www.imaintain.info
09 15 TWAALFDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS € 17,00
Maint
Het mag
IMA9 MA
azine va n de
NL
NVDO
‘De mense n zijn de beste ass besparin ets die we g door do hebben’ elmatig ogen van | Energieonderho de fabrie ud | ‘Wij k’ | Versla zijn de ore g Presta n en tiemana gement 2015
voorpla
at.indd
39
20-10-1
5 16:32
IMAGOSCHADE STEEDS BELANGRIJKER IN RISICOMANAGEMENT
IMA9 E volgend nr.indd 76
21-10-15 14:20
Na het wereldwijde succes van VDM:
Tijd voor vernieuwing Wat is de toekomst van onze verouderende industrie, als deze niet vervangen kan worden, maar wel moet concurreren met jonge fabrieken uit opkomende landen? Het antwoord is Value Driven Maintenance & Asset Management, kortweg VDM XL. Wilt u weten wat VDM XL voor u kan betekenen? Bestel het nieuwe boek van Mark Haarman en Guy Delahay.
www.mainnovation.com
adv XL NVDO 185x267.indd 1
IMA9 E volgend nr.indd 76
09-09-15 08:36
21-10-15 14:20
INHOUD 3
10 Bedrijven moeten maatschappelijke license to operate verdienen Staatstoezicht op de Mijnen probeert het vertrouwen van de burger terug te winnen. Inspecteur-generaal Harry van der Meijden: ‘Om het vertrouwen terug te winnen, moeten we bad actors er eerder uitzeven.’
14 Reputatiemanagement kan gevolgen imagoschade beperken Risicomanagement is een vast onderdeel geworden van de bedrijfsvoering van projectorganisaties en asset owners. Imagoschade is moeilijk te kwantificeren en wordt om die reden niet altijd meegenomen. Een gemiste kans.
5 COMMENTAAR 6 ACTUEEL 18 ASSET MANAGEMENT LOONT 22 ZEE AAN DATA SLIM INZETTEN VOOR VEILIGERE EN KORTERE STOPS 26 GOEDE REGIE VERHOOGT VEILIGHEID HIJSEN 32 WHAT’S NEXT 74 VOLGEND NUMMER
Maint
NL
Het magazine van de NVDO
39
Betrouwbaarheid en veiligheid zijn de doelen waar maintenance manager Walle Hoekstra van Sabic zich op richt. Hij wil van de plant in Geleen een topfabriek maken. Prestatiemanagement vertaalt de visie, missie en strategie van een project, asset of organisatie naar succesfactoren en acties. Tijdens iMaintain Prestatiemanagement zijn de factoren voor optimaal domino-effect in asset management onderzocht.
‘De mensen zijn de beste assets die we hebben’ NVDO Jaarbijeenkomst ‘Maintenance for Energy’ Energiebesparing door doelmatig onderhoud Prestatiemanagement met een gezamenlijke focus ‘Wij zijn de ogen en oren van de fabriek’ Zoveel klussen, zo weinig budget
42 46 48 52 61 64
9
iMaintain 15
IMA9 B Inhoud.indd 3
21-10-15 13:48
AQ, the symbol of service!
AQ provides the solution for environmentally friendly, fast and efficient degassing of shore tanks, ship tanks, railcar tanks, truck tanks, container tanks. Therefore we use our several mobile units.
Contactdetails : Zwarte weg 2 B-2030 Antwerp Tel : +32 3 685 41 76
AQnv info@aqnv.com www.aqnv.com
ADVERTENTIE INDEX Abonnees ............................................................................................. 16 Applus RTD b.v. ..................................................................................... 50 AQ n.v. .................................................................................................... 4 Croon Elektrotechniek b.v. ..................................................................... 24 Duurzaam Geproduceerd congres ......................................................... 20 Hateha b.v............................................................................................. 16 Havep Workwear.................................................................................... 68 Hi-Force Nederland b.v............................................................................ 4 iMaintain platform ...........................................................................36-38 Mainnovation b.v. .................................................................................... 2 Masters of Industry ............................................................................... 28 Olympus Nederland b.v. ........................................................................ 50 Profion Maintenance Linqs ...................................................................... 8 Sitech Services b.v. ................................................................................. 8 Stork Technical Services Holding b.v. ..................................................... 44 Traduco b.v............................................................................................ 76 Training & Cursus Centrum ..............................................................30, 31 Ultimo Software Solutions b.v................................................................ 75 Watervisie congres ............................................................................... 28
IMA09 Advertenties.indd 4
21-10-15 13:20
COMMENTAAR 5
Het nieuwe werken De afgelopen weken heb ik veel informatie tot me kunnen nemen over samenwerking, prestaties en organisatievormen. De resultaten van de jaarlijkse NVDO Suto benchmark werden besproken tijdens het iMaintain Prestatiemanagement congres en na een kleine twee jaar kwamen ook de resultaten van het More4Core-project beschikbaar. Twee verschillende onderzoeken, elk met een eigen scope. Wat me opvalt als ik ze evengoed tegen elkaar schuif, is dat er nog veel potentie in de industrie zit door zaken anders aan te pakken. More4Core laat zien hoe de topperformers het voor elkaar krijgen om hogere uptime tegen lagere kosten te realiseren. Maar, slechts een klein deel van de deelnemers aan die studie werkt op die manier. De Suto benchmark laat onder meer zien dat het maken en uitvoeren van onderhoudsplannen vaak beter kan. Beter door ze samen met alle betrokken partijen te maken en beter doordat ze ook door heel de organisatie worden toegepast. Beide studies komen aan bod in deze editie. Wat deze resultaten in mijn ogen met elkaar gemeen hebben, is dat een multidisciplinaire aanpak naar een gezamenlijk doel zorgt voor de beste resultaten. Daarbij is het doel vaak belangrijker dan het systeem eromheen. Er valt nog veel te halen door dit beter en breder uit te zetten. Een andere manier van werken kan zorgen dat de installaties nog jaren veilig, competitief en betaalbaar blijven draaien. Maar dat gaat niet vanzelf. Zoveel werd ook duidelijk bij de presentatie van de Aquarius-alliantie die bij Shell Moerdijk in een jaar een topprestatie heeft geleverd. Het doel was duidelijk, de systemen waren vooral ondersteunend in plaats van leidend. Opdrachtgevers en contractors keken elk op hun eigen manier naar de dagelijkse vraagstukken en losten ze op. Die nieuwe ‘vrije’ manier van werken smaakt naar meer. Er wordt al gekeken of ook andere projecten met een minder heftige aanleiding volgens het Aquarius-model kunnen worden uitgevoerd. Als dat het nieuwe werken wordt, zijn er veel vruchten van te plukken. Mark Oosterveer @M_Oosterveer mark@industrielinqs.nl
HOOFDREDACTIE
Mark Oosterveer 020 3122 793 mark.oosterveer@industrielinqs.nl NUMMER 9 - 2015
Wim Raaijen 020 3122 081 wim.raaijen@industrielinqs.nl
UITGAVE VAN
EINDREDACTIE
Industrielinqs pers en platform Veembroederhof 7 1019 HD Amsterdam
Miriam Rook 020 3122 796 miriam.rook@industrielinqs.nl Liesbeth Schipper 020 31 22 083 liesbeth.schipper@industrielinqs.nl
MEDEWERKERS PARTNER
Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) Postbus 138, 3990 DC Houten
Dagmar Aarts, David van Baarle, Erik te Roller, Jacqueline van Gool, Ingrid Rompa, Pieter Pulleman, Francis Voermans, Broer de Boer
LAY-OUT
BureauOMA BV, Wehl
COVER Ahoy Rotterdam NV Ahoy-weg 10 3084 BA Rotterdam Postbus 5106 3008 AC Rotterdam Organisator van
UITGEVER
Wim Raaijen 020 3122 081 wim.raaijen@industrielinqs.nl
Grontmij
ADVERTENTIEVERKOOP Jetvertising BV Kim de Bruin T: 070 399 00 00 F: 070 390 24 88 kim@jetvertising.nl
TRAFFIC
Breg Schoen 020 3122 088
DRUKKERIJ
PreVision Graphic Solutions
ABONNEMENTEN (EXCL. BTW)
Nederland/België € 95,– Introductie NL/B 25% € 71,– Overig buitenland € 119,– Losse verkoopprijs € 17,– Studenten € 39,– Proefabonnement 3 mnd € 27,50
OPZEGGEN
Dit magazine hanteert de opzegregels uit het verbintenissenrecht. Wij gaan er van uit dat u het blad ontvangt uit hoofde van uw beroep. Hierdoor wordt uw abonnement steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Proef- en kennismakingsabonnementen worden niet automatisch verlengd en stoppen na het aantal aangegeven nummers. Opzeggen kan via www.aboland.nl, per post of per telefoon. De opzegtermijn is 8 weken voor het einde van uw abonnementsperiode. Als opzegdatum geldt de datum waarop uw opzegging door Abonnementenland is ontvangen. Indien u hierom verzoekt, ontvangt u een bevestiging van uw opzegging met daarin de definitieve einddatum van uw abonnement. Adreswijzigingen kunt u doorgeven via www.aboland.nl, per post of per telefoon.
Overige vragen kunt u stellen op www.aboland.nl of neem telefonisch contact met Abonnementenland op.
ABONNEMENTENLAND
Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 € 0,10 per minuut Fax 0251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_klanten. Prijswijzigingen voorbehouden. ISSN: 2211-6826 © Industrielinqs pers en platform BV Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever.
9
iMaintain 15
IMA9 C commentaar.indd 5
21-10-15 13:47
6 ACTUEEL
MEEST GELEZEN ONLINE 1. Finalisten Enlightenmentz of the Year zijn bekend In totaal strijden tien duurzame innovaties mee om de titel in verschillende categorieën. Op 19 november presenteren zij zichzelf tijdens het Duurzaam Geproduceerd congres. Lees verder op pagina 9
2. Beton HSL-Zuid in slechte conditie Verschillende betonconstructies van de HSL-Zuid zijn van slechte kwaliteit. Vooral te snelle carbonatatie (het proces van verharding van het beton) in combinatie met mosgroei en vorst veroorzaakt de schade. Lees verder op pagina 9
3. TU/e en industrie investeren 100 miljoen in onderzoeksplaatsen De TU Eindhoven en dertig bedrijven uit de industrie investeren 100 miljoen euro in onderzoek naar gezondheidstechnologie, duurzame energie, mobiliteit, hightech systemen, materialen en data science. Lees verder op pagina 7
4. Kabinet gaat voor snelle renovatie Binnenhof De Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State en het ministerie van Algemene Zaken krijgen dan 5,5 jaar onderdak in het huidige ministerie van Buitenlandse Zaken en in het huidige gebouw van de Hoge Raad. Lees verder op deze pagina
5. Dijk doorgebroken, proef geslaagd Hoe sterk is een dijk op venige ondergrond nu precies? Het antwoord daarop is eind oktober gegeven, toen er onder gecontroleerde omstandigheden zo’n eeuwenoude veendijk tot bezwijken werd gebracht. Lees verder op pagina 7
9 15 iMaintain
IMA9 D actueel.indd 6
Kabinet gaat voor snelle renovatie Binnenhof Het kabinet zet het plan om het Binnenhof in 5,5 jaar te renoveren door. De Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State en het ministerie van Algemene Zaken krijgen dan 5,5 jaar onderdak in het huidige ministerie van Buitenlandse Zaken en in het huidige gebouw van de Hoge Raad. Een zo sober mogelijke renovatie kost maximaal 475 miljoen euro. Een renovatie waarbij het complex in gebruik blijft, zou 125 miljoen euro duurder zijn, dertien jaar duren en grote risico’s opleveren zoals bouwoverlast, brandgevaar en storingen. De renovatie is dringend nodig om grote gebreken te herstellen op het gebied van (brand)veiligheid, houtrot, lekkende daken, technische installaties (klimaat, liften, leidingen), ict, beveiliging en gezondheid. Daarnaast worden enkele verbeteringen meegenomen zoals aanpassing van de ingangen, keukens en restaurants. De kosten van maximaal 475 miljoen euro zijn getoetst door onafhankelijke experts. Die vinden de raming realistisch. Dit is inclusief een post ‘onvoorzien’ van 20 procent om onverwachte tegenvallers op te vangen. Die post mag niet worden gebruikt om de sobere renovatie toch weer uit te breiden met extra voorzieningen. Als de post onvoorzien niet nodig blijkt, valt de renovatie goedkoper uit. De renovatie kan in 2020 van start. Als de Eerste en Tweede Kamer tijdelijk in het gebouw van het huidige ministerie van Buitenlandse Zaken zitten, blijft het publiek er welkom tijdens openbare vergaderingen en rondleidingen. De Ridderzaal gaat elk jaar open voor Prinsjesdag.
Miljoenen tekort voor onderhoud hoofdvaarwegennet Voor het onderhoud van de hoofdvaarwegen en de bijbehorende objecten zoals bruggen en sluizen is tot 2020 400 miljoen euro extra nodig. Dit staat in het rapport ‘Instandhouding hoofdvaarwegennet’ dat begin oktober door de Algemene Rekenkamer is gepubliceerd. Minister Melanie Schulz van Haegen (Infrstructuur en Milieu) lost het budgettekort op door hiervoor budget uit latere jaren te gebruiken. De Algemene Rekenkamer vindt dat hiermee een wissel wordt getrokken op toekomstige budgetten en wijst op het risico dat hierdoor in de toekomst opnieuw tekorten ontstaan. Onder verantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Milieu zorgt Rijkswaterstaat voor het hoofdvaarwegennet. Volgens het rapport is de informatievoorziening van Rijkswaterstaat niet in orde. Er is geen actueel, betrouwbaar en compleet zicht op de omvang en de kwaliteit van het hoofdvaarwegennet en de daartoe behorende objecten zoals bruggen en sluizen beschikbaar. Dat bemoeilijkt een accurate inschatting van hoeveel budget op welk moment nodig is voor beheer, onderhoud, renovatie en vervanging van onder andere ruim 3.000 kilometer kanalen en rivieren, meer dan 300 vaste en beweegbare bruggen en zo’n 130 schutsluizen. Tekorten in het budget voor de instandhouding van het hoofdvaarwegennet zijn een terugkerend verschijnsel. In 2012 berekende de minister een tekort van 1,8 miljard euro in het instandhoudingsbudget voor de periode 2012 tot en met 2020. De minister heeft toen maatregelen getroffen om dit tekort op te heffen. Nu we vier jaar verder zijn, constateert de Algemene Rekenkamer dat er tot 2020 0,4 miljard euro extra budgetbehoefte is. Ook voor de periode na 2020 ziet de Algemene Rekenkamer risico’s voor de instandhouding van het hoofdvaarwegennet. Volgens de Algemene Rekenkamer kan de volledige invoering van een baten-lastenstelsel bij Rijkswaterstaat een krachtige impuls geven aan de gewenste verbeteringen in de informatiehuishouding bij Rijkswaterstaat. Bovendien is bij de invoering van een batenlastenstelsel beter zichtbaar hoeveel geld nodig is voor instandhouding van het hoofdvaarwegennet. Dit komt ook de besluitvorming van het parlement over de inzet van middelen uit het Infrastructuurfonds ten goede.
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:47
ACTUEEL 7
Dijk doorgebroken, proef geslaagd Hoe sterk is een dijk op venige ondergrond nu precies? Het antwoord daarop is in oktober gegeven, toen er onder gecontroleerde omstandigheden zo’n eeuwenoude veendijk tot bezwijken werd gebracht. Hiermee kunnen waterschappen de veiligheid van dit soort dijken vergroten en tegelijk onnodige kosten voor verbetering voorkomen. Enige tijd geleden kocht het hoogheemraadschap van Rijnland de Leendert de Boerspolder, een kleine polder in de buurt van Schiphol, die is omgeven door de ringvaart van de Haarlemmermeer. Het bedrijf wil de polder onder water te zetten voor extra boezemcapaciteit en natte natuur. Rijnland bood wetenschappers en waterschappers hiermee een unieke kans via een bezwijkproef meer te weten te komen over de actuele sterkte van de veendijken die de polder beschermen tegen het omliggende boezemwater. Een deel van de omliggende polderdijk is gedurende enkele weken stukje bij beetje verzwakt door hem te verzadigen met water en achter de dijk de bodem te ontgraven. Allerlei meetapparatuur hield nauwkeurig de veranderingen in de dijk bij. Tot de veendijk er uiteindelijk de brui aangaf. Dat was bijna op het tijdstip dat de wetenschappers hadden voorspeld. Met de resultaten van de bezwijktest kan ontwikkelde kennis over de sterkte van veen en de stabiliteit van boezemkaden op veen worden gevalideerd en verbeterd. Dit inzicht draagt bij aan een betrouwbaarder beeld van de berekende stabiliteit van boezemkaden op veenondergrond. De stille hoop is ook dat dit beeld positiever zal zijn dan waarvan totnogtoe voorzichtigheidshalve werd uitgegaan. Het gevolg zou kunnen zijn dat bij veiligheidsbeoordeling waterschappen de stabiliteit van boezemkaden op veen minder vaak hoeven af te keuren en benodigde maatregelen bij de versterking van boezemkaden kunnen worden beperkt. De analyse van de bezwijktest duurt enkele maanden. In het voorjaar van 2016 wordt vastgesteld of met de ontwikkelde kennis de stabiliteit van boezemkaden op veen goed genoeg wordt beoordeeld. De bezwijkproef in de Leendert de Boerspolder vormt de basis van een breder onderzoeksprogramma, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan innovatieve monitoringstechnieken, heterogeniteit van de bodemopbouw en onderzoek door de TU Delft naar de betrouwbaarheid van dijken (het TU Delft onderzoek is grotendeels gefinancierd door STW). De dijkbezwijkproef is uitgevoerd door de TU Delft en Deltares in opdracht van enkele waterschappen, provincies en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer STOWA.
BEDRIJVENNIEUWS Grontmij is onderdeel van Sweco Architecten- en ingenieursbureau Sweco neemt advies- en ingenieursbureau Grontmij over. In de nieuwe organisatie zijn rond de 14.500 experts in dienst, verspreid over 15 landen in Europa. Sweco heeft de afgelopen tien jaar circa 100 acquisities afgerond en heeft, gemiddeld, haar omzet elke vijf jaar verdubbeld. Uitgangspunt van de acquisitiestrategie van Sweco is de doelstelling om voor elk project de juiste expertise te kunnen bieden. Voorlopig blijft Grontmij onder dezelfde naam actief op de Nederlandse markt. In de loop van 2016 zal deze merknaam in Nederland veranderen in Sweco.
Dow investeert half miljoen in Zeeuws techniekonderwijs Dow Benelux investeert 500.000 euro in het Centrum voor Toptechniek in Zeeuws-Vlaanderen. ‘Hiermee investeren we in het behoud en in kwaliteitsversterking van techniekonderwijs in de regio’, zei Anton van Beek, voorzitter van de Raad van Bestuur van Dow Benelux. De jubileumdonatie van Dow in het Centrum voor Toptechniek is bestemd voor de huisvesting, inventaris, instrumenten en het centreren van alle praktijklessen techniek in Zeeuws-Vlaanderen.
Lean-principes steeds meer gemeengoed
TU/e en industrie investeren 100 miljoen in onderzoeksplaatsen De TU Eindhoven en dertig bedrijven uit de industrie investeren 100 miljoen euro in onderzoek naar gezondheidstechnologie, duurzame energie, mobiliteit, hightech systemen, materialen en data science. Binnen deze gebieden werken TU/e-onderzoekers multidisciplinair, wat van groot belang is voor het oplossen van industriële vraagstukken. Een van de bedrijven is Philips, waarmee de universiteit zeventig promotieplaatsen creëerde. Andere grote partners zijn onder meer ASML en Océ. De investering is onderdeel van het ‘Impulsprogramma’. De universiteit startte onder de noemer Impuls nieuw wetenschappelijk onderzoek met ruim dertig bedrijven, waarbij in elk project de bedrijven de onderzoeksplaatsen samen financieren met de TU/e. Dat levert in totaal 278 nieuwe promotieplaatsen op; 125 in Impuls 1 en nu 153 in Impuls 2. De partners, voornamelijk bedrijven, investeren hier samen circa 50 miljoen euro in, waarvan 39 miljoen euro in cash en de rest in natura. De TU/e investeert ook circa 50 miljoen, waarvan 26.5 miljoen in cash.
Steeds meer Nederlandse ondernemingen stappen over op het toepassen van de zogenaamde lean principes. Uitgangspunt van lean is dat de klant centraal staat, dat verspilling in de bedrijfsprocessen wordt voorkomen en dat werknemers in staat worden gesteld om het maximale rendement uit zichzelf te halen. Uit onderzoek van KPMG onder ruim 250 Nederlandse ondernemingen blijkt dat bijna de helft van de bedrijven de principes van lean inmiddels toepast. Een meerderheid bevindt zich nog relatief in de startfase en past de principes nog niet langer dan drie jaar toe. Ruim 30 procent is drie tot vijf jaar actief en bijna 30 procent is vijf jaar of langer bezig met lean.
9
iMaintain 15
IMA9 D actueel.indd 7
21-10-15 13:47
Mensen als bron van verbetering Sitech verzorgt het complete onderhoud van fabrieksinstallaties, van projectmanagement tot uitvoering. Onze focus op verbeteren, begint bij de prestaties van onze mensen. Onze expertise in huis waarborgen, dat doen we door de juiste mensen aan te nemen en op te leiden. Zodat we onze klanten, iedere dag weer, helpen de maximale opbrengst uit de installaties te halen.
www.sitech.nl
ijf u [Schr
]
nu in
Donderdag 19 november | TCC Rotterdam SMART INDUSTRY MEETS AGING ASSETS
Programma
Zo’n 40 procent van de industriële assets is op het einde van hun oorspronkelijke levensduur. Door goed onderhoud en levensduurverlengende maatregelen is dat in principe geen probleem. Maar wat is de potentie van deze ‘ervaren’ installaties? Door nieuwe technologie los te laten op het oude staal is wellicht veel meer waarde te creëren of te behouden. Profion Maintenance Linqs kijkt op 19 november bij TCC in Rotterdam naar SMART INDUSTRY MEETS AGING ASSETS
15:45 16:00 16:15 17:30
Aanmelden kan via pml.industrielinqs.nl. De bijeenkomst is KOSTELOOS voor Profion-leden, partners van DI-WCM en partners/ leden van het iMaintain platform. Niet-leden betalen €150,-
Ontvangst Opening Lezingen en discussie Netwerkborrel
Doelgroep • Boardmembers, sitemanagers en maintenance managers van industriële opdrachtgevers • Directie van industriële aannemers • Beleidsmakers en beslissers van overheden • Lectoren en hoofddocenten uit de onderwijssector
PML.INDUSTIELINQS.NL
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: lotte@industrielinqs.nl • Tel: 020 31 22 792
Initiatiefnemers:
151012 iLinqs Profion.indd 16 IMA09 Advertenties.indd 8
19-10-15 13:48 21-10-15 13:20
ACTUEEL 9
Finalisten Enlightenmentz of the Year zijn bekend De finalisten van de Enlightenmentz of the Year 2015 zijn bekend. In totaal strijden tien duurzame innovaties mee om de titel in verschillende categorieën. Op 19 november presenteren zij zichzelf tijdens het Duurzaam Geproduceerd congres. De verkiezing is bedoeld om producten en processen die de groene industriële revolutie kunnen veroorzaken een duwtje in de rug te geven. De verkiezing kent drie categorieën: process, product en social. Een Process Enlightenment zorgt ervoor dat hele productieprocessen en zelfs hele ketens duurzamer worden gemaakt met een grote positieve impact op de mens en het milieu. Een nieuw proces dat bijvoorbeeld breed inzetbaar is en veel energie of water bespaart. In deze categorie zijn de finalisten: Photanol die met gemodificeerde bacteriën allerlei chemicaliën kunnen maken uit zonlicht en CO2. Avebe met het project Solanic, een aardappeleiwitproduct met dezelfde eigenschappen als kippeneiwit. Ioniqa dat PETplastic om kan zetten in zuivere grondstoffen waarvan weer PET gemaakt kan worden. En de laatste finalist is Betaprocess, deze techniek van het bedrijf Dutch Sustainable Development maakt het mogelijk om een suikerbiet in zijn geheel te verwerken en om te zetten in brandstoffen of grondstoffen voor de chemische industrie. Bij de Product Enlightenmentz gaat het om productontwerpen die duurzaam, mooi en heel bruikbaar zijn. Duurzame producten met de x-factor dus. In deze categorie staan in de finale: VolkerWessels met de Plastic Road, een weg van plastic in plaats van asfalt. The Dutch Weed Burger, een innovatieve hamburger met zeewier als de smaakmaker. En Paperwise die papier en karton maakt van landbouwafval. Een Social Enlightenment laat mensen en bedrijven door middel van een innovatie, idee of concept op een andere manier naar de wereld kijken. En inspireert henzelf en anderen om te verduurzamen. Peeeks, Saneral Ecotender en EnergyFloors strijden in deze categorie om de winst. Peeeks helpt bedrijven de energierekening tot wel 40 procent te verlagen door op het juiste moment apparaten aan of uit te zetten. Saneral Ecotender is een database waar industriële en bedrijfsmatige afvalstromen in een overzichtelijk systeem staan en waar bedrijven een innovatieve oplossing voor kunnen aandragen. En Energy Floors zet de kinetische energie uit een voetstap om in bruikbare elektriciteit. In november kan het publiek via internet stemmen op de finalisten. Daarnaast worden de winnaars mede bepaald door een jury en de bezoekers van het Duurzaam Geproduceerd congres. Kijk voor meer informatie op: www.enlightenmentz.nl.
BEDRIJVENNIEUWS IJssel Technologie neemt Technaut over IJssel Technologie neemt per 1 november 2015 het Friese Technaut Automation Solutions over. Technaut is gespecialiseerd in technische automatisering en robotisering. Met de overname kan IJssel innovatieve expertise op het gebied van smart industry aanbieden, die nauw aansluit op haar eigen kennis van productietechnologie en industrieel onderhoud.
Joulz wint contract onderhoud offshore-windpark Luchterduinen Tot en met 2020 mag Joulz het OHVS (offshore high voltage station) van Eneco Luchterduinen, voor de kust van Noordwijk, beheren en onderhouden. Ook neemt het bedrijf de verantwoordelijkheid op zich voor het operationeel houden van het park, onder andere door de installatieverantwoordelijkheid over te nemen en een 24/7-storingsdienst te onderhouden. Voorwaarden voor het winnen van het contract waren veiligheid, interfacemanagement en het op kosteneffectieve wijze bijdragen aan het bereiken van de geplande levensduur van twintig jaar van het park. Ook het beperken van productieverlies door onderhoud speelt een essentiële rol.
Beton HSL-Zuid in slechte conditie Verschillende betonconstructies van de HSL-Zuid zijn van slechte kwaliteit. Vooral te snelle carbonatatie (het proces van verharding van het beton) in combinatie met mosgroei en vorst veroorzaakt de schade. Als er geen maatregelen worden getroffen, komt de honderdjarige technische levensduur in gevaar. Dat blijkt uit een onderzoek dat Railinfra Solutions op verzoek van ProRail heeft uitgevoerd. De oorzaak van de schade is een te hoge porositeit van het beton, waarschijnlijk veroorzaakt door het onvolledig reageren van de bindmiddelen en het carbonatatieproces. Op basis van het onderzoek is de verwachting dat de technische levensduur van honderd jaar niet wordt gehaald. Dit geldt met name voor de constructieonderdelen die onderhevig zijn aan weersinvloeden. Voor onderdelen is de verwachting dat de wapening na 20 tot 40 vanaf nu bloot zal liggen. Om te voorkomen dat de aantasting van het beton leidt tot echte schade worden een aantal herstelmaatregelen voorgesteld. Het voorstel is om in ieder geval een CO2 dichte coating aan te brengen op de stempels, de wanden van het open deel en de wanden en dak van de ingangen van het gesloten deel. Om de schademechanismen te monitoren wordt voorgesteld om elke twee jaar de carbonatatiediepte te meten van het gesloten deel, elke twee jaar een visuele inspectie van de gehele constructie uit te voeren en wanneer de wapening in het gesloten deel gaat roesten een potentiaalmeting uit te voeren.
Innovatieve lastoorts wint Europese prijs TNO, iTanks, TNO en Translas hebben in oktober de EARTO Innovation Award ontvangen voor ‘applied technology’ met de rookvrije lastoorts. De 7XE Extractor zorgt voor een vermindering van schadelijke rook tijdens het lassen van 90 tot 95 procent en een jaarlijkse besparing van 3000 euro per lasser. Dat laatste volgens de bedrijven als gevolg van onder meer minder verzuim en uitval, minder productieverlies en lagere investering in las- en afzuigapparatuur.
uw mailbox? Al het nineuvoworsoninze nieuwsbrief op
iMaintain.info!
Meld u aa
9
iMaintain 15
IMA9 D actueel.indd 9
21-10-15 13:47
10 INTERVIEW
Bedrijven moeten maatschappelijke license to operate verdienen
Van der Meijden is druk bezig met de versterking van SodM die de toezichthouder klaar moet maken voor die nieuwe rol in de maatschappij.
9 15 iMaintain
IMA9 H hoofdinterview.indd 10
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:44
INTERVIEW 11
ke Bedrijven kunnen op technisch gebied nog zo het gelijk aan hun kant hebben: als ze de maatschappelijke ‘license to operate’ verliezen, staan ze nergens. In die nieuwe werkelijkheid probeert ook Staatstoezicht op de Mijnen het vertrouwen van de burger terug te winnen. Inspecteur-generaal Harry van der Meijden blijft dan ook gezond wantrouwig: ‘Om het vertrouwen terug te winnen, moeten we bad actors er eerder uitzeven.’
David van Baarle
De nieuwe Inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) Harry van der Meijden heeft een uitdagende opdracht. De oud Shell-directeur was nog maar net aangesteld in zijn functie toen het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid verscheen rondom de aardbevingen in Groningen. Aardbevingen die worden veroorzaakt door de gaswinning in het gebied. Als toezichthouder kreeg SodM samen met de andere betrokkenen het verwijt dat het de gaswinning boven de veiligheid van de inwoners van Groningen stelde. Een verwijt dat Van der Meijden niet licht opneemt: ‘Als er een hoofdboodschap kan worden getrokken uit de perikelen rondom de gaswinning in Groningen, dan is dat wel dat een onderneming of sector die in de samenleving werkt, de situatie moet creëren dat die samenleving hem wil hebben en houden. De politiek, dus eigenlijk de samenleving, bepaalt welke risico’s acceptabel zijn en bedrijven die buiten die grenzen treden, lopen een risico hun ‘license to operate’
FOTO: SODM
“
IMA9 H hoofdinterview.indd 11
te verliezen. En dan heb ik het niet eens over het technisch risico, maar veel meer over de sociale risico’s. Je kunt technisch nog zoveel het gelijk aan je kant hebben, als de burger iets niet wil, zal je je daar bij moeten neerleggen. De toezichthouder krijgt daar ook een nieuwe rol in en moet nog meer dan anders laten zien dat hij er voor de burger is.’ Van der Meijden houdt zich dan ook druk bezig met de versterking van SodM die de toezichthouder klaar moet maken voor die nieuwe rol in de maatschappij. ‘We hebben ons ruim tweehonderd jaar met name gebogen over de technische aspecten van het winnen van delfstoffen zoals steenkool, aardolie en aardgas, maar steeds nadrukkelijker wordt van ons verwacht dat wij ook inzicht verschaffen in de risico’s en oog hebben voor de maatschappelijke impact van mijnbouwactiviteiten. Dat kan alleen maar door open en transparant te werken en zichtbaar op te treden als grenzen worden overschreden. Dat betekent waarschijnlijk ook dat onze
Van der Meijden: ‘Om het vertrouwen terug te winnen, moeten we bad actors er eerder uitzeven.’ 9
iMaintain 15
21-10-15 13:44
12 INTERVIEW
organisatie moet groeien, omdat we meer met eigen ogen willen zien dat bedrijven zich aan de afspraken houden.’
Sociale media De samenleving is de afgelopen decennia een stuk meer omgevingsbewust geworden en dankzij de mogelijkheden van nieuwe media is ze ook doorgaans veel beter geïnformeerd en verspreidt nieuws zich sneller. ‘Wij merken dat ook’, zegt Van der Meijden. ‘Het afgelopen jaar is het aantal burgervragen dat wij hebben gekregen verdubbeld. Ze weten ons via diverse kanalen te bereiken, zo krijgen we toenemende vragen via de sociale media over delfstoffenwinning, wat de risico’s daarvan zijn en welke risico’s we acceptabel vinden. Met name die laatste vraag wordt mede door de maatschappij zelf bepaald. Het is onze taak om goede informatie te verschaffen en transparantie te brengen in de criteria die we in onze overwegingen hebben meegenomen.’ Hij vervolgt: ‘Het is niet altijd eenvoudig om een wetenschappelijke onderbouwing te geven voor je keuzes. In het Groningendossier zijn er bijvoorbeeld meer onzekerheden dan zekerheden. Dat feit ontslaat je echter niet van de verplichting om een afweging te maken. Met de kennis en ervaring die we de afgelopen jaren hebben opgebouwd, kunnen we in ieder geval een gewogen advies geven aan de samenleving.’ Uiteindelijk bepaalt de toezichthouder niet de normen, dat doet de politiek. Die schept een kader waarbinnen SodM toetst of iedereen zich aan de regels houdt. ‘We hebben ook de rol van reflectief toezichthouder, wat wil zeggen dat we zien hoe bedrijven met de normen omgaan en tegen welke problemen ze aanlopen. We kunnen de minister dan ook eventueel van advies voorzien om normen aan te scherpen dan wel te laten vieren. Uiteindelijk gaat het altijd over risico’s: hoe schatten wij die in en wat vindt de maatschappij nog acceptabel? De sector reageert vaak
“
krampachtig op veranderingen en schiet al snel in de verdediging. Ik denk echter dat het de sector zou moeten aanspreken dat wij open en transparant opereren. We hopen dan ook dat we gelijk met de sector kunnen optrekken omdat we uiteindelijk hetzelfde doel nastreven: zo veilig mogelijk werken.’
Derde levensfase Dat die veiligheid onder druk staat, is ook een uitvloeisel van de leeftijd van de Nederlandse fossiele energiebronnen. ‘Inmiddels produceren we zo’n veertig a vijftig jaar gas en veel velden zitten momenteel in hun derde (laatste) levensfase. Waar voorheen bij wijze van spreken een put in de grond hoefde te worden geslagen waarna het aardgas of olie er uit stroomde, staan veel velden nu op hun laatste benen. Er moet meer moeite worden gedaan om gas of olie er uit te krijgen terwijl de volumes afnemen. Als gevolg daarvan zie je nieuwe, onbekende maatschappijen de markt betreden en dat levert weer bijzondere uitdagingen op. Daar komt nog bij dat de olieprijs momenteel ook nog eens laag is, waardoor het verleidelijk wordt om de onderkant van de marges op te zoeken. Bedrijven kijken waar het mogelijk is om onderhoud uit te stellen of helemaal niet uit te voeren. Veiligheid, gezondheid en milieu zijn echter de belangrijkste pijlers waarop de vergunningen worden verleend en die moeten nooit of te nimmer in het geding komen. Een andere voorwaarde voor het verlenen van concessies is dat bedrijven moeten streven naar doelmatige winning. Om daaraan te kunnen voldoen, zullen ze zorgvuldig met hun assets moeten omgaan. In sommige gevallen zijn velden echt uitgeprutteld en gaan ze zelfs hun vierde levensfase in. Het land wordt teruggegeven aan de natuur en ook dat moet zorgvuldig gebeuren.’ In dit spanningsveld hoeven de belangen van de bedrijven en de toezichthouder niet in lijn te liggen. Sterker nog: soms
Er blijven altijd onzekerheden. Dat vraagt ook binnen onze organisatie om andere competenties.’
botsen de economische motieven met de publieke belangen. ‘Economisch kan het interessant zijn om onderhoud op te rekken, maar dat kan onaanvaardbare risico’s opleveren voor werknemers, omwonenden of de natuur. En dus hebben we systemen ingericht om de veilige en doelmatige productie te toetsen aan de door de overheid gestelde normen. Dat doen we door systeemgericht en risicogestuurd toezicht te houden waarbij de risico’s met een kleine kans, maar die grote gevolgen kunnen hebben, net zoveel aandacht krijgen als de voor de hand liggende risico’s. We moeten daarbij vertrouwen op de professionaliteit van de operator. Die moet uiteindelijk het werk doen en die heeft de meeste kennis over de eigen processen. Het voordeel van SodM is dat wij een totaaloverzicht hebben van de Nederlandse olie- en gaswinning waardoor we trends kunnen ontdekken en daar actie op ondernemen.’
Druk Hoeveel vertrouwen SodM ook heeft in de professionaliteit van de Nederlandse industrie, de modus operandi is toch een gezond wantrouwen. ‘Allereerst checken we of de systemen die de veiligheid moeten garanderen in orde zijn en ook worden gehanteerd, maar we voeren wel degelijk ook inspecties uit. Waar we afwijkingen constateren, zullen we de betreffende operator daarop aanspreken. Maar als een ding duidelijk is uit de ervaringen uit het verleden, is het dat we sneller zullen interveniëren waar we zien dat het mis gaat. Om het vertrouwen terug te winnen, moeten we bad actors er eerder uitzeven. Dat is soms een dunne scheidslijn. Zelfs als een bedrijf de technische risico’s heeft afgedekt, kan het toch zo zijn dat het in de ogen van de samenleving niet goed presteert. Als de veiligheidscultuur binnen een bedrijf niet deugt, kan het zijn ‘social license to operate’ verliezen. Risico-identificatie en risicomanagement zijn van levensbelang. En dan is er ook nog een verschil hoe een partij risico’s op papier managet en hoe dit wordt vertaald naar de dagelijkse praktijk.’ De druk op de inspectiediensten neemt dus toe, met name omdat ze binnen de onzekerheden die mijnbouw met zich meebrengt moeten werken. ‘We zullen dan ook nog beter dan daarvoor moeten communiceren over nieuwe ontwikkelin-
9 15 iMaintain
IMA9 H hoofdinterview.indd 12
21-10-15 13:44
FOTO: NAM
INTERVIEW 13
gen, maar ook het publiek betrekken bij discussies over nuances en onzekerheden in de cijfers en onderzoeken. Je kunt immers nooit exact het gedrag van de ondergrond of de integriteit van assets voorspellen. Er blijven altijd onzekerheden. Dat vraagt ook binnen onze organisatie om andere competenties. Onze inspecteurs moeten niet alleen technisch competent zijn, maar ook sociaal vaardig en tot op zekere hoogte empathisch. Als we vragen krijgen over de veiligheid van waterinjectie in Schoonebeek dan nemen we die serieus. Men maakt zich zorgen over de integriteit van de pijpleiding of de putten of vraagt zich af wat de kans is dat ze gaan lekken. En wat zijn dan de risico’s? Daar moeten we antwoorden op hebben en ook inzicht kunnen geven op waterinjecties in het algemeen.’ Van der Meijden kijkt vooruit: ‘We zijn momenteel bezig met een herijking van SodM om te zien in hoeverre wij klaar zijn voor het toezicht van morgen. Dat betekent ook dat we moeten bijblijven op het gebied van nieuwe technieken. Als er inspectiemethoden zijn die de integriteit
van een pijpleiding kunnen aantonen zonder dat de isolatie eraf moet worden gehaald, dan juichen we dat van harte toe. Maar dan moet zo’n techniek zich wel eerst bewijzen. En dus willen we in veel gevallen toch weten of de metingen overeenkomen met datgene dat we kunnen zien, voelen en horen. Als er zich nog steeds lekkages voordoen, is dat een teken dat de integriteit in het geding is. Het is mede een taak van SodM hierop te wijzen, maar het is aan de operator om het op te lossen.’
Combineren Het adagium van de belastingdienst: leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker, lijkt ook wel een beetje te gelden voor SodM. ‘We kunnen de druk bij bedrijven niet verlagen door minder te inspecteren’, zegt Van der Meijden. ‘We kijken wel waar we zaken kunnen combineren. Zo hebben we begin dit jaar nog een convenant ondertekend met de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa, red.) waarbij is afgesproken dat SodM inspectiebezoeken uitvoert op het gebied
van CO2-emissiehandel. SodM combineert de inspectiepunten voor de NEa met haar eigen inspecties op offshore-productieinstallaties. De samenwerking vermindert de toezichtlast voor het bedrijfsleven, verbetert de efficiency van de overheid en bespaart daarmee ook kosten. Misschien nog wel het belangrijkste is dat we ook daarmee de veiligheid verbeteren. We kunnen daarmee immers het aantal helikoptervluchten reduceren, wat uiteindelijk ook een risicofactor is. Die samenwerking is overigens niet uniek; we voeren al voor meerdere inspectiediensten inspecties uit, zoals voor SZW, de Inspectie voor Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit.’ ‘We willen niet de bromsnor zijn die alleen het vingertje opheft als iemand iets fout doet’, besluit Van der Meijden. ‘We zijn een toezichthouder die ook adviezen geeft om veiligheid en doelmatigheid te verbeteren. De wereld van delfstoffen is uiteindelijk relatief klein en de specialistische kennis is maar beperkt aanwezig. Zowel wij als de bedrijven moeten van die kennis kunnen profiteren.’ ■
9
iMaintain 15
IMA9 H hoofdinterview.indd 13
21-10-15 13:44
14 RISICOMANAGEMENT
Reputatiemanagement kan gevolgen imagoschade beperken Risicomanagement is inmiddels een vast onderdeel geworden van de bedrijfsvoering van projectorganisaties en asset owners. Imagoschade is in deze berekeningen moeilijk te kwantificeren en wordt om die reden niet altijd meegenomen. Een gemiste kans, vindt een drietal experts op het gebied van reputatiemanagement, want door goede communicatie en een open cultuur kan heel wat schade worden voorkomen.
David van Baarle
9 15 iMaintain
IMA9 I Risicomanagement.indd 14
Wie nog nooit van BSB Staalbouw had gehoord, vergeet de naam niet snel meer nu die in verband is gebracht met het brugongeluk in Alphen aan den Rijn in augustus dit jaar. Dat het lastig wordt voor het bedrijf om nog dit soort klussen binnen te halen, is een understatement. De imagoschade die het bedrijf heeft gelopen door dit ongeluk is nauwelijks in geld uit te drukken. Misschien is dit voorbeeld een extreem geval waar bedrijven in hun risicoanalyses eigenlijk geen rekening mee kunnen houden, maar er zijn toch steeds meer partijen die het imago-component wel degelijk meenemen in hun risicomatrix. ‘Het meest lastige aan imagoschade is dat het moeilijk is te kwantificeren’, zegt Harry Steenwijk, business consultant projectbeheersing, continuïteits- en risicomanagement bij Balance. ‘Een bedrijf kan imagoschade oplopen als de lokale of landelijke pers lucht krijgt van fouten of misstanden, een wethouder kan op het matje worden geroepen of er worden Kamervragen gesteld. Het gevolg kan zijn dat een bedrijf boetes moet betalen, orders misloopt, mensen moet ontslaan of zelfs failliet gaat. Iedereen voelt wel intuïtief de impact van de gevolgen van dergelijke gebeurtenissen, maar het blijft vaak bij een zachte score. Er zijn immers geen exacte cijfers aan te hangen. Toch doen bedrijven er goed aan om dit soort risico’s te benoemen, waar het kan in te delen op impact en tools te ontwikkelen om de negatieve gevolgen van een incident zoveel mogelijk te beperken. Dat kan bijvoorbeeld door alvast een scenario klaar te hebben liggen bij een van tevoren bedacht, reëel incident. Maar ook door protocollen op te stellen hoe een bedrijf omgaat met media en publiciteit.’ Industriële bedrijven, maar ook ministeries of bijvoorbeeld waterschappen staan steeds meer in de belangstelling en dankzij de nieuwe media liggen ze ook
steeds vaker onder vuur. ‘Als jouw product of dienst niet deugt, kan je nog zoveel proberen te managen, maar dan is de kans op imagoschade erg groot’, zegt Steenwijk. ‘Wanneer je overtuigd bent van het feit dat je een goed product of dienst levert, kan je ervoor kiezen om in het kader van risicobeheersing middelen in te zetten. Je kunt alvast mediascenario’s opstellen, experts inschakelen om onafhankelijke rapporten te laten maken die de kwaliteit van je product of dienst ondersteunen en deze positieve boodschap de wereld in sturen.’
Verschillende niveaus Er zijn steeds meer voorbeelden te noemen van partijen die technisch het gelijk aan hun kant hadden, maar toch de maatschappelijke ‘license to operate’ verloren omdat ze de boodschap niet goed over konden brengen. Imagomanagement gaat dan ook verder dan reactief ageren op uitlatingen in de media: partijen zullen actief moeten bouwen aan hun imago en continu laten zien dat ze integer, betrouwbaar en vakkundig zijn.
‘Het meest lastige aan imagoschade is dat het moeilijk te kwantificeren is.’ De belangrijkste boodschap van Steenwijk is dan ook dat bedrijven imagoschade moeten meenemen in hun risicomanagementsystemen. Hij geeft een korte inleiding risicomanagement om zijn pleidooi te ondersteunen. ‘Meestal kijk je op verschillende niveaus naar risicomanagement, waarbij je de strategische, tactische, operationele en compliance-risico’s in kaart brengt. Neem bijvoorbeeld de aanleg van een
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:43
FOTO: BASF SE
RISICOMANAGEMENT 15
weg. Je kunt daar op hoog abstract niveau naar kijken als een middel om van a naar b te geraken. Daar zijn allerlei factoren te benoemen die deze strategische doelstelling kunnen belemmeren. Maar je kunt ook op operationeel niveau naar het project kijken en het vervolgens opdelen in verschillende niveaus met verschillende risico’s. Dat kan dus zowel op het niveau van technische details, zoals asfaltkwaliteit, als op het niveau van omgevingsrisico’s, zoals geluidsoverlast of veiligheidsrisico’s. In het eerste geval kan de aannemer imagoschade ondervinden omdat hij verantwoordelijk wordt gehouden voor de asfaltkwaliteit, terwijl in het tweede geval het imagoverlies ook bij partijen kan optreden die in eerste instantie niets met het project te maken hebben, zoals een camping die ineens zijn gasten verliest vanwege geluidsoverlast. Die kan vervolgens weer verhaal halen bij betreffende opdrachtgever, die op die manier ook imagoschade kan oplopen. Er zijn dus op verschillende niveaus risico’s te benoemen voor zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers en stakeholders. Dit geldt voor iedere organisatie.’
Kwantitatief uitdrukken Als de risico’s bekend zijn, is een volgende stap om te kijken hoe je met die
risico’s wilt omgaan. De risico’s met het grootste effect wil je vaak mijden, wat meestal betekent dat je preventieve maatregelen neemt. Steenwijk: ‘Je kunt ook kiezen voor mitigeren, wat wil zeggen dat indien een risico optreedt, je de negatieve gevolgen ervan beheerst. Je kunt risico ook uitbesteden, bijvoorbeeld door het te verzekeren of in sommige gevallen als de kans en het effect klein zijn, accepteer je dat iets mis kan gaan.’ De keuze hoe om te gaan met risico’s is vaak afhankelijk van de kans van optreden en de impact die een risico heeft op de financiën, de planning, de kwaliteit, de omgeving, veiligheid of het imago. De factoren financiën, planning en kwaliteit zijn nog redelijk kwantitatief uit te drukken: namelijk in euro’s, tijd en kwaliteitscriteria. Veiligheid en met name imago zijn een stuk lastiger kwantitatief te beschrijven en zullen blijven steken in termen als kleine, gemiddelde of grote impact. Vaak zie je dan ook dat opdrachtgevers en opdrachtnemers vaak wel impliciet afwegen welk effect een incident kan hebben op de bedrijfsdoelstellingen, maar dit niet op papier zetten. ‘Ik pleit ervoor om ten minste de overwegingen die tot een bepaalde keuze leidden in ieder geval te vermelden, zodat bij incidenten of calamiteiten duidelijk is hoe de maat
genomen is. Alleen dan is het mogelijk om bij te sturen en de protocollen aan te passen’, aldus Steenwijk.
Lekker drinkwater Hans Peters, maintenance manager bij waterbedrijf en natuurbeheerder Dunea, ziet ook in zijn dagelijkse praktijk dat imago- en reputatiemanagement onderdeel wordt van de risicomatrix. ‘We kunnen het ons niet meer veroorloven om achterover te leunen en alleen te reageren op klachten of incidenten’, zegt Peters. ‘Je zult je proactief moeten opstellen om te laten zien dat je er alles aan doet om de kwaliteit van duin en water hoog te houden. Dat betekent in de praktijk dat we onze stakeholders kennen, contact leggen en proberen aan te haken op de verschillende belangenplatforms. Formeel wordt het omgevingsmanagement genoemd, maar eigenlijk is het gewoon ouderwets de boer opgaan. Je moet met mensen in contact komen om te weten waar de belangen en gevoeligheden liggen, om te vertellen waar je mee bezig bent en waarom dat van belang is. Dat doen we ook bewust en doelgericht, met communicatieacties en -middelen die er voor dat thema en op dat moment toe doen.’ Uit zo’n proactieve benadering kan je veel voordeel halen in je asset manage-
9
iMaintain 15
IMA9 I Risicomanagement.indd 15
21-10-15 13:44
BIZZ56'' De nieuwe standaard in webvertising Presenteer uw bedrijf, innovatie of project volgens de nieuwe standaard in webvertising: BIZZ56”. Vertel uw verhaal in uw eigen creatieve film van 56 seconden en de boodschap komt aan! Het doordachte stramien van BIZZ56” zorgt ervoor dat u en de filmers zich kunnen concentreren op het communicatieve en creatieve deel van uw boodschap. Bovenal zorgt BIZZ56” voor een snelle, complete en eigentijdse boodschap die de aandacht van uw doelgroep tot het einde vasthoudt. BIZZ56”-video’s zijn multi-inzetbaar: op uw website, via smartphones en tablets en op social media.
Verrijk uw teksten, advertenties en commerciële boodschappen met een BIZZ56” video en integreer tekst, beeld en online voor een crossmediale boodschap.
Meer weten?
Als dit icoon bij een afbeelding staat, bekijk dan het bijbehorende filmpje door met uw smartphone of tablet de foto te scannen met de iLinqs app. U vindt de gratis iLinqs app in de appstore voor andriod en apple.
BIZZ56”is een product van Movielinqs video & virals. iLinqs is een app van Industrielinqs pers en platform
Neem contact op met Gijs Hoekstra (06 42 24 53 85) of movielinqs@industrielinqs.nl
_A5_liggend_bizz56.indd 43
22-10-14 09:25
iMaintain.info
geeft nog meer waarde voor uw geld Meer nieuws dan ooit • • • • • • • •
Actuele berichtgeving over de gehele onderhoudssector Alle productinnovaties overzichtelijk bij elkaar Volledig evenementenoverzicht Online catalogi met producten en diensten Multimediale bedrijfspresentaties Tweewekelijkse Nieuwsbrief Live twitter updates LinkedIn interacted
iMaintain-abonnees krijgen meer • De nieuwste iMaintain staat een week voor verschijnen online • Abonnees krijgen toegang tot alle eerder verschenen artikelen • Volg de status van nieuwe projecten en uitbreidingen in de projectendatabase • Ga naar www.imaintain.info en kies abonneren
Ga direct naar imaintain.info en blijf iedereen voor 56-59_MO_NVDO_ Roosterinterventie.indd 58 IMA09 Advertenties.indd 16 43 _adv_www_iMaintain-A5.indd IMA5 advertenties.indd 18
26-11-14 10:44 21-10-15 13:20 20-10-14 14:33 19-05-15 16:39
ment. ‘Uiteraard gebruiken wij risicoberekeningen en voeren wij modelstudies uit, ook met collega-bedrijven. De component imago telt daarin steeds vaker mee. Als het drinkwater ineens een vreemde kleur heeft, een hogere hardheid heeft dan normaal of niet helemaal helder is, hoeft dat geen direct risico te betekenen voor de volksgezondheid. Maar tegelijkertijd strookt het niet met de perceptie die een burger heeft van betrouwbaar en lekker drinkwater. Risico is kans maal effect en omdat het gevolg geen gevaar oplevert, zou je een dergelijk risico als laag kunnen indelen in de matrix. Als je echter imagoschade meeneemt, kom je ineens op een veel hoger niveau. Imago heeft door onze aangepaste modellen meer invloed gekregen op onze technische keuzes.’ Via social media kan een incident heel snel naar buiten komen. Het voordeel is dat je via dit kanaal snel kunt reageren en informatie kunt verzamelen die bijdraagt aan de analyse van de situatie. Peters: ‘Idealiter kennen wij een incident voordat onze klanten ergens last van hebben, maar zolang we nog niet overal sensoren hebben, is dat niet altijd mogelijk. Wel hebben we de human sensor: ons webcare-team monitort de mediakanalen op vragen en opmerkingen van klanten, relevante actualiteiten, op ongeregeldheden in de dienstverlening of de ervaring ervan. Klaagt er iemand op Twitter, dan is dat een kans om te helpen, je beleid toe te lichten en van een ontevreden klant een tevreden klant te maken. Hoe eerder je dit goed doet, hoe minder de impact is op je bedrijfsproces.’
Communicatie De leidingbreuk bij het VU Medisch Centrum geeft maar weer eens aan wat een impact de watervoorziening kan hebben op de omgeving. Ook hier waren de (social) media sneller dan de officiële kanalen. Peters: ‘Onze collega’s van Waternet stonden daarbij voor een lastig dilemma. De eerste reactie is namelijk om de pompen uit te doen om erger te voorkomen, maar de leidingwaterbedrijven zijn wettelijk verplicht om altijd water te leveren. Het alternatief is in het veld te gaan zoeken, maar dat kost meer tijd. Van dit soort incidenten moet je leren, bijvoorbeeld hoe je je maintenance ‘smarter’ kunt maken. Hoe meer je kunt voorspellen of traceren, hoe meer grip je op de
FOTO: DUNEA
RISICOMANAGEMENT 17
Dunea zet social media effectief in om klanten te informeren over storingen of werkzaamheden. assets krijgt. Dat kost geld, maar levert je uiteindelijk ook veel op. Verzekeringsmaatschappijen beginnen ook steeds meer eisen te stellen aan het beheer van assets. Net zoals schepen vroeger zeewaardig moesten zijn van de Lloyd’s voordat ze een verzekering mochten afsluiten, stellen verzekeringsbedrijven nu ook eisen aan landassets op het gebied van brandveiligheid of bliksembeveiliging. Imago is vertrouwen maal sympathie. Schade is de kosten die je moet maken om dat terug te winnen bij het publiek. Verzeker dat maar eens. Liever zet je communicatie in om dat risico al vooraf te beperken.’
Cultuur Imago- of reputatiemanagement is ook een kwestie van bouwen aan de bedrijfscultuur, zegt Linda Docters van Leeuwen van consultancybureau Oxand. ‘De verkeerde cultuur in de bouwwereld leidde destijds tot de bouwfraude-affaire en de branche heeft er heel lang over gedaan om zijn reputatie weer op te bouwen. Er is een behoorlijke sanering in de branche geweest, onder andere door ook mensen uit andere disciplines aan te trekken. Nu zijn er op bestuursniveau niet alleen maar bèta’s te vinden, maar ook bedrijfskundigen of andere alfa’s.’ Als de cultuur niet goed is, kan dat heel schadelijk zijn voor je reputatie. Dat ondervond ook Odfjell, die heel gesloten was in zijn communicatie naar buiten totdat een klokkenluider aan de bel trok. De gevolgen voor het bedrijf en zelfs de
bedrijfstak tankopslag waren niet mals. ‘Shell heeft het wat dat aangaat beter begrepen en communiceert open over zijn veiligheidscijfers’, weet Docters van Leeuwen. ‘Het bedrijf diende dan ook als voorbeeld voor de medische wereld. Sterker nog, experts van Shell hebben meegeholpen om de veiligheidscultuur van een aantal ziekenhuizen te verbeteren. Nu zie je dat ook ziekenhuizen cijfers naar buiten brengen over het aantal geslaagde operaties, maar ook over missers. Die cultuurverandering helpt niet alleen om het vertrouwen van patiënten te winnen, maar helpt ook daadwerkelijk om missers te voorkomen door ervan te leren. Er is geen enkele bedrijfstak die geen risico loopt. Zelfs in een gecontroleerde omgeving als de ruimtevaart gaat toch nog wel eens iets mis. Om imagoschade van incidenten te beperken, moet iedereen binnen een bedrijf of organisatie op de hoogte zijn van de risico’s. Van hoog tot laag zal men op de hoogte moeten zijn van de projectdoelstellingen, de strategie, maar ook van eventuele negatieve gevolgen. Communiceren over de top 10 risico’s van een project is daar een methode voor. Door openheid over de risico’s betrek je alle betrokkenen, ook degenen die mee kunnen denken in de beheersing. Communiceer dus ook over die onzekerheden. Dat had bijvoorbeeld bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam heel wat reputatieschade kunnen voorkomen.’ ■
9
iMaintain 15
IMA9 I Risicomanagement.indd 17
21-10-15 13:44
18 ASSET MANAGEMENT
Asset management loont Een grotere deur kan niet worden ingetrapt. Maar de vraag is, hoeveel loont het? Daar is zicht op nu de resultaten van de benchmarkstudie van het More4Core-programma zijn verwerkt in een eindrapport. Een intensieve studie onder 191 bedrijven uit België en Nederland geeft een goed beeld van de markt en waarde van Maintenance, Repair & Overhaul in Noordwest-Europa. En de resultaten van de koplopers leggen de lat hoog maar haalbaar.
Mark Oosterveer
Het More4Core-onderzoek dat de afgelopen twee jaar heeft gelopen, had als doel om in België, Nederland, Duitsland en Frankrijk te kijken naar de toegevoegde waarde van de Maintenance, Repair en Overhaul-markt (MRO) voor de Noordwest-Europese economie. De resultaten zijn eind oktober gepresenteerd bij initiatiefnemer BEMAS en laten een compleet beeld zien van de installaties, de technische dienstverlening, innovaties, prestaties en professionaliteit van 191 Belgische en Nederlandse onderhoudsorganisaties. Het is een lijvig rapport geworden met benchmarkinformatie over onder meer de gemiddelde levensduur van de assets per sector, over de kosten van onderhoud en modificaties, over outsourcing, tevredenheid, veiligheid en uptime en niet in de laatste plaats over personeel, kosten, in- en uitstroom en ontwikkeling. De losse onderwerpen laten al een aantal heldere resultaten zien. Zo valt op dat de gemiddelde uptime van de industriële installaties op 93,7 procent ligt bij installaties waarvan ruim 40 procent binnen tien jaar aan het eind van de geplande levensduur is en met onderhoud of levensduurverlengde
Verbeterpotentieel Wim Vancauwenberghe van de BEMAS reageert op het rapport door te stellen dat er blijkbaar nog veel verbeterpotentieel verborgen zit in de industrie. Vancauwenberghe: ‘Wanneer dat met het juiste inzicht en de juiste inspanningen voor reliability en asset management wordt aangepakt, kan de industrie op een kostenperformante manier produceren en de competitie aan blijven gaan met andere landen.’ Wat hem ook opvalt is dat 44 procent van de assets aan het einde van de levensduur komt. ‘Is dat een bedreiging of een kans’, vraagt Vancauwenberghe zich af. Want hoe representatief is dit getal? Niet alle bedrijven hebben zo’n goed inzicht in de assetportfolio dat zij ook iets over de levensduur kunnen zeggen. Het is een teken dat men zich pro-actiever moet bezighouden met lifecycle management. Levensduurverlenging past daar ook bij.’ Het is volgens Vancauwenbeghe een ideale kans om met moderne technieken de bestaande installaties future proof te maken. ‘En dat is niet alleen economisch voordeliger dan slopen en vervangen, maar ook ecologisch.’
maatregelen in stand wordt gehouden. De leeftijd van de assets heeft overigens weinig invloed op de uptime. Wel is het zo dat naarmate de installaties ouder worden, de risicoprofielen hoger worden.
Vancauwenberghe: ‘Men moet zich pro-actiever bezighouden met lifecycle management.’
Sources In de procesindustrie wordt 20 procent meer dan gemiddeld uitbesteed en daarbij wordt in Nederland bovendien 65 procent meer uitbesteed dan in België. De verwachting is dat dit de komende drie jaar vrij stabiel blijft. De gemiddelde leeftijd van werknemers in de industrie ligt rond de 44 jaar. Voor een werkzaam leven dat zich tussen het 20ste en 65ste jaar afspeelt, is dat een mooie verdeling. De uitstroom die de komende tien jaar zal plaatsvinden, 19,4 procent van het MROpersoneel, is in principe niet hoger dan mag worden verwacht. Het percentage MRO-vacatures ligt in België ruim onder het landelijk gemiddelde, in Nederland is het nagenoeg gelijk. Voor de middellange termijn wordt wel een probleem verwacht met de instroom van nieuw personeel. Nu lijkt het er op dat vacatures geen onoverkomelijke problemen opleveren. In de toekomst is dat wel mogelijk wel het geval. Het kan een probleem worden dat door outsourcen vooral bij contractors terecht komt.
Combineren Het rapport wordt nog krachtiger als de
9 15 iMaintain
IMA9 Q more 4 core.indd 18
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:26
FOTO: BASF SE
ASSET MANAGEMENT 19
25 procent best presterende bedrijven uit het onderzoek worden vergeleken met de overige 75 procent van de populatie. De selectie is gebaseerd op bovengemiddelde prestaties voor de technische beschikbaarheid en het onderhoudskostenniveau bij een minimaal gemiddelde prestatie op veiligheid. Dan blijkt dat de topperformers ruim 6 procent beter scoren op beschikbaarheid van de installaties, waarbij de onderhoudskosten ruim 42 procent lager zijn dan de groep volgers. Bovendien is de inschatting van veiligheidsrisico’s 8,5 procent lager dan bij de volgers.
Verschillen De hogere technische beschikbaarheid van de topperformers is nagenoeg over de hele levenscyclus stabiel op ruim 99 procent. Bij de groep volgers daalt de uptime met zo’n 3 procent (van 96 naar rond de 93 procent) in de eerste 20 procent van de levenscyclus van de installatie, daarna blijft het stabiel. Voor de onderhoudskosten laat de kopgroep een vergelijkbaar stabiel profiel zien over de levensduur van de assets. Bij de volgers stijgen de onderhoudskosten in vergelijking met de vervangingswaarde over de
levenscyclus. Maar hoe doen ze dat? De gemiddelde leeftijd van de asset base is vergelijkbaar en maakt geen verschil in het resultaat. Wel valt op dat koplopers over de gehele levenscyclus 35 procent minder besteden aan investeringen. Bovendien ligt de nadruk van deze investeringen vooral aan het begin van de levenscyclus om de prestaties op peil te houden. Hierdoor zijn ze vanaf het begin ‘in control’ en wordt een betere basisconditie gerealiseerd met meer kennis van de installatie. Volgers investeren in de laatste 60 procent van de levenscyclus aanzien-
lijk meer in de installaties. De studie toont aan dat hogere investeringen niet leiden tot een hoger prestatieniveau. De conditie en kennis van de installatie heeft bij de koplopers ook als gevolg dat de voorraad reservedelen lager en vrij stabiel is. Volgers hebben meer spares op voorraad en de waarde daarvan groeit lineair over de eerste 80 procent van de (relatieve) levensduur. Deze voorraad is waarschijnlijk in lijn met de lagere uptime waardoor vaker reservedelen nodig zijn. Bij topperformers is er aanzienlijk meer aandacht voor preventief onderhoud. In
More4Core More4Core staat voor Maintenance, Overhaul and REpair for COmpetitiveness of the NWE REgion. Met financiering vanuit de Europese Unie in het Interreg-subsidieprogramma heeft de Belgische onderhoudsvereniging BEMAS met haar partners het onderzoek uitgezet dat is opgezet en begeleid door onderzoeksadviesbureau Mainnovation. Het rapport wordt digitaal beschikbaar gesteld via de website van BEMAS (www. bemas.org) en More4Core (www.more4core.eu) en een gedrukt exemplaar komt beschikbaar via BEMAS en World Class Maintenance.
9
iMaintain 15
IMA9 Q more 4 core.indd 19
21-10-15 13:26
09FOT
Datum: 19 november 2015 | Locatie: TCC Rotterdam
[Schrijf
u nu in
]
THEMA: SERIOUS BUSINESS PROGRAMMA 10.00 Ontvangst en registratie 10.30 Pitches & Preaches 1 - Keynote BASF Nederland + debat Pitches Process Enlightenmentz 12.00 Netwerklunch 13.00 Pitches & Preaches 2 Praktijkcases Serious Business - De nieuwe mindset van Avebe - Eward Hofstede, productiedirecteur Avebe - De Bouwfabriek - Jan Willem van de Groep, Greenspirator Pitches Social Enlightenmentz
14.30 Pauze 15.00 Pitches & Preaches 3 Pitches Product Enlightenmentz Praktijkcases Serious Business - Mission Zero - Geanne van Arkel, Sustainable Business Development Interface - Duurzaam Tijdschrift 2.0 16.30 Bekendmaking Enlightenmentz of the Year 16.45 Borrel 18.00 Einde
ENLIGHTENMENTZ Enlightenmentz zijn lichtende voorbeelden voor een duurzame toekomst. Niet alleen duurzaam maar ook mooi, comfortabel en intuïtief! Samen kunnen ze de groene industriële revolutie veroorzaken. www.enlightenmentz.nl DOELGROEP
• Beslissers in de industrie, waaronder sitemanagers, business development managers, productiemanagers • Process- en product engineers • Onderzoekers, beleidsmakers en consultants op het gebied van duurzame productie en producten
www.duurzaamgeproduceerd.nl/congres IMA09 20 150901Advertenties.indd iLinqs DGP congres.indd 1
21-10-15 01-09-15 13:20 16:31
totaal zijn de onderhoudskosten lager dan bij de groep volgers, maar is het aandeel voor preventief onderhoud hoger. Deze aanpak heeft bij de koplopers ook een impact op de maintenance organisatie. Daar valt de professionaliteit van de onderhouds- en assetmanagementorganisatie op. Kenmerken daarvan zijn dat reliability engineering volwaardig is geïmplementeerd, dat planning en werkvoorbereiding op hoog niveau worden uitgevoerd en dat het werk in een gesloten lus wordt geëvalueerd om te verbeteren. Er is een moderne besturing voor de onderhouds- en assetprestatie en niet in de laatste plaats wordt strategische besluitvorming over onderhoud en de bijbehorende investeringen op het juiste niveau in de organisatie gedaan. Op deze manier zijn de bedrijven ‘in control’ en in staat om in te spelen op veranderingen in de toekomst.
Hoe verder Het onderzoeksrapport concludeert dat slechts één op de drie bedrijven klaar is voor de toekomst: de overige bedrijven kunnen zonder grote inspanning een aanzienlijk toenemende vraag naar producten niet realiseren. Dit heeft een negatieve impact op de groei van de
FOTO: ØYVIND HAGEN | STATOIL
ASSET MANAGEMENT 21
industrie en economie. Om in de nabije toekomst toch te kunnen voldoen aan nieuwe marktomstandigheden is het van het grootste belang dat de NoordwestEuropese industrie zich gaat richten op innovaties. Zowel op het gebied van techniek en voorspelbaarheid van onderhoud als op het gebied van de eigen organisatie. De onderhoudsmanager van vandaag wordt een asset manager die meer dan nu kijkt naar economie,
risico’s, reliability en het complete assetportfolio. Het ontwikkelen van kennis en ervaring en het gaan toepassen van nieuwe technologieën moet ervoor zorgen dat Noordwest-Europa haar leidende positie op het gebied van onderhoud en asset management behoudt. Alleen op deze wijze kan een antwoord worden gegeven op de noodzakelijke prestatieverbeteringen en veroudering van de industriële asset base. ■
Waarde Als de hele sector op topniveau presteert, levert dit voor Noordwest-Europa de volgende toegevoegde waarde op: • Potentiële verhoging concurrentiekracht industrie met 30 procent verbetering van de EBITDA (85 miljard euro per jaar). (1) • Besparing van 25 procent op investeringskosten door levensduurverlenging in plaats van vervanging (44 miljard euro per jaar). • 3 procent groei van de werkgelegenheid in de MRO-sector (80.000 fte’s). • Lagere kans op het optreden van veiligheids- en milieuincidenten. • 1,8 procent groei van industrieaandeel in gezamenlijk Bruto Binnenlands Product (BBP) van Noordwest Europa(103 miljard euro per jaar).(1) (1) Mits de industrie er in slaagt om grotere productievolumes daadwerkelijk af te zetten. Hiervoor worden zeven succesfactoren aangedragen die zorgen dat de industrie in Noordwest-Europa ook de komende decennia concurrerend blijft: 1. Professionaliseren van MRO-organisaties waar optimalisatie
van preventief onderhoud over de gehele levenscyclus centraal staat. De rol van reliability engineering groeit. 2. Bewaken van prestaties en risico’s over de gehele asset levenscyclus. De competentie assetportfolio management speelt hierin een belangrijke rol. 3. Beter veiligheidsmanagement binnen gehele MRO-sector. Overheden moeten toezien op ontwikkeling en handhaving van specifieke wet- en regelgeving. 4. Ontwikkeling en toepassing van levensduurverlenging op verouderende assets. Stimulering van investeringen in levensduurverlenging is daarbij van groot belang. 5. Opleiden van voldoende jong talent om groei van de MROsector en uitstroom op te vangen. 6. Stimuleren van innovaties die zorgen dat voorspelbaarheid van onderhoudsbehoefte, investeringsbehoefte en veiligheidsrisico’s verbeteren. 7. Eenduidig macro-economische overheidsbeleid voor de MRO-sector om grip te krijgen en te houden op prestaties van de sector en om nieuwe innovaties te starten.
9
iMaintain 15
IMA9 Q more 4 core.indd 21
21-10-15 13:26
22 BIG DATA
Zee aan data slim inzetten voor veiligere en kortere stops Een nieuwe industriële revolutie. Zo wordt het gebruik van big data door sommige mensen gezien. Het verandert de manier waarop beslissingen worden genomen, problemen worden opgelost en nieuwe ideeën worden bedacht. Iedereen krijgt ermee te maken: de operatie, inkoop, marketing en, als een van de eersten: onderhoud. Een mooi verhaal, een beetje beangstigend misschien ook. Maar wat houdt het nu eigenlijk in?
Francis Voermans
De hoeveelheid data die een industrieel bedrijf genereert, groeit explosief. Het meeste is afkomstig van machines en processen, die met steeds meer sensoren worden uitgerust en continu meetgegevens doorsturen. Maar ook de data van andere bedrijfsactiviteiten, zoals inkoopprijzen, besteltijden, marktontwikkelingen en klachten uit de omgeving, neemt toe door digitalisering en automatisering. Tegelijk komen er steeds meer tools om al die data te verzamelen en analyseren. Een bedrijf dat deze nieuwe middelen goed weet te benutten, heeft een krachtige methode om de bedrijfsvoering te optimaliseren.
Correlaties leggen Onderhoud is een van de gebieden waar de implementatie grote vooruitgang belooft. Het benutten van data opent de weg naar toestandsafhankelijk onderhoud (condition based maintenance, CBM). Door de juiste modellen op de gegevens los te laten, kan worden voorspeld wanneer een apparaat kapot gaat. Zo kan onderhoud precies op tijd worden uitgevoerd, in plaats van te vroeg, zoals bij preventief onderhoud, of te laat bij correctief onderhoud.
Succesvolle pilot Het living lab van Sitech heeft onlangs een succesvolle pilot uitgevoerd. Het lab heeft proeven gedaan met het voorspellen van het dichtslibben van een productiefilter op basis van drukverschillen. Daarvoor heeft Sitech een voorspellend model ontwikkeld met toepassing van machine-learning, waarmee continue berekeningen worden gedaan. Maurice Jilderda van Sitech: ‘We kunnen nu zeven dagen van te voren voorspellen en visualiseren hoe de drukval over het filter zich ontwikkeld en het ziet er veelbelovend uit. Met deze informatie kunnen we beter inschatten wanneer vervanging nodig is. Binnen de geplande filterwissel kunnen we straks meer en beter andere klussen combineren. Zeven dagen lijkt weinig, maar het is een enorm voordeel in de productie en het onderhoud. De gebruikte data komt van bestaande sensoren. We hebben niets hoeven investeren, alleen wat in dataanalyse. En zoals één van onze plant managers al eens schreef, dat smaakt naar meer. De volgende pilot wordt momenteel voorbereid.’
9 15 iMaintain
IMA9 K diagnostiek.indd 22
CBM wordt nog weinig toegepast in de procesindustrie. Het aandeel bedraagt momenteel minder dan vijf procent, stelt Henk Akkermans, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en gespecialiseerd in netwerken binnen en tussen organisaties. Meer toestandsafhankelijk onderhoud kan de industrie volgens hem veel geld besparen. ‘Er gaat zo’n acht miljard euro per jaar om in het onderhoud in de Nederlandse procesindustrie. We laten misschien wel één à twee miljard liggen. CBM maakt de industrie bovendien veiliger. Het had bijvoorbeeld het ongeval bij Shell Moerdijk kunnen voorkomen, hoewel daar ook menselijke fouten speelden.’ Het nut van het gebruik van data is volgens Akkermans wel doorgedrongen tot de bedrijven. ‘Veel bedrijven willen wel, maar het lukt nog niet. De techniek is niet het probleem, daar is alles mogelijk. Ook de data is er vaak al. Een gemiddelde PLC-unit stuurt iedere paar milliseconden gegevens door. Een gasturbine genereert tweehonderd gigabytes aan data per dag. Dat gooien we nu allemaal weg.’ De uitdaging, stelt Akkermans, ligt in de organisatie. Om de zee aan data te gaan gebruiken, is een hele reeks aan stappen nodig die allemaal nieuw zijn. Dat begint met het verzamelen van de data, legt hij uit. ‘Verschillende afdelingen binnen een bedrijf, maar ook van andere bedrijven in de keten, moeten elkaars data gaan gebruiken. Daar zijn al direct de eerste belemmeringen. Contractors of leveranciers willen dat niet, mensen vragen zich af waar je je mee bemoeit. Heb je de data verzameld, dan moet je daar analyses op los laten. Daar is de kennis van verschillende afdelingen bij nodig. Er is bijvoorbeeld een correlatie tussen de consumptie van chocolade en het aantal Nobelprijzen in een land, waaruit je zou kunnen concluderen dat je beter naar Zwitserland kunt verhuizen. Er is kennis nodig om de goede correlaties te leggen.’
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:43
FOTO: OLIVEIRA
BIG DATA 23
Delen van gegevens Aan die correlaties moet vervolgens een model worden opgehangen, opdat er voorspellingen kunnen worden gedaan. Op basis van de voorspellingen kan dan een beslissing worden genomen. Daarvoor komen de economen erbij. ‘Stel een apparaat stopt ermee over een maand. Wat kun je het beste doen en wanneer? Je kunt bijvoorbeeld tijd rekken door minder te produceren of een boete riskeren door langer te produceren’, vertelt Akkermans. ‘Is de beslissing eenmaal genomen, dan moet die goed worden uitgevoerd. Er moeten mensen beschikbaar zijn, er moet een schema komen en er moeten goede instructies worden uitgedeeld. De specifieke onderhoudssituaties moeten worden vastgelegd, bijvoorbeeld door op een goede manier foto’s te maken. Als het onderhoud is gedaan, moet worden bekeken of het goed gedaan is. Alles bij elkaar zijn er zo’n veertien à vijftien stappen, waarbij iedere keer een ander deel van de organisatie betrokken is.’ Zo bekeken lijkt het haast onmogelijk te
realiseren. Maar de huidige activiteiten van industriële bedrijven zijn net zo complex, zegt Akkermans: ‘Als je alle stappen bekijkt die gebeuren bij een industrieel bedrijf, lijkt het een wonder dat er iets gebeurt. Maar dat is in de tijd gegroeid. Als het er nog niet is, is het een hele klus om het op te zetten.’
Akkermans: ‘Apparaten worden steeds slimmer. Mensen zullen ook steeds slimmer moeten worden.’
De moeilijkste opgave is om alle mensen in die stappen mee te krijgen. Met name het delen van gegevens tussen bedrijven zal veel weerstand oproepen, zegt Akkermans. Toch kan en zal het gaan gebeuren, weet hij uit ervaring. Bij Philips werkte hij aan de groei van innovatie van iets dat alleen binnen de R&D-afdeling
gebeurde tot een activiteit van het hele bedrijf. Bij ASML zag hij een intensieve samenwerking met toeleveranciers ontstaan. ‘Dat is nu ook niet meer genoeg.’
Veiligere stops Akkermans is een van de drijvende krachten achter Campione, een vijfjarig project waarin geëxperimenteerd zal worden met data-analyse voor CBM. Acht productiebedrijven plus een aantal kennisinstellingen en toeleveranciers nemen deel aan Campione. Het budget bedraagt twaalf miljoen euro, grotendeels afkomstig uit subsidies. Voor het project is in Gilze-Rijen een fieldlab opgezet, dat kortgeleden is geopend. De deelnemende bedrijven zullen data naar het lab sturen, waar de gegevens worden geanalyseerd. De resultaten gaan terug naar het bedrijf, dat ze zal gebruiken voor toestandsafhankelijk onderhoud. ‘We gaan de dingen niet alleen bedenken, maar ook echt toepassen’, zegt Akkermans. De bedoeling is om in het lab te experimenteren met verschillende toepassingen, modellen en
9
iMaintain 15
IMA9 K diagnostiek.indd 23
21-10-15 13:43
09FOT
Weet uw ERP-systeem wel wat uw productieproces doet?
In veel fabrieken staan ze los van elkaar. De productie-
omdat je met veel aspecten rekening moet houden. Van
processen aan de ene kant en het ERP-systeem aan de
productie en logistiek tot financiën en automatisering.
andere kant. Het koppelen van deze besturingssystemen
Croon heeft kennis van alle verschillende processen.
levert u veel voordelen op. Zoals efficiëntere productie, een
We zijn gespecialiseerd in data-engineering en het op-
kortere time-to-market, minder fouten, en meer inzicht.
bouwen van databases, en we werken merkonafhankelijk.
Invoering van zo’n geïntegreerd systeem is niet eenvoudig
Meer weten? Kijk dan op www.procesautomatisering.nl. ontwerp . realisatie . maintenance croon.nl
0540.00.670 Adv industiele24automatisering A4.indd 1 IMA09 Advertenties.indd
12-03-15 21-10-15 13:31 13:20
BIG DATA 25
analysemethodes. Doordat de bedrijven hun ervaringen delen, zou het leertraject sneller moeten gaan. Naast het centrale fieldlab in Gilze-Rijen, installeren vier deelnemende bedrijven ook een living lab op de eigen locatie. Sitech is in Geleen al met zo’n living lab van start gegaan. Het bedrijf verzorgt in Geleen het onderhoud voor de fabrieken van verschillende eigenaren op Chemelot. De gedachte om daarbij meer met data te doen, speelt al langer, vertelt Maurice Jilderda, projectleider van het living lab bij Sitech. ‘Een tijd terug hebben we bijna een ton in euro’s kunnen besparen door de data van regelkleppen te analyseren. We zagen dat er problemen aankwamen en hebben ongeplande stilstand kunnen voorkomen. Dat heeft ons nog meer bewust gemaakt van de mogelijkheden van data. Met de subsidie voor het Campione-project is de implementatie in een stroomversnelling gekomen. Het werkt als een soort katalysator om ook asset owners mee te laten doen en innovatievere dingen op te pakken.’ Sitech beoogt drie doelen met het benutten van data: minder productieverlies, veiligere productie en lagere kosten, vertelt Jilderda. De drie gaan vaak hand in hand. ‘Het brengt veel voordelen met zich mee als je weet wanneer iets kapot gaat. Je kunt het onderhoud inplannen en onderdelen op tijd bestellen. Doordat je het werk beter kunt voorbereiden, is de stop veiliger en korter.’
Meer multidisciplinair werk In deze beginfase zoekt Sitech de testprojecten kritisch uit. Er wordt gezocht naar apparatuur waar predictief onderhoud de meeste impact heeft. Per project wordt een businesscase gemaakt. ‘Bij de meest-kritische apparaten is het meestal lastiger iets te halen, omdat die al een sterk onderhoudsprogramma en focus hebben. Bij de middel-kritische apparaten liggen meer mogelijkheden en dat zijn er ook nog eens heel veel. Ook zoeken we projecten waarvoor we niet te veel hoeven te investeren. Het is niet zo, zoals je wel hoort, dat de data overvloedig aanwezig is. Zeker bij de wat oudere machines zouden we vaak extra sensoren moeten plaatsen en dat kost geld.’ Voor de uitvoering van een project wordt de relevante data verzameld, die afkomstig is van zowel machines, processen als
omgevingsdoelen. Vervolgens worden de gegevens geanalyseerd met behulp van modellen. Sitech werkt met gekochte en zelf ontwikkelde modellen. ‘Er zijn allerlei modellen en platforms beschikbaar. We testen welke soort modellen het beste bij ons passen’, zegt Jilderda. Het is nog niet zo eenvoudig om goede resultaten uit de data te halen, vervolgt hij: ‘De praktijk is weerbarstig. Er zit ruis in de data. Om het goed te interpreteren, moet je echt weten wat de data inhoudt. Daarvoor hebben we data-analisten nodig met verstand van onderhoud. Dat is een nieuw profiel. De data-analisten moeten bovendien goed kunnen samenwerken met de onderhoudsclub en procesmensen.’
Jilderda: ‘Om het goed te interpreteren, moet je echt weten wat de data inhoudt.’ Het opzetten van een project is een heel proces, waaraan verschillende mensen, waaronder de plant of maintenance manager, moeten meewerken. Jilderda: ‘Ik probeer ze te triggeren door een ‘sense of urgency’ te creëren en pilots te doen in de eigen omgeving. Ook zoek ik de early adaptors op binnen de organisatie. Onze taak is te zorgen dat er iets goeds wordt neergezet, zodat mensen enthousiast worden. Het is iets nieuws en daardoor vreet het extra tijd. Mijn ervaring is dat het zeker lukt om mensen de meerwaarde te laten inzien en dan maken ze er graag tijd voor vrij.’ Het werken met de data-analyses brengt ook veranderingen voor de onderhoudsafdeling. ‘Zij moeten wennen aan het idee om goed te reageren op de resultaten van de modellen. Het werk wordt ook meer multidisciplinair. Andere afdelingen worden meer betrokken bij beslissingen. Het is een grote verandering, maar Sitech is er klaar voor. De trend naar meer predictief onderhoud is al een tijdje aan de gang. Het is ook zeker niet zo dat we nu nog niets met de data doen. Het gebeurt al wel, maar meer op ad hoc basis.’
Slimmer worden De projecten die Sitech nu uitvoert, hebben een experimenteel karakter en lopen
daarom ook wel eens mis. Toch zou het project overall rendabel moeten worden. ‘We hebben veel historie waar we geld hebben laten liggen. Voorafgaand aan dit project hebben we situaties uit het verleden gedocumenteerd in een casetaper: wat hebben we geconstateerd, wat hebben we gedaan en wat heeft dat opgeleverd. Voor Campione is een grote businesscase voor dit project opgesteld met een verwacht rendement. Hoewel een aantal cases niet direct iets zal opleveren, kan er met één succes een heleboel worden terugverdiend.’ Jilderda denkt niet dat de financiële voordelen van data-analyses per machine of onderdeel in de tonnen gaan lopen, maar het totaalplaatje wel. ‘Er komen steeds meer data, we gaan naar het ‘Internet of Things’. Het wordt de wet van de grote getallen, door de opschaalbaarheid en betaalbaarheid van de modellen. Een fabriek heeft nu eenmaal heel veel componenten die kunnen falen. En vaak een beetje heeft toch een grote impact.’ Henk Akkermans verwacht dat het gebruik van data in het bedrijfsleven een snelle opmars zal maken, net zoals het bij consumenten is gegaan. ‘Consumenten gebruiken smartphones voor sociale contacten, informatie opzoeken, navigatie, betalingen. Er wordt nu tien keer meer data overgestuurd dan dat er wordt gesproken. Nog maar vijf jaar geleden was dat omgekeerd. In het bedrijfsleven zal die trend zich ook voordoen.’ Niet iedereen ziet alleen goede kanten van het toenemende gebruik van data. Mensen vragen zich af waar het heen gaat als fabrieken straks zo complex worden dat niemand ze meer snapt. Kan er dan nog wel iemand ingrijpen als het mis gaat? ‘Tsja’, zegt Henk Akkermans, ‘dat heeft niets te maken met de data. Het is een autonome trend die gepaard gaat met de voortschrijdende technologie. Apparaten worden steeds slimmer. Als mensen alles willen blijven snappen, zullen ze ook steeds slimmer moeten worden. Of dat onveilig is? In de dertig tot veertig jaar dat we het meten, is de grootste veroorzaker van ongevallen toch altijd de mens geweest.’ Hoe dan ook, het is een trend die volgens Akkermans niet te stoppen valt. ‘Je hebt early innovators en followers, maar het is net als internet, uiteindelijk gaat iedereen het gebruiken.’ ■
9
iMaintain 15
IMA9 K diagnostiek.indd 25
21-10-15 13:43
26 VEILIGHEID
Goede regie verhoogt veiligheid hijsen Als er ongelukken gebeuren, zijn alle ogen op de betreffende sector gericht. Na het ongeval met de hijskranen in Alphen aan den Rijn begin augustus is veiligheid in verticaal transport (hijsen en heffen) een hot issue. Officiële onderzoeken zullen duidelijk maken wat er daar misging. Maar hoe veilig is het werken met hijskranen eigenlijk?
Jacqueline van Gool
In een nieuwsbericht uit 2013 schreef de Inspectie SZW: ‘Hijsen en heffen op bouwplaatsen gemiddeld genomen veilig.’ Ondanks het feit dat de inspectie bij een controle in het najaar van 2012 bij meer dan de helft van de bezochte bouwplaatsen overtredingen constateerde, was de situatie in ‘slechts’ negen procent van de gevallen zodanig gevaarlijk dat de inspecteurs de werkzaamheden stillegden. Ongeveer veertig procent van de overtredingen was meer administratief van aard en gaf geen acuut gevaar voor mensen op de werkvloer. ‘Negen procent gevaarlijke situaties is beslist teveel’, zegt Cor van Unen van de Vereniging Verticaal Transport. Van Unen ziet dat gevaarlijke situaties vaak ontstaan doordat de uitvoerder op de bouwplaats de regie niet goed in handen heeft. ‘Rondom de kraan heb je te maken met mensen die de last moeten aan- en afhaken en er is een hijsbegeleider aanwezig.
Enkele cijfers Uit het arbeidsongevallenrapport 2014 van Inspectie SZW blijkt dat jaarlijks 458 duizend werknemers (één op de vijftien werknemers) te maken hebben gekregen met een arbeidsongeval, waarbij ze lichamelijke of geestelijke schade opliepen. Als een arbeidsongeval leidt tot ziekenhuisopname, blijvend letsel of de dood, moet dit bij de Inspectie SZW worden gemeld. De Inspectie schat dat dit in de helft van de gevallen toch niet gebeurt. In 2010 onderzocht de Inspectie SZW zaken waarbij 2075 slachtoffers waren betrokken, waarvan er 76 overleden. In 2013 ging het om 2121 slachtoffers, waarvan 74 doden. Eén van de zaken die in het rapport aan bod komen, is welk wetsartikel overtreden is bij de ongevalszaken die zijn onderzocht. In de periode 2011-2013 lag het totale aantal wetsovertredingen op 5715. Het wetsartikel ‘hijsen hefwerktuigen’ werd in totaal 71 keer overtreden en het wetsartikel ‘hijs- en hefgereedschap’ in totaal 54 keer. In februari 2011 verscheen nog het rapport ‘Uit het zicht - over de kwaliteit van de certificering van kraanmachinisten’. Daarin schrijft de Inspectie: ‘Er gebeuren met regelmaat ongevallen waarbij hijskranen zijn betrokken. In 2007 zijn er 136 meldingsplichtige ongevallen met hijs- en hefwerktuigen gemeld, waarvan acht dodelijke ongevallen (waarvan zes met hijswerktuigen). Slachtoffers zijn vrijwel allemaal personen die de last aanhaken of rond de kraan werkzaam zijn (…).’
9 15 iMaintain
IMA9 L hijssen.indd 26
Maar er zijn meestal ook andere mensen aan het werk en je hebt te maken met toeschouwers en andere belanghebbenden die aanwezig willen zijn. Als er met een kraan wordt gewerkt, mogen anderen het werkgebied niet betreden. Het werk mag namelijk geen gevaar opleveren voor andere werknemers en voor derden. Dat zijn algemene zaken die in de Arbowet en het Arbobesluit staan. Maar het komt regelmatig voor dat er op een bouwplaats ook bijvoorbeeld metselaars bezig zijn die niet willen stoppen met werken als een kraan moet hijsen’, zegt Van Unen. ‘Het is dan de taak van de uitvoerder om de verschillende belangen van de verschillende onderaannemers te overwegen en het werk in goede banen te leiden. Hij moet beslissen wie er voorrang krijgt.’ Uitvoerders vergeten volgens Van Unen vaak dat als kranen worden ingehuurd, dat deze onder hun gezag werken. ‘Dat besef is er niet altijd. Het komt voor dat de kraanmachinist bijna de rol van uitvoerder krijgt. Hij krijgt bij wijze van spreken de sleutel van de bouwplaats. Dat kan natuurlijk niet. De uitvoerder is verantwoordelijk.’
Ondergrond Op het moment dat een uitvoerder een kraan bestelt, moet bekend zijn waar de kraan kan worden opgesteld. ‘Op bouwplaatsen wordt de ruimte waarin hijskranen moeten werken steeds krapper. Het komt daardoor steeds vaker voor dat een kraan op de openbare weg moet opstellen. Dan moet de uitvoerder een ontheffing en afzetting hebben geregeld.’ Ook andere omgevingsfactoren moeten van te voren in kaart zijn gebracht. ‘De ondergrond waar de kraan wordt opgesteld, moet stabiel zijn. Er moet bekend zijn of er leidingen onder liggen of dat er bijvoorbeeld een kelder onder zit. Er komen namelijk grote krachten te staan op de ondergrond en op de machine.
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:42
VEILIGHEID 27
09FOT
Ook moet duidelijk zijn of er bijvoorbeeld hoogspannings- of bovenleidingen in de buurt zijn.’
Van Unen: ‘Het komt voor dat de kraanmachinist bijna de rol van uitvoerder krijgt. Dat kan natuurlijk niet.’ In Alphen aan den Rijn werd gewerkt vanaf een ponton. Van Unen geeft aan dat bij het werken op water dezelfde principes gelden. ‘De plusfactoren zijn legio, je moet rekening houden met deining enzovoorts, maar dat geldt ook voor vele andere situaties waarin je hijswerkzaamheden gaat uitvoeren.’
Commerciële druk Van Unen ziet ook dat de planning van de werkzaamheden niet altijd goed is. ‘Er werd eens een kraan ingehuurd om een glazenwasserinstallatie te plaatsen op het dak van een gebouw. Om half
acht ’s ochtends was de kraan ter plaatse. Toen bleek dat het gebouw een school was. Je begrijpt wat er gebeurde toen het werk om een uur of negen klaar was. Een ander voorbeeld is het plaatsen van een airco op een kantoordak. Waarom moet dat overdag? Dat kan toch ook ’s nachts als er geen mensen op kantoor aanwezig zijn.’ Volgens Paul Uilenbroek, secretaris van de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TCVT), is de afstemming tussen opdrachtgever en aannemer van groot belang. ‘Kraanbedrijven zijn meestal onderaannemer en worden bij grote klussen niet altijd bij het opstellen van een werkplan betrokken. Het kraanbedrijf krijgt een bepaalde opdracht en zorgt voor een passende kraan voor het hijsen van een bepaald gewicht.’ Het komt wel eens voor dat de opdrachtgever ter plekke aan het kraanbedrijf vraagt of het ook een andere klus wil doen, waarvoor de kraan eigenlijk niet geschikt is. ‘Een kraanbedrijf wordt bijvoorbeeld ingehuurd om dakkapellen te plaatsen. En dan vraagt de aannemer of de kraanmachinist ook iets anders wil doen. Ook al zegt de kraan-
machinist dan dat het met die kraan niet kan en er eigenlijk een andere nodig is, moet je van goede huize komen om dan te weigeren’, vertelt Uilenbroek. De commerciële druk is volgens Uilenbroek en Van Unen groot.
Industriestandaard Van Unen ziet een duidelijk cultuurverschil met de industrie. ‘In bijvoorbeeld de petrochemie is de regie van de werkzaamheden duidelijk in handen van de uitvoerders. Dat zorgt zeker voor een veiligere werksituatie. De veiligheidsstandaarden zijn in de industrie ook hoger dan in de bouw.’ Maar ten opzichte van vijftien jaar geleden is de situatie volgens Van Unen zeker verbeterd. ‘Er is meer respect voor de machines. Op bouwplaatsen draagt iedereen een veiligheidshelm als er met een kraan wordt gewerkt. Daarbij zijn de kranen verder ontwikkeld, waardoor er meer mogelijk is. Ook is er meer aandacht voor opleidingen en er is meer overleg tussen de verschillende onderaannemers. Vooral bij grote bouwwerken gaat het steeds meer richting de industriestandaard.’
9
iMaintain 15
IMA9 L hijssen.indd 27
21-10-15 13:42
Vrijdag 6 november | Aquatech Amsterdam Afvalwater = Grondstof
Doelgroep
Industrieel afvalwater leent zich voor de terugwinning van een groot arsenaal aan grondstoffen: biogas, cellulose, struviet, vetzuren en nog veel meer. Wat als we de waarde in dit afvalwater weten om te zetten in keiharde euro’s of besparingen in de waterketen? Kunnen we de business case dan sluitend maken?
Beslissers en geïnteresseerden uit de waterintensieve industrie: • Chemie & Raffinage • Food & Beverage • Pulp & Paper • Olie & Gas - industrie
Initiatiefnemers:
Sprekers: Henri Spanjers, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft Cees van Rij, Lamb Weston/Meijer
SCHRIJF NU IN: WWW.MASTERSOFINDUSTRY.NL 151012 iLinqs MastersOfIndustry.indd 16
19-10-15 14:06
[Sc
hri
Datum: 18|02|2016
jf u
nu
in]
THEMA: INDUSTRIEWATER IN DE CIRCULAIRE ECONOMIE
www.watervisie.com 151020Advertenties.indd iLinqs Watervisie Half.indd 1 IMA09 28
20-10-15 13:21 14:24 21-10-15
VEILIGHEID 29
Uilenbroek geeft aan dat bij het werken met hijskranen, meer dan bij andere werkzaamheden, geldt dat de machine en de machinist een twee-eenheid vormen. De hijskraan moet in orde zijn en de machinist moet deze goed kunnen bedienen. Om aan te tonen dat een hijskraan in goede staat is, moet hij jaarlijks worden gekeurd en om het jaar door een onafhankelijke keuringsinstelling, conform de eisen van de TCVT. Kraanmachinisten moeten in bezit zijn van een certificaat dat aangeeft dat hij in staat is de kraan te bedienen. De TCVT is de partij die door de Inspectie SZW is aangesteld om het certificatieproces in goede banen te leiden. Uilenbroek: ‘Onze stichting werd in 1999 opgericht om de veiligheid in de hijskranensector te verbeteren door certificeringen in te voeren. Voordien bestond geen controlerende instantie.’ Kort gezegd is het de taak van de TCVT om certificatieschema’s voor hijskranen en kraanmachinisten op te stellen en te beheren. De stichting heeft regelmatig contact met SZW, de branche en de certificatie-instellingen over de uitvoering van de certificatieschema’s.
Goed onderhoud Het komt volgens Uilenbroek haast nooit voor dat een kraan meteen wordt afgekeurd. ‘Een kraan is voor een onderneming een grote investering en bedrijven willen die zo lang mogelijk in bedrijf houden door ze goed te onderhouden. De kranen worden daarbij ook steeds
FOTO: ANGLIA HANDLING UK
Certificatie
beter. Er zijn maar weinig ‘minder goede merken’ kranen.’ Ook Van Unen ziet bij de keuringen meestal nauwelijks opmerkingen. ‘De keuring is een momentopname. Goed onderhoud is tien keer belangrijker dan de keuring op zich.’ Om een kraan met een maximaal lastmoment van tien tonmeter of meer te mogen bedienen moet de machinist in het bezit zijn van een certificaat, vergelijkbaar met een rijbewijs. ‘Het examen bestaat uit een theoriedeel en een praktijktoets. Er zijn vijftig multiplechoice-vragen over de kraan, de Arbowet, opstelling van de kraan, situatie rondom de kraan, hoe een last aan te slaan, hoe de last te verplaatsen, weersomstandigheden enzovoorts. In de praktijktoets moet de machinist laten
Veiligheid Specifiek voor de sector Verticaal Transport is door de Vereniging Verticaal Transport en de vakbonden FNV en CNV de Arbocatalogus Verticaal Transport opgesteld. Deze catalogus beschrijft de maatregelen voor specifieke arbeidsrisico’s bij het hijsen van ongeleide lasten met kranen. In het voorjaar van 2015 is de inhoud van de Arbocatalogus geëvalueerd en op een aantal punten gewijzigd. Basis voor het document vormen de Arbowet en het Arbobesluit. Een digitale versie van de catalogus is te vinden op: www.verticaaltransport.nl. In de Arbo Catalogus Waterbouw - VGM Handboek Waterbouw (zie ook arbocataloguswaterbouw.nl) worden de risico’s van het hijsen vanaf een drijvend ponton beschreven. Als niet op de juiste manier gehesen wordt, kunnen grote krachten op de hijsdraad en -kraan komen te staan. Als het hijswerktuig is opgesteld op een ponton om een last naar een plek op de waterbodem of het vaste land te verplaatsen, kunnen de werkzaamheden alleen worden uitgevoerd als de omstandigheden het toelaten. Golfslag, deining, wind enzovoorts moeten beneden de toegestane waarden zijn.
zien dat hij de kraan veilig bedient en de last goed beheerst. Als hij bij een relatief eenvoudige opdracht een slinger in de last krijgt en hij krijgt die er niet uit, dan is dat een reden om hem niet te laten slagen. Vergelijkbaar met een ingreep bij rijexamens’, vertelt Uilenbroek. Sinds 2008 moeten kraanmachinisten ook vier dagdelen per vijf jaar bijscholen om hun certificaat te kunnen behouden zonder opnieuw examen te hoeven doen.
Communicatieprobleem Communicatie vormt een belangrijk aspect van het werken met een hijskraan omdat er altijd meerdere mensen bij betrokken zijn. Het werk wordt altijd gevolgd door een hijsbegeleider, er is iemand die de last moet aanhaken en iemand die de last aanpakt enzovoorts. ‘Op bouwplaatsen heb je vaker te maken met buitenlandse werknemers, dat kan een communicatieprobleem opleveren’, zegt Van Unen. Uilenbroek denkt niet dat het aantal buitenlandse kraanmachinisten groeit. De regels voor de TCVT-examens zijn in 2013 aangescherpt, vertelt hij. ‘Buitenlandse kraanmachinisten mogen de examens ook in het Duits, Frans of Engels doen. Maar het taalniveau moet goed genoeg zijn om te slagen voor de theorietest.’ Uilenbroek voegt hieraan toe: ‘Een communicatieprobleem heb je trouwens ook al als je Amsterdammers met Limburgers laat samenwerken. Een team op een bouwplaats heeft vaak een eigen manier van communiceren en gebarentaal.’ ■
9
iMaintain 15
IMA9 L hijssen.indd 29
21-10-15 13:42
BEDRIJFSGEGEVENS: TCC (Training & Cursus Centrum) B.V. TCC Personeelsdiensten B.V. Bezoekadres: Scheepsbouwweg 1 3089 JW ROTTERDAM T +31 (0)10 296 10 66 F +31 (0)10 296 10 60 E info@training-cursuscentrum.nl info@tcc-hoogvliet.nl I www.training-cursuscentrum.nl www.tcc-hoogvliet.nl Branche: Opleidingscentrum en detacheringsbureau.
TCC Bijna 10 jaar geleden opgericht als “The Cleaning Company” een detacheringsorganisatie, gericht op het industriële segment. Deze tijdelijke personeelsvoorziening specialiseerde zich met name op de techniek en industriële reiniging. Al snel verbasterde de naam naar “TCC” en werd in 2006 een tweede werkmaatschappij opgericht met dezelfde lettercombinatie, TCC (Training & Cursus Centrum) B.V. met als focus het scholen en trainen van personeel met name op veiligheidsgebied en risicovolle taken in de industrie. De twee vestigingen uit Hoogvliet hebben 2 jaar geleden plaats gemaakt voor één nieuwe vestiging op een unieke locatie op het voormalig RDM terrein op de Heijplaat te Rotterdam. Een deel van de oude scheepsbouwloods met uitzicht op de Maas is totaal gerenoveerd. Het historische pand van 4.000 m2 is omgetoverd tot een moderne trainingslocatie waar de oude details zoveel mogelijk bewaard zijn gebleven. De trainingslocatie biedt dagelijks ruimte voor maximaal 100 cursisten en op dit moment worden circa 6.000 cursisten per jaar getraind. De inhoud van de trainingen voldoet aan de gestelde examennorm op het gebied van VCA, SOG, SIR en Deltalinqs. Buiten het totaal aanbod van 30 trainingen wordt binnen TCC maatwerk trainingen en lesmateriaal geheel afgestemd op de vraag van de opdrachtgever. Dit wordt in eigenhuis ontwikkeld en geschreven.
PERSONEELSDIENSTEN
08
Ook binnen TCC Personeelsdiensten wordt creatief nagedacht over personeelsvoorzienings-oplossingen. Volgens ramingen ontstaan door vergrijzing en stagnerende vakbekwaamheid in de toekomst grote tekorten van vakbekwaam personeel. De huidige generatie vindt het werken in de industrie bovendien niet sexy genoeg. TCC heeft een gespecialiseerd oriëntatie programma ontwikkeld, wat op bijzonder praktische wijze kijkt naar de interesse voor het werken in de industrie. Samen met een aantal gemeentes, waaronder Rotterdam en Spijkenisse wordt op dit moment gewerkt volgens deze methodiek. Bij deze vernieuwende opzet staan
Company Guide 2014
IMA09 Advertenties.indd 30
21-10-15 13:21
TCC (Training & Cursus Centrum) B.V. - SIR certificering - SOG certificering - VCA diploma - TCC certificering - VOMI certificering - NIBHV certificering - IBEX certificering - Oranje Kruis certificering - Deltalinqs instructies - HSE risico’s herkennen op de werkplek - Shell Life Saving Rules
TCC Personeelsdiensten Innovatieve oplossingen voor uw totale personeelsvoorzieningsvraagstuk
talenten testen, test- en vaardigheidsdagen en talent georiënteerde functie omschrijvingen centraal om een langdurige match te verkrijgen. Na het behalen van de vereiste start kwalificaties zullen de nieuwe medewerkers via een Gildesysteem instromen in het bedrijfsleven. De nieuwe medewerkers worden door senioren op de werkplek begeleid en getraind. TCC Personeelsdiensten zal zich in de toekomst concentreren op deze nieuwe vorm van toestroom van personeel naar de arbeidsmarkt. Met deze praktische en creatieve methode zal kennisoverdracht op de werkplek de basis zijn en vorm krijgen via een Gildesysteem. Als basis dient een praktijkhandboek. Dit wordt facultatief per beroepsgroep en bedrijf of bedrijfstak op maat ontwikkeld. Het dient tevens als basis voor evaluaties en na gebleken geschiktheid als pad gebruikt voor competentiegericht onderwijs. Ook voor de toekomst biedt deze “Maintenance locatie van Rotterdam” op het voormalig RDM terrein ongekende mogelijkheden. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de start van een spectaculair simulatie bedrijf; Rotterdams Maintenance Training Unit (RMTU). In deze simulatiefabriek kunnen velen de komende jaren in een omgeving die vergelijkbaar is met de realiteit op maat worden (bij) geschoold.
IMA09 Advertenties.indd 31
21-10-15 13:21
32 WHAT’S NEXT
Studententeam Inmotion lanceerde zaterdag 17 oktober tijdens de openingsdag van de Dutch Design Week (DDW) haar eerste elektrische raceauto. De bolide met de aanduiding KP&T IM/e haalt een topsnelheid van 285 kilometer per uur en behoort daarmee in zijn klasse tot de absolute wereldtop.
Snelste elektrische raceauto gelanceerd FOTO: GERLACH DELISSEN PHOTOGRAPHY
De KP&T IM/e is de eerste volledig zelf ontwikkelde raceauto van het studententeam. De elektrische bolide is daarmee een belangrijke mijlpaal op weg naar InMotion’s uiteindelijke doel: deelname aan de 24 uur van Le Mans. Het team van zestig studenten van de Technische Universiteit Eindhoven en Fontys Hogescholen heeft, in samenwerking met partners en professionals, een jaar lang met man en macht gewerkt aan de productie.
Auto van de toekomst De KP&T IM/e fungeert als testauto voor verschillende systemen en technologieën, zoals actieve aerodynamica en elektrische aandrijving. Na optimalisatie van deze systemen worden ze geïmplementeerd in de langeafstand raceauto van InMotion (de IM01). De IM01 wordt ontwikkeld voor deelname aan de 24 uur van Le Mans. Door in de innovatiegerichte klasse ´Garage 56´ deel te nemen is het team in staat de auto van de toekomst te ontwik-
kelen. Sneller dan Formule 1, maar slechts met de helft aan energieverbruik ten opzichte van de concurrentie. De KP&T IM/e accelereert in minder dan drie seconden naar honderd kilometer per uur en blijft accelereren tot een snelheid van 285 kilometer per uur, ondanks dat het voertuig vooral voor bochtsnelheid is ontwikkeld. De uitstekende wegligging komt vooral door veelvuldig gebruik van
exotische materialen zoals carbonfiber en titanium om het gewicht van de elektrische racer extreem laag te houden De KP&T beschikt over een vermogen van 545 pk en weegt 658 kg. Ter vergelijking: een Tesla model S heeft bijvoorbeeld een vermogen van 362 pk en weegt 2100 kg. ‘This is a car with a plan’, aldus het populaire BBCprogramma Top Gear.
VOLKERSTEVIN WERKT MEE AAN ‘SUPERRIOOL’ VolkerWessels onderneming VolkerStevin is door Thames Water gecontracteerd voor de uitvoering van voorbereidende werkzaamheden bij de aanleg van de Thames Tideway Tunnel. Met de tunnel wordt de vervuiling van de Theems aangepakt. Met het project van VolkerStevin is 23 miljoen Britse pond (31 miljoen euro) gemoeid. Het omvat tal van maritieme bouwprojecten in de stad. De werkzaamheden maken deel uit van het grotere Thames Tideway Tunnel-project, dat de Britse hoofdstad helpt tegemoet te komen aan de steeds zwaardere
9 15 iMaintain
IMA9 G whats next.indd 32
eisen die aan het rioleringssysteem worden gesteld. Het project zorgt ook voor een betere waterkwaliteit van de rivier, dankzij gecombineerde overstort-interceptiestructuren. Volker Stevin is in september met de voorbereidingen begonnen. Eerder liet het Nederlandse bouwbedrijf BAM ook al weten betrokken te zijn bij de renovatie van het Londense rioleringssysteem. Het gaat om een meerjarig project, dat naar verwachting volgend jaar volledig van start gaat.
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:45
WHAT’S NEXT 33
Hoogspanningsnetbeheerder TenneT heeft eind september in de Noordwaard voor de eerste keer in Nederland een hoogspanningsmast vier meter opgevijzeld. Bij dit proces wordt de mast langzaam omhoog gebracht. De mast kon op deze manier op de bestaande plek worden voorzien van een nieuw stalen onderstuk dat is gecoat om bestand te zijn tegen water. Tijdens deze werkzaamheden bleef de stroomvoorziening gehandhaafd. Hierdoor was het niet nodig om een kostbare noodverbinding aan te leggen. Het omhoog brengen van de mast was nodig vanwege de ontpoldering van de Noordwaard. De Noordwaard is een gebied van zo’n 4.450 hectare – circa 6.000 voetbalvelden – dat grenst aan de Brabantse Biesbosch en de rivier de Nieuwe Merwede. De Noordwaard wordt ontpolderd door de dijken aan de rivierzijde gedeeltelijk af te graven en de dijkring te verkleinen. Dit gebeurt in het kader van het Rijkswaterstaat-programma ‘Ruimte voor de Rivier’. De Nederlandse rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden. Ze krijgen meer regen- en smeltwater te verwerken, terwijl ze tussen de dijken maar weinig ruimte hebben.
Hierdoor neemt de kans op overstromingen toe. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand in de rivieren moet omlaag. Daarom geeft Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeentes en provincies de rivieren op ruim dertig plaatsen meer ruimte. Bij Gorinchem is sprake van een flessenhals in de rivier, maar door een doorstroomgebied te creëren in de Noordwaard wordt de waterstand bij Gorinchem bij extreme rivierafvoeren met dertig centimeter verlaagd. Hiermee is de kans op overstroming bij Gorinchem veel kleiner geworden. Door de ontpoldering van de Noordwaard moeten de 150 kV-lijn GeertruidenbergBiesbosch en de 380 kV-lijn Geertruidenberg-Krimpen aan de IJssel worden opgehoogd. Naast het opvijzelen van een mast worden er aan beide verbindingen nog verschillende aanpas-
FOTO: MAMMOET
NIEUWE 'VIJZELTECHNIEK' PRIMEUR IN NEDERLAND
singen gedaan. De aanpassingen worden gedaan om er voor te zorgen dat ook bij hoge waterstanden de elektriciteitsvoorziening blijft gewaarborgd.
ZEEUWSE PRIMEUR VOOR PROEFVLAK BIO-ASFALT Begin oktober is het eerste proefvlak bio-asfalt uit lignine, aangelegd op een honderd meter lang proefvak in Zeeland, officieel geopend. De bitumen in het asfalt bestaat niet langer uit aardolie, maar is voor de helft vervangen door de hernieuwbare grondstof lignine. Als deze houtachtige stof zich bewijst in het wegdek dan ligt er een flinke markt voor bio-asfalt in het verschiet. In anderhalf jaar tijd slaagden onderzoekers van Wageningen UR Food & Biobased Research er in samenwerking met het Asfalt Kennis Centrum (AKC) in om het idee om lignine in te zetten als bitumenvervanger, in de praktijk te brengen. Onderzoekers van Food & Biobased Research ontdekten pas vorig jaar in het laboratorium dat lignine een hoogwaardige biobased vervanger kan worden van fossiele bitumen. Lignine plakt goed, is goed te verwerken en doet ook in de UVstabiliteit en dimensiestabiliteit niet onder voor bitumen. Dat laatste betekent dat het asfaltdek in regen en zon nauwelijks zwelt of krimpt. Jaarlijks wordt er in Nederland naar schatting 10 miljoen ton asfalt geproduceerd en verwerkt op de weg. Vier tot vijf procent daarvan bestaat uit bitumen. Jaarlijks is
er zo’n 400 tot 500 duizend ton bitumen nodig. Het geheel of gedeeltelijk vervangen van deze –nu nog aardolie-gebaseerdestof door lignine, levert dus een enorme duurzaamheidswinst op. Van lignine zijn grote hoeveelheden oneindig beschikbaar. De stof waaraan planten hun stevigheid ontlenen, komt vrij bij de productie van pulp in de papierindustrie en is een minstens zo omvangrijke reststroom bij de productie van tweede generatie biobrandstoffen (ethanol). In Zeeland zijn drie wegvakken van elk 70 meter aangelegd. Eén met lage temperatuurasfalt, vervolgens één van lage temperatuurasfalt met lignine en ten slotte een referentievak met hoge temperatuurasfalt. Het proeftracé ligt op een rechte weg zonder stoplichten, zodat de omstandigheden gelijk zijn. Er wordt bekeken of de rolweerstand van het asfalt verbetert door lignine. Daardoor zal de weg mogelijk ook geluidsarmer zijn en zal het verkeer minder brandstof verbruiken, waardoor er ook op dat aspect nog op fossiele brandstof wordt bespaard. De proef duurt in totaal twee jaar. Het project is mogelijk gemaakt dankzij financiële steun van de Provincie Zeeland en het ministerie van EZ.
9
iMaintain 15
IMA9 G whats next.indd 33
21-10-15 13:45
34 WHAT’S NEXT
PRINTBARE ELEKTRONICA DANKZIJ CONTACTLOZE VLOEISTOFDEPOSITIE
De raket Stratos-II+, gebouwd door een groep studenten van de TU Delft, bereikte op 16 oktober een hoogte van 21.457 meter. Daarmee verpulverden ze hun eigen Europese en hoogterecord van 12.500 meter. De raket had drie experimenten aan boord en is helemaal door de studenten zelf ontwikkeld en gebouwd, inclusief het belangrijkste onderdeel: de raketmotor. Deze is ‘hybride’. De brandstofkern bestaat uit een mengsel van aluminiumpoeder, kaarsvet en sorbitol (koffiezoetjes), waar onder hoge druk lachgas doorheen wordt geblazen. Na de succesvolle lancering kunnen de studenten zich helemaal gaan richting op hun volgende, en ultieme doel: als eerste studentengroep met een raket de grens van de ruimte halen (honderd kilometer). In 2009 lanceerden de studenten al Stratos I. Deze voorganger bereikte toen een hoogte van 12,5 kilometer, een Europees hoogterecord voor zelfbouwraketten. In oktober vorig jaar werd een poging ondernomen om het record aan te scherpen met de Stratos II, maar dat lukte niet. Een van de veiligheidssystemen, het ‘Flight Abort System’ haperde en een lekkende oxidatortank gooide op het laatste moment roet in het eten. De raket heeft een aantal grote verbeteringen doorgemaakt ten opzichte van vorig jaar. Het Flight Abort System is volledig opnieuw ontworpen, om er zeker van te zijn dat de vlucht niet onnodig afgebroken zal worden. Daarnaast is het
9 15 iMaintain
IMA9 G whats next.indd 34
onderdeel waar vorig jaar het lek ontstond verbeterd. Ook de raketmotor is opnieuw onder de loep genomen. De motor levert genoeg stuwkracht om een kleine auto te lanceren, en is door de studenten zelf ontworpen, gebouwd en getest. De raketmotor werd dit jaar vier keer ontstoken in een bunker van TNO in Rijswijk, terwijl deze aan de grond is verankerd. Het gebruikte motortype is een hybride, een tussenvorm tussen een raket met vaste brandstof en een raket met vloeibare brandstof. De hybride raketmotor van de Stratos II+ heeft een verbrandingskamer met vaste brandstof waar een oxidator (lachgas) in gespoten wordt. Als stuwstof van de motor gebruiken de studenten een opvallende brandstofcombinatie met ingrediënten die ook te vinden zijn in koffiezoetjes en kaarsvet. In combinatie met het lachgas levert deze opmerkelijke samenstelling een efficiënte voortstuwing. De raket ging 2545 km/h, ongeveer twee keer de snelheid van het geluid. Stratos II+ neemt drie experimenten mee. Het belangrijkste is een radioastronomieexperiment van de Radboud Universiteit, dat meet hoe ver radiostraling uit de ruimte in de atmosfeer doordringt. Daarnaast vliegt er een experiment mee dat positie- en snelheidsbepaling zonder GPS uitvoert. Mede met dit experiment kan de hoogte van de vlucht bepaald worden. Tot slot is er een technisch experiment aan boord dat beelden vanuit de raket live naar de grond stuurt.
FOTO: UNIVERSITEIT TWENTE
STUDENTENRAKET BEREIKT 21,5 KM HOOGTE
Wetenschappers van onderzoeksinstituut MESA+ aan de Universiteit Twente hebben een technologie ontwikkeld voor contactloze depositie van vloeistoffen op nanoschaal. Ze maken daarbij gebruik van een elektrisch veld. De technologie maakt 3D-toepassingen mogelijk en kan van grote waarde zijn voor bijvoorbeeld celonderzoek, nanolithografie en printbare elektronica. De bevindingen van de Twentse vakgroep Mesoscale Chemical Systems zijn onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Applied Physics Letters. Bij de gangbare technieken voor vloeistofdepositie wordt druk uitgeoefend op een vloeistof of gebruikt men capillaire krachten. Dit gebeurt met behulp van een AFM (Atomic Force Microscopy) ‘dip-pen’ probe of een ‘nanofountain pen’ probe. Nadeel van de methode is dat allerlei factoren, zoals luchtvochtigheid en vloeistof- en oppervlakeigenschappen, de depositie negatief kunnen beïnvloeden. De contactloze depositiemethode met de AFM nanofountain pen probe maakt betrouwbare en snelle depositie van vloeistoffen op een schaal van 50 nanometer mogelijk. Dat is te danken aan het gebruik van een elektrisch veld. Door spanning aan te leggen wordt de vloeistof in de tip geladen. Het ladingsverschil met het oppervlak zorgt ervoor dat de vloeistof uit de probe wordt getrokken. Een relatief lage spanning (60 Volt) kan hiervoor al voldoende zijn. Naarmate de pulsduur toeneemt, groeit ook het volume van de vloeistofdepositie.
Abonnees lezen meer op www.imaintain.info
21-10-15 13:45
WHAT’S NEXT 35
MET 3D-PRINTER MICROKANAALTJES MAKEN Bionanotechnologen van Wageningen University hebben een nieuwe, goedkope manier ontwikkeld om microfluïdische apparaten te maken, zonder gebruik te maken van dure materialen of cleanroomfaciliteiten. ESCARGOT doopten ze de techniek, die gebruik maakt van een 3D-printer en legoplastic. De techniek komt erop neer dat een 3D-printer ingewikkelde kanaaltjes print van ABS (Acrylonitrile Butadiene Styrene), het plastic waar ook legosteentjes van worden gemaakt. Over de prints gaat het doorzichtige rubber PDMS. Als dat is uitgehard gaat er aceton overheen die het geprinte plastic oplost. De bionanotechnologen Vittorio Saggiomo en Aldrik Velders van Wageningen University schrijven over Embedded SCAffold RemovinG Open Technology (ESCARGOT) in het septembernummer van het wetenschappelijke tijdschrift Advanced Science. Onderzoeker Saggiomo heeft een fasci-
natie voor zelfbouwprojecten, programmeren en 3D-printen. ‘Bij het 3D-printen gebruik je acetondampen om het ABS glad te maken. Die wetenschap heb ik gekoppeld aan het lopende onderzoek in onze BioNT-groep aan PDMS-rubber voor onder meer het functionaliseren van oppervlakte. ESCARGOT is zo simpel en tegelijk zo breed toepasbaar en krachtig dat we patent hebben aangevraagd op de methode.’ De techniek biedt verschillende voordelen: er is geen cleanroom voor nodig, het is geschikt voor cellen en bacteriën, en er kunnen zaken als verlichting, verwarmings- of koelelementen en RF-elementen in geïntegreerd worden. Ook is het goedkoop, elastisch, transparant en zonder mallen te maken. Daarnaast biedt de techniek onderzoekers nieuwe mogelijkheden. Saggiomo is benieuwd hoe andere wetenschappers, zoals natuurkundigen en biologen de methode gaan gebruiken. ‘Ik zou het ook graag gaan toepassen
voor het bouwen van een orgaan-opeen-chip. Dat zou kunnen bijdragen aan onderzoek naar hoe ziekten zich verspreiden van orgaan naar orgaan en voor het testen van medicijnen.’ De 3D-printer is volgens Saggiomo de flessenhals. ‘Het dunste dat je nu kunt printen is 100 micrometer dik, en we hopen dat nog dunner te maken. Gelukkig heeft 85 procent van de microfluidische apparaten die nu te koop zijn een kanaalgrootte van 100 of 200 micrometer, waardoor deze devices dus te maken zijn.’ De Wageningse onderzoekers proberen de methode nu te verbeteren en werken daarnaast aan een alles-in-één microfluïdische box waar de controller en detectors al in een simpel ontwerp zijn ingebouwd, bijvoorbeeld voor draagbare sensors. De bionanotechnologen van Wageningen University werken verder aan supramoleculaire en op nanodeeltjes gebaseerde sensoren, die ze nu combineren met hun eigen ESCARGOT-concept.
TECHNOLOGIE MAAKT HEIEN MET WATER MOGELIJK Gasontbranding in combinatie met vallend water vormt de basis van een nieuwe heimethode, ontwikkeld door Fistuca. De methode, BLUE Piling Technology, biedt veel mogelijkheden voor de offshore-industrie. ‘Een waterkolom dient als valblok in de hamer’, legt Jasper Winkes, directeur en oprichter van Fistuca, uit. ‘In onze machine zit een grote waterkolom, onderin deze waterkolom bevindt zich een verbrandingskamer. Daar wordt een gasmengsel in geïnjecteerd en deze wordt vervolgens ontstoken. De kracht die bij de ontbranding vrijkomt stuwt het water omhoog en dringt de heipaal de grond in. Dat is de eerste klap. Vervolgens valt het water door de zwaartekracht naar beneden en dat geeft een tweede klap.’ De nieuwe techniek biedt op veel terreinen oplossingen. Winkes: ‘De methode is veel stiller dan traditioneel heien. Daardoor is het zeeleven – denk aan bruinvissen en vissen die via geluidsgolven communiceren – beter beschermd. Doordat er geen geluiddempende maatregelen nodig zijn levert onze techniek ook een besparing op van tien procent van de installatiekosten van funderingen. De palen worden minder zwaar belast tijdens het heien waardoor ze op termijn lichter gemaakt kunnen worden. En het is mogelijk om deels geassembleerde palen te heien door de lage versnellingen.’ Winkes ziet mogelijkheden om de technologie in te zetten bij offshore-windparken, grote offshore-platforms en bij infrastructuurprojecten op zee. ‘De trend is om steeds grotere windturbines in dieper water te zetten. Deze technologie is goed schaalbaar waar-
door heipalen een grotere diameter kunnen krijgen.’ In 2012 ontving het samenwerkingsverband van Fistuca, TNO en Van Oord voor het haalbaarheidsonderzoek een TKI-subsidie uit de topsectorenaanpak van het ministerie van Economische Zaken (Topsector Energie). Daarna heeft Fistuca de toepasbaarheid op betonnen palen onderzocht met een subsidie uit de MIT-regeling (Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren). Ter financiering van de ontwikkeling vroeg Fistuca vervolgens Innovatiekrediet aan. Eind mei 2015 werd bekend dat maritiem dienstverlener Huisman in Fistuca investeert, waarmee de projectfinanciering sluitend is. ‘Met de beschikbare financiën realiseren we een testopstelling op de tweede Maasvlakte voor de ontwikkeling van het apparaat. Daarna gaan we de machine verder opschalen en testen.’
9
iMaintain 15
IMA9 G whats next.indd 35
21-10-15 13:45
Het iMaintain platform brengt experts, gebruikers en leveranciers van producten en diensten bijeen om bij te dragen aan transparante informatievoorziening rond onderhoud en assetmanagement. Het platform belicht op een journalistieke en onafhankelijke manier innovaties, behandelt actuele onderwerpen en inspireert. Via het vakblad iMaintain, met de website www.imaintain.info, met drie rondetafelmeetings per jaar, diverse bijeenkomsten en met een jaarcongres bereikt het iMaintain platform haar doelgroep.
Partnernieuws Yokogawa en BP vernieuwen overeenkomst Yokogawa heeft het wereldwijde contract met BP als Main Automation Contractor vernieuwd. Het eerste MAC-contract dat Yokogawa met BP tekende, dateerde van 2007. De nieuwe overeenkomst heeft een looptijd van tien jaar. Tot de Yokogawa-producten en -diensten die onder het wereldwijde contract vallen, behoren een geïntegreerd productiebesturingssysteem, een safety instrumented system, een netwerk-gebaseerde besturingssysteem, beheersoftware, draadloze en andere veldapparatuur, analysers, projectmanagement, engineering op het gebied van systeemintegratie en operations- en onderhoudsdiensten.
Partners van het iMaintain platform
Samenwerking TU/e en SPIE De TU Eindhoven (TU/e) heeft het contract voor onderhoud aan alle werktuigbouwkundige installaties gegund aan SPIE Nederland. De werkzaamheden zijn begin september van start gegaan en duren zeker een jaar. Het betreft werkzaamheden aan alle werktuigbouwkundige installaties van de TU/e, zoals klimaat-, water- en gasinstallaties, meet- en regelinstallaties en warmte- en koude opslag. De WKO-installatie van de TU/e is overigens een van de grootste van Europa.
Bekijk alle partnerfilmpjes op www.imaintain.info/platform Martin Blenkers wint Tim Zaal Thesis Award Martin Blenkers heeft met zijn afstudeerthesis ‘Understanding the role of Data in Servitization’ de Tim Zaal Thesis Award 2015 gewonnen. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan de afgestudeerde van de Master of Engineering (HU) met het beste en voor het werkveld meest vernieuwend en waardecreërend onderzoek. Met zijn thesis is Blenkers ingegaan op het veranderproces van dienstverlening. Hij analyseerde in hoeverre de beschikbaarheid van performance data de producent in staat stelt om van een productgeoriënteerde insteek, tot een servicegerichte strategie te komen. Het gaat om zowel condition monitoring- als procesdata.
Leden van het iMaintain platform asset management
Wilt u meer weten over lidmaatschap of partnering van het iMaintain platform, kijk dan op www.imaintain.info of neem contact op met Anouk Bouwmeester: Anouk@industrielinqs.nl – 020 3122 797
IMA9 platform.indd 36
21-10-15 13:28
‘Expertquotes’ ‘Apparaten worden steeds slimmer. Als mensen alles willen blijven snappen, zullen ze ook steeds slimmer moeten worden. Of dat onveilig is? In de dertig tot veertig jaar dat we het meten is de grootste veroorzaker van ongevallen toch altijd de mens geweest.’
‘Een derde van al het ongepland onderhoud komt door storingen gerelateerd aan de uit- en inbedrijfname van productieassets en storingen ten gevolge van gewijzigde procesvoering door onderhoud.’ Hans Peters over smart maintenance in de productieketen van Dunea op het Smart Maintenance Congres 14 oktober 2015
Henk Akkermans over het verzamelen van data voor condition based maintenance naar aanleiding van de kick-off van Fieldlab Campione op 7 oktober 2015.
‘Voor elke levensfase van een productiemiddel maatwerk nodig is. Een kakelverse treinserie vertoont ander (faal-) gedrag dan een systeem waar al 25 jaar ervaring mee is. Voor elke treinserie is er een levensloopplan en daarmee hebben we een zogeheten vlootplan opgesteld. Dit plan is de basis voor beschikbaarheid, planning en investeringen.’ Leo van Dongen over het vlootbeheer en prestatiemanagement bij NedTrain tijdens iMaintain Prestatiemanagement op 7 oktober 2015.
‘Onderdelenvoorziening is van essentieel belang. Onze organisatie is erop gericht dat als wij nieuwe machines bouwen, deze zo worden geconstrueerd dat we daarin steeds dezelfde componenten zoals frequentieregelaars en motoren toepassen, zodat de lifecycle-kosten zo laag mogelijk zijn.’ Ton Huibers over de intentieverklaring tussen Vlisco en MCA voor een langdurige samenwerking op het gebied van machineonderhoud aan de stofbedrukkingsmachines. Hierdoor hoeft Vlisco geen onderdelen meer op voorraad te houden.
Het expertpanel van het iMaintain platform bestaat uit:
IMA9 platform.indd 37
Henk Akkermans Hoogleraar dynamiek van toeleveringsnetwerken, Universiteit Tilburg Wetenschappelijk directeur WCM
Rob de Heus Champion World Class Maintenance, Sitech Services
Henk van der Meer Teamleider Events, BP raffinaderij Rotterdam
Jac de Boer Senior Consultant Asset Management & Maintenance Tebodin
Geert-Jan van Houtum Professor Reliability, Quality en Maintenance, TU Eindhoven
Hans Peters Teammanager, Drinkwaterbedrijf Dunea Maintenance Manager of the Year 2015
Leo van Dongen Professor Maintenance Engineering, Universiteit Twente Directeur Fleet Services, NedTrain
Ton Huibers Maintenance Manager, Vlisco Maintenance Manager of the Year 2013
Ruud Schenk Algemeen Directeur, Cofely West Industrie BV
Michel Grijpink Learning & Development consultant, Hogeschool Utrecht
Nico van Kessel Principal Consultant Asset Management, Tata Steel
Roelf Venhuizen Voorzitter Profion, Bestuurlid Veiligheid Voorop, Voormalig CEO NAM
Mark Haarman Managing Director, Mainnovation
Cor van de Linde Directeur innovatieplatform iTanks Maintenance Manager of the Year 2012
Johan Wolt Maintenance Manager, AkzoNobel lndustrial Chemicals MCA Delfzijl Maintenance Manager of the Year 2014
21-10-15 13:28
MAGAZINE ONLINE FILM EVENTS MEETINGS AWARDS EXPERTS LEDEN PARTNERS ZICHTBAARHEID BEREIK CONTACT KENNISDELING
Het iMaintain Platform brengt experts, gebruikers en leveranciers van producten en diensten bijeen om bij te dragen aan transparante informatievoorziening rond onderhoud en asset management. Het iMaintain Platform deelt kennis en inspiratie door de integratie van netwerk, magazine, website, events, social media, film, verkiezingen, round tables en specials.
Het iMaintain platform versterkt uw netwerk.
Het iMaintain platform kent experts, leden en partners.
Meer weten: Anouk Bouwmeester 020 3122 797 anouk@industrielinqs.nl
Het iMaintain platform biedt partners een optimale mix van zichtbaarheid, bereik, contact en kennisdeling.
www.imaintain.info IMA09 38 151020Advertenties.indd iLinqs PlatformIMA_Adv.indd 1
21-10-15 20-10-15 13:21 14:28
Maint
NL
Het magazine van de NVDO
‘De mensen zijn de beste assets die we hebben’ | Energiebesparing door doelmatig onderhoud | ‘Wij zijn de oren en ogen van de fabriek’ | Verslag Prestatiemanagement 2015
IMA9 MA voorplaat.indd 39
21-10-15 13:41
Conditiebewaking Veiligheid Maintenance Expertise - Techniek Netwerk en?
an! a e j d Mel vdo.nl www.naatschap > lidm
Deel kennis en ervaring >> word lid! Ervaar netwerken in groter verband
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
houdsprofessionals biedt de NVDO een ongeëvenaard
(NVDO) is de toonaangevende branchevereniging op het
netwerk van branchegenoten. De NVDO kent diverse bran-
gebied van onderhoud. Het overdragen van kennis en het
che- en aspectgerichte secties en regionale kringen. De
realiseren en in stand houden van het grootste onder-
vereniging draagt bij aan (wetenschappelijk) on-
houdsnetwerk van Europa, ziet de NVDO als belangrijke
derzoek en brengt trends, ontwikkelingen en visies
doelstelling. Met een groeiend aantal leden van onder-
binnen de branche in kaart.
Lidmaatschap van de NVDO biedt vele voordelen • • • • • • • • • •
Professioneel netwerk op het gebied van onderhoud Kringbijeenkomsten en seminars over specifieke thema’s Cursussen over onderhoudsmanagement Studiedagen met actuele thema’s Secties en werkgroepen gericht op specifieke onderhoudsaspecten Vacaturebank Lidmaatschap van de NVDO Group op LinkedIn (wetenschappelijke) Onderzoeken NVDO Corrosie Helpdesk Jongerenboard
• • • •
NVDO Onderhoudskompas Platform Materiaalkunde (wetenschappelijke) publicaties, waaronder Visiedocumenten Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy • Korting op NVDO-studiedagen • (gratis) abonnement op de vakbladen iMaintain/MaintNL en MaintWorld Asset Management, Duurzaamheid en Veiligheid zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!
Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan... NVDO - Lange Schaft 7G - 3991 AP Houten | Postbus 138 - 3990 DC Houten Telefoon 030 - 634 60 40 | Fax 030 - 634 60 41 | E-mail info@nvdo.nl | www.nvdo.nl
IMA9 MB voorzitter.indd 40
21-10-15 13:40
Van de voorzitter
Ook hbo verdient flexibiliteit De Nederlandse onderhoudssector ontwikkelt zich continu, waardoor de prioriteiten binnen de sector alsmaar veranderen. Dit is merkbaar in zowel het gehele onderhoudslandschap als in de eigen onderhoudsorganisatie. Om een duidelijk beeld te geven van deze invloeden, brengt onze vereniging jaarlijks de trends op de Nederlandse onderhoudssector in kaart in het NVDO Onderhoudskompas. Editie 2015 is in de maak en ligt 6 december aanstaande bij u op de mat. Naast inzichten in de markt en haar prestaties, geeft het Onderhoudskompas ook een kijk in de personele zaken van de onderhoudssector. In de Top Tien Trends in Maintenance staat Operational Excellence met stip op nummer 1. Het op een zo efficiënt mogelijke manier een product of dienst aanbieden aan de eindgebruiker, heeft prioriteit gekregen. Door dit goed toe te passen kan geplande en ongeplande downtime worden gereduceerd.
De NVDO is er blij mee dat mbo-scholen eindelijk meer ruimte krijgen om met regionale bedrijven en instellingen sneller een opleiding of leertraject samen te stellen. Sterker nog; daar werken we als branchevereniging natuurlijk ook van harte aan mee. Dit voornemen sluit namelijk aan bij de dynamiek die onze sector op de arbeidsmarkt kent. Ik schreef u al eerder over het feit dat bestaande banen veranderen ten gevolge van robotisering en globalisering en daarmee dus ook de nieuwe functie-eisen aan onze onderhoudsprofessionals. Voor wat betreft het mbo-onderwijs ben ik blij met het resultaat. Maar voor de juiste toepasbaarheid van Operational Excellence is ook een betere aansluiting op hbo-niveau nodig. Zo zien we een enorm tekort aan Reliability Engineers. De Reliability Engineer acteert op tactisch niveau, heeft focus op lange termijn en is gericht op het initiëren, ontwikkelen, implementeren, ondersteunen en controleren van projecten ter vernieuwing en verbetering. De functie is gericht op het op een nieuwe manier optimaliseren van processen, procedures en werkinstructies binnen de organisatie. De onderhoudssector schreeuwt om Reliability Engineers en die behoefte is zo groot, dat organisaties ervoor kiezen zelf op te leiden. De NVDO belooft u de minister te wijzen op deze schreeuw uit de sector en zal haar vragen zich in te spannen om dezelfde inspanning ook voor het hbo-onderwijs te initiëren.
‘Voor de juiste toepasbaarheid van Operational Excellence is ook een betere aansluiting op hbo-niveau nodig.’
Om dat te realiseren, heeft onze sector wel de juiste gekwalificeerde mensen nodig! Ik ben reuze verheugd met het feit dat minister Bussemaker (Onderwijs) naar ons heeft geluisterd. Want al sinds jaren geeft de onderhoudssector aan moeite te hebben of te zullen krijgen met het vinden van de juiste onderhoudsprofessionals. Het middelbaar beroepsonderwijs moet sneller kunnen inspelen op trends en de veranderende arbeidsmarkt. Minister Bussemaker neemt nu dan ook maatregelen om het mbo-onderwijs flexibeler te maken, zodat scholen beter kunnen inspelen op wensen van het bedrijfsleven. Dat maakte de minister op Prinsjesdag bekend.
Bas P. Kimpel Voorzitter
MaintNL 9 - 2015 41
IMA9 MB voorzitter.indd 41
21-10-15 13:40
Maintenance Manager
‘De mensen zijn de beste assets die we hebben’ Betrouwbaarheid en veiligheid zijn de doelen waar maintenance manager Walle Hoekstra van Sabic zich op richt. ‘Een veilige fabriek is een betrouwbare fabriek en andersom.’ Hij werkt veel samen met vaste contractors en betrekt die ook elke week bij zijn veiligheidsoverleg. Hoekstra wil samen met zijn collega’s van de plant in Geleen een topfabriek maken. Dagmar Aarts Sabic is een internationaal petrochemisch bedrijf. Op de productielocatie in Geleen, op industrieterrein Chemelot, worden onder andere grondstoffen voor de productie van verschillende kunststoffen gemaakt die worden geproduceerd uit geraffineerde aardolie en van koolwaterstoffen. De twee naftakrakers produceren hoofdzakelijk de gassen etheen en propreen. Vervolgens worden daar onder hoge en lage druk de kunststoffen polyetheen en polypropeen van gemaakt. Deze worden door klanten verwerkt in onder meer auto's, verpakkingsmaterialen, speelgoed en huishoudelijke artikelen. Maintenance manager Walle Hoekstra is verantwoordelijk voor de polyetheen plants. Hij stuurt daar een team van dertig man uitvoerend personeel aan en tien stafleden.
Organisatie Het onderhoud bij Sabic in Limburg is
anders georganiseerd dan bij de meeste bedrijven. Er wordt verschil gemaakt tussen collectief en preventief onderhoud. Hoekstra: ‘De specificatie van het onderhoud is opgesplitst omdat Sabic het onderscheid wil maken tussen korte termijn acties zoals het dagelijks onderhoud en lange termijn onderhoud zoals het opstellen van onderhoudsconcepten. Mijn afdeling houdt zich puur bezig met de uitvoering van het onderhoudswerk en kan direct reageren als er iets in de fabriek gebeurt. Preventief onderhoud wordt door mijn team uitgevoerd op basis van onderhoudsplannen die door de afdeling technologie worden opgesteld. Het voordeel is dat de maintenance engineers zich bezig kunnen houden met de lange termijn zaken en zich kunnen focussen op de structurele opzet van maintenanceplannen. Zij hoeven zich dan niet met storingen en dagelijkse werkzaamheden te bemoeien.’
MAINTENANCE MANAGER OF THE YEAR 2016 Wie wordt Maintenance Manager of the Year 2016? Wie volgt Hans Peters van Dunea op in 2016? Wie verdient het om mee te doen aan deze eervolle strijd om de titel Maintenance Manager of the Year? Schrijf nu in of draag uw kandidaat voor via de website van de NVDO: www.nvdo.nl.
42 MaintNL
Beschikbaarheid Ook het werk van Hoekstra is op te delen in korte en lange termijn doelen. ‘De grootste uitdaging is om de fabriek zo betrouwbaar en veilig mogelijk te laten lopen. De complexiteit van de machines maakt het werk interessant, net als dat de plant niet altijd voorspelbaar is door de veelheid aan producten die we fabriceren. Maar er moet worden geproduceerd, dus moet ik vaak afwegen of we een reparatie uitvoeren en de fabriek stoppen of een noodreparatie doen zodat de plant kan blijven draaien. Het kost veel tijd om te stoppen, repareren en weer op te starten. Dat proberen we zoveel mogelijk te voorkomen.’
‘We willen top-of-thebill zijn wat betreft betrouwbaarheid.’ De uitdaging van Hoekstra op de lange termijn is om een fabriek neer te zetten die ‘draait als een klok’ en waarmee Sabic tot de top behoort. ‘We willen top-of-the-bill zijn wat betreft betrouwbaarheid. De ervaring leert dat een betrouwbare fabriek een veilige fabriek is en andersom.’
Vaste contractors Veiligheid staat bij Hoekstra hoog in het vaandel. De samenwerking met vaste contractors heeft daar een groot aandeel in. De focus ligt op het opbouwen van een langdurige relatie met een aantal aannemers. Hoekstra: ‘Zij zijn flexibeler in hun bezetting dan wij. Doordat ze hier vaak komen, zijn we op elkaar ingespeeld en kennen zij onze regels. Onze hogedruk fabriek kent veel specifieke technieken waarvoor je mensen met ervaring nodig hebt. Som-
9 - 2015
IMA9 MI maintenance manager.indd 42
21-10-15 13:36
PROFIEL Naam: Walle Hoekstra Leeftijd: 59 Functie: Maintenance manager polyetheenfabriek Bedrijf: Sabic Geleen Achtergrond: AkzoNobel, Teijin Twaron, Siemens, DuPont Opleidingen: Werktuigbouwkunde en bedrijfseconomie Werkzaamheden: Uitvoeringsonderhoud Maintenance manager Walle Hoekstra: ‘Ik ben trots op mijn afdeling.’
informatie van elkaar hoeven over te typen. De vaste contractors zijn ook aanwezig bij het wekelijkse veiligheidsoverleg. ‘Zo weten wij van elkaar wat er gebeurt en tijdens zo’n bijeenkomst kunnen we ook duidelijk onze verwachtingen naar elkaar uitspreken. In het overleg wordt besproken of er incidenten zijn geweest in de fabriek. Sommigen zijn puur ter registratie en ande-
ren hebben een leerwaarde. Als wij een incident hebben met een leereffect voor de brede organisatie, wordt het locatiebreed besproken.’
Sleutelen Hoekstra is proactief bezig met het onderhoud in de fabriek. Hij maakt deel uit van een ‘plant improvement team’. Dat team
FOTO'S: SABIC
mige monteurs van een contractor kennen de fabriek net zo goed als wijzelf doordat ze hier vaak komen en routineklussen doen. Dat schept een stuk wederzijds vertrouwen en snelheid.’ Doordat het vertrouwen er is, kunnen het bedrijf en de contractors ook ‘transparant’ naar elkaar toe zijn. De aannemer kan in de systemen van Sabic, waardoor ze geen
MaintNL 9 - 2015 43
IMA9 MI maintenance manager.indd 43
21-10-15 13:36
ASSET INTEGRITY PARTNER STORK IS EEN WERELDWIJD OPERERENDE KENNISORGANISATIE OP HET GEBIED VAN ASSET-OPTIMALISATIE EN INTEGRITY MANAGEMENT VOOR DE OLIE & GAS-, CHEMIE- EN ENERGIESECTOR. Stork is al 185 jaar een betrouwbare en toonaangevende leverancier van asset integrity managementdiensten. Wij helpen onze klanten bij het optimaliseren van de productie door het onderhouden, repareren en verbeteren van hun industriële assets. Als één team opereren wij vanuit verschillende technische disciplines waarbij we voortdurend streven naar continuïteit, kwaliteit, innovatie en kostenbesparing. Hiermee leveren we toegevoegde waarde gedurende de gehele levenscyclus van de assets van onze klanten. Veiligheid heeft daarbij altijd onze hoogste prioriteit.
WWW.STORK.COM
20140211_Petrochem-advert.indd 1 IMA09 Advertenties.indd 44
3/06/2014 10:43:32 21-10-15 13:22
Maintenance Manager
is verantwoordelijk voor de prestaties van de fabriek. Samen met universiteiten wordt onderzocht wat er kan worden geoptimaliseerd. En ook Sabic zelf is bezig om het onderhoud steeds meer voorspelbaar te maken. ‘Wij proberen zoveel mogelijk apparatuur te plaatsen die ons een indicatie geeft van de status van het apparaat, zodat je weet of je moet ingrijpen of niet’, zegt de maintenance manager. ‘Maar we voeren ook periodiek onderhoud uit, want niet overal is condition based onderhoud toe te passen. Daarnaast moeten we van de
wet ook om de zoveel jaar onze machines inspecteren. We hebben meerdere systemen, dus elk jaar wel een turnaround.’ Tijdens die turnarounds houdt het team van de maintenance manager toezicht op de contractors die werken tijdens de grote onderhoudsstop. Hoekstra: ‘De kennis van de apparatuur zit bij de directe monteurs. Zij begeleiden de aannemer om te zorgen dat alles veilig, netjes en technisch goed verloopt.’ De afdeling van Hoekstra is continu bezig om te kijken hoe ver een machine is versle-
ten en of er vervanging nodig is. De fabrieken zijn ooit gebouwd met een levensduur van 25 jaar, maar sommigen staan er al 50 jaar. Hoekstra: ‘Zo gaat een hoogspanningsmotor 25 tot 30 jaar mee. Die monitoren we en vanaf het 25ste levensjaar gaan we er extra aandacht aan besteden. De een slijt namelijk sneller dan de ander. Vanuit metingen kunnen we dan bijvoorbeeld zien dat hij nog twee jaar lang mee gaat. Voor die tijd bestellen we alvast vervanging waardoor je niet ineens zonder zit.’
Vloer
SABIC Sabic staat voor Saudi Arabian Basic Industries Corporation. Het bedrijf heeft vijf grote productielocaties in Europa, waarvan één in Geleen. De andere locaties liggen in Teesside (Engeland), Gelsenkirchen (Duitsland), Bergen op Zoom (Nederland) en Cartagena (Spanje). Verder heeft het bedrijf nog zeven kleinere productielocaties in Europa. De fabrieken van Sabic in Geleen omvatten ongeveer veertig procent van het industriepark Chemelot. Op het hoofdkantoor in Sittard en de productielocatie in Geleen werken circa zestienhonderd medewerkers. Een deel hiervan werkt in de productie. De locatie telt tien grote chemische installaties voor de productie van kunststoffen, benzines en een aantal andere chemische stoffen. De locatie Geleen hangt aan een groot pijpleidingennet dat Antwerpen, Rotterdam en het Roergebied verbindt. Via deze pijpleidingen worden onder andere de grondstoffen voor de krakers aangevoerd.
Om er goed van op te hoogte te zijn van wat er in de fabriek gebeurt, trekt Hoekstra ’s ochtend meestal eerst zijn ‘blauwe pak’ aan. ‘Ik wil kijken hoe het op de vloer is. In een kleine club als die van ons sta je er ook echt tussen. Ik ken de monteurs allemaal bij naam en weet wat hun sterke en zwakke punten zijn. Ik ben trots op mijn afdeling. De jongens staan altijd klaar, ook het bijna onmogelijke doen ze direct. Zij weten ook het beste wat er speelt en het is knap dat ze sommige fouten op tijd weten te zien. De mensen zijn hier onze meest waardevolle asset. Je kan nog zulke mooie machines hebben, maar je hebt altijd mensen nodig om ze te bedrijven, te onderhouden en verbeteren.’ ■ MaintNL 9 - 2015 45
IMA9 MI maintenance manager.indd 45
21-10-15 13:36
NVDO Jaarbijeenkomst
NVDO Jaarbijeenkomst ‘Maintenance for Energy’ In Ouwehands Dierenpark Rhenen bruist het 20 november aanstaande van de energie, daar zorgt de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) wel voor! Met groot plezier nodigt voorzitter Bas Kimpel de lezers van iMaintain/MaintNL van harte uit deel te nemen aan hét netwerkevenement van het jaar. Na de Jaarvergadering (uitsluitend toegankelijk voor leden) staat het middagprogramma geheel in het teken van energie met een bijdrage van NVDO-partner Accenture en Gerard Jägers namens Tata Steel IJmuiden! Zoals in deze editie van MaintNL nader wordt toegelicht, zet de NVDO hoog in als het gaat om energiebesparing. Er is zelfs een speciale website ingericht waar praktijkcases aan u worden gepresenteerd (www.energieverenigd.nl). Praktijkvoorbeelden uit onze achterban zijn van grote waarde en leerzaam voor alle onderhoudsorganisaties. Tijdens het middagprogramma deelt Gerard Jägers, Programmamanager Energie Efficiency Tata Steel IJmuiden, zo’n praktijkcase met ons. Want onderhoud speelt een hoofdrol in de effectiviteit van de productie. Hoe beter de productie draait, des te beter het specifieke energiegebruik. Daarnaast is een voortdurende monitoring van het energiegebruik nuttig als indicatie voor benodigd onderhoud. Goed onderhoud verhoogt het vertrouwen van de operators zodat ze door middel van adequaat start-stop-management het energiegebruik kunnen beheersen. Het energiebesparingsprogramma bij Tata Steel levert significante besparingen op. Wat er voor nodig is om vele procenten minder energieverbruik per ton staal te realiseren, deelt Gerard met ons. Een best practice om trots op te zijn! Over de locatie De kippenfarm die C.W. Ouwehand in 1919 begon op een 10 hectare groot terrein op de
46 MaintNL
Grebbeberg, gedijde uitstekend en de fraaiste kippenrassen werden op de Grebbeberg gehouden. Vele bussen met agrariërs bezochten zijn farm en daarbij bleek dat de bezoekers meer interesse toonden in de wat exotische dieren als wasbeertjes, pauwen en fazanten dan in de fraaiste kippenrassen. Tijdens de economische crisis in de jaren dertig ging het niet zo goed met de kippenfarm. Maar de andere dieren bij de kippenfarm trokken nog steeds de aandacht en dat zorgde dan ook al snel voor de gedachte om van de kippenfarm een dierentuin te maken. Van meet af aan was Ouwehands Dierenpark een succes en trok het grote belangstelling. De oorlogsjaren brachten echter zware verwoestingen met zich mee, voor zowel de levende have als de vele gebouwen. De wederopbouw kwam moeizaam op gang. Maar door de inzet van de familie Ouwehand en haar medewerkers, werd het dierenpark in oude luister hersteld en brak een nieuwe bloeiperiode aan. In de afgelopen decennia is het terrein uitgebreid tot 22 hectare en zijn tal van moderniseringen gerealiseerd. Met de huidige eigenaar, die in 2000 het dierenpark overnam, is er intensief geïnvesteerd in nieuwe projecten. Ouwehands Dierenpark Rhenen is een dierenpark met moderne inzichten over milieu en natuureducatie, en een park dat een functie heeft inzake de instandhouding van bedreigde diersoorten. De NVDO Jaarbijeenkomst neemt u graag mee als gast naar deze bijzondere locatie
Gerard Jägers
en trakteert u ook van harte op de speciale zeeleeuwenshow! Tijdens de NetwerkBREAKS ontmoeten enkele honderden onderhoudsprofessionals elkaar en zorgt NVDO-partner Accenture voor de nodige actie.
TOPspreker Maar daar blijft het niet bij, want aan het begin van de avond, net na het voorgerecht, verwelkomen we TOPspreker Ed Nijpels namens de Topsector Energie. De term maatschappelijk verantwoord ondernemen geeft precies weer wat drs. Ed Nijpels belangrijk vindt. Hij spreekt graag over algemene, politieke onderwerpen, maar de combinatie bedrijfsleven, milieu en duurzaamheid heeft zijn bijzondere interesse, zeker binnen onze branchevereniging. Onze TOPspreker van de dag houdt zich sinds mei 2008 onder meer bezig met gerelateerde maatschappelijke thema's
9 - 2015
IMA9 MT Aankondiging Jaarbijeenkomst.indd 46
21-10-15 13:33
Ed Nijpels
als mobiliteit en bereikbaarheid, klimaatverandering en veiligheid. Als het gaat om energie-efficiency, deelt Ed Nijpels van harte zijn visie vanuit de Topsector Energie met ons op 20 november aanstaande. In 1988 presenteert hij als minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en in 1989 het allereerste, door coalitie en oppositie gewaardeerde, Nationaal Milieubeleidsplan. In de jaren negentig is hij (mede-)presentator van de TROS-programma's ‘Aktua Export’, ‘Aktua in bedrijf’ en ‘Licht op groen’, waarin hij aandacht vraagt voor de uitstekende prestaties van het Nederlandse bedrijfsleven, zonder de effecten op het milieu te vergeten. Nijpels vindt het geweldig dat de onderhoudssector zich ook laat zien als het gaat om energiebesparing en ondersteunt ‘Maintenance for Energy’ dan ook van harte. Daarom deelt hij zijn visie tijdens de NVDO
Jaarbijeenkomst met u! Na het voorgerecht wordt aan Nijpels het eerste exemplaar van het NVDO Visiedocument ‘Maintenance for Energy’ overhandigd en kunt u hem de vragen stellen die u misschien altijd al eens had willen stellen.
Lezers van het vakblad iMaintain/MaintNL zijn welkom, net zoals introducées. Gezien de enorm strakke logistieke organisatie, is aanmelding vereist en dat kan eenvoudig via de NVDO-website: www.nvdo.nl. ■
MaintNL 9 - 2015 47
IMA9 MT Aankondiging Jaarbijeenkomst.indd 47
21-10-15 13:33
Maintenance for Energy
Energiebesparing door doelmatig onderhoud De NVDO, Profion en WCM maken zich onder de naam EnergieVerenigd de komende drie jaar sterk voor de energiebesparingsdoelstellingen in het SER Energieakkoord. Onderhoud beperkt het energieverbruik bij oudere assets, maar verhoogt ook het rendement van nieuwe, duurzame assets zoals windturbines. EnergieVerenigd is er dan ook van overtuigd dat goed onderhoud bijdraagt aan twee procent van de besparingsdoelstellingen van het Energieakkoord.
David van Baarle
Twee jaar geleden zetten ruim veertig organisaties hun handtekening onder het Energieakkoord van de Sociaal Economische Raad (SER). Het meest opvallende aan dit akkoord was dat zowat alle maatschappelijke vertegenwoordigingen bij de samenstelling van het akkoord waren betrokken: de overheid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijke organisaties en financiële instellingen. De partijen maakten afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Het hogere doel hiervan is uiteraard een betaalbare en schone energievoorziening, maar de verduurzaming van de energievoorziening moet ook leiden tot meer werkgelegenheid. Daarnaast biedt het akkoord kansen voor de Nederlandse industrie om zich een positie te verwerven in de wereldwijde schone technologiemarkten. De trias energetica heeft drie stappen als vuistregel: probeer verspilling tegen te gaan, gebruik energie uit duurzame bronnen en als er dan nog fossiele energie moet worden gebruikt, doe dit dan zo schoon en efficiënt mogelijk. Onderhoud is in al deze drie stappen een belangrijke component. Door energiesystemen, maar ook assets die energie gebruiken of transporteren goed te onderhouden, kunnen de energieverliezen worden beperkt. De duurzame bronnen
48 MaintNL
windenergie, zonne-energie, biomassa en waterkracht hebben een hoog energiepotentieel, maar die energie kan alleen nuttig worden gebruikt als deze wordt omgezet in elektriciteit of biobrandstoffen. De assets die hiervoor nodig zijn, zonnepanelen, zonnetorens, windturbines of waterkrachtcentrales zijn allen in meer of mindere mate onderhevig aan slijtage. Met name voor windturbines staat of valt de businesscase met slim en doelmatig onderhoud. En zelfs schoon fossiel, de laatste stap in de trias energetica, heeft een belangrijke onderhoudscomponent. Veel energie-intensieve systemen kunnen worden vervangen voor zuinigere varianten. Zo worden steeds meer warmtepompen, al dan niet in combinatie met warmte en koudeopslag, gebruikt als alternatief voor een verwarmingsketel. Door bij het ontwerp van deze systemen al keuzes te maken die de levensduur verlengen en de onderhoudskosten verlagen, nemen de beheerskosten tijdens de totale levensduur af.
Duurzame bouw De NVDO onderschrijft de doelstellingen van het SER Energieakkoord en heeft ‘Maintenance for Energy’ zelfs als jaarthema gekozen voor 2015. Samen met World Class Maintenance (WCM) en Profion richtte de NVDO het platform EnergieVerenigd op,
waarin de brancheverenigingen samenwerken om de doelstellingen van het Energieakkoord te ondersteunen. ‘De onderhoudsbranche heeft de afgelopen jaren al een behoorlijke bijdrage geleverd aan de verduurzaming van Nederland’, zegt NVDO’s verenigingsmanager Ellen den Broeder. ‘Neem alleen al de verduurzaming van de bouwvoorraad. Wellicht speelde de crisis in de bouwsector hier mee, maar er is de afgelopen vijf jaar enorm geïnvesteerd in de verduurzaming van de bestaande bouw door toepassing van isolatie, maar ook door de inzet van energiezuinige verwarmingssystemen en verlichting. Daarbij kiezen opdrachtgevers bij nieuwbouw steeds vaker voor gebouwen en systemen die bij de aanschaf wellicht wat duurder zijn, maar die zich op den duur terugbetalen doordat de energierekening omlaag gaat. De branche heeft de BREAAMstandaard inmiddels massaal omarmd, waardoor een duidelijk kader is geschapen voor duurzame bouw en gebouwbeheer.’
Ellen den Broeder: ‘Goed beheer en onderhoud kan twee procent bijdragen aan de energiebesparingsdoelstellingen van het SER Energieakkoord.’
Goed beheer en onderhoud van technische systemen leidt in de gebouwde omgeving tot enorme besparingen. Het lijkt echter of de industrie hier op achterloopt. Den Broeder: ‘De industrie krijgt nog wel eens het verwijt voor de voeten geworpen dat ze energie verspillen door verouderde assets
9 - 2015
IMA9 MU Maintenance for Energy.indd 48
21-10-15 13:30
te gebruiken. Dat is in de ogen van het consortium EnergieVerenigd echter geen logische gevolgtrekking. Als je deze assets goed onderhoudt of waar nodig renoveert, dan is het energieverbruik aardig te beperken. We durven zelfs te stellen dat goed beheer en onderhoud twee procent bij kan dragen aan de energiebesparingsdoelstellingen van het SER Energieakkoord. Dat is dan ook de doelstelling die we nastreven. Samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO, red.) gaan we ervoor zorgen dat de industrie, de infrasector en de bouw dit besparingspercentage halen. Waar het besparingspotentieel zit, wordt mede beschreven in het visiedocument dat we twintig november zullen overhandigen aan de Topsector Energie.’
Betaalbaar Om de daad bij het woord te voegen, organiseerde EnergieVerenigd in het voorjaar een kick-off bijeenkomst waarin tal van voorbeelden werden getoond van energiebesparingsmogelijkheden of duurzame keuzes. Zo liet NedTrain zien dat treinen de komende jaren een stuk energiezuiniger zullen worden. Het onderhoudsbedrijf dat het vlootmanagement van het rollend materieel van onder meer de NS onder zijn hoede heeft, streeft de komende twee jaar naar een energiebesparing van drie procent
en vanaf 2017 zelfs naar vijf procent per jaar. En deze ambitie gaat dan alleen nog maar over het energieverbruik van de eigen gebouwen en faciliteiten. Een misschien nog wel grotere stap is het voornemen om het energieverbruik per reizigerskilometer te halveren in 2020 ten opzichte van 2005. En dat terwijl de bezettingsgraad van de treinen naar verwachting met zes procent toeneemt in dat tijdsbestek. Die besparingen komen van technische oplossingen zoals ledverlichting, zuinige compressoren, verbeterde klimaatinstallaties en verbeteringen in de aerodynamica van treinen. Maar men verlengt ook de levensduur van treinen door ze te reviseren en moderniseren. Door een groot deel van de treinen te hergebruiken, vermijdt men heel veel energiekosten. Of wat te denken van de veranderende assets van netbeheerder Stedin. De elektriciteitsnetten spelen een belangrijke rol in de transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Steeds meer energieconsumenten schaffen zonnepanelen aan en worden daarmee ook energieproducent. De opkomst van elektrische auto’s heeft ook zijn impact op de stroomnetten en dan neemt het aandeel windenergie ook nog eens toe. De netbeheerders zijn bezig het net om te vormen tot zogenoemde smart grids die het decentrale aanbod van
energie kunnen koppelen aan de vraag. Om tot zo’n netwerk te komen, moeten de netbeheerders behoorlijk investeren en dan wil de consument ook nog eens dat de transportprijzen niet te hoog oplopen. Doelmatig onderhoud is dan ook bijna een voorwaarde geworden om energietransport in de toekomst betaalbaar te houden. Daar komt nog bij dat de wispelturigheid van duurzame energie voor een ongelijkmatige belasting van het net zorgt, met als gevolg daarvan harmonische vervorming. Als een netbeheerder geen adequate maatregelen neemt, kan die slechte stroomkwaliteit leiden tot oververhitting van transformatoren en kabels en daarmee tot een kortere levensduur van apparaten, storingen of zelfs uitval.
Schoon en zuinig Inmiddels is er een keur aan voorbeelden beschikbaar van de manier waarop bedrijven hun energieprestaties kunnen verhogen. Zo werkte Stork Food & Diary Systems mee aan een efficiënter stoomsysteem dat niet alleen het energieverbruik terugschroeft, maar ook de uitstoot van stikstofoxiden en zwaveldioxide verlaagt. Een leverancier van Stork had een nieuwe, schonere gasbrander ontwikkeld en Stork integreerde deze in een nieuwe stoominstallatie. Door een condensor te gebruiken, MaintNL 9 - 2015 49
IMA9 MU Maintenance for Energy.indd 49
21-10-15 13:30
Palm-sized Videoscope The Series C — built with you in mind.
Olympus’ entry-level videoscope provides exceptional articulation, durability and great optics to produce the image you need. It has never been so easy to do a versatility of basic endoscopic inspections. The Series C is built for use anywhere you need it and is packed with features usually reserved for more expensive units. The Series C saves time and money.
Postbus 18, 2380 AA Zoeterwoude | Telefoon: 071 5450 850 | info@olympus.nl | www.olympus.nl
SeriesC_AviationMaintenance_Half_Size_ShortLenght.indd 1 IMA09 Advertenties.indd 50
www.olympus-ims.com/rvi-products/series-c 12.10.15 15:40 21-10-15 13:22
FOTO: RTV KRIMPENERWAARD
Maintenance for Energy
Het duurzame raadhuis van de Gemeente Krimpen aan den IJssel
kan men bovendien een deel van de warmte in de rookgassen hergebruiken, wat het gasverbruik aanzienlijk terugschroeft.
‘EnergieVerenigd wil de bewustwording vergroten van de invloed van het eigen gedrag op de energieprestatie.’ Een mooi voorbeeld uit de gebouwde omgeving is het nieuwe raadhuis van de Gemeente Krimpen aan den IJssel. Het oude gebouw voldeed niet meer en de kosten voor het opknappen en onderhouden ervan liepen zo hoog op dat men het verstandiger achtte een nieuwe te bouwen. De architect kreeg daarbij wel de opdracht het nieuwe gebouw zo duurzaam mogelijk te maken. De eerste opmerkelijke vertaling van deze opdracht was dat de architect het nieuwe gebouw bouwde op de fundamenten van het oude Raadhuis. In het nieuwe Raadhuis zijn de contouren van zijn voorganger dan ook nog duidelijk zichtbaar. Verder gebruikte men bij de bouw zoveel mogelijk recyclebare materialen en is het energieverbruik teruggebracht naar nul. Om het gebouw ook nog ver in de toekomst te kunnen gebruiken, heeft de architect ervoor gezorgd dat het gebouw flexibel kan worden ingedeeld. Zo zijn de entrees en verticale
stijgpunten zodanig gepositioneerd dat het gebouw voor één gebruiker, maar ook voor vier of meerdere gebruikers kan worden ingericht. Met alle aanpassingen heeft Krimpen aan den IJssel nu het meest duurzame raadhuis van Nederland. Uiteraard wil de onderhoudssector de gemeentes prikkelen om deze prestatie te verbeteren.
Gedragsverandering Den Broeder vervolgt. ‘De onderhoudssector kan de industrie, de infra en de gebouwde omgeving helpen met energiebesparing, maar de technische diensten kunnen zelf ook nadenken over hoe ze hun eigen energieverbruik kunnen terugschroeven. EnergieVerenigd wil ook de bewustwording vergroten van de invloed van het eigen gedrag op de energieprestatie. Dat kunnen we doen door zogenaamde nulposters te verspreiden met tips over energiebesparing, maar je kunt ook denken aan een wedstrijd: wie heeft de zuinigste TD. Als je bijvoorbeeld al ziet hoeveel energie verloren gaat door het verkeerd gebruik van persluchtsystemen, dan kan een kleine gedragsverandering al heel veel bijdragen. Zodra een monteur weet hoeveel energie het comprimeren van lucht kost, zal hij niet zo snel meer zijn werkbank schoonspuiten met perslucht.’ De NVDO heeft overigens al eerder, samen met het toenmalige energiecentrum, een overzicht gegeven van persluchtbesparingstips. Nu zijn persluchtinstallaties van nature al grote energieverspillers omdat
negentig procent van de gebruikte energie wordt omgezet in warmte. Maar ook in het gebruik van perslucht wordt nog veel energie verspild. Doordat monteurs en operators slordig omgaan met apparatuur, maar ook door gebrekkig onderhoud aan leidingen, compressors en randapparatuur, gaat jaarlijks veel geld letterlijk de lucht in. Het voorkomen of tijdig registreren van lekverliezen kan dan ook tot zo’n veertig procent aan energie besparen. Vaak zijn die lekken redelijk eenvoudig op te sporen door te luisteren. Lekken zijn ook te voorkomen door zorgvuldig om te gaan met slangen, klemmen en apparatuur. Werknemers zouden zich ook moeten afvragen welke druk ze daadwerkelijk nodig hebben. Het komt in de praktijk namelijk nog wel eens voor dat de werkdruk gedurende het jaar steeds een beetje wordt opgevoerd. En een voor de hand liggende tip: schakel compressors aan het eind van de dag uit. Een belangrijk onderdeel van de Maintenance for Energy-campagne is het visiedocument dat de NVDO binnenkort presenteert over dit onderwerp. ‘Behalve dat we trends op dit gebied willen duiden voor de onderhoudssector, willen we ook best practices laten zien uit de onderhoudspraktijk’, besluit Den Broeder. ‘We nemen onze missie serieus en stellen zelfs het jaarcongres volledig in het teken van Maintenance for Energy. De komende drie jaar zullen we die twee procent extra besparing blijven stimuleren, maar de uitwerking van de campagne moet veel langer doorwerken.’ ■ MaintNL 9 - 2015 51
IMA9 MU Maintenance for Energy.indd 51
21-10-15 13:30
Prestatiemanagement
Prestatiemanagement met een gezamenlijke focus Prestatiemanagement vertaalt de visie, missie en strategie van een project, asset, team of organisatie naar succesfactoren en acties. Sturen op die succesfactoren en constant monitoren van de effecten ervan, kan met behulp van methoden. En net als bij het domino-effect is het resultaat van die methoden het best als alle factoren en acties goed op elkaar aansluiten. Tijdens iMaintain Prestatiemanagement, het congres van NVDO Sectie Suto en het iMaintain platform, zijn de factoren voor een optimaal domino-effect in asset management onderzocht. Dagmar Aarts, Eric te Roller en Mark Oosterveer
52 MaintNL
Dagvoorzitters Mark Oosterveer (hoofdredacteur vakblad iMaintain/MaintNL) en Piet van der Linden (voorzitter NVDO Sectie Suto en LTPeople), openden het jaarlijkse iMaintain/Suto congres Prestatiemanagement.
9 - 2015Â
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 52
21-10-15 13:32
Van Dongen: ‘Voor elke levensfase van een productiemiddel is maatwerk nodig.’
Prestatiemanagement op niveau(s) Leo van Dongen kan als directeur Fleet Services bij NedTrain en hoogleraar Maintenance Engineering aan de Universiteit Twente een ijzersterke brug slaan tussen wetenschap en praktijk. In zijn lezing tijdens de congresdag sloeg hij die brug door een model met drie niveaus van prestatiemanagement te onderbouwen met praktijkvoorbeelden.
Procesverandering Een goed begin is het halve werk. Van Dongen pleitte in zijn verhaal dan ook voor het eerste niveau: Onderhoudsbewust ontwerpen. Dat is een vaardigheid die vroeger in eigen huis beschikbaar was. NS bouwde als system integrator de best-of-breed-systemen bij elkaar en had daarbij steeds oog voor gebruik en onderhoudbaarheid. De treinstellen werden als het ware gebouwd voor de werkplaatsprocessen. Met de focus op het primaire reizigersvervoer zijn de tijden veranderd. Sinds 2000 wordt een treinserie ingekocht op specificatie. Deze procesverandering heeft de nodige aandacht gevraagd om daarin ook het onderhoudsproces goed te betrekken. Samen met de leverancier wordt gekeken hoe bijvoorbeeld een compressor in het onderstel moet worden geplaatst om bij onderhoud tussen de rails in de putsporen te zakken in plaats van op de rails. Op dit moment worden nieuwe treinstellen besteld en daarvoor is, voordat de eerste trein rijdt, de onderhoudbaarheid al vooraf beschreven en gevalideerd.
First Time Right Maintenance Management, het onderhoud
goed uitvoeren, is het tweede niveau. Van Dongen toonde de ontwikkeling van kwaliteit in onderhoud bij NedTrain over de afgelopen tien jaar. Door heel bewust en gericht te werken en onderhoud ‘First Time Right’ uit te voeren in de dagelijkse operatie, is de onttrekking van ‘bakken’ aan de dienstregeling sterk gedaald. Operational excellence wordt ingezet om het voorgeschreven onderhoud goed en veilig te doen. En met resultaat: in de laatste tien jaar is de onttrekking van rijtuigen door storing bijna gehalveerd, zijn de kosten per kilometer gedaald, zijn er minder mensen nodig om het werk uit te voeren en zijn de LTI’s gedaald van 15 naar 0,5 per miljoen gewerkte uren.
Duidelijke focus Het derde niveau van prestatiemanagement, Maintenance Engineering, is gericht op de vraag of het juiste onderhoud wordt uitgevoerd. Bij een reorganisatie van NedTrain zijn materieelteams ontstaan met daarin een materieelserie manager, Reliability Engineer, Maintenance Engineer, Configuratie Manager, Business Analist, Supply Chain Manager en Accountmanager. Dit team heeft een duidelijke focus:
Van Dongen toonde de ontwikkeling van kwaliteit in onderhoud bij NedTrain. minder gestrande treinen. Om dat te bereiken wordt steeds bewaakt welke storingen optreden en waarom deze gebeuren. Door te weten wat de oorzaak is van falen, kun je het aanpakken, denk aan bediening, componentenkwaliteit, ontwerp of kwaliteit van het onderhoudswerk.
Vlootplan Een belangrijke aanvulling die Leo van Dongen op de drie niveaus noemde, is dat er voor elke levensfase van een productiemiddel maatwerk nodig is. Een kakelverse treinserie vertoont ander (faal-)gedrag dan een systeem waar al 25 jaar ervaring mee is. Voor elke treinserie is er een levensloopplan en daarmee heeft NedTrain een zogeheten vlootplan opgesteld. Dit plan is de basis voor beschikbaarheid, planning en investeringen. De integrale aanpak van prestatiemanagement op drie niveaus over de gehele levenscyclus van de materieelseries, zorgt voor steeds beter voorspelbaar gedrag en een stijgende beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de systemen.
MaintNL 9 - 2015 53
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 53
21-10-15 13:32
Prestatiemanagement
Kwestie van lange adem De jaarlijkse NVDO Suto Benchmark was voor deze editie uitgestuurd met de vraag wat voor huidige en verwachte prestaties van de installaties de belangrijkste uitdagingen zijn en welke methodes het best zijn om hierop in te spelen. Richard Ruitenburg, promovendus Maintenance Engineering aan de Universiteit Twente, presenteerde een helder overzicht van de bevindingen.
Aandachtsgebieden Met de NVDO Suto Benchmark wordt wetenschappelijk onderzoek verricht naar de ontwikkelingen binnen de onderhoudsmarkt om hiermee deze markt, en de NVDO leden in het bijzonder, beter te kunnen ondersteunen. Inmiddels is het de grootste benchmark binnen prestatiemanagement van Nederland. Ruim 75 procent van de respondenten is actief in de rol van eigenaar, asset manager of service provider. De procesindustrie was met 45 procent ruim vertegenwoordigd, gevolgd door onroerend goed en infra die beiden rond 15 procent aandeel hadden in de resultaten. De hoge respons op de enquête stelde Ruitenburg in staat om een aantal verschillen in beeld te brengen tussen de sectoren. Tijdens het congres presenteerde hij de bevindingen aan de zaal die met hem in discussie ging over de grootste uitdagingen van dit moment. Het valt op dat circa 40 procent van de installaties in de industrie aan het eind van de levensduur is of al met levensduurverlengend onderhoud in stand wordt gehouden. Een groot aandeel is daarbij voor de procesindustrie. Zo zijn er meer onderlinge verschillen. En ondanks dat iedere sector zijn eigen aandachtsgebieden heeft, kan er veel van elkaar worden geleerd als het gaat om het vinden van oplossingen.
de vloer’ en van beschikbare gebruiksdata. Hierin schuilt in principe een groot alignement risico alsmede een compliance vraagstuk. Anderzijds ontbreekt het ook aan terugkoppeling, waardoor verbetercirkels niet goed worden gesloten. Opmerkelijk is dat de horizon van veel betrokkenen niet verder gaat dan een jaar. Terwijl verbetertrajecten een lagere looptijd hebben. Vanuit de zaal kwamen reacties dat veel bedrijven dermate onder druk staan dat hiervoor eigenlijk geen tijd beschikbaar is. Tijdens de discussie met de zaal werd ook steeds duidelijker dat het sluiten van relatiecontracten binnen een prestatiecontract zorgt voor betere prestaties. Een gezamenlijke inspanning voor één doel. Ook moet
de werkvloer betrokken worden bij het maken en uitvoeren van strategie.
Expertise inzetten Feit of fictie, prestatiemanagement is vooral een kwestie van een lange adem. En als de resultaten van het onderzoek dieper worden bekeken, trekken we tevens de conclusie dat de installaties op leeftijd zijn en dat ze door goede onderhoudsstrategieën nog steeds ‘fit for purpose’ zijn. Dat wanneer gebruiksgegevens en de expertise van de werkvloer worden ingezet, er nog betere FMEA’s gemaakt kunnen worden. Een bijkomend voordeel van het inzetten van deze expertise is dat de aansluiting tussen plannen en werkvloer in dat geval ook toeneemt.
Kennis van de vloer Reliability Centered Maintenance (RCM) is met zo’n 50 procent van de gekozen methodes veruit de meest gebruikte methodiek voor het maken van onderhoudsplannen. Echter; van de respondenten heeft de helft het gevoel dat een gekozen onderhoudsstrategie ook echt goed wordt uitgevoerd. Daar blijft veel waarde nog onbenut. En dat gaat verder. De Suto Benchmark onderzoeksresultaten lieten tevens zien dat voor de Failure Mode en Effect Analyses (FMEA’s) die voor RCM worden gemaakt, relatief weinig gebruik wordt gemaakt van ‘kennis van
54 MaintNL
Ruitenburg: 'Voor de FMEA’s die voor RCM worden gemaakt, wordt relatief weinig gebruik gemaakt van kennis van de vloer.’
9 - 2015
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 54
21-10-15 13:32
‘Door kennis uit te wisselen versterken we elkaar.’
In het begin waren er soms conflicten, maar dankzij een ervaren bemiddelaar ‘liep iedereen elke keer weer fluitend de deur uit’.
Steeds efficiënter onderhoud voor verouderde assets Energiebedrijf E.ON besteedt het onderhoud van pompen van zijn centrales op de Maasvlakte sinds 2013 uit aan Vos Gekas & Boot. Voor de mensen van E.ON was dat behoorlijk wennen, maar in goede samenspraak zijn beide partijen eruit gekomen en loopt alles naar wens. De samenwerking levert E.ON niet alleen kostenvoordelen op, maar ook andere voordelen. Kees de Jonge, maintenance engineer van E.ON en Pim van Kekem, contract manager van Vos Gekas & Boot vertellen erover.
Extra taak Enkele jaren geleden liet het Duitse moederbedrijf E.ON weten dat het Nederlandse dochterbedrijf in met minder mensen moest gaan werken en meer moest gaan uitbesteden. Als maatstaf geldt in het E.ON-concern een bepaald aantal mensen per megawatt. Tijdens de reorganisatie in 2013 schreef het bedrijf op de Maasvlakte een aantal tenders uit en selecteerde vervolgens Vos Gekas & Boot (Vos) voor het pomponderhoud. De mensen van E.ON die afvloeiden, konden voor een deel bij de aannemers aan de slag, waardoor veel kennis behouden bleef. Maar er waren ook nieuwe gezichten. ‘De mensen van Vos wisten van de hoed en de rand, maar kenden onze installaties nog niet zo goed’, aldus De Jonge. ‘Vanwege veel overleg tussen de werkvoorbereiders gaf dat tijdelijk een hoge werkdruk. Nu heeft Vos alle kennis van de pompen in huis, terwijl E.ON alle kennis van de installaties heeft, waarin de pompen functioneren. Door hierover ken-
nis uit te wisselen versterken we elkaar.’ Vos heeft onder andere onderhoudsmonteurs van E.ON overgenomen die pompen smeren. Zij hebben er bepaalde inspecties als extra taak bij gekregen. ‘Wij hebben ook het initiatief genomen om een softwaresysteem in te voeren, waarmee we de smering kunnen borgen’, zegt Van Kekem.
Cultuurverschillen Volgens het Nationale Energieakkoord sluit E.ON twee oude kolencentrales op de Maasvlakte niet in 2022, maar al in 2017. Met minimaal onderhoud (‘een zesje’) worden die centrales nog anderhalf jaar draaiende gehouden. In 2014 is de nieuwe centrale MPP3 in bedrijf gekomen, die nog veertig jaar mee kan en optimaal onderhoud vraagt. Het onderhoudscontract bepaalt dat Vos het onderhoud steeds efficiënter uitvoert en met ideeën voor verbetering komt. ‘Bij de pompen heeft dat geleid tot minder werk en minder kosten, maar we
zijn hiervoor beloond, doordat we nu ook de tandwielkasten mogen onderhouden’, legt Van Kekem uit. Bij E.ON verblijft het personeel van de aannemers in één ruimte met als doel om tot kennisuitwisseling te komen. Dat begint nu te lopen. Ook vormen ze een soort pool. Als Vos op een piekmoment monteurs te kort komt, kan een ander bedrijf die tijdelijk uitlenen. Uiteraard is er sprake van cultuurverschillen, bijvoorbeeld voor wat betreft de dagindeling. Zo vindt er bij E.ON om drie uur een wisseling van de wacht plaats. Inclusief koffiedrinken duurt het dan wel een uur voordat Vos met een gerepareerde pomp kan gaan proefdraaien. De mensen van het bedrijf hebben inmiddels geleerd om geduld op te brengen en hun tijdsplanning zoveel mogelijk op die van E.ON aan te passen. Conflicten waren er in het begin ook, maar dankzij een ervaren bemiddelaar ‘liep iedereen elke keer weer fluitend de deur uit’. MaintNL 9 - 2015 55
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 55
21-10-15 13:32
Prestatiemanagement
Topprestatie in alliantieverband De presentatie over het Aquarius-project was een verhaal over optimaal prestatiemanagement. Drie leden van de speciaal gevormde alliantie vertelden in hun eerste openbare optreden hoe zij gezamenlijk voor één doel gingen. Na twee grootschalige incidenten in 2014 was voor dit project bij Shell Moerdijk de lat hoog gelegd: 1 juli product in het systeem!
Gezamenlijk Michiel Bedaux van Shell, Rob Engelaar van Bilfinger en Ivo van Vliet van Cofely startten hun verhaal met een korte film die ook bij Shell wordt vertoond. Hierin wordt snel duidelijk gemaakt waar het team het afgelopen jaar keihard aan heeft gewerkt en wat de inspanningen hebben gebracht. Om de schade bij Shell Moerdijk snel en veilig te herstellen was een wereldrecord nodig. Het traject daarnaartoe was complex. Alles moest tegelijk opgestart worden, zonder exact te weten wat gerepareerd moest worden, zonder materialen op voorraad, met een enorme hoeveelheid werk en mensen. Bedaux: ‘We kunnen dit niet alleen, dat realiseerden we ons al snel.’ De projectleider van Shell nodigde stuk voor stuk zijn huiscontractors uit om de uitdaging voor te leggen. Deze partijen
zijn ingestapt in een traject waar ze vooraf de omvang en impact niet goed konden inschatten. Gezamenlijk hebben ze een sterke alliantie gevormd die met een nieuwe manier van werken de klus heeft geklaard.
Out-of-the-box De sprekers vertelden over de manier waarop is samengewerkt en hoe het project steeds begeleid werd. In de speciaal voor dit project ingerichte ‘mission control room’ werd veel aan visuele informatie gedaan. Op whiteboards werd elke dag bepaald wat gedaan was en wat er aan zat te komen. En bij onduidelijkheid hoe iets er voor stond, was ‘go see’ de standaard. ‘Als je het niet weet, ga je gewoon kijken.’ Tegelijk met de drive om snel weer te draaien, was veiligheid topprioriteit. Een integrale benadering die niet keek naar bedrijf of titel, open com-
municatie en constante controle in het veld zorgden voor veilig werk. De gezamenlijke inspanningen hebben effect gehad. Met een minimale uitloop is op 9 juli de productie ‘live’ gegaan. Trots vertelden de mannen dat in de laatste week de spanning uiteraard wat toenam, maar dat het vertrouwen in de oplevering bleef. De manier van werken was soms behoorlijk out-of-the-box, maar wel volgens de regels. En het smaakt naar meer. Voor een aanstaande turnaround wordt al gekeken hoe in deze manier van samenwerken de prestatie gemanaged kan worden als teaminspanning.
Lees het interview met Bedaux, Engelaar en Van Vliet in iMaintain 8 of kijk op: www.imaintain.info/prestatie.
De manier van werken van de alliantie was soms behoorlijk out-of-the-box.
56 MaintNL
9 - 2015
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 56
21-10-15 13:32
Prestatie of Passie Bert Visser had geen zin toen hij gevraagd werd om een bijdrage te leveren aan een congres over prestatiemanagement. Met zijn petten van voorzitter van de NVDO Sectie Techniek, partner bij CoThink en NexStepp kende hij de jacht op KPI’s wel en kijkt hij liever naar de mens achter de prestatie. Tot hij de eerste mailing van de Sectie Suto voorbij zag komen met als kop ‘prestatiemanagement werkt, maar het vertrouwen blijft achter’.
Spiegel Met die kop had hij een link naar zijn eigen passie, de link tussen de mens en de prestatie. Visser startte zijn bijdrage met de cynische opmerking dat hij tijdens het ochtendprogramma geschokt was door de conclusie van TU Twente: anno 2015 geeft nog steeds vijftig procent van de bedrijven aan dat zij hun operators en monteurs niet betrekken bij het voorkomen van risico’s en oplossen van problemen. Ze laten dat kennelijk liever over aan stafmedewerkers, die vanuit hun ivoren torens de prestaties van de assets proberen te managen. Daarom hield Visser de zaal een spiegel voor door ze te bevragen over de manier waarop ze naar hun werkomgeving en hun persoonlijke voorkeur keken. Met een vijftal vragen liet Visser de mensen een dominosteen inkleuren om daarmee een beeld te krijgen of ze bij (voor) een bedrijf werken waar ‘meten is weten’, regels en procedures centraal staan, of dat hun bedrijf er de voorkeur aan geeft om ruimte te bieden aan initiatief en innovatie door verantwoordelijkheid te geven.
Spanningsveld Daarna mocht men het ook voor hun eigen voorkeur invullen; ga je voor het plan of voor het ideaal? Voor sommige bezoekers was de match goed, anderen kunnen zich na het congres de vraag stellen of ze nog wel happy zijn met hun werkomgeving. In sommige bedrijven is de neiging om een omgeving te creëren waarbij de regels de overhand nemen ten koste van eigenaarschap en een gezond verstand. Regels mogen geen eigen leven gaan leiden maar hooguit het doel en samenwerking ondersteunen. Visser gaf als voorbeeld de vrijwillige brandweer. Anders dan vijftien jaar geleden is het nu heel moeilijk om aan vrijwilligers te komen. De eisen aan nieuwe medewerkers zijn nu zo hoog, de regels zo stringent,
‘Als je vertrouwen op de eerste plaats stelt, dan wordt het managen van prestaties een stuk makkelijker!’
Visser hield de zaal een spiegel voor over hun werkomgeving. dat mensen er geen zin meer in hebben. De ultieme miskleun van regels en systemen liet Visser zien door een clip van ‘Little Britain’ af te spelen waarin de ‘charmante’ receptioniste Carol steeds terugvalt op ‘computer says no’, zonder enig oog te hebben voor de echte behoeften van de klanten aan haar balie. En hoewel het voorbeeld zwaar overtrokken is, geeft het een goed beeld van het spanningsveld tussen systeemdenken en de werkelijke leefwereld.
Vertrouwen Het is lastig in organisaties om een proactieve wind te laten waaien en te ontsnappen aan de reactieve neiging tot betere beheersing door regels en systemen. Als het gaat om vertrouwen en betrouwbaarheid zijn organisaties in te delen in vijf niveaus van Eén: Pathologisch (wat kan het schelen, zolang we maar niet gepakt worden) tot Vijf: Communicatief (betrouwbaar zijn vormt een natuurlijk deel van onze organisatie). Het merendeel van de zaal waardeerde de eigen
organisatie rond niveau Drie: Beheersmatig (we hebben regels, procedures en systemen geïnstalleerd om problemen te managen). Dat derde niveau is de grens tussen reactieve organisatievormen (investeren in systemen; regelgeving, oplossen en disciplines) en proactieve organisatievormen (investeren in gedrag; vertrouwen, anticiperen en veerkracht). Om die grens te doorbreken, is er een aantal aandachtspunten die helpen bij het zoeken van de balans tussen het managen van prestaties (de systeemwereld) en het leiden van passies (de leefwereld). Het is een illusie dat gedrag van medewerkers te beïnvloeden is door de systeemwereld te verbeteren. Veel natuurlijker is het om een beroep te doen op de kennis, motivatie en creativiteit van medewerkers en toeleveranciers. Ook voor verrassingen die alleen oplosbaar zijn door flexibiliteit en inventiviteit van de medewerkers. Zolang er helderheid is over het doel, weten medewerkers en toeleveranciers ook zonder gedetailleerd prestatiesysteem wat wordt verwacht. Anders gezegd: als je vertrouwen op de eerste plaats stelt, dan wordt het managen van prestaties een stuk makkelijker! MaintNL 9 - 2015 57
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 57
21-10-15 13:32
Prestatiemanagement
Beter onderhoud met hoger rendement Wat levert prestatiemanagement op? George Cladaras, process development engineer, is bij AkzoNobel in Rotterdam tot de slotsom gekomen dat dit niet alleen leidt tot beter onderhoud, maar ook tot een hoger productierendement.
Correctieve actie Goed prestatiemanagement drijft volgens Cladaras op drie elementen: (1) doelen stellen en controleren of die gehaald zijn met behulp van key performance indicators (KPI's), (2) visueel management en (3) het bespreken van de behaalde prestaties. Bij prestatiemanagement gaat het in feite om terugkoppeling: streefwaarden opstellen, met behulp van KPI's kijken of de werkelijke waarden in het proces overeenkomen met de streefwaarden, zo nodig correctieve acties uitvoeren, kijken of het probleem is
opgelost en weer nieuwe streefwaarden opstellen. De KPI's worden getoond in tabellen en grafieken op beeldschermen en borden, samen met de actielijst. Ze vormen de basis voor besprekingen van de productiemanager (voorzitter), teamleider, onderhoudsmanager en andere betrokkenen op de werkvloer. Zij staan letterlijk bij een bord of scherm te overleggen en hebben hierbij ieder hun rol. De lay-out moet helder zijn, zodat nieuwkomers snel snappen waarom het gaat. De actuele waarden staan tegen-
Volgens Cladaras leidt performance management tot beter onderhoud, maar ook tot een hoger productierendement.
58 MaintNL
over de gewenste, zodat meteen duidelijk is of de doelen zijn gehaald. Elk probleem vraagt om correctieve actie: meteen doen, snel oplossen of onderzoeken. Dat wordt keurig bijgehouden in een tabel met datum, KPI, issues, correctieve actie, persoon die het uitvoert en de tijd om het af te handelen. De diverse managementlagen informeren elkaar regelmatig en geven elkaar feedback.
Veiligheidsbewustzijn Met deze vorm van prestatiemanagement is AkzoNobel er vanaf mei 2014 in geslaagd de efficiency van de chloor- en natronloogproductie flink te verhogen. Voorheen varieerde het stoomverbruik per ton product sterk. Het lukte niet om tot betere prestaties te komen en die vast te houden. Dankzij performance management is de controle over het proces sterk toegenomen en de variatie sterk afgenomen. ‘Prestatiemanagement komt eigenlijk neer op het managen van de afwijkingen in het proces’, aldus Caldaras. Na mei 2014 verbeterden hierdoor de prestaties van maand tot maand. Resultaat in april 2015: de hoeveelheid bijproduct is met 85 procent afgenomen, het energiegebruik met 5 procent en de verspilling van grondstoffen met 25 procent. Bijkomende voordelen zijn dat de mensen in alle lagen van de organisatie sterker betrokken zijn, dat dit een cultuur van continuverbetering bevordert en tot meer veiligheidsbewustzijn leidt. ‘Door eenieder eigenaar te laten zijn van bepaalde aspecten van de productie, kom je tijdens overleg samen tot goede oplossingen. Performance management is niet meer dan een hulpmiddel om dit te organiseren’, verklaart Caldaras.
‘Door eenieder eigenaar te laten zijn van bepaalde aspecten van de productie, kom je samen tot goede oplossingen.’
9 - 2015
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 58
21-10-15 13:33
Spinning disc reactor wacht op domino-effect De spinning disc reactor is een revolutionaire ontwikkeling. Vergeleken met de veelgebruikte batchreactor in de fijnchemie, levert de kleine en compacte reactor meer opbrengst en minder afval op. Hij is veiliger, goedkoper en ga zo maar door. Waarom staan chemici niet bij Flowid in de rij om zo'n spinning-disc-reactor te kopen en achter in de auto te laden?
Sitting duck Voor directeur Jeoffrey van den Berg van Flowid was dat aanvankelijk ook een raadsel. Nu kan hij daar wel een verklaring voor geven. Van den Berg schetst het verband tussen onderhoud en innovatie, zoals die van de spinning disc reactor: onderhoud beperkt de risico's van de business op korte termijn, innovatie de risico's op de lange termijn. ‘Veel mensen in de chemie weten echter niet meer wat risico nemen is. Dat is een probleem, want als je stilstaat ben je een ‘sitting duck’’, stelt Van den Berg. Onlangs kreeg hij bezoek van vijf directieleden van een Indiaas chemiebedrijf. Zij hebben in drie maanden besloten om de spinning disc reactor aan te schaffen voor een fabriek die ze over negen maanden in bedrijf zullen nemen. ‘Dit zijn geen prutsers, maar serieuze concurrenten.’
Sprong in het diepe Een spinning disc reactor heeft alle voordelen van een continureactor: het proces valt relatief gemakkelijk te beheersen. De koeling is anders dan bij de batchreactor geen probleem, waardoor werken bij hoge temperatuur mogelijk is. Hoge druk is in de kleine reactor ook geen probleem. Zo kan het dat drie kleine spinning disc reactoren, met samen nog geen liter inhoud, evenveel produceren als een batchreactor van 50.000 liter, namelijk 25 ton per dag of 9000 ton per jaar. Ze vergen voor de koeling geen 4 megawatt, maar leveren 300 kilowatt aan energie. Van den Berg is overal langs geweest. Ingenieursbureaus hebben geen laboratorium om de reactor te testen, zo constateert hij. Engineering-afdelingen van grote bedrijven vinden het interessant, maar beslissen niet over de aanschaf. Dat doen de business units. Die moeten echter hun financiële targets halen en zitten niet te wachten op
investeringen in onbekende technologie. En de CEO's denken alleen aan fusies, acquisities en aandeelhouderswaarde. ‘Zo gaat de chemische industrie in Nederland teloor. Dat hoeft niet, maar dan moet er wel wat gebeuren. Niet dat incrementele geneuzel, maar innovatie. Daarvoor moet je een stap in het onbekende durven te zetten’, zo houdt de jonge ondernemer zijn publiek voor.
Proeffabriek Flowid staat overigens aan de vooravond van een overeenkomst met AkzoNobel en de Technische Universiteit Eindhoven om aan toepassingen van de reactor te werken. De universiteit heeft inmiddels bewezen dat een chloorfabriek met de omvang van een voetbalveld met de nieuwe technologie op één vierkante meter zal passen. Verder gaat er in december 2015 een proeffabriek op Chemelot open, waar geïnteresseerde bedrijven hun processen zelf op een spinning disc reactor kunnen uittesten. ‘Voor twee miljoen euro heb je al een complete fabriek, die je in een container eventueel gemakkelijk kunt verplaatsen. De vraag is niet óf de spinning disc reactor zal doorbreken, maar of dat hier is of elders’, aldus Van den Berg.
‘Als je stilstaat, ben je een sitting duck’
Van den Berg: ‘De vraag is niet óf de spinning disc reactor zal doorbreken, maar waar.’ MaintNL 9 - 2015 59
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 59
21-10-15 13:33
Prestatiemanagement
Slimmer werken in ketens zonder ‘lantaarnpaaltjes’ Een lantaarnpaal middenin een parkeervlak is erg onhandig, maar toch komt het vaak voor. Volgens hoogleraar marketing en ketenmanagement (TU Delft) en adviseur (Scenter) Sicco Santema staat dit voorbeeld symbool voor een onhandige ketensamenwerking waarin de klant niet centraal staat. Hoe verbeter je de samenwerking in je keten en voorkom je een lantaarnpaal op de verkeerde plek?
Ketensamenwerking Hoe kan het dat die lantaarnpaal toch regelmatig in een parkeervlak staat? De opdrachtgever specificeert heel precies wat hij wil hebben en de aannemer maakt dat, want die wil aan de contracteisen voldoen. Of nog erger, een parkeerplaats op deze manier aanleggen, kan geld opleveren. Als aannemer weet je van te voren al dat er meerwerk in zit. ‘Het is natuurlijk gek dat dit gebeurt’, zegt Santema. ‘In de ketensamenwerking wil je dat een stratenmaker kan zeggen: ‘Dit ga ik niet maken’. Iedereen moet gerechtigd zijn om het proces op zo’n moment te stoppen. Dat kan in aanbestedingsland nog steeds niet, want dan voldoe je niet aan de contracteisen.’ Ook in het onderhoud heb je ‘lantaarnpaaltjes’. Santema: ‘Zolang we onderhoud blijven aanbesteden met eisen die door de
opdrachtgever worden gesteld, gebruik je niet de kennis en kunde van je leverancier.’
Kosten besparen Om beter samen te werken moet iedereen uit zijn eigen ‘silo’ komen. Leveranciers, inkoop, productie, klanten enzovoorts zitten allemaal in hun eigen silo met hun eigen regels en iedereen wil winst maken. ‘We doen onszelf enorm tekort met zo’n model’, zegt Santema. ‘Je bent dan alleen maar bezig om je eigen silo te optimaliseren, terwijl je na zou moeten denken wat de gevolgen van jouw acties zijn voor anderen in de keten. Het gaat om de klant, want daar komt het geld voor de hele keten vandaan.’ Met die gedachte is de keten bij een scheepswerf verbeterd. In de keten zijn vier partijen die werkzaamheden verrichten aan stalen platen voor de huid van het schip.
De stalen plaat kost 700 euro per ton, maar aan het eind van de keten heeft hij maar liefst tussen de 2700 en 3200 euro per ton gekost. Meer dan duizend euro van dat bedrag kwam doordat het stuk staal steeds maar werd doorgeleverd aan de volgende in de keten. Santema: ‘Toen hebben we tegen degene die de plaat bewerkt, gezegd dat hij die niet meer hoeft te kopen, maar nog maar tweehonderd euro krijgt voor zijn geleverde diensten. Dat vond hij niet leuk, want in plaats van 1500 euro kreeg hij nog maar tweehonderd. We hebben hem moeten overtuigen dat zijn winst op deze manier wel omhoog gaat. Door hier transparant te maken wie welke bijdrage doet, halen we er in deze keten dus duizend euro aan kosten weg die geen waarde toevoegen.’
Zalando-isering Vertalend naar onderhoud kan je precies hetzelfde doen volgens de hoogleraar. ‘Ik noem dat de Zalando-isering van de keten. Via een platform kan ik mijn orders kwijt en allerlei directe lijnen maken. Neem bijvoorbeeld de kleding van de stewardessen van KLM. Hun pakken kunnen worden via internet besteld, in een naaiatelier in Turkije op maat gemaakt en met TNT naar hun huisadres verstuurd. Dat lost een enorme activiteit binnen de organisatie KLM op, want er hoeft geen retailwinkel meer te worden beheerd waar iedereen zijn spullen op moet halen. De groothandel/grossier valt er vaak tussenuit.’ Uiteindelijk krijg je zo een hogere kwaliteit, lagere kosten en lagere risico’s. Hij concludeert: ‘Als bedrijf moet je meer informatie van jezelf delen met de anderen in jouw keten, zodat je de ketens beter op elkaar aan kan sluiten. Benut elkaars kennis en kunde en voorkom op die manier een lantaarnpaal in een parkeervlak en ook nog hoge kosten.’
Santema: 'Benut elkaars kennis en kunde.’
60 MaintNL
9 - 2015
IMA9 MS Prestatiemanagement.indd 60
21-10-15 13:33
De Vloer Op
‘Wij zijn de ogen en oren van de fabriek’ Harry Langwerden ziet weinig in het uitbesteden van onderhoud van het machinepark van zijn werkgever metaalverwerker Goma. ‘Tenzij het om specialistische apparatuur gaat, zoals optica in lasers.’ Een groot deel van het preventief onderhoud verricht het TD-team zelf, waardoor de machinekennis groot is. Voordeel voor het bedrijf is dat de TD een actieve rol kan spelen bij het implementeren van innovaties in de productielijnen. Broer de Boer
waarin een haarscheur zit, terwijl je de fout in de robot zoekt.’ Harry ziet, behoudens speciale machines, niets in het uitbesteden van onderhoud. ‘Door zelf het onderhoud te doen vergroot je je kennis van de machines. Bij uitbesteding heb je dat niet en loop je het risico dat er steeds andere monteurs op de stoep staan, die je van alles weer opnieuw moet uitleggen.’
Strakke KPI's Harry Langwerden werkt al vijftien jaar als Chef Technische Dienst bij het Achterhoekse bedrijf Goma in Hengelo. ‘Daarvoor werkte ik bij Philips in Nijmegen in de chipsfabriek, waar ik ook verschillende avondstudies naast mijn werk kon volgen.’ Harry vindt namelijk dat een goede TD-er van alle markten thuis moet zijn, zoals op het gebied van mechanica, elektronica, pneumatiek, hydrauliek en werktuigbouw. ‘Je moet een heel systeem snappen en bij storingen kunnen doorvragen. Analyseer een probleem, neem de opmerkingen mee, maar vertrouw niet blindelings op meningen om een probleem op te lossen.’
Kennis vergroten De TD-werkplaats is goed geoutilleerd, maar ook zware en antieke machines uit de beginjaren van Goma doen hier hun werk nog uitstekend. Er is zelfs een aparte ruimte waar in alle rust moeilijke reparaties aan elektronische apparatuur kunnen worden gedaan. De policy in het onderdelenmagazijn is dat er geen grote voorraden worden aangehouden. Dat heeft te maken met doorgaans korte levertijden. Harry koopt onderdelen zelf in, maar bij duurdere onderdelen overlegt hij met de inkoopafdeling: ‘Qua voorraad moet je een goede balans vinden tussen wat nuttig en noodzakelijk is. Van kritische onderdelen van oudere machines die uit productie zijn en moeilijk leverbaar zijn, leg ik bewust wel voorraad aan. Als TD
vinden we overigens storingspreventie erg belangrijk. De productiemedewerkers en onze technici zijn daarbij de ogen en oren van de fabriek. De kunst bij het doorvragen bij storingen is er achter te komen wat dat piepje veroorzaakt of wat er aan de storing voorafging. Hier draaien twaalf industriële robots. Ze zijn dom en stom, maar ze werken keihard en goed. Een opmerking als ‘de robot doet vreemd’ kun je nog niet alles mee. Misschien ligt het aan een zuignap,
De productiemedewerkers bij Goma werken geconcentreerd. Voor pauzes en de lunch spoedt bijna iedereen rondom de machines zich bij een waarneembaar sein naar de kantine. ‘Ze plagen TD-medewerkers wel eens dat ze niets doen’, verzucht Harry. ‘Ik zeg dan: “als wij ons werk goed doen, dan zie je ons niet eens.” Het geeft ons een kick als de productie doordraait en we anderen het gevoel kunnen geven dat wij overbodig zijn. Een TD-er is er niet om storingen
GERRIT OORTGIESEN MACHINES EN APPARATEN (GOMA) BV Metaalverwerkingsbedrijf Goma (120 medewerkers, gestart als familiebedrijf in 1962 in Hengelo) is een internationaal georiënteerde toeleverancier, gespecialiseerd in hoogwaardige plaatwerkproducten. Dit betreft zowel halffabricaten als ook complete producten. Het bedrijf biedt met co-engineering, het gebruik van volautomatische plaatbewerkingsmachines, las- en puntlasrobots, een eigen poedercoatinstallatie en montagemogelijkheden meerdere mogelijkheden om productonderdelen te fabriceren voor onder meer behuizingen en omkastingen voor verschillende markten. Recentelijk werd een nieuwe bedrijfshal in gebruik genomen. Het bestaande, volledig geautomatiseerde magazijn voor onbewerkte metaalplaten is daarbij met circa 30 meter verlengd tot totaal 80 meter. Tegelijkertijd werd ook de gehele interne logistiek herzien, door de locatie van de lasafdeling en de stansafdeling te wisselen. Goma organiseert regelmatig open dagen en onderhoudt nauwe contacten met onderwijs. Daarmee geeft het bedrijf er blijk van midden in de samenleving te willen staan en de interesse in metaalindustrie te vergroten. Mede met het oog op de toekomst gaat Goma in stappen over tot een organisatievorm die een goede waarborg geeft voor continuïteit en werkgelegenheid op de huidige locatie in de Achterhoek.
MaintNL 9 - 2015 61
IMA9 MH de vloer op.indd 61
21-10-15 13:37
FOTO’S: BROER DE BOER EN GOMA
De Vloer Op
te verhelpen, maar om ze te voorkomen en de productie niet te hinderen.’ De reguliere stop voor groot onderhoud doet het bedrijf altijd in overleg en na tijdige aankondiging. Harry: ‘Meestal zit er wel wat rek in de productie of wordt er op voorraad gedraaid.’ Overigens vormen drie junior technici een paar extra handen voor de TD. Zij werken met name aan machines in de fabriek, die buiten de dagdienst en de tweeploegendienst stilstaan. Ze voeren dan het noodzakelijke preventieve onderhoud uit of lossen eenvoudige storingen op. Goma volgt de productie op basis van strakke KPI’s. Harry doet dat af met: ‘Ook de TD moet presteren en aan meetbare eisen voldoen, maar vooral als het rammelt in je productieprocessen is het verstandig met KPI’s te gaan werken. Een aantal onbemande, volledig geautomatiseerde pons- en lasermachines werkt ‘s nachts gewoon door. We zien in de ochtend wat er geproduceerd is. Voor deze productielijnen hebben we een lijst met kritische punten aangemaakt, die de verantwoordelijke chef ‘s middags moet checken.’
Nieuwe uitdagingen Tijdens het interview moet Harry een aantal keer telefoneren. Een waterpomp, van een
62 MaintNL
verouderd type en essentieel voor de werking van het beitsbad, is defect geraakt. Maar, geen paniek. De te behandelen halffabricaten spaart men altijd op. Voor de volgende dag staat echter de behandeling gepland. We nemen een kijkje ter plekke.
de afnemer erom vraagt en we er een renderend productieproces van kunnen maken, pakken we juist ook zoiets aan. En qua werk voor de technische dienst leert dat nieuwe proces snel en vormt het een nieuwe uitdaging in ons werk’, aldus Harry.
‘Het geeft ons een kick als de productie doordraait en we anderen het gevoel kunnen geven dat wij overbodig zijn.’
Finetunen
Harry’s team heeft al aangegeven dat een deel van de drieduims-leidingen vervangen moet worden vanwege erosie. Het is even de vraag of de nieuwe waterpomp en een kogelkraan op tijd zullen arriveren. ‘Anders laat ik dat vanavond oplossen door een onderhoudsmonteur.’ Nabij de was- en beitslijn staan ook de spuitcabine en twee robots voor het poedercoaten. ‘Toepassing van chemie was in ons metaalverwerkingsbedrijf een totaal andere tak van sport. Maar nu hebben we de juiste mensen hiervoor. Je ziet: wanneer
Tijd voor een kleine interne bespreking. Een opdrachtgever laat kleine series verschillende geïsoleerde behuizingsdelen produceren. Goma-medewerkers zorgen dat er corresponderende uitsparingen in het isolatiemateriaal komen. Men doet dat nu met een stanleymes. Isolatiemateriaal op maat inkopen of snijden met laserapparatuur zijn geen opties. De productieafdeling wil dit professioneler aanpakken. De TD is gevraagd mee te denken om de productiemethode te verbeteren. Dat zou kunnen door een robotarm te voorzien van een hete staaf - een soldeerbout - met afzuiging vanwege rook- en geurontwikkeling. Harry weet nog een zogenoemde werkloze ‘quickboy’ (type robotarm, red.) te staan in het bedrijf en hiermee wil hij een eerste testopstelling bouwen. Hij zal daartoe een kostenoverzicht maken. ‘Zo worden we als TD bij productielijnen betrokken’, zegt hij. ‘Maar
9 - 2015
IMA9 MH de vloer op.indd 62
21-10-15 13:37
Harry Langwerden (r): ‘Als wij ons werk goed doen, zie je ons niet eens.’
ook bij grotere innovaties. Zo is bij ons een snij-/ponslijn ontwikkeld die de metaalplaten direct uit ons geautomatiseerde magazijn krijgt aangeleverd.’ Maar Harry laat ook nog andere innovaties zien die de TD in onderhoud heeft en waar hij zichtbaar trots op is: de lasrobot die met de Cold Metal Transfer (CMT)-techniek werkt voor applicaties waarbij een gecontroleerde lage warmte-inbreng wenselijk is. De lasdraad wordt hierbij vibrerend aan het smeltbad van de las toegevoegd, met een gladder resultaat en minder spatvorming.
Ook nieuwe methoden om robots te programmeren, schuwt het bedrijf niet. Zo probeert men industriële robots online te programmeren door ze handgestuurde bewegingen te laten maken. De bewegingen worden vertaald naar software. Door steeds verdere finetunen probeert men uiteindelijk tot de gewenste bewegingen te komen.
Leren van fouten Het idee dat er dagelijkse leiding moet zijn bij een TD, daarvan wil Harry echt niets weten: ‘Als een chef dat vindt, kan hij name-
PROFIEL Naam: Harry Langwerden Leeftijd: 55 jaar Functie: Chef Technische dienst / Projectleider robotisering Bedrijf: Goma in Hengelo Opleidingen: Havo, MTS-WTB, MTS-E, HTS (energietechniek/elektronica) Werkzaamheden: aansturing zelfsturend TD-team van vier man; planning preventief onderhoud; prioriteitsbewaking opheffing storingen; onderhoud gebouwen; inkoop technische onderdelen.
lijk ook niet delegeren; ik heb drie collega’s die zelfstandig zijn en die ik niets hoef voor te kauwen. Ook vind ik dat iedereen de kans moet krijgen van zijn eigen fouten te leren.’ Goma heeft een zeer divers machinepark voor metaalbewerking, maar de TD heeft ze ook visueel allemaal in beeld. De wandkaart is groot, de letters zijn heel klein, maar zelfs de kleinste elektrische handgereedschappen van de TD staan erop. De wandkaart vermeldt de momenten van groot onderhoud en of de TD dit uitvoert of dat derden dit doen. Een apart kaartje vermeldt de onderhoudsbeurten die vanwege wet- of regelgeving nodig zijn. ‘Toen ik hier begon was er al een papieren stamkaartsysteem voor alle machines waaruit je de onderhoudshistorie kunt afleiden. Ik heb het laten digitaliseren en hiervoor naar eigen inzichten het systeem ‘Mainline’ laten bouwen, dat goed werkbaar is bij ons om grip te houden op de onderhoudsstaat van de machines. Mijn team kan bijvoorbeeld dagelijks in ‘Mainline’ zien welke klussen nodig of nuttig zijn, of die ‘leuk’ zijn om later nog eens te doen.’ ■ MaintNL 9 - 2015 63
IMA9 MH de vloer op.indd 63
21-10-15 13:37
Meerjarenplanning
Zoveel klussen, zo weinig budget Voor onderhoudsafdelingen kan het een jaarlijkse worsteling zijn om de juiste budgetten ongeschonden in de begroting te krijgen. De NVDO Kringen Noord-Holland en West organiseerden medio september een bijeenkomst om dat onderwerp te bespreken bij FloraHolland in Aalsmeer. Een interactieve aanpak voor dit generieke vraagstuk bracht handvatten voor gerichte oplossingen.
Mark Oosterveer
Bij het opstellen van een begroting voor een periode van een jaar of verder, merken sommige onderhoudsafdelingen dat er tussen bedrijfskunde en techniek een groot gat ligt. Het vertalen van technische doelen voor de installaties naar geld is niet makkelijk, maar goed te doen. Het afstemmen van deze investeringen op de bedrijfsdoelen is vaker een uitdaging. De geplande vervangingsinvestering van bijvoorbeeld een koelinstallatie of luchtbehandeling lijkt misschien duur, maar wat als het product dat er mee wordt bewaard, verwelkt wanneer de installatie uitvalt? Is het dan nog steeds duur? En hoe zorg je dan dat een weloverwogen begroting wordt goedgekeurd tussen al die andere? Bij een bijeenkomst van de NVDO Kringen Noord-Holland en West kregen de bezoekers die vraag voorgeschoteld en werden ze aan het werk gezet om een antwoord
te vinden. Fedde Alkema van FloraHolland in Aalsmeer, de locatie waar de meeting plaatsvond, begeleidde de aanwezigen in korte break-outs bij het beantwoorden van de vraag. De vraag aan elke groep was dezelfde: ‘Ik heb zoveel klussen maar beperkt budget, hoe zorg ik dat ik mijn begroting zo ver mogelijk goedgekeurd krijg?’ Als de vertaalslag van investering naar bedrijfsdoel niet kan worden gemaakt, is het soms een oneerlijke strijd om geld. Het beste verhaal kan dan winnen, niet de beste investering. Hoger inzetten om op het juiste bedrag uit te komen was de eer te na van de aanwezigen. Vaak worden de investeringen op de achtergrond al ingedeeld in de volgorde ‘Musthaves’, ‘Bedrijfseconomisch verantwoord’ en ‘Nice to have’ en wordt de laatste categorie investeringen niet eens opgevoerd. Over de begroting die dan over-
CURSUS MEERJARENONDERHOUDSPLANNING De cursus 'Meerjarenonderhoudsplanning' van de NVDO heeft in de afgelopen jaren diverse vastgoed professionals opgeleid in de totstandkoming en het gebruik van een MJOP. Hierbij is niet alleen aandacht voor de financieel-technische kant van een dergelijk plan, maar wordt ook over de tactischstrategische kaders gesproken die hieraan ten grondslag liggen. Dit maakt de cursus voor eenieder interessant. Meedoen aan deze waardevolle training kan op 3 en 4 december aanstaande bij de NVDO in Houten. Kijk voor meer informatie op maintenance.nvdo.nl/meerjarenonderhoudsplanning.
64 MaintNL
blijft, gaat vaak nog de kaasschaaf. Wat te doen?
Ratio en emotie Uit de break-outs van de aanwezige groepen kwamen vergelijkbare aanbevelingen. Uniforme informatie over de assets is belangrijk, maar ook risico’s van falen en de gevolgen voor de bedrijfsdoelen moeten bekend zijn, en ze moeten worden gewogen en beheerst. Voor alle werkzaamheden is eigenaarschap op het juiste niveau nodig.
‘Als de vertaalslag van investering naar bedrijfsdoel niet kan worden gemaakt, is het soms een oneerlijke strijd om geld.’ Om te beginnen moet de conditie en het faalgedrag van installaties of installatiedelen bekend zijn. Die conditiemeting moet ook echt iets voorstellen, bij rotating equipment is het belangrijker om te weten dat er lagerschade ontstaat, dan te constateren dat er wat roest of vuil op de behuizing zit. De informatie moet zich ook kunnen verhouden tot de bedrijfsdoelen. Is het voor een bedrijf een risico dat de gevel er vies en onverzorgd uitziet of is het een bedreiging voor het primaire proces als de interne logistiek wordt verstoord? Met deze aanpak komt er een multidisciplinaire kijk op instandhouding, in plaats van touwtrekken tussen technisch onderhoud en vastgoed onderhoud. Als een koelinstallatie belangrijk is, dan moet daarvoor gezorgd worden dat hij draait. Met de bijbehorende investeringen in staal, beton en techniek.
9 - 2015
IMA9 MN flora holland.indd 64
21-10-15 13:35
Best practices Nico van Kessel,Tata Steel IJmuiden, toonde de andere kant van het spectrum. In zijn presentatie liet hij zien hoe de beheersing van de onderhoudsbudgetten van Tata Steel IJmuiden wordt gedaan. Zo’n vijf jaar terug werd in het programma ’het
FOTO: NVDO
De presentaties uit de break-outs hamerden allemaal op ‘risicomanagement’. Zorg dat in beeld is wat falen betekent voor de bedrijfsdoelen, ook al is dat moeilijk in risico’s uit te drukken. Zo was er een opmerking dat imagoschade zo lastig in een matrix te zetten is. En toch gebeurt dat. ‘Komen we in de lokale krant of halen we nationale TV’ was een voorbeeld van een gebruikt criterium. Zodra het eigenaarschap van de processen op het juiste niveau bekend is, kan hiermee ook gewicht worden gegeven aan investeringsaanvragen en budgetten. De verantwoordelijke voor het primaire proces zal zich hard maken voor de instandhouding van dat proces, tegen acceptabele kosten. Op die manier komen ratio en emotie op het juiste punt bij elkaar; het gevoel dat het goed moet zijn, kan met de juiste informatie worden onderbouwd.
beste staal maken voor morgen’ gekozen om de kosten beter te beheersen en om de prestatieverschillen en andere aanpak voor risico’s en budgetten tussen sites aan te pakken. Basis voor de nieuwe aanpak was OGSM (Objectives, Goals, Strategies en Measures) waarmee doelstellingen topdown voor alle lagen van de organisatie werden doorvertaald. Er kwam een nieuwe besluitvormingsstructuur voor de bepaling van het jaarlijkse onderhoudsbudget en dat werd voortaan als iteratief proces uitgerold. Vanuit het MT wordt in eerste instantie een richthoogte voor het budget gegeven, in totaal en per werkeenheid. In de werkeenheden worden deze bedragen omgeslagen naar werkzaamheden voor correctief (PM10), preventief (PM20) en modificaties (PM30), elk met een eigen onderbouwing voor de gemaakte keuzes, te behalen effecten en kosten. Daarna vergelijkt ‘Engineering’ de voorstellen met risico’s en gestelde
efficiencydoelen. Deze slag resulteert in een aangepast voorstel door MT en Engineering voor het budget. Deze slagen worden uitgewerkt tot het budget rond is, een proces dat als onderdeel van gehele jaarplanproces circa vier maanden in beslag neemt van aanvang tot hamerstuk. Kennis en informatie zijn een belangrijke basis voor de gemaakte keuzes in dat proces. Er wordt scherp gekeken naar waar de afgelopen achttien maanden geld aan uit is gegeven en wat de plannen voor de toekomst zijn. In deze analyse wordt ook gezocht naar verbeteringen zoals een hogere Hands-on-Tool-Time (HoTT) en beperking van overbilling. Het komt voor dat aannemers werk factureren dat niet als zodanig volgens contract is afgesproken of anders is uitgevoerd. Door daar gericht aandacht te geven, worden een hogere efficiency en kostenbesparing gerealiseerd. De belangrijkste driver voor aanpassingen is het risicomanagement. Met scenario’s en FMECA’s wordt bepaald waar de risico’s liggen van wel of geen onderhoud, falen of vervangen. Daarmee worden zeker de investeringen voor hoog kritische installaties helemaal uitgewerkt. Er is veel spreiding tussen de best practices van één bedrijf en de dagelijkse praktijk van het andere. Maar in een tijd waar de installaties op leeftijd komen, het onderhoudswerk daarmee mogelijk toeneemt en de risico’s van falen groeien, is een strijd over onderhoudsbudgetten niet meer op een mooie verpakking te winnen. Duidelijke scenario’s en risicoafwegingen moeten helpen om de bedrijfsdoelen na te streven tegen zo laag mogelijke kosten. ■ MaintNL 9 - 2015 65
IMA9 MN flora holland.indd 65
21-10-15 13:35
Nieuws NVDO-lidbedrijven scoren goed op internationale ingenieursmarkt De 225 grootste ingenieurs- en architectenbureaus van de wereld hadden in 2014 samen, buiten hun eigen land van vestiging, een omzet van 70,85 miljard dollar, een daling met 1,1 procent ten opzichte van 2013. De zwakte in de markt werd volgens het Amerikaanse bouwvakblad ENR veroorzaakt door de lage olieprijs, geweld in het Midden-Oosten, de Griekse crisis, de terugval van de Chinese aandelen en economische onzekerheid in Europa en Latijns-Amerika. Het Amerikaanse AECOM is met een omzet van 4,9 miljard dollar de grootste speler op de internationale markt. Arcadis is door zijn overnamehonger opge-
rukt naar de derde plaats met een internationale omzet van 3,6 miljard dollar. Fugro uit Leidschendam staat met een omzet van 3 miljard dollar op de vierde plaats en Royal HaskoningDHV staat met 469 miljoen dollar op plaats 38.
Onwelkome belangstelling Uit de cijferlawine van ENR blijkt ook dat de vier Nederlandse ingenieursbureaus in de top 225 (Arcadis, Fugro NV, Royal HaskoningDHV en Tebodin) samen buiten Nederland in 2014 een omzet hadden van 7,2 miljard dollar en daarmee 10,2 procent van de internationale markt veroverden. Alleen Amerika
heeft, met 80 bedrijven in de top 225, een groter aandeel met 31,7 procent. Nederland staat ook centraal in het blad met een omslagverhaal, getiteld Dutch Master, over Royal HaskoningDHV. ‘Het belangrijkste gevolg van de fusie (tussen Royal Haskoning en DHV, TZ) was dat we beter kunnen bieden op de grote internationale projecten’, zegt Erik Oostwegel tegen ENR. De bestuursvoorzitter van Royal HaskoningDHV meldt ook onwelkome belangstelling te hebben gehad van Amerikaanse bedrijven op het overnamepad. Groeimogelijkheden ziet het bedrijf vooral in opkomende economieën.
Overhead in de onderhoudssector relatief laag De Nederlandse onderhoudssector ontwikkelt zich continu, waardoor de prioriteiten binnen de sector alsmaar veranderen. Dit is merkbaar in zowel het gehele onderhoudslandschap als de eigen onderhoudsorganisatie. Om een duidelijk beeld te geven van deze invloeden, brengt de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) jaarlijks de trends op de Nederlandse onderhoudssector in kaart.
Efficiëntieverbetering De branchevereniging uit Houten is trots op haar achterban! Het effectief bestede budget, gemeten als het budget binnen de onderhoudsorganisatie dat puur en alleen aan onderhoudswerk wordt gealloceerd, is 79 procent. De organisatie rond onderhoudswerk, dat getypeerd kan worden als overhead, is daarmee 21 procent. In 2013 was dit percentage nog 26 procent, wat laat zien dat de onderhoudssector continue
66 MaintNL
IMA9 MG Nieuws.indd 66
werkt aan efficiëntieverbetering. Wanneer we inzoomen op andere sectoren, zien we een hogere overhead bij verzekeraars, pensioenuitvoerders, universiteiten/hoge scholen, gemeenten/overheid, accountants en juridische dienstverleners. Anderzijds is de overhead vooral bij ingenieursbureaus, detacheringsorganisaties en de ICT-dienstverlenerssector veel lager. De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is de grootste branchevereniging van Europa in het vakgebied en vertegenwoordigt de Nederlandse Onderhoudsmarkt die een omvang heeft van tussen de 30 en 35 miljard euro. Dit is ongeveer 4 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De totale sector biedt werkgelegenheid aan zo’n 260.000 tot 300.000 onderhoudsprofessionals. Daarmee is ongeveer vier procent van de werkzame bevolking in Nederland actief in de onderhoudssector.
9 - 2015
21-10-15 13:38
Nieuws Onderwijs zet met Windesheim in op techniek paar jaar later bereiken kinderen het punt dat ze dingen accepteren en geen vragen meer stellen.’ Daarom richt TechnoDiscovery zich ook op basisscholen. ‘Dit is de perfecte instapplek, omdat je kinderen kunt blijven aanmoedigen zich dingen te blijven afvragen.’ Die vragen hoeven niet alleen te gaan over auto's, motoren en de werkplaats. ‘Techniek, wetenschap en technologie zijn overal. Het begint al bij de wekker die 's ochtends afgaat. Hoe werkt die eigenlijk? En waar komt het water uit de kraan vandaan? Maar ook: hoe werkt een tablet?’
Op maat gemaakt
Om het tekort aan technisch opgeleiden tegen te gaan, stelt Hogeschool Windesheim een programma samen voor basisscholen om techniek een gedegen plek te geven in het onderwijs.
Perfecte instapplek Dat is hoognodig, want interesse in techniek - en daarmee ook het aantal opgeleide technici - neemt af. De aftrap vindt plaats op zes scholen in Dronten en Zwolle, maar meer volgen. ‘Techniek is niet vies en al helemaal niet alleen voor jongens’, zegt Manon
Schrijnemaekers, instroomcoördinator Techniek op Hogeschool Windesheim. Ze is tevens projectleider van TechnoDiscovery, de naam van het samenwerkingsverband tussen de hogeschool, de Dronter basisscholen De Zevensprong en Het Zuiderlicht en vier Zwolse scholen. ‘Ons doel is de verwondering van kinderen over techniek vast te blijven houden’, zegt ze. ‘De vraag 'hoe werkt dit eigenlijk?' verdwijnt op een bepaalde leeftijd uit de hoofden van kinderen. Mijn eigen dochter is nu vier en stelt de hele dag vragen. Maar een
Met die laatste vraag benadrukt Schrijnemaekers de vergankelijkheid van techniek. ‘Technologie ontwikkelt zich razendsnel. Het is dus van groot belang dat kinderen blijven meegaan met moderne technieken, om later goed opgeleid op de arbeidsmarkt te komen.’ Het programma, op maat gemaakt voor basisscholen, moet daaraan bijdragen. ‘Technisch onderlegde pabo-studenten geven les op basisscholen, onze techniekdocenten bereiden lessen voor of regelen een bedrijfsbezoek.’ Aanvullend kondigt de NVDO haar Landelijke Dag van het Onderhoud aan op 16 september 2016.
NVDO lanceert samenhang ISO-normen Asset Management Rondom de global standard ISO 55000 zijn meer normen die met elkaar een samenhang vormen. De NVDO visualiseert dat als volgt. Een korte toelichting op de verschillende normen staat op www.nvdo.nl gepubliceerd.
MaintNL 9 - 2015 67
IMA9 MG Nieuws.indd 67
21-10-15 13:38
VED BY O R
PR
NA
LS
AP P
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. OFESS
IO
Patrick Senior engineer
Bescherming Duurzaam Draagcomfort Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het
Frank
Service monteur
over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ? KIJK OP WWW.HAVEP.COM/MAINTENANCE
T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
IMA09 Advertenties.indd 68
21-10-15 13:22
Casus
MJOP basis voor onderhoudsbeleid Sinds het begin van de eeuw is er een kentering gaande inzake de visie over gebouwonderhoud. Waar men vroeger veelal ad hoc reageerde op uitval of storingen, kijkt men tegenwoordig veel meer naar de toestand (de conditie) van het vastgoed en baseert men op basis van die conditie en de verwachte levensduur, welke onderhoudsmaatregelen wanneer dienen te worden gepland. Het resultaat is meerjarenonderhoudsplan (MJOP) dat als basis fungeert voor het onderhoudsbeleid van een gebouw of portefeuille.
Moederdocument De toepassingen zijn dan ook breed. Voor vastgoedmanagers is het een middel om budgetten vast te kunnen stellen voor het gebouwonderhoud. Zeker wanneer er meer financiële middelen benodigd zijn dan beschikbaar, is het MJOP een noodzakelijk middel om te kunnen prioriteren welke werkzaamheden er wel kunnen worden gepland en welke niet. Voor woningcorporaties, gemeenten en andere vastgoedbezitters met veel en divers vastgoed is het van groot belang om niet alleen op gebouwniveau, maar ook op portefeuilleniveau keuzes te kunnen verantwoorden. Die keuzes kunnen afhankelijk zijn van verschillende afwegingen, zoals: • betrouwbaarheid van het gebouw en de gebouwgebonden installaties; • de energieprestatie van het gebouw; • de terugverdientijd van de diverse maatregelen; • de uitvoerings(on)mogelijkheden die voortkomen uit contracten; • wet- en regelgeving; • technologische ontwikkelingen. Ook spelen maatschappelijke belangen, zoals veiligheid en duurzaamheid, een grote rol als het aankomt op gebouwonderhoud en -exploitatie. Het MJOP is dan ook een moederdocument dat meestal een horizon van tien tot twintig jaar beslaat. Vanuit dat plan worden vervolgens jaarplannen opgesteld voor het komende jaar. Dergelijke plannen zijn, naast financiële ramingen, ook het startpunt voor de verschillende technische projecten.
Meerjarenonderhoudsplanning De cursus Meerjarenonderhoudsplanning van de NVDO heeft in de afgelopen jaren diverse vastgoed professionals opgeleid in de totstandkoming en het gebruik van een MJOP. Hierbij is niet alleen aandacht voor de financieel-technische kant van een dergelijk plan, maar wordt ook over de tactisch-strategische kaders gesproken die hieraan ten grondslag liggen. Dit maakt de cursus voor eenieder interessant. Meedoen aan deze waardevolle training kan op 3 en 4 december aanstaande bij de NVDO in Houten. Kijk voor meer informatie op: maintenance.nvdo.nl/meerjarenonderhoudsplanning
Duidelijk inzicht Overigens worden meerjarenonderhoudsplannen niet alleen voor de bestaande bouw gebruikt. Ook bij aanbestedingen van nieuw te bouwen werken wordt tegenwoordig veel gebruik gemaakt van dergelijke prognoses om inzicht te krijgen in de langetermijn-exploitatiekosten. Een MJOP is anno nu dan ook niet meer weg te denken in bouwend en gebouwd Nederland. Of het nu de huismeester, beheerder, vastgoedmanager of eigenaar/belegger betreft, iedereen heeft voor zijn eigen specialisme baat bij een duidelijke inzicht in de financieel-technische behoefte van haar gebouw of portefeuille.
MaintNL 9 - 2015 69
IMA9 MJ casus.indd 69
21-10-15 13:35
Cursussen Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de Maintenance Academy op www.nvdo.nl Komende NVDO Cursussen Locatie: NVDO Verenigingsgebouw, tenzij anders vermeld Start 12 november Leergang (R&ME) In Company mogelijk Tijdens de leergang wordt de deelnemer vaardig in het toepassen van methodische benaderingen voor het oplossen van lastige vraagstukken. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan het vergroten van de persoonlijke effectiviteit en aan het onbevangen leiden van verbetergroepen. Na afloop van de leergang beschikt het bedrijf over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar.
• Het denken in waardetoevoeging en het elimineren van verspillingen. • Het faciliteren van groepen bij het oplossen van vraagstukken en het op het juiste moment betrekken van de juiste professionals. • Het creëren van een effectieve werkomgeving voor prestatieverbetering van assets en mensen. • Het ontwikkelen, presenteren en implementeren van verbetervoorstellen en het adviseren van het management. Aan de leergang is een certificaat verbonden, dat wordt uitgereikt op basis van bewezen vaardigheid en bij voldoende inzet. De leergang wordt begeleid door een commissie van advies. Na certificering kunnen deelnemers toetreden tot de actieve groep van oud-deelnemers (alumni R&ME).
De opbouw van de leergang De leergang R&ME bestaat uit acht modulen. Tijdens de leergang vindt individuele begeleiding plaats, inclusief coaching op de werkplek. Voorafgaand vindt er een intake plaats met de deelnemer en zijn bedrijf om samen de specifieke doelstellingen te bepalen en een leercontract op te stellen. Naast de collectieve modules, vindt er ook persoonlijke coaching plaats op basis van persoonlijke doelstellingen en begeleiding bij het faciliteren van een groepssessie op een ander bedrijf. Module 1 Inleiding en oriëntatie op Reliability- en Maintenance Engineering Module 2 Vaardigheden voor oplossen problemen (RCA / Event Map / Probleem- en Gedragsanalyse) Module 3 Facilitator-vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling (incl. Whole Brain Thinking) Module 4 Vaardigheden voor voorkomen problemen (Risico Management / RCM / FMEA) Module 5 Databeheer en toegepaste statistiek (principes van Lean Six Sigma en SPC) Module 6 Theorie en methoden uit Asset Management Module 7 Vaardigheden voor Lean Maintenance Module 8 Effectieve implementatie van de R&ME functie
Methodieken De deelnemer maakt zich een aanpak eigen voor de volgende vraagstukken en weet van de bijbehorende methodieken welke wanneer en hoe kunnen worden toegepast: • Het verzamelen en ordenen van relevante en betrouwbare productie- en onderhoudsgegevens. • Het tijdig signaleren van afwijkingen, problemen en verbetermogelijkheden. • Het onderzoeken en visualiseren van complexe en samengestelde problemen. • Het analyseren van problemen, het vinden van (kern)oorzaken, zowel in de techniek, in menselijk gedrag, als in de organisatie. • Het weloverwogen geven van aanbevelingen en het voorstellen en treffen van effectieve maatregelen. • Het voorkomen van risico’s door preventieve maatregelen en het anticiperen op onvoorziene omstandigheden.
70 MaintNL
13 november ISO 55000 Strategisch Gebouwbeheer De wereldwijde normen voor Asset Management ofwel de ISO 55000-serie geeft een instrument in handen om ‘assets’, waaronder gebouwen gedurende de hele levenscyclus op een doelmatige, duurzame en kosteneffectieve wijze te beheren, afgestemd op de behoeften van de stakeholders. De cursus geeft deelnemers inzicht in de wereldwijde normering. U maakt kennis met de inhoud en heeft aan het eind van de dag een helder en compleet inzicht in de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Hierbij wordt dieper ingegaan op de toepassing bij strategisch gebouwbeheer. Let op: de training gaat specifiek in op de ISO 55000-serie en behandelt slechts in hoofdlijnen het vakgebied van Asset Management, met als doel de norm te verduidelijken. ISO 55000 is een internationale norm die de eisen voor het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor Asset Management specificeert. De norm specificeert welke elementen in een Asset Managementsysteem zouden moeten voorkomen en hoe deze met elkaar verbonden zijn. De invulling daarvan is aan de organisatie zelf. De norm bestaat uit drie delen: 1. ISO 55000: Overview, Principles en Terminology 2. ISO 55001: Management systems, Requirements 3. ISO 55002: Management systems, Guidelines for the application of ISO 55001
Onderwerpen • Wat is ISO 55000 en hoe draagt het bij aan goed Asset Management als het gaat om Gebouwbeheer op strategisch niveau? • De relatie tussen ISO 55000 en andere managementsystemen. • Basisvereisten van een Asset Managementsysteem. • Toepassen van de norm voor strategisch gebouwbeheer en vastgoedsturing. • Asset Management in combinatie met Verantwoord Ondernemen. • Aansluiting ISO 55000 op bestaande ontwikkelingen binnen de vastgoedsector als NTA 8026, NEN2767 en BIM.
9 - 2015
IMA9 MF cursussen.indd 70
21-10-15 13:39
Doel
Bestemd voor
Deelnemers hebben na deze eendaagse training inzicht in de toepassingsmogelijkheden van de ISO 55000 en kennen de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Ze kunnen deze kennis inzetten voor vastgoedsturing en strategisch gebouwbeheer in hun eigen organisatie. N.B. Bij deelname aan deze eendaagse ISO 55000-cursus is uiteraard de norm deel I inbegrepen!
Deze cursus is bestemd voor maintenance engineers, projectleiders, werkvoorbereiders en maintenance managers. Speciaal voor alle andere onderhoudsprofessionals bestaat er de mogelijkheid een specifieke eigen casus in te dienen!
24 tot 26 november Reliability-centred Maintenance - RCM2 (Zwolle) In Company mogelijk Doel U leert welke onderhoudstaken het beste ingezet kunnen worden in de strijd tegen storingen. Ook leert u welke storingen beter bestreden kunnen worden met een wijziging van het ontwerp, het gebruik of door het verbeteren van instructies, kennis of vaardigheden.
Onderwerpen De cursus duurt drie aaneengesloten dagen. Bij de RCM2aanpak staan zeven belangrijke vragen centraal. Deze vragen vormen de rode draad van de cursus. Theorie wordt hierbij telkens afgewisseld met toepassing op een praktijkvoorbeeld. Tijdens de cursus wordt er ruim aandacht besteed aan hoe RCM2 georganiseerd wordt om het tot een succes te maken. De docent zal aan de hand van uw vragen helpen de theorie te vertalen naar uw bedrijfssituatie en de theorie toelichten met voorbeelden uit de dagelijkse praktijk.
Bestemd voor Medewerkers en de managers van Maintenance Engineering, Reliability Engineering, Technische Dienst, Productie, Engineering en Asset Management. Iedereen kan aan de driedaagse basiscursus Reliability-centred Maintenance (RCM2) deelnemen, tenzij die deelname in strijd is met de licentieovereenkomst tussen Aladon LLC en Operational Excellence Transfer.
24 en 25 november Praktijkgericht Risicomanagement voor Beheer en Onderhoud van Assets In Company mogelijk Doel Deze cursus stelt u in staat om risicomanagement voor beheer en onderhoud toe te passen gedurende de gehele levenscyclus van een technische installatie.
Onderwerpen • • • • • • • •
Kader van risicomanagement; Gebruik van risicomatrices; Gebruik van risicogetallen; Toepassen van kosteneffectiviteit; Werken met scenario’s en tools; Uitvoeren van risicoanalyse; Interpreteren en communiceren van resultaten; Realiseren van risicobewust denken, organisatiebreed.
26 en 27 november Uitbesteden van Onderhoud Uitbesteden van onderhoudswerkzaamheden komt in alle sectoren voor. Veelal kiezen bedrijven ervoor om zich nog enkel en alleen op de corebusiness te richten. De productie en omzet is echter wel sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van de (proces kritische) installaties. Tevens heeft men in de praktijk te maken met specifieke installaties of systemen waarbij het onderhoud wordt uitgevoerd door de fabrikant of derden. In alle gevallen dient bij het uitbesteden duidelijk te zijn wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft en wat de risico’s zijn van uitval of verstoringen van het primaire proces. Contracten moeten transparant zijn en duidelijke afspraken bevatten.
Doel Na het volgen van de tweedaagse cursus is de cursist in staat om het proces van contractmanagement in te richten en te beheersen. Concreet leert de cursist wat contractmanagement inhoudt, welke typen onderhoudscontracten mogelijk zijn en hoe deze strategisch toegepast kunnen worden. Daarnaast leert de cursist onderhoudscontracten opstellen, borgen, bewaken en evalueren. Tot slot worden de concepten Life Cycle Costing en Total Cost of Ownership behandeld als uitgangspunten voor investeringsbeslissingen.
Onderwerpen Algemeen • Wat wordt verstaan onder contractmanagement? • Proces van uitbesteden. Strategie • Type onderhoudscontracten. • Kennismanagement. • Contracteigenaar, contractbeheerder, budgethouder. • Vaststellen OEM afhankelijkheid (risico analyse). Opstellen contracten • Standaard Service Overeenkomst. • Aansprakelijkheid en overige inkoopvoorwaarden. • Serviceafspraken specificeren. • Transparantie. Leverancierselectie • Aanbesteding. • Kostenbenchmarking. • Contractevaluatie. Controle en Grip • Contractbeheersysteem. • Borgen onderhoudscontracten. • Drie-weg matching onderhoudscontract, order, servicebon en factuur. • Op welke wijze kan een organisatie grip en inzicht krijgen op de totale omvang van onderhoudscontracten en de samenhangende kosten? MaintNL 9 - 2015 71
IMA9 MF cursussen.indd 71
21-10-15 13:39
Agenda November 12 november 2015 Postillion Hotel Amersfoort Veluwemeer, Putten www.nvdo.nl Leergang Vaardigheden voor Reliability-en Maintenance Engineering De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methode, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist! Tijdens de leergang wordt de deelnemer vaardig in het toepassen van methodische benaderingen voor het oplossen van lastige vraagstukken. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan het vergroten van de persoonlijke effectiviteit en aan het onbevangen leiden van verbetergroepen. Na afloop van de leergang beschikt het bedrijf over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar. De leergang R&ME bestaat uit acht modules. Tijdens de leergang vindt individuele begeleiding plaats, inclusief coaching op de werkplek. Voorafgaand vindt er een intake plaats met de deelnemer en zijn bedrijf om samen de specifieke doelstellingen te bepalen en een leercontract op te stellen. Naast de collectieve modules, vindt er ook persoonlijke coaching plaats op basis van persoonlijke doelstellingen en begeleiding bij het faciliteren van een groep sessie op een ander bedrijf.
18 - 19 november 2015 NH Conference Centre Koningshof, Veldhoven www.precisiebeurs.nl Precisiebeurs 2015 De Precisiebeurs combineert een vakbeurs met een hoogwaardig congresprogramma en een (internationale) Meet & Match. Het congresprogramma bestaat uit zowel exposantenlezingen als keynote tracks met veel aandacht voor Big Science projecten zoals CERN, ITER, ESRF, ESS en E-ELT. Nog steeds is het zo dat er bij Big Science projecten veel tenders te scoren zijn voor Nederlandse bedrijven. De daadwerkelijk gerealiseerde omzet blijft echter achter. De Precisiebeurs biedt ruime gelegenheid om uw kennis te verdiepen en uw business kansen beter te benutten.
25 november 2015 Congrescentrum ‘De ReeHorst’, Ede www.inspectiecongres.nl Inspectiecongres 2015 Op 25 november 2015 organiseert Elektroraad voor de vierde keer het Inspectiecongres. Tijdens dit nationale congres ontmoeten personen die direct of indirect betrokken zijn bij de inspectie van elektrische installaties en arbeidsmiddelen elkaar. Het thema is Inspecteren in 2020. We gaan vooral in op trends en ontwikkelingen in de inspectiemarkt.
72 MaintNL
IMA9 ME agenda.indd 72
26 november 2015 De Kuip, Rotterdam www.as-s.nl BRANDstof tot nadenken 2015 De grotere incidenten en de gevolgen ervan, maar ook de grote groei van Inspectie (Ministerie SZW), de rol van uw leden en de werkwijze van o.a. de veiligheidsregio’s zijn onderwerpen op deze dag. Zijne koninklijke hoogheid prof. Mr Pieter van Vollenhoven zal vertellen over de verschuiving van de verantwoordelijkheden van de Staat der Nederlanden naar de bedrijven en de gevolgen van die verschuiving. Juni Daalmans komt vertellen over het menselijk brein.
26 november 2015 Sparta Stadion, Rotterdam www.orsima.nl Dag van de industriële dienstverlening Centraal thema dit jaar is vakmanschap. Want de sector heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het behoud en de versterking van technisch vakmanschap. SITO-bedrijven hebben de beschikking gekregen over een professionele structuur voor on-the-job scholing. Met gecertificeerde praktijkbegeleiders die elke dag werken aan de verdere ontwikkeling van deskundigheid en vakmanschap van de werknemers in de sector. Verschillende sprekers geven hun visie op vakmanschap. Wat houdt het in en wat is de toegevoegde waarde ervan?
27 november 2015 ROVC Ede www.nvdo.nl NEN 1010, dit moet u weten! De NEN 1010 is al jaren de norm voor het veilig aanleggen/ onderhouden van elektrische installaties of delen daarvan. Ook uitbreidingen en modificaties aan deze installaties vallen onder de NEN 1010. Maar, de norm is ook van belang tijdens de, voor bedrijven verplichte, periodieke controle en inspectie. Deze norm bevat de minimum veiligheidseisen waaraan laagspannings-installaties in de woningbouw, utiliteitsbouw en in de industrie moeten voldoen. Een belangrijke norm dus voor beheer en onderhoud. Ga mee naar een praktijklocatie bij uitstek en neem gerust uw collega’s mee.
December 8 - 10 december 2015 Evenementenhal Gorinchem www.evenementenhal.nl/newindustries New Industries De beurs biedt een podium voor technologische vooruitgang. Meerdere partijen maken zich hard om een hoogwaardig kennis- en netwerkplatform te realiseren. Ook Koninklijke Metaalunie draagt met het initiatief Teqnow bij aan deze doelstelling. Teqnow is opgericht om de aandacht voor en toepassing van toptechnologie in het industriële mkb te vergroten en te stimuleren.
9 - 2015
21-10-15 13:39
Column
Spinnen, meer dan alleen eng! Er zijn maar liefst 640 spinnensoorten in Nederland! In huis en in de tuin kunnen met gemak vele soorten worden gevonden, bijvoorbeeld als ik de voordeur uit stap op weg naar de Lange Schaft in Houten. Het zijn mooie, boeiende dieren die het waard zijn om eens beter te worden bekeken. Sommige soorten hangen opvallend in een web of lopen over muren, andere verstoppen zich in kleine holletjes of kan je alleen ’s nachts tegenkomen. Het zijn allemaal rovers die kleine diertjes eten. Hiermee dragen spinnen bij aan het evenwicht in de natuur, zodat bijvoorbeeld muggen of vliegen geen plaag kunnen worden. Op zich heb ik niks met spinnen, maar ik heb er ook niks tegen. En sinds begin oktober ben ik er ook helemaal niet bang meer voor. Want, we tellen soort nummer 641 in ons land, dankzij een heel leuk initiatief van het Natuurmuseum in Nijmegen. Daar mochten kinderen van elf jaar en ouder in een workshop de coolste spin ooit bouwen…de ‘Technospin’. De workshops zijn ontwikkeld met het Technisch Creatief Centrum Nijmegen (TCCN) in het kader van het Weekend van de Wetenschap 2015. Met behulp van soldeerbouten, elektrische motortjes, figuurzagen, houten plaatjes, draadjes, lichtjes, lijm en decoratiemateriaal werd de coole Technospin gebouwd die nog echt kon rondlopen ook. Dat noem ik nog eens creatief met techniek. Maar, er is nog meer nieuws in de spinnenwereld! Een groep Amerikaanse ingenieurs claimt op grote schaal kunstmatig spinrag te kunnen produceren. Met een genetisch gemodificeerd gistmengsel verkrijgen ze vezels die in de buurt komen van spinrag. Door de kennis over de genen kan het spinrag bovendien aangepast worden aan
de toepassing. De onderzoekers van het jonge bedrijf Bolt Threads uit Californië hopen hiermee eindelijk de oplossing voor industrieel spinrag te hebben gevonden. Al sinds de eeuwwisseling proberen universiteiten en bedrijven het natuurlijke materiaal van de achtpotigen te imiteren, zonder veel succes. Spinrag is een bijzonder materiaal, omdat het zacht en licht is, maar toch sterk. Het zou materialen als Kevlar kunnen vervangen in bijvoorbeeld kogelvrije vesten. De unieke eigenschappen blijken echter moeilijk na te bootsen. Het eiwit waaruit het spinrag bestaat is complex en lang. Dat maakt het namaken een lastig klusje. Verschillende methoden, waaronder het genetisch modificeren van een geit zodat de melk spinrageiwitten bevat, leverden vaak wel de gewenste ketens op, maar waren niet op grote schaal toepasbaar. Als het lukt om spinrag in grote hoeveelheden te produceren, zou dat veel toepassingen hebben. Het bedrijf richt zich allereerst op kleding: die kan lichter en duurzamer worden door het van spinrag te maken. Als de ingenieurs het proces eenmaal in de vingers hebben, hopen ze ook andere toepassingen te onderzoeken; aangezien het genetisch manipuleren van gist relatief eenvoudig is, denken ze in korte tijd nieuw spinrag met andere eigenschappen te kunnen maken. Zal ik de Amerikanen eens vragen contact op te nemen met het Technisch Creatief Centrum in Nijmegen? Want wie weet kan de Technospin wel ingezet worden om het kunstmatige spinrag te produceren.
‘Als het lukt om spinrag in grote hoeveelheden te produceren, zou dat veel toepassingen hebben.’
Ellen den Broeder-Ooijevaar Verenigings Manager
colofon MaintNL is het verenigingsmagazine van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud. De naam MaintNL is eigendom van de NVDO. Eindredactie: Ellen den Broeder-Ooijevaar
Postbus 138 3990 DC Houten t +31(0)30 634 60 40 e info@nvdo.nl
• www.nvdo.nl • www.nvdovac.nl
MaintNL 9 - 2015 73
IMA9 MC Verenigingsmanager.indd 73
21-10-15 13:40
74 VOLGEND NUMMER
IN HET VOLGENDE NUMMER De veranderende wereld van ondergrondse infrastructuur Onder het maaiveld heeft Nederland een grote hoeveelheid infrastructuur in de vorm van leidingen, buizen en kabels. En hoewel het rustig lijkt onder de grond, veranderen de factoren die van invloed zijn voor de instandhouding de laatste jaren sterk.
Fieldlab Campione geopend Minister Kamp van Economische Zaken heeft begin oktober het eerste fieldlab gelanceerd dat van start gaat in het programma Smart Industry. Het doel van Fieldlab Campione is om het onderhoud in chemiebedrijven efficiënter te maken. Dit kan door de staat van installaties constant te monitoren en deze gegevens te combineren met beschikbare data. Op deze manier kan onderhoud exact op tijd worden uitgevoerd
RFID-chips in beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van constructies in bouw en infra kan efficiënter. RFID-chips, voorzien van sensoren en zenders, kunnen continu gegevens over de onderhoudstoestand van betonconstructies naar de beheerder sturen. Ook kunnen de chips worden gebruikt voor het lokaliseren en identificeren van bouwdelen.
Thema: Maintenance in de infra
EN VERDER MaintNL Een verslag van de NVDO Jaarbijeenkomst op 20 november in Ouwehands Dierenpark. In ‘De Vloer Op’ een bezoek aan Botlek Tank Terminal; hoe regelen zij hun onderhoud? Hans Peters, Maintenance Maneger of the Year 2015, blikt terug op de afgelopen maanden. VolkerWessels wil duurzame wegen van gerecycled plastic maken. Deze zijn makkelijker te onderhouden en aan te leggen.
iMaintain Nummer 10 verschijnt 8 december 2015
Thema’s 2015
iMaintain 10-2015
Maintenance in de infra
9 15 iMaintain
IMA9 E volgend nr.indd 74
21-10-15 13:46
Flexibele & gebruiksvriendelijke maintenance management software
Uitgebreide HSE-suite
Mobiel werken met app Ultimo GO
Lite-versie voor kleine TD
Abonnement (SaaS) mogelijk
07052015_210x297_01.indd IMA9 E volgend nr.indd 76 1
+ Meer structuur in onderhoud, efficiĂŤnter werken en meer besparingsmogelijkheden + Betere mogelijkheden voor heldere rapportering richting stakeholders + Eenvoudiger compliant zijn aan de geldende wet- en regelgeving www.ultimo.com
21-05-15 21-10-15 16:33 14:21
Ken de risico’s. Dan is alles beheersbaar.
AMprover® biedt inzicht, overzicht en controle. Zo beheerst u risico’s én bespaart u kosten. Wilt u grip op uw bedrijfsprocessen? Kosteneffectief beheer en onderhoud van uw bedrijfsmiddelen? Uw kostenstructuur verbeteren door verantwoorde risicobeheersing? Dat kan met het overzichtelijke softwarepakket AMprover®. AMprover® helpt u uw risico’s in beeld te brengen en te beheersen. Daarmee voldoet u aan de wet- en regelgeving. Bovendien bent u in staat de juiste afwegingen en beslissingen te maken in al uw processen. En dat niet alleen nu, maar over de gehele levensduur van uw bedrijfsmiddelen. AMprover® is ontwikkeld door Traduco, professionals op het gebied van Asset Management. Nieuwsgierig naar onze oplossingen? Ga naar www.traduco.nl of bel 072 5726525
ACEC
AMERICAN COUNCIL OF ENGENEERING COMPANIES
100 Years of Excellence
a wider perspective, focused on you IMA9 E volgend nr.indd 76
21-10-15 14:22