10 minute read
Over de liefde die stilte is
from samsaramagazine
OVER DE LIEFDE
DIE STILTE IS u “Liefde kun je niet vinden,” zegt Wolter Keers. “Je kunt haar niet verliezen en niet geven, ook niet ontvangen - je kunt alleen heel diep in je eigen hart kijken en ontdekken dat wat je op de krankzinnigste manieren zoekt in feite is wat je zelf bent.” Je zou die liefde ook stilte kunnen noemen. Het is “een heel diepe stilte waarin we helemaal thuis zijn, waarin er niets hoeft te gebeuren en niets bereikt hoeft te worden.”
Advertisement
u WOLTER KEERS - SAMENGESTELD DOOR LUCY AUCH
e moet meer van jezelf leren houden. Op een gegeven moment moet iemand je dat zeggen. Dat is niet zo moeilijk als je ontdekt dat alles, ook de raarste manoeuvres die je uithaalt, uiteindelijk bedoeld zijn om de liefde zichtbaar te maken. Liefde is niet iets wat je kunt voelen. Liefde is de grondeloos diepe herkenning van dat wat je wezenlijk bent, op ‘deze plek’, in iemand die op ‘een andere plek’ is. Bij die herkenning wordt al het andere, ook je persoonlijkheid, vergeten (en een persoonlijkheid die vergeten wordt, bestaat op dat moment niet). Op dat ogenblik vertaalt die diepe herkenning zich in de diepe gevoelens die we liefde noemen. Maar die gevoelens, hoe diep ook, zijn toch alweer verschijnselen in tijd en ruimte. De echte liefde die we zijn kan niet gevoeld worden, omdat je niet direct kunt voelen wat je bent. J
HET ONVOORSTELBARE Liefde is volkomen tijdloos, heeft geen grenzen en kan dus nooit verpakt worden in een gevoel of in een beeld dat we ‘ik’ noemen. Dan zou de voorstelling die we van onszelf maken de eigenaar zijn van iets wat geen grenzen heeft; alsof je een kurk in het water gooit en ervan uitgaat dat de kurk eigenaar van de oceaan is. Dat is onmogelijk. Maar er is natuurlijk ook helemaal geen sprake van een eigenaar. We snijden dat wat we wezenlijk zijn, liefde, de pas af door er een ‘ik’ op te projecteren. Door te proberen iets met die liefde te doen of haar vast te houden, is het geen liefde meer. Liefde kan nooit gekwetst worden; liefde kunnen we nooit verliezen omdat we wezenlijk liefde zijn. Wat wel kan gebeuren is dat we gewoontegetrouw een persoon projecteren, daar onze aandacht op gaan richten en zo de liefde uit het oog verliezen.
Wolter Keers wordt beschouwd als de nestor van de Nederlandse advaita. In 1950 bezocht hij Ramana Maharshi. Later bracht hij meerdere jaren door in India als leerling van Sri Krishna Menon. In de jaren zeventig bezocht hij Sri Nisargadatta Maharaj en vertaalde hij diens I am That in het Nederlands. Hij gaf talloze lezingen en schreef uitgebreid over yoga en advaita en was inspirator van o.a. Alexander Smit en Jan van Delden. Hij overleed halverwege de jaren tachtig. Lucy Auch werd in 2008 ‘geraakt’ door Jan van Delden. Samen met Jan schreef ze het boek Vele wegen, één thuis (uitgeverij Samsara, 2012). Momenteel is zij bezig met het samenstellen van een boek met teksten van Jans leraar, Wolter Keers, waarin de nadruk ligt op de Stilte als Liefde. Hiermee poogt ze het algemene beeld van Keers als ‘leraar van het intellect’ te nuanceren. Dit artikel is samengesteld uit een lezing van Keers uit 1980.
Maar daarmee is ze nog niet verdwenen! Alles wat we proberen te verlengen, dus ook liefde, of wat zich probeert te handhaven, is altijd onecht, namaak. Dat wat we zijn is eeuwig Nu en zou niet eens kunnen wensen om voort te duren in de tijd. Het is. Dus zodra we zeggen dat we bang zijn liefde te verliezen, hebben we het niet over liefde, maar bijvoorbeeld over fijne gevoelens die we ook liefde noemen. En alle gevoelens verdwijnen, want elk gevoel is tijdelijk: het verschijnt, heeft zijn hoogtepunt en lost zich dan weer op. Ook het gevoel dat we liefde noemen lost weer op in dat wat liefde wezenlijk is: het onvoorstelbare. Dat wat zichzelf herkent op een andere plek, en uiteindelijk op alle plekken, is het Onvoorstelbare. Dat is geen gevoel, maar een heel diepe stilte waarin we helemaal thuis zijn, waarin er niets hoeft te gebeuren, niets bereikt hoeft te worden, omdat ‘hier’ alles perfect is. Hier is de volmaaktheid zelf. Die volïsme is een pakkende beweging - maar als je die gevende beweging haar gang laat gaan, zeg dan niet dat je liefde geeft; zeg alleen dat je liefde bent. Doordat daar nu je accent op ligt, verandert je wereld van een middelpuntzoekende in een uitstralende beweging. Liefde kun je niet vinden, je kunt haar niet verliezen en niet geven, ook niet ontvangen - je kunt alleen heel diep in je eigen hart kijken en ontdekken dat wat je op de krankzinnigste manieren zoekt in feite is wat je zelf bent. Als je als klein kind getraumatiseerd bent geraakt doordat je een draai om je oren kreeg terwijl je bedelde om liefde, kun je je dat misschien herinneren en zien waarom je liefde vroeg: omdat je alleen in liefde en evenwicht helemaal jezelf bent. Een gelukkig kind weet niet dat het gelukkig is, maar een ongelukkig kind weet heel goed dat het ongelukkig is. Lijden is een vreemd element dat we duidelijk voelen. Lijden is pijn die we bestrijden, weigeren,
maaktheid is wat we zijn en kan nooit verloren gaan. Wanneer je ziet dat alle bokken die je geschoten hebt, alle succesjes die je geboekt hebt, alle toeren die je gemaakt hebt, allemaal draaien om dit ene punt: het zoeken naar jezelf die liefde bent, dan is het niet meer zo moeilijk om jezelf te vergeven. Wat je zocht, is door dit alles niet minder de moeite waard geworden. Alleen hebben we er een begrip van gemaakt omdat ons dat vanaf alle kanten verteld wordt te doen: ‘Je moet liefde geven.’ Maar liefde is niet iets dat je kunt geven, het is iets dat je bent. Als je alle dingen loslaat, niets meer te verdedigen hebt omdat je weet dat alles wat verdedigd kan worden vals en namaak is, dan blijft liefde over en dan blijkt elke relatie een liefdesrelatie te zijn, althans van jouw eigen standpunt uit gezien.
GRONDSTOF Uit liefde komt een gevende beweging voort - egozien als een reële vijand. Zodra we pijn de toegang weigeren, zitten we midden in de dualiteit. ‘Niets is goed of kwaad, maar het denken maakt dat ervan,’ zegt Shakespeare. Als je in je natuurlijke toestand leeft, als je die bent, zijn er geen vijanden. Dat geluk, het spontaan en onberekenend leven zoals dat bij een kind vaak te zien is, verwijst naar onze natuurlijke toestand, zonder de vreemde elementen van angst, pijn en verlangen. Als je leeft in dit natuurlijke zijn is alles, ook een stoel, een waarneming die verschijnt in het bewustzijn dat je bent. Als we datzelfde vertalen in het woordgebruik van ons gevoel, dan kunnen we zeggen: de stilte die liefde is, is wat je bent. Dient zich daarin iemand aan die zichzelf beschouwt als je vijand, dan is die voor jou liefde in de vorm van een zogenaamde vijand. Vanaf het ogenblik waarop je dit ziet, kan er nooit meer een obstakel zijn. Want ieder gevoel, hoe vervormd het ook mag schijnen, is uit
eindelijk een verschijnsel dat is opgerezen uit die ene grondstof die we liefde of stilte mogen noemen. Het is die ene grondstof die we allen gemeen hebben, die ons allen verbindt. Het is dat wat we wezenlijk zijn. Ergens zegt Jezus: ‘Opdat zij allen één zijn.’ Dat kan niet als lichaam. Willen we allen één zijn, dan houdt dat in dat we dit lichaam moeten vergeten en de zintuiglijkheid (die de wereld is) moeten vergeten, en beseffen dat wat we wezenlijk zijn datgene is wat overblijft als al het andere verdwenen is. In die Stilte is er geen enkel verlangen. Alles is daar perfect. Je kunt zien bij mensen bij wie dit licht begint door te breken, dat ze uren bij elkaar kunnen zitten zonder een woord te zeggen.
HET ONBEPERKTE LICHT Je gaat pas weer de boot in als er een ‘ik’ komt dat verlangens en angsten heeft en zich eigenaar waant van de liefde. Pas dan verschijnt er weer een wereld op het niveau van het ego, waarin we zeggen dat onze gevoelens gekwetst zijn of onze liefde verloren is. Dat alles is volslagen onzin. We hebben ons dan zo opgesteld dat we die liefde niet meer zien. Zo bekeken is alles een manifestatie, een uiting, een vormgeving van deze heel diepe Stilte, van deze heel stille volmaaktheid - zelfs dingen die we haat noemen of angst of onlustgevoelens. Er is niets anders. Levend als dit Ene is het duidelijk dat alles wat eruit oprijst niets anders is dan golven van energie die de vorm aannemen van diepe gevoelens en zintuiglijke waarnemingen en gedachten die we ‘de wereld’ noemen … maar wezenlijk bestaan ze allemaal uit deze ene diepe Stilte die de volmaaktheid zelf is en waar we helemaal thuis zijn, waar niets meer te wensen valt en er zelfs geen idee is dat er niets meer te wensen valt. Alles wat we doen is een manier van zoeken naar deze Stilte die liefde is. Je kan meer van jezelf gaan houden als je ziet dat wat je ‘ik’ noemt deel uitmaakt van deze ene kosmische dans, die de hindoes ‘de dans van Shiva’ noemen en die een dans van liefde is. Alle bewegingen komen op uit deze volmaakte Stilte, om er ogenblikkelijk weer in op te lossen. Je ziet dat jij zelf de Stilte bent waarin lawaai verschijnt; het Onbeperkte Licht waarin alle vormen zich laten waarnemen. Er is maar één grondstof, en dat is deze peilloze Stilte die ons wezenlijke thuis is, die wij zijn en die alle dingen vult met haar licht. Wij zijn daar de vrede zelf. Uit die vrede rijst dat gigantische schouwspel op van dood en leven, angst en verlangen, plezierig en onplezierig, dat tenslotte niets anders is dan één dans waarin de liefde steeds weer verstoppertje speelt met zichzelf en op zoek is naar zichzelf. Ramana Maharshi zei soms: ‘Het Zelf is altijd gerealiseerd. Vergeet het idee dat het Zelf niet gerealiseerd zou zijn.’ Alle dingen zijn wezenlijk dit ene licht, deze ene Stilte, deze ene liefde. Je moet alleen ogen hebben om het te kunnen zien, dat wil zeggen: zodra je ontdekt dat je Stilte bent, zal die Stilte zichzelf overal zien. Vrijheid kennen wil zeggen vrijheid zijn. De werkelijkheid begrijpen wil zeggen de werkelijkheid zijn. Deze eenheid ontdekken is het doel van ons leven. Ze gaat alle verstand en alle gevoel te boven. Ze is het Onvoorstelbare. Dit is onze erfenis, ons geboorterecht: niets anders te zijn dan deze Stilte. Om deze erfenis te kunnen aanvaarden, is er maar één ding nodig. Om het onmetelijke te zijn, moet het metelijke worden losgelaten. Zolang je gelooft in een aanwijsbare, zichtbare persoon, wordt het onmetelijke niet gerealiseerd. We denken dat als we als een bedelaar bij een goeroe of bij God aankomen, hij ons inzicht geeft en ons toont dat we meer zijn dan we dachten. Maar wat ons wordt getoond, is dat we niets zijn wat denkbaar of voorstelbaar is. Hij laat ons zien dat we miljonairs zijn, miljonairs die zichzelf aanzien voor bedelaars. Hij toont ons dat we de door niets beperkte Stilte zijn, die blijft wat zij is en door niets verstoord kan worden, of er nu geluiden en lawaai in verschijnen of niet. Als er sprake is van lawaai is zij de ingrond van het lawaai; bij afwezigheid van geluiden is zij het stille luisteren naar zichzelf. Of er nu een wakende toestand verschijnt of niet, een droomtoestand of niet, deze Stilte is. We kunnen haar nooit verliezen, want we zijn haar. Ieder van ons is dit ene Onvoorstelbare. t
Liefde op zoek naar zichzelf Wolter Keers Samengesteld door Lucy Auch Actieprijs 19,90 Daarna 29,90