�essaLinea
Hairlaser versnelt haargroei na chemo
PrEP-programma in hiv-referentiecentrum
Ruime expertise in rectumchirurgie
Hairlaser versnelt haargroei na chemo
PrEP-programma in hiv-referentiecentrum
Ruime expertise in rectumchirurgie
Rijongeschiktheid is vaak een taboe. Ouderen zijn bang om hun mobiliteit te verliezen, familieleden vinden het moeilijk om het onderwerp aan te dragen. Daarom komt expertisecentrum Samen Veilig Mobiel met een sensibiliseringscampagne die artsen én patiënten aanmoedigt om de rijgeschiktheid samen te bewaken. “De bedoeling is dat patiënten tijdig over een plan B nadenken en dat artsen het onderwerp niet vermijden, maar juist initiatief nemen om het bespreekbaar te maken”, zegt geriater dr. Mark Lutin. “De wet legt de beslissing over rijgeschiktheid bij de arts. Het is dus belangrijk dat wij het probleem aankaarten, erin durven volharden en de patiënt helpen nadenken over vervoersalternatieven. Als we dat op empathische wijze doen, maakt dat de arts-patiëntrelatie juist sterker.”
Om patiënten in de wachtzaal van de huisarts te laten nadenken over hun rijgeschiktheid, ontvangt elke huisarts een sensibiliseringsposter rond dit thema.
‘Ik bespreek mijn rijgeschiktheid met mijn arts’
HOST (Hospital Outbreak Support Team) is ruim anderhalf jaar actief in ziekenhuisnetwerk Andreaz. Het team gaf intussen al meer dan 200 infectieadviezen.
HOST is een multidisciplinair proefproject op netwerkniveau dat zich toespitst op infectiepreventie en -controle. Daarnaast streeft het naar een beter antibioticagebruik. Het team bestaat uit infectiologen, microbiologen, ziekenhuishygiënisten en ziekenhuisapothekers. Een belangrijke opdracht van HOST is het delen van ervaring en kennis tussen ziekenhuizen, woonzorgcentra en ambulante zorgverleners. “Tot nu toe hebben we meer dan 200 keer telefonisch contact gehad voor allerhande adviezen”, zegt HOST-coördinator Door Jouck. “Dat was onder meer het geval bij uitbraken van het norovirus en schurft, en bij infecties van de urinewegen. Meestal kwamen de vragen van een CRA in een woonzorgcentrum.”
Proefproject
Onder impuls van HOST loopt in woonzorgcentrum
Salvator momenteel een proefproject met een CRP Point-of-Care Test (CRP-POCT)(1). Dit toestel stelt zorg-
3.000.000 euro
Dat is het bedrag dat Jessa investeert in nieuwe levensbelangrijke patiëntmonitoren. Het project is een knap staaltje interdisciplinaire samenwerking tussen verschillende schakels waaronder het KWS-team, ICT, medische instrumentatie en de betrokken afdelingen en artsen.
verleners in staat om snel in het woonzorgcentrum zelf de ontstekingsstatus van een patiënt te beoordelen, zonder te wachten op laboresultaten. Zo wordt het antibioticagebruik voor de behandeling van luchtweginfecties beperkt tot patiënten met een ernstige bacteriële infectie.
“De beoordeling van de geriatrische patiënt is niet altijd evident”, zegt huisarts dr. Pieter-Jan Van Landegem. “De symptomen zijn soms minder duidelijk of gemaskeerd. De CRA-arts vraagt de CRP-bepaling aan en de verpleging voert ze uit. De eerste bevindingen zijn zeker positief. We denken dat het zal bijdragen tot het rationeel gebruik van antibiotica.”
Veel aandacht gaat bovendien naar informatie en opleiding, onder meer via e-learning. In oktober is er ook een eerste HOST-symposium. Centrale topics zijn schurft en correct antibioticagebruik. In 2024 volgt een evaluatie van het HOST-project.
Meer info via hostzwl.be
(1) Point-Of-Care C-Reactive Protein
Cathlab beet de spits af in april met nieuwe Mindraymonitoren voor continue monitoring, gevolgd door de twee OK’s op beide campussen in juni en juli. Negen andere afdelingen volgen later dit jaar. Daarnaast krijgen dertien diensten nieuwe spotcheckmonitoren die de Early Warning Score (EWS) correct moeten bepalen.
Om acute veranderingen op de hartspier na een intensieve en langdurige inspanning op te sporen bij recreatieve wielrenners tussen 42 en 59 jaar, trokken onderzoekers van Jessa en de UHasselt in 2021 naar het Franse Nice. Dat deden ze onder leiding van cardioradioloog dr. Olivier Ghekiere.
Op het programma stond een rit uit de Tour de France met enkele pittige bergcols voor de negentien deelnemende wielrenners. Olivier Ghekiere: “We vonden inspanningsgerelateerde troponinestijgingen en structurele hartspierveranderingen met een verminderde rechterhartfunctie en mogelijks subklinisch myocardoedeem op cardiale MRIbeeldvorming 3 tot 6 uur na de bergrit.” Langer fietsen aan een hogere intensiteit was ook gerelateerd aan hogere inspanningsgerelateerde troponinestijgingen. Deze resultaten geven bijkomende argumenten dat het belangrijk is om intensief sporten tijdens (virale) infecties te vermijden.
De Nice-studie is intussen gepubliceerd in het tijdschrift ‘European Journal of Applied Physiology’. Om de klinische betekenis van deze tijdelijke hartspierveranderingen op lange termijn te evalueren, en na te gaan of de hartspier recuperatietijd nodig heeft na (opeenvolgende) intensieve inspanningen, is verder onderzoek vereist. Een opvolgstudie is gepland in het kader van een doctoraatsproject van dr. Benjamin Peters (UHasselt en Jessa), met 30 ‘high level’ mannelijke (15) én vrouwelijke (15) wielrenners geïncludeerd worden.
Dankzij de KWS-agenda binnen het Klinisch Werkstation (KWS) kunnen zorgverleners binnen én buiten het ziekenhuis hun jonge patiëntjes inplannen om ze te laten voorbereiden op een onderzoek of verpleegtechnische handeling.
“Via de KWS-agenda boeken artsen, specialisten en verpleegkundigen een tijdslot. De huisarts belt of mailt de dienst om een afspraak in te plannen. De pedagogische medewerkers bereiden de kinderen vervolgens voor op
onderzoeken zoals bloedafnames, het plaatsen van maag- en blaassondes, wondverzorging, ... Ook tijdens het onderzoek zélf krijgen de kinderen begeleiding. Door de patiënt en hun ouders goed voor te bereiden, creëren we een vertrouwde omgeving. Dat heeft een positief effect op de angst en pijnbeleving van onze jongste patiënten”, zegt pediatrisch verpleegkundige Kinny Seron.
Huisartsen boeken een tijdslot via 011 33 93 72 of speelzaal.2310@jessazh.be
Begin dit jaar is de afdeling elektrofysiologie van Jessa erkend als trainingscentrum van de EHRA (European Heart Rhythm Association). Dit verhoogt ongetwijfeld de aantrekkingskracht voor (internationale) fellows die met name in de meest geavanceerde ablatietechnologie ervaring willen opdoen.
De afdeling telt zes ervaren stafleden-elektrofysiologen:
dr. Johan Vijgen, dr. Dagmara Dilling, dr. Pieter Koopman, dr. Joris Schurmans, dr. Thomas Phlips en sinds kort ook dr. Nathalie Antole (zie p. 16). De erkenning als trainingscentrum wordt onder strikte kwaliteitsvoorwaarden verleend (1) en geldt voor ablaties en implantaties (pacemakers en defibrillators).
“We zijn een van de grotere centra in Europa met jaarlijks ongeveer 1100 ablaties en 450 implantaties”, zegt
dr. Thomas Phlips. “We hebben uitgebreide expertise in alle state-of-the-art ablatietechnologieën, met onder meer heel wat ervaring in de nieuwere elektroporatietechniek. We zijn sinds een aantal jaren ook een referentiecentrum voor laserballonablatie. Fellows doen bij ons dan ook een ruime expertise op. We zijn trots op de erkenning. Maar ze komt er vooral door het teamwerk waar, onder impuls van dr. Vijgen, jarenlang aan gewerkt is.”
(1) Zie www.escardio.org/ Education/Career-Development/ Accreditation/EHRA-RecognisedTraining-Centres.
Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) nomineerde prof. dr. Marleen Keyaerts voor een plek in AcademiaNet. Deze database werd opgezet voor en door vrouwelijke koplopers in de academische wereld.
AcademiaNet is een databank met de absolute top van vrouwelijke academici in Europa. De nominaties worden toegekend door 43 wetenschappelijke partners. Zij baseren zich op uitgesproken leiderschapsskills, uitmuntende
wetenschappelijke kwalificaties en referenties. Voortaan is ook Jessa-arts Marleen Keyaerts terug te vinden op dit prestigieuze platform. Ze heeft expertise in de behandeling en beeldvorming van schildklier- en borstcarcinoom en voert onderzoek naar beeldvormingsstrategieën binnen immuno-oncologie. prof. dr. Marleen Keyaerts
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: vzw Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt
HOOFD- EN EINDREDACTIE: dienst communicatie Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 33 53 50, jessalinea@jessazh.be in samenwerking met ZINNIG
DRUKWERK: Chapo www.jessazh.be info@jessazh.be
www.facebook.com/jessaziekenhuis
www.twitter.com/jessaziekenhuis
Gescand 2
Jessa & Wetenschap 24
Edito 7
Innovatie: Soa-screening en denguevaccin 26
13
Innovatie: Geriatriepanel 28
29 31 34
21 Het vragenkabinet
Radiotherapie van prostaat in 5 behandelingen
Nieuw: aangepast zorgtraject per kankertype
Uitgelicht: Jessa in beeld
Sinds 25 mei 2018 zijn de nieuwe privacyregels van kracht. Je krijgt daarom de mogelijkheid om aan te geven dat je dit magazine enkel nog digitaal wenst te ontvangen. Vraag dit aan via de (gratis) app ‘Quick Scan’. Scan met je smartphone deze QR-code, je komt meteen op de juiste plek terecht.
We hebben in onze provincie dan wel geen universitair ziekenhuis, toch positioneert Jessa zich al jarenlang op het vlak van innovatie en wetenschappelijk onderzoek. Dankzij Jessa & Wetenschap, waar acht medewerkers zich voltijds buigen over de meest actuele kwesties, mogen we onszelf terecht een relevante speler in het veld noemen. Bij aanwervingen streeft onze zorginstelling er trouwens naar om zoveel mogelijk PhD’s en masters te rekruteren.
Ziekenhuizen hebben naast hun basistaken als cure en care ook een secundaire functie: steeds vaker fungeren ze als kenniscentra voor onderzoek en als opleidingscentra voor jonge artsen en verpleegkundigen. Het belang van het ziekenhuis als kenniscentrum bleek eens te meer tijdens de pandemie. Toen moesten we namelijk dagelijks in interactie gaan met de wetenschappelijke federale organen en experten. Bovendien boksten we daarbij vaak op tegen een ongefundeerde stroming binnen de maatschappij, gevoed door antivaxers en pseudowetenschappers. Jessa was gelukkig goed gewapend met een sterk uitgebouwde staf van
twaalf klinisch biologen en vijf infectiologen. Dat resulteerde o.a. in de realisatie van HOST (Hospital Outbreak Support Team, zie ook p.3), samen met de Andreaz-netwerkpartners. Een knap staaltje van geïntegreerde zorg, de zorg van de toekomst.
Jessa slaagt erin om, dankzij de financiële input van zowel de artsen als het ziekenhuis, een hoogstaande vorm van onderzoek en onderwijs aan te bieden. En dat allemaal zonder overheidsbudgetten. In samenwerking met de UHasselt en ZOL ontstonden kennis- en onderzoeksplatformen, zoals Limburg Clinical Research Center, Mobile Health Unit en Universitaire Biobank Limburg. Dankzij deze structuren kunnen de PhD’s van zowel Jessa als ZOL hun talenten kwijt. De UHasselt, Jessa en ZOL evalueerden recent de strategie en toekomstvisie van onderzoek en onderwijs. Het resultaat hiervan zal een verdere intensifiëring en groei opleveren van de huidige wetenschappelijke activiteiten. En nog betere zorg voor de patiënt.
Conclusie: Jessa is samen met zijn partners klaar voor de toekomst.
Hoge zorgkwaliteit met sterk team
Rond deze tijd publiceert het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) de nieuwe resultaten van de indicatoren over borstkanker(1). Daarin scoort het borstcentrum van Jessa – alweer – hoog. In dit dossier geven we enkele opmerkelijke voorbeelden van hoe het borstcentrum zich vanuit diverse deeldisciplines onderscheidt in kwaliteitszorg.
Jessa heeft een erkende coördinerende borstkliniek op campus Virga Jesse. Deze telt een groot aantal patiënten. Dr. Guy Orye, coördinator van het borstcentrum: “We zijn een van de grote centra van het land. Jessa stelt zowat 360 nieuwe diagnoses van borstkanker per jaar. Tel je daar de ziekenhuizen van ons Andreaz-netwerk bij, dan komen er nog ongeveer 200 bovenop.”
De nieuwe resultaten van de VIKZ-indicatoren zijn overwegend gunstig voor Jessa. Het ziekenhuis scoort heel goed op de meeste procesindicatoren (zoals bepaling gevoeligheid tumor, weefselbeoordeling en tijdige opstart behandeling). “Zeer belangrijk zijn ook de uitkomstindicatoren”, zegt Guy Orye. “Uit de nieuwe gegevens blijkt dat we opnieuw hoge cijfers van ‘overleving na vijf jaar’ kunnen voorleggen. Dit zijn uiteraard gecorrigeerde cijfers, om uit te sluiten dat borstcentra die weinig of geen complexe gevallen behandelen, betere overlevingscijfers zouden hebben. Op vlak van de overlevingscijfers is Jessa trouwens vaak de beste van de klas.”
Het Borstcentrum behaalde ook als eerste ziekenhuis in Limburg een certificatie van EUSOMA, de Europese vereniging van borstkankerspecialisten. Deze organisatie hanteert strenge criteria. “In de lente kregen we nog een nieuw positief advies van EUSOMA na een visitatie”, aldus Guy Orye. “We kunnen deze hoge zorgkwaliteit bieden omdat we over een sterk en toegewijd interdisciplinair team beschikken. Daar zijn we trots op.”
De triple-negatieve tumoren, die vaak bij jonge vrouwen voorkomen en hormonaal niet gevoelig zijn, hadden vroeger de minst gunstige prognose. “Nu kunnen we de prognose van deze agressieve tumoren verbeteren”, zegt prof. dr. Jeroen Mebis. “Bij een niet-uitgezaaide borstkanker behandelen we deze patiënten voor hun operatie eerst met een combinatie van chemo- en immunotherapie. Deze aanpak laat de tumor krimpen of zelfs helemaal verdwijnen. Dit laatste lukt bij ongeveer de helft van de patiënten. Voor de vrouwen bij wie de kanker niet weg is na een operatie, volgt nog een nabehandeling met chemo- en immunotherapie. Hierdoor kan nog eens 10 % van de patiënten genezen.”
“De laatste jaren zijn over deze nieuwe en toch wel revolutionaire benadering diverse studies verschenen. Het is nu vrijwel een standaardbehandeling geworden.
Bovendien wordt immunotherapie sinds zowat anderhalf jaar terugbetaald.” Zo’n 15 % van de vrouwen met borstkanker die zich in het Borstcentrum melden, hebben de triple-negatieve vorm. Zij komen in aanmerking voor deze therapie.
PECS-block: minder acute en chronische pijn
Een PECS-block (pectoral nerve block) is een vorm van locoregionale anesthesie. Bij een mastectomie geeft deze techniek postoperatief minder misselijkheid en minder acute en chronische pijn. Dat blijkt uit diverse internationale wetenschappelijke studies. Jessa pionierde twee jaar geleden in Limburg met het PECS-block en heeft intussen veel expertise in huis. Alle mastectomieën in Jessa worden met PECS uitgevoerd.
Bij een PECS-block worden de zenuwen in het gebied rond de borst geïnfiltreerd met een lokaal verdovingsmiddel. Het doel is om de pijnreceptoren in de zenuwen te blokkeren, zodat er minder pijnimpulsen naar de hersenen worden gestuurd. Na de ingreep heeft de patiënt minder last van pijn, zowel acuut als chronisch. Hierdoor blijft de behoefte aan pijnstillers (opioïden) beperkt. Zowat 10 % van de patiënten ondervindt na een mastectomie chronische pijn.
Positieve reactie
“Recente studies leren dat je bij voorkeur een combinatie van twee prikken toedient”, zegt dr. Hassanin Jalil. “Een prik tussen de musculus pectoralis major en de musculus serratus anterior en een prik tussen musculus pectoralis minor en musculus pectoralis major. We noemen dit respectievelijk PECS 1 en PECS 2. Dit gebeurt met behulp van echografie, via dezelfde toegang en met dezelfde naald.” Voor de prik krijgt de patiënt doorgaans een lichte sedatie. Ook de huid rond de prikplek wordt lokaal verdoofd.
en ikzelf ruim de tijd voor elke patiënte. Een halfuur, drie kwartier soms. Ik geef de patiënte ook uitleg over de prik. Deze geduldige psychologische voorbereiding loont. We krijgen achteraf positieve reacties.”
Hassanin Jalil: “Een mastectomie is een ingrijpende operatie. Op fysiek en psychologisch vlak. De patiënten komen meestal met zeer negatieve emoties naar de prikzaal. Daarom nemen de verpleegkundigen
“Immunotherapie wordt sinds zowat anderhalf jaar terugbetaald.”dr. Hassanin Jalil
Enkele maanden na haar mastectomie vindt Sonia Bourguiba zelf ook dat het vreemd klinkt. “Maar ik denk dus met een positief gevoel terug aan mijn operatie. Maandag werd ik geopereerd, woensdag was ik thuis – vrijwel zonder pijn – en vrijdag zat ik bij de kapper.”
Sonia Bourguiba (47) is gehuwd en mama van twee dochters van elf en achttien jaar. Ze geeft Franse les in Hasselt en Maasmechelen. Sonia liet regelmatig een mammografie
uitvoeren. “Vanwege mijn ‘vervelende’ borsten”, zegt ze. “Met veel melkklieren. Dat maakt de opsporing van een tumor moeilijker. Daarom drong mijn gynaecoloog – dr. Hilde Vandecruys – aan op een jaarlijkse controle. Maar op een keer was er dan toch een tumor. Mijn gynaecoloog gaf me een oprechte knuffel en zei: ‘We gaan goed voor je zorgen’.”
Veilige omgeving
“Natuurlijk ben je bang en onzeker. De weken voor de operatie waren zwaar. Eind maart was de mastectomie gepland. Dr. Hassanin Jalil en de verpleegkundigen vingen me voor de PECS-prik heel goed op. Ze creëerden een veilige omgeving. Ik kreeg een lichte verdoving maar was de hele tijd nog alert. Van de prik heb ik trouwens geen hinder ondervonden. Dat was helemaal geen nare ervaring. Dan kwam dr. Nathalie Van den Rul me halen voor de operatie.”
“De eerste uren na de ingreep krijg je natuurlijk sterke pijnstillers. Maar de pijn verminderde snel. Na een dagje ziekenhuis mocht ik naar huis. Ik was heel mobiel en heb misschien nog enkele pilletjes tegen de pijn genomen. Ze hadden een sentinelprocedure (zie verder) uitgevoerd en één kliertje in de oksel verwijderd.
Daar is het bij gebleven. Je hoort de verhalen van mensen die na de verwijdering van al hun okselklieren last krijgen van dikke armen of handen. Dat is mij allemaal bespaard gebleven.”
“Ik heb bewust niet voor een reconstructie gekozen. Dan zou ik opnieuw onder het mes moeten. Dat vond ik omslachtig. De wonde is nu perfect geheeld. Ik ben weer aan het werk en heb geen chemo als nabehandeling nodig. Ik krijg wel antihormonale therapie en moet elke vier maanden op controle. Maar ik heb bij al mijn ongeluk veel geluk gehad. En ik ben het team van het Borstcentrum eeuwig dankbaar. Omdat ze me zo onwaarschijnlijk goed hebben begeleid en opgevolgd. Mijn verhaal heeft er bovendien voor gezorgd dat een aantal van mijn vriendinnen en collega’s meteen een mammo hebben laten doen.”
“Ik ben het team van het Borstcentrum eeuwig dankbaar”
“Mijn gynaecoloog gaf me een oprechte knuffel en zei: ‘We gaan goed voor je zorgen’.”
De TAD-procedure (Targeted Axillary Dissection) bespaart een extra aantal patiënten met borstkanker een okselklierevidement. De verwijdering van alle okselklieren heeft soms lastige gevolgen op de levenskwaliteit, waaronder lymfoedeem, pijn of een hoger risico op infecties. Het Borstcentrum van Jessa speelde met de TAD-procedure een voortrekkersrol in Vlaanderen.
Vroeger werd bij een borstsparende operatie of een mastectomie vrijwel standaard een okselklierevidement uitgevoerd. Na pathologisch onderzoek bleek dan hoeveel klieren aangetast waren en dat bepaalde de nabehandeling. Sinds zowat twintig jaar is er de sentinelklierprocedure. Daarbij wordt met de hulp van de nucleaire geneeskunde (inspuiten van technetium-99m) de sentinelklier opgespoord. Dit is de eerste klier in het lymfatische drainagegebied in de oksel. Meestal gaat het om één klier, soms zijn het er twee of drie.
Deze klier wordt dan verwijderd en microscopisch onderzocht. Zijn er geen kankercellen aanwezig, dan is een okselklierevidement niet nodig.
Klieren markeren
“Maar er blijft een groep patiënten van wie we vooraf weten dat ze één of twee aangetaste klieren hebben”, zegt dr. Nathalie Van den Rul. “Destijds deden we bij hen ook standaard een okselklierevidement na initiële systemische therapie – meestal chemotherapie. Sinds enkele jaren voeren we, bij een selecte groep patiënten, de TADprocedure uit (1). Bij TAD gaan we die – maximaal twee – aangetaste klieren clippen (markeren). Dan dienen we chemo toe. Vervolgens kijken we of die klieren ‘negativeren’ – dat wil zeggen: radiologisch niet meer pathologisch zijn. Voor de operatie brengen we dan nog een dunne naald in de geclipte klieren aan en voeren we de sentinelklierprocedure uit (met de combinatie technetium-99m en methyleenblauw). De sentinelklier (soms twee) en de geclipte klieren verwijderen we. Als al deze klieren –minimaal drie – onder de microscoop negatief zijn, dan voeren we geen okselklierevidement meer uit. Dat betekent een belangrijke winst voor de patiënt.”
(1)
In maart 2021 schreven dr. Nathalie Van den Rul, dr. Karen Van Baelen en collega’s Belgische richtlijnen uit met de voorwaarden voor TAD. Dit werd gepubliceerd in BJMO (Belgian Journal of Medical Oncology): ‘Practical guidelines in axillary management after neo-adjuvant chemotherapy in breast cancer patients’.Na het behalen van haar master Nefrologie in 2021 aan de KU Leuven ging dr. Samira Hijjit in maart 2022 als residente aan de slag bij Jessa. Bekend terrein, want eerder was ze hier ook al actief als stagiaire en arts-specialiste in opleiding. De Bilzerse verdiepte zich de voorbije jaren in de multidisciplinaire zorg op de nierdialyse en ontwikkelde een verregaande interesse in thuisbehandeling en nefrogenetica. Haar aanstelling als voltijds nefroloog beschouwt ze alsde start van een boeiend avontuur om haar kennis en skills verder te ontwikkelen. In mei en juni verbleef ze nog in Toronto om zich te verdiepen in thuisdialyse.
Dr. Samira Hijjit werkt sinds 1 november 2022 als staflid op de dienst nefrologie bij Jessa.
Anesthesist-intensivist
Anesthesist-intensivist
Met zijn universitair diploma aan de KU Leuven op zak, startte dr. Bram Keunen als assistent algemene heelkunde aan CHR Namur en ZOL Genk. Na zijn opleiding in UZ Leuven verdiepte hij zich in ZOL in de locoregionale anesthesie en intensieve zorgen. In 2022 ging hij daarmee als staflid aan de slag in AZ Monica Deurne. Met een proefproject voor een blockzaal, interne opleidingen en motivatiesessies voor verpleegkundigen hielp hij de betrokken dienst verder te professionaliseren. Daarnaast werkt hij sinds 2022 ook mee als instructeur tijdens de NYSORA-workshops in Leuven en het gelijknamige congres in Dubai.
Zeven jaar na haar eerste Jessacarrière keert dr. Anneleen Neuts terug naar Hasselt om haar jarenlange expertise verder vorm te geven. Na haar opleiding Anesthesie aan de UGent voltooide ze een fellowship intensieve zorgen en doorliep ze een residentschap in het Royal Adelaide Hospital in Australië, een tertiair centrum met een waaier aan pathologieën. In 2019 ging ze in het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum aan de slag als cardiothoracaal anesthesioloog, waar ze al snel uitgroeide tot voltijds staflid. Haar motto: mee zijn én blijven met de meest recente ontwikkelingen door middel van gerichte vorming en eigen onderzoek.
Na een bachelor Geneeskunde aan de UHasselt en een master Geneeskunde aan de KU Leuven koos dr. Ben Pellens resoluut voor urgentiegeneeskunde. Met een manama en certificaten zoals het EPALS (European Pediatric Advanced Life Support) en ETC (European Trauma Care) op zak versterkt hij het team van Jessa met bijzonder veel passie. Dat een urgentiearts nooit uitgeleerd is, bewijst Ben Pellens met een bijkomend residentschap intensieve zorgen aan UZ Leuven, waar hij ook ervaring opdeed op de pediatrische intensieve zorgen. Als arts-specialist in opleiding won hij samen met onze spoeddienst de Belgische simulatiecup van het BESEDIM in 2022.
Die jarenlange expertise zet Bram Keunen sinds 1 april 2023 in als anesthesist-intensivist bij Jessa.
Sinds 1 juni 2023 is Anneleen Neuts aan de slag als anesthesistintensivist bij Jessa.
Zijn omvattende medische rugzak zet Ben Pellens vanaf 1 augustus 2023 in bij Jessa als urgentiearts.
Dr. Bram Keunen Dr. Ben Pellens UrgentieartsNa zijn studies Geneeskunde aan de KU Leuven verruimde dr. Hendrik Vandyck zijn expertise als patholoog-anatoom in Maastricht. Als arts-specialist in opleiding leerde hij de kneepjes van het vak in onder andere UZ Maastricht, UZ Leuven, Sittard Zuyderland en medisch centrum VieCuri in Venlo. Naast wetenschappelijke publicaties op zijn naam rond metastasering, is Hendrik Vandyck ook lid van de BSP (Belgian Society of Pathology) en ESP (European Society of Pathology). De patholoog-anatoom legt een brede interesse aan de dag binnen zijn specialisatie met behalve algemene pathologie ook hoofdhals-, gastro- en gynaecopathologie.
Hendrik Vandyck is sinds
1 augustus 2023 aan boord bij Jessa als patholoog-anatoom.
In 2016 behaalde dr. Kristof Nijs zijn master Geneeskunde aan de KU Leuven waarna hij specialiseerde in anesthesie en reanimatie. Vervolgens vervolledigde hij een fellowship in intensieve zorgen waarbij hij roteerde in UZ Leuven en Jessa. Zijn diepgaande interesse in neurochirurgische anesthesie en neuro-intensieve zorgen voerden hem naar Canada, waar hij een fellowship neuro-anesthesie volbracht in Toronto Western Hospital. Tijdens zijn assistentschap interesseerde hij zich al in klinische studies en participeerde hij ook in meerdere onderzoeksprojecten.
Sinds 1 september 2023 maakt Kristof Nijs deel uit van het Jessa-team als anesthesistintensivist.
Tijdens haar studies Geneeskunde aan de KU Leuven ontwikkelde dr. Anne Bruggemans een passie voor infectieziekten. Met een stage in Argentinië en diverse stages als studentonderzoeker legde ze de kiem voor haar interesse in wetenschappelijk onderzoek, met een focus op hiv-latentie. In 2021 studeerde ze af als algemeen internist en startte ze haar opleiding tot arts-specialist in de klinische infectiologie. Die vulde ze aan met de cursus ‘Tropical Medicine and Clinical Decision Making’ van het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de interuniversitaire cursus ‘Klinische infectiologie en medische microbiologie’.
1 oktober 2023 als deeltijds internist-infectioloog bij
Sinds kort maakt dr. Nathalie Antole deel uit van het team elektrofysiologen in Jessa. Deze Luikse arts heeft ruime ervaring met diverse ablatietechnologieën.
Nathalie Antole studeerde Geneeskunde aan de universiteit van Luik (ULiège) en specialiseerde daar in cardiologie van 2014 tot 2020. Daarna volgde ze onder meer een fellowship in het Centre de Rythmologie ADRIS in Lyon en bij de elektrofysiologen in Jessa. Ons ziekenhuis is voor haar dus geen onbekend terrein.
Nathalie Antole werkt nu twee dagen per week in Jessa. Daarnaast is ze nog in het Luikse CHC MontLégia actief. Door de uitgebreide elektrofysiologische expertise in Jessa komen patiënten uit de regio Luik voor een complexe behandeling regelmatig naar Hasselt. “Die neem ik alvast voor mijn rekening”, zegt Nathalie Antole. “Ik ben Franstalig en ken deze patiënten vaak ook. Dat geeft hen een iets meer comfortabel gevoel in een voor hen hoogst ongewone situatie. Daarnaast behandel ik in Jessa ook andere patiënten. Ik leer Nederlands en de communicatie verloopt doorgaans vlot.”
De arts vindt de afwisseling in haar job fijn. Ze houdt van het precisiewerk in het cathlab, maar vindt ook de gesprekken met patiënten tijdens consultaties belangrijk. Nathalie Antole: “Jessa is een stimulerende omgeving. Het team beschikt over expertise in geavanceerde technologie voor ablaties. We overleggen regelmatig om te bepalen welke de best mogelijke behandeling voor de patiënt is. In het cathlab van Jessa zijn ook fellows aanwezig – zoals
ikzelf destijds was. Het is een ideale plek om bij te leren. Als team geven we graag onze eigen kennis en ervaring door. Ik ben dus blij dat ik hier aan de slag ben.”
“WeLees ook ‘Elektrofysiologen Jessa krijgen EHRA-erkenning als trainingscentrum’ op pagina 5 in dit nummer.
Wijst het fenomeen van Raynaud op een auto-immune systeemziekte? Videocapillaroscopie geeft het antwoord, tenminste als je de nodige ervaring met systeemziekten en videocapillaroscopie hebt. Dr. Jan Lenaerts voert dit onderzoek al verscheidene jaren uit.
Het fenomeen van Raynaud komt voor bij zowat 10 % van de bevolking. De aandoening wordt gekenmerkt door vasoconstrictie van de kleine bloedvaten in de extremiteiten bij koude of stress. Een symptoom is bijvoorbeeld witte vingertoppen. Deze doorgaans onschuldige vorm van de aandoening noemt men het primaire Raynaudfenomeen.
In bepaalde gevallen zijn de symptomen een uiting van een systeemziekte. Specifieke auto-antistoffen, gedetecteerd in het bloed, moeten dan in de richting van een secundair Raynaudfenomeen wijzen. Videocapillaroscopie is een belangrijke hulp bij de evaluatie van de aandoening.
sclerose, een ziekte die 1 op 3000 Belgen treft, nemen we een specifiek sclerodermapatroon waar met typische ‘megacapillairen’ en bloedingen. In een later stadium zien we een verarming van het capillaire bed en neovascularisatie.”
Om een videocapillaroscopie adequaat uit te voeren is uiteraard correcte apparatuur en expertise vereist. Jan Lenaerts (Jessa/az Vesalius) is sinds 2010 ook verbonden aan de dienst systeemziekten van UZ Leuven. Hij voert dit onderzoek sindsdien ook uit in het Reuma Instituut in Hasselt.
“Videocapillaroscopie is een niet-invasieve methode om de microcirculatie aan de nagelriemen van de vingers te onderzoeken”, zegt Jan Lenaerts. “Een camera geeft een beeld met een 200x-vergroting. Vooral bij systeem-
“Vooral als het fenomeen van Raynaud recent is ontstaan, is het belangrijk om specifieke auto-antilichamen op te sporen. Ik denk dan aan ANF, maar ook aan bepaalde antistoffen van sclerodermie of myositis. In dat geval wordt de patiënt bij voorkeur doorverwezen naar een reumatologisch expertisecentrum met ruime ervaring.”
Rectumchirurgie is een complex deeldomein van de abdominale heelkunde. Met een ruime expertise en multidisciplinaire aanpak is de patiënt in goede handen, zowel voor als na de ingreep. De kwaliteit van de chirurgie en de outcome voor de patiënt worden voortdurend gemonitord — dit met het oog op de continue verbetering van de zorg.
“Rectumchirurgie is meer dan kankerchirurgie”, zegt dr. Bert Houben. “We behandelen ook endometriose en inflammatoire darmziekten. Bij endometriose overleggen we met de dienst gynaecologie, als de aandoening voor een aantasting in het endeldarmgebied heeft gezorgd. Voor inflammatoire darmziekten werken we samen met de dienst gastro-enterologie. We beslissen dan samen of de patiënt nog met medicatie kan behandeld worden of dat een operatie nodig is.”
Het grootste deel van rectumchirurgie is oncologisch georiënteerd. Een significant deel van deze patiënten is door de aandoening of door comorbiditeit gedeconditioneerd. Ze zijn minder fit. Bert Houben: “Voor de ingreep willen we deze patiënten op korte tijd fitter maken (zie kader ‘Samenwerking UHasselt’). We bieden hiervoor een programma met kinesitherapie en dieet aan. Een betere conditie doet de risico’s bij een operatie, zeker bij complexe rectumchirurgie, duidelijk verkleinen. Voor deze aanpak moet je uiteraard beschikken over een toegewijd team, waarin alle neuzen in dezelfde richting wijzen. Een goede communicatie met artsen en verpleegkundigen, huisartsen, andere zorgverstrekkers en de patiënten is belangrijk. Onze gespecialiseerde verpleegkundigen spelen hierin een cruciale rol.”
“Een goede communicatie met artsen en verpleegkundigen, de huisarts, andere zorgverstrekkers en de patiënten is belangrijk.”dr. Bert Houben
Rectumchirurgie gebeurt in Jessa met assistentie van de Da Vinci-robot. Dat verhoogt de kwaliteit van de ingreep. “Sinds de introductie van de robot registreren we bovendien alle klinische gegevens in een databank”, zegt Bert Houben. “Zo monitoren we onze eigen kwaliteit en kunnen we, waar nodig, bijsturen. Bovendien worden patiënten tot twee jaar na de ingreep uitgenodigd om op regelmatige basis een vragenlijst in te vullen. Dit geeft ons een beeld van functionele resultaten, zoals plas- of stoelgangproblemen, vaginale droogte of impotentie. Want je kunt wel genezen zijn van kanker, na een rectumoperatie –met diverse belangrijke organen vlakbij – resten soms problemen die wegen op de levenskwaliteit. We begeleiden de patiënten vervolgens om zo goed mogelijk om te gaan met deze beperkingen.”
Stoma of niet?
Wanneer tijdens een endeldarmoperatie een anastomose wordt aangelegd, is er volgens de wetenschappelijke literatuur een kans van ongeveer 10 % op een naadlekkage. Deze complicatie gaat met de nodige morbiditeit gepaard. Om de ernst van de gevolgen van zo’n lekkage te beperken, legt men vaak systematisch een tijdelijke beschermende stoma aan. “Dat doen wij niet”, zegt Bert Houben. “We bekijken geval per geval en houden rekening met onder meer medicatie, leefgewoontes, het verloop van de operatie en leeftijd. De patiënt heeft baat bij zo’n oordeelkundige beslissing. Het dragen van een stoma is niet evident én kan tot complicaties leiden. Deze aanpak kan overigens alleen maar met de juiste multidisciplinaire en consciëntieuze omkadering.”
De afdeling abdominale heelkunde werkt samen met de UHasselt in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek rond prehabilitatie bij dikkedarm-, endeldarm- en pancreaskanker. Bert Houben: “Een specifieke voorbereiding – dieet, oefening – geeft een kleinere kans op complicaties. Dat is wetenschappelijk bewezen. Met de universiteit willen we nu nog beter bepalen om welke patiënten het precies gaat. Patiënten die al 30 jaar roken, overgewicht hebben, slecht kunnen stappen, of een combinatie van deze en nog andere factoren? Met het onderzoek willen we nog beter bepalen welke patiënten effectief baat hebben bij prehabilitatie. Zo kunnen we vervolgens een doelgericht programma opstellen.”
Wat is amyloïdose?
Het lichaam maakt voortdurend eiwitten aan. Amyloïdose is een stapelingsziekte waarbij die eiwitten in een verkeerde vorm worden gevouwen. Bij cardiale aantasting slaan deze eiwitten neer in het myocard. Ook het geleidingssysteem wordt aangetast, met het risico op bradyaritmieën. Eerst zijn er weinig klachten, maar door de progressieve opstapeling ontstaan er geleidelijk vage symptomen: vermoeidheid, lage bloeddruk, carpaletunnelsyndroom, spinaalkanaalstenose, neuropathie, intolerantie voor bètablokkers … Daardoor blijft de ziekte lang op de achtergrond. Amyloïdose is niet te genezen, maar wel te behandelen. Er zijn twee types. De aTTRvariant, of ‘seniele’ vorm, kan vaak geremd worden met
medicatie. Bij de ernstigere AL-variant produceren de witte bloedcellen te veel eiwitten, een vorm van bloedkanker. Snel de juiste diagnose stellen is dan belangrijk.
Nieuwe amyloïdose-raadpleging
“Deze nieuwe gecoördineerde aanpak biedt een onestopshop. De patiënt krijgt een consultatie cardiologie, een ECG, een TTE, een gerichte bloed- en urine-onderzoek en een botscan. En dat allemaal in één keer. We boeken ook een vervolgafspraak om de resultaten te bespreken, extra onderzoeken te doen of een behandeling te starten. Hiervoor hebben we een goede samenwerking met de afdelingen nucleaire geneeskunde, neurologie en hematologie”, zegt cardioloog dr. Philippe Jr. Timmermans.
Voor wie?
“Patiënten met een vermoeden van cardiale amyloïdose, mensen waarbij ‘toevallig’ een cardiale tracer uptake gevonden werd bij een botscan. En patiënten met een gekende amyloïdose, want deze ziekte vergt een specifieke opvolging. Andere specialisten verwijzen gericht naar ons .”
Ben je als huisarts geïnteresseerd in een infosessie?
Contacteer het Hartcentrum Hasselt via 011 33 70 23.
Deze nieuwe raadpleging ontstond op initiatief van dr. Ciska-Anne Van Keerberghen (nucleaire geneeskunde), dr. Koen Theunissen (hematologie), dr. Sylvia Hermans (neurologie) en dr. Philippe Jr. Timmermans en dr. Jan Stassen (cardiologie).
dr. Philippe Jr. TimmermansIn elke editie van JessaLinea stelt een huisarts(enpraktijk) vragen aan onze Jessa-artsen. Deze keer is dr. Bernard Gijbels uit Herk-de-Stad aan de beurt. De arts heeft verschillende vragen rond hartfalen bij geriatrische patiënten: van de opvolging in de thuissituatie en doorverwijzing naar spoedeisende hulp tot de aanvraag van overlegmomenten. Onze specialisten geven tekst en uitleg.
V.l.n.r.: dr. Bernard Gijbels, dr. Bram Nys (HAIO), dr. Tine Beckers en dr. Bart HuygenGeriatrische patiënten met hartfalen zijn vaak kwetsbaar en hebben nood aan extra opvolging. Wat houdt de hartfalenkliniek in en wat is het belang van deze opvolging?
Hoe kunnen wij als huisarts een beroep doen op de hartfalenkliniek? Zijn er communicatiewegen om gemakkelijk te overleggen over een geriatrische hartfalenpatiënt? Is er bijvoorbeeld een mogelijkheid om met een gespecialiseerd hartfalenverpleegkundige te spreken?
Dr. Marie-Elena Vanden Abeele, geriater“De opvolging van een hartfalenpatiënt in het geriatrisch dagziekenhuis gebeurt gemiddeld om de zes maanden. Zelfs bij de meest kwetsbare patiënten leidt regelmatige opvolging en optimalisatie van de hartfalentherapie tot een betere levenskwaliteit (o.a. door verbeterde inspanningstolerantie), minder ziekenhuisopnames en een betere levensverwachting. In vergelijking met standaardzorg vertrekken we vanuit frailty en de aanwezige comorbiditeiten, aangezien deze factoren de prognose van hartfalen sterk bepalen.
De patiënt wordt gezien door o.a. de hartfalenverpleegkundige, geriater, cardioloog (echocardiografie), kinesist en indien nodig ook door de diëtist, sociaal werker en psycholoog. De aanbevelingen van de cardioloog worden afgewogen ten opzichte van de aanwezige kwetsbaarheid om zo tot een geïndividualiseerd advies te komen. We benadrukken het belang van het dagelijks opvolgen van het gewicht en het diureticaschema, net zoals zoutbeperking en de aanpassing van vochtinname. Ook bespreken we vroegtijdige zorgplanning en de wensen van de patiënt bij een evolutie naar terminaal hartfalen.”
Tim Van Dessel, geriatrisch hartfalenverpleegkundige“De hartfalenkliniek geriatrie vindt wekelijks plaats op dinsdag, in het geriatrisch dagziekenhuis op campus Salvator. Bij enig vermoeden van hartfalen of voor de opvolging van een gekend hartfalen bij een fragiele oudere persoon, kun je de patiënt inplannen in het geriatrisch dagziekenhuis via 011 33 96 60 of dagziekenhuis.geriatrie@jessazh.be.
Voor een overleg kun je de geriatrisch hartfalenverpleegkundige Tim Van Dessel en de geriater op dinsdag bereiken in het geriatrisch dagziekenhuis via telefoonnummer 011 33 96 60. Het is eveneens mogelijk om de geriater van wacht te contacteren via 011 30 81 11 en dit op alle week- en weekenddagen vanaf 8 uur. Dit is handig om een hartfalenpatiënt te bespreken en in te plannen in het geriatrisch dagziekenhuis. Of om te bekijken of deze patiënt eerder naar spoedgevallen of naar de dienst cariologie verwezen moet worden, in functie van de hoogdringendheid of de ernst van de problematiek, bij nood aan invasieve diagnostiek of monitoring
Welke zijn de belangrijkste aspecten die wij als huisarts moeten opvolgen in de thuissituatie bij geriatrische hartfalenpatiënten?
Op welke manieren kunnen we als huisarts de geriatrische patiënt in een meer acute setting van de spoedgevallen weghouden, gezien dit vaak patiënten zijn die je geen uren wil laten wachten?
Dr. Marie-Elena Vanden Abeele, geriater“Als huisarts speel je een belangrijke rol in de opvolging van de hartfalenpatiënt. Na het ontslag uit het ziekenhuis wegens acuut hartfalen, is een controle in je huisartsenpraktijk na één week aangewezen. We raden dan een symptoom- en parametercontrole aan én een nazicht op het vlak van medicatie-inname. Daarna is een consultatie om de twee weken aangeraden tot je patiënt een stabiele toestand bereikt heeft. Vervolgens adviseren we een controle om de twee à drie maanden. Educatie van de patiënt over alarmsymptomen bij hartfalen, streefgewicht en correct diureticagebruik zijn cruciaal voor de therapietrouw en de zelfzorg van de patiënt.”
Praktisch:
- Dagelijkse monitoring van gewicht, bloeddruk en pols via patiëntendagboek.
- Hartdecompensatie bij stijging van gewicht met 2 à 3 kg op 2 à 3 dagen, meer dyspnoe of tekenen van vochtretentie.
- Bij orthostatisme: geen te strikte bloeddrukdaling nastreven. De laagste asymptomatische bloeddruk is de beste bloeddruk.
- Advies rond zoutbeperking, vochtvasthouding, beweging en vermagering.
Dr. Charlotte De Clercq, diensthoofd geriatrie“Je kunt een fragiele oudere (ook zonder hartfalen) altijd via het geriatrisch dagziekenhuis (campus Salvator) laten opnemen. Dat is mogelijk in functie van het aantal beschikbare bedden. Hiervoor neem je telefonisch contact op met de geriater van wacht via 011 30 81 11. We kunnen patiënten opnemen in het geriatrisch dagziekenhuis tot 15 uur.
Een bloedafname, RX thorax, ECG, urinestaal, hemoculturen en andere nodige onderzoeken worden uitgevoerd in het dagziekenhuis. De patiënt gaat vervolgens naar de geriatrische verblijfsafdeling op campus Salvator rond 17 uur.
Bij een hoogdringende opname met kans op snelle deterioratie of nood aan intensieve zorgen, is uiteraard een opname via spoedgevallen aangewezen. Je kunt altijd overleggen met de geriater van wacht om een inschatting te maken van de ernst van de toestand om zo te komen tot het beste antwoord op de zorgvraag die zich stelt.”
Heb jij als huisdokter specifieke vragen voor de Jessa-artsen? Stuur je vragen door naar lieve.ketelslegers@jessazh.be. Wij leggen ze voor aan de geschikte arts en publiceren het antwoord in de JessaLinea van december.
Resultaten HAIRLASER-onderzoek zeer positief
Lasertherapie met fotobiomodulatie (PBM) kan de haargroei bij kankerpatiënten na hun chemo met een maand versnellen. Dat heeft een positieve invloed op hun levenskwaliteit. Het HAIRLASERonderzoek van de UHasselt in samenwerking met Jessa liep bij 34 borstkankerpatiënten. De resultaten verschijnen binnenkort in het tijdschrift ‘Supportive Care in Cancer’.
“We verdeelden de patiënten in twee groepen”, zegt Joy Lodewijckx, onderzoekster aan de UHasselt. “De eerste groep kreeg na de laatste chemokuur een laserhelm. Twaalf weken lang behandelden de patiënten zichzelf met drie sessies van twintig minuten per week. De controlegroep kreeg geen therapie. Tijdens en na het onderzoek evalueerden we de haargroei en de invloed ervan op de levenskwaliteit. Na één maand zagen we al mooie verbeteringen. Bij de patiënten met lasertherapie kwam het haar zelfs een maand eerder terug dan bij de controlegroep. Deze vrouwen ervaarden ook een betere levenskwaliteit en een positiever zelfbeeld.”
Cellen stimuleren
“Fotobiomodulatie is een niet-invasieve therapie. Het licht van de lasers ondersteunt de mitochondriën tijdens de celademhaling en stimuleert zo de haargroei. Het is eenvoudig en pijnloos. Daardoor kunnen patiënten het thuis zelf doen.”
Televisiekijken met helm op
Nathalie Hensen nam deel aan het onderzoek:
“Ik heb jammer genoeg twee keer chemotherapie gehad. De lasertherapie maakte een groot verschil. De tweede keer kwam mijn haar sneller en gezonder terug. Het was ook mooier en voller. Ik gebruikte de laserhelm tijdens het televisiekijken.”
Verder onderzoek
Deze studie liep van juni 2020 tot februari 2022. “In een volgende stap onderzoeken we het effect op grotere schaal. Zien we daar dezelfde succesvolle resultaten? Dan wordt deze therapie in de toekomst misschien wel standaard ingezet.”
“Bij de patiënten met lasertherapie kwam het haar een maand eerder terug dan bij de controlegroep.”
Sinds de terugbetaling van PrEP (Pre-Expositie Profylaxe) zien we een duidelijke daling in hiv-transmissie. Maar juist omdat mensen in risicogroepen zich met deze medicatie ‘veiliger’ voelen, versoepelen ze hun seksuele contacten. Dit opent de weg voor een besmetting met andere soa’s. Daarom blijft een regelmatige screening voor risicogroepen aangewezen.
“België was een van de eerste landen in Europa om PrEP in te voeren en gedeeltelijk terug te betalen”, zegt prof. dr. Peter Messiaen. “Als je de volle pot betaalt, kost PrEP maandelijks 122 euro. Met terugbetaling kost het iets meer dan 15 euro per maand. Deze medicatie is uiteraard vooral bedoeld voor de risicogroepen: doorgaans homoseksuele mannen, maar ook swingers, mensen met intraveneus druggebruik, mensen met een Sub-Saharaanse Afrikaanse achtergrond en sekswerkers.”
In België nemen nu iets meer dan 5000 mensen PrEP. Als je deze medicatie correct inneemt, is de kans op een hiv-infectie zeer klein. Na 2017 toont de Sciensanografiek met hiv-diagnoses overigens een vrij scherpe daling(1). PrEP heeft hierbij, naast andere factoren, zeker een rol gespeeld.
Maar PrEP heeft ook een keerzijde: risicocompensatiegedrag. Peter Messiaen: “Je mag niet veralgemenen, maar sommigen zullen, doordat ze zich veilig voelen, bijvoorbeeld minder vaak een condoom gebruiken of meer partners hebben. Een gevolg is dat het aantal soa’s in de risicogroepen toeneemt. Het betreft meestal diagnoses van syfilis, gonorroe en chlamydia. Jessa is het enige
hiv-referentiecentrum in Limburg. Hier begeleiden we de mensen in een PrEP-programma. Momenteel screenen we hen elke drie maanden op de courante soa’s. Dat blijkt duidelijk nodig. Want we zien dat minstens één op de vier binnen het jaar een soa oploopt.”
Huisartsen kunnen deze screenings ook uitvoeren. Het hiv-referentiecentrum geeft een brief voor de huisarts mee. Hierin staat beschreven wat een correcte screening inhoudt.
Meer info: www.jessazh.be/web/infectieziekten-enimmuniteit/hiv-centrum
Sinds maart is in België Qdenga beschikbaar, een nieuw vaccin tegen dengue. De indicaties voor dit vaccin zijn voorlopig beperkt. Internistinfectioloog dr. Karlijn van Halem raadt aan het advies van de Hoge Gezondheidsraad goed op te volgen.
Dengue komt voornamelijk voor in tropische en subtropische gebieden. Het wordt door de Aedesmug (of tijgermug) verspreid. De symptomen bestaan uit een aantal griepachtige verschijnselen en gewrichtspijn (vandaar ook de term knokkelkoorts). De eerste infectie verloopt meestal mild, maar kan in zeldzame gevallen ernstig zijn. Algemeen geldt dat mensen bij een tweede besmetting ernstiger ziek zijn. Nu is er met Qdenga een effectief vaccin op de markt.
Er was eerder al een vaccin beschikbaar (Dengvaxia), maar daarvan kreeg een aantal mensen bij besmetting juist ernstigere symptomen nadat zij gevaccineerd waren. Bij Qdenga, het nieuwe vaccin, werd dit effect in de studies niet vastgesteld. “Maar we zijn voorlopig op onze hoede”, zegt Karlijn Van Halem. “De Hoge Gezondheidsraad adviseert Qdenga alleen voor wie eerder al een infectie opliep en nu opnieuw naar een risicogebied gaat voor minimaal vier weken. Belangrijk om te vermelden is bovendien dat voor Qdenga een vaccinatieschema van twee dosissen met een interval van drie maanden voor vertrek geldt. Daarom is het vaccin alleen aangewezen voor wie regelmatig naar risicogebieden reist of ernaartoe verhuist. Voor alle anderen geldt: zorg voor een goede bescherming tegen muggen.”
Worden ouderen opgenomen in het ziekenhuis? Dan is helderheid belangrijk. Heeft de patiënt alles begrepen? Gaan we niet te snel of te digitaal? Het Panel Geriatrie van Jessa helpt om hier voldoende oog voor te hebben. Dit patiëntenpanel buigt zich over zorgthema’s en ‘problemen’ en formuleert adviezen.
“Dit panel ontstond in 2018. We waren bij de pioniers,” zegt Inge Goeyvaerts, verpleegkundig consulent liaisongeriatrie. “Het telt zo’n tien leden: geriatrische (ex-)patiënten, mantelzorgers, vrijwilligers, (ex-)zorgverleners … Allemaal mensen met een constructieve en kritische visie. Ze kaarten aan wat er niet zo goed werkt en zoeken actief mee naar verbeteringen.”
Mark Saen, verpleegkundig specialist liaisongeriatrie:
“Als zorgverlener krijg je soms blinde vlekken. Gesprekken met patiënten en familieleden zijn dan verhelderend. Je kijkt met een andere blik en verbetert dingen die belangrijk zijn. We leren van elkaar.”
“Het panel suggereerde bijvoorbeeld om de maaltijden
fysiek te blijven bevragen, in plaats van via de smartphone-app. Want een QR-code werkt niet bij deze patiënten. Net zoals een park-and-rideparking waar je maar tien minuten de tijd hebt om een oudere persoon met geheugenproblemen af te zetten … Begeleiding door vrijwilligers in de hal kan dan bijvoorbeeld helpen.”
Verwarring voorkomen
“Tijdens onze consultaties horen we geregeld bezorgdheden over een ziekenhuisopname”, zegt huisarts en CRA-arts Jan Stulens. “De oudere patiënt verlaat immers zijn vertrouw-
de huis of woonzorgcentrum. Heldere communicatie en zorg zijn dan essentieel. De inzichten van het Panel Geriatrie zijn dus erg waardevol. Want wanneer zorgverleners inspelen op de leefwereld van de ouderen, vermijden we onrust en verwarring.”
Heeft een patiënt een prostaattumor met een laag of gemiddeld risico? Dan kan hij in sommige gevallen met vijf in plaats van twintig sessies bestraald worden. Recent startte het Limburgs
Oncologisch Centrum met stereotactische radiotherapie (SBRT of Stereotactic Body Radiation Therapy) bij prostaatkanker: een hoge dosis precisiebestraling in een beperkt aantal fracties.
“Deze vorm van radiotherapie wordt al enkele jaren toegepast als behandeling van kleine long- en levertumoren en uitzaaiingen in het bot. Maar sinds kort gebruiken we SBRT
ook voor de behandeling van primaire prostaattumoren”, zegt dr. Leen Noé van het Limburgs Oncologisch Centrum. “Net zoals de klassieke bestraling is stereotactische
radiotherapie een volwaardig equivalent voor een radicale prostatectomie. Tijdens ons wekelijks multidisciplinair overleg bespreken we voor welke lokale behandeling(en) de patiënt in aanmerking komt. Tot op heden is er enkel bij prostaatkanker met een laag en intermediair risico voldoende evidentie voor stereotactische bestraling. De prostaat mag ook niet te groot zijn en de patiënt moet een goede plasfunctie hebben. Mensen die eerder een radicale prostatectomie ondergingen of een hoogrisicotumor hebben, komen niet in aanmerking. Al lopen er studies waardoor hoogrisicotumoren in de nabije toekomst waarschijnlijk ook stereotactisch behandeld kunnen worden.”
Zeer precies via goudmarkers
“Vóór de behandeling bepalen we het te bestralen gebied via een CT en NMR, gemaakt in de bestralingshouding,” zegt dr. Philippe Bulens, radiotherapeut-oncoloog. “Met SBRT gebruik je per sessie een zeer hoge dosis. Daarom is een exacte positionering van cruciaal belang. Voor elke bestralingssessie wordt er een cone beam CT (CBCT) gemaakt met een kV-bron, ingebouwd in het bestralingstoestel. Tijdens het voorbereidingstraject implanteren we ook drie kleine goudmarkers in de prostaat, transperineaal en onder echografische geleiding. Dat gebeurt onder lokale verdoving en duurt ongeveer vijftien minuten. Tijdens de bestraling kunnen we deze goudmarkers tracken en de prostaatbeweging in real time volgen. Zo minimaliseren we ook de bestralingsdosis die uitwaaiert naar het rectum en de blaas.”
Praktischer voor de patiënt
Van 20 naar 5 bestralingen, met vergelijkbare
efficiëntie en toxiciteit
SBRT biedt dezelfde resultaten – zowel qua outcome als qua toxiciteit – als klassieke uitwendige radiotherapie van 20 of 35 fracties. “Maar we verdelen dezelfde dosis nu over slechts vijf behandelingen. Door de rapid ARC-technologie kunnen we een hoge dosis bekomen ter hoogte van het doelvolume en tegelijkertijd de omliggende organen maximaal sparen.”
“Een klassieke bestraling telt 20 tot 35 fracties,” zegt dr. Laura Van Den Bergh, radiotherapeut. “De patiënt komt dan vier of zeven weken lang elke werkdag naar het ziekenhuis voor een bestraling. Bij SBRT is de dosis hoger, maar het aantal sessies lager. De vijf behandelingen worden gespreid over twee tot drie weken, met twee bestralingen per week. Dat maakt een groot verschil voor de patiënt. De ziektecontrole op lange termijn is dezelfde als na een klassiek bestralingstraject of een radicale prostatectomie. SBRT wordt door de meeste patiënten ook goed verdragen. De potentiële nevenwerkingen zijn dezelfde als bij klassieke bestralingen: cystitis (met pollakisurie, nycturie, mictalgie), proctitis (met frequentere stoelgang) en vermoeidheid.
Omdat we met SBRT hogere dosissen toedienen, ontstaan de klachten eerder. Maar ze verdwijnen ook weer sneller.”
Met SBRT gebruik je per sessie een zeer hoge dosis. Daarom is een exacte positionering cruciaal.”
“Een patiënt met borstkanker werd soms intenser begeleid dan iemand met een keeltumor. Of bij chemo kregen patiënten soms meer ondersteuning dan bij antihormoontherapie. Die verschillen werken we nu weg.” Sinds maart hanteert het Kankercentrum gedifferentieerde oncologische zorgtrajecten, aangepast aan het tumortype.
“Valt de diagnose kanker? Dan krijgt de patiënt een vaste oncocoach en oncopsycholoog”, zegt Kristel Mulders, coördinator van het Kankerplan. “Dit duo werkt nu nauwer samen en biedt steun tijdens het hele zorgtraject. Voor de behandeling legt de coach bijvoorbeeld alles uit over de therapie en de neveneffecten. Na die eerste behandelsessie gaat de psycholoog langs voor een opvolggesprek. We voorzien zulke contactmomenten vanaf nu bij de start van elke therapie. Niet alleen bij chemo, maar ook bij antihormoonbehandelingen of een oncologische operatie. Daarnaast is er altijd ruimte voor extra ondersteuning.”
Een bevraging s bracht de noden in kaart. “We werken nu een aparte begeleiding uit voor zo’n tien kankertypes.
Patiënten die geen chemo krijgen, maar bijvoorbeeld een
orale behandeling volgen, worden nu ook volwaardig begeleid. Elk duo van oncocoach en -psycholoog beheert één of twee zorgtrajecten. Zo spreekt de patiënt bijna altijd met dezelfde personen en kunnen onze hulpverleners zich subspecialiseren.”
Intensere samenwerking
Deze duo’s faciliteren ook een nauwere interne samenwerking. “Dat gebeurt via overlegmomenten met artsen en verpleegkundigen van het daghospitaal, de hospitalisatieen radiotherapieafdeling en met de sociale dienst en de diëtisten. We creëren ruimte om casussen te bespreken en kennis te delen. We denken ook samen na over patiëntparticipatie. Zo blijven we de zorgpaden verfijnen om de best mogelijke ondersteuning te bieden.”
Kristel MuldersOnze kraamafdeling pakt uit met de tweede editie van ‘Tiet-à-tête’, een krantje dat tips en trics bevat rond borstvoeding, getuigenissen en alle info over Jessa als ‘Baby Friendly Hospital’. Het krantje ligt in elke kamer op de afdeling materniteit.
5/05/2023
Op 13 juni vierde onze dienst materniteit haar 10de fusieverjaardag (Virga Jesse/Salvator).
Baby’s die toen het levenslicht zagen, zijn zonder twijfel een ‘special edition’ en daar hoort gepaste feestkledij bij!
13/06/2023
Deze negen ASO’s verrijkten deze zomer ons artsenteam. Op 2 oktober verwelkomen we een grotere groep arts-specialisten in opleiding.
1/08/2023
Jessa kan elke dag van het jaar rekenen op een groep prachtige, unieke en warme vrijwilligers! Zij ondersteunen patiënten, hun families en medewerkers op vele manieren. We bedankten hen naar goede gewoonte met een gezellig vrijwilligersfeest.
23/05/2023
In de Week van de Huidkankerpreventie zagen bezoekers en patiënten door een VR-bril de schadelijke effecten van de zon op onze huid.
19/06/2023
Lesley Stas (links), leidinggevende van onze dienst schoonmaak, ontving uit handen van ‘Sterpunt Inclusief Ondernemen’ een certificaat els erkenning voor de inspanning die Jessa levert op het vlak van inclusie.
“Samen met Alternatief vzw hebben we een geslaagd project opgezet waarbji onze medewerkers in de schoonmaak een op maat gemaakte ‘taalcoaching’ aangeboden kregen.”
16/06/2023
Mieke Laporte (links), graduaatsstudent aan de UCLL in Hasselt, heeft een visuele beperking. Dat weerhield haar niet om samen met haar hond Flox een geslaagde stage af te ronden op onze dienst ICT. “Dit was voor iedereen van het team een bijzonder leerrijke ervaring”, aldus ICT-manager Lieve Dreesen (rechts).
10/06/2023
Eén week na de diagnose kent een darmkankerpatiënt al zijn volledige behandelplan. Een snelle en brede ondersteuning is belangrijk, want een goed geïnformeerde patiënt kan zijn therapie beter aan. Daarom zet Jessa in op een sterke samenwerking tussen specialisten, onderzoekers, verpleegkundigen, huisartsen, oncocoaches en -psychologen.
Van acuut naar chronisch
“Elke week komen er zo’n vijf darmkankerpatiënten bij, van twintigers tot negentigers. Veel mensen met colorectale kanker die curatief en palliatief behandeld worden, kunnen we steeds langer helpen”, zegt Marc Aerts, coördinator, oncocoach en verpleegkundig specialist digestieve oncologie. “We buigen een acute situatie om naar een chronische via een behandelplan met steeds meer therapiemogelijkheden. Sommige patiënten komen hier al meerdere jaren geregeld ‘een therapie halen’ en houden daarbij nog een mooie levenskwaliteit.”
Snelle diagnose
“Bij de eerste biopsie doen we standaard een genetische analyse (NGS). Zo zien we goed om welk type tumor het gaat, en vooral, welke therapie het beste kan aanslaan. Alle onderzoeken gebeuren binnen drie dagen. Eén week na de diagnose kent de patiënt zijn volledige behandelplan. Dat schept duidelijkheid, maar vooral zicht op de toekomst.”
“Een goed geïnformeerde patiënt is beter voorbereid op zijn behandeling en geeft de therapie minder snel op. Hoe ziet de tumor eruit? Zijn er uitzaaiingen? We leggen de
resultaten van de NGS-analyse uit: waarom kiezen we voor systeem-, targeted of immunotherapie en wat kan de patiënt verwachten? We halen het taboe weg: niet iedereen verliest zijn haar! We geven ook mee welke invloed ze zelf hebben op de bijwerkingen. Bovendien betrekken we alle gezinsleden. We gaan samen op pad om de therapie zo goed mogelijk te maken.”
Alsmaar meer wielrenners ondervinden levensbedreigende hartritmestoornissen. Maar wat is de oorzaak? Een medisch team van Jessa – onder leiding van dr. Olivier Ghekiere – met een radioloog, inspanningsfysiologen en hartspecialisten onderzochten het in het zonnige Nice met negentien recreatieve wielrenners tussen 42 en 59 jaar. De medische testen voor en na de zware bergetappes gebeurden in het nabijgelegen CHU van Nice. Dit onderzoek kadert binnen de Pro@Heart en Master@Heart Study van Hartcentrum Hasselt.
Callcenter medische beeldvorming
011 33 55 66
Callcenter (voor afspraken)
011 33 55 77
Abdominale heelkunde
011 33 75 00
Cardiologie
011 37 35 65
VKF adviescentrum
011 33 70 57 en 011 33 70 59
Cardiothoracale en vasculaire
heelkunde
011 33 71 00
Endocrinologie
011 33 72 80
Fysische geneeskunde
011 33 88 00
Gastro-enterologie
011 33 76 00
Geriatrie
011 33 78 00
Gynaecologie
Medische oncologie, hematologie en radiotherapie
011 33 79 79
Nefrologie
011 33 87 00
Neurochirurgie
011 33 75 70
Neurologie
011 33 78 70
Nucleaire geneeskunde
011 33 81 90
ORL
011 33 74 20
Orthopedie
011 33 77 40
Pneumologie
011 24 11 81 (privépraktijk)
Psychogeriatrie
(enkel op maandag tussen
12 en 13 u.)
011 33 78 16
Slikcentrum
011 33 76 00 en 011 33 74 20
Scan de QR-code voor sfeervideo’s van de trip naar Nice.
011 22 82 19
Infectiologie
011 33 76 50
Klinisch laboratorium en ambulante bloedafname
Campus Virga Jesse: 011 33 82 00
Campus Salvator: 011 33 83 00
Materniteit/Kraamkliniek
Balie verpleegafdeling: 011 33 93 20
slikcentrum@jessazh.be
Travel Clinic
011 33 83 38 (tussen 9 en 16 u.)
Urologie
011 33 76 70
Specialismen die niet in deze lijst opgenomen zijn, bereik je via het
secretariaat raadplegingen:
011 33 55 70
SYMPOSIUM ‘PLUIS OF NIET PLUIS IN DE PEDIATRIE’
DATUM: 16 september 2023
LOCATIE - Jessa Ziekenhuis, campus Salvator, aula schoolgebouw
INSCHRIJVEN: www.jessazh.be/symposium-pluis-of-niet-pluis-in-de-pediatrie-
SYMPOSIUM ’GETTING THINGS RIGHT: AN UPDATE IN PENILE RESTORATION SURGERY’
DATUM: 28 en 29 september 2023
LOCATIE - Oude Gevangenis, UHasselt
INSCHRIJVEN: iusupport.be@coloplast.com
SYMPOSIUM ‘INTERSTITIEEL LONGLIJDEN IN LIMBURG’
DATUM: 30 september 2023
LOCATIE - Jessa Ziekenhuis, campus Salvator, aula schoolgebouw
INSCHRIJVEN: www.jessazh.be/symposium-update-interstitieel-longlijden-hoopvol-naar-de-toekomst
SYMPOSIUM ‘INFECTIEPREVENTIE – ANTIBIOTICA EN SCABIËS ONDER DE LOEP’
DATUM: 14 oktober 2023
LOCATIE - Campus Diepenbeek
INSCHRIJVEN: www.jessazh.be/infectiepreventie-symposium-2023
SYMPOSIUM ’NAAR AANLEIDING VAN 10-JARIG BESTAAN PIJNCENTRUM’
DATUM: 7 oktober 2023
LOCATIE - Jessa Ziekenhuis, campus Salvator, aula schoolgebouw – meer info volgt
SYMPOSIUM ’10 JAAR MINIMAAL INVASIEVE LEVER-, PANCREAS-, EN GALWEGENCHIRURGIE IN LIMBURG’
DATUM: 21 oktober 2023
LOCATIE - Oude Gevangenis, UHasselt – meer info volgt
SYMPOSIUM JESSA & WETENSCHAP SYMPOSIUM ‘THE ART OF SCIENCE’
DATUM: 18 november 2023
LOCATIE - Oude Gevangenis, UHasselt – meer info volgt
SYMPOSIUM ’THE FRAIL FUTURE OF GERIATRICS’
DATUM: 25 november 2023
LOCATIE - Jessa Ziekenhuis, campus Salvator, aula schoolgebouw – meer info volgt
SYMPOSIUM ’HUISARTSENSYMPOSIUM CARDIO 2024’
DATUM: 2 december 2023
LOCATIE - UHasselt, campus Diepenbeek – meer info volgt
Een overzicht van de geplande symposia is ook te vinden via de website: www.jessazh.be/symposia-events