7 minute read
Zomerse winter in zoet water
Gemmulae, de overwinteringsbolletjes van de zoetwaterspons.
Foto: Silvia Waajen.
Advertisement
Tijdens een winterse duik is er voor de rustige duiker genoeg onderwaterleven te bewonderen.
Na een zomer met lekkere watertemperaturen begint in de herfst het water langzaam af te koelen. Tegen de winter laat de watertemperatuur nog maar één cijfer zien, we zitten onder de tien graden. Voor veel duikers het sein om de duikspullen aan de wilgen te hangen, vaak tot de eerste warme lentedag. De diehards trekken een extra kledingstuk onder het wolletje aan en duiken stoïcijns door.
Niet alleen voor duikers zijn er merkbare veranderingen, ook het onderwaterleven gaat in 'winterstand'. Het in de zomer zo uitbundige vissenleven is grotendeels verdwenen. De zoetwaterplanten zijn spoorloos of staan er troosteloos en verwelkt bij. De eindeloze zandbodem wordt weer zichtbaar. Duikers zeggen het tegen elkaar: "Het wordt rustig onder water". Met andere woorden, het wordt saai. Als het weer een beetje meezit, zal een ijsduik in het midden van de winter het hoogtepunt zijn. Zo niet, gaan duikers op zoek naar de objecten die in veel zoetwaterplassen geplaatst zijn. Na de duik vertellen ze elkaar welke objecten ze bekeken hebben. Toch blijft er voor de duikers die net iets rustiger zwemmen ook in de winter nog voldoende leven te bewonderen. Niet zo groot als de snoek of baars die we in de zomer zien, maar veel dieren zijn er ook in de winter. Misschien beter verstopt, in mindere mate of zelfs in een heel andere verschijningsvorm.
voorraadkast
Hier en daar kom je tijdens je duik nog een verloren snoek of baars tegen, maar het merendeel is verdwenen naar dieper water. Alleen de zwartbekgrondel (Neogobius
De zwartbekgrondel (Neogobius melanostomus) is ook in de winter massaal aanwezig.
De bruine hydra (Hydra oligactis), een veel voorkomende wintergast.
Foto's (2): Silvia Waajen.
melanostomus) geeft niet op. Hun aantal is aanmerkelijk minder dan in de zomer, maar toch kan je in de winter nog steeds heel erg veel zwartbekgrondels spotten. Ze maken gebruik van spleten en holen om zich in te verschuilen. Bij wrakken met beschutte ruimtes is het de moeite waard om binnen een kijkje te nemen. Vissen die de diepte nog niet opgezocht hebben, zijn vaak in grote scholen in deze ruimtes te vinden. 'Meneer Snoek' weet hier ook van en hangt vaak doodstil in een hoekje van deze voorraadkast.
exoten tussen de mosselen
Inmiddels is het Nederlandse zoete water veel exoten rijker. Dit heeft voor- en nadelen. Als je in het winterse halfjaar je hoofd onder water steekt, vallen de mosselen als eerste op. Quagga- en driehoeksmosselen hebben de meeste zoetwaterplassen bereikt en zijn het hele jaar door te vinden. De gemiddelde zoetwaterduiker zwemt er meestal achteloos overheen, maar de schelp van de mossel wordt door verschillende dieren gebruikt als aanhechtingsplaats. Goed kijken levert vaak bruine hydra's (Hydra oligactis) op, een neteldiertje dat met zijn tentakels prooien vangt. Niet zomaar een prooi,
De statoblasten van het geleirupsmosdiertje (Cristatella mucedo) zijn in de late herfst en tijdens de winter vaak te vinden waar voorheen de mosdiertjes zaten.
Foto's (2): Silvia Waajen.
overwinteringsbolletjes
Eenzelfde soort verhaal gaat op voor de zoetwaterspons. 's Zomers staan zoetwatersponzen er prachtig bij in groene, gele of beigeachtige kleuren. In de herfst gaan sponzen, afhankelijk van de soort, over in 'winterstand'. Ook zij vormen overwinte-
het kunnen dieren zijn die vele male groter zijn dan hijzelf. De bloedrode aasgarnaal (Hemimysis anomala) is zo'n prooi, ook in de winter aanwezig en in afgesloten plassen vaak zo massaal dat je denkt in een gigantische stofwolk te belanden. Als je echt goede ogen hebt, kun je tussen de bruine hydra's misschien wel de groene hydra (Hydra viridissima) ontdekken. Die is vele malen kleiner dan de bruine hydra en uiteraard … groen. Tussen de mosselen zijn in de winter ook de vlokreeften te vinden. Vaak gaat het hier dan om een exoot, de Pontokaspische vlokreeft of reuzenvlokreeft (Dikerogammarus villosus).
kolonies van mosdiertjes
Eén van de bekendste mosdiertjes is het kruipend geleirupsmosdiertje (Cristatella mucedo), aanwezig in de late zomer en vroege herfst. Hij hoort niet op de bodem, maar hangt in waterplanten of objecten die onder water geplaatst zijn. Bij weinig waterberoering kan hij massaal aanwezig zijn, zo massaal zelfs dat de objecten waarop hij groeit grijs kleuren van de hoeveelheid mosdiertjes.
De puntige blaashoren (Physella acuta) legt eitjes in de winter.
Het is leuk om zo'n kolonie te blijven volgen. In de late herfst beginnen zich statoblasten te vormen: ufovormige overlevingscapsules. Ze groeien vanuit het moederdier. Naarmate de tijd vordert, vormen er zich er meer statoblasten en kwijnt het moederdier weg tot er in de winter alleen statoblasten overblijven. In eerste instantie zitten ze met heel veel in een gelatineachtig omhulsel dat later zal verdwijnen. Een statoblast is maar enkele millimeters groot en daarom vrijwel niet te vinden, maar als er meerdere in zo'n gelatine-omhulsel zitten, zijn ze ineens prima te zien. Als de omstandigheden beter worden – het water weer warmer wordt – zullen deze statoblasten vroeg of laat weer uitgroeien tot het welbekende kruipend geleirupsmosdiertje. In Nederland komen meerdere soorten mosdiertjes voor die bijna allemaal statoblasten vormen. Sommige mosdiertjes, zoals het geleirupsmosdiertje, vormen heel veel statoblasten, andere mosdiertjes veel minder of zelfs maar één.
ringsbolletjes, gemmulae genoemd. Bij de overgang van zomer- naar winterstand zie je de bolletjes vaak al tussen het sponsweefsel zitten. In de winter blijven dan alleen gemmulae over op de plaats waar de spons gezeten heeft. Als de omstandigheden beter worden en het water weer warmer wordt, vormen zich uit deze gemmulae nieuwe sponzen.
In Nederland en België komen meerdere soorten zoetwaterspons voor. Onder water zijn ze niet uit elkaar te houden. Zo kan het gebeuren dat je tijdens een winterduikje in zoet water toch sponzen ziet staan met vlak ernaast een hele oppervlakte met gemmulae. Of het dan om een andere soort zoetwaterspons gaat of dezelfde soort die nog geen gemmulae wil vormen, blijft vooralsnog een raadsel.
puntige blaashoren
In de herfst en de winter zijn er ook nog veel slakkensoorten te vinden. Vaak zijn ze minder talrijk en minder actief dan in het warme jaargetijde. Veel soorten zitten teruggetrokken in hun schelp op één of ander takje te wachten op betere tijden. Zo niet de puntige blaashoren (Physella acuta). Deze slak durft het aan om in de winter eieren te leggen. Daar waar de slakken zitten, zijn ook de eieren te vinden. Het geeft een beetje een lentegevoel. De eieren zitten met meerdere bij elkaar in een worstvormig gelatineus omhulsel. De puntige blaashorens zijn in de winter vaak op takken te vinden. Omdat ze in deze tijd meestal teruggetrokken in hun huisje leven, zijn ze op zo'n tak goed gecamoufleerd. In de winterperiode worden de eieren daarom meestal eerder gevonden dan het slakje.
De meeste planten zijn verdwenen of stervende. Onder de eindeloze zandbodem loopt echter een wirwar aan rhizomen, de wortelstokken van onderwaterplanten. Eén van de weinige planten die in onze duikwateren onder water groen blijft is de gele plomp. Hij overleeft de winter met bladeren die dicht bij de bodem staan en een beetje op sla lijken. In de lente beginnen de drijvende bladeren te groeien en daarna verschijnen de gele bloemen.
Nu de meeste waterplanten verdwenen zijn, is de kans wel groter om zoetwaterkreeftjes te spotten. 's Zomers leven ze op de bodem onder de waterplanten en zijn ze voor duikers vrijwel onzichtbaar. Nu wandelen ze over de zandbodem en steken ze bij het naderen van een duiker onheilspellend hun scharen omhoog. Bij ernstig gevaar schieten ze met een klap van de staart weg om een eindje verder weer op de zandbodem terecht te komen. Na een heel klein uurtje beginnen onze handen en voeten gevoelloos te worden en de kou begint door het droogpak te£ dringen. Hoog tijd om het water uit te gaan, ook voor de diehardduiker. Boven water kunnen we weer opwarmen met een kop koffie of warme chocomelk. De duikers die iets harder gezwommen hebben, vertellen over de objecten die ze opzochten. De duikers die net iets rustiger gezwommen hebben, over het onderwaterleven dat ze tegenkwamen.
De Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes limosus) wandelt in de winter vaak over de kale zandbodem.
Foto: Silvia Waajen.
SILVIA WAAJEN, BIOLOGISCHE WERKGROEP NOB
Advertentie