ITAA-Zine | Nummer 9 - november 2023

Page 1

-ZIN E Nummer 9 | November 2023

Maandelijkse uitgave – Afgiftekantoor Gent X – P409030

Wat als een ­controleur ­informeel ­vragen stelt en hij daarop een antwoord ver­ wacht binnen een heel korte termijn? ITAA hoort steeds vaker dat zijn leden informele vragen ontvangen van belastingcontroleurs zonder dat de cliënt daarvan op de hoogte is. De controleurs vragen bovendien om binnen een zeer korte termijn te rea­ geren. Sommige belasting­ controleurs dreigen zelfs met sancties of boetes als er niet binnen de gevraagde termijn wordt geantwoord. iStockphoto.com/g-stockstudio.


Colofon Vraag om inlichtingen: wat als een controleur informeel vragen stelt en hij daarop een antwoord verwacht binnen een heel korte termijn? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 De Belgische omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2121 inzake grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van voertuigen aan niet-belastingplichtige gebruikers: Belgische of buitenlandse btw? Regularisatie of niet?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

ITAA-zine Maandelijks tijdschrift van het ITAA (verschijnt niet in januari en juli) nr. 9/2023 ADMINISTRATIE EN REDACTIE ITAA, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel Tel.: +32 2 240 00 00 E-mail: info@itaa.be COÖRDINATIE Stéphane De Bremaeker (NL) – stephane.debremaeker@itaa.be Gaëtan Hanot (FR) – gaetan.hanot@itaa.be REDACTIECOMITÉ Stéphane De Bremaeker, Vincent Delvaux (ondervoorzitter), Liesbet Dhaene, Carine Govaert, Gaëtan Hanot, Caroline Meys, Nathalie Lambot, François Lezaack, Nathalie Procureur, Bart Van Coile (voorzitter) AFBEELDINGEN iStockphoto VERTALINGEN Azimut Translations, IGTV VERANTWOORDELIJKE UITGEVER B. Van Coile, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel

3

6

Het Instituut van de Belastingadviseurs en Accountants (IBA) is opgericht bij wet van 17 maart 2019. Het IBA gaat door het leven als het ITAA, en is het resultaat van een fusie tussen het IAB en het BIBF. Het ITAA wordt bestuurd door een Raad en een Uitvoerend comité. Voor meer informatie: www.itaa.be.

iStockphoto.com/Thanakorn Lappattaranan.

iStockphoto.com/Paul Bradbury.

iStockphoto.com/Creative Credit.

15

MEDEDELING VOOR DE LEZERS De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en de mening van de auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité.

UITGEVER Wolters Kluwer België Motstraat 30, B-2800 Mechelen


3

Vraag om inlichtingen: wat als een controleur informeel vragen stelt en hij daarop een antwoord verwacht binnen een heel korte termijn? ITAA hoort steeds vaker dat zijn leden informele vragen ontvangen van belastingcontroleurs zonder dat de cliënt daarvan op de hoogte is. De controleurs vragen bovendien om binnen een zeer korte termijn te reageren. Sommige belastingcontroleurs dreigen zelfs met sancties of boetes als er niet binnen de gevraagde termijn wordt geantwoord. Eerst en vooral wijzen wij erop dat de fiscale procedure geen termijn bevat voor informele vragen van belasting­controleurs! Het ITAA heeft de FOD Financiën dan ook al meermaals gemeld dat deze praktijken de beoefenaars van economische beroepen op een onverantwoorde manier onder druk zetten. Om u te helpen bij uw dagelijkse praktijk willen we in het kader van deze publicatie: • een einde maken aan de verwarring die bij sommige belasting­ controleurs heerst tussen informele en formele vragen om inlichtingen; • eraan herinneren dat de belastingcontroleur een vraag om inlichtingen in principe rechtstreeks tot de belasting­plichtige moet richten als uw cliënt u geen algemene lastgeving heeft gegeven, zodat het beroepsgeheim van de ITAA-leden wordt gerespecteerd; • u het standpunt van het ITAA meedelen;

1

2

• u een standaardantwoordformulier bezorgen waarmee u kunt reageren op een ongerechtvaardigde informele vraag om inlichtingen van een belastingcontroleur en dit naargelang u al dan niet over een algemene lastgeving van de cliënt beschikt.

1. Informele vraag versus formele vraag om inlichtingen door de controleur? Als een belastingcontroleur u een informele vraag stuurt, kan hij zich tegenover de beoefenaar van een economisch beroep niet op een bindende termijn beroepen om een snel antwoord te krijgen. De opgegeven datum kan enkel beschouwd worden als een wens van de administratie. U kunt er uiteraard in de mate van het mogelijke rekening mee houden, maar die datum respecteren is in geen geval een verplichting.

Alleen voor een formele vraag om inlichtingen bestaat er een uitdrukkelijke antwoordtermijn, met dien verstande dat de vraag rechtstreeks moet worden gesteld aan de belastingplichtige die wordt gecontroleerd. Volgens artikel 316 van het WIB 19921 moet elke belastingplichtige binnen een maand schriftelijk alle inlichtingen verstrekken die van hem worden gevorderd met het oog op het onderzoek van zijn fiscale toestand.​ Dat artikel 316 staat de Administratie namelijk toe om aan de belastingplichtige inlichtingen te vragen over wat hij in zijn belastingaangifte heeft opgenomen. Als de belastingplichtige niet antwoordt, kunnen hem administratieve en strafrechtelijke sancties worden opgelegd (tenzij de termijn om wettige redenen werd verlengd) 2 . Bovendien kan de Belasting­ administratie bij het uitblijven van een antwoord op een vraag om inlichtingen een aanslag van ambtswege toepassen. De bewijslast wordt

Artikel 316 WIB 1992: ‘Onverminderd het recht van de administratie tot het vragen van mondelinge inlichtingen, is eenieder die onderhevig is aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners verplicht de administratie, op haar verzoek, binnen een maand te rekenen van de derde werkdag volgend op de verzending van de aanvraag, welke termijn wegens wettige redenen kan worden verlengd, schriftelijk alle inlichtingen te verstrekken die van hem worden gevorderd met het oog op het onderzoek van zijn fiscale toestand.​’ Vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn kan een verlenging van de antwoordtermijn worden gevraagd. De controleur is niet verplicht om deze verlenging toe te staan, maar zal dit meestal wel doen, zeker in geval van een geldige reden, zoals bij ziekte, een verblijf in het buitenland, enz.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


4

iStockphoto.com/Thanakorn Lappattaranan.

dan omgekeerd. Normaal gesproken moet de Administratie bewijzen welke inkomsten belastbaar zijn, maar in het geval van een aanslag van ambtswege is het de belastingplichtige die moet bewijzen dat de cijfers van de Administratie niet correct zijn.

2. Wat met het beroepsgeheim?

3

Volgens artikel 120 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur4 is artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing op de beoefenaars van economische beroepen (ook op de stagiairs).

3

4 5 6

Het beroepsgeheim slaat op de elementen die van nature uit vertrouwelijk zijn of die de accountant of belasting­ adviseur uitdrukkelijk of stilzwijgend te weten is gekomen 5 . Niet elk document dat zich in het kantoor van een accountant of belastingadviseur bevindt, bevat noodzakelijkerwijs vertrouwelijke informatie. Belangrijk: zelfs als bepaalde elementen niet onder het beroeps­ geheim zouden vallen, dan nog begaat de accountant of belasting­ adviseur een contractuele fout wan­ neer hij die zonder de voorafgaande toestemming van zijn cliënt aan een derde zou meedelen (behalve in enkele specifieke gevallen die in een eerdere nota van het ITAA werden

toegelicht6). Dit principe moet in acht worden genomen als u van uw cliënt geen mandaat hebt gekregen om een vraag van een belastingcontroleur om inlichtingen te beantwoorden – dus als u niet over een algemene lastgeving beschikt.

3. Standpunt van het ITAA Ondanks veelvuldig overleg tussen het ITAA en de Belastingadministratie over ongerechtvaardigde vragen om inlichtingen blijven sommige belasting­ controleurs ITAA-leden met sancties of boetes bedreigen als de leden niet binnen een zeer korte termijn antwoorden op een informele vraag om inlichtingen. Tegen die achtergrond moeten er twee hypothesen worden onderscheiden: • Als u over een algemene lastgeving beschikt, kunt u de vraag van de belastingcontroleur beantwoorden, rekening houdende met uw werkplanning en na overleg met uw cliënt. • Hebt u geen algemene lastgeving gekregen, dan moet u de belastingcontroleur antwoorden dat u eerst contact moet opnemen met uw cliënt om hem te vragen of hij u een volmacht geeft om de vraag om inlichtingen te beantwoorden. Als dat niet het geval is, moet de belastingcontroleur zich rechtstreeks tot de belastingplichtige wenden.

Om ervoor te zorgen dat de belasting correct wordt geïnd, kan de belastingadministratie ook inlichtingen vragen bij een beoefenaar van een economisch beroep, rechtstreeks in zijn naam. Wanneer de beoefenaar van een economisch beroep in zijn naam een vraag om inlichtingen of een vraag om te worden gehoord ontvangt, moet de Administratie – die inlichtingen wil verzamelen door derden als getuige te horen – de procedure van artikel 322, paragraaf 1 van het WIB 1992 toepassen, moet ze de belastingplichtige volgens artikel 325 van het WIB 1992 bij aangetekende brief oproepen om het getuigenverhoor bij te wonen en moet ze een proces-verbaal opstellen. De accountant of belastingadviseur is echter zelden getuige, omdat hij, op grond van zijn opdrachtbrief, enkel een uitvoerder is van een aannemingsovereenkomst in combinatie met een lastgevingsovereenkomst – wat bovendien een onbenoemde overeenkomst is. De e-mail die de Administratie verstuurt, moet bovendien de naam en de graad van de ambtenaar bevatten, zodat de beoefenaar van het economisch beroep kan nagaan of de persoon die de inlichtingen vraagt wel de graad van financieel deskundige heeft, zoals bepaald in artikel 322, paragraaf 1, eerste lid van het WIB 1992. De Administratie moet in elk geval de regels van de fiscale procedure naleven! https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/loi_a1.pl?language=nl&la=N&cn=2019031703&table_ name=wet&&caller=list&N&fromtab=wet&tri=dd+AS+RANK&rech=1&numero=1&sql=(text+contains+(%27%27))#Art.120. Cass. 30 oktober 1978, Pas. 1979, I, p. 248. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar een eerdere ITAA-publicatie: https://www.itaa.be/nl/ beroepsgeheim-van-de-accountant-en-belastingadviseur.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


5

4. Voorstel van standaardantwoord op een informele vraag om inlichtingen die binnen zeer korte tijd moet worden beantwoord

Voorstel van standaard­ antwoord van het ITAA Hypothese 1: u beschikt niet over een mandaat om te antwoorden

Om de toch al hoge druk op de beoefenaars van economische beroepen te verminderen, stelt het ITAA aan zijn leden voor om zich op het volgende standaardantwoord te baseren bij een informele vraag om inlichtingen met een zeer korte, bindende antwoordtermijn:

Voorbeeld van informele vraag om inlichtingen Mevrouw, mijnheer, Ik ben belast met het onderzoek van het dossier van bovengenoemde belastingplichtige. U heeft 1 ingegeven bij code 1036. Hebt u een vonnis dat u mij kunt bezorgen? Zo niet, dan zal ik het kind dat in co-ouderschap is opgenomen, moeten afwijzen Stuur mij uw akkoord voor de eventuele rechtzetting 1036: 0 in plaats van 1. Als u niet binnen 10 dagen antwoordt, ben ik verplicht de belastingplichtige een bericht van wijziging te sturen.

Geachte heer, mevrouw, Wij hebben uw informele vraag om inlichtingen over (naam van de cliënt) goed ontvangen. We beschikken echter niet over een mandaat dat ons toelaat om te antwoorden en kunnen u bijgevolg de gevraagde gegevens niet bezorgen zonder vooraf onze cliënt op de hoogte te brengen en zonder dat hij ons toestemming heeft gegeven om uw vraag te beantwoorden.

Hypothese 2: u beschikt over een mandaat om te antwoorden

Voorstel van standaard­ antwoord van het ITAA Geachte heer, mevrouw, Wij melden u de goede ontvangst van uw informele vraag om inlichtingen over (naam van de cliënt), voor wie wij over een mandaat beschikken. Wij brengen hem onmiddellijk op de hoogte van uw vraag om inlichtingen. Wij zullen zo snel mogelijk gevolg geven aan uw informele vraag om inlichtingen, na overleg met onze cliënt en rekening houdende met onze werkplanning. Wij denken dat we u een antwoord kunnen bezorgen tegen (verwachte datum). Het zal u bekend zijn dat er bij een informele vraag in geen geval een bindende antwoordtermijn kan worden opgelegd. Bij voorbaat dank voor uw begrip.

Als ITAA-lid zijn wij verplicht bepaalde deontologische principes na te leven, waaronder het beroepsgeheim. Volgens artikel 120 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belasting­ adviseur is artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing op de beoefenaars van economische beroepen. Als onze cliënt ons daarvoor toestemming geeft, zullen wij zo snel mogelijk gevolg geven aan uw informele vraag om inlich­ tingen, na overleg met onze cliënt en rekening houdende met onze werkplanning. Het zal u bekend zijn dat er bij een informele vraag in geen geval een bindende antwoordtermijn kan worden opgelegd. Als onze cliënt ons geen mandaat geeft om op uw vraag te antwoorden, staat het u vrij om rechtstreeks contact met hem op te nemen. Wij brengen u op de hoogte zodra wij instructies gekregen hebben van onze cliënt. Bij voorbaat dank voor uw begrip.

Axelle Dekeyser Cel Fiscaliteit ITAA

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


6

De Belgische omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2121 inzake grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen 1. Inleiding De grensoverschrijdende mobiliteit van vennootschappen maakt een essentieel bestanddeel uit van de vrijheid van vestiging, één van de fundamentele vrijheden binnen de Europese Unie. Daar waar de vrijheid van vestiging betrekking heeft op het recht om vennootschappen op te richten en te beheren in een andere lidstaat van de Unie, gaat de interpretatie van Hof van Justitie een stap verder en legt het Hof deze vrijheid uit als onder meer de mogelijkheid voor vennootschappen om zich om te zetten in een vennootschap naar het recht van een andere lidstaat.1 Hoewel de behoefte aan een harmonisatie van de regels met betrekking tot grensoverschrijdende mobiliteit reeds lange tijd erkend werd op Europees niveau, was het wachten op de implementatie van Richtlijn (EU) 2005/56 2 , dewelke later gewijzigd werd door Richtlijn (EU) 2017/11323 , met betrekking tot grensoverschrijdende fusies. Een harmonisatie op het niveau van de Unie voor wat betreft de andere vormen van grensoverschrijdende mobiliteit, waaronder splitsingen en omzettingen, bleef tot voor kort uit. Om tegemoet te komen aan deze lacune in het recht, werd er echter door de Belgische wetgever naar aanleiding van de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV), voorzien in een Belgische regeling van toepassing op grensoverschrijdende splitsingen en omzettingen.

1 2 3 4

5

De Europese Richtlijn 2019/2121 zorgt nu echter voor de modernisering van de toepasselijke regels op het vlak van grensoverschrijdende fusies en voorziet voor het eerst in een geharmoniseerde regelgeving van toepassing op grensoverschrijdende splitsingen en omzettingen. Die richtlijn wordt met de wet van 25 mei 20234 omgezet in Belgisch recht, waardoor de bepalingen uit Boek 12 en Boek 14 van het WVV in lijn worden gebracht met Richtlijn 2019/2121. Naast de wijzigingen van de regels op het vlak van grensoverschrijdende herstructureringen, heeft de wet bijkomend tot gevolg dat er nieuwe mogelijkheden gecreëerd worden voor nationale fusies, splitsingen en omzettingen. De wet heeft zo ook aanzienlijke veranderingen teweeggebracht in de procedures voor de nationale herstructureringen.

2. Toepassingsgebied Het toepassingsgebied van Richtlijn 2019/2121 is beperkt tot de kapitaalvennootschappen. Bovendien voorziet de richtlijn in een geografische beperking, aangezien het toepassingsgebied beperkt is tot het grondgebied van de Europese Unie, uitgebreid met dat van de Europese Economische Ruimte (EER). 5 Bij de omzetting van Richtlijn 2019/2121 heeft de Belgische wetgever ervoor gekozen om het toepassingsgebied uit te breiden. Het personeel toepassingsgebied omvat alle vennootschapsvormen met rechtspersoonlijkheid die

Overweging 2 Richtl. EP en Raad nr. 2019/2121, 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen, Pb.L. 12 december 2019, afl. 321 (hierna “Richtlijn 2019/2121”). Richtl. EP en Raad nr. 2005/56/EG, 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen, Pb.L. 25 november 2005, afl. 310. Richtl. EP en Raad nr. 2017/1132, 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht, Pb.L. 30 juni 2017, afl. 169. Wet van 25 mei 2023 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht en van het Gerechtelijk Wetboek, onder meer ingevolge de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2121 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzetting, fusies en splitsingen, BS 6 juni 2023, 52268 (hierna de “wet”). Ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte strekt het toepassingsgebied zich eveneens uit tot de EERlanden (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


7 opgenomen zijn in het WVV6 , zoals de NV, BV en de CV, maar ook de VOF en de CommV. Dit principe kent echter een aantal uitzonderingen.7 Ook het territoriaal toepassingsgebied is ruimer dan voorzien werd in de richtlijn, gezien de regels niet beperkt worden tot de grensoverschrijdende herstructureringen binnen de EER. De bepalingen vinden ook toepassing bij verrichtingen waarbij één of meerdere vennootschappen van buiten de EER betrokken zijn.

3. Grensoverschrijdende omzetting Een grensoverschrijdende omzetting verwijst naar de procedure waarbij een vennootschap haar zetel verplaatst naar een ander land, waarbij zij een rechtsvorm zal aannemen van het land waarheen de zetel verplaatst wordt, terwijl haar rechtspersoonlijkheid behouden blijft.

3.1. Emigratie 3.1.1.

Voorafgaande fase

Omzettingsvoorstel De voorbereidende fase van de procedure inzake de emigratie van een vennootschap vangt aan met het opstellen van een (onderhands of authentiek) omzettingsvoorstel door het bestuursorgaan van de Belgische vennootschap. Dat voorstel maakt melding van bepaalde wettelijk voorgeschreven informatie, o.a. de gegevens van de vennootschap voor en na de omzetting, de details van de notaris die het pre-omzettingsattest zal afleveren, etc. 8 Vervolgens wordt dit omzettingsvoorstel, samen met een bijzondere kennisgeving aan de houders van aandelen en winstbewijzen, schuldeisers en (vertegenwoordigers van de) werknemers, neergelegd ter griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank, alsook bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.9 Er wordt echter voorzien in een alternatieve wijze van het elektronisch ter beschikking stellen van bepaalde stukken via de vennootschapswebsite, zodat slechts een beperkt aantal gegevens zal worden neergelegd en vervolgens zal worden bekend gemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.10

Art. 12:1 WVV (grensoverschrijdende fusies en splitsingen); art. 14:15 WVV (grensoverschrijdende omzettingen). 7 Zie art. 12:106 WVV (grensoverschrijdende fusie); art. 12:120 WVV (grensoverschrijdende splitsing); art. 14:15 en 14:17 WVV (grensoverschrijdende omzettingen). 8 Art. 14:18 WVV. 9 Art. 14:18/1 j. 2:8 j. 2:14, 1° WVV. 10 Art. 14:18/1, §2 WVV.

iStockphoto.com/nensuria.

6

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


8 Bescherming van de schuldeisers Vanaf de bekendmaking van het omzettingsvoorstel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, wordt er voorzien in een mechanisme ter bescherming van de schuldeisers, namelijk een a priori-verzetsrecht. Schuldeisers (i) wier vorderingen op het tijdstip van de bekendmaking van het omzettingsvoorstel vaststaand, maar nog niet opeisbaar zijn, alsook (ii) schuldeisers die een schuldvordering hebben waarvoor in rechte of via arbitrage een vordering tegen de vennootschap werd ingesteld vóór die bekendmaking, die geen genoegen nemen met de waarborgen die geboden worden in het omzettingsvoorstel, kunnen binnen de drie maanden na de bekendmaking van het voorstel een bijkomende zekerheid of enige andere waarborg eisen voor hun schuldvorderingen.11 De notaris kan het pre-omzettingsattest slechts afleveren indien hij vaststelt dat de schuldeisers die gebruik hebben gemaakt van hun verzetsrecht werkelijk voldoening hebben gekregen of hun eisen afgewezen zagen.12 Dit heeft tot gevolg dat schuldeisers de mogelijkheid hebben om de transactie te blokkeren. Voornoemde termijn van drie maanden geldt bijkomend als wachttermijn. De algemene vergadering die over het omzettingsvoorstel moet besluiten kan slechts plaatsvinden nadat de wachttermijn van drie maanden en dus ook de termijn voor de schuldeisersbescherming verstreken is.13

Omzettingsverslag Naast het opstellen van een omzettingsvoorstel, zal het bestuursorgaan van de Belgische vennootschap verantwoordelijk zijn voor het opstellen van een omzettingsverslag dat bepaalde gegevens bevat dewelke door de wet voorgeschreven worden. Het bestuursorgaan heeft hierbij de keuze om (i) één allesomvattend verslag op te stellen, of (ii) twee verslagen op te maken waarbij één verslag bestemd is voor de houders van aandelen en winstbewijzen en een tweede verslag bestemd is voor de werknemers.14 Ingeval gebruikt wordt gemaakt van de tweede optie, zal de inhoud van de verslagen verschillen naargelang de geadresseerde.15

De verslaggevingsplicht van het bestuursorgaan kent echter een aantal uitzonderingen, waarbij het deel of het verslag (al naargelang de keuze van het bestuursorgaan) dat bestemd is voor respectievelijk de houders van aandelen en winstbewijzen, dan wel de werknemers weggelaten kan worden.16

Deskundige Naast het bijzonder verslag van het bestuursorgaan, wordt vereist dat een deskundige, d.i. respectievelijk de commissaris, een bedrijfsrevisor of een gecertificeerd accountant, een bijzonder verslag opstelt over het omzettingsvoorstel alsook over de tussentijdse staat17. Dezelfde uitzonderingen die gelden in het geval van het omzettingsverslag van het bestuursorgaan, vinden ook toepassing in het kader van de verslaggevingsplicht van respectievelijk de commissaris, bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant.18

Informatieplicht Eens voormelde stukken opgesteld zijn, dienen deze ter kennis te worden gebracht van (i) de werknemers en (ii) de houders van aandelen of winstbewijzen. De inhoud van de informatieplicht en de wijze van terbeschikkingstelling ten aanzien van voormelde categorieën van personen, verschilt.19 Ook hier wordt voorzien in de mogelijkheid van de alternatieve wijze van elektronische terbeschikkingstelling van de stukken bestemd voor de houders van aandelen en winstbewijzen via de vennootschapswebsite. 20

3.1.2. Besluit tot grensoverschrijdende omzetting De tweede fase in de procedure tot grensoverschrijdende omzetting heeft betrekking op de goedkeuring van de grensoverschrijdende verrichting. Slechts na het verstrijken van de wachttermijn, dat is dus de termijn van drie maanden na publicatie van het omzettingsvoorstel waarbinnen de schuldeisers verzet kunnen uitoefenen, kan de algemene vergadering beraadslagen en beslissen over de grensoverschrijdende omzetting. 21

11 Art. 14:19 WVV. 12 Art. 14:26, vijfde lid WVV. 13 Art. 14:23 WVV. 14 Art. 14:20, tweede lid WVV. 15 Vergelijk artikel 14:20, derde lid WVV met vijfde lid. 16 Art. 14:20, vierde lid WVV (houders van aandelen en winstbewijzen) en art. 14:20, zesde lid WVV (werknemers). 17 Art. 14:21, §1 WVV. 18 Art. 14:21, §2 WVV. 19 Art. 14:22 WVV (houders van aandelen en winstbewijzen) en art. 14:20, lid 8 WVV (werknemers). 20 Art. 14:22, §4 WVV. 21 Art. 14:23 WVV.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


9

iStockphoto.com/Paul Bradbury.

Quorum en meerderheid

Uittredingsrecht

Opdat de algemene vergadering rechtsgeldig plaats kan vinden, dient minstens de helft van het kapitaal, of indien de vennootschap geen kapitaal heeft, minstens de helft van het totaal aantal uitgegeven aandelen, alsook de helft van het aantal winstbewijzen, aanwezig of vertegenwoordigd te zijn. 22

Het uittredingsrecht van de houders van aandelen en winstbewijzen, is mogelijks dé grootste vernieuwing die geïntroduceerd werd door Richtlijn (EU) 2019/2121. Overeenkomstig dit uittredingsrecht hebben voornoemde effectenhouders het recht om uit de vennootschap te treden en bijgevolg een terugbetaling te krijgen van de waarde van hun effect op voorwaarde dat (i) zij hun voornemen om gebruik te maken van het uittredingsrecht kenbaar hebben gemaakt aan de vennootschap, (ii) zij op de algemene vergadering die over de grensoverschrijdende verrichting besluit tegen het voorstel hebben gestemd en (iii) zij hun tegenstem alsook hun beroep op het uittredingsrecht uitdrukkelijk hebben laten vastleggen in de notulen van de algemene vergadering. 25

Naast het voormelde aanwezigheidsquorum geldt er een bijzondere meerderheid binnen de algemene vergadering waarbij de grensoverschrijdende omzetting slechts goedgekeurd wordt indien een meerderheid van drie vierde van de stemmen wordt gehaald, waarbij onthoudingen in de teller noch in de noemer worden meegerekend. 23 In uitzonderlijke situaties zal er echter, in tegenstelling tot voornoemde bijzondere meerderheid, een unanimiteitsvereiste gelden. 24

Ten gevolge van de uittreding, zullen respectievelijk de aandelen, dan wel de winstbewijzen vernietigd worden op het ogenblik dat de grensoverschrijdende verrichting van kracht wordt. 26

22 Art. 14:24, §1, 1° WVV. 23 Art. 14:24, §1 2° WVV. 24 Art. 14:24, §4 WVV. 25 Art. 14:25/1 WVV. 26 Art. 14:25/1, in fine WVV.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


10 3.1.3. Uitvoerende fase Pre-omzettingsattest De notaris dient een pre-omzettingsattest af te leveren waarin hij zowel de interne als de externe wettigheid van de rechtshandelingen alsook de formaliteiten waartoe de vennootschap is gehouden, bevestigt. 27 Voorafgaand aan het opleveren van dit attest, vindt er een uitgebreide controle plaats op basis van de documenten en informatie die verschaft worden in het kader van de aanvraag tot bekomen van het attest. 28 Indien de informatie die aangeleverd wordt door de vennootschap in het kader van de aanvraag echter onvoldoende blijkt te zijn, beschikt de notaris over bijkomende actiemogelijkheden waarbij hij de gelegenheid heeft om bijkomende informatie op te vragen, alsook een beroep te doen op een deskundige. 29 In de regel dient de notaris het pre-omzettingsattest binnen een termijn van twee maanden af te leveren, te rekenen vanaf de ontvangst van de benodigde documenten en informatie. 30 Niettemin heeft de notaris de bevoegdheid om de termijn van twee maanden te verlengen in situaties waarin hij gebruikmaakt van de eerder genoemde bijkomende actiemogelijkheden. 31 De wet voorziet daarnaast in een opsomming van bepaalde gevallen waarbij de notaris kan weigeren om een pre-omzettingsattest af te leveren. 32 Eens het attest echter bekomen werd, wordt het neergelegd op de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank, alsook bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. 33

de jurisdictie waarnaar de Belgische vennootschap haar zetel verplaatst. 34 De omzetting wordt vervolgens ingeschreven in het Belgische rechtspersonenregister. 35

3.2. Immigratie Authentieke akte Tijdens de procedure van de immigratie, d.i. wanneer een buitenlandse vennootschap zich omzet in een vennootschap geregeld door het WVV, stelt de notaris, na het uitvoeren van een controle, de voltooiing van de omzetting bij authentieke akte vast. 36 In het kader van de vereiste controle door de notaris, wordt hem een kopie van het goedgekeurde omzettingsvoorstel, alsook de stukken waaruit blijkt dat de toepasselijke buitenlandse formaliteiten zijn nageleefd, bezorgd. 37 Wanneer er een pre-omzettingsattest beschikbaar is, specifiek voor die gevallen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2019/2121 vallen, heeft de Belgische notaris de mogelijkheid om dit attest te raadplegen. Dit attest dient hij vervolgens te aanvaarden als afdoende bewijs van het feit dat de toepasselijke buitenlandse voorschriften zijn nageleefd. 38 Eens de authentieke akte die de grensoverschrijdende omzetting bevestigt, verleden is, wordt deze samen met de statuten van de vennootschap neergelegd op de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank alsook bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. 39

In werking

De grensoverschrijdende omzetting kent juridische uitwerking vanaf het moment dat de vennootschap ingeschreven wordt in het Belgisch rechtspersonenregister. 40

De uitvoerende fase eindigt met de inwerkingtreding van de grensoverschrijdende omzetting. Wanneer dit moment precies plaats zal hebben, wordt bepaald overeenkomstig

Na de omzetting wordt er ook een staat van activa en passiva van de nieuwe Belgische vennootschap neergelegd bij de Nationale Bank. 41

27 Art. 14:26, eerste lid WVV. 28 Art. 14:26, tweede en derde lid WVV. 29 Art. 14:26, negende lid WVV. 30 Art. 14:26, eerste lid WVV. 31 Art. 14:26, zevende lid WVV. 32 Zie art. 14:26, vijfde en zesde lid WVV. 33 Art. 14:26, tiende lid j. art. 2:8 WVV j. 2:14, 1° WVV. 34 Art. 86octodecies Richtlijn (EU) 2019/2121. 35 Art. 14:27 WVV. 36 Art. 14:28, eerste lid WVV. 37 Art. 14:28, tweede lid WVV. 38 Art. 14:28, derde lid WVV. 39 Art. 14:28, in fine j. art. 2:8 j. art. 2:14, 1° WVV. 40 Art. 14:29 WVV. 41 Art. 14:30 WVV.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


11

iStockphoto.com/JM_Image_Factory.

4. Grensoverschrijdende fusies en splitsingen 4.1. Materieel toepassingsgebied Fusie De fusieverrichtingen die voorafgaand aan de implementatie van Richtlijn 2019/2121 onder het WVV bestonden, zoals de fusie door overneming42 , de fusie door oprichting43 en de met fusie gelijkgestelde verrichtingen of de zogenaamde vereenvoudigde “moeder-dochterfusie”44 , blijven onveranderd van toepassing.

nationaal als grensoverschrijdend toegepast indien (i) alle stemrechtverlenende effecten in handen zijn van één persoon of indien (ii) deze stemrechtverlenende effecten in handen zijn van dezelfde aandeelhouders in dezelfde verhouding. 45 Het is belangrijk om op te merken dat er bij een vereenvoudigde zusterfusie geen uitgifte van aandelen plaatsvindt. In tegenstelling tot de reeds bestaande vereenvoudigde moeder-dochterfusie, brengt de vereenvoudigde zusterfusie echter wel een kapitaalverhoging of aanvullende inbreng bij de overnemende vennootschap met zich mee.

Zusterfusie

Splitsing

Bijkomend wordt er een nieuwe categorie toegevoegd aan de met fusie gelijkgestelde verrichtingen, namelijk de zogenaamde “zusterfusie”. Deze procedure wordt zowel

In lijn met de fusieverrichtingen, blijven alle bestaande splitsingsverrichtingen, zoals de splitsing door overneming 46 , splitsing door oprichting 47, gemengde splitsing 48 ,

42 Art. 12:2 WVV. 43 Art. 12:3 WVV. 44 Art. 12:7, 1° WVV. 45 Art. 12:7, 2° WVV. 46 Art. 12:4 WVV. 47 Art. 12:5 WVV. 48 Art. 12:6 WVV.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


12 partiële splitsing 49 en geruisloze partiële splitsing 50 bestaan onder het WVV.

Disproportionele partiële splitsing Met de implementatie van Richtlijn 2019/2121 wordt echter de definitie van de partiële splitsing aangepast om ook de disproportionele partiële splitsing te omvatten. Bijgevolg is het mogelijk, zowel in het kader van een nationale als van een grensoverschrijdende partiële splitsing, om te differentiëren tussen de vennoten of aandeelhouders bij de verdeling van de aandelen in de verkrijgende vennootschap, de te splitsen vennootschap of beide. 51

Grensoverschrijdende splitsing door scheiding Een nieuwe figuur die ook geïntroduceerd wordt in het WVV is de zogenaamde grensoverschrijdende splitsing door scheiding, waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap overgedragen wordt aan één of meer verkrijgende of nieuwe vennootschappen tegen de uitreiking van aandelen in de verkrijgende of nieuwe vennootschappen. 52 De Memorie van Toelichting geeft aan dat voor de toepassing van deze specifieke procedure niet vereist is dat de activa en passiva die overgaan, een bedrijfstak vormen. 53 Desondanks blijft het criterium van de bedrijfstak wel van toepassing bij nationale herstructureringen waarbij een deel van het vermogen wordt overgedragen. Dit is het gevolg van het feit dat het toepassingsgebied van de splitsing door scheiding niet werd uitgebreid naar de nationale herstructureringen. 54

4.2. Procedure grensoverschrijdende fusies en splitsingen Fusie- of splitsingsvoorstel De omzetting van Richtlijn 2019/2121 heeft ook een invloed op de bestaande procedures voor grensoverschrijdende

iStockphoto.com/PeopleImages.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023

49 Art. 12:8, 1° WVV. 50 Art. 12:8, 2° WVV. 51 Art. 12:8, 1° WVV. 52 Art. 12:8, 3° WVV. 53 MvT bij het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht en van het Gerechtelijk Wetboek, onder meer ingevolge de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2121 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen, Parl.St. Kamer 2022-23, nr. 55-3219/001, 8. 54 Art. 12:8, 3° WVV.


13 fusies en splitsingen. Niettemin vertonen deze procedures in grote mate overeenkomsten met de eerder behandelde procedure inzake de grensoverschrijdende omzetting. De procedures gaan van start met het opstellen van respectievelijk een fusie- of splitsingsvoorstel, waarbij de wet een aantal verplichte vermeldingen oplegt. 55 Inhoudelijk werd ten gevolge van de omzetting van Richtlijn 2019/2121 het grensoverschrijdende splitsingsvoorstel voor het grootste stuk gelijkgetrokken met het voorstel tot grensoverschrijdende fusie. Dit voorstel dient vervolgens, samen met een bijzondere kennisgeving, neergelegd te worden ter griffie en te worden gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. 56 De meest ingrijpende wijziging ten gevolge van de implementatie van Richtlijn 2019/2121, is wellicht de introductie van een a priori-verzetsrecht van de schuldeisers in geval van grensoverschrijdende fusies en splitsingen, daar waar voorheen bij grensoverschrijdende fusies enkel een a posteriori-bescherming bestond. 57 Hierdoor zullen schuldeisers nu effectief de mogelijkheid hebben om de grensoverschrijdende fusie of splitsing te blokkeren, een mogelijkheid die voorheen niet bestond.

Verslagen

Informatieplicht Ook de informatieplicht ten aanzien van de werknemers 60 en effectenhouders 61 geldt onverkort in het kader van grensoverschrijdende fusies en splitsingen.

Besluit Na het volbrengen van de formaliteiten en het verstrijken van de wachttermijn, kan het besluit tot de grensoverschrijdende fusie of splitsing genomen worden. De bevoegdheid tot het goedkeuren van deze verrichtingen, ligt in principe bij de algemene vergadering die zal beslissen rekening houdend met de bijzondere regels van aanwezigheid en meerderheid.62 Echter voorziet de wet in uitzonderingen waarbij de goedkeuring van de algemene vergadering van respectievelijk de overgenomen vennootschap 63 dan wel de af te splitsen vennootschap 64 niet vereist is.

Uittredingsrecht Bepaalde houders van aandelen of winstbewijzen van de overgenomen vennootschap of af te splitsen vennootschap, waarbij de ontvangende vennootschap een buitenlandse vennootschap is, zullen de mogelijkheid hebben om zich te beroepen op hun uittredingsrecht.65 Vennoten of aandeelhouders die geen gebruik hebben gemaakt van het uittredingsrecht, hebben echter onder bepaalde voorwaarden een bijkomende mogelijkheid om de voorzitter van de ondernemingsrechtbank om een betaling in geld te verzoeken indien zij geen genoegen nemen met de voorgestelde ruilverhouding van de aandelen.66

De verslaggevingsplicht loopt gelijk met die welke van toepassing is in het kader van grensoverschrijdende omzettingen. In beginsel is dus zowel een bijzonder verslag opgesteld door het bestuursorgaan 58 als een bijzonder verslag opgesteld door een deskundige, namelijk de commissaris, bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant 59 , vereist.

Pre-transactieattest

Echter wordt met de omzetting van Richtlijn 2019/2121 in verschillende uitzonderingen op deze verslaggevingsplicht voorzien.

Tot slot dient de notaris ook in het kader van de procedures van grensoverschrijdende fusies en splitsingen, een pre-transactieattest af te leveren.67

55 Art. 12:111 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:124 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 56 Art. 12:112, §1 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:125, §1 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 57 Art. 12:112/1 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:126 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 58 Art. 12:113 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:127 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 59 art. 12:114 §1 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:128 §1 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 60 Art. 12:113 §1 zevende en achtste lid WVV (grensoverschrijdende fusies) en 12:127, zevende en achtste lid WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 61 Art. 12:115 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:129 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 62 Art. 12:116 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:131 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 63 Art. 12:116 §1, tweede lid WVV. 64 Art. 12:131 §2 WVV en art. 12:67 §7 WVV. 65 Art. 12:116/1, §1, eerste lid WVV (grensoverschrijdende fusies); 12:137 §1, eerste lid WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 66 Art. 12:116/1 §2, eerste lid (grensoverschrijdende fusies); art. 12:137 §2, eerste lid WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 67 Art. 12:117 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:138 WVV (grensoverschrijdende splitsingen).

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


14 In werking Voor wat de inwerkingtreding van de grensoverschrijdende fusies en splitsingen betreft wordt door de wet een onderscheid gemaakt tussen de situatie waarbij de overgenomen 68 of gesplitste vennootschap 69 , dan wel de overnemende70 of op te richten vennootschap71 door het Belgische recht beheerst wordt. Afhankelijk van de situatie, zal de verrichting op een verschillend tijdstip in werking treden. Bijkomend geldt er een bijzonder moment van inwerkingtreding indien bij een grensoverschrijdende splitsing door oprichting, een gesplitste vennootschap een Belgische BV, CV of NV is en alle nieuwe vennootschappen een vorm hebben die voorkomt in Bijlage II van de Richtlijn.72

Besluit Met het oog op het bevorderen van de mobiliteit van vennootschappen binnen de Europese Unie is het geharmoniseerde Europese kader dat er gekomen is ten gevolge van Richtlijn 2019/2121 een welkome verandering. Met de omzetting van de richtlijn heeft de Belgische wetgever ingrijpende wijzigingen aangebracht aan de boeken 12 en 14 van het WVV, waarbij de impact van de wijzigingen op de ondernemingen, maar ook op de diverse stakeholders (o.a. de aandeelhouders, werknemers, schuldeisers), niet te onderschatten valt. Zo heeft de implementatie van Richtlijn 2019/2121 er onder andere toe geleid dat de procedure inzake grensoverschrijdende fusies beduidend complexer is geworden. Als gevolg hiervan kan verwacht worden dat de doorlooptijd van de procedure aanzienlijk zal toenemen. Gert Cauwenbergh Advocaat

Charlotte Reabel Advocaat

iStockphoto.com/shironosov.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023

68 Art. 12:119 §2 WVV. 69 Art. 12:140 §2 WVV (splitsing door oprichting); art. 12:141 §2 (splitsing door overneming). 70 Art. 12:141 §1 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 71 Art. 12:119 §1 WVV (grensoverschrijdende fusies); art. 12:140 §1 WVV (grensoverschrijdende splitsingen). 72 Art. 12:140 §3 WVV.


15

Grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van voertuigen aan niet-belastingplichtige gebruikers: Belgische of buitenlandse btw? Regularisatie of niet? De grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van gekochte of gehuurde voertuigen door een onderneming aan niet-belastingplichtige personeelsleden, leidinggevenden en bestuurders, is onderworpen aan btw. Maar van welke lidstaat? Is er m.a.w. Belgische of buitenlandse btw verschuldigd? Een nieuwe circulaire1 van 1 september 2023 verduidelijkt de positie van de belastingadministratie op dit vlak. Deze circulaire houdt rekening met de conclusies van het arrest QM van 20 januari 2021, in de zaak C-288/19, van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De circulaire behandelt de regels die inzake btw van toepassing zijn wanneer de plaats van belastingheffing zich in België bevindt. De circulaire vermeldt ook de datums die de administratie heeft vastgelegd voor de regularisatie van de grensoverschrijdende terbeschikkingstellingen die niet correct aan de Belgische btw onderworpen werden.

1. Grensoverschrijdende verrichtingen Bij grensoverschrijdende terbeschikkingstellingen is een van de partijen in België gevestigd en de andere in het buitenland. Zo kan de onderneming in of buiten België gevestigd zijn of de gebruiker, maar beide partijen mogen zich niet in hetzelfde land bevinden, want dan gaat het om een louter nationale verrichting. Belgische nationale terbeschikkingstellingen, omdat beide partijen in België gevestigd zijn, blijven onherroepelijk onderhevig aan de Belgische btw.

1 2

2. Wetgeving De terbeschikkingstelling van voertuigen aan niet-belastingplichtige gebruikers wordt geregeld door artikel 56, §2, eerste lid van Richtlijn 2006/112/EG (art. 21bis, §2, 7°bis van het Btw-wetboek). Dergelijke verrichtingen gebeuren op de plaats waar de gebruiker gevestigd is (of waar die zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft). Deze plaats van de gebruiker is gebaseerd op de volgende elementen2: • een levering van diensten onder bezwarende titel; • gebruik te allen tijde voor privédoeleinden, met uitsluiting van andere personen; • een overeengekomen duur van meer dan dertig dagen.

Niet-belastingplichtige leidinggevenden en bestuurders Bij leidinggevenden en bestuurders, afhankelijk van de administratieve positie, worden natuurlijke personen als niet-belastingplichtig beschouwd. Rechtspersonen zijn daarentegen belastingplichtig. Rechtspersonen kunnen echter aanspraak maken op een behandeling als niet-belastingplichtige, met alle gevolgen die daaruit voortvloeien. Grensoverschrijdende terbeschikkingstellingen van voertuigen aan belastingplichtigen worden door een andere bepaling geregeld (art. 21, §2 van het Btw-wetboek) en situeren zich in de plaats van vestiging van

Circulaire 2023/C/72 van 1 september 2023 betreffende de plaats van belastingheffing voor btw-doeleinden van de terbeschikking­ stelling van een bedrijfsvoertuig aan een personeelslid in een grensoverschrijdende context. Zie ook punten 3. en 4.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


16 de belastingplichtige gebruiker. Terbeschikkingstellingen aan belastingplichtige gebruikers vallen niet binnen de scope van dit artikel.

3. Levering van diensten onder bezwarende titel Volgens de administratie leiden de volgende omstandigheden tot een ‘bezwarende titel’: • de betaling door een niet-belastingplichtige gebruiker aan de onderneming; • de inhouding door de onderneming van een deel van het loon van de gebruiker; • de debitering van de lopende rekening van de leidinggevende of bestuurder; • de keuze van de gebruiker – uit verschillende voordelen – voor het recht om het voertuig te gebruiken, waardoor hij afziet van andere voordelen. Volgens het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak QM 3 kan “voor het feit dat geen huurgeld wordt betaald, niet in de plaats (...)

worden gesteld dat het privégebruik van een tot het bedrijf behorend goed in de inkomstenbelasting geldt als een kwantificeerbaar voordeel in natura en dus enigszins als een gedeelte van de bezoldiging waarvan de gebruiker heeft afgezien als tegenprestatie voor de terbeschikkingstelling van het betreffende goed”.

5. Lokalisatie en belastingheffing – begrippen

Bij twijfel kunnen ondernemingen advies inwinnen via aagfisc.exp. tva.btw@minfin.fed.be, ‘beslissing – arrest QM’, met de relevante documenten bijgevoegd.

Wanneer de gebruiker een niet-belastingplichtige is, en onder de bovenvermelde voorwaarden, worden de terbeschikkingstellingen belast op de plaats waar de gebruiker gevestigd is. Grensoverschrijdende terbeschikkingstellingen zijn dus onderworpen aan de Belgische btw – zelfs als de onderneming buiten België gevestigd is – wanneer de gebruiker in ons land verblijft.

4. Terbeschikking­ stellingen waarover het hier niet gaat

De terbeschikkingstelling is echter niet aan de Belgische btw onderworpen, ook al is het bedrijf in België gevestigd, wanneer de gebruiker buiten ons land verblijft.

Worden hier uitgesloten, terbeschikkingstellingen: • met een overeengekomen duur van minder dan dertig dagen; • zonder exclusief gebruiksrecht (bepaalde dienstvoertuigen of ‘pool cars’); • voor exclusief beroepsgebruik.

6. Belastingheffing in België – maatstaf van heffing 6.1. Tegenprestatie uitsluitend in geld Wanneer de tegenprestatie uitsluitend een geldbedrag is, bepaalt artikel 26 van het Btw-wetboek dat de btw berekend moet worden op alles wat deze tegenprestatie uitmaakt. In bepaalde situaties kunnen echter andere overwegingen in aanmerking worden genomen, waarbij de maatstaf van heffing dan de normale waarde wordt. iStockphoto.com/Creative Credit.

3

HvJ 20 januari 2021, C-288/19, QM.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023

6.2. Normale waarde 6.2.1. Begrippen De maatstaf van heffing moet overeenkomstig artikel 33 van het Btwwetboek bepaald worden wanneer de tegenprestatie niet enkel uit een geldbedrag bestaat.


17 De maatstaf van heffing wordt dan de normale waarde, bepaald volgens artikel 32 van het Btw-wetboek. De normale waarde kan worden vastgelegd aan de hand van een van de drie methodes van circulaire nr. 36/2015 van 23 november 2015 4 . iStockphoto.com/fuchs-photography.

Er moet een onderscheid worden gemaakt naargelang de onderneming de ter beschikking gestelde voertuigen huurt of aankoopt.

6.2.2. Door de onderneming gehuurde voertuigen De maatstaf van heffing voor voertuigen die gehuurd worden door de onderneming die ze ter beschikking stelt, bestaat uit de volgende elementen: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw) × (aftrek-% – % beroepsgebruik)

6.2.3. Door de onderneming gekochte voertuigen Voor door de onderneming gekochte voertuigen stemt de maatstaf van heffing overeen met de normale waarde, bestaande uit de volgende elementen, die verder toegelicht worden onder de punten 6.3 tot 6.7: (Aankoopprijs excl. btw / 5) + (Kosten excl. btw) × (aftrek-% – % beroepsgebruik)

6.3. Maatstaf van heffing – onderneming met gedeeltelijke aftrek 6.3.1. Begrippen Wanneer de terbeschikkingstellende onderneming onderworpen is aan een gedeeltelijk recht op aftrek, houdt de maatstaf van heffing daar rekening mee.

4

6.3.2. Door de onderneming gehuurde voertuigen

6.4. Maatstaf van heffing – Kosten excl. btw inbegrepen

Wanneer voor de onderneming die gehuurde voertuigen ter beschikking stelt, een gedeeltelijke aftrek van voorbelasting geldt, stemt de maatstaf van heffing overeen met:

De andere kosten worden in de maatstaf van heffing opgenomen, volgens deze formule:

(Huur excl. btw + Kosten excl. btw) × (aftrek-% – % beroepsgebruik) × aftrekprorata

6.3.3. Door de onderneming gekochte voertuigen Wanneer een onderneming die onderworpen is aan een gedeeltelijk recht op aftrek, gekochte voertuigen ter beschikking stelt, wordt de belastbare basis verlaagd ten belope van deze beperking: (Aankoopprijs excl. btw / 5) + (Kosten excl. btw) × (aftrek-% – % beroepsgebruik) × aftrekprorata

‘Kosten’ = maatstaf van heffing van de andere uitgaven die aan btw onderworpen zijn De kosten die niet aan de btw onderworpen zijn, worden niet in aanmerking genomen (bv. verzekeringen). De kosten excl. btw die aan de Belgische btw onderworpen zijn, maken er daarentegen wel deel van uit (bv. brandstof).

6.5. Maatstaf van heffing – aftrekpercentage Voor de maatstaf van heffing wordt het ‘aftrek-%’ van de btw in aanmerking genomen. Wanneer de onderneming 100% kan aftrekken (wat het geval is in bepaalde lidstaten zoals het Groothertogdom Luxemburg), dan blijft het aftrek-% 100%.

Circulaire 36/2015 (E.T.119.650) van 23 november 2015 – Bepalingen betreffende het recht op aftrek van gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen en andere goederen en diensten. Herzieningen en andere regularisaties met betrekking tot de aftrek van voorbelasting.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


18 6.6. Maatstaf van heffing – percentage beroepsgebruik 6.6.1. Begrippen Het percentage beroepsgebruik stemt overeen met het gebruik van het voertuig voor de economische activiteit van de onderneming die het voertuig ter beschikking stelt. Maar opgelet, volgens Circulaire 26/2015 van 23 november 2015 5 , post 3.2.1.2.3., maakt het woon-werkverkeer deel uit van het privégebruik. Het percentage beroepsgebruik kan worden bepaald volgens een van de drie methodes van post 3.2.1.3 van deze circulaire van 23 november 2015.

6.6.2. Methode 1: dagelijks register Er moet dagelijks een volledig register van de verplaatsingen worden bijgehouden, per voertuig.

6.6.3. Methode 2: speciale formule Deze speciale formule stemt overeen met de volgende breuk: % privégebruik = (Afstand woonplaats-werkplaats × 2 × 200 + 6.000) / (totale afstand) × 100 % beroepsgebruik = 100% – % privégebruik

6.6.4. Methode 3: algemeen beroepsforfait van 35% Methode 3 is onderworpen aan de volgende cumulatieve voorwaarden: • het forfait van 35% is van toepassing op alle vervoermiddelen met gemengd gebruik; • het forfait van 35% geldt slechts voor één voertuig per gebruiker;

5

• het voertuig is voor minstens 10% een werkinstrument of exploitatiemiddel; • het forfait van 35% is minstens 4 opeenvolgende kalenderjaren van toepassing.

(OSS) (art. 369bis e.v. van Richtlijn 2006/112/EG – art. 58quater Btw-wetboek).

6.7. Maatstaf van heffing – Voorbeelden

De Belgische onderneming die Belgische btw moet betalen volgens het OSS-systeem, gebruikt het identificatienummer dat ze in de eigen lidstaat heeft.

6.7.1. Voorbeeld bij totale aftrek Een belastingplichtige in het Groot­ hertogdom Luxemburg kan 100% van de btw van het geleasde voertuig dat hij ter beschikking stelt van een in België wonende werknemer aftrekken. De normale waarde, volgens het algemene forfait van 35%, wordt: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw) × 65 %.

6.7.2. Voorbeeld bij gedeeltelijke aftrek Voor een werkgever met een gedeeltelijk recht op aftrek van 55 %, wordt de normale waarde, tegen het algemene forfait van 35%, als volgt bepaald: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw) × 65 % × 55 %.

7. Belastingheffing in België – Aangifte en betaling 7.1. Begrippen Om de verschuldigde btw op de terbeschikkingstelling aan te geven en te betalen, moet de onderneming zich in principe in België identificeren en er periodiek aangifte doen. De Belgische btw kan ook worden aangegeven en betaald via het één­loketsysteem

7.2. OSS-systeem

Ze dient er elk kwartaal, vóór het einde van de maand volgend op het kwartaal, via elektronische weg een aangifte in en betaalt deze. De aangifte omvat, per lidstaat van verbruik, de vereiste elementen: verschuldigde btw, maatstaf van heffing, tarief, enz. Onder het OSS-systeem mag de belastingplichtige de btw die betaald werd in de lidstaat van verbruik niet aftrekken. Maar hij kan de terugbetaling aanvragen van de aftrekbare buitenlandse btw volgens de communautaire procedure (specifieke aanvraag). Een gedetailleerd register moet het mogelijk maken de OSS-aangifte te controleren. Dit register wordt op verzoek via elektronische weg ter beschikking gesteld van de lidstaat van identificatie en van de lidstaat van verbruik (Opgelet, u moet dat register 10 jaar bijhouden).

8. Belastingheffing in België – sinds wanneer: 01/01/2013, 01/07/2021 of 01/09/2023? – Regularisaties 8.1. Begrippen De belastingheffing vindt plaats in België, de plaats van de niet-belastingplichtige gebruikers, volgens artikel 21bis, §2, 7° van het Btw-wetboek,

Circulaire 36/2015 (E.T.119.650) van 23 november 2015 – Bepalingen betreffende het recht op aftrek van gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen en andere goederen en diensten. Herzieningen en andere regularisaties met betrekking tot de aftrek van voorbelasting.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


19 versie van 1 januari 2013, maar verjaart volgens artikel 82 van het Btwwetboek bij het verstrijken van het 3e of 7e kalenderjaar volgend op de opeisbaarheid ...

8.2. Toleranties De administratie bepaalt de datums voor de regularisatie van de grensoverschrijdende terbeschikkingstellingen die niet correct aan de Belgische btw onderworpen werden. Zo gaat de belastingheffing van de normale waarde van de tegenprestatie die niet uitsluitend uit een geldbedrag bestaat, terug tot 1 juli 2021. Deze tolerantie geldt echter niet voor terbeschikkingstellingen waarvan de tegenprestatie volledig uit een betaling door de gebruiker bestaat. Terbeschikkingstellingen waarvoor de opeisbaarheid is ontstaan tijdens een afgesloten fiscaal boekjaar, en waarvan de tegenprestatie ingeschreven werd op de lopende rekening van de leidinggevende, de bestuurder, enz., tot het bedrag van de bezoldiging, kunnen voor de regularisatie als inclu­ sief btw worden beschouwd, volgens deze formule: [(Huur excl. btw + Kosten excl. btw) × 65 %] / 1,21) × 21 % Zo wordt met name een herberekening van het voordeel in natura van de gebruiker voor de inkomstenbelasting vermeden.

8.3. Belastingheffing – Voorbeelden Een werkgever die in het Groothertogdom Luxemburg gevestigd is en de btw van het geleasde voertuig voor 100% kan aftrekken, heeft dit voertuig ter beschikking gesteld van zijn werknemer, die in België woont. De normale waarde wordt volgens deze formule berekend: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw) × 65 %.

Luxemburgse platen – Belgische inschrijving – gebruik van het voertuig door de echtgenoot of echt­genote – onmiddellijke boete In antwoord op een parlementaire vraag heeft de minister zijn standpunt uiteengezet inzake een andere problematiek. Namelijk in verband met het gebruik door Belgische ingezetenen van voertuigen die ingeschreven zijn in het Groothertogdom Luxemburg. Krachtens het KB van 20 juli 2001 moeten voertuigen die in België worden gebruikt, in België worden ingeschreven. Ook als ze al zijn ingeschreven in het buitenland. Alleen een werknemer mag een in het buitenland ingeschreven voertuig besturen in het kader van zijn of haar beroep, en occasioneel voor privédoeleinden.

Als het fiscaal boekjaar van deze werkgever op 31 december 2022 is afgesloten, past hij deze maatstaf van heffing toe vanaf 1 januari 2023. Op prestaties van voor 1 januari 2023 zijn de toleranties van punt 8.2. van toepassing. Als het fiscaal boekjaar afgesloten wordt op 30 april 2023, kunnen de toleranties van punt 8.2. toegepast worden voor de periode vóór 30 april 2023. Deze toleranties blijven facultatief.

9. Belastingheffing in een andere lidstaat België is niet bevoegd voor belastingheffingen buiten zijn grondgebied (regularisaties, eventuele toleranties,

De echtgeno(o)t(e) van de contractuele bestuurder mag het betrokken voertuig niet besturen! In het voertuig moet een kopie van de arbeids­ overeenkomst of van de werkopdracht aanwezig zijn. Bij privéverplaatsingen moet er een document van de werkgever in het voertuig aanwezig zijn dat de terbeschikkingstelling van het in het buitenland ingeschreven voertuig bevestigt. Op het niet-respecteren van deze regels staat een onmiddellijke boete van 116 euro. En dan hebben we het nog niet over de gevolgen voor de btw. (Mond. Vr. 55037322C van 19 juli 2023 van dhr. Piedboeuf – CRIV 55 COM 1162, 2022-2023, p. 27-28)

tarieven enz.). Een in België gevestigde onderneming kan de btw die verschuldigd is in een andere lidstaat, in principe wel aangeven en betalen via het OSS-systeem.

10. Inwerkingtreding van de circulaire Zonder afbreuk te doen aan de toleranties onder punt 8.2., treedt circulaire 2023/C/72 in werking op 1 september 2023. Ze heft de vroegere bepalingen die hiermee in strijd zijn, op. Yvon Colson Externe medewerker

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2023


Met ongeveer weet je niets. Met Exact weet je alles. Exact cloud business software is de onbetwiste nummer één in accountancy software in de Benelux. Dankzij het onberispelijke digitale gemak en actueel inzicht, tilt Exact voor Accountancy de kwaliteit van je diensten instant naar een hoger niveau. Ontdek welk pakket het best bij je past op Exact.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.