4 minute read
TechniShow Talks: ‘Het energienet zit op slot’
Tijdens TechniShow Talks op 5 juli ging het vooral over energie. Menko Eisma (Trumpf Nederland), Mathijs Wijn (LVD), David Bender (Bendertechniek) en David Kemps (ABN Amro) zijn het erover eens: er moeten snel oplossingen komen om de energievraag aan te kunnen. Anders remt het tekort de maakindustrie.
Wat zijn de trends in de wereld van de maakindustrie? “Automatisering, digitalisering en energiearm produceren”, zegt Menko Eisma. De directeur van Trumpf Nederland geeft aan dat personeelsschaarste alleen maar een groter probleem wordt. En dan gaat het niet alleen om de aantallen. Ook de kwaliteit van werknemers verandert. “Vroeger kon een kantpersoperator met zijn duim voelen hoe dik materiaal was; die waarden toetste hij dan in en de juiste hoek was er. Dat soort mensen zijn er niet meer. Dus worden specialismes steeds verder en verder gedigitaliseerd en neemt de machine het over.”
Matthijs Wijn van LVD vult aan. “Ik heb elke dag met klanten gesprekken over robots. Of het nu om manonafhankelijk werken gaat, waarbij software en machines bepaalde kennis overnemen, of over manarm produceren, waarbij een werknemer de robots in de gaten houdt, of over een manloze aanpak voor zware delen: al mijn gesprekken gaan over kantbanken met robots. En terecht, want die moeten het geestdodende werk doen. Een goede kanter wil uitdaging in zijn werk hebben. Laat een machine het saaie klusje van 200.000 keer hetzelfde product maken dus maar doen.”
Creatief
Het personeelstekort is een oude uitdaging, volgens het hele panel. Een nieuwe uitdaging is de vraag naar energie. Wijn: “Welke machine je ook wilt aansluiten, er zit een stop op energie. Je kan geen nieuwe aansluitingen meer krijgen. En daardoor wordt de metaalsector geremd.”
Eisma zegt dat het net op slot zit. “Als machineleverancier en als metaalbewerker worden we geremd hierdoor. Ik denk dat we ook als leveranciers met onze afnemers moeten kijken hoe we met technische oplossingen kunnen komen, om te kijken of we toch de energietransitie kunnen doorvoeren.”
Wijn: “Nu zijn er bedrijven die overdag, als het mooi weer is, de knop van hun pv-installatie uitzetten omdat ze moeten betalen voor het terugleveren van stroom. Dat is natuurlijk een vreemde gewaarwording. Je wilt steeds meer naar 24/7 draaien met je machines, middels een automatiseringsoplossing, maar overdag tussen drie en vijf uur staan de zonnepanelen uit.”
David Bender van Bendertechniek merkt ook bij zijn klanten dat het energienet een groot thema is geworden. “Ze willen een machine kopen en vragen een nieuwe aansluiting aan. Dan komen ze erachter dat een nieuwe aansluiting misschien wel twee of drie jaar gaat duren. Ik zie dat ze oplossingen gaan zoeken door energie ‘onder te huren’. Ik zie creatieve oplossingen ontstaan, waarbij de kabel van het advocatenkantoor naast een bedrijf wordt gebruikt. Natuurlijk werkt het belemmerend. Onze klanten willen wel nieuwe machines, maar er moet dus eerst capaciteit op het net komen.”
RAPPORT
Eisma van Trumpf blijft positief. “Zie waar we vandaan komen. Vroeger waren er veel CO2-lassers. Nu is voor elke twee CO2-lasapparaten een fiberlasapparaat teruggekomen. Per saldo zie je dat we op de goede weg zijn. Dat moeten we nog verder doorvoeren. Ook positief is dat iedereen zich bewust is geworden van het energiegebruik. We moeten het oplossen. Dat gebeurt niet morgen, maar het komt. Tijdens TechniShow 2024 denk ik dat we met oplossingen komen om nog energiezuiniger te produceren.”
Herkennen financiële instellingen zich in de zorgen over het energienet? David Kemps van ABN Amro heeft eerder een rapport geschreven over verspanen. Daarin was energie nog geen onderdeel, maar momenteel is de analist wel bezig met onderzoek naar de effecten en risico’s van de energietransitie. “Met een aantal bedrijvenparken en bedrijven heb ik gesproken. Ze worstelen met dit vraagstuk. De overheid, grote energieaanbieders en netwerkbeheerders moeten vaart maken. Dat betekent voor hen dat ze binnen twaalf jaar hun net verzwaren. Veel van mijn klanten kunnen daar niet op wachten. Er zijn dus initiatieven om te zien hoe we offgrid iets kunnen bouwen. Of hoe we van buren energie kunnen lenen. In de komende Energiewet moet daarover regelgeving zijn opgenomen, maar dat gaat niet binnen twee jaar rond zijn. Tot die tijd kijken we hoe we off-grid, met batterijen en slimme oplossingen toch door kunnen gaan.”
Een voorbeeld? Een van de klanten van Kemps heeft een vrieshuis. Als er veel aanbod van energie is, laat hij het systeem extra hard vriezen. In tijden dat er minder energieaanbod is, kan de koeling vervolgens best wat minder hard draaien. Kemps: “Binnenkort komen we met een rapport over hoe we beter kunnen omgaan met energie op industrieterreinen.”
Gras
Gras groeit niet harder als je eraan trekt. Daar denk ik soms aan als het gaat om duurzaamheid. We willen allemaal dat we de druk die we op het milieu leggen verlagen. Of het gaat om energiemisbruik, geluidsoverlast of fijnstof: wat niet in de natuur thuishoort, moeten we er ook niet in stoppen. En wanneer moeten we daarmee stoppen? Nu. Direct. Meteen. Maar dat moet wel haalbaar zijn.
Er speelt voor ondernemers veel tegelijk. We moeten van het gas af. Maar het elektriciteitsnet is daar nog niet klaar voor. We moeten automatiseren. Maar daar is meer energie voor nodig en die is er in schone vorm nog niet. We moeten groeien en uitbreiden. Maar door wet- en regelgeving mag er nauwelijks een paal de grond in voor uitbreiding. Geloof me, het is geen onwil. Ondernemers zijn de eerste die willen innoveren. Ondernemers zien kansen en de energietransitie is ook een kans. Maar het lijkt erop alsof er elke dag nieuwe regels bijkomen. Wie kan dat allemaal nog betalen? Soms merk ik dat ondernemers geen andere keuze meer hebben dan hun productie te verplaatsen, naar Slowakije of Tsjechië. Niet omdat ze het zo graag willen.
De overheid zou kunnen helpen. Maar helaas, vanuit Den Haag komen vooral goede bedoelingen. Neem de circulaire economie. Volgens TNO kunnen we dankzij circulariteit 7,2 megaton CO2-uitstoot verminderen. En een circulaire maakindustrie zorgt jaarlijks voor 3,2 miljard euro extra toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie. Hoe kijkt de Nederlandse overheid hier naar? Er is een potje van slechts 69 miljoen euro beschikbaar. Een druppel op de gloeiende plaat.
De maakindustrie is een van de motoren van de Nederlandse economie. We staan aan het begin van de keten en hebben veel impact. Hoeveel? Meer dan 3 miljard euro extra per jaar dus. Weet wel: extra. Maar dan moeten we wel de ruimte hebben om te investeren, de ruimte om te groeien en de ruimte om te ondernemen.
We hoeven niet aan het gras te trekken, dat werkt niet. Maar er beter voor zorgen, dat kunnen we wel.
Eddo Cammeraat voorzitter van FPT-VIMAG