7 minute read
Dick Sinnige in gesprek met U.G. Krishnamurti
Het leven leidt je
Dick Sinnige in gesprek met U.G. Krishnamurti
Advertisement
Ik heb Uppaluri Gopala Krishnamurti een aantal keren ontmoet in de huiskamer van Henk Schonewille in Amsterdam. Ik had plezier in zijn tegendraadse reacties op de kring van spirituele mensen om hem heen. Hij gaf aardig tegengas aan de gebakken lucht die ons tegemoet waaide uit het Oosten. Het huis van U.G. Krishnamurti’s jeugd was de ontmoetingsplek van de theosofische top. De spiritualiteit die hij daar met de paplepel ingegoten kreeg, heeft hij de rest van zijn leven uitgespuugd. U.G. stemde in met het hier volgende interview, dat plaatsvond in 2003, vier jaar voor zijn dood.
Je bent opgegroeid in een milieu van vooraanstaande spirituele leraren. Zaten er figuren bij die jou geïnspireerd hebben? U.G.: Niet een! Ik wilde alleen maar uitvinden of er iets klopte van wat de leraren rondom me zeiden, en ik ontdekte dat ze me misleidden.
En jijzelf? U.G.: Ik vraag niemand om te doen wat ik doe en ik vraag niemand om niet te doen wat ik doe.
Wat doe je dan? U.G.: Niets, het kan niet als voorbeeld gebruikt worden. Dat is de tragedie van de mensheid. Ze hebben ons al die voorbeelden voorgezet van perfecte wezens en wij zouden moeten zijn als zij. Maar wij moeten ons eigen leven leiden.
Een vals houvast geeft ons natuurlijk niets, maar we kunnen toch wel iets opsteken van een wijze? U.G.: Ik ben nog nooit geholpen door spirituele of wereldse leraren. Helaas probeert de psychologie nu de religieuze overtuigingen van de mens te vervangen. Ze komen met allerlei oplossingen voor problemen. Ze gaan vertellen wat gekte is, maar gekke mensen bestaan niet. Gekte is een definitie. w
Je bedoelt dat spiritualiteit en psychologie de mens voor de gek houden? U.G.: Waar geen plaats is voor een psyche, is er al helemaal geen plaats voor psychologie. Ik ga zelfs nog een stap verder en zeg dat er niet zoiets als een geest is. Ook is er niet zoiets als een ziel. Dus hoe kan er dan spiritualiteit bestaan? ‘Spirit’ is een Latijns woord en het betekent adem. Dus niet zoals ze nu over ‘spirit’ spreken. Het is niet alleen het religieuze denken van de mens, maar alles wat uit het denken voortkomt is heel destructief. De wetenschappers doen precies dezelfde schadelijke dingen voor de mensheid. Alles wat geboren is uit het denken, is uiterst gevaarlijk!
Geen gedachte, geen probleem? U.G.: Al die dingen zullen uit de weg geruimd moeten worden. Als we het lef hebben.
De weg terug naar de oorsprong is toch eenvoudig? U.G.: Nee, het is onmogelijk voor ons om terug te gaan en te leven als de andere dieren in de wereld. Alle dieren zijn in de hoogste spirituele staat, die deze mensen ons eeuwenlang hebben geprobeerd te verkopen. Neem bijvoorbeeld een hond. Ik ben ook een hond, zie je, en jij komt en je maakt me aan het blaffen. Wat er dan ook maar uit me komt, stop jij in het raamwerk van het denken. Je vertaalt het om te zien of er zinvolle of zinloze onzin uit me komt. Maar feitelijk heb ik echt niets te zeggen! Ik heb niets te bieden aan de mensheid. Wie heeft mij het mandaat gegeven om de mensheid te redden? De wereld is voor mij aanvaardbaar precies zoals die is.
Je hebt ook een tijd met J. Krishnamurti doorgebracht. U.G.: Ik kende hem heel goed. We groeiden op in dezelfde atmosfeer. We behoorden tot dezelfde organisatie. Ik had de mogelijkheid om veel tijd met hem door te brengen. Maar ik kreeg genoeg van de psychologische dieventaal die hij in zijn zogenaamde leringen stopt. Hij mystificeerde het, dus moest ik zijn leringen afwijzen. Eerst gebruikte hij de mystieke geheimtaal, later wilde hij een lingo creëren: zijn eigen taaltje. Zijn eigen merk sigaretten verkopend, ons verzekerend dat het allemaal nicotinevrij is!
J. Krishnamurti heeft me wel van het roken afgeholpen.
U.G.: Ik kende hem uit de inner circle. Ik had geluk, veel geluk. Ik werd geboren in een ongelooflijk rijke familie. Ik ben geboren met gouden lepels. Er kwamen zoveel lepels mijn kant op! Mijn opa was een van de eerste leden van de Theosofische Vereniging toen ze het hoofdkwartier van New York naar Madras verplaatsten. Alle leiders van deze Theosofische Vereniging kwamen in mijn huis. ‘Doe niet wat ik doe, doe wat ik zeg!’ was hun motto.
Is er eigenlijk wel iets te zeggen of te doen? U.G.: Dit is al het paradijs. Jouw wens of onze wens om dit in de hemel te veranderen is de wens die dit in de hel veranderd heeft. Eeuwenlang hebben ze ons laten geloven dat we zijn geschapen voor een nobeler en groter doel dan alle andere vormen van leven op deze planeet. Alle leraren houden zichzelf en ons voor de gek. Er is niemand die je kan redden en er is niemand die gered hoeft te worden. Als ik alle spirituele leraren verwens, zoals Boeddha ...
Boeddha is ook al niet in orde? U.G.: Wil je dat ik iets lelijks over Boeddha zeg?
Als we dan toch bezig zijn ... U.G.: Ik noem hem een idioot. Hij was de eerste gast die er een zootje van maakte voor de hele mensheid. Voorheen was er geen bekering, met hem begon die narigheid. De drie grote religies: boeddhisme, christendom en islam, zouden een kleine sekte gebleven zijn, net als de sektes die we vandaag hebben, als de staat ze niet gebruikt zou hebben als een machtsinstrument. Ze hebben ons al deze zaken met geweld opgedrongen.
En waar sta je dan? U.G.: Hoe moet ik in hemelsnaam weten wie of wat
ik ben? Meneer, daarom ben ik weggelopen bij Ramana Maharshi. Helaas was ik daar, hij vrat als een varken. Ik was toen 21. Alles waar de grote erfenis van India voor stond is uit mijn systeem gegooid. Compleet en totaal. Het is alleen maar aantrekkelijk voor de hippies en andere waardeloze types, die daar heen gaan om criminelen op te pikken. Geen kracht in de wereld kon nog indruk op me maken of me overtuigen.
Maar je kunt toch niet de oorsprong zelf ontkennen? U.G.: Ik heb altijd volgehouden dat het hele spirituele gedoe begon toen ze in de verre oudheid somasap dronken. Het gaf dezelfde ervaring als LSD. Ze stopten hun buitengewone ervaringen in een religieus raamwerk en gaven het door van generatie op generatie. Wij leven in de herinnering. Zij zijn dood en begraven, maar wij lopen nog steeds met ze rond.
Zie je nog nieuwe mogelijkheden? U.G.: Het instrument dat we gebruiken om de toekomst te scheppen, het intellect, is hetzelfde instrument dat het verleden schiep. Het gaat dus op geen enkele manier anders worden, behalve de gemodificeerde continuïteit van hetzelfde. (U.G. geeft me een hand en verontschuldigt zich) Sorry dat ik niets te bieden heb!
Het gaat mij niet om de toekomst! U.G.: Waar gaat het dan wel om, Dick?
Het gaat er gewoon om dat we hier en nu puur zintuiglijk aanwezig zijn. U.G.: Ja, het zien is dan heel helder en je gehoor is gevoelig. Maar dat gebeurt alleen als het denken niet de energie voor het functioneren van het lichaam wegzuigt.
Heeft het denken in jouw visie eigenlijk wel een functie? U.G.: De denkstructuur, die op elke situatie vooruitloopt, heeft geen enkele zin, want iedere situatie is weer heel anders. Het leven leidt je. Het organisme heeft er belang bij zichzelf te beschermen en het weet hoe het moet overleven.
Hoe ga jij dan met gedachten om? U.G.: Ha, bijna als een grap. Gedachten kunnen niet blijven hangen, want ze staan in de rij te dringen. Als je een problematische gedachte ziet, helemaal goed, die wordt al snel weer weggeduwd door de volgende gedachte! Je hoeft niets te doen, alleen maar af te wachten. Verder kun je ook niets doen, want gedachten borrelen ongevraagd in je op. Je kunt ze echt niet beheersen.
Mooi om dat kalm waar te nemen. U.G.: Als je je hulpeloosheid voor lief neemt, het feit dat je hierin geen vrijheid hebt, dan is het probleem opgelost.
Dat klinkt negatief, maar het is positief. U.G.: Klopt, ik verkondig geen fatalistische filosofie. Ik heb het alleen maar over de mogelijkheid om te verhinderen dat het verleden zich met het heden bemoeit en het een bepaalde gewichtigheid geeft.
Sommigen noemen dat wellicht verlichting. (De kring barst uit in lachen; U.G. heft zijn handen ten hemel) Spaar me, alsjeblieft! t
© NICOLAS GREY