7 minute read
U.G. Krishnamurti
© NICOLAS GREY
© NICOLAS GREY
Advertisement
doen en gebruikt ze om zichzelf in stand te houden. Je natuurlijke toestand staat in geen enkel verband met de religieuze toestanden van geluk, zaligheid of extase; die liggen binnen het bereik van de ervaring. Misschien hebben degenen die de mens gedurende zijn eeuwenlange zoeken naar religiositeit geleid hebben die religieuze toestanden ervaren. Dat kun jij ook. Het zijn door het denken veroorzaakte bewust-zijns-toestanden en zoals ze komen zullen ze ook weer gaan. Krishna-Bewustzijn, BoeddhaBewustzijn, Christus-Bewustzijn en noem maar op: alle zijn het uitstapjes in de verkeerde richting, ze liggen alle binnen het gebied van de tijd. Het tijdloze kan nooit ervaren worden, kan nooit begrepen worden, niet beperkt worden, laat staan dat er uitdrukking aan gegeven kan worden, door wie dan ook. Dat platgetrapte pad zal je nergens heen leiden. Er is daarginds geen oase; je zit opgescheept met een fata morgana.
FYSIEKE VOORWAARDE Deze toestand is een fysieke voorwaarde voor je bestaan. Het is niet de een of andere psychologische mutatie. Het is niet een toestand van de geest waar je de ene dag in terecht kunt komen en de volgende dag weer uit kunt raken. Je kunt je niet voorstellen in welke mate het denken, zoals je nu bent, het functioneren van elke cel in je lichaam doordringt en verstoort. Het binnengaan in je natuurlijke toestand zal iedere cel, iedere klier en iedere zenuw doen exploderen. Het is een chemische verandering. Er vindt een soort alchemistisch gebeuren plaats. Maar deze toestand heeft niets van doen met de ervaringen door het gebruik van chemische drugs zoals LSD. Dat zijn ervaringen; dit is er geen.
NIET-WETEN Bestaat er zoiets als verlichting? Wat er voor mij bestaat is een zuiver fysiek proces; er is niets mystieks of spiritueels aan. Als ik de ogen sluit, dringt er wat licht door de oogleden naar binnen. Wanneer ik mijn oogleden bedek dan is er binnenin nog steeds licht. Er schijnt een soort gat in mijn voorhoofd te zitten dat je niet kunt zien maar waardoor iets binnendringt. In India is het licht goudkleurig, in Europa blauw. Er is ook een soort binnendringen van het licht door de achterkant van de nek. Het is alsof er een doorlopend gat is tussen deze plekken aan de voor- en aan de achterkant van de schedel. Binnenin is er niets anders dan dit licht. Als je die punten bedekt is er volledige, totale duisternis. Dit licht doet helemaal niets en het helpt ook het lichaam niet om te functioneren. Het is er gewoon. Deze toestand is een toestand van niet-weten: je weet werkelijk niet waar je naar kijkt. Ik kan een half uur naar de klok aan de muur kijken - en nog steeds zie ik niet hoe laat het is. Ik weet niet dat het een klok is. Van binnen is er alleen verwondering: ‘wat is dit waar ik naar zit te kijken?’ Niet dat de vraag zich werkelijk op die manier in woorden for
Mijn hele wezen is één enkel groot vraagteken
muleert: mijn gehele wezen is als een enkel, groot vraagteken. Het is een toestand van verbazing, van verwondering omdat ik gewoon niet weet waar ik naar kijk. De kennis erover - alles wat ik ervan weet - wordt op de achtergrond gehouden, tenzij er een beroep op wordt gedaan. Ze is in een ‘ontkoppelde toestand’. Als je vraagt hoe laat het is, zal ik bijvoorbeeld ‘kwart over drie’ zeggen - dat gaat pijlsnel - dan ben ik terug in die toestand van niet-weten, van verwondering.
VULKANISCHE STILTE Je kunt nooit die peilloos diepe vrede begrijpen die er altijd binnen in je is, die je natuurlijke toestand uitmaakt. Als je probeert een vredige gemoedstoestand op te roepen, schep je juist onrust in jezelf. Je kunt alleen over vrede praten, een bepaalde geestestoestand scheppen en dan tegen jezelf zeggen dat je nu erg vredig bent - maar dat is geen vrede, dat is geweld. Het heeft dus geen zin om vrede te beoefenen en er is geen reden voor het beoefenen van stilte. Werkelijke stilte is explosief: dat is niet die doodse geestestoestand die spirituele zoekers bedenken. ‘Oh, ik heb vrede met mijzelf! Wat een stilte, wat een diepe stilte! Ik ervaar de stilte!’ - dat heeft helemaal niets te betekenen. Dit is vulkanisch van aard: het borrelt voortdurend - de energie, het leven - dat is zijn eigenschap. Je zou kunnen vragen hoe ik dat weet. Ik weet het niet. Het leven is gewaar van zichzelf, als we het zo eens mogen zeggen, het is bewust van zichzelf. Wanneer ik over ‘voelen’ spreek, bedoel ik niet hetzelfde als wat jij eronder verstaat. In feite is voelen een fysieke weerklank, een kloppen van de thymusklier. De thymus, een van de klieren met inwendige secretie, ligt onder het borstbeen. De doktoren vertellen ons dat zij gedurende de kindertijd tot aan de puberteit werkzaam is en daarna niet meer actief is. Wanneer je in je natuurlijke toestand terechtkomt, wordt deze klier gereactiveerd. Zintuiglijke gewaarwordingen worden daar gevoeld; je vertaalt ze niet met ‘goed’ of ‘slecht’; ze zijn niets anders dan een klop. Als er een beweging buiten je plaats vindt - een pendule zwaait heen en weer of een vogel vliegt door je gezichtsveld - dan voel je die beweging ook in de thymus. Je hele wezen is die beweging of trilt mee met dat geluid; er is geen separatie. Dit betekent niet dat je jezelf met die vogel identificeert of wat ook - ‘ik ben die vliegende vogel’. Er is geen ‘jij’ aanwezig, noch is er een object. Wat die gewaarwording veroorzaakt, dat weet je niet. Je weet niet eens dat het een gewaarwording is.
‘Affectie’ (dit is niet de manier waarop ik dat woord gebruik) betekent dat je door alles aangeraakt wordt, niet dat er een soort emotie van jou naar iets uitstroomt. De natuurlijke toestand is er een van grote gevoeligheid - maar dit is een fysieke gevoeligheid van de zintuigen, niet een soort emotioneel medeleven of tederheid voor anderen. Er is alleen maar medeleven in die zin dat er geen ‘anderen’ voor mij zijn en dus is er geen gescheidenheid. t
Fragment uit: De mystiek van verlichting, U.G., uitgeverij Mirananda, 1983.
U.G. Krishnamurti 1
Waarheid
Spirituele mensen zijn de meest oneerlijke mensen die er zijn. Ik benadruk de basis waarop de hele spiritualiteit gebouwd is. Ik leg er de nadruk op dat er geen geest bestaat. Als er geen geest bestaat, dan is al dat praten over spiritualiteit volstrekt onzinnig. Je kunt niet zijn, totdat je bevrijd bent van alles wat met het concept ‘zelf ’ te maken heeft. Om werkelijk geheel op eigen benen te kunnen staan, moet de basis van het spirituele leven, die onjuist is, vernietigd worden. Dat betekent niet dat je fanatiek of gewelddadig moet worden, tempels in brand moet steken, beelden moet bestormen of heilige boeken moet verbranden als een stelletje dronkaards. Daar gaat het niet om. Het gaat over een vreugdevuur binnen in jou. Alles wat de mensheid aan gedachten ervaren heeft, moet verdwijnen. De ongelofelijke gewelddadigheid in de huidige wereld is geschapen door de Jezussen en de Boeddha ‘s.
Maar proberen om beschaafd te worden is toch zeker een poging om boven de wetten van de jungle te staan… Het zijn degenen die geloven in God, vrede prediken en praten over liefde die de menselijke jungle hebben gemaakt. Vergeleken met de jungle van de mens, is de jungle van de natuur eenvoudig en verstandig! In de natuur doden dieren niet hun eigen soort. Dat is een van de mooie dingen van de natuur. In dat opzicht is de mens erger dan de andere dieren. De zogenaamde ‘beschaafde’ mens doodt voor idealen en overtuigingen, terwijl de dieren alleen maar doden om te overleven. De mensheid heeft sterke idealen en overtuigingen omdat zij de waarheid zoekt. Dieren hebben dat niet. Er bestaat niet iets dergelijks als de ‘waarheid.’ Het enige wat feitelijk bestaat is jouw ‘logisch’ vastgestelde vooronderstelling die je de ‘waarheid’ noemt.
Maar nogmaals, alle grote leringen hebben de nadruk gelegd op het belang van het vinden van de waarheid door oefening, onbaatzuchtigheid en afstand te doen van de wereld. Ik doe afstand van het enige wat het waard is om afstand van te doen: het idee dat je ergens afstand van moet doen. Er valt nergens afstand van te doen. Jouw misplaatste ideeën ten aanzien van afstand doen creëren alleen maar meer fantasieën over de ‘waarheid’, ‘God’, enz.
Het is niet bepaald vleiend om te denken dat we slechter zijn dan andere dieren... Omdat de mens slechter is dan de dieren werd het voor hem noodzakelijk en mogelijk om het morele dilemma in het leven te roepen. Toen de mens voor het eerst de scheiding in zijn bewustzijn ervoer – toen hij zijn zelfbewustzijn ervoer – voelde hij zich superieur aan andere dieren, wat hij niet is, en legde hiermee de kiemen voor zijn eigen destructie. t
Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.