3D-technologie borsttomosynthese spoort beter borstkanker op Revalidatiecentrum Jessa test Yougrabber uit voor internationale studie Nu nog preciezere bestralingen in Limburg mogelijk
Medisch informatieblad Jessa Ziekenhuis nr. 14 juni 2014
JessaLinea
2 inhoud
Complexe lever- en pancreaschirurgie nu ook in Limburg overlevingskans verhoogt aanzienlijk
Colofon JessaLinea nr. 14 - juni 2014
Verantwoordelijke uitgever: vzw Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt Hoofd- en eindredactie: dienst communicatie Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 30 82 21, jessalinea@jessazh.be
6
Sinds zijn start op 1 september 2013 in het team abdominale heelkunde van het Jessa Ziekenhuis legt dr. Gregory Sergeant zich in de eerste plaats toe op lever-, pancreas- en galwegenchirurgie. Het gaat hierbij vaak om operaties bij patiĂŤnten met uitzaaiingen naar de lever (levermetastasen), een ingreep die de overlevingskans aanzienlijk verhoogt. Bijna de helft van deze leveroperaties gebeurt laparoscopisch. Het Jessa Ziekenhuis is het enige ziekenhuis in Limburg dat deze complexe laparoscopische leverchirurgie aanbiedt.
Vormgeving: marjanwuyts Grafische Vormgeving www.jessazh.be info@jessazh.be www.facebook.com/jessaziekenhuis www.twitter.com/jessaziekenhuis
Nieuwe lineaire versneller
10
Robots en gaming in de revalidatie
12
3D-technologie borsttomosynthese
18
Project zwangerschapsdiabetes
22
Het elektronisch zorgportaal
26
3 inhoud
14
Het nachtelijk hemodialysecentrum van het Jessa Ziekenhuis bestaat vijftien jaar. Het is het eerste en enige centrum in Limburg waar nierpatiënten ’s nachts hun bloed kunnen laten zuiveren. Nachtelijke dialyse biedt de patiënt medische voordelen en bovendien een ‘leven overdag’.
15 jaar Nachtdialyse
30
Om mensen met chronische pijn beter te kunnen behandelen, zijn er sinds juli 2013 in België 35 Multidisciplinaire Centra voor Chronische Pijn (MCCP), erkend door de FOD (Federale Overheidsdienst). Voor Limburg zijn dat het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL). Samen trekken zij de kar voor een kennisnetwerk waarin alle Limburgse ziekenhuizen via hun pijnteam participeren.
Jessa erkend als multidisciplinair centrum voor chronische pijn
7 vragen over de Yougrabber
28
Label ‘babyvriendelijk ziekenhuis’
36
Prenatale diagnostiek
38
Darmkankerscreening
42
Kindaangepaste aanpak
44
Omgaan met kanker
48
4 kort nieuws
Nieuwe deelwebsite en brochure voor Medisch Centrum Herk-de-Stad
Met de auto rijden ondanks geheugenproblemen?
H
Het Medisch Centrum Herk-de-Stad is een initiatief van het Jessa Ziekenhuis en is gehuisvest op campus St.-Ursula. Patiënten uit de regio Herk-de-Stad kunnen er voor steeds meer specialismen dicht bij huis terecht voor raadplegingen, functiemetingen en een uitgebreid pallet aan radiologische onderzoeken (zie ook pagina 12). Sinds kort beschikt het Medisch Centrum Herk-de-Stad over een aparte ‘deelwebsite’ op de website van het ziekenhuis. Daarnaast is er een brochure ontwikkeld die verwijzers met patiënten uit de regio Herk-de-Stad wegwijs maakt in het aanbod op deze campus. U vindt alle informatie over het MC Herk-de-Stad op www.jessazh.be/mchds of www.medischcentrumhds.be
et Jessa Ziekenhuis en de Universiteit Hasselt doen sinds
kort onderzoek naar de rijvaardigheid van ouderen met geheugenproblemen. “Omdat ouderen geheugenproblemen hebben, betekent dat nog niet dat ze onveilig rijden”, stellen Anita Jans, zorgmanager in het Jessa Ziekenhuis en prof. dr. Tom Brijs, professor verkeerskunde van het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) van de UHasselt vast. Mensen die wat vergeetachtig zijn of problemen hebben met hun reactiesnelheid compenseren dit vaak door in het verkeer meer afstand te houden of trager te rijden. We zien wel dat ouderen vaker betrokken zijn bij bepaalde soorten van ongevallen, bijvoorbeeld waarbij ze moeten invoegen in het verkeer. Het is de bedoeling dat we dergelijke situaties met
150 000
Zoveel Belgen lijden aan artritis, 80 000 Belgen lijden aan reumatoïde
hen inoefenen.” “In eerste instantie gaan
artritis en 1 op 1 000 kinderen in België lijdt aan kinderreuma. Drin-
we de volgende drie jaar informatie verza-
gend tijd om deze aandoening onder de aandacht te brengen, vond
melen om hiermee een expertisecentrum
het Fonds voor Wetenschappelijk Reumaonderzoek (FWRO). Onder het
uit te bouwen in het Jessa Ziekenhuis”,
moto ‘Hand in hand – samen tegen reuma’, trokken ze in maart gedu-
vertelt Anita Jans. “Daar kunnen ouderen
rende tien dagen met megatrucks en tal van bekende Belgen zoals
terecht die zich willen laten testen en hun
Veerle Baetens, Kamagurka, Niels Albert en Gelle Vandecaveye naar
rijvaardigheid willen aanscherpen. Het is
de tien Belgische provincies om te sensibiliseren rond reuma. Met han-
absoluut niet de bedoeling om ouderen
denvol informatie, veel enthousiasme en vrachtladingen chocolade
te viseren. We willen hen zo lang mogelijk
streek het convooi op vrijdag 28 maart neer op het Dusartplein in Has-
rijvaardig houden.” Het project wordt door
selt. Ook ex-miss België Virginie Claes en haar zoontje Louis waren
Minister Lieten gefinancierd via de midde-
van de partij om samen met Jessareumatoloog dr. Jan Lenaerts en de
len van SALK (Strategisch Actieplan voor
rest van het ‘Hand in hand – samen tegen reuma’-team de passanten
Limburg in het Kwadraat).
te trakteren en te informeren.
5 rubriek
Predialyseproject krijgt Flanders’ Care Label Voor de tweede keer in enkele maanden is het Jessa Ziekenhuis in de prijzen gevallen met het project ‘Predialyse in beweging’. Hierbij bereiden patiënten – soms maanden op voorhand – andere patiënten voor op de veranderingen die een leven als dialysepatiënt met zich meebrengt. Het Jessa Ziekenhuis kreeg daarvoor het Flanders’ Care Label ‘Slimmer zorgen voor morgen’. Dat betekent dat het project erkend wordt als inspirerend om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Het predialyseproject is ontwikkeld door een multidisciplinaire werkgroep van verpleegkundigen van de afdelingen hemodialyse en nefrologie, een nefroloog, een diëtiste en een sociaal werkster. Het doel is om vanuit dit team toekomstige nierpatiënten optimale informatie aan te bieden nog vooraleer ze starten met een nierfunctievervangende behandeling. Daarnaast heeft het team een filmpje ontwikkeld dat patiënten via een persoonlijke code thuis op hun computer kunnen bekijken en waarin onder meer getuigenissen van andere dialysepatiënten zijn opgenomen.
6 lever- en pancreaschirurgie
Complexe minimaal invasieve lever -en
S
inds zijn start op 1 september 2013 in het team abdominale heelkunde van het Jessa Ziekenhuis legt dr. Gregory Sergeant
zich in de eerste plaats toe op lever-, pancreas- en galwegenchirurgie. Het gaat hierbij vaak om operaties bij patiënten met uitzaaiingen naar de lever (levermetastasen). “Een dergelijke ingreep verhoogt de overlevingskans aanzienlijk”, aldus dr. Sergeant. “Nieuw voor Jessa is dat we bijna de helft van deze leveroperaties laparoscopisch (minimaal invasief) uitvoeren. Dit heeft grote voordelen voor de patiënten zoals minder complicaties, minder pijn en een sneller herstel met de mogelijkheid om sneller postoperatieve chemotherapie op te starten.” Het Jessa Ziekenhuis is het enige ziekenhuis in Limburg dat deze complexe laparoscopische leverchirurgie aanbiedt.
DR. gregory sergeant:
operaties bij patienten met levermetastasen verhogen de overlevingskans aanzienlijk.
Betere overlevingskansen
Verdubbeling leverresecties
Ongeveer 60% van de patiënten met
Uit een recente studie in het Verenigd
een dikdarmtumor ontwikkelt ooit
Koninkrijk (ref. Jones R et al. BJS 2012)
uitzaaiingen naar de lever. Studies
blijkt dat 63% van patiënten met lever-
hebben aangetoond dat het volledig ope-
metastasen van dikdarmtumoren, die met
ratief verwijderen van levermetastasen
palliatieve chemotherapie werden behan-
een belangrijk overlevingsvoordeel ople-
deld, volgens leverchirurgen nog in aan-
vert voor de patiënt. Dr. Sergeant: “Een
merking komen voor leverresectie. Een
leveroperatie in combinatie met moderne
groot deel patiënten met levermetasta-
chemotherapie ‘op maat van de patiënt’,
sen wordt dus nooit doorverwezen naar
kan leiden tot een vijfjaarsoverleving van
een leverchirurg om te beoordelen of de
40% tot 50%. De gemiddelde overleving
metastasen verwijderbaar zijn. Hierdoor
bij niet operabele leveruitzaaiingen is
dalen hun overlevingskansen. “Binnen
slechts 18 à 24 maanden. Wanneer we de
Jessa werken we in een multidisciplinair
uitzaaiingen kunnen wegnemen neemt
team met gastro-enterologen, oncologen,
dit gemiddelde toe tot bijna 45 maanden.”
radiologen, anesthesisten, verpleegkun-
50-60%
63%
van de patiënten met een dikdarmtumor ontwikkelt uiteindelijk levermetastasen.
van de patiënten met enkel levermetastasen werden volgens een studie in het Verenigd Koninkrijk nooit doorverwezen naar een leverchirurg hoewel hun metastasen verwijderbaar werden geacht.
7 lever- en pancreaschirurgie
pancreaschirurgie nu ook in Limburg digen en abdominaal chirurgen intensief samen om de overlevingskansen van de patiënt te vergroten. Daarnaast is er ook een goede samenwerking met het SintFranciskusziekenhuis in Heusden-Zolder en starten we in mei officieel met een samenwerking met het AZ Vesalius in Tongeren. Voor elke diagnose van levermetastasen bekijken we samen welke de beste strategie is en of een leverresectie mogelijk is.” Deze alerte houding bij alle betrokken artsen, in combinatie met de expertise van dr. Sergeant, heeft ervoor gezorgd dat het aantal leveringrepen in het Jessa Ziekenhuis het laatste half jaar verdubbeld is. “We doen nu zo’n 50 leverresecties per jaar en behoren daarmee tot een van de grootste perifere centra in België.”
Gezond levervolume Maar wie komt in aanmerking voor een leverresectie? Dr. Sergeant: “Vroeger was dit vooral afhankelijk van de karakteristieken van de levermetastasen
Binnen Jessa werken gastro-enterologen, oncologen,
zoals aantal, grootte, aanwezigheid van
radiologen en abdominaal chirurgen intensief samen
andere uitzaaiingen… De laatste jaren is
om de overlevingskansen van de patient
echter duidelijk geworden dat patiënten voordeel hebben met een leveroperatie
met levermetastasen te verhogen.
voor zover we tenminste 25% tot 30% gezond levervolume kunnen behouden. Indien dat niet het geval is, kunnen we soms wel nog de groei van de gezonde leversegmenten vooraf stimuleren door een embolisatie van de vena porta van de zieke leverhelft.
20-30%
40-50%
4
Met
van de patiënten met levermetastasen komt in aanmerking voor leverresectie.
dat is de overlevingskans van patiënten vijf jaar na curatieve resectie van levermetastasen in combinatie met moderne chemotherapie.
(2-7) dagen is in het Jessa Ziekenhuis de gemiddelde ligduur bij laparoscopische leverresecties. Bij klassieke open leveroperaties is dat 8 (4-35) dagen.
50 leverresecties en 20 pancreasresecties per jaar behoort het Jessa Ziekenhuis tot een van de grootste niet-universitaire centra in België.
8 lever- en pancreaschirurgie
Indien we 4 tot 6 weken na de embolisatie
langs dat patiënten in ziekenhuizen met
voldoende gezond leverweefsel hebben,
ervaring, opmerkelijk meer kans hebben
kan er alsnog een leverresectie gebeuren.
om bij pancreaskanker de operatie te
Daarnaast kunnen patiënten met initieel
overleven en van de ziekte te genezen.
levermetastasen die chirurgisch niet vol-
Er gaan al langer stemmen op om de
ledig te verwijderen zijn, bij een goede
ingreep enkel te laten plaatsvinden in
respons op chemotherapie in sommige
centra die meer dan 10 ingrepen per jaar
gevallen toch nog geopereerd worden. Op
doen. “Met zo’n 20 pancreasingrepen
die manier ‘winnen’ we patiënten die hier-
op jaarbasis voldoen we zeker aan dit
door betere overlevingskansen krijgen. In
criterium en zitten we bij de grootste
totaal komt 25 tot 30% van de patiënten
niet-universitaire ziekenhuizen”, stelt
met levermetastasen in aanmerking voor
dr. Sergeant. “Bovendien willen we ons
een resectie.”
centrum nog verder uitbouwen. Al is niet alleen het aantal operaties belangrijk. Ook bijkomende chirurgische bekwaming
Huisarts als belangrijke partner
in pancreaschirurgie, het ter beschik-
“Ook de huisarts is een belangrijke partner
king hebben van moderne apparatuur
in de behandeling van levermetastasen,”
en een sterk multidisciplinair team voor
benadrukt dr. Sergeant. “Op vlak van
patiënten met pancreaskanker of andere
screening is hij of zij de ideale persoon
peri-ampullaire tumoren zijn belangrijke
om patiënten aan te sporen zich regel-
factoren die bepalend zijn voor het suc-
matig te laten controleren. Maar ook naar
ces van de behandeling.”
opvolging van patiënten voor of na het verwijderen van levermetastasen, onder meer via bloedafnames, is de huisarts
Laparoscopische chirurgie biedt
een essentiële schakel in de behandeling.
voordelen
Verder weten we dat patiënten waarbij
Uit studies blijkt dat minimaal invasieve
levermetastasen ontdekt zijn, vaak raad
leverchirurgie minstens dezelfde over-
vragen bij hun huisarts. Mensen denken
levingskansen biedt als open chirurgie.
bij een levertumor of -metastasen dat ze
Bovendien leveren laparoscopische
onmiddellijk ten dode zijn opgeschreven.
leverresecties een aantal belangrijke
Dat klopt dus niet!”
voordelen op zoals minder pijn, minder kans op complicaties en een sneller herstel (zie pag. 9). “Omdat we deze voor-
Voldoende pancreasingrepen volgens
delen ook effectief in de praktijk ervaren,
kenniscentrum
stellen we de meeste patiënten voor om
Het Federaal Kenniscentrum stelde on-
hun ingreep laparoscopisch te starten en
Mensen denken dat ze onmiddellijk ten dode opgeschreven zijn bij diagnose van een levertumor of –metastasen. Dat klopt niet!
9 lever- en pancreaschirurgie
indien nodig over te schakelen naar open
pische Whipple (resectie pancreaskop), een
hij een jaar naar het Swiss HPB Center in
chirurgie. Dit is soms nodig bijvoorbeeld
laparoscopische rechter hemihepatectomie
Zürich voor een ‘fellowship hepatopan-
als we merken dat we bij een grote tumor
en laparoscopische galwegexploraties voor
creatobiliary surgery and transplantation’
toch niet voldoende marge ten opzichte
galwegstenen. “Bij pancreaskopresecties
onder leiding van professor Clavien, een
van de tumor kunnen houden of de
zijn de voordelen van een minimaal inva-
wereldautoriteit in dit domein. Daarnaast
tumor toch te kort tegen de vena cava
sieve ingreep wel iets minder uitgespro-
bezocht hij enkele grote Amerikaanse
ligt. Sinds we gestart zijn met laparosco-
ken. Daar wordt de hospitalisatieduur
ziekenhuizen waaronder Johns Hopkins en
pische leverchirurgie in september 2013,
niet zozeer bepaald door de grootte van
Mayo Clinic en volgde een vervolmakings-
gebeurt ongeveer 40% van onze ingre-
het litteken, als door het optreden van
cursus in laparoscopische leverchirurgie
pen nu al laparoscopisch. Omwille van de
complicaties ten gevolge van lekkage van
in Southampton, Verenigd Koninkrijk.
talrijke voordelen en groeiende ervaring
pancreasvocht.”
“Een sterk doorgedreven opleiding is onmisbaar, maar een andere belangrijke
zal dit percentage vermoedelijk nog
factor is dat het Jessa Ziekenhuis bij mijn
toenemen. Patiënten, verpleegkundigen, anesthesisten en gastro-enterologen
Sterke expertise
aanstelling grote investeringen heeft
voelen of zien het verschil en dat werkt
Dr. Sergeant volgde zijn opleiding in alge-
gedaan. Hierdoor beschikken we werkelijk
stimulerend voor het hele team om onze
mene en abdominale chirurgie aan de KU-
over ‘state-of-the-art’ materiaal zoals een
inspanning verder te zetten.”
Leuven en behaalde er in 2011 de graad
ultramodern echografietoestel voor lever-
van doctor in de medische wetenschappen
chirurgie, recente laparoscopische torens,
met een doctoraatsonderzoek naar het be-
het eerste MTA microwave ablatietoestel
Limburgse primeurs
lang van circulerende tumorcellen bij pan-
in België, een CUSA dissectieapparaat om
Samen met het verpleegkundig team
creaskanker. Verder specialiseerde hij zich
leverweefsel te klieven, een choledocho-
voerde dr. Sergeant onlangs drie
in de lever-, pancreas- en galwegenchirur-
scoop,… Dit maakt het mogelijk om zeer
Limburgse primeurs uit op het vlak van
gie aan het UZLeuven onder leiding van
veilig maar ook maximaal leversparend te
laparoscopische resecties: een laparosco-
professor Topal en dr. Aerts. Daarna trok
werken.”
Voordelen van laparoscopische leverchirurgie
Eerste MTA microwave ablatietoestel in Belgie
- Kleinere incisies, dus minder pijn
naald in de tumor. Door stroom door de naald te jagen wordt
- Minder bloedverlies
de tumor gekookt zodat de kwaadaardige cellen sterven. Sinds
- Sneller herstel, dus kortere hospitalisatieduur
april 2014 heeft het Jessa Ziekenhuis een nieuwe generatie
- Minder kans op complicaties (longontsteking, wond-
microwave ablatie toestel. “Het gaat hier om een iets andere
infecties,…)
Bij tumorablaties plaatst de chirurg een speciaal ontworpen
technologie dan de klassieke radiofrequentie ablatie (RFA)”,
- Minder kans op sequellen zoals littekenbreuken
legt dr. Sergeant uit. “Het nieuwe toestel biedt diverse voor-
- Sneller starten met postoperatieve chemotherapie
delen ten opzichte van de klassieke RFA. Zo is het mogelijk om
indien nodig
grotere letsels te ableren in één sessie. Je kan bovendien ook
- Oncologisch evenwaardig aan open leverchirurgie
sneller ableren, waardoor de operatieduur verkort. We hoeven
- Goedkoper ondanks hogere materiaalkost
geen aardingsplaten te kleven op de bovenbenen. Daardoor is het mogelijk om tijdens een operatie onmiddellijk een ablatie uit te voeren als blijkt dat deze techniek toch meer aangewezen zou zijn dan resectie.”
10 radiologie
“Nu nog preciezere
I
n juni 2014 neemt het Limburgs Oncologisch Centrum (LOC) op campus Virga Jesse de nieuwe lineaire versneller TrueBeam STx in gebruik. De installatie van dit zeer geavanceerde bestralingstoestel - in combinatie met de vier lineaire versnellers die reeds actief zijn in het LOC - zorgt ervoor dat het aantal patiënten dat voor een bestralingsbehandeling moet doorverwezen worden naar een centrum buiten de provincie zeer beperkt is. Naast de mogelijkheden van de ‘klassieke’ toestellen laat het toestel onder meer toe om beelden te maken tijdens de bestraling en tot op minder dan een millimeter nauwkeurig te bestralen. Het LOC behandelt ongeveer 2400 patiënten per jaar en behoort hiermee tot de grote centra in België.
Het LOC (Limburgs Oncologisch Centrum) is een samenwerkingsverband tussen het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis OostLimburg. “Via consulentschappen hebben we bovendien een brede samenwerking met alle andere Limburgse ziekenhuizen”, schetst radiotherapeut en tevens medisch coördinator van het LOC dr. Paul Bulens de DR. paul bulens en luc pannekoeke
toch wel unieke situatie in Limburg.
Spectaculaire evolutie Met de plaatsing van de TrueBeam STx
11 radiotherapie
bestralingen in Limburg mogelijk ” heeft het LOC de laatste vijf jaren een
hele gamma van moderne radiotherapie
en de correctiemogelijkheden met de
volledige vernieuwing van zijn lineaire
aan”, aldus dr. Paul Bulens. “Dit nieuwe
zesdimensionele behandelingstafel kun-
versnellers - twee op de site ZOL in Genk
toestel biedt vooral een meerwaarde bij
nen de behandelingen op een comforta-
en drie op de site Jessa in Hasselt - achter
bestralingen waar nog meer nauwkeurig-
beler manier gebeuren. En met de extra
de rug. “We komen hiermee op het niveau
heid en controle vereist is. Denk maar aan
mogelijkheden van dit toestel kunnen
van heel moderne centra voor radiothera-
letsels die kritisch gelegen zijn binnen
stereotactische behandelingen vlot
pie”, vertelt dr. Bulens. “Concreet betekent
een orgaan zoals sommige hersentu-
en gemakkelijk, met minder invasieve
dit dat we alle laatste nieuwe therapieën
moren. Of letsels die kritisch liggen ten
voorbereidingen uitgevoerd worden en
kunnen toepassen en vrijwel alle - om
opzichte van een structuur zoals tumoren
dit toch even correct en veilig als bij de
niet te zeggen alle - volwassen patiënten
tegen het ruggenmerg. Uitgangspunt is
klassieke stereotactische behandelin-
binnen de provincie kunnen behandelen.”
uiteraard altijd dat we proberen zoveel
gen. Zo is het bijvoorbeeld voor de hoge
mogelijk gezonde weefsels te sparen.
precisiebestralingen van kleine hersen-
Een andere toepassing kan de bestra-
tumoren niet meer altijd nodig om een
Millimeterwerk tijdens hele bestraling
ling zijn van heel kleine uitzaaiingen
stereotactische kroon te plaatsen, maar
Dat dit type lineaire versneller een
in hersenen, longen en lever, waar we
kan deze techniek even veilig worden
technologisch hoogstandje is, kan
de intussen ‘klassieke’ stereotactische
toegepast met een eenvoudigere fixatie.”
fysicus Eddy Bressers beamen. “Een heel
bestralingen nog nauwkeuriger zullen
belangrijke innovatie is dat we met dit
kunnen toepassen.”
toestel beelden kunnen maken tijdens
Smart connect
de bestraling. Hiermee kunnen we op
Een laatste voordeel is dat de TrueBeam
ieder ogenblik tijdens de bestraling, met
Patiëntencomfort
STx uitgerust is met ‘smart connect’. Het
millimeterprecisie nagaan of nog exact
“Naast de voordelen op vlak van behan-
toestel kan indien nodig van op afstand
op de juiste plaats bestraald wordt. Het
deling is er ook rekening gehouden met
‘overgenomen’ worden door de leveran-
toestel is hiervoor uitgerust met de
het comfort voor de patiënt”, vertelt
cier”, legt Eddy Bressers uit. “Zo kunnen
ExacTrac X-raymonitoring van de firma
hoofdverpleegkundige radiotherapie Luc
zij heel snel technische support leveren,
Brainlab. Verder beschikt dit toestel over
Pannekoeke. “Door de betere beeldcon-
het toestel opnieuw afstellen of anticipe-
een zesdimensionele tafel die we in alle
trole op de positionering van de patiënt
ren op mogelijke problemen.”
richtingen kunnen sturen om de positie van de patiënt te optimaliseren (xyzassen, plus rotatie, rol en pitch). Door het heel hoge debiet van het bestralingstoestel is de bestralingstijd ook korter.
Voordelen TrueBeam STx samengevat
Bovendien kunnen we met dit toestel de
- Heel nauwkeurige bestraling mogelijk waarbij gezonde weefsels zoveel moge-
bestralingsvelden zo instellen dat ze nog
lijk gespaard blijven (bv. bij kleine hersentumoren, letsels gelegen tegen belang-
fijnere bundels maken en de vorm van de tumor nog beter aannemen waardoor de afstelling haarfijn kan gebeuren.”
rijke organen, …) - Zeer correcte positionering door gebruik van de zesdimensionele tafel met pitch, rol- en rotatietechnieken in alle richtingen - Kortere bestralingstijd door hoger dosisdebiet - Mogelijkheid om beelden te maken tijdens de bestraling. Hierdoor kan tijdens de
Meer nauwkeurigheid en controle Voor welke behandelingen zal dit toestel dan vooral worden ingeschakeld? “Al onze lineaire versnellers kunnen het
behandeling tot op de millimeter opgevolgd worden of de precieze locatie nog bestraald wordt - Meer comfort voor de patiënt onder meer via technieken die minder invasieve voorbereiding nodig hebben
Robots en gaming
tijdens opendeurdag campus St.-Ursula Op zondag 16 maart opende campus St.-Ursula zijn deuren voor
de specifieke noden die revalidatiepatiënten hebben en kunnen
het grote publiek tijdens de Dag van de Zorg. De bezoekers werden
daardoor bijvoorbeeld een voortrekkersrol uitbouwen in een sub-
er ondergedompeld in een wereld van robots en computergames,
specialisatie zoals slikdiagnostiek en –behandeling.”
belangrijke tools die onze campus in Herk-de-Stad dagelijks in de revalidatie inzet. Daarnaast stelden ook de afdeling radiologie en het Medisch Centrum Herk-de-Stad - het raadplegingsgedeelte
Volwaardige dienst radiologie
waar 15 verschillende disciplines raadplegingen houden - zich
“Veel bezoekers weten niet dat we een dienst radiologie op cam-
graag voor. “De 714 bezoekers waren onder de indruk en niet
pus St.-Ursula hebben”, vertelt leidinggevende radiologie Bart
alleen over het roboticagedeelte”, klonk het na de opendeurdag.
Smolders. “Als mensen horen dat hier dezelfde toestellen staan
“Zo waren ze ook aangenaam verrast over het brede gamma aan
als op de Hasseltse campussen, met dezelfde artsen en medewer-
radiologische onderzoeken dat op deze campus mogelijk is. Lang
kers en dat alle beelden in een centraal systeem terechtkomen,
niet iedereen wist bovendien dat je in het Medisch Centrum Herk-
komt vaak de reactie dat ze dan voortaan op deze campus, dichter
de-Stad voor steeds meer specialismen terecht kan voor raadple-
bij huis, hun radiologieonderzoeken laten doen.”
gingen en functiemetingen.”
Brede waaier raadplegingsactiviteiten
In het Medisch Centrum Herk-de-Stad kan je voor steeds meer
Dr. Marie Amélie Ryckaert, neus-keel-oorarts, gaf tijdens de open-
specialismen terecht voor raadplegingen en functiemetingen
deurdag in het raadplegingsgedeelte uitleg over haar expertise-
en er is een sterk uitgebouwde dienst radiologie waar een
domein ‘slik- en stemproblemen’. “Mensen weten vaak niet dat
breed gamma aan radiologische onderzoeken mogelijk is zoals
op deze campus ook een brede waaier aan specialisten raadple-
CT-scan, echografie, mammografie, OPG en RX. Zeer gemak-
gingsactiviteiten uitvoeren. Mede dankzij de ondersteuning van
kelijk voor de patiënten uit regio Herk-de-Stad: dicht bij huis,
ziekenhuisfaciliteiten als radiologie, logopedie, enz kunnen we
goed bereikbaar, buiten de grote verkeersdrukte en met ruime
zorg van de hoogste kwaliteit aanbieden. We voldoen daarbij aan
parkeergelegenheid.
12 nieuws
13 rubriek
Salutem
N
Lectori
a 4 jaar is het tijd om uw Jessalinea in een nieuw kleedje te steken! De aanpassingen zijn vooral vormelijk van aard en hebben als doel de
voorgestelde artikelen visueel meer aantrekkelijk te maken. Uit onze laatste bevraging bij huisartsen bleek een grote meerderheid van deze artsen Jessalinea te smaken en waren zij absoluut voorstander om de gedrukte uitgave te behouden. In februari verscheen het KCE rapport ‘organisatie van de zorg voor patiënten met een zeldzame en complexe kanker’ waarin gepleit wordt voor een doorgedreven centralisatie van de diagnostiek en behandeling van dergelijke kankers. Men gaat er van uit dat centra die meer van dergelijke tumoren behandelen, meer ervaring hebben en d ’office een betere overleving van de patiënt verzekeren. Intuïtief kunnen we ons hierbij iets voorstellen. Hoewel, de wetenschappelijke evidentie van deze benadering (zie opiniestuk dr. Jeroen Mebis op pagina 34) is mager en beperkt zich dan meestal nog tot de chirurgische aspecten van de behandeling. Kankerzorg in Vlaanderen wordt meer en meer in netwerken georganiseerd. Limburg is hierbij een voorloper geweest met de installatie van het Limburgs Oncologisch Centrum (LOC) in 2001. Naast de kernopdracht nl. de exploitatie van de Limburgse radiotherapieafdelingen in Jessa en ZOL, is deze vzw tevens een overlegplatform voor oncologie. Dit resulteerde onder meer in de centralisatie van de zorg voor intensieve hematologiepatiënten in het Jessa Ziekenhuis. Ook de zorg aan patiënten met borstkanker wordt georganiseerd in een samenwerkingsverband tussen het St.-Franciskusziekenhuis, St.-Trudo, het AZ Vesalius en Jessa. Deze
doorgedreven vormen van samenwerking tussen regionale ziekenhuizen onderling, regionale ziekenhuizen en centrumziekenhuizen en centrumziekenhuizen onderling en waarbij het medisch handelen op elkaar afgestemd en getoetst wordt, is
DR. frank weekers:
absoluut de weg te gaan indien we zorgaanbod en zorgkwaliteit op een nog hoger
Kankerzorg in Vlaanderen
dat soms uit het oog verloren wordt.
niveau willen brengen. Goede samenwerking in netwerken moet ondersteund worden door bestuursvormen in ziekenhuizen die het ‘zero sum game’ kunnen overstijgen. Het uitgangspunt moet in elk geval de zorg aan de patiënt zijn, een element
wordt meer en meer in netwerken georganiseerd.
Ik wens u veel leesplezier met deze uitgave.
Limburg is hierbij een voorloper geweest.
13 column
14 rubriek
15 jaar nachtdialyse: Jessa is het enige ziekenhuis dat nachtelijke hemodialyse aanbiedt in Limburg
“De patiĂŤnten hebben er alleen maar medische
15 hemodialyse
en praktische voordelen bij”
H
et nachtelijk hemodialysecentrum van het Jessa Ziekenhuis bestaat vijftien jaar. Het is het eerste en enige centrum in Limburg waar nierpatiënten ’s nachts hun bloed kunnen laten zuiveren. “Het is een grote investering”, vertelt diensthoofd nefrologie dr. Koen Stas. “Het vraagt een inspanning van het ziekenhuis, het dialyseteam én van de patiënt. Maar nachtelijke dialyse zorgt voor een langere behandeling én het geeft de patiënt een leven overdag.” Dokter Koen Stas en verpleegkundigen Regina Colson en Jos Dams waren er bij vanaf dag één.
Vanwaar komt het idee? Dr. Koen Stas:
“Begin jaren ’60 duurde een dialyse ongeveer acht uur. In de jaren ’70 en
’80 daalde die behandelingstijd tot vier uur. In Tassin in Frankrijk was er een dialysecentrum dat langer bleef dialyseren en zij konden betere overlevingscijfers voorleggen. Hier in Hasselt was dr. Bart De Moor de inspirator en dr. Johan Vanwalleghem de katalysator van het project. Dr. Hilde Keuleers en ik waren ook voorstander van nachtelijke hemodialyse. Als verpleegkundigen waren, naast Regina en Jos, ook Riet Vanwijck en Marcella Bammens er vanaf de opstart bij. In die tijd waren er zo goed als geen precedenten. Naast Tassin was er nog Toronto, daar vond de nachtelijke hemodialyse thuis plaats.” Jos Dams: “We
hebben toen meerdere pistes bekeken. Nachtelijke dialyse was er een van.
Het alternatief was dagelijks dialyseren. Bij elke piste waren er enkele tegenargumenten maar uiteindelijk hebben we voor nachtdialyse gekozen.”
Hoe uniek is het concept om ’s nachts te dialyseren? Jos Dams: “In
Limburg zijn wij het enige ziekenhuis, in Vlaanderen waren we net niet het
eerste. Het UZ in Gent was ons in 1999 een maand voor.” Dr. Koen Stas:
“Enkele jaren na de opstart hebben we een retrospectieve studie gedaan.
De paper die daar uit voort kwam, werd in 2003 in Nice bekroond met een congresprijs. Dat heeft ons ook in het buitenland in de aandacht gebracht en daardoor hebben we veel internationaal bezoek gehad in ons nachtelijk dialysecentrum.”
Wat zijn de grote voordelen voor de patiënt? Dr. Koen Stas:
“Langer dialyseren wil zeggen dat het bloed van nierpatiënten langer en
16 rubriek
Jos Dams, dr. bart de moor en regina colson
beter gezuiverd wordt. De afvalstoffen
Hoe is die eerste nacht in 1999 verlo-
komen: maandag, woensdag en vrijdag.
worden beter verwijderd en het is minder
pen?
Er zijn twee avonden per jaar waarop we geen patiënten ontvangen: kerstavond en
belastend voor het hart. In zijn geheel
Jos Dams:
leidt dat tot betere overlevingscijfers en
we vier patiënten. Riet Van Wijck en ik
oudjaar.”
een betere levenskwaliteit.”
waren de twee verpleegkundigen. Alles
Regina Colson:
Jos Dams: “Bovendien
was goed voorbereid, want de veiligheid
dat er meer waren. We hebben er ook al
de kans om overdag een quasi gewoon
van de patiënt en de kwaliteit van de
twaalf gehad, dan werken we met drie
leven op te bouwen. Bij dagdialyse ben je
behandeling stonden voorop. ’s Nachts
nachtverpleegkundigen. Op het hoogte-
telkens drie halve dagen kwijt. Nachtdia-
dialyseren betekent dat je geen visuele
punt hadden we 18 patiënten verspreid
lysepatiënten kunnen een bijna normaal
controle meer hebt over je patiënten, dus
over twee verdiepingen.”
gezinsleven hebben en hun behandeling
daar hebben we akoestische signalen
Jos Dams:
beter combineren met hun job.”
voor voorzien. Daarna ging het snel: een
tiënten op de wachtlijst, dus misschien
Regina Colson: “Voorwaarde
week later hadden we al zes patiënten en
moeten we binnenkort opnieuw uitbreiden.”
geeft het de patiënt
is wel dat je
“Goed. De eerste nacht hadden
“Er zijn periodes geweest
“Ondertussen staan er weer pa-
moet kunnen slapen. Anders hou je het niet
daarna werden het er negen.”
vol. Sommige patiënten proberen het enke-
Dr. Koen Stas:
le keren, maar als blijkt dat ze niet kunnen
nefroloog van wacht in, maar omdat alles
Is er een groot verloop van nacht-
slapen, haken ze af. Van de tien huidige
vlot verliep zijn we daar mee gestopt.
dialysepatiënten?
patiënten neemt ongeveer de helft een
Het gebeurt zelden dat de nefroloog van
Regina Colson:
slaappilletje. Dat helpt ook om overweg te
wacht opgeroepen wordt.”
stabiel, tot er voor iemand een nier
“In het begin sliep de
kunnen met sommige zware snurkers. Er
“Nee, de groep blijft relatief
beschikbaar is. Het gebeurt twee of drie
zijn er zelfs die met oordopjes slapen.”
keer per jaar dat wij ’s nachts een patiënt Vier patiënten in 1999. Hoeveel heb-
kunnen wakker maken om hem het goeie
ben jullie er nu?
nieuws te vertellen dat er in Leuven een
we hebben vaak internationaal
Jos Dams:
bezoek gehad.
tien patiënten die drie nachten per week
“Op dit moment hebben we
16 hemodialyse
nier voor hem beschikbaar is. Bij een geslaagde transplantatie komen die niet
Davy (39), een patient van het eerste uur, getuigt.
Nachtdialyse heeft me mijn dag
en mijn leven teruggegeven.
Op zijn twaalfde werd bij Davy een genetische afwijking aan zijn nieren ontdekt. Davy moest vijf jaar lang voor opvolging naar Leuven, waarna dagdialyse volgde. Op zijn zeventiende kreeg hij zijn eerste niertransplantatie, maar zonder succes. Hij kreeg infecties en zijn lichaam stootte die nier af. Van 1991 tot 1999 onderging hij drie transplantaties. Tussen de operaties kwam hij naar het dialysecentrum in Hasselt. Nachtelijke hemodialyse bestond toen nog niet. Maar sinds de oprichting van het nachtdialysecentrum in 1999 is Davy vaste klant: “Dankzij die nachtdialyses heb ik een normaal leven kunnen opbouwen.” meer terug.” Jos Dams:
“Davy, één van onze patiënten
Wat is voor jou het grote verschil tussen nacht- en dagdialyse?
(zie hiernaast), is er al bij vanaf de opstart
Davy: “Sinds ik vijftien jaar geleden gekozen heb voor nachtelijke dia-
van de nacht in 1999. Hij geeft bijvoor-
lyse hebben mijn nierproblemen veel minder impact op mijn dagelijks
beeld aan dat hij na drie mislukte trans-
leven. Daardoor heb ik de mogelijkheid gekregen om deeltijds te gaan
plantaties geen vierde meer wil. Nachte-
werken en ben ik geen drie namiddagen per week meer kwijt.”
lijke dialyse geeft hem de zekerheid dat hij zijn leven normaal kan voortzetten.” Hoe laat moet je daar zijn? Davy: “Drie avonden per week word ik om halftien aan de machine Wat onthouden jullie van vijftien jaar
aangesloten. Meestal kijk ik dan nog even tv en rond elf uur ga ik sla-
nachtelijke hemodialyse?
pen. Dat is wel een belangrijke voorwaarde voor nachtdialyse: je moet
Dr. Koen Stas:
“We zijn heel blij dat de ver-
kunnen slapen. Daarom haken sommige patiënten af. Als je ’s nachts
pleging mee zijn schouders gezet heeft
niet kunt slapen, haalt het niet veel uit. ’s Morgens om zes uur sta ik
onder dit project. Het is op een dialyse-
op, rij ik naar huis om mijn kind naar school te doen en ga ik werken.”
afdeling niet evident om ook ’s nachts te komen werken, dat merk je aan de geringe navolging die we krijgen in België. Zonder
Hoe moeilijk is het om dialyse met een job te combineren?
deze bijdrage zou nachtelijke hemodialyse
Davy: “Dat is niet evident. Als dialysepatiënt werk ik halftijds, voltijds
in Hasselt niet mogelijk geweest zijn.
werken is voor mij te zwaar. Nadat ik in 1999 naar nachtdialyse ben
Daarnaast is er ook de investering van de
overgeschakeld, werd het mogelijk om werk te gaan zoeken. Ik had
patiënt, want die is drie nachten per week
administratie gestudeerd, maar met een gat van vele jaren in mijn CV
niet thuis, maar langs de andere kant heb-
was dat niet eenvoudig. Sinds 2008 ben ik aan de slag en ondertussen
ben de patiënten er alleen maar medische
werk ik nu elke voormiddag als onthaalmedewerker. Dankzij die nach-
en praktische voordelen bij.”
telijke dialyses heb ik een normaal leven kunnen opbouwen.”
17 hemodialyse
18 radiologie
3D-technologie borsttomosynthese
D
e dienst radiologie van het Jessa Zieken-
“De standaard RX-mammografie geldt als eerste onderzoek bij het
huis heeft sinds kort nieuwe 3D-techno-
opsporen van borstletsels. Het is het basisonderzoek voor de be-
logie in huis die borstkankers beter opspoort. De borsttomosynthese, ook wel 3D-mammografie genoemd, laat toe om kleine letsels gemakkelij-
oordeling van het borstweefsel”, legt radioloog dr. Carlo Thywissen uit. “Omdat het om een tweedimensionele techniek gaat, wordt het gehele borstweefsel op de foto op elkaar geprojecteerd. Daardoor kan het soms gebeuren dat bepaalde details die van belang kunnen
ker op te sporen en vals positieve letsels zo veel
zijn bij vroegtijdige detectie van borstkanker, niet zichtbaar zijn
mogelijk uit te sluiten. Naast de 3D-beelden levert
op het beeld. De tomosynthese biedt op dit vlak een aanzienlijke
het toestel automatisch ook een digitaal gerecon-
meerwaarde aan de bestaande digitale mammografie.”
strueerd 2D-beeld (C-view). Dat ziet eruit als een normale 2D-opname maar de kwaliteit ervan is beter.
Betere diagnose De tomosynthese bestaat uit een aantal zeer dunne, aan elkaar sluitende beeldopnamen die in enkele seconden tijdens een boogvormige beweging rond de borst gemaakt worden. “De radioloog krijgt zo een groot aantal ‘fijne doorsneden’ van 1 mm dikte doorheen de borst en kan het borstweefsel laag per laag in 3D bekijken. Net doordat we laag per laag kunnen kijken, zijn fijne details veel duidelijker zichtbaar en kunnen we een betere diagnose stellen. Naast deze reeks tomo’s (sneden), levert dit type toestel ook automatisch een digitaal gereconstrueerd 2D-beeld in C-view. Dit beeld ziet eruit als een normale 2D-opname, maar de kwaliteit is beter. Met tomosynthese krijgen we dus een 3D-beeld én een gereconstrueerd 2D-beeld dat betrouwbaarder is dan een klassieke 2D-opname.”
Biopsies vermijden Doordat moeilijk zichtbare letsels bij een tomosynthese veel gemakkelijker waarneembaar zijn, draagt de techniek in belangrijke mate bij tot een vroegtijdige detectie van borstkanker. Daarnaast zorgt tomosynthese er ook voor dat ‘vals positieve’ letsels zoveel mogelijk uitgesloten worden. Hierdoor kunnen onnodige biopsies en ingrepen vermeden worden.
Moeilijk zichtbare letsels zijn nu vaak duidelijker zichtbaar waardoor we een snellere diagnose kunnen stellen.
19 radiologie
spoort beter borstkanker op Lage stralingsdosis De nieuwe tomosynthesetechniek gebruikt zeer weinig röntgenstraling en brengt dus geen extra risico’s van stralenbelasting voor de patiënten mee. De combinatie van een 3D-tomosynthese en de C-view vereist ongeveer 1,45 mGray tegenover 1,90 mGray voor een klassieke 2D-filmopname. Bij een digitale 2D-opname ligt de straling (1,30 mGray) iets lager dan bij de tomosynthese, maar de 2D-opname bezit niet de diagnostische voordelen van een tomosynthese.
Enkele radiologiecentra In een aantal landen is tomosynthese reeds goed ingeburgerd en wordt de techniek ook gebruikt voor het nationaal screeningsprogramma. “In ons land zijn we voorlopig nog niet zover omdat nog maar enkele radiologiecentra over deze technologie beschikken. Indien de overheid zou beslissen om tomosynthese in België toch in te zetten voor de bevolkingscreening, dan zijn we er binnen Jessa alleszins klaar voor.”
Laesie op elkaar geplaatst in 2D
Laesie op elkaar geplaatst in 3D
dr. carlo thywissen
Laesie gesuperponeerd in 2D
Laesie geïsoleerd in 3D
20 rubriek
Abdominale chirurgen geven
E
nkele keren per jaar geven de abdominale chirurgen van het Jessa Ziekenhuis masterclassopleidingen aan buitenlandse bezoekers, meer bepaald in de laparoscopische colorectale chirurgie. Hier volgen een aantal Russische artsen een procedure, uitgevoerd door dr. Joep Knol. Opvallend: het chirurgisch team en de bezoekers dragen een speciale bril om de ingreep in 3D-modus te volgen en zo meer diepte in het beeld te krijgen.
21 rubriek
masterclassopleidingen in 3D
22 moeder en kind
“Baby hoeft niet altijd naar neonatale zorgeenheid“ jessa ontwikkelt project rond zwangerschapsdiabetes
B
aby’s van vrouwen die tijdens de zwangerschap diabetes
Gynaecologen, endocrinologen, diëtisten,
ontwikkelen, komen in het Jessa Ziekenhuis niet meer
diabeteseducatoren, vroedvrouwen, pedia-
per definitie op de neonatale zorgeenheid terecht. “Door een intensieve begeleiding en opvolging van moeder en kind kan de baby na de geboorte nu vaak bij de moeder op de kraam-
ters en verpleegkundigen van de afdeling neonatale zorgen in het Jessa Ziekenhuis: samen bundelen zij hun kennis en expertise om moeders met zwangerschaps-
afdeling verblijven. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat
diabetes en hun baby na de bevalling
dit nauwe contact belangrijk is”, vertellen endocrinoloog dr.
zo weinig mogelijk te hoeven scheiden.
Nikolaos Mortzos, vroedvrouw Greet Vanspauwen en arts-assis-
“Een bevalling brengt stress en pijn mee
tent gynaecologie dr. Wouter Froyman.
waardoor de glycemie kan stijgen. Vroeger kwam een baby daarom uit voorzorg altijd op de neonatale zorgeenheid terecht als de moeder zwangerschapsdiabetes had en insuline-dependent was. De multidisciplinaire aanpak die we ontwikkeld hebben, zorgt ervoor dat dit nu vaak niet meer nodig is. Als de glycemieregeling van moeder en kind goed onder controle zijn, kan de baby op de kamer van de mama blijven”, aldus dr. Mortzos. “De rol van de vroedvrouw, die moeder en baby mee opvolgt, is daarin essentieel.”
we blijven de glycemie van de baby continu opvolgen.
23 moeder en kind
Greet vanspauwen, dr. nikolaos mortzos en dr. wouter froyman
Baby- en moedervriendelijk
Universele screening
Nauwe opvolging tijdens zwangerschap
Maar waarom dit project om de baby
Vroeger werden in Vlaanderen alleen
Als de screeningstesten afwijken van de
op de kraamafdeling te houden? “Uit
vrouwen die tot een risicogroep behoor-
normale waarden, wordt de zwangere naar
wetenschappelijk onderzoek weten
den tijdens de zwangerschap gescreend
de endocrinoloog verwezen. Dr. Mortzos:
we dat het nauwe ‘huid op huidcon-
op diabetes. Dr. Mortzos: “Maar eigenlijk
“In ons ziekenhuis komt ze dan terecht bij
tact’ tussen moeder en baby, en dan
valt vrijwel iedereen wel op één of
een endocrinoloog, een diëtist en één van
vooral in de eerste uren na de bevalling,
andere manier binnen een risicogroep.
onze zeven diabeteseducatrices. Naast
zeer belangrijk is bijvoorbeeld op vlak
De universele screening die nu door de
uitgebreide voorlichting over zwanger-
van hechting. Het contact vermindert
diabetesliga, de Vlaamse Vereniging voor
schapsdiabetes krijgt de zwangere vrouw
de maternale stress en bevordert de
Obstetrie en Gynaecologie (VVOG) en Do-
voedingsadviezen en de nodige telefoon-
borstvoeding”, legt dr. Wouter Froyman,
mus Medica wordt aanbevolen, is dan ook
nummers en e-mailadressen zodat ze ons
arts-assistent gynaecologie uit. “Bo-
een belangrijke stap vooruit. Door een
snel kan bereiken bij vragen of problemen.
vendien is deze oplossing moeder- en
betere, vroegtijdige opsporing kunnen
Verder geven we een glucosemeter en
babyvriendelijker. Ook op andere vlakken
we problemen voor baby en moeder vaak
–strips mee zodat ze haar glycemiewaarden
vertrekken we nu zoveel mogelijk vanuit
voorkomen. Ook de huisarts en de gynae-
nauw kan opvolgen. Na 15 à 20 dagen zien
de individuele situatie van de moeder in
coloog zijn daarin belangrijke sleutelfigu-
we haar terug voor een evaluatie van die
plaats van te werken volgens standaard
ren. Aanbevolen wordt dat zij al bij een
waarden. We bekijken dan of er een bijko-
procedures. Zo worden bevallingen bij
zwangerschapswens of het eerste prena-
mende behandeling nodig is. In 80% van de
moeders met zwangerschapsdiabetes
tale contact een nuchtere glycemiebepa-
gevallen blijkt het nauwgezet toepassen
niet meer standaard vroegtijdig ingeleid,
ling doen.” Ook de verdere screeningstes-
van de voedingsadviezen voldoende, maar
maar houden we via een intensieve
ten tijdens de zwangerschap gebeuren
we blijven dit uiteraard van heel dichtbij op-
opvolging maximaal rekening met de
bij huisarts of gynaecoloog (zie figuur
volgen gedurende de hele zwangerschap.”
glycemieregeling van de moeder en
pagina 25). Omdat er in België noodzaak
evalueren we nauwgezet het welzijn van
is aan bijkomend onderzoek is er onlangs
de foetus door monitoring en echografie.
een nieuwe grootschalige studie gestart
Comfortabel bevallen
Zo kunnen we inschatten wanneer een
naar zwangerschapsdiabetes, de ‘Belgian
Tijdens de bevalling neemt de vroedvrouw
vroegtijdige inleiding nodig is.”
Diabetes in Pregnacy’-studie.
een gedeelte van die opvolging op zich.
24 rubriek
zwangerschapsdiabetes
Vroedvrouw en referentieverpleegkun-
verhoging van de leeftijd bij zwangere
dige diabetes Greet Vanspauwen: “Tijdens
vrouwen, het stijgend aantal vrouwen
de arbeid controleren we als vroedvrouw
met overgewicht, enz. Daarnaast zorgt
om het uur de glycemie van de moeder.
de betere universele screening ook voor
We houden ook regelmatig contact met
een betere detectie. En dat is uiteraard
de endocrinoloog onder meer om te
een goede zaak, zowel voor de opvol-
kijken of moeders die insuline nemen
ging tijdens de zwangerschap als om
een insulinedrip nodig hebben tijdens de
gezondheidsproblemen in de toekomst te
arbeid. Vroeger gebeurde dat standaard,
voorkomen.”
maar nu proberen we dat te vermijden, als het tenminste medisch verantwoord is. Zo’n drip is toch wat vervelend en beperkt
Huisarts heeft sleutelrol
de moeder in haar bewegingsvrijheid. Bij
Ongeveer 50% van de vrouwen met
een moeder die al diabetespatiënte was,
zwangerschapsdiabetes ontwikkelt in de
starten we wel altijd een medicatiedrip
20 jaar na de zwangerschap diabetes.
op. Medisch gezien is dat sowieso nodig
“De Vlaamse overheid en de diabetesliga
en de moeder hoeft dan zelf niet continu
hebben daarom een project opgestart
haar glycemie te controleren. We houden
‘Zoet Zwanger’. Met dit project willen zij
bij het toepassen van onze protocols zo-
zoveel mogelijk vrouwen met zwanger-
veel mogelijk rekening met de individuele
schapsdiabetes stimuleren om na de
toestand van de moeder en dat werkt
bevalling de nodige stappen te zetten om
prima.”
diabetes te voorkomen of het vroegtijdig kunnen op te sporen. Zo krijgen jonge moeders een jaar na de bevalling een
Op de kraamafdeling
brief met de vraag hun glycemie jaarlijks
Na de geboorte meet de vroedvrouw
te laten controleren door de huisarts.
meteen de glycemie van de baby. “Omdat
Niet alle vrouwen doen dit, maar de
deze baby’s gevaar lopen op te lage
huisarts kan daarin een stimulerende rol
glycemiewaarden van zodra er via de
spelen. Zwangerschap is een stresstest
placenta geen suiker meer van de moeder
voor het lichaam en kan problemen aan
doorkomt, leggen we hen in de verloska-
het licht brengen die later in het leven
mer al meteen aan de borst of geven we
van de moeder een rol zullen spelen.
een flesje zodat de glycemie stijgt. Ook op
Samen met onze diabeteseducatrices
de kraamafdeling blijven we de glycemie-
stimuleren we sterk dat vrouwen met zwangerschapsdiabetes zich registreren
waarden van de baby continu opvolgen. Op die manier kunnen we op een veilige
Zwangerschapsdiabetes neemt toe
in het project Zoet Zwanger. En dat loont.
manier vermijden dat baby’s onnodig naar
Het aantal vrouwen met zwangerschaps-
Blijkbaar behoren we tot de top drie van
de neonatale zorgeenheid moeten en
diabetes lijkt sterk toe te nemen. Dr.
Vlaamse ziekenhuizen met de meeste
gescheiden worden van hun mama.”
Mortzos: “Dit komt onder meer door de
registraties.”
25 moeder en kind
Risico’s voor baby
Screeningsstrategie voor pregestationele
bij moeder met zwangerschapsdiabetes
diabetes en zwangerschapsdiabetes zoals deze
- Hypoglycemie bij baby
door VDV-VVOG-Domus Medica wordt aanbevolen:
- Voedingsproblemen baby - Teveel aan vruchtwater dat kan leiden tot een vroeggeboorte of complicaties
Bij zwangerschapswens of 1ste prenatale consultatie:
universele screening nuchter, random of Hba 1*
- Macrosomie (hoog geboortegewicht) met als mogelijke gevolgen een moeilijke bevalling of keizersnede, geboortetrauma, schouderluxatie bij de baby, groter risico
NG ≥ 126 mg/dl Hba1c ≥ 6.5%* RPG ≥ 200 mg/dl
ja
Behandelen als pregestationele DM
op overgewicht op latere leeftijd,… - Grotere kans op hypertensie en pre-eclampsie (zwanger-
nee
schapsvergiftiging) - Icterus (geelzucht) baby - Ademhalingsproblemen baby
In vroege zwangerschap:
NG ≥ 100-125 mg/dl nee
ja
Risico’s voor baby bij moeder bij voorafbestaande diabetes
zo snel mogelijk OGTT
24 weken zwangerschap:
universele screening met 50g GCT Glycemie ≥ 140 mg/dl
Dezelfde risico’s als bij moeder die zwangerschapsdiabetes ontwikkelt, maar in ernstiger mate. Daarnaast zijn er
nee
een aantal bijkomende risico’s, waaronder
ja
- Miskraam - Foetale afwijkingen
geen zwdm
- Onvoorspelbare sterfte van baby in de baarmoeder aan het einde van de zwangerschap. Daarom is er een bijzonder intensieve opvolging en verhoogde waakzaamheid bij deze moeders aan het einde van hun zwangerschap
3-uurs 100 g of 2 uurs 75 g OGTT NG ≥ 95 mg/dl 1u ≥ 180 mg/dl 2u ≥ 155 mg/dl 3u ≥ 140 mg/dl ja: ≥ 2 abnormale waarden behandelen als zwdm
MEER INFORMATIE Dr. Nikolaos Mortzos
e-mail: nikolaos.mortzos@jessazh.be tel. 011 30 98 92 of 011 30 91 64 (secretariaat)
Bron: Screening naar pregestationele diabetes bij zwangerschap(swens) en zwangerschapsdiabetes: consensus VDV-VVOG-Domus Medicatie 2012’, dr. Katrien Benhalima, UZ Leuven
26 rubriek
Elektronisch zorgportaal:
“Verwijzend arts kan medisch dossier
H
et Jessa Ziekenhuis start binnenkort een elektronisch zorgportaal
op. Bedoeling is dat verwijzers op een zeer snelle en gemakkelijke manier het volledig medisch dossier van hun patiënten in het ziekenhuis kunnen raadplegen. “Het nieuwe zorgportaal komt er onder stimulans van onze medische directie. Het zal het huidige Jessa-link vervangen maar is veel gebruiksvriendelijker en vooral veel sneller”, benadrukt ICT-manager Nordine Vandezande.
dr. frank weekers, en nordine Vandezande
27 zorgportaal
snel en gemakkelijk raadplegen” Wat houdt het zorgportaal in?
Doorkruist het zorgportaal niet de plannen die bestaan bin-
Nordine Vandezande: “We hebben op dit ogenblik vanuit het Jessa
nen de HUBS?
Ziekenhuis twee vormen van elektronische communicatie met
“We hebben zeker niet de intentie om de filosofie achter de HUBS
huisartsen en andere verwijzers. Enerzijds versturen we medische
- waarbij het de bedoeling is om elektronische uitwisseling van me-
verslagen, medisch-technische gegevens en laboresultaten door
dische resultaten tussen verwijzers en ziekenhuizen op nationaal
via Medibridge of Hector. Deze systemen blijven in de toekomst
vlak te organiseren - te doorkruisen. Zo’n nationaal e-healthproject
bestaan. Nadeel is echter dat je op deze manier bijvoorbeeld geen
is een zeer goed initiatief, maar voorlopig laat de concrete opstart
radiologiebeelden kan versturen. Daarom hebben we een aantal
nog op zich wachten. We willen graag onze service naar verwij-
jaren geleden Jessa-link in gebruik genomen. Verwijzers kunnen –
zers toe nu al verhogen in afwachting van concrete realisaties op
mits toestemming van de patiënt - via een beveiligde netwerkver-
nationaal niveau.”
binding het volledige patiëntendossier inkijken, inclusief laboratorium- en radiologische onderzoeken. Het nieuwe zorgportaal is een sterk verbeterd alternatief voor Jessa-link. Het is een zelf
Wordt het Jessa-zorgportaal in de toekomst uitgebreid?
ontwikkeld centraal platform waarmee we de bestaande medische
“Als verwijzers het nieuwe portaal een goede manier van commu-
systemen in ons ziekenhuis gebruiksvriendelijk en op een bevei-
nicatie-uitwisseling vinden en er graag gebruik van maken, krijgt
ligde manier kunnen openstellen voor verwijzers.”
het in de toekomst wellicht verdere uitbreiding. We denken dan bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om als verwijzer rechtstreeks te kunnen communiceren met de behandelend arts in het ziekenhuis
Wat is de meerwaarde van het nieuwe zorgportaal?
en zo nauw betrokken te zijn bij het hele zorgtraject. Naast het
“Bij Jessa-link duurt het soms enkele minuten om bijvoorbeeld
zorgportaal starten we dit jaar ook met een patiëntenportaal.”
medische beelden in te kijken. Ons nieuwe zorgportaal geeft op een heel gemakkelijke manier toegang tot die beelden in enkele seconden. (Huis)artsen kunnen ook meteen zien of hun patiënt
We willen onze service naar verwijzers nu al verhogen
nog andere onderzoeken in het ziekenhuis heeft ondergaan en
in afwachting van een nationaal e-healthproject
welke de resultaten zijn. In de eerste fase zal het zorgportaal dezelfde functionaliteiten aanbieden als Jessa-link maar met een veel betere en efficiëntere service.”
Wat houdt het patiëntenportaal in? “In eerste fase kan de patiënt op dit portaal zijn of haar administratieve gegevens beheren; adres, telefoonnummer, e-mailadres,
Is dit project ook afgetoetst met verwijzers?
kortom alle gegevens die niet zorggerelateerd zijn. Daarnaast wil-
“Inderdaad. Aan het begin van het project hebben we met een
len we patiënten de mogelijkheid geven om afspraken uit het ver-
aantal verwijzers die actief zijn binnen de huisartsenkringen work-
leden of reeds geplande afspraken in te kijken. Ook het opvragen
shops gehouden om na te gaan wat hun verwachtingen over een
van ziekenhuisfacturen uit het verleden kan via deze weg. In een
dergelijk elektronisch platform zijn. Op basis van hun input zijn we
volgende fase denken we er aan om patiënten toegang te geven
begonnen met de ontwikkeling. In mei en juni willen we proef-
om zelf elektronisch afspraken te maken. Voor dit alles is uiter-
draaien met een 10 tot 15-tal externe verwijzers om uit te testen
aard een beveiligde link nodig, bijvoorbeeld via de elektronische
of het portaal voldoet aan de verwachtingen. Afhankelijk van hun
identiteitskaart. Bij de lancering van het patiëntenportaal zullen de
feedback - en als er geen technische mankementen opduiken
toepassingen ervan nog beperkt zijn, maar de verwachtingen van
- weten we of we voor de zomer kunnen opstarten. Verwijzers
mensen op elektronisch vlak veranderen snel. We willen klaar zijn
krijgen hierover op het gepaste ogenblik concrete informatie.”
om in de toekomst aan die verwachtingen te voldoen.”
7 S
vragen over de Yougrabber
inds enkele weken werkt Jessarevalidatiecampus St-Ursula in Herk-de-Stad mee aan een internationale studie over de revalidatietool ‘Yougrabber’. De Yougrabber is een computer-
spel dat specifiek ontwikkeld is voor de arm-handrevalidatie. Kinesiste Anke Swinnen licht deze studie in 7 antwoorden toe.
anke swinnen, kinesiste:
we testen de yougrabber uit voor een internationale studie.
de yougrabber is een computerspel dat specifiek ontwikkeld is voor arm-handrevalidatie.
28 revalidatie
1
Wat is de ‘Yougrabber’
bijvoorbeeld al geruime tijd over een robot-
“De Yougrabber is een tool die
arm Armeo die we ook als revalidatietool
door de firma YouRehab ontwikkeld is
inzetten.”
6
Welke voordelen biedt de Yougrabber als tool?
“De Yougrabber is zo ontwikkeld dat de
voor de revalidatie van het bovenste lid-
revalidant er na verloop van tijd zelfstan-
maat (arm-handrevalidatie) bij patiënten
dig mee kan oefenen, zonder continue
met een niet-aangeboren hersenletsel.
begeleiding van de therapeut. Naar kost
Aan de hand van een computerspel wordt een virtuele realiteit gecreëerd. De patiënt bedient het spel via een handschoen
4
voor de gezondheidszorg toe kan dat een
Wat is het nut van robotica en games in revalidatie?
meerwaarde zijn. De therapeut kan immers meerdere revalidanten gelijktijdig
“Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat
begeleiden, maar moet uiteraard wel re-
revalidatiepatiënten
er tijdens revalidatie heel veel herhaling
gelmatig checken bij iedere revalidatiepa-
gemotiveerder en op een aangenamere
van een handeling nodig is vooraleer de
tiënt. Daarnaast is het toestel gemakke-
manier hand- en armbewegingen kunnen
handeling vlot en efficiënt verloopt. Als re-
lijk en snel in te stellen voor gebruik. Het
trainen. Wij beschikken op dit ogenblik
validatiepatiënten telkens dezelfde bewe-
beschikt ook over verschillende moeilijk-
over het enige toestel in België en testen
ging moeten inoefenen, wordt dit al heel
heidsgraden. Je kan de oefeningen gelei-
het uit voor een internationale studie die
snel saai en geraken ze gedemotiveerd.
delijk moeilijker of sneller maken, langer
over twee jaar loopt. In totaal testen we
Bij een computergame of ‘virtual reality’
laten duren, … Of je kan gaan van een vin-
20 patiënten, 10 per jaar.”
daarentegen kunnen ze veel langer en in-
ger aan één hand laten bewegen tot met
tensiever dezelfde handelingen herhalen
twee handen een coördinatie-oefening
omdat het spelelement of de natuurlijke
laten doen. Als therapeut proberen we
competitiedrang hen afleidt en motiveert.”
de oefeningen altijd te laten passen bin-
en een infraroodsensor. Het spelelement zorgt
2
ervoor
dat
nen de leefwereld en interesses van de
Waarover gaat de studie?
revalidant omdat de motivatie dan groter
“Via de studie willen we nagaan
is. Deze revalidatietool biedt daarbij heel
of additionele therapie met de Yougrabber van 1 uur per dag aan het einde van de revalidatie een meerwaarde in functionaliteit biedt. Met andere woorden, kunnen
5
wat mogelijkheden.”
Hoe verloopt de studie? “We selecteren de patiënten tus-
sen één en twaalf weken na het CVA. Dit
7
Hoe wordt oefenen met de Yougrabber ervaren?
we betere resultaten bereiken als de re-
gebeurt op basis van een aantal criteria. Zo
validatiepatiënt elke dag een uurtje extra
mogen zij bijvoorbeeld geen orthopedische
oefent met de Yougrabber ten opzichte
problemen hebben aan hand en arm, geen
nesisten hebben het toestel eerst zelf
van revalidatiepatiënten die dezelfde tijd
pijn ervaren enz. De geselecteerde patiën-
uitgeprobeerd en waren enthousiast. Er
traditionele handoefeningen uitvoeren.”
ten gaan in een centrale databank en de
is bijvoorbeeld een spel waarbij je een
computer deelt deze willekeurig op in twee
wortel moet grijpen en in een bak gooien
groepen: een groep die met de Yougrabber
vooraleer de haas in het spel de wortel
gaat werken, een tweede groep die klas-
voor je neus wegkaapt. Je doet daarbij
sieke handoefeningen doet. De patiënten
telkens dezelfde bewegingen, maar toch
werken gedurende een maand mee aan
geeft dit een heel positieve beleving om-
3
Wie participeert in deze internationale studie?
“Onze ergotherapeuten en ki-
de studie. Vóór en na de studie doen we
dat je intrinsiek gemotiveerd bent om die
“De studie gaat uit van de universiteit van
functionele arm-handtesten zoals de ARAT
wortel te pakken te krijgen. Sommige re-
Bergen in Noorwegen in samenwerking
(Action Research Arm Test) en de ‘box and
validanten vragen om ook eens te mogen
met de universiteit van Oslo en de KULeu-
block-test’. Dit zijn gestandaardiseerde
oefenen. Het spreekt dus wel aan.”
ven. Het uittesten van de Yougrabber in
testen om de handmotoriek en –vaardig-
de praktijk gebeurt in vijf revalidatiecen-
heid te testen. Enkele maanden na de stu-
tra: twee in Noorwegen, twee in Denemar-
die herhalen we die testen. De therapie die
ken en voor België is dat dus ons revalida-
we onze revalidanten voor de studie laten
tiecentrum. We hebben in St.-Ursula reeds
doen komt bovenop het gewone dagpro-
langer een goed uitgebouwd programma
gramma van ergotherapie, kinesitherapie,
voor arm-handrevalidatie en beschikken
eventueel groepstherapie,…”
29 revalidatie
MEER INFORMATIE Anke Swinnen, kinesiste en coördinator
van de studie binnen campus St.-Ursula anke.swinnen@jessazh.be http://bit.ly/jessa_yougrabber
Het jessateam MCCP: Ine peyls, dr. maarten wissels, nathalie millen, tine broux, rosita jakers, christiane peeters, dr. maaiken van der plaetse, dr. guido claes,
Jessa erkend als
multidisciplinair centrum voor
O
m mensen met chronische pijn beter te
“We beschikken al ruim 10 jaar over een goede multidisciplinaire
kunnen behandelen, zijn er sinds juli 2013
aanpak voor chronische pijnpatiënten. Mijn collega dr. Guido Claes heeft indertijd als coördinator deze werking opgestart die in ons
in België 35 Multidisciplinaire Centra voor Chroni-
ziekenhuis als multidisciplinair pijncentrum gekend is”, vertelt dr.
sche Pijn (MCCP), erkend door de FOD (Federale
Vander Plaetse. “Dankzij die goede basis zijn we nu officieel erkend
Overheidsdienst). Voor Limburg zijn dat het Zie-
als multidisciplinair pijncentrum. Deze erkenning laat ons toe om
kenhuis Oost-Limburg (ZOL) en het Jessa Zieken-
onze werking verder uit te bouwen.”
huis. Samen trekken zij de kar voor een kennisnetwerk waarin alle Limburgse ziekenhuizen via hun
Bio-psychosociale aanpak
pijnteam participeren. Hoe de praktische invulling
De erkende pijncentra hebben de opdracht om bij chronische pijn-
van dit pijncentrum in het Jessa Ziekenhuis – van-
patiënten een behandeling te voorzien die gericht is op het beheer
uit een sterk multidisciplinaire aanpak - gebeurt,
van het pijnprobleem en dit vanuit een multidisciplinaire, bio-psychosociale aanpak. “De hoofddoelstellingen van de behandeling van
vertelt dr. Maaiken Vander Plaetse, revalidatiearts
patiënten met een chronisch pijnsyndroom zijn duidelijk omschre-
en tevens coördinator van het MCCP Jessa.
ven door de FOD Volksgezondheid”, vertelt dr. Vander Plaetse. “Het gaat hierbij om: - een functionele verbetering op vlak van fysiek functioneren, activiteiten van het dagelijkse leven, sociale, recreatieve en beroepsactiviteiten - het aanleren van gedragsstrategieën waardoor de pijn beter kan
30 pijncentrum
dr. Caroline Hens, dr. stefan Evers en dr. Heidi schruers. Ontbreken op de foto: dr. wim duyvendak, pijnverpleegkundigen
chronische pijn lijsten invullen over zijn pijnproblematiek. “Deze vragenlijsten zijn
worden beheerd
zeer nuttig omdat ze ons al heel wat informatie geven over de aard
- een optimalisatie van de medicamenteuze behandeling (aanpas-
en ernst van het chronische pijnprobleem. Patiënten die hulp nodig
sing of vermindering)
hebben bij het invullen van de vragenlijsten, kunnen telefonisch
- een vermindering van het beroep op de gezondheidszorg zoals vermindering van invasieve procedures, ziekenhuisopnames, het
beroep doen op onze psychologe”, aldus dr. Vander Plaetse. “Tijdens
aantal consultaties, …
het intakegesprek dat de patiënt met de revalidatiearts en onze
Daarnaast is het ook de bedoeling dat we werken aan het voorko-
psychologe heeft, gaan we dieper in op deze vragenlijsten. Na het
men van chronificatie van patiënten met subacute pijn; dit is pijn
intakegesprek bespreken we de problematiek van de patiënt binnen
die 6 weken tot 3 maanden aanhoudt. Bij deze patiënten is het van
het volledige multidisciplinaire team en stellen een behandelplan
belang dat we de multidisciplinaire behandeling op het juiste mo-
op. Zodra we een voorstel voor behandelplan hebben, is er een
ment kunnen aanbieden, van zodra het risico op chronificatie hoog
feedbackgesprek waarin de patiënt alle nodige informatie krijgt.”
lijkt. Binnen het Jessa Ziekenhuis is het multidisciplinair algologisch team hier ook bij betrokken. Anesthesist/algoloog dr. Stefan Evers Samen pijnbeleid bepalen
is coördinator van dit team.”
Het multidisciplinaire team komt twee keer per maand samen. Tijdens dat overleg komen niet alleen alle nieuwe patiënten aan Traject patiënt
bod maar gebeurt er ook een evaluatie van alle patiënten die in
Patiënten kunnen naar het multidisciplinair pijncentrum in Jessa
behandeling zijn. “We bepalen er effectief samen het pijnbeleid voor
verwezen worden via het secretariaat. Er is steeds een verwijzing
iedere patiënt. Vaak is dat een specifiek beleid vanuit de verschil-
van de behandelend arts nodig. De secretaresse legt een afspraak
lende disciplines. Dat kan bijvoorbeeld gaan om aanpassing van
voor een intakegesprek vast en laat de patiënt op voorhand vragen-
medicatie of een aanvullende interventionele behandeling,
31 pijncentrum
Na het intakegesprek bespreken we de problematiek van de patient binnen het volledige multidisciplinaire team en stellen een behandelplan op.
het opstarten van een multidisciplinair revalidatieprogramma, het
sleutelfiguur. Na de feedbackconsultatie met de patiënt krijgt
aanleren van ergonomische principes, een evaluatie van de arbeids-
de huisarts een brief met de conclusies van het multidisciplinair
situatie, cognitieve gedragstherapieën of stressbeheersingstechnie-
pijncentrum en een voorstel voor behandeling. “Zo is hij goed op
ken, het beheer van psychiatrische comorbiditeit, TENS-raadpleging
de hoogte als de patiënt zijn advies wil vooraleer een beslissing
(Transcutane Elektrische Zenuwstimulatie), adviezen rond zelfzorg
te nemen. Uiteraard mag de huisarts ook altijd artsen van het
en slaap, indicatiestelling neurostimulatie, arbeidsre-integratie, enz.”
behandelteam contacteren voor verdere informatie. Het is onze taak als pijncentrum om advies te geven en zo nodig gedurende een bepaalde tijd een behandeling aan te bieden.”
Pijnhanteringsprogramma Binnen het multidisciplinair pijncentrum is er ook een pijnhanteringsprogramma uitgewerkt. “Hier leren patiënten ‘leven en beter
Kennisnetwerk
functioneren ondanks de pijn’. Het programma focust onder meer op
Als erkende multidisciplinaire pijncentra trekken Jessa en ZOL
progressieve reconditionering, relaxatie, hydrotherapie, ergonomie,
ook samen de kar voor een kennisnetwerk in Limburg. “We zijn al
psychologische begeleiding en psycho-educatiesessies (gegeven
enkele keren met alle Limburgse ziekenhuizen samengekomen
door psycholoog, kinesist, ergotherapeut en pijnverpleegkundige).
en zullen dat ook enkele keren per jaar blijven doen. Tijdens deze
De patiënten volgen dit programma 2 keer per week gedurende drie
intervisiemomenten ontwikkelen we rond items die met chroni-
maanden.”
sche pijnproblematiek te maken hebben een beleid dat gedragen is door alle ziekenhuizen. Zo is de filosofie rond chronische pijnbehandeling in ieder Limburgs ziekenhuis gelijklopend. Het
Wisselwerking met huisarts
ziekenhuis bepaalt dan zelf hoe de praktische invulling gebeurt.
In het hele traject dat de patiënt doorloopt, blijft de huisarts de
Ons streefdoel is om in de toekomst in Limburg voor meerdere
32 pijncentrum
Uiteraard kan de huisarts altijd artsen van het behandelteam contacteren voor verdere informatie.
Team multidisciplinair pijncentrum -
Dr. Guido Claes
-
Dr. Wim Duyvendak neurochirurg
-
Dr. Stefan Evers
anesthesist en coördinator
algologisch team
revalidatiearts
-
Dr. Caroline Hens anesthesiste
-
Dr. Heidi Schruers psychiater
-
Dr. Maaiken Vander Plaetse
revalidatiearts en coördinator
multidisciplinair pijncentrum
-
Rosita Jakers psychologe
-
Ine Peyls kinesiste
-
Nathalie Millen
ergotherapeute
-
pijnverpleegkundigen
-
Tine Broux
sociaal assistente
-
Christiane Peeters secretaresse
Wanneer verwijzen naar multidisciplinair pijncentrum?
centra een erkenning te krijgen.”
- Bij patiënten met een chronisch pijnprobleem dat zo ernstig is dat het een duidelijke psychosociale weerslag heeft op Algologisch team
het functioneren van de patiënt - Bij patiënten waarbij er geen gesuperponeerd acuut pro-
Verder moet ook ieder ziekenhuis beschikken over een multidisci-
bleem aanwezig is (bijvoorbeeld acute hernia, …)
plinair algologisch team. Anesthesist dr. Stefan Evers is coördinator van dit team in het Jessa Ziekenhuis. Het team bestaat uit
- Bij twijfel: best eerst rechtstreeks verwijzen naar een anes-
een arts, een psycholoog en een pijnverpleegkundige. Dr. Stefan
thesist, neurochirurg of revalidatiearts die in het chronisch
Evers: “We zorgen onder meer voor sensibilisering en vorming
pijncentrum actief is. Indien deze oordeelt dat de patiënt
van verzorgend personeel in het ziekenhuis rond pijnevaluatie en
best multidisciplinair behandeld wordt, komt de patiënt in
-behandeling. Het doel hiervan is de detectie en snelle behande-
het traject van het pijncentrum terecht. Indien eerst verwe-
ling van patiënten die risico lopen dat hun pijn chronisch wordt.
zen wordt naar het pijncentrum en er geen multidisciplinaire behandeling nodig is, gaat er soms onnodig tijd verloren.
Daarnaast zorgen we voor de implementatie van guidelines voor
- Niet verwijzen voor diagnostiek.
chronische pijnbehandeling in de zorgeenheden. We zijn ook aanspreekpunt voor problemen of vragen waarmee zorgverleners worden geconfronteerd en fungeren als ‘verbindingspersoon’ met het multidisciplinair pijncentrum of met de behandelende arts. Deze werking bestond al meer dan vijf jaar in ons ziekenhuis
MEER INFORMATIE
onder de vorm van een ‘acute pain service’. Het feit dat aan dat
www.jessazh.be/mpc Contact: 011 33 88 90 (secretariaat). Het chronisch pijncentrum is gehuisvest op campus Virga Jesse
bestaande geheel nu een psychologe is toegevoegd, biedt een absolute meerwaarde.”
33 pijncentrum
34
Opinie
opinie
Midden februari pleitte het Federaal Kenniscentrum voor Gezondheidszorg (KCE) voor de invoering van expertisecentra voor de bestrijding van kanker. Dat zou betekenen dat patiënten met een zeldzame of complexe kanker enkel nog behandeld mogen worden in een beperkt aantal erkende ziekenhuizen. Dat klinkt logisch, maar deze centralisatie van kankerbestrijding is vanuit wetenschappelijk oogpunt niet duidelijk onderbouwd. Er zijn slechts in twee gevallen wetenschappelijke argumenten ten voordele van centralisatie, de definitie van zeldzame kankers van het KCE is niet mee met de nieuwste medische ontwikkelingen en er wordt geen rekening gehouden met het perspectief van de patiënt met zelfs mogelijke klassengeneeskunde tot gevolg. De argumenten pro centralisatie die het KCE, beleidsmakers en sommige zorgverleners aanhalen, lijken eenvoudig: hoe meer behandelingen een ziekenhuis uitvoert, hoe groter de overlevingskans. Het KCE baseert zich hiervoor voornamelijk op Amerikaanse studies over chirurgische ingrepen. Voornamelijk voor pancreasen slokdarmtumoren zijn er aanwijzingen dat er een verband zou kunnen zijn tussen volume en kwaliteit. In beide gevallen is er een significante relatie tussen het aantal ingrepen en de overlevingskans. Het rapport van het KCE vermeldt slokdarmkanker, maagkanker, bepaalde bloedkankers, tumoren van spijsverteringsorganen, hoofd- en halskankers,… Veel meer aandoeningen dan pancreasen slokdarmtumoren. Voor deze andere aandoeningen en bij behandelingen met chemotherapie of radiotherapie is er geen bewijs van een relatie tussen volume en kwaliteit. Zelfs bij de studies rond het chirurgisch verwijderen van slokdarmen pancreastumoren zijn er nog veel onbekende factoren. Oefening baart kunst lijkt de onuitgesproken achterliggende redeneDR. jeroen mebis, medisch oncoloog
ring maar ook daar moeten we ons de vraag durven stellen: is het aantal ingrepen per ziekenhuis belangrijk of het aantal ingrepen per chirurg? Uit de grootste studie over het verwijderen van slokdarmtumoren blijkt dat de overlevingskans niet groter wordt als het ziekenhuis meer ingrepen uitvoert maar als de chirurg meer
Er is géén duidelijke
ingrepen uitvoert. Moet de overheid in dit specifieke geval referentiechirurgen in plaats van referentieziekenhuizen overwegen?
wetenschappelijke onder-
En zelfs dat argument blijft niet altijd overeind. Studies tonen
bouw voor de centralisatie
bijvoorbeeld aan dat overleving na eierstokkanker voornamelijk
van kankerbestrijding.
beïnvloed wordt door andere factoren dan de chirurg.
35 opinie
Europese cijfers spreken de voordelen van centralisatie bij het
ten ouder is dan 65, hetgeen bijkomende problemen kan geven.
verwijderen van slokdarmtumoren tegen. Zweden heeft veel min-
Centralisatie leidt bovendien tot een toename van de wachttijden.
der postoperatieve sterftegevallen (1,9%) dan Groot-Brittannië
Veel comfort lijkt centralisatie de patiënt niet te bieden.
(5,8%). Bij de Britten is deze vorm van chirurgie gecentraliseerd. In Zweden niet. Dus zelfs bij de behandelingen waar wetenschap-
Daarnaast bestaat er een reëel gevaar dat centralisatie in refe-
pelijke studies het eens over zijn, zijn nog te veel onbekende
rentiecentra leidt tot klassengeneeskunde. Zo bewees een studie
factoren.
uit 2009 dat door een centralisatie van pancreas- en slokdarmchirurgie bepaalde bevolkingsgroepen, meestal de lagere sociale klassen, onvoldoende zorg zouden krijgen. De gevolgen van een
Een verouderde definitie
centralisatie voor hoofd- en halstumoren zouden nog veel erger
Het rapport vermeldt enerzijds ‘de zeldzame tumoren en hun
zijn omdat deze patiëntengroep vaak in een sociaal zwakkere
families’ en anderzijds tumoren ‘die een complexe aanpak nodig
situatie verkeert.
hebben’. Volgens de definitie van het KCE zijn 20% van alle tumoren zeldzaam. Maar die definitie houdt geen rekening met de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen. Dankzij mole-
De oplossing
culaire profiling en onder andere next generation sequencing
Laten we vooral niet vergeten dat de oncologische zorg in België
kunnen we frequente kankers opsplitsen in subgroepen en elke
nu al heel goed georganiseerd is. Op relatief korte afstand van
subgroep apart behandelen. Dat zou betekenen dat we een vaak
zijn thuis krijgt de patiënt hoogwaardige technologische zorg:
voorkomende ziekte als longkanker ook als een zeldzame kanker
radiotherapie, chirurgie, systeemtherapie.
gaan beschouwen omdat een subgroep zeldzaam is. Is het dan de bedoeling om een deel van de longen in een referentiecentrum
Het stimuleren van overleg tussen collega’s, desnoods via virtual
te behandelen en een ander deel in een ander ziekenhuis? Of
consultations, en het vormen van referentienetwerken voor echt
worden binnenkort alle longkankers en alle kankers in twee centra
zeldzame tumoren zal bijdragen tot het behoud van voldoende
in Vlaanderen behandeld?
expertise binnen een centrum, maar ook tot een behoud van kwaliteit voor de patiënt.
Wetenschappelijke ontwikkelingen als next generation sequencing stellen ons in staat om alle kankers beter te behandelen in
Centralisatie leidt slechts in heel beperkte gevallen tot meer
plaats van ze als zeldzaam te beschouwen.
kwaliteit. Het opvolgen van de internationale richtlijnen en doorgedreven kwaliteitscontrole zijn een beter begin. De registratie van kwaliteitsindicatoren en de publicatie van die resultaten, zoals
De patiënt
onlangs met de borstkankerindicatoren gebeurde, zal duidelijk
Het KCE verliest ook enkele praktische aspecten uit het oog
maken welke centra een betere kwaliteit en een grotere overle-
bij de centralisatie van de zorg. Specialisten over verschillende
vingskans opleveren.
ziekenhuizen en huisartsen worden geconfronteerd met een veel complexere informatieoverdracht. En, veel belangrijker, het
Dr. Jeroen Mebis, medisch oncoloog UHasselt, Jessa Ziekenhuis
patiëntenperspectief komt in al deze studies enkel indirect naar
Dr. Paul Bulens, radiotherapeut, Jessa Ziekenhuis
voor. Want voor de duidelijkheid: er is geen eenduidigheid over
Dr. Yves Breysem, algemeen directeur Jessa Ziekenhuis
kwaliteitswinst voor de patiënt door volume-initiatieven. De prak-
Dr. Frank Weekers, medisch directeur Jessa Ziekenhuis
tische impact van centralisatie op het leven van de patiënt is ook wetenschappelijk onderzocht. De patiënt heeft geen keuzevrijheid meer en kan voor zijn behandeling niet meer bij een en hetzelfde ziekenhuis terecht. De reistijd neemt aanzienlijk toe en daarbij is
De wetenschappelijke bronnen zijn terug te vinden op www.jes-
het belangrijk om weten dat 65% van de oncologische patiën-
sazh.be/opinie
36 rubriek
Jessa gaat opnieuw voor
H
et
Jessa
Ziekenhuis
behaalde in 2010 het
kwaliteitslabel ‘Baby Friendly Hospital Initiative’. De Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef, gesteund door onze federale overheid, reiken dit label uit aan ziekenhuizen die borstvoeding stimuleren en ondersteunen. Alleen ziekenhuizen die geselecteerd zijn door de federale overheid komen hiervoor in aanmerking. Een audit eind dit jaar zal bepalen of het Jessa Ziekenhuis ook nu voldoet aan de strenge criteria om het
BFHI-kwaliteitscertificaat
opnieuw toegekend te krijgen.
Liesbeth Wuyts
We zijn overtuigd van de voordelen van borstvoeding maar jonge ouders pushen doen we zeker niet.
37 moeder en kind
label ‘babyvriendelijk ziekenhuis’ Voorlopig is het Jessa Ziekenhuis nog altijd
Daarom start deze al prenataal. De gynae-
raadplegingen. Goede informatie en ‘de tijd
het enige ziekenhuis in Limburg met het
coloog geeft de eerste informatie over
nemen’ voor borstvoeding zijn belangrijke
kwaliteitslabel BFHI. Zo’n label geldt voor
borstvoeding en een prenatale consultatie
factoren in een goed borstvoedingsbeleid.”
een periode van vier jaar. Ruim vier jaar
bij de vroedvrouw biedt de mogelijkheid
geleden zette Jessa een goed uitgewerkt
om hier verder op in te gaan. Tijdens
borstvoedingsbeleid op poten waarin 10
hun verblijf op onze afdeling krijgen de
Moedervriendelijk
vuistregels centraal staan. Eind dit jaar volgt
moeders een intensieve coaching: hoe
Naast babyvriendelijk wil de materniteit
er opnieuw een audit. “We zijn overtuigd
aanleggen, waar op letten in de houding,
ook een moedervriendelijk beleid voeren.
van de voordelen van borstvoeding, maar
hoe hongersignalen herkennen, wat kan
“We houden zoveel mogelijk rekening met
jonge ouders pushen doen we zeker niet”,
je leren uit de stoelgangluiers, hoe de
de wensen van de ouders. Bevallen met
vertelt hoofdvroedvrouw Liesbeth Wuyts.
melkproductie in stand houden, enz. Ook
relaxatietechnieken zoals de bal, het bad,
bij baby’s die op de afdeling neonatologie
massage van de partner, muziek in de
opgenomen worden, is er de kans om de
bevallingskamer, … ? Binnen de grenzen
Voordelen moeder en kind
borstvoeding verder te zetten mits de toe-
van de medische aanvaardbaarheid kan dit
De voordelen van borstvoeding situeren
stand van de baby dit toelaat. Zelfs na hun
allemaal.”
zich volgens Liesbeth op diverse vlakken.
vertrek uit het ziekenhuis kunnen moeders
“Vooral voor de hechting tussen moeder en
met al hun vragen bij ons terecht, bijvoor-
baby is borstvoeding sterk aan te bevelen.
beeld tijdens de wekelijkse raadpleging bij
Resultaat
Daarnaast krijgt de baby met de moeder-
de lactatiekundige. We raden hen ook aan
“Het voordeel van het label BFHI en de
melk antistoffen mee en worden de kaak-
om de eerste periode een vroedvrouw aan
regelmatige audits is dat je alle neuzen van
en tongspieren gestimuleerd. Bovendien is
huis te nemen of een beroep te doen op
de verschillende disciplines in dezelfde rich-
borstvoeding licht verteerbaar en loopt de
de bestaande borstvoedingsbegeleidings-
ting kan houden”, aldus Liesbeth. “En met
baby geen gevaar op overgewicht. Voor de
groepen.”
alle disciplines bedoel ik dan gynaecologen,
moeder levert borstvoeding voordelen op
pediaters, vroedvrouwen, zorgmanager,
zoals een vlot herstel, een vlot gewichts-
verpleegkundigen op neonatologie, maar
verlies en het feit dat moedermelk altijd
Tijd nemen
bijvoorbeeld ook kinesisten, poetspersoneel
klaar en op de juiste temperatuur is. Borst-
Het ziekenhuis heeft een 10-tal lactatie-
of logistiek medewerkers. Ook zij hebben
voeding, vooral gedurende de eerste zes
kundigen, vroedvrouwen met een extra
contact met de jonge moeders en kunnen
maanden, is dus zeker aan te bevelen.”
opleiding. “Al onze vroedvrouwen zijn ui-
vragen van hen krijgen. Het is belangrijk
teraard volledig mee in het borstvoedings-
dat ze dan correct doorverwijzen. Onze
verhaal, maar de lactatiekundigen worden
aanpak en ondersteuning blijkt alleszins te
Optimale begeleiding ongeacht keuze
er bijvoorbeeld bij problemen bij geroepen.
werken. 80% van de jonge ouders op onze
Toch wil de dienst materniteit ouders niet
Daarnaast geven zij infoavonden over
materniteit start met borstvoeding. Bij het
pushen om voor borstvoeding te kiezen.
borstvoeding en houden ze postnatale
naar huis gaan is dat nog 75%.”
“Onze moeders-in-spe kunnen altijd bij ons terecht voor uitgebreide informatie over zowel borst- als kunstvoeding (gynaecoloog, info-avonden, consultatie lactatiekundige, consultatie vroedvrouw, ...). Op basis van die informatie maken zij hun keuze en
Symposium borstvoeding Het Jessa Ziekenhuis organiseert op 20 september 2014 een symposium over borstvoeding: ‘Jessa uit volle borst, een kwestie van volhouden!’. Dit symposium vindt plaats in de aula van campus Salvator.
krijgen ze van ons maximale ondersteuning en begeleiding, ongeacht de keuze die ze gemaakt hebben. Bij borstvoeding is een goede begeleiding echt wel essentieel.
MEER INFORMATIE Liesbeth Wuyts, hoofdvroedvrouw, tel. 011 30 92 41, e-mail: liesbeth.wuyts@jessazh.be
38 rubriek
Prenatale diagnostiek voor een optimale
B
innen
de
gynaecolo-
gengroep van het Jessa
Ziekenhuis hebben dr. Hilde Vandecruys
en
dr.
Christel
Dens een bijzondere expertise in prenatale diagnostiek. “De echografie op 12 weken gecombineerd met een bloedtest blijft het belangrijkste screeningsmoment in de zwangerschap. Dan kunnen we bepalen of het om een hoog- of laagrisico zwangerschap gaat”, zegt dr. Vandecruys. “De informatie die we hieruit halen in combinatie met de andere screeningsmomenten zorgt ervoor dat we ouders optimaal kunnen begeleiden tijdens de zwangerschap. Zo hebben we binnen Jessa bijvoorbeeld een goed uitgebouwde multidisciplinaire aanpak bij foetale hart- of nierproblemen en werken we op andere vlakken samen met het UZ Gasthuisberg in Leuven.”
39 prenatale diagnostiek
zwangerschapsbegeleiding Aanstaande ouders willen liefst zoveel
moeder. De combinatietest heeft een ge-
mogelijk weten over hun nog ongeboren
voeligheid van ongeveer 90%. Van de 100
kind. “Ze gaan er meestal van uit dat de
baby’s met trisomie 21 zal de test er dus
baby gezond zal zijn, wat jammer genoeg
90 opsporen. In 2% is de combinatietest
niet altijd het geval is”, vertelt dr. Hilde
vals positief. Aan 2 op 100 vrouwen wordt
Vandecruys. “Indien er een echografisch
dus een verhoogd risico gegeven terwijl de
probleem bij de foetus wordt vastgesteld,
baby geen trisomie 21 heeft.”
is het belangrijk om de ernst ervan in te schatten. We proberen de ouders zo goed mogelijk te begeleiden met de nodige
Trisomie 21
informatie, een multidisciplinaire aanpak
Maar wat als de gecombineerde risicobere-
en verwijzing naar de juiste experten.”
kening op 12 weken een probleem toont? “Als je bijvoorbeeld een verdikte nekplooi van de foetus meet is er onder meer een
Hoog of laag risico
verhoogd risico op trisomie 21, het Down-
De echografie op 12 weken, gecom-
syndroom. We stellen de zwangere vrouw
bineerd met een bloedonderzoek, is
dan voor om een NIPT (niet-invasieve
volgens dr. Vandecruys nog steeds het
prenatale test) te doen of een vlokkentest
belangrijkste screeningsmoment in de
of vruchtwaterpunctie om zekerheid te
zwangerschap. “Tijdens deze echogra-
krijgen. De vlokkentest of vruchtwater-
fie meten we de nekplooidikte, kijken
punctie biedt 100% zekerheid, maar geeft
we naar de verkalking van het neusbot
wel een risico op miskraam van ongeveer
en naar de werking van de hartklep.
1 op 200. Een NIPT brengt geen risico mee
Bovendien worden ook de vorming van
en geeft meer dan 99% zekerheid. Deze
de schedel, de ledematen, de positie
nieuwe test heeft heel veel potentieel, op
van de maag en de blaasvulling grondig
voorwaarde dat ze correct gebruikt wordt.”
bekeken. Indien de nekplooimeting goed is, het neusbotje aanwezig en de bloedname goed, spreken we van een
NIPT correct gebruiken
zwangerschap met een laag risico op
De NIPT test, die uitgevoerd wordt op
trisomie 21 ongeacht de leeftijd van de
het bloed van de moeder, screent naar
40 prenatale diagnostiek
DR. hilde vandecruys en dr. christel dens
trisomie 21, 18 en 13. “De NIPT heeft
zijn. Deze test kost 460 euro en wordt nog
waardoor we het gezichtje niet kunnen
een gevoeligheid van meer dan 99 %:
niet terugbetaald door het ziekenfonds.
zien.”
dan 1% is de NIPT vals positief. Hiervoor
2e en 3e echografie
Multidisciplinair begeleiden
is deze test dus een bijzonder veilig en
Een tweede belangrijke screening gebeurt
Voor de meeste zwangere koppels is een
betrouwbaar instrument. Maar zoals ik
tijdens de 20-weken echografie. “Dan kij-
echografie een bijzonder fijn moment.
zei, onderzoeken we tijdens de echogra-
ken we onder meer naar de orgaanontwik-
Jammer genoeg is dat niet voor ieder-
fie heel wat meer dan risico op trisomie
keling, het hart en naar afwijkingen zoals
een het geval. “Wanneer ik tijdens de
21, 18 en 13. Indien de nekplooimeting
spina bifida of schisis. De echografie op
echografie een afwijking zie, zeg ik dat
groter is dan 3,5 mm of indien er echo-
30 weken dient vooral om de groei en het
meteen aan de ouders en geef ik hen
grafische afwijkingen gevonden worden
vruchtwater te controleren. Ook de hersen-
na het onderzoek alle nodige uitleg. Bij
bij de foetus, verdient een invasieve test
structuren, het hart en de nieren worden
ernstige afwijkingen breng ik de huisarts
(vlokkentest of vruchtwaterpunctie) de
op dat ogenblik opnieuw beoordeeld.”
steeds op de hoogte. Daarnaast neem ik
van de 100 baby’s met trisomie 21 zal de test er minimum 99 opsporen. In minder
zo snel mogelijk contact op met de nodige
voorkeur. Een verdikte nekplooimeting kan namelijk ook wijzen op andere afwij-
Doen alle gynaecologen deze echogra-
experten zodat we de zwangerschap ver-
kingen, onder meer hartafwijkingen en
fieën zelf bij hun patiënten of verwijzen
der multidisciplinair kunnen opvolgen met
andere genetische syndromen. De NIPT
ze hiervoor naar dr. Vandecruys en dr.
maximale ondersteuning voor de ouders.
mag dus niet de echografie op 12 weken
Dens? “Voor de echografie op 20 weken
Binnen Jessa hebben we zo bijvoorbeeld
vervangen. Als aanvullend onderzoek bij
verwijzen onze collega’s vrijwel altijd naar
een zeer goede multidisciplinaire werking
een echografie geeft deze test wel een
dr. Dens of mezelf. Voor de screening op
met kindercardiologe dr. Derize Boshoff
grotere zekerheid over trisomie 21 en
12 weken verwijzen ze als er een ver-
en met kindernefrologe dr. Elke Van Hoy-
is ze vaak een goed alternatief voor de
hoogd risico is: leeftijd van de zwangere
weghen. Zij volgen mee de echografieën
vlokkentest of vruchtwaterpunctie. We
vrouw, voorgeschiedenis, meerlingzwan-
en zien het zwangere koppel voor alle
zien trouwens dat het aantal invasieve
gerschap, een echografie of bloedname
mogelijke verdere informatie: wat is het
testen sinds de introductie van de NIPT
met een verhoogd risico, … Ik vind het
probleem, wat kunnen we hieraan doen,
sterk gedaald is en dat is een goede
belangrijk om voldoende tijd te nemen
kan de mama in Jessa bevallen of gaat ze
evolutie. De puncties die ik nu nog doe
voor een echografie. Soms laat ik vrouwen
voor de bevalling naar UZ Leuven, is er
zijn vooral bij zwangere vrouwen waar
even gaan wandelen en na een half uurtje
een operatie nodig,… Het geeft voor het
we echografische afwijkingen gevonden
terugkomen omdat ik op dat ogenblik te
zwangere koppel een enorme meerwaar-
hebben.” Voor sommige vrouwen kan de
weinig kan zien. Soms heeft de baby zich
de om deze informatie al tijdens de zwan-
kostprijs van een NIPT een struikelblok
bijvoorbeeld weggedraaid van de echo
gerschap te krijgen en contact te hebben
41 prenatale diagnostiek
nieuwe
met degene die hun kindje achteraf gaat
kans gehad om na mijn opleiding 2,5 jaar
behandelen en opvolgen.”
te werken in het King’s College Hospital in Londen bij professor Nicolaides. Hij is
arts
dr. agnes meersman Chirurg-urgentiearts
de uitvinder van de nekplooimeting en de Foetale chirurgie
‘vader’ van de prenatale diagnostiek. Hij
Bij andere ernstige problemen is er
begon al in 1992 de eerste studies rond
Dr. Agnes Meersman studeerde
multidisciplinair overleg met experten
nekplooimeting in Londen. Ik heb me bij
geneeskunde aan de KULeu-
uit het UZ Leuven. “Zo is er bijvoor-
hem zowel op de eerste als de tweede
ven. Aansluitend specialiseerde
beeld bij sommige kindjes onmiddellijk
trimester screening kunnen toeleggen.
zij zich in de algemene heel-
na de bevalling een operatie nodig. Bij
King’s College Hospital is nationaal en
kunde in de UZ Leuven onder
andere aandoeningen is foetale chirurgie
internationaal een gerenommeerd cen-
leiding van prof. dr. J. Gruwez en
mogelijk zoals het plaatsen van shunts
trum op het vlak van prenatale screening.
prof. dr. P. Broos.
bij long- of nierproblemen of een foetale
We zagen er dagelijks foetussen met
ingreep bij gecompliceerde monochoriale
allerhande problemen. Het is ook daar dat
Na 16 jaar in Nederland te heb-
tweelingzwangerschappen en foetussen
ik invasieve technieken zoals vlokkentest
ben gewerkt als chirurg, keerde
met een hernia diaphragmatica. Sinds
en vruchtwaterpunctie geleerd heb en
zij in 2012 terug naar België
kort is foetale chirurgie ook mogelijk bij
ik heb er regelmatig geholpen bij foetale
om de bijkomende erkenning
foetussen met een spina bifida. Zo’n ope-
chirurgie. Een enorme leerschool!”
van geneesheer-specialist in
ratie is experimenteel en zeer ingrijpend,
de
urgentiegeneeskunde
te
ook naar toekomstige zwangerschap-
Dr. Dens is sinds 2002 als gynaecoloog
behalen na een opleiding aan
pen toe. Voor een koppel letterlijk de
aan het Jessa Ziekenhuis verbonden. In
het UZAntwerpen onder leiding
moeilijkste beslissing die ze in hun leven
2001 volgde ze een intensieve opleiding
van prof. dr. K. Monsieurs (stage
moeten nemen.”
in de verloskundige echografie bij prof.
Intensieve Zorgen prof. dr. Jo-
dr. Luc De Catte, destijds diensthoofd
rens) en ZNA Antwerpen bij dr.
prenatale echografie en diagnostiek aan
Stroobants.
Enorme leerschool
het UZ Brussel en sinds 2007 kliniek-
Dr. Vandecruys heeft intussen in de
hoofd foetale geneeskunde aan het UZ
Sinds 1 februari 2014 zet dr.
gynaecologenpraktijk 10 jaar ervaring
Gasthuisberg in Leuven. Prof De Catte is
Meersman als chirurg-urgentie-
in prenatale diagnostiek opgebouwd.
een autoriteit op het vlak van prenatale
arts vol enthousiasme mee de
“Maar de belangrijkste leerschool heb
diagnostiek. Van 2002 tot 2007 was
schouders onder de spoedge-
ik doorlopen aan het begin van mijn
dr. Dens als resident verbonden aan zijn
vallendienst van het Jessa Zie-
carrière”, blikt ze terug. “Ik heb de unieke
dienst in het UZ Brussel.
kenhuis.
We hebben een registratiesysteem dat vrij uniek is in Vlaanderen en dat sterk helpt om de kwaliteit te bewaken.
Darmkankerscreening:
DR. daan walgraeve
B
“ Bij (twee)jaarlijkse daalt de mortaliteit
elgië telt jaarlijks 4000 nieuwe gevallen
Als jaarlijkse screening iets beter is dan tweejaarlijkse,
van colonkanker. De verdeling tussen man-
waarom wordt er in België dan niet jaarlijks gescreend? Dr. Walgraeve:
nen en vrouwen is vrijwel gelijk. Darmkanker is
“Er is nog altijd een verschil tussen wat de ideale
wereld van de wetenschap als beste voorschrijft en wat de porte-
de tweede meest voorkomende vorm van kanker
monnee van het land aankan. Daarom wordt die screening in België
bij vrouwen en de derde meest voorkomende bij
tweejaarlijks gedaan.”
mannen. Vanaf de leeftijd van 50 jaar komt darmkanker meer voor. Hoe vroeger men darmkanker Wat zijn de belangrijkste indicatoren om te screenen op
opspoort, hoe groter de kans op genezing. Op za-
colonkanker?
terdag 22 april organiseerden de diensten abdomi-
Dr. Walgraeve:
“De belangrijkste factor is een kwaliteitsindicator:
nale heelkunde en gastro-enterologie het sympo-
de adenoma detection rate. In hoeveel procent van de uitgevoerde
sium ‘Colonkanker, van screening tot opvolging’.
coloscopieën vind je een poliep? Als je een detectie ratio van 20%
Diensthoofd gastro-enterologie dr. Daan Walgrae-
haalt, dan ga je veel minder kankers missen. Als je iemand met
ve beantwoordt vijf vragen over de screening van
poliepen screent op jaar nul en je screent die persoon op jaar drie, dan zou je geen kankers gemist mogen hebben. Als dat toch
colonkanker. De zesde vraag is voor minister Jo
gebeurt, spreken we in dat geval van een intervalkanker, omdat
Vandeurzen.
die kanker zich ontwikkeld heeft in het interval tussen het eerste onderzoek en het tweede. Als onderzoekers een detectie ratio halen van 20%, dan wil dat zeggen dat er maar één intervalkanker op 10.000 verschijnt. Bij een
Wat is het grootste voordeel van intensieve darmkanker-
onderzoeker die maar 10% poliepen vindt, loopt dat al gauw
screening?
op tot 22 intervalkankers op 10.000. De kwaliteit van het onder-
Dr. Daan Walgraeve:
zoek staat of valt met het aantal poliepen dat de onderzoeker
“Als je jaarlijks screent, daalt de mortaliteit
vindt en dat is de adenoma detection rate.”
significant. Als je tweejaarlijks screent, daalt die mortaliteit ook significant, maar iets minder. Dat blijkt uit onderzoek dat gepubliceerd werd in de New England Journal of Medicine. Het grootste
Wat doet Jessa om die kwaliteit van screening te garanderen?
verschil zit niet tussen de groep die jaarlijks gescreend wordt en de groep die tweejaarlijks gescreend wordt. Het grote verschil zit
Dr. Walgraeve:
vooral tussen de groep die gescreend wordt en de groep die niet
aan data-analyse en aan kwaliteitscontrole o.a. door traceerbaar-
gescreend wordt.”
heid van de scopen. Het Jessa Ziekenhuis heeft een registratie-
42 darmkankerscreening
“Wij zijn daar op twee manieren mee bezig. Wij doen
screening significant”
Minister Vandeurzen tijdens het symposium ‘Colonkanker, van screening tot opvolging’. “Onze doelstelling is om in 2020 bij de bevolkingsscreening een participatie van 60% te bereiken. Bij deze screening was dat 43%.”
systeem dat vrij uniek is in Vlaanderen. Per patiënt registreren wij
wegnemen? Vergelijk het met wat er nu gebeurt met borstkanker-
een resem kwaliteitsindicatoren. De hoeveelheid poliepen die we
indicatoren. Er zijn nu al kwaliteitsindicatoren voor borstcarcino-
vinden, wordt natuurlijk geregistreerd. Maar voor elke coloscopie
men waar de vijfjaarsoverleving een belangrijke factor is. Het is
houden wij ook gegevens bij als het type verdoving, de bloedver-
de bedoeling dat centra aan een aantal kwalitatieve kenmerken
dunning, de aanwezigheid van divertikels, enz.
moeten voldoen om in aanmerking te komen voor screening. Dat zal voor colorectale screening binnenkort ook het geval zijn.”
Ook de procedure van het onderzoek is voor ons belangrijk. Wij hebben een desinfectieruimte in gebruik genomen die aan de hoogste standaarden voldoet. Net zoals in de meeste centra
Waarom gebeurt de screening van colonkanker niet via
gebeurt bij ons ook alles mechanisch, maar wij maken een groot
de huisarts?
verschil door elke scoop traceerbaar te maken tot op het niveau
Minister Jo Vandeurzen:
van de patiënt. Als een patiënt op spoed binnenkomt met een
doelgroep rechtstreeks aanschrijven. Dat is duidelijk gebleken
darminfectie na een coloscopie, dan weten wij op welke dag hij
uit het pilootproject dat we vooraf hebben uitgevoerd. Nu
bij ons geweest is, met welke scoop hij onderzocht is, in welke
kunnen we het bevolkingsonderzoek nauw monitoren en
machine die scoop gezeten heeft en in welke droogkast die scoop
evalueren. Zo weten we wie wanneer de uitnodiging krijgt
gehangen heeft. Alles is traceerbaar en dus repareerbaar. We
voor de test. En dankzij de centrale sturing kunnen we de
noteren zelfs op welke manier we poliepen verwijderen. Als blijkt
screening spreiden waardoor er geen overbelasting van het
dat er met een bepaalde techniek meer bloedingen zijn, weten we
gezondheidssysteem is. Nog een ander argument is de kost-
dat we die techniek beter achterwege laten. Dat helpt echt om de
prijs. Vanaf een bepaalde participatiegraad is het goedkoper
kwaliteit te bewaken. Is dat uniek? Misschien niet, maar het is wel
om alles via de post te versturen vergeleken met een bestel-
vooruitstrevend.”
systeem of via levering aan een apotheek of een arts.
“De participatie ligt hoger als we de
De participatie aan dit onderzoek lag trouwens hoger dan verwacht. 43% heeft deelgenomen. Onze doelstelling is om Hoe gaat de overheid die kwaliteit controleren? Dr. Walgraeve:
in 2020 een participatie van 60% te bereiken.”
“Als de overheid cijfers vraagt om de kwaliteit van
onze behandelingen te controleren – en ik ben er zeker van dat de overheid dat in de toekomst zal doen – kunnen wij die nu al geven. Sinds mei 2013 hebben wij 2510 coloscopieën geregistreerd.
Presentaties symposium:
En die registratie gaat verder dan het aantal poliepen dat we
U kan alle presentaties van het symposium ‘Colonkanker,
vinden, ook de veiligheid van de patiënt speelt een rol. Hoeveel
van screening tot opvolging’ terugvinden op:
perforaties en hoeveel bloedingen hebben we als we een poliep
www.jessazh.be/colonkanker
43 darmkankerscreening
44 kinder -en jeugdgeneeskunde
“elk kind
komt hier tot zijn
recht”
kindaangepaste aanpak
E
en opname in het ziekenhuis is zowel voor kinderen als hun ouders een ingrijpende gebeurtenis. Kin-
deren hebben specifieke noden en verschillen in hun behoeften en reacties sterk van volwassenen. Ze verdienen daarom een ‘kindaangepaste’ opvang en aanpak. Zo gaf de directie van het Jessa Ziekenhuis enkele jaren geleden al zijn officiële erkenning aan het comité ‘kindaangepast ziekenhuis’. Vanuit deze optiek draagt het ziekenhuis ook het Charter van het gehospitaliseerde Kind hoog in zijn vaandel. Niet enkel in theorie, maar ook in de dagdagelijkse praktijk zo blijkt.
teddy bear hospital
45 rubriek
in jessa
46 kinder -en jeugdgeneeskunde
kindaangepaste aanpak Het Charter van het Gehospitaliseerde Kind is een 10-puntenpro-
van het kind, zowel letterlijk als figuurlijk”, legt Sonja Braeken, zorgma-
gramma van de European Association for Children in Hospitals
nager Moeder en Kind, uit. “Nog te vaak praten we onbewust over het
(EACH). “Voor ons vormt het een richtlijn rond kindaangepast werken
hoofd van het kind heen. We vinden het belangrijk dat we ons richten
in het Jessa Ziekenhuis”, vertelt Leen Coremans, orthopedagoge op
tot het kind en niet enkel tot de ouders. Dit is een aandachtspunt voor
de kinderafdeling. “We zien dit niet als een theoretisch concept maar
iedereen in het Jessa Ziekenhuis die met kinderen in contact komt.
wel als een werkinstrument waar we binnen het multidisciplinaire
Kinderen zien immers heel veel verschillende gezichten bij een onder-
team van kinderartsen, verpleegkundigen, orthopedagogen, kinder-
zoek of opname. Ook voor de ouders is het trouwens belangrijk om te
psychologen, diëtisten en pedagogisch medewerkers dagelijks mee
ervaren dat er tegen hun kind gesproken wordt.”
aan de slag gaan.” Veerle Lynen, hoofdverpleegkundige pediatrie: “Door tegen kinderen te praten, voelen ze zich betrokken bij hun eigen lichaam. We Rechten van het kind
geven hen het gevoel dat ze ook iets mee kunnen beslissen en net
“Het Charter biedt ons een kader waarbij alle neuzen in dezelfde
dat gevoel van controle is voor kinderen erg belangrijk. Zo krijgt het
richting staan ten voordele van het kind”, voegt dr. Marc Raes,
kind bijvoorbeeld bij pijnlijke handelingen zoals een prikje de bood-
kinderarts en medisch manager Moeder en Kind, toe. “We vinden
schap: het moet gebeuren maar jij mag tellen tot drie. Het is ook erg
het trouwens onze plicht om te zorgen dat de rechten van het kind
belangrijk om steeds eerlijk te zijn tegen een kind. Als iets pijn doet,
gevolgd worden door iedereen in het ziekenhuis die met het kind in
vermeld je dat dus ook.”
contact komt, om erover te waken dat ieder kind hier daadwerkelijk ‘tot zijn recht komt’. Uiteraard vindt iedereen de rechten van het kind binnen het ziekenhuis belangrijk. Hierover moet zelfs niet nagedacht
Concrete acties
worden. Maar het wordt pas concreet als je bekijkt wat gerealiseerd
Het ziekenhuis heeft op dit ogenblik een aantal concrete acties lopen
is en wat nog niet. En vooral hoe kunnen we hierin verbeteren?”
die kaderen in artikel 4 van het Charter van het Gehospitaliseerde Kind - Bij geplande opnames, ingrepen of onderzoeken worden kinderen zo goed mogelijk voorbereid op voorhand. Er wordt op dit ogenblik
Recht op informatie voor kind en ouders
ook gewerkt aan een website waar iedereen info kan vinden op
De afgelopen maanden werkte het team van de kinderafdeling heel gericht rond artikel 4 van het Charter: “kinderen en ouders hebben
maat van de kleuter, leerling van de lagere school, tiener en ouder. - Kinderen krijgen bij opname een voorleesboekje van Kaat en Milan
recht op informatie. De informatie wordt aangepast aan de leeftijd en het bevattingsvermogen van het kind”. Een artikel dat bovendien
met tekst en tekeningen over ziekenhuis, onderzoeken, operatie,… - Kinderen die angstig reageren, meer vragen hebben of nood
perfect aansluit bij ‘klantgericht en hoffelijk werken’, één van de
hebben aan een specifiekere benadering kunnen op advies van de
basiswaarden van het Jessa Ziekenhuis.
kinderarts terecht bij de kinderpsycholoog of de orthopedagoog.
Zij maken deel uit van het team van de kinderafdeling.
- Het ziekenhuis krijgt regelmatig klassen op bezoek om kinderen Kind aanspreken
op bredere schaal te informeren. De pedagogisch medewerkers
“De grootste uitdaging binnen artikel 4 is communiceren op niveau
van de speelzaal besteden veel zorg aan deze klasbezoekjes.
47 kinder -en jeugdgeneeskunde
- Zaterdag 26 april 2014 werd een stukje van het Jessa Ziekenhuis door de geneeskundestudenten van BeMSA Hasselt omgedoopt tot ‘Teddy Bear Hospital’. De geneeskundestudenten van de UHasselt vingen er 120 kleuters van 4 tot en met 6 jaar op als volleerde teddybeerdokters en namen hen mee op sleeptouw langs de consultatieruimte, het operatiekwartier, de apotheek en de röntgenafdeling. Terwijl de kinderen op consultatie gingen met hun knuffel, kregen de ouders tips over hoe om te gaan met kinderen bij opname van het kind of een ernstig ziek familielid.
Kindaangepast werken in de (artsen)praktijk. - Een wachtzaal vol speelgoed, een vogel of mobiel boven de onderzoekstafel, een zogenaamde prikmand met kleine geschenkjes waaruit het kind kan kiezen na een onderzoek of prikje, … Deze extraatjes maken een bezoek aan de dokter een stuk leuker. - Op ooghoogte met een kind spreken en het onderzoeken, komt minder bedreigend over. Ook een aangepaste taal en aangepast tempo van praten doen wonderen. - Het loont om tijd te nemen om contact te leggen met het kind vooraleer aan de slag te gaan. - Bij angstige kinderen is het een aanrader om het kind te onderzoeken op de arm van één van de ouders. - Een eerlijke en open communicatie, afgestemd op het niveau van het kind, waarbij aangekondigd wordt wat precies gaat gebeuren, neemt angst weg. Het is vaak een evenwichtsoefening: eerlijk zijn (een prikje doet wel wat pijn), zonder teveel informatie te geven die het kind ongeruster kan maken. - Een pijnstillende lokale zalf (bv. Emla® of Rapydan®) een halfuurtje voor het prikken of het kind laten blazen of hoesten tijdens prikken neemt al heel wat pijn weg. - Moet het kind opgenomen worden in het ziekenhuis? Als huisarts kan u samen met de ouders een belangrijke rol spelen in het voorbereiden van het kind op de opname. Indien het gaat om een spoedopname, kan u alvast Emla® plakken op de handrug.
nog te vaak praten we onbewust over het hoofd van het kind heen.
rubriek
S
inds 14 april ligt er een
gratis aan een mindfulnesstraining
nieuw boek van Nathalie
deelnemen. Deze training is ook opengesteld voor patiënten die niet in het Jessa
Cardinaels in de boekhandel. De
Ziekenhuis behandeld zijn.
klinisch psychologe is al jaren actief binnen de diensten oncologie en het borstcentrum van
Levenskwaliteit na behandeling
het Jessa Ziekenhuis en combi-
Een ander onderschat probleem - naast de emotionele nasleep - is volgens
neert dit met een eigen prak-
Nathalie de levenskwaliteit na de be-
tijk. Met het boek ‘Omgaan met
handeling. “Vrouwen die na borstkanker
kanker’ wil ze een emotionele handleiding
aanreiken
bijvoorbeeld nog jaren hormoontherapie
voor
mensen met kanker én hun omgeving. “Vanuit mijn talrijke contacten met mensen met kanker ontstond het idee om al de problemen te bundelen waar je mee te maken kan krijgen na het verdict kanker.” Voor haar eerste boek ‘Mindfulness bij borstkanker’ ontving Nathalie de Pink Panter Award. Dat boek werd ook in het Frans vertaald.
moeten volgen, zien hier vaak erg van
Jessapsychologe Nathalie Cardinaels schrijft boek
omgaan met kanker
af. Ze komen versneld in hun menopauze terecht en ervaren hevige nevenwerkingen van de therapie: vapeurs, sterke stemmingswisselingen, ongewild opvliegende reacties, … Andere kankerpatiënten krijgen dan weer te maken met gevolgen zoals een stoma, concentratieen geheugenproblemen of gewrichtspijnen. Niet alleen de emotionele nasleep na een kankerbehandeling is zwaar, ook het leren leven met de gevolgen van de behandeling vraagt een grote aanpassing. Steun van je omgeving is daarbij heel belangrijk.”
Met het boek ‘Omgaan met kanker’ wil de klinisch psychologe – tevens gedragsthe-
De omgeving
rapeute en mindfulnesscoach – vanuit
Daarom besteedt het boek ook aandacht
haar ervaring met kankerpatiënten en
aan hoe je als partner, familielid of vriend
hun omgeving tips meegeven hoe je zo
achteraf weer oppikken’. Nathalie: “Vaak
best omgaat met je naaste die kanker
goed mogelijk kunt omgaan met alles wat
houden mensen zich in die eerste fase
heeft. “Jezelf openstellen voor wat de
er op je af komt tijdens en na een kanker-
van operatie en nabehandeling heel sterk
persoon met kanker voelt en luisteren
behandeling. “Zo’n diagnose overdondert
en komt het echte verwerkingsproces
naar wat hij of zij vertelt, is al een heel
je helemaal en je hebt geen idee wat er
pas later. Voor de omgeving lijkt het dan
goed uitgangspunt. Ga de persoon niet
allemaal op je afkomt. Heftige emoties,
of alle leed voorbij is. Het is echter net
uit de weg omdat je niet weet wat te
lichamelijke gevolgen, seksualiteit, werk-
dan dat heel wat mensen de steun uit
zeggen of hoe ermee om te gaan, maar
hervatting, reacties van je omgeving, …
hun omgeving hard nodig hebben. Het is
vertel gewoon dat je bang bent om het
Met dit boek probeer ik wat orde in die
niet omdat je er terug goed uitziet, dat
verkeerde te zeggen. Mensen met kanker
chaos te scheppen en hulpmiddelen aan
het kankerverhaal afgesloten is. Heel wat
hebben vaak immers vooral nood aan een
te reiken.”
mensen voelen zich ook verraden door
luisterend oor. Voor partners geldt: mini-
hun lichaam. Een cursus mindfulness
maliseer de ziekte niet maar ga ook niet
kan dan soms helpen om je ziekte beter
dramatiseren en van je zieke partner een
Emotionele ondersteuning
te plaatsen en te leren omgaan met de
‘hulpeloos’ iemand maken. Laat je partner
In ‘Omgaan met kanker’ gaat Nathalie in
gedachtenstorm in je hoofd.” Patiënten
met kanker dus zoveel mogelijk zelfstan-
op alle fasen vanaf de diagnose en de
die recent een kankerbehandeling onder-
digheid behouden maar help waar hulp
behandeling tot en met ‘hoe de draad
gingen, kunnen in het Jessa Ziekenhuis
gevraagd wordt.”
48 omgaan met kanker
verbum 7th International TRI Conference on Tinnitus 2013: A Treatable Disease May 15 – 18,
Gepubliceerd in World J Surg. 2013 Aug;37(8):1782-8.
2013 - Valencia, Spain.
EXTENDED LYMPHADENECTOMY IN PATIENTS WITH PANCREATIC CANCER IS DEBATABLE. Sergeant G, Melloul E, Lesurtel M, Deoliveira ML, Clavien PA.
SAFETY AND PRACTICAL ASPECTS OF INTRATYMPANIC INJECTIONS FOR TINNITUS THERAPY – RESULTS AND INSIGHTS FROM THE CLINICAL DEVELOPMENT OF AM 101 Muehlmeier G, Maier H, Van de Heyning P, Cox T, Morawski K, Lisowska G, Meyer T.
Abstract
Lymph node staging is one of the most important factors in determining the prognosis after resection of pancreatic ductal adenocarcinoma. Despite ongoing efforts to further refine lymph node staging, the debate on the extent of lymphadenectomy during pancreaticoduodenectomy is still open. The purpose of this review was to summarize the evidence about performing standard lymphadenectomy during curative resection of pancreatic cancer. All four prospective randomized controlled trials published concluded that extended lymphadenectomy does not contribute to better oncologic outcome for patients with adenocarcinoma of the pancreatic head. Indeed, one major drawback of extended lymphadenectomy is the higher risk of persistent postoperative diarrhea. No prospective randomized studies could be found on the role of extended lymphadenectomy in patients with adenocarcinoma of the corpus and tail. Based on current evidence there is no indication that extended lymphadenectomy should be performed routinely during resection of pancreatic cancer.
Abstract Objectives: Since the 1940s, various attempts have been made to treat peripheral tinnitus by way of intratympanic (i.t.) injection. However, in spite of its compelling advantages, namely the highly targeted drug delivery with minimal systemic exposure, this administration route did not find widespread use so far primarily due to the lack of specific and effective medication. In recent years the i.t. approach saw renewed interest thanks to a better understanding of local pharmacokinetics and the development of new drug treatments for inner ear disorders such as tinnitus. While usually considered a safe and straight forward procedure by otolaryngologists, there has been a dearth of comprehensive safety data on i.t. injections. As part of the clinical development of AM-101, a small molecule NMDA receptor antagonist for i.t. treatment of acute inner ear tinnitus, procedure related safety outcomes could be systematically collected and analysed. Methods: Safety outcome data from 2 completed double blind randomised placebo controlled clinical trials with AM-101 were compiled, comprising 272 tinnitus patients who received more than 700 i.t. injections in total. Approximately 0.25 mL of the study drug was administered either in a single dose or 3 doses over 3 consecutive days through a paracentesis in the posterior-inferior quadrant of the tympanic membrane or – following otoendoscopy – in the anterior-superior to anterior-inferior region. For local anaesthesia, xylocaine was applied; for the injection either spinal needles or bent microsuction cannulas were used. Safety was evaluated by the frequency of clinically relevant changes in hearing thresholds and by the type and incidence of adverse events. Outcomes were compared with data from published studies identified through a Pubmed literature search. Results: Overall, i.t. injections were well tolerated by participants in the AM-101 studies. Adverse events occurred in low numbers only and were mostly of transient nature and mild to moderate severity. They included changes in tinnitus perception and hearing while the eardrum was still open and, rarely, transient caloric vertigo, ear or injection site pain or middle earinflammation. Procedure related study withdrawals occurred very infrequently. While incidences of adverse events were shown to be higher in other studies, they appear to be influenced by local intolerances to the drug or drug formulation under evaluation. Conclusion: When carried out with due care and following some “best practices”, an i.t. injection is indeed a safe and well tolerated procedure. Proper patient information prior to the procedure is important for its good acceptance.
Gepubliceerd in Case Rep Med. 2013; 2013: 205475 - Published online Aug 4, 2013.
HEPATIC ARTERY EMBOLIZATION PRIOR TO EN BLOC RESECTION OF AN ENCASED COMMON HEPATIC ARTERY IN ADENOCARCINOMA OF THE HEAD OF THE PANCREAS. Gregory Sergeant, Erik Schadde, Geert Maleux, Raymond Aerts Abstract
A 64-year-old female patient with adenocarcinoma of the head of the pancreas with encasement of the common hepatic artery and portal vein stenosis was reexplored after six cycles of gemcitabine (1000mg/m2). Prior to surgery, the patient underwent balloon dilation and stenting of the portal vein in addition to successful coil embolisation of the common hepatic artery, proper hepatic artery, and proximal gastroduodenal artery. After embolisation, a pylorus-preserving pancreaticoduodenectomy was performed with resection of the common hepatic artery and portal vein confluens. Pathological examination showed a moderately differentiated pT3N0 (Stage IIa, TNM 7th edition) tumor with negative section margins. We show with this case that in selected cases of periampullary cancer with encasement of the common hepatic artery, it is technically feasible to perform pancreaticoduodenectomy with hepatic artery resection and negative surgical margins. Nevertheless, the oncological benefit of extended arterial resections remains controversial
49 verbum
Methods: Eighty CAD patients who completed phase II CR were randomly assigned to an additional telemonitoring intervention or standard CR. The patients in the intervention group (n = 40) wore a motion sensor continuously for 18 weeks. Each week these patients received a step count goal, with the aim to gradually increase the patients’ physical activity level. In the control group (n = 40), the patients wore an unreadable motion sensor for seven days for measurement purposes only (at start of follow-up, and after six and 18 weeks). At start of follow-up and after 18 weeks blood lipid profile, glycemic control, waist circumference and body mass index was assessed. VO2peak was assessed at start of follow-up, and after six and 18 weeks. Re-hospitalisation rate was followed during this timeframe. Results: In the intervention group, VO2peak increased significantly during follow-up (P = 0.001), in the control group it did not (P = 0.273). A significant correlation was found between daily aerobic step count and improvement in VO2peak (P = 0.030, r = 0.47). Kaplan-Meier curve analysis showed a trend towards fewer re-hospitalisations for patients in the telemonitoring group (P = 0.09). Conclusions: The study showed that, to maintain exercise tolerance and lower re-hospitalisation rate after hospital-based CR in CAD patients, a physical activity telemonitoring program might be an effective intervention. Keywords: 3D accelerometer, physical activity, coronary artery disease, peak oxygen uptake, télémonitoring.
Gepubliceerd in Eur J Surg Oncol. 2013 Nov;39(11):1230-5.
SALVAGE PARENCHYMAL LIVER TRANSECTION FOR PATIENTS WITH INSUFFICIENT VOLUME INCREASE AFTER PORTAL VEIN OCCLUSION -- AN EXTENSION OF THE ALPPS APPROACH. Tschuor Ch, Croome KP, Sergeant G, Cano V, Schadde E, Ardiles V, Slankamenac K, Clariá RS, de Santibañes E, Hernandez-Alejandro R, Clavien PA. Abstract Background: Portal vein ligation (PVL) or embolization (PVE) are standard approaches to induce liver hypertrophy of the future liver remnant (FLR) prior to hepatectomy in primarily non-resectable liver tumors. However, this approach fails in about one third of patients. Recently, the new “ALPPS” approach has been described that combines PVL with parenchymal transection to induce rapid liver hypertrophy. This series explores whether isolated parenchymal transection boosts liver hypertrophy in scenarios of failed PVL/PVE. Methods: A multicenter database with 170 patients undergoing portal vein manipulation to increase the size of the FLR was screened for patients undergoing isolated parenchymal transection as a salvage procedure. Three patients who underwent PVL/PVE with subsequent insufficient volume gain and subsequently underwent parenchymal liver transection as a salvage procedure were identified. Patient characteristics, volume increase, postoperative complications and outcomes were analyzed. Results: The first patient underwent liver transection 16 weeks after failed PVL with a standardized FLR (sFLR) of 30%, which increased to 47% in 7 days. The second patient showed a sFLR of 25% 28 weeks after PVL and subsequent PVE of segment IV, which increased to 41% in 7 days after transection. The third patient underwent liver partition 8 weeks after PVE with a sFLR of 19%, which increased to 37% in six days. All patients underwent a R0 resection. Conclusion: Failed PVE or PVL appears to represent a good indication for the isolated parenchymal liver transection according to the newly developed ALPPS approach. Keywords: ALPPS, CRLM, CT, FLR, Hepatectomy, INR, International normalized ratio, Liver neoplasms, Liver regeneration, Liver transection, MRI, PVE, PVL, PVO, SOS, Salvage, associating liver partition and portal vein ligation for staged hepatectomy, colorectal liver metastases, computer tomography, future liver remnant, magnetic resonance imaging, portal vein embolization, portal vein ligation, portal vein occlusion, sFLR, sFLR0, sFLR1, sFLR2, sinusoidal obstruction syndrome, standardized future liver remnant, standardized future liver remnant prior to PVO, standardized future liver remnant prior to resection, standardized future liver remnant prior to transection.
Gepubliceerd in Acta Cardiol. 2013 Dec;68(6):551-558.
TRANSCATHETER LEFT ATRIAL APPENDAGE CLOSURE FOR STROKE PREVENTION IN ATRIAL FIBRILLATION WITH AMPLATZER CARDIAC PLUG: THE BELGIAN REGISTRY. Kefer J, Vermeersch P, Budts W, Depotter T, Aminian A, Benit E, Stammen F. Abstract Aims: The aim of the present study was to evaluate the procedural feasibility, the safety and the 1-year outcome following left atrial appendage (LAA) closure using the Amplatzer cardiac plug (ACP) in Belgium. Methods and results: Data were prospectively collected among 90 consecutive patients, undergoing LAA closure with an ACP in 7 Belgian centres between June 2009 and September 2012. The patients (56 males, 74 ± 8 years) were at high risk for stroke (CHA2DS2-VASc = 4.4 ± 1.8) and bleeding (HAS-BLED = 3.3 ± 1.3).Technical success was obtained in all but one patient and procedural success was 95%. Procedural major adverse events (MAE) were 3 tamponades resulting in death in one case. Minor complications were 3 insignificant pericardial effusions, 2 transient myocardial ischaemia due to air embolism and 1 femoral pseudoaneurysm. At 1-y follow-up, there were 4 deaths, 2 minor strokes, 1 tamponade and 1 myocardial infarction. Overall survival was 94% and freedom from MAE was 88%. In our population, the expected annual stroke risk according to the CHA2DS2-VASc score was 5.08%, while the observed stroke rate was 2.14%/year. Conclusions: The Belgian registry shows that LAA closure using the ACP device is feasible and safe. At 1-y follow-up, the observed stroke rate was 2.14%/year, less than predicted by the CHA2DS2-VASc score. Longer follow-up is needed to evaluate the long-term safety and its efficacy in reducing stroke. Keywords: Left atrial appendage, stroke prevention, atrial fibrillation, anticoagulant, bleeding.
Gepubliceerd in Eur J Prev Cardiol. 2013 Nov 18.
INCREASING THE MEDIUM-TERM CLINICAL BENEFITS OF HOSPITAL-BASED CARDIAC REHABILITATION BY PHYSICAL ACTIVITY TELEMONITORING IN CORONARY ARTERY DISEASE PATIENTS. Frederix I, Driessche NV, Hansen D, Berger J, Bonne K, Alders T, Dendale P. Abstract
The purpose of this study was to evaluate the effect of a physical activity telemonitoring program on daily physical activity level, oxygen uptake capacity (VO2peak), and cardiovascular risk profile in coronary artery disease (CAD) patients who completed phase II cardiac rehabilitation (CR).
Background:
50 verbum
age of normal value) and muscle strength (of knee flexors and extensors) versus muscle oxidative capacity were assessed in multivariate regression analyses.Results. The expanded disability status score (EDSS) showed a significant univariate correlation (r = −0.70, P < 0.004) with walking capacity. In multivariate regression analyses, EDSS and mean response time, but not muscle strength, were independently related to walking capacity (P < 0.05). Conclusions: Walking distance is, next to disability level and not taking neurologic symptoms/deficits into account, primarily related to muscle oxidative capacity in subjects with MS. Additional study is needed to further examine/verify these findings.
Gepubliceerd in J Cardiopulm Rehabil Prev. 2014 Jan 29.
MODIFIABLE PREDICTORS OF CHRONOTROPIC INCOMPETENCE IN MALE PATIENTS WITH TYPE 2 DIABETES. Dominique Hansen, PhD, Paul Dendale, MD, PhD. Biomedical Research Institute, Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Diepenbeek, Belgium; and Heart Centre Hasselt, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium. Abstract
Type 2 diabetes mellitus (T2DM) is associated with chronotropic incompetence (CI), which may lead to a worse prognosis. It remains uncertain whether CI in T2DM patients is related to patient characteristics that are modifiable by exercise interventions. Methods: From 33 male T2DM patients and 18 healthy subjects not taking ß-blockers, calcium-antagonists, and/or diuretics, a fasting blood sample was collected, followed by an oral glucose tolerance test, maximal cardiopulmonary exercise test, and body composition analysis. Chronotropic incompetence was defined as the inability to achieve a maximal chronotropic response index (maxCRI) ≥ 0.80 during exercise testing. By univariate correlations and multivariate regression analysis, relationships between exercise tolerance, body composition, glycemic control, and maxCRI were examined. Results: MaxCRI was significantly lower in T2DM patients (0.85 ± 0.17) vs healthy controls (1.02 ± 0.17, P < .01): Chronotropic incompetence was prevalent in 14 T2DM patients (42%) and 1 healthy subject (6%, P < .05). Significant (P < .05) univariate correlations between maxCRI and body mass index (r =-0.59), blood high-density lipoprotein cholesterol (r = 0.34), HbA1c (r =-0.33) and insulin level (r =-0.48), HOMA-IR index (r =-0.45), trunk adipose tissue mass (r =-0.45), waist circumference (r =-0.58), peak cycling power output (r = 0.42), and oxygen uptake (r = 0.33) were found (P < .05). Independent significant relations were found between maxCRI and waist circumference (P < .01) and peak cycling power output (P < .05). Conclusions: Chronotropic incompetence in male T2DM patients is independently related to exercise tolerance and adipose tissue mass. These data provide further insight into the etiology of CI in male T2DM patients and show that exercise interventions might impact predictors of CI. Purpose:
Gepubliceerd in Ann Rheum Dis. 2014; 73(1):101-7. Clinical and epidemiological research.
EFFICACY AND SAFETY OF INFLIXIMAB PLUS NAPROXEN VERSUS NAPROXEN ALONE IN PATIENTS WITH EARLY, ACTIVE AXIAL SPONDYLOARTHRITIS: RESULTS FROM THE DOUBLE-BLIND, PLACEBO-CONTROLLED INFAST STUDY, PART 1. J. Sieper, J. Lenaerts, J. Wollenhaupt, M. Rudwaleit, V. I. Mazurov, L. Myasoutova, S. Park, Y. Song, R. Yao, D. Chitkara, N. Vastesaeger, on Behalf of All INFAST Investigators Abstract Objectives: To assess whether combination therapy with infliximab (IFX) plus nonsteroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) is superior to NSAID monotherapy for reaching Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) partial remission in patients with early, active axial spondyloarthritis (SpA) who were naïve to NSAIDs or received a submaximal dose of NSAIDs. Methods: Patients were randomised (2 : 1 ratio) to receive naproxen (NPX) 1000 mg daily plus either IFX 5 mg/kg or placebo (PBO) at weeks 0, 2, 6, 12, 18 and 24. The primary efficacy measure was the percentage of patients who met ASAS partial remission criteria at week 28. Several other measures of disease activity, clinical symptoms and patient-rated outcomes were evaluated. Treatment group differences were analysed with Fisher exact tests or analysis of covariance. Results: A greater percentage of patients achieved ASAS partial remission in the IFX+NPX group (61.9%; 65/105) than in the PBO+NPX group (35.3%; 18/51) at week 28 (p=0.002) and at all other visits ( p<0.05, all comparisons). Results of most other disease activity and patient-reported endpoints (including Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score, Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index, Bath Ankylosing Spondylitis Functional Index, multiple quality of life measures and pain measures) showed greater improvement in the IFX+NPX group than the PBO+NPX group, with several measures demonstrating early and consistent improvement over 28 weeks of treatment. Conclusions: Patients with early, active axial SpA who received IFX+NPX combination treatment were twice as likely to achieve clinical remission as patients who received NPX alone. NPX alone led to clinical remission in a third of patients.
Gepubliceerd in Mult Scler Int. 2014s.
IS WALKING CAPACITY IN SUBJECTS WITH MULTIPLE SCLEROSIS PRIMARILY RELATED TO MUSCLE OXIDATIVE CAPACITY OR MAXIMAL MUSCLE STRENGTH? A PILOT STUDY Dominique Hansen, Peter Feys, Inez Wens, and Bert O. Eijnde Abstract Background and Purpose: Walking capacity is reduced in subjects with multiple sclerosis (MS). To develop effective exercise interventions to enhance walking capacity, it is important to determine the impact of factors, modifiable by exercise intervention (maximal muscle strength versus muscle oxidative capacity), on walking capacity. The purpose of this pilot study is to discriminate between the impact of maximal muscle strength versus muscle oxidative capacity on walking capacity in subjects with MS. Methods: From 24 patients with MS, muscle oxidative capacity was determined by calculation of exercise-onset oxygen uptake kinetics (mean response time) during submaximal exercise bouts. Maximal muscle strength (isometric knee extension and flexion peak torque) was assessed on dynamometer. All subjects completed a 6-minute walking test. Relationships between walking capacity (as a percent-
51 verbum
aimed to test the pro-migratory effect of MSC conditionedmedium (MSC-CM) on endogenous CSCs from human cardiac tissue. By using a three-dimensional collagen assay, we found that MSC-CM improved migration of cells from human cardiac tissue. Cell counts, perimeter and area measurements were utilized to quantify migration effects. To examine whether resident stem cells were among the migrating cells, specific stem cell properties were investigated. The migrating cells displayed strong similarities with resident Cardiac Atrial appendage Stem Cells (CASCs), including a clonogenic potential of ~21.5% and expression of pluripotency associated genes like Oct-4, Nanog, c-Myc and Klf-4. Similar to CASCs,migrating cells demonstrated high aldehyde dehydrogenase activity and were able to differentiate towards cardiomyocytes. Receptor tyrosine kinase analysis and collagen assays performed with recombinant platelet derived growth factor (PDGF)-AA and ImatinibMesylate, a PDGF receptor inhibitor, suggested a role for the PDGFAA/PDGF receptor α axis in enhancing the migration process of CASCs. In conclusion, our findings demonstrate that factors present in MSC-CM improve migration of resident stem cells from human cardiac tissue. These data open doors towards future therapies inwhichMSC secreted factors, like PDGF-AA, can be utilized to enhance the recruitment of CASCs towards the site of myocardial injury. Keywords: Myocardial infarction, Mesenchymal stem cells, Conditioned medium, Cardiac stem cells, Migration,Platelet derived growth factor.
Gepubliceerd in Ann Rheum Dis. 2014;73(1):108-13. Clinical and epidemiological research.
MAINTENANCE OF BIOLOGIC-FREE REMISSION WITH NAPROXEN OR NO TREATMENT IN PATIENTS WITH EARLY, ACTIVE AXIAL SPONDYLOARTHRITIS: RESULTS FROM A 6-MONTH, RANDOMISED, OPEN-LABEL FOLLOW-UP STUDY, INFAST PART 2. J Sieper, J Lenaerts, J Wollenhaupt, M Rudwaleit, V I Mazurov, L Myasoutova,5S Park, Y Song, R Yao, D Chitkara, N Vastesaeger, on Behalf of All INFAST Investigators Abstract Objective: To investigate whether biologic-free remission can be achieved in patients with early, active axial spondyloarthritis (SpA) who were in partial remission after 28 weeks of infliximab (IFX) + naproxen (NPX) or placebo (PBO) + NPX treatment and whether treatment with NPX was superior to no treatment to maintain disease control. Method: Infliximab as First-Line Therapy in Patients with Early Active Axial Spondyloarthritis Trial (INFAST) Part 1 was a double-blind, randomised, controlled trial in biologic-naïve patients with early, active, moderate-tosevere axial SpA treated with either IFX 5 mg/kg+NPX 1000mg/d or PBO+NPX 1000mg/d for 28 weeks. Patients achieving Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) partial remission at week 28 continued to Part 2 and were randomised (1:1) to NPX or no treatment until week 52. Treatment group differences in ASAS partial remission and other efficacy variables were assessed through week 52 with Fisher exact tests. Results: At week 52, similar percentages of patients in the NPX group (47.5%, 19/40) and the no-treatment group (40.0%, 16/40) maintained partial remission, p=0.65. Median duration of partial remission was 23 weeks in the NPX group and 12.6 weeks in the no treatment group (p=0.38). Mean Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index scores were low at week 28, the start of follow-up treatment (NPX, 0.7; no treatment, 0.6), and remained low at week 52 (NPX,1.2; no treatment, 1.7). Conclusions: In axial SpA patients who reached partial remission after treatment with either IFX+NPX or NPX alone, disease activity remained low, and about half of patients remained in remission during 6 months in which NPX was continued or all treatments were stopped.
Received 26 August 2013; revised 5 December 2013; accepted 7 January 2014.
DEFINING MORBID OBESITY IN CHILDREN BASED ON BMI 40 AT AGE 18 USING THE EXTENDED INTERNATIONAL (IOTF) CUT-OFFS L. Bervoetsa, G. Massab. (a) Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Diepenbeek, Belgium; (b) Department of Pediatrics, Jessa Hospital,Hasselt, Belgium Summary
Studies have reported that children who are obese are becoming more severely obese. Objective: We aimed to classify obese children based on age- and gender-specific centile curves passing through body mass index (BMI) 30, 35 and 40 at age 18 as ‘class I’, ‘class II’ or severe, and ‘class III’ or morbid obesity. Methods: In addition to the International Obesity Task Force BMI cutoffs corresponding to BMI 30 and 35, we calculated the BMI cut-offs corresponding to BMI 40 using the LMS method proposed by Cole and Lobstein. We classified 217 obese children according to these criteria. Results: Fifty-six (25.8%) children had class III obesity, 73 (33.6%) class II obesity and 88 (40.6%) class I obesity. Class III obese children had a higher waist circumference, systolic blood pressure and fasting insulinaemia compared with less obese children. Conclusion: It is clinically important to classify obese children in different classes of obesity severity. Keywords: BMI, children, morbid obesity, reference value. Background:
Gepubliceerd in Journal of Molecular and Cellular Cardiology 2014;66:177–188.
MESENCHYMAL STEM CELL SECRETED PLATELET DERIVED GROWTH FACTOR EXERTS A PRO-MIGRATORY EFFECT ON RESIDENT CARDIAC ATRIAL APPENDAGE STEM CELLS. Severina Windmoldersa.b, Astrid De Boeckc, Remco Koninckxa.b, Annick Daniëlsa, Olivier De Weverc, Marc Brackec, Marc Hendrikxb.d, Karen Hensena,b, Jean-Luc Rummensa,b (a.b) Laboratory of Experimental Hematology, Jessa Hospital, Campus Virga Jesse, Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt, Belgium; (b) Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Martelarenlaan 42, 3500 Hasselt, Belgium; (c) Department of Radiation Oncology and Experimental Cancer Research, Ghent University Hospital, De Pintelaan 185, 9000 Ghent, Belgium; (d) Department of Cardiothoracic Surgery, Jessa Hospital, Campus Virga Jesse, Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt, Belgium. Abstract
Gepubliceerd in EuroIntervention. 2014 Jan 22;9(9):1095-101.
Mesenchymal stem cells (MSCs) modulate cardiac healing after myocardial injury through the release of paracrine factors, but the exact mechanisms are still unknown. One possible mechanism is through mobilization of endogenous cardiac stemcells (CSCs). This study
GENDER, TIMI RISK SCORE AND IN-HOSPITAL MORTALITY IN STEMI PATIENTS UNDERGOING PRIMARY PCI: RESULTS FROM THE BELGIAN STEMI REGISTRY. Gevaert SA, De Bacquer D, Evrard P, Convens C, Dubois P, Boland J,
52 verbum
Renard M, Beauloye C, Coussement P, De Raedt H, de Meester A, Vandecasteele E, Vranckx P, Sinnaeve PR, Claeys MJ.
mulative rate of definite or probable stent thrombosis (ST) was the key safety endpoint. Results: Clinical follow-up at 2 years was complete for 99.7% of patients. The MACE rate was lowest in EES (19.2%; 95% confidence interval [CI]: 16.0 to 22.8), highest in BMS (32.1%; 95% CI: 28.1 to 36.3), and intermediate in PES (26.2%; 95% CI: 22.5 to 30.2) and ZESS (27.8%; 95% CI: 24.1 to 31.9) groups (chi-square test = 18.9, p = 0.00029). The 2-year incidence of ST in the EES group (1%; 95% CI: 0.4 to 2.2) was similar to that in the ZES-S group (1.4%; 95% CI: 0.7 to 2.8), whereas it was lower compared with the PES (4.6%, 95% CI: 3.1 to 6.8) and BMS (3.6%; 95% CI: 2.4 to 5.6) groups (chi-square = 16.9; p = 0.0001). Conclusions: Our study shows that cumulative MACE rate, encompassing both safety and efficacy endpoints, was lowest for EES, highest for BMS, and intermediate for PES and ZES-S groups. EES outperformed BMS also with respect to the safety endpoints with regard to definite or probable and definite, probable, or possible ST. (PROlonging Dual antiplatelet treatment after Grading stent-induced Intimal hyperplasia studY [PRODIGY]; NCT00611286). Keywords: BMS, CI, CK-MB, DES, EES, MACE, MI, PES, ST, TLR, TVR, ZES-S, all-comer randomized clinical trial, bare-metal stent(s), confidence interval, creatine kinase myocardial band, drug-eluting stent(s), everolimus-eluting stent(s), major adverse cardiac event(s), myocardial infarction, paclitaxel-eluting stent(s), stent thrombosis, target lesion revascularization, target vessel revascularization, zotarolimuseluting Endeavor Sprint stent(s), zotarolimus-eluting stent(s)
Abstract Aims: The relationship between the predictive performance of the TIMI risk score for STEMI and gender has not been evaluated in the setting of primary PCI (pPCI). Here, we compared in-hospital mortality and predictive performance of the TIMI risk score between Belgian women and men undergoing pPCI. Methods and results: In-hospital mortality was analysed in 8,073 (1,920 [23.8%] female and 6,153 [76.2%] male patients) consecutive pPCI-treated STEMI patients, included in the prospective, observational Belgian STEMI registry (January 2007 to February 2011). A multivariable logistic regression model, including TIMI risk score variables and gender, evaluated differences in in-hospital mortality between men and women. The predictive performance of the TIMI risk score according to gender was evaluated in terms of discrimination and calibration. Mortality rates for TIMI scores in women and men were compared. Female patients were older, had more comorbidities and longer ischaemic times. Crude in-hospital mortality was 10.1% in women vs. 4.9% in men (OR 2.2; 95% CI: 1.82-2.66, p<0.001). When adjusting for TIMI risk score variables, mortality remained higher in women (OR 1.47, 95% CI: 1.151.87, p=0.002). The TIMI risk score provided a good predictive discrimination and calibration in women as well as in men (c-statistic=0.84 [95% CI: 0.809-0.866], goodness-of-fit p=0.53 and c-statistic=0.89 [95% CI: 0.873-0.907], goodness-of-fit p=0.13, respectively), but mortality prediction for TIMI scores was better in men (p=0.02 for TIMI score x gender interaction). Conclusions: In the Belgian STEMI registry, pPCI-treated women had a higher in-hospital mortality rate even after correcting for TIMI risk score variables. The TIMI risk score was effective in predicting inhospital mortality but performed slightly better in men. The database was registered with clinicaltrials.gov (NCT00727623).
Gepubliceerd in J Am Coll Cardiol. 2014 Jan 31.
FOUR YEAR CLINICAL OUTCOMES AND PREDICTORS OF REPEAT REVASCULARIZATION IN PATIENTS TREATED WITH NEW GENERATION DRUG-ELUTING STENTS IN THE RESOLUTE ALL COMERS RANDOMIZED TRIAL. Taniwaki M, Stefanini GG, Silber S, Richardt G, Vranckx P, Serruys PW, Buszman PE, Kelbaek H, Windecker S; The RESOLUTE All Comers Investigators.
Gepubliceerd in JACC Cardiovasc Interv. 2014 Jan;7(1):20-8.
TWO-YEAR OUTCOMES AFTER FIRST- OR SECOND-GENERATION DRUG-ELUTING OR BARE-METAL STENT IMPLANTATION IN ALLCOMER PATIENTS UNDERGOING PERCUTANEOUS CORONARY INTERVENTION: A PRE-SPECIFIED ANALYSIS FROM THE PRODIGY STUDY (PROLONGING DUAL ANTIPLATELET TREATMENT AFTER GRADING STENT-INDUCED INTIMAL HYPERPLASIA STUDY). Valgimigli M, Tebaldi M, Borghesi M, Vranckx P, Campo G, Tumscitz C, Cangiano E, Minarelli M, Scalone A, Cavazza C, Marchesini J, Parrinello G; PRODIGY Investigators.
Abstract
To investigate 4-year outcomes and predictors of repeat revascularization in patients treated with Resoluteâ&#x201E;˘ zotarolimuseluting stent (R-ZES) and XIENCE Vâ&#x201E;˘ everolimus-eluting stent (EES) in the RESOLUTE All Comers trial. Background: Data on long-term outcomes of new generation drugeluting stents are limited, and predictors of repeat revascularization due to restenosis and/or progression of disease are largely unknown. Methods: Patients were randomly assigned to treatment with R-ZES (n=1,140) or EES (n=1,152). We assessed pre-specified safety and efficacy outcomes at 4 years including target-lesion failure (TLF) and stent thrombosis (ST). Predictors of revascularization at 4 years were identified by Cox regression analysis. Results: At 4 years, rates of TLF (15.2% vs. 14.6%, p=0.68), cardiac death (5.4% vs. 4.7%, p=0.44), target-vessel myocardial infarction (MI) (5.3% vs. 5.4%, p=1.00), clinically-indicated target-lesion revascularization (TLR) (7.0% vs. 6.5%, p=0.62), and definite/probable ST (2.3% vs. 1.6%, p=0.23) were similar with R-ZES and EES. Independent predictors of TLR were: age, insulin-treated diabetes, SYNTAX score, treatment of saphenous vein grafts, ostial lesions, and instent restenosis. Independent predictors of any revascularization were: age, diabetes, previous PCI, ST-elevation MI, smaller reference vessel Objective:
Abstract Objectives: This study sought to assess device-specific outcomes after implantation of bare-metal stents (BMS), zotarolimus-eluting Endeavor Sprint stents (ZES-S), paclitaxel-eluting stents (PES), or everolimus-eluting stents (EES) (Medtronic Cardiovascular, Santa Rosa, California) in all-comer patients undergoing percutaneous coronary intervention. Background: Few studies have directly compared second-generation drug-eluting stents with each other or with BMS. Methods: We randomized 2,013 patients to BMS, ZES-S, PES, or EES implantation. At 30 days, each stent group received up to 6 or 24 months of clopidogrel therapy. The key efficacy endpoint was the 2-year major adverse cardiac event (MACE) including any death, myocardial infarction, or target vessel revascularization, whereas the cu-
53 verbum
diameter, SYNTAX score, and treatment of left anterior descending, right coronary artery, saphenous vein grafts, ostial lesions, or instent restenosis. Conclusions: R-ZES and EES demonstrated similar safety and efficacy throughout 4 years. TLR represented less than half of all repeat revascularization procedures. Patient and lesion-related factors predicting the risk of TLR and any revascularization showed considerable overlap. Keywords: Resolute zotarolimus-eluting stent, all-comers population, drug-eluting stent, everolimus-eluting stent, long-term outcomes
L. Van der Linden, L. Decoutere, J. Flamaing, I. Spriet, L. Willemsa, K. Milisend, S. Boonen, J. Tournoy. Abstract
Inappropriate prescribing is prevalent in older people. One of the interventions is to optimize geriatric pharmacotherapy with a screening tool to detect potentially inappropriate prescribing. The aim of this study was to develop a novel instrument, the RASP list, which was adapted from The Screening Tool of Older Persons’ potentially inappropriate Prescriptions criteria. Methods: Face validity, usability and time investment were determined. Content validity was verified with the Content Validity Index (CVI) and the modified kappa index ( k*). Cohen’s kappa ( k ) was used to determine the inter-rater reliability. Content and reproducibility validation were to be repeated if consensus ( k* ≥ 0.74) could not be reached in the first round or if new compelling evidence was published. Results: Ten experts validated the content of RASP 1.0. The scaleCVI/Average (S-CVI/Ave) was 0.936. Three items did not reach k* ≥ 0.74. Median time to complete a patient case with RASP 1.0 was 316 seconds. Inter-rater reliability was determined by 9 pharmacists ( k = 0.71) and 10 geriatricians ( k = 0.63). In a second validation round, 15 items were added to and 3 items deleted from RASP 1.0. Nine experts validated the new content of RASP 2.0. All new items but one reached a k* ≥ 0.74. The S-CVI/Ave was 0.923. Inter-rater reliability of RASP 2.0 was performed by 14 pharmacists ( k = 0.77). The final version of the RASP list contained 76 items. Conclusions: The RASP list is a reliable ( k = 0.77) and valid (S-CVI/Ave = 0.92) screening tool to identify polypharmacy in older persons. Further research concerning clinical relevancy is warranted. Keywords: Potentially inappropriate prescribing, Validation, Patient safety, Quality improvement, Older, Persons. Background:
Gepubliceerd in EuroIntervention 2014 Feb 17.
CLINICAL OUTCOME OF PATIENTS WITH STABLE ISCHAEMIC HEART DISEASE AS COMPARED TO THOSE WITH ACUTE CORONARY SYNDROMES AFTER PERCUTANEOUS CORONARY INTERVENTION. Vranckx Pa, Kalesan B, Stefanini GG, Farooq V, Onuma Y, Silber S, de Vries T, Jüni P, Serruys PW, Windecker S. (a) Department of Cardiac Intensive Care & Interventional Cardiology, Hartcentrum, Hasselt, Belgium. Abstract Aims: To compare clinical outcomes after percutaneous coronary inter-
vention (PCI) between patients with acute coronary syndromes (ACS) and those with stable ischaemic heart disease (SIHD) stratified by anatomic disease complexity (SYNTAX score). Methods and results: Patient-level data from three all-comers PCI trials were pooled. Patients (n=4,204) were stratified by clinical presentation (i.e., ACS or SIHD) and by SYNTAX score (i.e., lowest vs. two highest tertiles). The major adverse cardiac event (MACE) rates of patients with low-risk SIHD (n=531) and high-risk SIHD (n=1,066) were compared with ACS patients (n=2,607), respectively. At two years, the risk of MACE was higher for high-risk SIHD patients (OR 1.34, 95% CI: 1.08-1.66) and lower for low-risk SIHD patients (OR 0.61, 95% CI: 0.43-0.87) compared with ACS patients, respectively. This difference between high-risk SIHD patients and ACS patients was primarily driven by a higher risk of myocardial infarction (OR 1.64, 95% CI: 1.21-2.21), while there was no difference for cardiac death (OR 0.77, 95% CI: 0.49-1.21) or target lesion revascularisation (OR 1.21, 95% CI: 0.91-1.62). Conclusions: In this pooled analysis, the majority of patients undergoing PCI for SIHD (i.e., with SYNTAX score >8) had a higher risk of MACE than patients with ACS.
Gepubliceerd in Tijdschr. voor Geneeskunde 2014;70(4):203-205.
DIAGNOSTIEK VAN CONGENITALE UTERIENE AFWIJKINGEN. Salihi R, Verguts J, Van Schoubroeck D,Timmerman D. Samenvatting
De diagnostiek van congenitale uteriene afwijkingen vereist zowel een degelijk classificatiesysteem als accurate methoden om de correcte diagnose te stellen. De huidige wildgroei aan classificatiesystemen is toe aan een update gebaseerd op moderne diagnosemiddelen zoals een laparoscopie, een echografie, een MRI en een CT-scan. De recent in gebruik genomen 3D-echografie blijkt hier even accuraat als een MRI.
Gepubliceerd in EuroIntervention. 2014 Mar 13. pii: 20120907e. [Epub ahead of print]
HOW SHOULD I TREAT A CARDIAC ARREST DURING TRANSCATHETER AORTIC VALVE IMPLANTATION? Leroux L, Seguy B, Labrousse L, Casassus F, Dijos M, Dos-Santos P, Lange R, Bleiziffer S, Vranckx P, Price S.
Gepubliceerd in Tijdschr. voor Geneeskunde 2014;70(4):206-210.
CONGENITALE AFWIJKINGEN VAN DE GENITALE TRACTUS: EMBRYOLOGISCHE EN GENETISCHE ACHTERGROND. Hoste G, Grauwen N, Verguts J, Devriendt K. Samenvatting
In het embryonale stadium is er een gemeenschappelijke oorsprong van de urogenitale tractus. De genetische aanleg van het embryo stuurt de geslachtelijke differentiatie. Tijdens de verdere ontwikkeling treedt er onder invloed van het TDF-gen (“testis determining factor”) (gelegen in de “sex determining region” op het Y-chromosoom) een differentiatie op van de gonaden. Na acht weken evolueren de externe genitaliën in mannelijke of vrouwelijke richting door de aan-
Gepubliceerd on line: www.sciencedirect.com.
RESEARCH PAPER DEVELOPMENT AND VALIDATION OF THE RASP LIST (RATIONALIZATION OF HOME MEDICATION BY AN ADJUSTED STOPP LIST IN OLDER PATIENTS): A NOVEL TOOL IN THE MANAGEMENT OF GERIATRIC POLYPHARMACY.
54 verbum
of de afwezigheid van (dihydro)testosteron. Stoornissen in dit ontwikkelingsproces, zowel op embryologisch als genetisch vlak, geven aanleiding tot congenitale afwijkingen van de genitale tractus. Gepubliceerd in Tijdschr. voor Geneeskunde 2014;70(4):211-218.
tive real-time PCR (qPCR) reveal a lack of transparent and comprehensive reporting of essential technical information. Reporting standards are significantly improved in publications that cite the Minimum Information for Publication of Quantitative Real-Time PCR Experiments (MIQE) guidelines, although such publications are still vastly outnumbered by those that do not.
CONGENITALE GYNAECOLOGISCHE MALFORMATIES: BEHANDELING. Grauwen N,Hoste G, Verguts J, De Bruyne F.
Gepubliceerd in Clin Chem. 2014 Mar 24.
QUANTIFICATION OF INTEGRATED HIV DNA BY REPETITIVE-SAMPLING ALU-HIV PCR ON THE BASIS OF POISSON STATISTICS. De Spiegelaere W1, Malatinkova E, Lynch L, Van Nieuwerburgh F, Messiaen P, O’Doherty U, Vandekerckhove L.
Samenvatting
Op gynaecologisch vlak bestaan er verschillende soorten congenitale malformaties, elk met hun eigen behandelingsmogelijkheden. De minst voorkomende, maar niet te onderschatten malformatie is vaginale agenese, met als voornaamste oorzaak het syndroom van Mayer-Rokitansky-Küster-Hauser (MRKH). De behandelingsmogelijkheden bestaan uit het creëren van een neovagina via zelfdilatatie of chirurgie. De meest gekende chirurgische techniek hiervoor is de Vecchietti-methode.
Abstract Background: Quantification of integrated proviral HIV DNA by repetitive-sampling Alu-HIV PCR is a candidate virological tool to monitor the HIV reservoir in patients. However, the experimental procedures and data analysis of the assay are complex and hinder its widespread use. Here, we provide an improved and simplified data analysis method by adopting binomial and Poisson statistics. METHODS: A modified analysis method on the basis of Poisson statistics was used to analyze the binomial data of positive and negative reactions from a 42-replicate Alu-HIV PCR by use of dilutions of an integration standard and on samples of 57 HIV-infected patients. Results were compared with the quantitative output of the previously described Alu-HIV PCR method. RESULTS: Poisson-based quantification of the Alu-HIV PCR was linearly correlated with the standard dilution series, indicating that absolute quantification with the Poisson method is a valid alternative for data analysis of repetitive-sampling Alu-HIV PCR data. Quantitative outputs of patient samples assessed by the Poisson method correlated with the previously described Alu-HIV PCR analysis, indicating that this method is a valid alternative for quantifying integrated HIV DNA. CONCLUSIONS: Poisson-based analysis of the Alu-HIV PCR data enables absolute quantification without the need of a standard dilution curve. Implementation of the CI estimation permits improved qualitative analysis of the data and provides a statistical basis for the required minimal number of technical replicates.
Gepubliceerd in Tijdschr. voor Geneeskunde 2014;70(4):219-222.
CONGENITALE AFWIJKINGEN VAN DE VROUWELIJKE GENITALE TRACTUS: UROLOGISCHE WEERSLAG EN AANPAK. Faes J, Verguts J, Bogaert G. Samenvatting
Het domein van de kinderurologie omvat een brede waaier aan ziektebeelden, gaande van eerder banale en voorbijgaande problemen tot ontwikkelingsstoornissen met een ernstige invloed op het functioneren van het kind. Vooral de complexere aandoeningen, waaronder de stoornissen in de seksuele ontwikkeling en de afwijkingen binnen het extrofie-epispadiecomplex, maken snelle en accurate beslissingen in de diagnostiek en de behandeling noodzakelijk. Gezien de complexiteit van deze aandoeningen is ervaring in de aanpak ervan onontbeerlijk. Omdat er bij de hoger beschreven aandoeningen vaak verschillende orgaansystemen betrokken zijn, is ook een multidisciplinaire samenwerking vaak vereist.
Gepubliceerd in Nature Methods. 2013 Nov;10(11):1063-7.
THE NEED FOR TRANSPARENCY AND GOOD PRACTICES IN THE qPCR LITERATURE. Bustin SA, Benes V, Garson J, Hellemans J, Huggett J, Kubista M, Mueller R, Nolan T, Pfaffl MW, Shipley G, Wittwer CT, Schjerling P, Day PJ, Abreu M, Aguado B, Beaulieu JF, Beckers A, Bogaert S, Browne JA, Carrasco-Ramiro F, Ceelen L, Ciborowski K, Cornillie P, Coulon S, Cuypers A, De Brouwer S, De Ceuninck L, De Craene J, De Naeyer H, De Spiegelaere W, Deckers K, Dheedene A, Durinck K, Ferreira-Teixeira M, Fieuw A, Gallup JM, Gonzalo-Flores S, Goossens K, Heindryckx F, Herring E, Hoenicka H, Icardi L, Jaggi R, Javad F, Karampelias M, Kibenge F, Kibenge M, Kumps C, Lambertz I, Lammens T, Markey A, Messiaen P, Mets E, Morais S, Mudarra-Rubio A, Nakiwala J, Nelis H, Olsvik PA, Pérez-Novo C, Plusquin M, Remans T, Rihani A, Rodrigues-Santos P, Rondou P, Sanders R, Schmidt-Bleek K, Skovgaard K, Smeets K, Tabera L, Toegel S, Van Acker T, Van den Broeck W, Van der Meulen J, Van Gele M, Van Peer G, Van Poucke M, Van Roy N, Vergult S, Wauman J, Tshuikina-Wiklander M, Willems E, Zaccara S, Zeka F, Vandesompele J. Abstract
Two surveys of over 1,700 publications whose authors use quantita-
55 verbum
symposia
2014
Symposium MINIMAAL INVASIEVE TECHNIEKEN IN DE CARDIALE HEELKUNDE: LIVE SURGERY: ENDO - ACAB Datum: zaterdag 14 juni 2014 Locatie: UHasselt, aula Louis Verhaegen (oude gevangenis), Hasselt Symposium Jessa uit volle borst, een kwestie van volhouden! Datum: zaterdag 20 september 2014 Locatie: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt
Symposium kindergeneeskunde over de grenzen heen Academische zitting pensioen dr. Philippe Gillis
Datum: zaterdag 18 oktober 2014 Locatie: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt Symposium infectiepreventie bij kwetsbare patienten Datum: maandag 17 november 2014 Locatie: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt Symposium WeCo: Obesitas en maatschappij Datum: zaterdag 29 november 2014 Locatie: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt Symposium cardio 2015 Datum: zaterdag 13 december 2014 Locatie: UHasselt, aula Louis Verhaegen (oude gevangenis), Hasselt
Dit is een voorlopige lijst van symposia. Voor een up-to-date overzicht kan u terecht op www.jessazh.be/symposia.