zaterdag 21 maart 2020
3
2 HOOFDVERPLEEGKUNDIGEN IN CRISISOPVANG HIELDEN WEEK DAGBOEK BIJ
«‘Kan ma doodgaan?’ ‘Zal broer in leven blijven?’
Ik hoor mezelf zeggen: ‘We doen al het mogelijke’» Ook het Hasseltse Jessa Ziekenhuis bereidt zich nu met man en macht voor op een toestroom aan zwaar zieke coronapatiënten. Hele afdelingen zijn in sneltempo omgebouwd tot Covid-19-zones, waar alleen al deze week twee met het longvirus besmette mensen het leven lieten. Twee hoofdverpleegkundigen, die nog uitsluitend instaan voor coronazieken, hielden een dagboek bij van de voorbije hectische week. Over hun werk in de frontlinie, met gevaar voor eigen leven. Over hun angsten en die van hun patiënten. • ANNICK GROBBEN • ok het Hasseltse Jessa Ziekenhuis, het grootste hospitaal van Limburg, zit sinds eind vorige week resoluut in crisismodus. «Want de vijand staat aan de horizon», zo drukte Marc Van Ranst het een paar dagen geleden nog uit. Op zeer korte tijd werden er Covid-19-units gecreëerd. Bestaande afdelingen werden ontmanteld en omgebouwd tot afdelingen die nog uitsluitend zijn voorbehouden aan coronapatiënten. Sinds maandag draaien al die Covid-19-units op volle toeren, zo klaar als mogelijk voor een toestroom die niemand kan voorspellen en die iedereen vreest. Twee hoofdverpleegkundigen uit de eerste linie hielden voor ons een dagboek bij.
MAANDAG 16 MAART
«Eenzaam wachten op iets waarvan ze niet weten wat het is» De Beringse Natalie Coenen (41), hoofdverpleegkundige longziekten, leidt in deze crisistijden de afdeling voor zieke, niet-kritieke coronapatiënten: «De dag start ongemeen hectisch. De afdeling – met 14 bedden – is nog in volle opbouw, maar moet vandaag wel al opengaan. Mijn nieuwe team — inderhaast samengesteld uit verpleegkundigen en zorgverleners van andere ziekenhuisafdelingen — is veertig man sterk. Ik zie grote ongerustheid in de ogen van medewerkers met kleine kinderen: want waar moeten ze heen met hun kinderen nu hun werkschema zo snel totaal is omgegooid?» «Terwijl iedereen hier zijn weg nog zoekt, komen de eerste coronapatiënten al toe voor opname. Sommigen zijn zwaar ziek en hebben om de zo veel tijd zuurstof nodig. Ze geven aan dat ze zich doodellendig voelen, nog nooit zo ziek zijn geweest. Ze kunnen de helse pijn – een doordringende pijn die van binnenuit komt en tot in hun tenen voelbaar is – niet eens omschrijven. Het lelijkst om zien aan dit virus? Het kort van adem zijn. ‘Ik krijg geen lucht’, zeggen de mensen hier. Het moeilijke is: mijn patiënten kunnen heel snel achteruitgaan. Daarom is het cruciaal om echt heel regelmatig bij elke patiënt bloeddruk, temperatuur, zuurstofgehalte in het bloed en ademhaling te controleren. Wat me nu al raakt: dat die mensen hier eenzaam en alleen op hun kamer
liggen te wachten op iets waarvan ze niet weten wat het is. Het valt op hoe bang ze zijn dat ze misschien iemand van hun familie hebben besmet. De vragen die ze het meest stellen? ‘Hoelang gaat dat duren? Wanneer mag ik naar huis?’ ‘Word ik beter?’ Al wat ik kan zeggen, is: ‘Ik weet het niet.’»
Geen familie «Familie mag uiteraard niet mee binnen op de afdeling en dat is hard. Onze allereerste patiënt daarstraks – niet zo heel veel ouder dan ik – moest op de gang afscheid nemen van zijn vrouw. De angst stond in zijn ogen. ‘Wat gaat er hier allemaal met mij gebeuren?’ De patiënten spreken niet over hun angst om te kunnen sterven, hun familieleden des te meer. ‘Kan ma doodgaan?’ ‘Gaat broer in leven blijven?’ Op dat soort vragen moet ik antwoorden. En ik hoor mezelf zeggen: ‘We proberen al het mogelijke te doen, maar op dit moment weten we het niet. Er is een kans dat intensieve niet uit te sluiten valt.’ We weten dat we mensen zullen verliezen. (stil) Italië heeft ons geleerd dat dat zo is.» De Molse Debby Geerts (36), hoofdverpleegkundige op intensieve, runt nu één van de intensivecare-eenheid voor Covid-19-patiënten met een team van 36 verpleeg- en zorgkundigen: «Ook hier is het alle hens aan dek in deze opstartfase. Er is hier plaats voor twaalf kritieke patiënten: ik check of het centraal magazijn wel genoeg materieel gaat kunnen aanleveren. De voorraad mondmaskers is aan de lage kant. Voorlopig kunnen we voort en zijn er ook genoeg beademingsslangen en schorten. Maar wat als deze situatie twee maanden duurt en de stock opgeraakt? Ik slik bij die gedachte. Want hoe hou ik mijn team veilig? Hoe kan ik voorkomen dat er straks iemand ziek valt? Het ziekenhuis zoekt met man en macht naar manieren om aan mondmaskers te geraken.»
Voor het eerst in mijn leven zie ik een lijkzak. De aanblik ervan grijpt me naar de keel. Al wéét ik dat we hier straks niet iedereen kunnen redden, het is alsof het nu pas echt doordringt
Mentale oefening Natalie Coenen: «Voor het eerst in mijn leven zie ik een lijkzak. Die is zonet preventief naar onze afdeling gebracht, dat hoort nu zo volgens de procedure. De aanblik ervan grijpt me naar de keel. Al wéét ik dat we hier straks niet iedereen kunnen redden, het is alsof het nu pas echt doordringt.» Debby Geerts: «Mijn eerste dag hier gaat bijna integraal op aan vergaderen, plannen en ons voorbereiden op wat er op ons af gaat komen. Op de afdeling zelf is het relatief rustig: er 4 - 5> liggen vier patiënten op
NATALIE
Debby (links) en Natalie zagen het virus steeds wilder om zich heen slaan in het Hasseltse Jessa Ziekenhuis. Foto’s Pieter-Jan Vanstockstraeten **
4
zaterdag 21 maart 2020
3> intensieve, het geeft mijn mensen de kans om extra zorg aan hen te besteden. Maar hoelang blijft het bij die vier? Het is zo surreëel. Wat mij enorm bezighoudt: hoe krijg ik het voor elkaar dat mijn team dit mentaal volhoudt? Want geloof me, het is hard om te zien hoezeer onze patiënten hun geliefden missen en dat je daar niks aan kan verhelpen. Het is hard om over de telefoon tegen familie te moeten zeggen dat ze echt, nee, echt niet op bezoek kunnen komen.»
DINSDAG 17 MAART
«Fotokader aan het bed... Het is íets» Natalie: «De tien patiënten van gisteren zijn er vandaag al twintig geworden. Een eerste sterke toename. Er zit een verschil van 20 jaar tussen de jongste en de oudste. De meesten hebben een fotokader met een foto van de kinderen of geliefde aan hun bed staan. Het is tenminste iets.» Debby: «Een erg emotioneel moment bij de opname van onze vijfde patiënt op intensieve. Een man van middelbare leeftijd, kritiek maar nog bij bewustzijn. Zijn vrouw is erbij wanneer zorgverleners hem op een brancard tot bij ons brengen. We moeten haar zeggen dat ze niet mee op de afdeling mag en ze raakt helemaal overstuur. Het is hartverscheurend. Zij moet achterblijven op de gang terwijl haar man wordt weggereden. Ik probeer haar vanuit de open toegangsdeur te troosten. Omdat ik twee meter afstand moet houden, kan ik niet eens mijn hand op haar arm leggen. En ik denk: ‘Wat als hier achter die deur straks handen te kort gaan zijn en ik niet eens de tijd meer heb om familie nog maar van op afstand te troosten?’ Deze vrouw, zo ongerust voor wat er kan gebeuren, heeft niet eens ‘dag’ kunnen zeggen tegen haar man. Ze moést hem loslaten.» Natalie: «Ik sta ook in voor de afdeling waar zieke patiënten, nadat ze op de spoed zijn beland, in afzondering moeten wachten op het resultaat van hun coronatest. Ze stromen daar letterlijk toe vandaag. Aan alles voel je dat we nu in overdrive aan het gaan zijn. Veel vijftigers en zestigers hier. Veel angst en ongerustheid. Ook bij hun families. Die ene beklemmende vraag — of hun geliefden kunnen sterven — blijft bij familieleden maar terugkeren. Nee, we weten het niet.» «Onder degenen die het resultaat van de test afwachten, is er een patiënt met een mentale beperking. Hij huilt omdat hij niet weet waar hij is, niet weet wat er gaande is en hier helemaal niemand kent. Hij snikt dat hij zijn lievelingsknuffel mist, ik zie hoe het één van de verpleegkundigen naar de keel grijpt. En hoe hectisch het ook is, we doen er alles aan opdat iemand van de instelling waar de jongen verblijft, de knuffel aan de balie komt afgeven. Zodra hij zijn knuffel ziet, wordt hij rustiger. In de loop van dag komt het nieuws dat hij negatief heeft getest. Het zal bijna middernacht zijn wanneer ik erin slaag om alsnog geregeld te krijgen dat zijn broer mee op de kamer mag slapen. Zulke opstekers maken hier de lange werkdagen goed.» «Wat ook veel moed geeft: de ongelooflijke solidariteit hier in het ziekenhuis. Ik zei het daarnet nog op een vergadering: ‘We moeten dan wel van elkaar afblijven, maar niemand kan zonder elkaar.’ Directie, artsen, verpleeg- en zorgkundigen, apothekers, experten van ziekenhuishygiëne, de mensen van de logistiek, diëtisten, psychologen, andere paramedici en zéker ook spoedartsen en spoedverpleegkundigen die letterlijk op de eerste rij van de frontlinie staan: iedereen staat elkaar bij. De poetsvrouwen draaien overuren. Het is echt hartverwarmend om zien hoe iedereen zich hier dubbel plooit.»
Tot over paar weken. Of niet Debby: (naar aanleiding van de eerste coronadode die hier deze ochtend op een andere Covid-19-unit te betreuren valt) «Dit eerste overlijden brengt nieuwe onrust naar boven, vooral bij gedetacheerde verpleegkundigen die het niet gewoon zijn om met verlies van levens om te gaan. Ze geven aan dat het op deze manier wel heel zwaar wordt wat er op hen af staat te komen. Het is emotioneel dan ook niet te onderschatten hoe je moet omgaan met stervende patiënten die alléén zullen moeten gaan en met families die niet meer kunnen communiceren met hun stervende geliefde. Ook wij gaan het hier de komende weken meemaken: dat een patiënt, voordat hij aan de beademing gaat en in coma wordt gehouden, over de telefoon ‘dag’ zegt tegen zijn familie, ‘dag, ik zie je over een week of drie wel weer’, en dat hij of zij in die drie weken tijd mogelijk kan sterven. We gaan ons uiterste best doen om iedereen een eerlijke kans te geven, maar dit wordt realiteit.» «Zelfs voor verpleegkundigen bij wie stervensbegeleiding een deel van de job is, zal dit werk hier de komende tijd immens hard zijn. In normale omstandigheden vind je als verplegend personeel een stuk troost in de begeleiding van nabestaanden. Die begeleiding valt hier weg, want hier mag geen familie komen. Hoe we daarmee gaan moeten omgaan, houdt me vandaag ontzettend bezig.» Natalie: «De toestand van twee van mijn patiënten verergert zodanig dat ze naar intensieve moeten. Het valt op hoe snel ze dat aanvaarden, hoe snel ze zich overgeven. ‘Doe maar wat goed voor mij is.’ Ze zijn ook zo ziek, het enige wat die mensen willen, is: geholpen worden.»
Hoe heftig het ook wordt, met abnormaal lange werkdagen, en hoe kapot mijn mensen na verloop van tijd ook zullen zitten: ze gaan door tot het bittere einde DEBBY «Als we al niet zouden weten dat we in een gevarenzone werken, dan zal onze beschermkledij ons daar wel aan herinneren. Het departement ziekenhuishygiëne is overbevraagd. Het pakket aan beschermingskledij is gigantisch. We dragen allemaal een beschermpak, handschoenen, een muts, bril, mondmasker en een overschort. Alles wat we doen, duurt dubbel of driedubbel zolang. Omdat we onze kledij na elke handeling, zelfs als we nog maar gewoon op een kamer van een patiënt zijn geweest, moeten uitdoen en weer een nieuw pak moeten aantrekken. Nog maar een anamnese bij een patiënt doen we noodgedwongen met twee: één verpleegkundige stelt de vragen aan het ziekbed en geeft de info door aan een collega die aan de deur van de kamer notities neemt. Want die collega mag met zijn schrijfmateriaal en computer niet de geïsoleerde kamer van de patiënt in.»
Kapotte handen Debby: «Ik zie nu al dat veel collega’s hier rondlopen met kapotte handen, zo dikwijls worden hier handen gewassen en ontsmet. De regel is dat we dat de hele tijd door moeten doen.» Natalie: «Hoewel ik vanochtend om 7 uur ben begonnen, zal ik pas na middernacht kunnen stoppen. Het kan niet anders, in deze opstartfase met niet te tellen vergaderingen en momenten van crisisoverleg. Ik beslis om dan maar in het ziekenhuis te blijven slapen. Mijn man en mijn dochter Marie (11) zijn daarstraks aan de balie mijn valieske met kleren komen afgeven.»
WOENSDAG 18 MAART
«Wat ik gisteren zei, telt vandaag al niet meer» Debby: «Het aantal patiënten op intensieve is inmiddels gestegen tot zes. Op drie dagen tijd zijn er dus twee bijgekomen. En de piek is nog niet eens in zicht. Opnieuw om 8 uur vanochtend begonnen en nog altijd is het zo hectisch dat ik niet eens de tijd heb om ’s morgens eerst bij mijn patiënten langs te gaan. Niet fijn. Vergaderen, dienstroosters omgooien, protocols bespreken, vragen van de mensen van mijn team beantwoorden. Het moeilijke is dat de richtlijnen in deze crisistijd nu om de haverklap veranderen. Wat ik gisteren aan mijn mensen heb verteld, geldt vandaag niet meer. Opnieuw heb ik vannacht wakker gelegen. Van dezelfde besognes. ‘Hoe moet ik ervoor zorgen dat mijn mensen genoeg beschermd gaan zijn en onderweg niet zullen crashen?’ Natalie: «Het personeel is heel hard bezig met de vraag: ‘Wat zullen de richtlijnen zijn wanneer het hier zo vol komt te liggen dat we niet iedereen gaan kunnen helpen? Wie krijgt dan voorrang?’ Ik moet hen het antwoord voorlopig schuldig blijven. Maar ik weet dat ook wij, als het hier dezelfde kant opgaat als in Italië, met die verschrikkelijke keuze te maken zullen krijgen. Ik hoop dat het zover niet komt. Ik wil het mij niet voorstellen, omdat ik het mij niet kan voorstellen.» Debby: «Een bedenking die ik vandaag heb gemaakt: hoe heftig het ook wordt, met abnormaal lange werkdagen, en hoe kapot mijn mensen na verloop van tijd ook zullen zitten: ze gaan door tot het bittere einde. Onbaatzuchtig en met zo veel moed als maar kan. Dat wéét ik gewoon. Dat is wat we doen, dat is wie we zijn. Als alles straks voorbij is, dán zullen we crashen.» «Het werd op de werkvloer geapprecieerd dat mensen deze avond op hun balkons en terrassen voor al het personeel in de ziekenhuizen hebben geklapt. Toch één opmerking daarbij: de mensen
zouden ons méér helpen door te doen wat de overheid vraagt. Door gewoon... binnen te blijven.» Natalie: «Mijn kinderen Marie en Xander (13) liggen al in bed wanneer ik tegen negen uur ’s avonds thuiskom. Ze zien me dezer dagen veel minder, gelukkig hebben ze een papa die goed voor hen zorgt. (lacht) Ze weten dat mama voorlopig niet meer veel kan knuffelen, dat we niet meer te dicht bij elkaar kunnen staan en alleen nog vuistjes in de lucht kunnen geven. Want ja, daar zit ik als mama toch mee: ‘Wat als ik dat virus hier in huis breng?’ Wat ik mij ook afvraag: dat ik echt niet weet hoelang ik het zal volhouden om die afstand tot mijn kinderen te bewaren.» Debby: «Ook bij mij opnieuw een lange werkdag, ik heb mijn zoontjes Daan (8) en Ruben (10) amper gezien deze week. Ik durf hen niet meer aan te raken, want de kans is reëel dat ik – ondanks de beschermingsmaatregelen – al besmet ben. We praten tegen elkaar met een meter afstand tussen ons in, ik lig ’s avonds niet nog even met hen in bed, maar ga op een stoel op hun kamer zitten. Het is een zwaar offer als mama. Maar mijn kinderen snappen dat het nu zo moet. Toen ik gisteren in plaats van op de stoel even aan het voeteneind van het bed van mijn jongste ging zitten, zei hij: ‘Néé mama, je moet daar op die stoel gaan zitten!’ Hoe ik dat oplos met mijn man? Wel, we hebben gelukkig een vrij groot bed, we gaan gewoon ver genoeg uit elkaar liggen.»
DONDERDAG 19 MAART
«Steeds ongeruster, steeds kwader» Natalie: «De hele dag gaat opnieuw op aan vergaderen, het bespreken van protocols om de situ-
De toestand van twee van mijn patiënten verergert zodanig dat ze naar intensieve moeten. Het valt op hoe snel ze dat aanvaarden, hoe snel ze zich overgeven. ‘Doe maar wat goed voor mij is’ NATALIE **
atie bij te sturen, dienstlijsten maken. Sommigen van mijn patiënten gaan op korte tijd fel achteruit, één van hen is overgebracht naar intensieve. Jammer genoeg is op een andere Covid-19-afdeling opnieuw een coronapatiënt overleden. Ik zie hoe niet alleen de ongerustheid bij mijn mensen toeneemt, maar ook hun kwaadheid. Ze zijn boos op diegenen die het zo nauw niet nemen met het virus. Hoe denk je dat dat hier aankomt, wanneer je leest dat kustgangers moeten worden tegengehouden en mensen op sociale media zitten te klagen dat ze niet gezellig uit eten kunnen? Wij zijn hier verdorie in nog geen week tijd al twee mensen verloren. Een deel van de dag spendeer ik aan het troosten en oppeppen van mijn mensen die echt – en terecht – niet omkunnen met de laksheid van veel mensen en die zelf enorm bang zijn voor hun veiligheid. ‘Het is niet eerlijk’, zeggen ze mij. ‘Wij riskeren hier elke dag ons leven en daarbuiten maken mensen zich druk omdat ze niet op restaurant kunnen.’ Mensen, stop met al dat klagen en blijf verdorie gewoon binnen.» Debby: «De vraag naar psychologische bijstand voor mijn medewerkers op intensieve dringt zich op. Zeker ook voor verpleegkundigen die voorheen in een operatiekwartier stonden en dus per definitie weinig met sterfgevallen te maken kregen. En die nu maar al te goed beseffen dat hier nog doden zullen vallen. We gaan élke patiënt een eerlijke kans geven en doen wat we kunnen om iederéén erdoor te halen, maar... We zijn God niet. Psychologische bijstand dringt zich ook op omdat – en dat wordt nu pas echt goed duidelijk – veel mensen in mijn team enorm bezig zijn met al die zorgverleners die in Italië het leven hebben gelaten. Hoe moeten ze daarmee omgaan? Hoe kan ik er op dat vlak zijn voor hen? Zoals een arts daarnet op een overleg zei: ‘Ik kan alleen maar hopen dat niemand van ons hier op deze afdeling terechtkomt.’ Mensen beseffen niet dat wij hier elke dag opnieuw ons leven riskeren. Dat velen van ons, zonder het te weten, waarschijnlijk al besmet zijn. En toch hangt deze hele ploeg, ondanks die vrees, enorm aan elkaar. Voor mezelf probeer ik om daar niet bij stil te staan, dat ik al besmet kan zijn en even ziek als mijn patiënten kan worden. Ik probéér dat van mij af te gooien. We gaan doorgaan. Wat zouden we anders doen?» Natalie: «Hoeveel brandjes ik hier ook vandaag weer moet blussen, gelukkig lachen we ook en maken grapjes onder elkaar. Ook dat is een manier om met de heftige situatie om te gaan.» Debby: «Wat vandaag veel deugd heeft gedaan op de afdeling: een doosje paaseitjes van de dochter van een patiënte die we vorig weekend verhuisden om hier plaats te maken voor de coronapatiënten. ‘Bedankt voor de goede zorgen
zaterdag 21 maart 2020
5
BELGISCHE GRENZEN GAAN NÉT NIET VOLLEDIG DICHT België sluit de grenzen voor iedereen die geen dwingende reden heeft om naar ons land te reizen. Ook wie zonder goed excuus het land uitrijdt, riskeert een boete tot 4.000 euro en drie maanden cel. De politie doet sinds gistermiddag strenge controles aan grensovergangen op de weg, internationale treinen en (lucht)havens. «Denk goed na voor je vertrekt.» Belgische en Nederlandse grensarbeiders mogen de oversteek nog maken, net als chauffeurs die goederen komen leveren en mensen die een dringende medische verplaatsing moeten maken of een ziek familielid gaan helpen. Maar dat is het zo ongeveer: voor al de rest zijn de grenzen dicht. Voor Nederlanders betekent dat een verbod op ‘tankstationtoerisme’ en ook onze kust is op slot. «De Nederlandse toeristen bleven komen», zegt West-Vlaams gouverneur Carl Decaluwé. «Als we de Belgen vragen om weg te blijven van onze kust, waarom zou een Nederlander of Fransman dat dan wel mogen? We kunnen niet tolereren dat ze naar West-Vlaanderen komen om pakweg naar de slager te gaan. Ze kunnen hun vlees ook in eigen land kopen.» Hoe bewijs je dat je verplaatsing essentieel is? «We raden grensarbeiders aan een attest te vragen aan hun werkgever. Dat staat niet zo in het decreet, maar het maakt de controles gemakkelijker», zegt politiebaas Marc De Mesmaeker. (SRB)
627 nieuwe sterfgevallen in één dag in Italië
Foto’s Kristof Hayen
De coronapandemie blijft ook elders in Europa zijn tol eisen. Vooral in Italië, het eerste land in Europa waar het virus massaal uitbrak, blijft het onverbiddelijk hard toeslaan. Nooit kwamen er meer nieuwe gevallen en overlijdens bij dan gisteren. Op een dag tijd heeft het nieuwe virus aan nog eens 627 mensen het leven gekost, een toename van 18,4 procent. Op het schiereiland stierven nu al 4.032 mensen door het virus. Er zijn ook bijna 6.000 nieuwe besmettingen vastgesteld, wat met een stijging van bijna 15 procent eveneens een record is voor een dag. Er zijn in Italië al 47.021 bevestigde besmettingen. 5.129 patiënten van hen zijn inmiddels genezen, maar nog 2.655 krijgen intensieve verzorging. In Spanje, het na Italië zwaarst getroffen Europese land, is de grens van duizend overlijdens (1.002) overschreden. Er kwamen gisteren ook 2.833 nieuwe gevallen bij (+16,5%), wat het totaal aantal geregistreerde besmettingen op 19.980 brengt. In Frankrijk verdubbelt het aantal coronagevallen elke vier dagen. In 24 uur tijd zijn er 91 patiënten extra opgenomen op intensieve zorg. In totaal zitten zij aan 10.995 gevallen. Al 372 mensen overleden er aan het virus. (SPK)
Het dochtertje van Natalie heeft een tekening gemaakt. «Ze heeft paardjes getekend en erbij geschreven: ‘Jullie rijden nooit weg, bedankt!’ Ik weet wat ze daarmee wil zeggen: dat mama niet wegloopt van de problemen. Het verwarmt mijn hart.»
die jullie geleverd hebben en zorg nu vooral heel goed voor jullie zelf’, staat er op het doosje te lezen. We zijn er hier allemaal heel erg blij mee.» Natalie: «Wanneer ik thuiskom – het is half negen – zie ik op de tafel een tekening van mijn dochtertje Marie. Die heeft ze vandaag in de opvang gemaakt. Ze heeft paardjes getekend en erbij geschreven: ‘Jullie rijden nooit weg, bedankt!’ Ik weet wat ze daarmee wil zeggen: dat mama altijd ter beschikking staat en niet wegloopt van de problemen. Het verwarmt mijn hart zo dat ik beslis dat ik de tekening morgen zal meenemen naar de afdeling om ze daar op te hangen. En nu: heel uitgebreid douchen en hopelijk beter slapen en minder piekeren dan de voorbije nachten.»
Wat me aangreep daarnet: een verpleegkundige die me kwam vertellen dat ze tranen in de ogen had van ontroering toen ze op weg naar het werk zo veel witte lakens zag buitenhangen. Dat is mooi DEBBY
VRIJDAG 20 MAART
Debby: «Crisisplannen worden verder uitgerold, er is op een crisisvergadering ook beslist dat er nog meer operatiezalen zullen worden omgebouwd om extra intensivecarecapaciteit te hebben voor kritieke coronapatiënten. Ik merk dat ik het lastig heb vandaag, ook al omdat ik enorm slecht geslapen heb de voorbije week. Ik sta hier alweer om 7 uur, de vermoeidheid weegt.» Natalie: «Ik ben amper een halfuur in het ziekenhuis of om half negen is er al crisisoverleg met de directie en met de artsen en hoofdverpleegkundigen van alle Covid-19-afdelingen. Voor het eerst krijgen wij échte cijfers te zien. We krijgen te horen dat er in onze streek een groot aantal toenames van besmette patiënten is, het ziet ernaar uit dat we dezelfde kant opgaan als Italië. Ik verheel niet dat ik de cijfers bijzonder, bijzonder confronterend vind.» Debby: «In de loop van de dag wordt ook beslist dat de psycholoog vanaf volgende week dagelijks bij de mensen van mijn team zal langskomen. Om af te toetsen waar ze mee zitten, opdat ze wat stoom kunnen aflaten. Ik ben blij dat we in het ziekenhuis zo snel op de bal spelen, want mijn verpleeg- en zorgkundigen hebben echt nood aan die psychologische opvang. Nu al, ja. Wat me
aangreep daarnet: een verpleegkundige die me kwam vertellen dat ze tranen in de ogen had van ontroering toen ze op weg naar het werk zo veel witte lakens zag buiten hangen. Dat is mooi.» Natalie: «Veel bezorgdheid opnieuw bij een aantal patiënten, zeker bij degenen die in behandeling zijn voor kanker en er ook nog eens corona bovenop hebben. Een onmenselijk harde dobber voor hen om te dragen. Ik probeer familieleden van patiënten die nu veel zuurstof nodig hebben en die allicht op intensieve gaan belanden, te sussen. Dat is hier zo ellendig: we weten gewoon niet hoe het met onze patiënten zal eindigen. Ik snak naar het weekend, naar twee dagen met man en kinderen, zonder gsm. Mijn mama zegt dat ik vanavond vroeg moet gaan slapen.» Debby: «Laat mij dit dagboek afsluiten met een boodschap van één van mijn kritieke patiënten, een zeventiger. Hij was de voorbije nacht zo angstig en zo hard in paniek dat hij het niet erg zou hebben gevonden, mochten artsen hem hebben gezegd dat ze hem zouden sederen. Hij kon die verschrikkelijke situatie van naar lucht happen, niet meer aan. Pas nadat ze hem morfine hadden gegeven, is hij wat gekalmeerd. Ik ben in de vooravond bij hem langsgegaan, gelukkig voelde hij al zich wat beter. En hij vroeg me dit aan de lezers te zeggen: dat Covid-19 echt geen grapje is, maar de hel. Die man smeekt de mensen om bij elkaar uit de buurt te blijven.»
Er zullen dit academiejaar geen lessen meer worden gegeven in de aula’s van de vijf Vlaamse universiteiten. Dat hebben de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent, de Universiteit Hasselt en de Katholieke Universiteit Leuven samen beslist. Tot het einde van dit academiejaar zullen alle lessen digitaal, van achter de webcam dus, worden gegeven. De rectoren besloten gisterochtend proactief te reageren op de coronacrisis die de studenten en professoren ook hard treft. Met de beslissing wilden ze meteen duidelijkheid scheppen. «We hadden ook om de paar weken kunnen communiceren en bepaalde dingen verlengen», zegt Caroline Pauwels, rector van de VUB. «Maar we zijn nu allemaal zo hard digitaal aan het gaan.» De meeste proffen blikten hun eerstvolgende hoorcolleges en werkzittingen al voor de camera in, of staan in een lege aula live voor de webcam. Voor practica, de masterproef en de stage wordt nog naar alternatieven op afstand gezocht. Hoe en wanneer de examens worden gehouden, wordt eveneens nog bekeken. De KU Leuven liet al weten ernaar te streven om de examens van de juni-zittijd gewoon te laten doorgaan. De universiteiten garanderen ook dat er een vakantieperiode zal zijn.
Baby’tje besmet met corona in Luik In Luik is een baby besmet met het coronavirus, zo is gisteren bevestigd. De boreling ligt in het nagelnieuwe MontLégiaziekenhuis en is voor zover geweten de jongste coronapatiënt in ons land. Het kindje werd gisteren uit het oude CHC-ziekenhuis overgebracht naar MontLégia in een Maxi-Cosi op een brancard. Hoe ziek de baby is, is niet bekend. Gisteren verhuisden nog zo’n twintig andere patiënten naar het nieuwe ziekenhuis. Foto EPA
«Psycholoog komt vanaf nu dagelijks langs bij ons»
Uniefs geven tot einde academiejaar enkel nog digitaal les
**