatregelen nemen? • Welke maatregelen kunnen we nemen: preventief onderhoud, reservedelen, modificatie, productievoorschriften? Door dit systematisch vast te leggen kan een database opgebouwd worden die minstens net zo belangrijk is als het onderhoudsconcept zelf. In feite wordt daarin kennis vastgelegd die gedurende de gehele levensduur wordt aangevuld en aangepast, maar ook kan worden gebruikt voor kennisoverdracht.
Voorbeelden uit de praktijk bij staalbedrijf Tata Steel Voorbeeld 1: Vastleggen van risico’s en maatregelen Bij een walsstraat wordt tijdens het walsproces zowel veel water gebruikt voor het koelen als ook walsolie om de uit te walsen strip door de installatie te voeren. In een emulsiecentrum worden water- en olieresten opgevangen en weer gescheiden voor hergebruik. Voor dit emulsiecentrum is een milieuvergunning van toepassing. Om
invulling te geven aan de eisen zijn de risico’s geïnventariseerd en gewogen. Vervolgens zijn door middel van het opstellen van een onderhoudsconcept stap voor stap mogelijke oorzaken vastgesteld en maatregelen gedefinieerd, waaronder het preventieve onderhoud. Het hele proces is gedocumenteerd, waardoor voor iedereen duidelijk is waarom bepaald onderhoud is voorgeschreven. Bij een audit door een daartoe aangewezen externe instantie was de betreffende auditor zeer positief, omdat op deze wijze eenvoudig is te traceren hoe invulling is gegeven aan de eisen uit de vergunning. Dat daarbij bepaalde risico’s zijn vastgesteld, maar te laag gewogen om een preventieve maatregel te nemen, is dan ook aantoonbaar en acceptabel. Voorbeeld 2: Vastleggen van proceskennis Bij het vervangen van een installatie voor het zuiveren en opslaan van beitszuur moest ook een nieuw beheerconcept worden opgesteld, inclusief aanpassing van het onderhoudsconcept en de productievoorschriften. Daarbij werd een beroep gedaan op een zeer ervaren productiemedewerker die veel kennis heeft van de oude installatie (maar niet vastgelegd). Deze medewerker had er in eerste instantie weinig vertrouwen in dat door het opstellen van een onderhoudsconcept kennis te borgen zou zijn. Daarbij speelde mee dat zijn rol voorheen als vraagbaak in het geding zou kunnen raken. Na enkele sessies bleek dat door een dergelijke aanpak juist veel vraag kwam naar zijn kennis en ervaring en het hem ook hielp om deze kennis en ervaring over te brengen. Uiteindelijk werd hij zeer enthousiast over een dergelijke aanpak en is er zelfs overgewerkt om het op tijd opstarten van de installatie gereed te maken. Op basis van de gehanteerde methode en de vastgelegde informatie is het trainings- en instructiemateriaal opgesteld; niet alleen voor onderhoud, maar ook voor de bediening van de installatie. Ook zijn de gegevens gebruikt om schema’s op te stellen voor storingsdiagnose. MaintNL 5 - 2016 65
IMA05 MJ casus.indd 65
24-05-16 17:02
Column
Vijftien-vijftien Toen ik begon met mijn werkende leven, bestond de maatschappij voornamelijk uit grote bedrijven of ketens van bedrijven. Je deed het goed als je zorgde dat je bij zo’n grote jongen in dienst kwam. Je ouders stimuleerden je ook om bij deze solide werkgevers aan de slag te gaan. Dan kreeg je het goed en wellicht nog beter dan je ouders. Of, destijds nog beter, werken bij de overheid, want dan ‘zat je gebeiteld’. Bij zo’n bedrijf of bij de overheid kreeg je verlofdagen, een pensioenregeling, je loon werd doorbetaald als je ziek was en er was een CAO waar allerlei emolumenten zoals opleidingsmogelijkheden werden geboden. Wat was de werkende wereld toch eenvoudig als je bij een grote jongen terecht kwam of wanneer je ambtenaar werd.
Dat blijkt in de praktijk nu niet meer zo te zijn. In de eerste plaats wil de generatie die vijftien jaar later geboren is dan ik helemaal geen dienstverband voor het leven. Grote bedrijven krimpen, want de productiviteit per medewerker is bijvoorbeeld stevig gestegen. Bovendien worden uit de bedrijfsprocessen allerlei functies en rollen gedrukt, omdat de klant zelf de handelingen (vaak via het internet) overneemt. Er zijn dus minder mensen nodig voor hetzelfde werk en ook al zou de markt aantrekken, dan nog kunnen de bedrijven het met steeds minder mensen. En dat terwijl we minstens tot ons 67e moeten blijven werken. Maar dan niet bij dezelfde werkgever. Ik denk dat de mensen die vijftien jaar na mij zijn geboren niet bezig zijn met dit soort vraagstukken. Ze kijken naar waar je flexibel kunt werken, hoe je kunt ondernemen, misschien hoe je internationaal je loopbaan vorm kunt geven. Ik denk dat de mensen die vijftien jaar voor mij zijn geboren de grootste kennisdragers van ons land zijn. Ik gun ze hun vrije tijd en ik gun ze een goed pensioen, maar ik gun ze ook aan onze werkgevers. Zet ze in, want kennis zit vooral in die generatie en koppel zo vijftien jaar eerder en vijftien jaar later aan elkaar.
‘Ook al zou de markt aantrekken, dan nog kunnen de bedrijven het met steeds minder mensen.’
Van de mensen die vijftien jaar eerder geboren zijn dan ik, ken ik er inmiddels genoeg die hun gehele loopbaan bij hetzelfde concern hebben doorlopen of hoogstens twee werkgevers kenden. Natuurlijk, deze generatie heeft zich intern vaak verder kunnen ontwikkelen, maar toch vraag ik me af of hun ondernemersinstinct wel voldoende tot bloei is gekomen. Maar bedrijven zijn blijkbaar toch blij met deze generatie werkenden, want anders zou je geen beloning krijgen voor je trouwe 25 of veertig dienstjaren. Bij de NS is sinds kort zelfs CAO-technisch een dienstverband van vijftig jaar opgenomen!
Ellen den Broeder-Ooijevaar Verenigings Manager
colofon MaintNL is het verenigingsmagazine van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud. De naam MaintNL is eigendom van de NVDO. Eindredactie: Ellen den Broeder-Ooijevaar 66 MaintNL
Postbus 138 • www.nvdo.nl 3990 DC Houten • www.nvdovac.nl t +31(0)30 634 60 40 e info@nvdo.nl
5 - 2016
IMA05 MC verenigingsmanager.indd 66
24-05-16 16:43
KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN. • Hoeveel onderhoud is juist genoeg? • Kunnen we met de onderhoudsfunctie geld verdienen? • Hoeveel kan onderhoud bijdragen aan het bedrijfsresultaat? • Wat is Excellent Onderhoud en hoe geef ik dit vorm?
DEZE OPLEIDIN ZIJN IN TE BRE GEN IN DE NIEUWE NGEN BA WERKTUIGBOU CHELOR WKUNDE DEELTIJD.
INFORMEER!
WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. In de afgelopen jaren zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Onderhoud bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken. • Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK) • Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT) • Post-HBO Onderhoud en Management (OM) • Master of Engineering in Maintenance & Asset Management
Start 5 oktober 2016 Start 6 oktober 2016 Start 6 oktober 2016 Start februari/september
Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden. Informeer naar de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of kijk op www.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
IMA05 B inhoud.indd2015-10 5 Europoortkringen FC_A4.indd 1
25-05-16 16-02-1608:28 20:40
Na het wereldwijde succes van VDM:
Tijd voor vernieuwing Wat is de toekomst van onze verouderende industrie, als deze niet vervangen kan worden, maar wel moet concurreren met jonge fabrieken uit opkomende landen? Het antwoord is Value Driven Maintenance & Asset Management, kortweg VDM XL. Wilt u weten wat VDM XL voor u kan betekenen? Bestel het nieuwe boek van Mark Haarman en Guy Delahay.
www.mainnovation.com
adv XL NVDO 185x267.indd 1
IMA05 B inhoud.indd 5
09-09-15 08:36
25-05-16 08:28