13 minute read
MENS CENTRAAL IN TRANSITIE
Mens centraal in voortdurende transitie
Plantmanager Henk Feddes van Corbion staat voor een uitdaging. De vraag naar melkzuur is wereldwijd gestegen, maar de ruimte op het historische CSM-terrein is beperkt. Toch lukt het hem en zijn team met incrementele stappen steeds efficiënter te produceren en op te schuiven in de waardeketen. Vakmanschap en eigenaarschap zijn daarin belangrijke factoren.
David van Baarle Hoewel veel industriële bedrijven pas recent interesse tonen in biogrondstoffen, zijn er bedrijven die al decennia gewassen inzetten als grondstof voor chemie. Corbion is daar één van. Ooit begonnen als centrale suikermaatschappij (CSM) wist het bedrijf eind jaren zestig van de vorige eeuw al melkzuur te maken. En dit blijkt inmiddels niet alleen een additief te zijn voor vele voedingsmiddelen, maar ook een basis voor duurzame kunststoffen. Het roept dan ook niet veel verbazing op dat het bedrijf, zelfs tijdens de coronacrisis, blijft groeien. Plantmanager Henk Feddes heeft de schone taak deze groei te ondersteunen en tegelijkertijd de kwaliteit van zijn producten op topniveau te houden. Dat vergt vooral de goede mindset van zijn team. ‘Dat is meteen ook de leukste kant van mijn baan’, zegt Feddes. ‘Ik wil graag mensen laten excelleren en ze zo in hun kracht zetten dat ze zichzelf verbeteren.’
Melkzuur
Wie zijn melk ooit een keer te lang heeft laten staan, weet hoe je melkzuur moet maken. Melkzuurbacteriën zetten de suikers in melk om in een carbonzuur. Corbion laat de bacteriën hetzelfde doen onder gecontroleerde omstandigheden. Door de juiste bacteriën suiker te voeren, produceren ze een zeer zuiver melkzuur dat een basis is voor vele producten en toepassingen. Feddes: ‘Melkzuur maakt voedsel, dranken en sausjes langer houdbaar zonder dat het de smaak verandert. Je kunt er microchips mee schoonmaken en een vorm van melkzuur wordt ook als tussenlaag in microchips ingezet. Een deel van onze producten komt zelfs in medische applicaties terecht, zoals dialysemiddelen.’ De productie van die melkzuurproducten vindt onder andere plaats op het historische CSMterrein in Gorinchem. Inmiddels is Corbion groter in de Verenigde Staten dan in Nederland en heeft het vestigingen in alle werelddelen. Toch koos het bedrijf ervoor zijn R&Dactiviteiten in Gorinchem te houden. Op het terrein staat naast twee fabrieken, waar een paar honderd mensen werken aan de melkzuurproductie en aan biomaterialen, ook een R&Dlab. Qua personele bezetting, verslaat het R&Dlab de twee fabrieken zelfs.
Zelf nadenken
Feddes is niet alleen plantmanager van de fabrieken, maar ook site director voor het gehele terrein. En daarmee onder andere verantwoordelijk voor de veiligheid op het terrein. Een taak die hem zeer nauw aan het hart ligt. ‘Ik kom uit een omgeving met een zeer hoog veiligheidsbewustzijn omdat de producten die we maakten zeer reactief waren’, zegt Feddes. ‘Ondanks dat de omstandigheden anders zijn, hebben we ook hier te maken met chemische stoffen en potentieel gevaarlijke procesapparatuur. In zo’n omgeving is ieder incident er één te veel.’ Hij is ervan overtuigd dat als een bedrijf de veiligheid op niveau heeft, de rest volgt. ‘Ik zie het dan ook als persoonlijke uitdaging om meer georganiseerd en gestandaardiseerd te werken. Door afwijkingen in installaties te bestuderen en de achterliggende mechanismes bloot te
DE PLANTMANAGER
In deze rubriek ‘De plantmanager’ laten wij elke keer een andere plantmanager aan het woord over zijn werk, visie en bedrijf. Hoe lukt het plantmanagers om succesvol te zijn en kunnen ze anderen daarin inspireren? Kent u interessante plantmanagers? Mail dan naar redactie@industrielinqs.nl
leggen, voorkom je incidenten én product of kwaliteitsverlies. In dat kader is een veiligheidsincident ook een afwijking die je kunt voorkomen door de omstandigheden te controleren.’ Hoewel dat laatste heel directief klinkt, is Feddes juist meer gefocust op de factor mens dan op procedures. ‘Een gezonde bedrijfscultuur zorgt ervoor dat mensen zelf nadenken over hun invloed op het eindproduct. Ik wil dan ook graag mensen het gevoel geven dat ze zelf aan de bal zijn. Naast vakmanschap bete
kent dit ook dat ze zich eigenaar moeten voelen van hun deel van een fabriek of installatie. Missen ze ergens iets om verder te groeien, dan kunnen we ze helpen. Maar het begint met mensen het vertrouwen te geven dat ze hun eigen beslissingen mogen nemen.’
Waardeketen
Intussen is de wereldwijde vraag naar melkzuurproducten de afgelopen jaren fors gegroeid. ‘Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat alles wat we produceren direct wordt verkocht. Produceren we meer, dan verkopen we ook meer. Het zal niet veel verbazing wekken dat we de meeste groei buiten Gorinchem zien. Onze ruimte is nu eenmaal fysiek beperkt en ook de omgeving stelt steeds hogere eisen op het gebied van emissies. Het is de kunst om binnen die contouren toch zoveel mogelijk te kunnen produceren tegen de hoogst mogelijke toegevoegde waarde. Gelukkig bleek
in de Purac powder fabriek en op de locatie nog voldoende ruimte te zijn voor investeringen in nieuwe processen en uitbreidingen om de capaciteit te verhogen. Dus uitbreidingen, stretching en debottlenecking hebben extra capaciteit opgeleverd en zullen dat de komende jaren blijven doen.’ Tegelijkertijd probeert het bedrijf de waarde van producten te verhogen door een stapje op te schuiven in de waardeketen. ‘Dat kan door meer derivaten te produceren uit het melkzuur. De toegevoegde waarde van zuivere en hoogkwalitatieve derivaten waaraan bijvoorbeeld de farmaceutische en elektronicaindustrie behoefte hebben, is groter dan die van het basismolecuul.’
Eigen kracht
De grootste kracht van de site is dat het snel kan schakelen tussen producten en recepten, stelt Feddes. ‘We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om dat voor elkaar te krijgen. De hoogwaardige kennis van het personeel zorgt voor die flexibiliteit en hoge kwaliteit. Dat wil echter niet zeggen dat we het niet nóg beter kunnen. Hoe betrouwbaarder we de processen kunnen maken en hoe vaker we producten in een keer goed kunnen maken, hoe groter de opbrengst. Maar ook hoe minder voorraden we hoeven aan te houden waardoor we onze grondstoffen efficiënter kunnen inkopen. Als je stuurt op kwaliteit, sijpelt dat door naar alle prestatieindicatoren.’ En datzelfde geldt voor de maintenancestrategie. ‘Nu voeren we wat mij betreft nog te veel reactief en preventief onderhoud uit en zullen we moeten groeien naar predictive maintenance.
Het is de kunst om alle disciplines gelijk te laten groeien en ze ruimte te geven dit op eigen kracht te doen.’
Eigenaarschap
Voor Feddes staat de mens centraal in die voortdurende transitie. ‘Veel van de kwaliteitsverbetering hangt samen met vakmanschap en eigenaarschap. Als mensen kennis of vaardigheden missen, moeten we daar wat mee. Dat kan door mensen binnenshuis te trainen of ze de nodige opleidingen aan te bieden.’ Om eigenaarschap in de hoofden te krijgen, is een stuk lastiger. ‘Maar ook daar ben ik nu mee begonnen. Als eerste zijn er nieuwe multidisciplinaire teams geformeerd die verantwoordelijk zijn voor hun eigen stuk van de fabriek. De teams bestaan uit operators uit de vijf shifts, environment health safety officers, monteurs, reliability engineers, technologen en laboranten. Deze mensen werken onderling samen, en informeren ook de overige teams over de status van de assets.’ Ook daagde Feddes iedereen uit door te vragen welke volgende stap ze wilden maken en welke middelen ze nodig hadden om die stap te kunnen maken. ‘Dat zo’n aanpak even wennen is, mag duidelijk zijn. Maar het geeft mensen wel de prikkel om zelf na te denken over de dagelijkse werkzaamheden en procedures. Op die manier breng je impliciet ook de principes van lean manufacturing
in de fabriek. We noemen het misschien niet zo, maar mensen zijn wel degelijk bezig met continue verbetering.’
Gedrag en cultuur
Parallel aan die verbetering en professionalisering moet ook de veiligheid in pas lopen met de volwassenheid van de organisatie. ‘We zitten al best ver in het veiligheidscultuurmodel dat we volgen, de Bradley curve. Maar dat betekent niet dat je achterover kunt leunen. Hoe verder je de veiligheidsinstrumenten en procedures hebt geïmplementeerd, hoe meer de aandacht verschuift naar gedrag en cultuur. Dan zijn niet alleen de
ongevallen met verzuim belangrijk, maar ook de near misses. Zo’n bijna-ongeluk is een signaal dat de installatie of protocollen niet duidelijk zijn of dat mensen ze anders interpreteren.’ Feddes zit nu op het punt om ook de zorg voor elkaar op de agenda te krijgen. ‘De veiligheidsscores zijn zeker niet slecht, maar ook daar moet je continu verbeteren om niet achteruit te gaan. Gelukkig heeft Corbion daarvoor zijn eigen blueprint ontwikkeld, zodat ik het niet allemaal zelf hoef te verzinnen.’
Personeel
Eén thema die de meeste plantmanagers direct opwerpen, lijkt aan Feddes voorbij te gaan: het gebrek aan technisch en operationeel talent. ‘Veel zal te maken hebben met de duurzame wortels van het bedrijf. We bieden tenslotte een alternatief voor fossiele grondstoffen. Met name jonge mensen kiezen eerder voor bedrijven die in hun ogen bijdragen aan een duurzame toekomst. We houden die mensen vervolgens vanwege de gezonde sfeer die hier hangt. We hebben onze kernwaarden samengevat in: care, courage, collaboration en commitment. Het management is open en betrokken, wat we zeker ook in de lastige coronaperiode probeerden door te zetten. Het blijft voor mij ook belangrijk om zichtbaar op de site te blijven in mijn rol als site & plant director.’ ■
Infrastructuur als aanjager van transitie
Eind april fuseerden de havenbedrijven van Antwerpen en Zeebrugge tot Port of Antwerp-Bruges. Daar zijn verschillende argumenten voor te noemen, waarvan de energietransitie wellicht de belangrijkste is, stelt de CEO van het fusiebedrijf, Jacques Vandermeiren. Zeker op het gebied van infrastructuur liggen er daarom nieuwe kansen en uitdagingen.
Wat de Maasvlakte is voor Rotterdam, is Zeebrugge voor Antwerpen. Niet alleen bieden ze samen meer ruimte voor de behandeling van bijvoorbeeld containers, ook kleven er grote voordelen aan de ligging. Zeebrugge ligt immers aan de kust met haar LNG-terminal. Amper 90 kilometer verder, dieper in het hinterland en dus dichter bij de voornaamste productie- en consumentencentra, ligt Antwerpen met haar chemische industrie. Door die twee te verbinden via pijpleidingen kunnen beide platformen elkaar versterken voor de komende decennia.
Pijpleidingen
En helemaal met het oog op de komende energietransitie. Straks zullen enorme hoeveelheden offshore windenergie aan land komen bij Zeebrugge. En de haven kan ook de laatste stop zijn voor het opslaan van CO2 onder de Noordzee. Jacques Vandermeiren: ‘De fusie geeft ons in ieder geval meer ruimte. De haven van Antwerpen is langzaamaan helemaal volgebouwd. Voor het grote Project One van Ineos, moesten we zelfs ruimte maken. Veel kan er niet meer bij.’
Pipelink is de asset owner en asset integrity manager van ongeveer 750 kilometer hogedrukpijpleidingen voor de chemische industrie. Deze pijpleidingen vervoeren jaarlijks maar liefst 900.000 ton gassen en vloeibare chemische producten. Pijpleidingtransport versterkt niet alleen de positie van het Antwerpse energie- en chemische industriecluster, maar is ook essentieel voor de modal shift en energietransitie in Europa. Dankzij de fusie met Zeebrugge kan vooral naar de mogelijkheden van beide havens worden gekeken en kunnen keuzes worden gemaakt. Zo lijkt het logisch dat investeringen in de productie van groene waterstof eerder plaatshebben in Zeebrugge dan in Antwerpen. Dat heeft niet alleen met ruimte te maken, maar vooral ook met logistiek. Het aanleggen of versterken van elektriciteitsverbindingen is beduidend duurder dan de bouw van een infrastructuur voor gassen of vloeisstoffen. ‘Bovendien is de een vaak bovengronds en de ander ondergronds. Wat zichtbaar is, wekt meer maatschappelijke discussie op. Dat was ook mijn ervaring tijdens mijn verleden bij onder andere netbeheerder Elia. Daardoor zijn pijpleidingen sneller aan te leggen dan hoogspanningsnetten.’
Geen aankondigingspolitiek
Ook biedt Zeebrugge mogelijkheden voor de bouw van onder andere ammoniak- en methanol importterminals. Het zijn kansrijke vloeibare energiedragers voor de toekomst. Om grote hoeveelheden omgezette, groen geproduceerde waterstof over lange afstand overzees te verschepen. Grote aankondigingen op het gebied van groen waterstof, ammoniak en methanol, zoals bijvoorbeeld in Nederland en Duitsland, heeft het havenbedrijf bijna niet gedaan. Zeer recent kondigde het Amerikaanse Plug Power wel het eerste grootschalige groene waterstofproject aan in het cluster. Het bedrijf wil voor 2024 op het nieuwe NextGen district in de haven van Antwerpen een elektrolyzer bouwen met een vermogen van 100 megawatt. Vandermeiren: ‘Sowieso zijn we wat bescheidener in onze aankondigingspolitiek. We wachten met aankondigingen tot het moment dat er meer zekerheid is over de investeringen. Maar ook wij zijn actief aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. En er zijn verschillende
interessante gesprekken. De komende maanden komt daar mogelijk meer duidelijkheid over.’
Mooi bedrag
Vandermeiren verwacht op de korte en middellange termijn echter nog geen gouden bergen van groene waterstofketens. Alles moet nog worden gebouwd en er is heel veel waterstof nodig om alleen al de industrie in Antwerpen te vergroenen. Op één paard wedden, lijkt daarom onverstandig. ‘Weet je hoeveel waterstof er nodig is om straks de nieuw te bouwen fabrieken van Ineos volledig CO2-neutraal te maken?’ Het komende decennium heeft het Havenbedrijf daarom meer vertrouwen in de blauwe route, de productie van waterstof uit aardgas, waarbij de CO2 wordt opgevangen en ondergronds opgeslagen. ‘Misschien is het niet de meest elegante route, maar we kunnen wel op de kortere termijn enorme stappen zetten.’ Veel belangrijke spelers hebben zich aangesloten bij de alliantie Antwerp@C. Samen met BASF, Air Liquide, Borealis, ExxonMobil, Ineos, Fluxys en Total Energies onderzoekt het Havenbedrijf de technische en economische haalbaarheid voor de aanleg van CO2-infrastructuur met onder meer een backbone en een liquefactieterminal in de Antwerpse haven. Air Liquide en BASF kunnen de komende jaren al een flinke stap zetten met een eerste project. Eind 2021 werd
bekend dat zij een grote Europese subsidie kunnen verwachten voor hun project Kairos@C. Een bedrag van maar liefst 360 miljoen euro. Vandermeiren: ‘Een mooi bedrag, maar er is nog veel meer geld nodig voor deze investeringen.’
LPG en propeen
Als het om infrastructuur gaat, dan is er een belangrijke rol weggelegd voor Pipelink. Het Havenbedrijf kocht het pijpleidingenbedrijf vijf jaar geleden, vooral omdat infrastructuur een steeds belangrijkere rol gaat krijgen in de transitie. Pipelink is gespecialiseerd in het transport van chemische producten en industriële gassen en baat vandaag al een asset base uit van 750 kilometer, waarvan 250 km in de Antwerpse haven. Daarmee heeft het Havenbedrijf de expertise in huis om volgende stappen te zetten. Zo wil Pipelink samen met onder andere gasnetbeheerder Fluxys de pijplijdinginfrastructuur voor onder meer waterstof en CO2 in de Antwerpse haven verder uitbouwen. Pipelink kijkt echter niet alleen naar Antwerpen en Zeebrugge, maar ook naar het oosten en het noorden. Volgens Pipelink-directeur Michel Leyseele zijn goede verbindingen met Nederland en Duitsland ook cruciaal voor de Europese transitie. Met meer dan gemiddelde belangstelling volgt Leyseele ook de plannen voor de Delta Corridor tussen Rotterdam, Chemelot en het Duitse achterland. ‘Vanuit Pipelink praten we graag mee hoe we eventueel ook de Vlaamse havens aangesloten krijgen.’ Tegelijkertijd pleit hij ook voor iets meer pragmatisme. ‘Bij de discussies rond de Delta Corridor gaat het vaak over grootschalig transport van waterstof en CO2.’ Dat ligt politiek lekker, impliceert hij daarmee. ‘Er zijn echter ook opportuniteiten met een kortere tijdslijn voor andere belangrijke (petro)chemische producten. Voor ethyleen ligt er al een goede infrastructuur met het ARG-net. Voor onder meer lpg en propeen zien wij ook grensoverschrijdende mogelijkheden. Vanwege nationale wetgevingen (veiligheid, vergunningen, red.) zien we vandaag echter hoofdzakelijk punt-tot-punt leidingen binnen de landsgrenzen. Met enkele aanpassingen zijn die ook om te bouwen tot een meer integrale infrastructuur, zoals ARG.’
Samen
De trilaterale samenwerking tussen België/Vlaanderen, Nederland en Duitsland/NRW lijkt zich de laatste tijd sterk te verbeteren, merken Vandermeiren en Leyseele, met genoegen. En er is ook meer urgentie door de recente crises. De transitie raakt in een stroomversnelling en daarbij hebben de landen en verschillende clusters elkaar hard nodig. Vandermeiren: ‘We zullen veel samen moeten doen. Echt niemand kan het meer alleen.’ En een goede infrastructuur is daarbij echt essentieel. ■