Kinderen van de zon

Page 1

VZW HIJOS DEL SOL


2

Dit boek draag ik op aan Miriam Evanan Gongorra. Zij is de allereerste jongere uit het programma Yachay die universitaire studies begon ondanks haar moeilijkere achtergrond. Miriam werkt namelijk samen met haar familie op het kerkhof waar ze graftombes onderhoudt en water verkoopt. Maar eigenlijk is het haar grote droom om psychologe te worden. Een beetje onwennig en bang voor discriminatie startte ze haar studies. Dankzij de financiĂŤle steun van onze vzw en het voortreffelijke begeleidende werk van vrijwilliger Musti Onlen slaagde ze in haar toelatingsexamen aan de universiteit Inca Garcilaso de la Vega. Een andere voorwaarde was dat Miriam een psychologische persoonlijkheidsanalyse liet doorvoeren en ook hiervoor kreeg ze groen licht. De opbrengst van dit boek zal daarom gebruikt worden om de verdere studies van Miriam te bekostigen.

2015 Auteur Kris Lantin Redactie Kris Lantin & Ella Conard Vormgeving Jolien Cuyvers Fotografie Mario Jammaers


3

EEN EERLIJKE & BREDE KIJK OP 12 JAAR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING IN PERU


Hijos del sol

Index

4

INDEX

Proloog

10

Dankwoord

14

16

18

Inleiding

I. Leren omgaan met een andere cultuur

Van Mexico... ...naar Peru

16

Mijn Peru De geschiedenis van Peru: hoe het verleden het heden vormt De gevolgen van het verleden God en de incagoden Het kindbeeld Gebruiken en gewoontes in het dagelijks leven

82

88

IV. Ontwikkelingssamenwerking is...

V. De resultaten

Definitie van ontwikkelingssamenwerking Doel van Hijos del sol Peruviaanse jongeren realiteitsbesef aanleren

84 85 87

20 24 32 38 40 44


5

50

74

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

III. Een aardbeving met grote gevolgen

Het tehuis Paul Harris 2004-2011 Huis voor Begeleid Zelfstandig wonen 2007-2016 De kerkhofkinderen 2011-heden ... En nog een hoop andere gemeenschapsprojecten

98 VI. Tot slot, een persoonlijke reflectie

52 60 62 68

Een apocalyptische ervaring Wat na de aardbeving?

76 78


Hijos del sol

Medewerkers

MEDEWERKERS

Kris Lantin Voorzitter VZW Hijos del sol en projectleider in Peru.

Imelda Janssen Penningmeester van de VZW en als moeder een grote hulp voor mij.

Ella Conard Deze twee dames zorgden voor de redactie en de vormgeving van dit boek.

Jolien Cuyvers

Mario Jammaers Amateurfotograaf en Peru-liefhebber in hart en nieren.

LEGENDE

geschiedenis

bevolking

objecten

gereedschap

maatschappij

6


7

Pablo Perea Boekhouder in het tehuis Paul Harris en vriend voor het leven.

Oscar Alcala Vrijwilliger in onze projecten en waardevolle vriend.

Dana Alcala Dierenarts en oprichtster van het natuurhulpcentrum Chacarita.

Mama Mila Mijn Peruviaanse moeder in de hoofdstad Lima.

Rafaël Cordova Trouwe vriend en ex-vriendje van één van onze jongeren.

Wilenthon Perea Ingenieur van onze projecten in Peru.

Virginia Tirado Romero

Enrique Valdez Vrijwilliger in onze projecten en een ware vriend.

mama Irma Mijn Peruviaanse moeder in Chincha.

Jhon Andy Siguas Directeur van de Beneficencia Chincha.

José Miguel Grimaldi Mijn trouwe broertje in Chincha.

Directrice van het tehuis Paul Harris.


Hijos del sol

Situering

8

SITUERING Softbalproject Pachacutec Dit straathoekwerkproject wordt geleid door Maria Cáceda. Meisjes krijgen er gratis softbalinitiatie in Ventanilla, een verpauperde wijk in Pachacutec, Lima.

Tehuis CAR Paul Harris Deze residentiële setting biedt opvang aan meisjes in een problematische opvoedingssituatie. Je vindt het tehuis op weg naar Alto Laran.

Kerkhofkinderen Yachay Op het kerkhof van Chincha is er heel wat kinderarbeid. De kinderen komen iedere dag naar het referentiecentrum van Yachay waar ze worden gestimuleerd om te studeren en te spelen. Colegio Milenium Deze school houdt nauwe contacten met basisschool de Sleutelbloem uit Brecht. Ze hebben een culturele uitwisselingsband en genieten van financiële hulp. Huis Zelfstandig Begeleid Wonen: Hier leven enkele jongeren die geen familie hebben en ouder zijn dan achttien. Ze leren er op eigen benen staan. Kindercrèche Las Burbujitas Deze kinderkribbe achter de centrale markt van Chincha is specifiek gebouwd voor werkende moeders met weinig financiële middelen. Hier kunnen ze tegen een kleine vergoeding hun kind met een gerust hart achterlaten waardoor ze gestimuleerd worden om hun werk niet op te geven.

Natuurhulpcentrum Chacarita Hier krijgen verwaarloosde dieren een plek en bouwen we aan volkstuintjes ten dienste van de bevolking van Chacarita. Kleuterschool Chacarita Deze school is uniek omdat ze de kinderen van werkende moeders die richting het veld trekken al heel vroeg opvangen. De kinderen startten er de dag met een ontbijtje. Jongenstehuis El Señor de los Milagros Dit jongenstehuis vormt de tegenpool van het meisjestehuis Paul Harris. Het bevindt zich in Ica, zo’n anderhalf uur verder naar het zuiden. Yachay Ica In Ica zijn er twee referentiecentra van Yachay. Ze begeleiden er kinderen die werken op de markt Toledo of op het kerkhof. Een straathoekwerker gaat bovendien ook aan de slag met straatkinderen (vaak schoenpoetsertjes) in het centrum.

CHINCHA Yachay: kerkhofkinderen

colegio Milenium

Natuurhulpcentrum Huis Zelfstandig Wonen kleuterschool Chacarita

Tehuis CAR Paul Harris


9

softballproject: Pachacutec

LIMA jongenstehuis Urpi

ICA Chincha Alta Pisco jongenstehuis: El senor de los milagros

AYACUCHO


Hijos del sol

Proloog

10

PROLOOG “Helpt helpen? Draagt jullie VZW in Peru daadwerkelijk bij tot een verandering, een verbetering of een mentaliteitswijziging? Haalt het iets uit of is het dweilen met de kraan open?” Deze vragen krijg ik vaak te horen. En terecht. Het is op het eerste zicht voor buitenstaanders niet altijd even duidelijk of op die vragen een positief antwoord volgt.

Dit boek tracht een eerlijke kijk te geven op de ervaringen van onze vzw rond ontwikkelingssamenwerking zonder al te grote conclusies te trekken. Ik hou me niet bezig met het meten van onze resultaten of ze uit te zetten in statistieken. Je kan resultaten van ontwikkelingssamenwerking volgens mij onmogelijk objectief in cijfers gieten zoals sommige organisaties dit trachten te doen. Maar mijn gevoel en ervaring leren me wel een inschatting te maken waar onze hulp het verschil maakt. Helpen zorgt voor een wisselwerking. Het leert ons relativeren, solidair zijn en begrip opbrengen voor culturele verschillen. Het haalt personen uit hun ivoren toren. Denk maar aan de reportagereeksen die enkele van onze Peruviaanse jongeren schreven voor de internetgazet Neerpelt. Sommige lezers konden daardoor hun eigen leven beter relativeren. Anderen hadden dan weer bewondering voor de kracht die deze Peruviaanse jongeren aan de dag leggen en de openheid waarmee ze hun gevoelens delen. Omgekeerd zorgden de publicaties en de positieve commentaren van de lezers ervoor dat de jonge Peruviaanse auteurs op hun beurt erg trots waren op de artikels die ze schreven. Een moeilijke vraag is ‘wanneer’ we moeten helpen. In Peru is er weinig hongersnood. Families en dorpelingen helpen elkaar ondanks het feit dat ze weinig middelen hebben. Het veld brengt gelukkig genoeg voort om van te leven, al is het eten vaak eenzijdig wat gezondheidsrisico’s met zich

meebrengt. Ik heb echter wel armoede gezien, kinderrechten die op alle gebied met de voeten worden getreden, mishandeling, mensen in onterende en schrijnende omstandigheden. Toch is het niet altijd wat het lijkt en als beginnende hulpverlener trap je al snel in een val wanneer je een situatie onvoldoende analyseert. Vandaar onze voorkeur om steeds in eenzelfde gebied actief te blijven en ons te verdiepen in alle aspecten van de samenleving. In al die jaren maakten we werkelijk alles mee. Soms waren er goede of zelfs onverwachte resultaten. Maar het gebeurde ook dat het niet liep zoals gepland en we daar lessen uit trokken. In het begin wilden we nog graag onze westerse ideeën doortrekken naar hun leefwereld, maar dat werkte dus niet. Een grote beginnersfout is dat wij vaak als westerlingen de hulpvraag in anderen hun plaats stellen. Wat goed is voor ons, is dat niet voor hen. De vraag moet vanuit de doelgroep zelf komen. Op die manier zijn ze het meest gemotiveerd om zelf te participeren in een project, wat uiteindelijk de bedoeling is. “Geef ze geen vis, maar leer ze vissen” zeggen ze wel eens. Maar bij het leren vissen komt echter heel wat meer kijken. Is er wel vis? Zijn ze gemotiveerd om te vissen? Kan de vis verkocht worden? Hoe onderhouden ze het vismateriaal? Veel organisaties zetten enthousiast een project op met oog op zelfredzaamheid zonder er rekening mee te houden of dit economisch ingebed kan worden, of de doelgroep hier voldoende op voorbereid is en of ze het zelf ook willen.


11

Resultaten zijn moeilijk in statistieken te gieten. Het plezier dat jongeren dankzij onze vzw beleven, nemen ze hen echter niet meer af.


12


Proloog

Hijos del sol

Mensen vroegen me vaak of ik resultaten zie. Ik wél, maar misschien ligt mijn lat lager dan die van de gemiddelde Belg die er allemaal wat verder van af staat. Ik wil geen luchtkastelen voorschotelen aan mensen. Je hoort te vaak vzw’s of organisaties die hun projecten ophemelen. Het lijkt allemaal gesmeerd te lopen, maar ik ben er van overtuigd dat er overal wel een addertje onder het gras ligt. Wat ik met dit boek wil bereiken is transparantie naar de gewone man. Niet alles zit mee, niet alles draait uit hoe we het voorop stelden. Want iedereen maakt fouten, ook wij. Dit is geen reisverslag, geen sociologische of psychologische analyse van een cultuur, geen wetenschappelijk essay of geen roman. Er worden geen politieke, noch religieuze voorkeuren opgedrongen. Het is een sloot van ervaringen, zowel positieve als negatieve die me op mijn pad van twaalf jaar vrijwilligerswerk zijn gepasseerd. Grappige en onvergetelijke anekdotes, nuttige reistips voor de potentiële toerist, een vleugje geschiedenis vermengd met merkwaardige feiten. Misschien heb ik niet de hoogste studies gedaan, heb ik geen duidelijke rode lijn in mijn leven omdat ik van interieurvormgever overschakelde naar het beroep van opvoeder. Maar dat weerhoudt niet dat mijn boek geen interessante blik kan geven over een periode van twaalf jaar waarin de uit de hand gelopen hobby van ontwikkelingssamenwerking mijn leven ging beheersen. Ik hoop dat je als lezer geboeid wordt in de tocht doorheen het wel en wee van onze projecten. Ik weet zeker dat je er ook iets aan hebt indien ontwikkelingssamenwerking een ver van je bed show is. Het kan je eigen leven en functioneren een moment doen relativeren en je blik verruimen. Niet alles is zwart of wit. Ontwikkelingssamenwerking is niet altijd een succesverhaal maar het is zeker niet zinloos. Oordeel zelf hoe donkergrijs of lichtgrijs je de resultaten van onze projecten inkleurt na het lezen van dit boek.

Kinderen en jongeren participeren in onze projecten. Ze vragen daar zelf om. We trachten ze nu al zin te geven in het vissen zodat ze later niet met honger achter blijven. Tegelijkertijd winnen ze aan zelfvertrouwen en krijgen ze een positief zelfbeeld. Ik haal vaak het voorbeeld van ‘de wasmachine’ aan. Veel mensen reageren, als ze onze jongeren kleren zien wassen in een wastobbe, of het geen goed idee is een wasmachine te kopen. Maar de jongeren in Peru vinden dat overbodig. Samen kleren wassen is een sociale bezigheid. Ze keuvelen en voelen zich nuttig. Het onderhoud van een machine kan duur zijn en het verbruikt stroom. Bovendien wen je erg snel aan comfort.

13


Hijos del sol

Dankwoord

14

DANKWOORD Het is een moeilijke opgave om iedereen te vermelden die we als vzw dank verschuldigd zijn. Dit boek is gegroeid dankzij de ervaringen die ik in Peru opdeed.

Zonder de steun en het geloof van de mensen die onze vzw op één of andere manier hielpen, zouden deze ervaringen beperkt gebleven zijn. Zo veel mensen, organisaties en scholen steunden de vzw met een financiële bijdrage. Er zijn ook heel wat personen die daadwerkelijk op één of andere manier vrijwillig in België en/of in Peru hun handen uit de mouwen hebben gestoken, zo zijn er tientallen vrijwilligers onze projecten gepasseerd. Een goed signaal is dat deze personen ook na hun verblijf in Peru onze vzw een warm hart blijven toedragen. In de loop der jaren zijn er heel wat mooie initiatieven georganiseerd om geld in het laatje te brengen, de ene al wat gekker dan de andere: sponsorlopen, wafelbak, zwemmarathon, spaghettimiddag, jeneververkoop, een Peru-dag,... Allemaal even bewonderenswaardig. Ik wil ook de verschillende mediakana-

len bedanken die me de kans gaven om onze werking in de kijker te zetten. Zonder al deze hulp zou opvolging van onze projecten niet mogelijk zijn. Het is namelijk al niet eenvoudig om projecten te organiseren, maar het is nog moeilijker om ze te onderhouden tot ze op eigen benen kunnen staan. Graag wil ik mijn moeder bedanken bij wie ik steeds mocht intrekken na een lang verblijf in het buitenland. Zij zag met lede ogen toe hoe ik volgens haar door mijn ‘out of the box’ denken steeds een verdere achterstand opliep tegenover leeftijdsgenoten die al heel wat zekerheden hadden zoals een eigen huis, een vaste baan of een huwelijk. Voor haar was het een moeilijke evenwichtsoefening tussen fierheid en bezorgdheid. Zonder mijn moeder was het nooit mogelijk geweest om in de tussentijd dat ik in België was


15

opnieuw een vliegticket, verblijfskosten en rsz-bijdrage bij elkaar te sparen om daarna weer enkele maanden operatief te zijn in Peru. Want hoe je het draait of keert, vrijwilligerswerk blijft een kostelijke grap. Je werkt gratis en je krijgt er nog hele berg kosten bovenop. Mijn dank gaat ook uit naar de vele gemotiveerde Peruvianen die ik op mijn weg mocht ontmoeten. Kinderen, jongeren, begeleiders, leerkrachten, bestuursleden, vrijwilligers,... Zij toonden de juiste spirit waardoor ik de nodige energie kreeg om er mee door te gaan. Zelden kwam ik in aanraking met corrupte of onbetrouwbare figuren binnen onze projecten. Een welgemeende dankjewel gaat naar ‘mijn’ families in Lima en Chincha die me onderdak boden wanneer ik dit nodig had. Aankomen in Lima en je eigen

sleutel hebben van een huis dat niet van jou is maar waar je altijd terecht kan en je je een deel van de familie voelt, is een grote luxe. Voor de verwezenlijking van dit boek kon ik rekenen op een aantal personen die hun onvoorwaardelijke medewerking hebben verleend. Mario Jammaers stond me graag bij met extra fotomateriaal. Ella Conard nam de verbetering van de teksten voor haar rekening en Jolien Cuyvers zorgde voor de creativiteit in de lay-out. Ten slotte zou het boek nooit aan een democratische prijs verkocht kunnen worden zonder de hulp van service bureau Jansen. Net zoals altijd geldt ook voor dit boek dat je alleen misschien sneller gaat maar samen wel verder komt. Geniet van het resultaat en dank je wel aan iedereen die dit toekomt.


16

VAN MEXICO... Mexico DF, juli 2003: Om één uur ’s nacht verliet ik als idealistische vierentwintigjarige gast de aankomsthal van de internationale luchthaven ‘de la ciudad de México’. Ik wilde mijn jaarlijkse vakantie namelijk opofferen om te werken in ‘hogar Los Diablos Rojos de Bélgica’ (letterlijk vertaald ‘tehuis van de Belgische Rode Duivels’) te Toluca, zo’n uurtje rijden buiten Mexico DF. Via de Belgische voetbalbond regelde ik met de contactpersoon in Mexico dat ik voor het eerst in mijn leven vrijwilligerswerk mocht doen in een tehuis voor straatkinderen. (Dit tehuis kwam er dankzij de Belgische voetbaldelegatie na de succesvolle campagne van het WK 1986. De spelers en entourage waren in die tijd onder de indruk van het groot aantal straatkinderen in Toluca.) Ik beschikte enkel over een straatnaam en telefoonnummer van het tehuis. Na een hachelijke taxirit waarbij het adres onvindbaar bleek en waar ik blijkbaar drie maal de gebruikelijke prijs voor betaalde, kwam ik eindelijk aan in de straat die we zochten. Het enige probleem was dat de betreffende straat tien kilometer lang was en ik geen huisnummer had. Uiteindelijk belde ik rond half vier ’s nachts bij het tehuis aan. Het duurde een kwartier voor een begeleider wakker werd en open kwam doen, geflankeerd door twee jongens die voorstelden mijn bagage te dragen. Eindelijk kon ik gaan slapen. ’s Morgens om zes uur werd ik al uit bed gehaald door een aantal kinderen van het tehuis. Grappig om al die nieuwsgierige kopjes vanuit de deuropening in mijn kamertje te zien gluren. Het nieuws van mijn aankomst had snel de ronde gedaan, voorzichtig kwamen ze mijn kamer binnen om de eerste woordjes te wisselen. Reizen was in die tijd echt nog een avontuur. Ik was slecht voorbereid, zo was ik de eerste dagen onmiddellijk buiten adem na enkele minuten voetballen met de jongens. Ik dacht dat het aan mijn slechte conditie lag totdat een begeleider me informeerde dat het met de hoogte te maken had, de stad Toluca ligt namelijk op 2667 meter. Ook op de koude avonden was ik niet voorzien. Ik dacht dat het in Mexico altijd mooi weer was. Maar goed, al doende leert men en gelukkig kan je overal wel een trui extra kopen. Deze reis was mijn eerste ervaring met de sociale sector. Voordien werkte ik als interieurvormgever in een bedrijf dat keukens op maat maakt. Ik verdiende goed, had alles wat ik wilde maar kreeg het benauwd als ik er aan dacht dat dit commerciële baantje de rest van mijn leven zou bepalen. Ontwerpen kon ik, maar een goede verkoper was ik niet. Ik was te eerlijk naar klanten toe.

In Mexico had ik voor het eerst het gevoel echt voldoening uit mijn werk met jongeren te halen, ook al ging het maar over vrijwilligerswerk. De begeleiders namen me mee naar hun huis, stelden hun familie voor, bezochten de stad met me en voor ik het wist bouwde ik een heel sociaal netwerk uit. Ook het avontuur smaakte naar meer. De culturele verschillen boeiden me mateloos zoals het eten, hun geloofsovertuiging, de riten en gebruiken,... Wat misschien nog het meeste indruk op me maakte was dat ik me als vreemdeling zo thuis voelde bij deze mensen. Het klinkt misschien cliché maar ik kan het niet anders verwoorden. Hoe weinig de meeste mensen ook hebben in deze landen, toch was ik er overal welkom. Het was een andere tijd dan nu. Ik herinner me dat er tijdens de eerste kennismakende briefwisseling van en naar Mexico, niet eens gepolst werd naar wie ik was of wat ik deed. Het was nog een tijd van vertrouwen in de goede bedoelingen van mensen. Een attest van goed gedrag en zeden moest ik nooit voorleggen. Bij mijn nachtelijke aankomst gaf de begeleider me, ondanks zijn slaperige blik, een stevige handdruk gevolgd door een schouderklop. Ik voelde onmiddellijk zijn appreciatie zonder dat hij mij kende. Hetzelfde voelde ik bij de twee jongens die door mijn gebel aan de deur uit hun slaap werden gehaald. Hun nieuwsgierige blikken en hartelijke handdruk verraadden dat ze oprecht blij waren met mijn komst.


17

... NAAR PERU Na mijn terugkomst uit México werkte ik nog enkele maanden als interieurvormgever. Maar al snel besloot ik mijn leven om te gooien. Ik schreef me in bij AFS (internationale en culturele uitwisselingsprogramma’s), koos voor het vrijwilligersprogramma en nam ontslag op mijn werk. De keuze viel op Peru omdat ik er verliefd op werd tijdens een toeristische reis. Op 5 maart 2004 vloog ik voor de tweede keer richting Peru, ditmaal om er een half jaar te verblijven in een tehuis voor straatkinderen. Ik had op dat moment geen idee dat dit het begin was van een passie die nog moeilijk te temperen viel en waarvan het einde ook nu nog niet in zicht is. Na die eerste zes maanden Peru had ik het niet gemakkelijk in België, ik wilde iets anders met mijn leven. De interieursector zag ik niet meer zitten. Ik kon nog moeilijk om met klanten die altijd wel een reden tot klagen vonden over de geleverde keuken. De cultuurschok manifesteerde zich nu pas goed. Een half jaar stond ik aan de band in een fabriek alvorens terug te vertrekken naar Peru. Het liet me niet los. Mijn engagement sloeg in België over op enkele mensen en scholen die spontaan na het brengen van mijn verhaal acties opzetten om financieel hun steentje bij te dragen. In de daaropvolgende jaren ging ik orthopedagogie studeren en oriënteerde ik me naar de bijzondere jeugdsector in België. Ik wisselde praktijkervaring in België af met periodes in Peru. Na mijn studies werd de oprichting van de vzw een feit. Er waren meer en meer scholen, personen en bedrijven die hun steentje bijdroegen. Dat geld moest op een correcte manier geadministreerd en gecontroleerd worden. Keer op keer zocht ik hier in België tijdelijke contracten binnen de jeugdzorg en gelukkig bood die kans zich telkens aan. Zo kon ik sparen om het nadien weer uit te geven in Peru.

daarnaast als het ware een tweede fulltime job die vooral fundraising en sensibilisatie inhield. De druk werd groter, ik kon het me niet permitteren om me een dag niet (vrijwillig) in te zetten voor de vzw. Ook de sociale druk werd groot. Mensen beoordelen je hier in België op wat je bereikt hebt in het leven zowel op professioneel als materieel gebied. Vaak zagen mensen me hier in België als een idealist met veel goede wil. Naar Peru gaan om mensen te helpen is in hun opinie dweilen met de kraan open. Zeker in het begin nam men mij niet au sérieux en zag men mijn werk als wat aanmodderen in het leven. Daarom was ik erg blij met de erkenning die ik van TV Limburg kreeg. Ik won De Pluim in 2009 op basis van stemmen van de gewone man in de straat. In 2012 mocht ik de eervolle Egelprijs van de gemeente Neerpelt in ontvangst nemen. Een tweede belangrijke erkenning voor ons werk in Peru. Hierdoor kon ik die maatschappelijke druk makkelijker naast me neerleggen.

Van kleine projecten in het tehuis waar ik werkte, groeiden we naar de ontwikkeling van eigen initiatieven die we samen met partnerorganisaties ter plaatse opzetten. Elk project was zo nuttig en noodzakelijk dat ik elke keer meer en meer werk naar me toe trok. Mijn rol in Peru veranderde de laatste jaren, een beetje tegen mijn wil in. Er was meer administratief en coördinerend werk te doen en daardoor kon ik minder tijd doorbrengen met de jongeren zelf. Ik nam mezelf voor het wat kalmer aan te doen maar het is een vicieuze cirkel waar je in zit. Je zet een project op met de bedoeling dat het na een tijdje zelfstandig functioneert maar dat is een utopie. Vaak kan je pas na vier, vijf jaar een project beginnen los te laten. Ondertussen groeiden de projecten en bleef financiële input vanuit België noodzakelijk. Terug in het thuisland werkte ik steeds maar had

Het laatste jaar stak ik veel tijd en energie in het overdragen van projecten aan partnerorganisaties en uiteindelijk is dat ook net het doel van ontwikkelingssamenwerking. Je moet het overlaten aan mensen en organisaties ter plaatse. Tijdens mijn laatste bezoek ervoer ik dat de overdracht vrij goed werkte. Ik bevind me nu dus terug in België met een geruststellend en goed gevoel. Het jarenlange opbouwwerk heeft volgens mij zijn nut bewezen en zal de komende jaren verder gezet worden, ook al zal het iets meer van op een afstand gebeuren.

Een tijd lang droomde ik er van om in Peru te leven. Instanties waarmee ik samenwerkte, boden me een contract aan als begeleider. Maar met het loon dat je er verdient, kom je niet rond en nog minder als je de nodige verzekeringen wil die wij hier in België vanzelfsprekend vinden. Ik probeerde in Chincha een tijdje mijn geld te verdienen met een eigen kippenkwekerij. Je verdient er niet slecht je boterham mee maar het werk was zo intensief dat ik geen tijd meer overhield voor projectwerk. Wat ik uit die periode vooral onthoud, is dat ik nog meer bewondering heb gekregen voor de overlevingskracht van de Peruvianen. Het leven is er namelijk keihard. Elke dag dienen er zich obstakels aan waar wij niet over nadenken. Niet altijd over water en elektriciteit beschikken, is maar één klein voorbeeld.


18

I LEREN OMGAAN MET EEN ANDERE

CULTUUR


19


I. Leren omgaan met een andere cultuur

I MIJN PERU Wie de naam Peru hoort, linkt dit onder andere met Andesindianen gehuld in kleurrijke klederdracht spelend op een panfluit met op de achtergrond lama’s die grazen op de velden en condors die boven het Andesgebergte het luchtruim doorklieven. Machu Picchu is ongetwijfeld de meest bekende Inca ruïne en dankzij Suske en Wiske en Kuifje weten we dat de Inca’s over enorme hoeveelheden goud beschikten en dat mummies een belangrijke rol toebedeeld kregen. De hoofdstad Lima klinkt bekend in de oren en dankzij een regelmatig terugkerende quizvraag weten we dat het Titicacameer het hoogst bevaarbare meer ter wereld is.

20


21

Maar wat we vergeten is dat Peru veel meer is dan alleen maar deze clichés! Peru biedt zowat alles wat een toerist zich wensen kan. Het is het land met het hoogste aantal klimaatzones. Geografisch gezien kan je Peru opsplitsen in drie verschillende landschapsvormen, namelijk kust, bergen en selva (jungle). Het kustgebied bestaat vooral uit steen- en zandwoestijnen en ligt ingeklemd tussen de Stille Oceaan en het Andesgebergte. Ondanks het ontoegankelijke reliëf vind je in de Andes ook heel wat hoogland en uitgestrekte pampa’s. Hier woonde van oudsher het merendeel van de indiaanse bevolking. Het Andesgebergte snijdt als het ware van noord naar zuid de kustlijn af van de subtropische selva. Door deze verschillende landschapsvormen kent Peru heel wat etnische bevolkingsgroepen. De indianen (indigena) vormen met 45 procent de grootste groep maar kennen onderling ook heel wat verschillende subgroepen aangezien ze zowel in de Andes als in het Amazonegebied leven. Daarnaast heb je ook nog eens mestie-

Samenstelling bevolking: 45 % indianen 37 % mestiezen 15 % blanken 3 % aziaten, Afrikanen Bevolkingsaantal: 1961: 10,3 miljoen 1995: 23,8 miljoen 2014: 30 miljoen, waarvan er 8,8 miljoen in Lima leven Bevolkingsdichtheid: 23 inwoners/km² Kindersterfte 2014: 37 op 1000 nieuwgeborenen Abortus: 5 op 100 zwangere vrouwen (hoewel abortus illegaal is en enkel mag uitgevoerd worden indien er sprake is van een levensbedreigende situatie van de vrouw) Gemiddelde levensverwachting: Vrouwen: 75,3 jaar Mannen: 71,2 jaar

zen, blanken, zwarten, Japanners en Chinezen. Peru is een dankbaar land om in rond te trekken. Door z’n uitgestrektheid en grote klimaatverschillen is het één van de weinige plekken op aarde waar het woord avontuur nog zijn betekenis heeft behouden. Je wordt overrompeld als toerist door een stroom van beelden en indrukken gedurende de hele reis. De ongereptheid van de Andes, de drukkende stilte van de altiplano of de snijdende wind in de duinen van Ica, het is allemaal even bijzonder. Er is voor ieder wat wils. Historisch gezien kent Peru een ongelooflijk boeiende geschiedenis. Maar ook culinair word je er verwend door een behulpzame en vriendelijke bevolking. De fauna en flora is werkelijk onbegrensd. De sportievelingen kunnen zwemmen in de zee, sandboarden in de woestijn, skiën in de Andes en raften in één van de vele rivieren. En als je houdt van dans en festiviteiten ben je zeker op je plaats in Peru.

één dag Lima staat gelijk met één pakje sigaretten roken. De smog die dagelijks in de straten hangt is faliekant voor de gezondheid.


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

De diversiteit is er erg groot en net daarom hou ik zo veel van Peru. Na al die jaren kan het land me nog steeds verbazen en boeien. Het feit dat arme families uit de bergen massaal naar de grote kuststeden trekken zorgt voor een interessante mengelmoes van culturen en tradities, al brengt het ook racisme en discriminatie met zich mee. Op economisch en politiek vlak is Peru afgelopen jaren een stabiel land gebleken. Toch heeft de regering nog altijd geen pasklaar antwoord op het feit dat de kloof tussen arm en rijk blijft groeien. Bewaakte en ommuurde wijken met villa’s staan in schril contrast met de rieten hutjes op de zanderige vlaktes. Het geboortecijfer blijft erg hoog en anticonceptie druist jammer genoeg nog altijd in tegen de tradities en katholieke vooroordelen waardoor vooral armere gezinnen de geboorte beperkende maatregelen geen kans geven. Naar mijn mening is Peru een land dat je eens in je leven hoort te bezoeken, al brengt de toeristische commercialisatie en uitbuiting de laatste jaren de authenticiteit schade toe. Het is al lang geen goedkoop land meer om door te reizen maar het blijft de moeite. Werken in Peru was soms confronterend omdat hun visies botsen met de onze, maar op het einde van de rit kan ik alleen maar zeggen: “Te amo Perú”.

22


23


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

24

II DE GESCHIEDENIS VAN PERU: HOE HET VERLEDEN HET HEDEN VORMT “De beste profeet voor de toekomst is het verleden”, dat wist de Engelse dichter Lord Byron al. Daarmee bedoelde hij dat de geschiedenis van een volk een invloed heeft op het denken en handelen in het heden. Er trekken zich namelijk heel wat parallellen uit het verleden door naar het hier en nu. Om de Peruviaanse maatschappij beter te begrijpen en meer inzicht te krijgen in hun samenleving is het nodig om het verleden te bestuderen, daarom buig ik me in het volgend hoofdstuk over de geschiedenis van Chincha, de stad waar het gros van onze projecten zich situeren. Bovendien vind ik dat de geschiedenis van Chincha vaak vergeten wordt. Zo had de Chinchacultuur een voorname rol die nu dikwijls niet meer terug te vinden is in de huidige geschiedenisboeken omdat er uit toeristisch belang andere accenten gelegd werden.

De eerste culturen Lang voor de Inca’s, en nog veel langer voordat Peru ontstond, vormden zich heel wat culturen onafhankelijk van elkaar in een gebied dat nu het eigenlijke Peru genoemd wordt. Tussen 2500 en 1800 v. Chr. werden de eerste tempels gebouwd en volgden beschavingen elkaar snel op. De twee grootste rijken ontstonden rond 1500 v. Chr. Eentje daarvan was Chavin de Huantar in het noorden, dat invloed had over een gebied zo groot als half Peru. De invloed van Chavin reikte ook over het gebied waar onze vzw momenteel werkzaam is. Het andere rijk ontstond zuidelijker aan de oevers van het Titicacameer en kreeg de naam Tiahuanaco. Naast Chavin ontwikkelden zich kleinere culturen in de buurt van het huidige Chincha, namelijk de Paracas en daarna de Nazca. Het rijk Chincha kreeg de macht, net voor de niet af te remmen opkomst van het almachtige Incarijk.

‘net voor de opkomst van het incarijk, kreeg het rijk Chincha de macht’

De Chincha’s en de opkomst van het Incarijk. De Chincha’s vormden een groot rijk dat zich uitspreidde over de valleien van Pisco, Ica en Nasca met een politiek centrum in Chincha. De Chincha’s zagen zichzelf als een koninkrijk met hun eigen koning. Het rijk had verschillende stedelijke centra zoals Lurinchincha, Ica vieja en Tambo de Mora, namen die nu nog in gebruik zijn voor de dorpjes rond Chincha. Deze cultuur ontwikkelde zich volop rond 900-1000 na Chr. Rond 1450 probeerde de Inca Pachacutec Chincha in te lijven bij zijn rijk. Zijn leger slaagde er echter niet in de lokale defensie te ontwrichten en te onderwerpen. Het Chincharijk werd uiteindelijk 25 jaar later door de Inca’s veroverd tijdens de regering van Inca Túpac Yupanqui in het jaar 1476. Om de ruilhandel waarop de Chinchaanse economie steunde niet te verpesten, bood het Chincharijk na enkele jaren van strijd geen tegenstand meer tijdens de verovering uitgevoerd door het leger van de Inca. Op die manier ontstond er een vriendschappelijke relatie tussen beide culturen en conformeerden ze. In de 15de en 16de eeuw genoten de Chinchanen hierdoor niet alleen mee van de weelde maar ook van het prestige van het Tahuantinsuyo, het rijk van de Inca. De Inca’s lijfden de Chincha’s in maar probeerden rekening te houden met de gebruiken en gewoontes van de veroverden en deze in waarde te laten, dat hielp bij het in toom houden van de bevolking. Het leverde een goede verhouding op met de machtigen der


25

Vergis u niet. Bovenstaande kameelachtigen zijn lama’s en geen alpaca’s. Visueel herken je lama’s aan hun banaanvormige oren. Alpaca’s hebben rechte oren. De vacht van een alpaca wordt gebruikt of wol van te spinnen terwijl het haar van lama’s jaarlijks uitvalt. Lama’s zijn gedomesticeerde dieren van de Inca’s die vooral dienden om zware lasten te dragen. Daarom worden ze het ‘schip van de Andes’ genoemd.


Hijos del sol

Chincha’s. Zowel tijdens het bewind van de Chincha’s als die van de Inca’s, kende iedere burger zijn plaats op de maatschappelijke ladder waar niet van afgeweken kon worden. Het lot bepaalde in wat voor gezin je geboren werd en hoe je leven er zou uitzien. Vandaag de dag speelt dit nog in veel families mee. Het Chincharijk werd in die tijd bewoond door de adel die belast werden met administratieve taken, de geestelijken en het volk dat bestond uit koopmannen (20 %), ambachtsmannen (7 %), vissers (33 %) en landbouwers (40 %). Deze verhoudingen zijn nu nog min of meer hetzelfde gebleven. Het Chincharijk leefde vooral van de voorraad visproducten, de landbouw en van handel. Ze waren goede vissers en gebruikten grote vlotten. In tegenstelling tot de vissers van het noorden die kleine bootjes uit totora vervaardigden, konden de Chinchanen met hun vlotten al producten over verdere afstanden vervoeren. De handelsroutes over zee waren zowaar nog belangrijker dan de routes over land. De Chinchanen waren de beste handelaars van het oude Peru. Ze verspreidden hun sierraden en kledingstukken bewerkt met zee-elementen zoals schelpen, elegante stenen en visgraten. Dankzij hun handigheid werden hun voorwerpen later in heel het Incarijk Tahuantinsuyo geprezen. Men vermoedt dat mede dankzij het handeldrijven van de Chinchanen, de Quechuataal zich zo breed ontwikkelde in de Andes. Tussen geïsoleerde dorpen en steden was namelijk een eenheidstaal nodig om handel te kunnen drijven. Om een voorbeeldje te geven hoe belangrijk de Chinchaanse economie was, keren we terug naar enkele oude geschriften van de Spaanse veroveraars waar te lezen staat dat wanneer Atahualpa aankwam te Cajamarca in

I. Leren omgaan met een andere cultuur

26

een gouden draagstoel er nog een andere heer was die op dezelfde manier vervoerd werd. Na de gevangenneming van de Incavorst, vroeg Pizarro hem tijdens de ondervraging naar de heer op de andere gouden draagstoel en de Inca antwoordde hem: “Dat is de heer van Chincha. Hij is erg belangrijk omdat hij meer dan 200 schepen heeft voor de handel en hij is de rijkste van al mijn onderdanen.” Als teken van waardering voor de Chinchacultuur werd één van de vier gebieden waaruit het Incarijk ‘Tahuantinsuyo’ bestond, genoemd naar Chincha en kreeg de naam Chinchaysuyo. De Spanjaarden gooiden echter roet in het eten. In 1530 kruisten ze Panama en ze zetten een jaar later voet aan wal in het Incarijk. Ze transformeerden bijna heel Zuid-Amerika. Ten tijde van de Spanjaarden veranderde de situatie voor de meerderheid van de bevolking en werden de inheemsen uitgebuit en ingezet als slaven in de mijnen, op het veld of op Spaanse hacienda’s. In de koloniale periode bleek er na een tijd een tekort aan inheemse indianen. Tachtig procent van de oorspronkelijke bevolking was gestorven ten gevolge van de geïmporteerde ziektes door de Spanjaarden of omgekomen in veldslagen. Er was bijgevolg een groot tekort aan werkkrachten, daarom werden er in de streek van Chincha negerslaven geïmporteerd vanuit Afrika om het veld te bewerken. Chincha telde in die tijd veel suikerrietplantages, vooral rond de hacienda van San José vormde zich een ware negerkolonie. Dit verklaart de grote aanwezigheid van zwarte mensen in El Carmen, een dorpje even buiten Chincha waar een geheel eigen Afrocultuur heerst.

Ook nu nog aanvaarden bewoners in het Andesgebergte hun lot. Noeste arbeid zoals op deze zoutvelden zijn een vanzelfsprekendheid in het leven.


27


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

28

Archeologische vondsten in Chincha Chincha heeft een woestijnachtig klimaat waardoor alle voorwerpen in en rond de opgegraven ruïnes vrijwel intact bleven. Meubels, aardewerk, mummies, weefsel, doeken en dekens hebben de tand des tijds wonderwel doorstaan en dat maakt het gebied nu net zo aantrekkelijk voor (hobby)archeologen en grafrovers (de befaamde ‘huaqueros’ die op zoek gaan naar kostbare voorwerpen). De stad Chincha heeft echter nooit de ambitie gehad of de ruimte gekregen om zich op te werken als een toeristisch centrum. De tientallen piramides die er liggen werden vernield door de eigen bevolking die er kleistenen uithaalden. De hoofdtempel, de Huaca van Centinela, werd volledig verwaarloosd de laatste jaren.

‘De ‘Huaca Centinela’ was de hoofdpiramide van de Chinchacultuur. Tegenwoordig ligt dit archeologisch gebied er totaal verwaarloosd bij.’


29


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

30


31

Volgende anekdote getuigt van een weinig professionele houding die men aanneemt tegenover archeologische vondsten in Chincha: Ik ben gepassioneerd door alles wat er uit de grond naar boven komt. In mijn voormalige huis in Peru bewaarde ik mummies, potjes aardewerk, stukjes mantels en allerlei grafrelikwieën die we samen met vrienden op pre-Inca begraafplaatsen naar boven haalden. (Geen enkel museum heeft hier overigens interesse in omdat Peru bezaait ligt met dit soort van overblijfselen.) Ik zie mezelf niet als een grafrover omdat zij waardevolle materialen stelen, verkopen en oude overblijfselen vernielen. Op een dag was ik te gast in een sloppenwijk waar een vrouw me een pakket met maar liefst dertig verschillende doeken liet zien, elk gekleefd op A4 papier. Het pakketje werd ooit door haar gevonden op een bus nadat iemand het vergat mee te nemen. De archeoloog of amateurverzamelaar die dit pakketje op de bus liet liggen, moet zwaar gebaald hebben... De jonge vrouw wilde het pakketje weggooien, ze had er geen idee van wat dit voorstelde. Maar om één of andere reden had ze het toch bewaard om het me te tonen. De culturele waarde van deze schat is enorm. Via een bevriend archeoloog kwam ik er achter dat de vondst op de zwarte markt een financiële waarde heeft van 600 euro. De verkoop is echter illegaal en daarom bood ik de jonge vrouw die in een rieten hutje woonde een stevig houten huisje aan voor haar en haar kinderen in ruil voor het pakket.

De stoffen waren te waardevol om in huis te bewaren dus ik besloot de doeken te doneren. Maar aan wie? Een gekend museum in Ica waar ik de collectie aanbod, reageerde zelfs niet. Ik sprong op mijn fiets om mijn licht te gaan opsteken in het gemeentehuis van Chincha Baja aangezien in dat dorp het enige historische museum uit de buurt ligt. Ik werd er als een held onthaald, het werk werd gestaakt en iedereen kwam de vondst bewonderen. Ik moest vragen de doeken liefst niet aan te raken aangezien de stoffen erg delicaat zijn. Ze namen akte van de donatie, de pers werd er bij gehaald en er werd me gevraagd uit welke cultuur deze doeken afstammen. Met mijn beperkte achtergrond herkende ik verschillende motieven en tekeningen uit de culturen Nazca, Paracas en Chincha. Mijn woorden werden letterlijk genoteerd en voor waar aangenomen. Ik vrees dat er niet veel verder onderzoek naar zal volgen. Ze beloofden me plechtig alle doeken in te kaderen en een prominente plaats te geven in het museum. In ieder geval werd ik bedankt met een maaltijd maar veel vertrouwen heb ik niet dat ze de doeken daadwerkelijk met zorg zullen behandelen.


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

III DE GEVOLGEN VAN HET VERLEDEN Een openstaande schuld Hoe kan een handvol Spaanse barbaren met zoveel gemak een sterk politiek en sociaal georganiseerd rijk ontwrichten? Ik stel me die vraag omdat voor de komst van de Spanjaarden de Incastaat bijna de perfectie evenaarde met zijn vele rijkdommen en grondstoffen. De Inca’s zorgden voor een eerlijke verdeling van alle voedsel en grondstoffen over het hele rijk. Maïsoverschotten uit vruchtbare vlaktes werden gratis verdeeld onder de herders van de hoogvlakten. Wol en vlees afkomstig van schapen of lama’s die de herders hoedden, gingen naar de valleien. De staat zorgde voor een eerlijke voedselvoorziening maar in ruil stond men wel ten dienste van z’n meester wat ten koste van de vrijheid ging. Er bestonden vergevorderde en doorgedreven teltechnieken, een eenheidstaal, een uitgebreid wegennet en een geordende structuur van sociale klassen. De Inca’s leefden in vrede met het systeem totdat de Spanjaarden voor het eerst voet aan wal zetten. Met de komst van de Spanjaarden kregen ze er ongevraagd geïmporteerde ziektes bij waardoor bijna de helft van de inheemse bevolking stierf. Daarnaast joegen paarden,

32


33

honden en het buskruit de krijgers schrik aan. Bovendien was er een interne Inca oorlog aan de gang tussen twee broers die allebei de titel van Incavorst opeisten na de dood van hun vader, de Sapa Inca. Enkele plaatselijke misnoegde stammen die nog een appeltje te schillen hadden met de Inca’s sloten zich bij de Spanjaarden aan waardoor er een klein leger gevormd werd. Tot slot heerste er twijfel en verdeeldheid over de komst van de blanken. De god Viracocha had de komst van een blanke man aangekondigd die de rol van God op aarde toebedeeld kreeg. Waren de Spanjaarden de lang beloofde goden? Het bleek echter al snel dat de Spanjaarden niet door de hemel gezonden waren. De kolonisatie was een ordinaire plundering. Belust op goud roofden ze zo veel ze maar konden. De inheemsen begrepen de goudkoorts niet, zij gebruikten goud enkel als decoratie. Goud ontstond namelijk uit de tranen van de zonnegod Inti. De Inca’s bekleedden er hun paleizen mee en maakten er prachtige beelden van. Toen de goudvoorraden zo goed als uitgeput bleken, begonnen de Spanjaarden aan de exploitatie van zilvermijnen en andere grondstoffen. Dankzij al dit waardevolle materiaal dat Spanje werd binnen gesluisd ontstond mede het kapitalisme in BelgiÍ. Spanje kocht zich te pletter in Europa en betaalde met goud. De autochtone indianen waren er de dupe van en vonden nooit de moed hun krachten te bundelen om in opstand te komen en het tij te keren. Feit is dat ook buitenlandse ondernemingen ook vandaag nog het bezit hebben over de meeste mijnen of aardgasbronnen. De indianen moeten het met lede ogen aanzien.


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

Het lichtend pad De communistisch getinte guerrillabeweging, het Lichtend Pad, stelde in de jaren tachtig als doel gelijkheid te verkrijgen in het land. De Spaanse grootgrondbezitters waren te rijk en de armen werden steeds armer. Guzman, de grondlegger van deze beweging wilde een revolutie uitlokken en de toekomst met een witte pagina beginnen vanwaar ze ieder konden toebedelen wat hem of haar toekwam. De beweging opereerde vanuit de onherbergzame Andes en trok vooral jonge indianen en bergbewoners aan die er een manier in zagen om te ontsnappen aan de ellende en de onderdrukking. De verbittering was groot en vele Spanjaarden die ĂŠĂŠn of andere bestuursfunctie bekleedden en de indianenbevolking onheus behandelden werden zonder pardon geliquideerd. Ze opereerden vanuit bergdorpen en eisten onderdak en eten van de bewoners in ruil voor een betere toekomst. De beweging steunde dan wel op de boerenmassa, toch deinsden ze er niet voor terug indianen te vermoorden die niet meewerkte. De indianen werden er alweer de dupe van. Enerzijds geterroriseerd door een gewelddadige beweging, anderzijds gewantrouwd door het leger voor samenwerking met de terroristen. Zo vielen er duizenden doden door de jaren heen. De beweging werd uiteindelijk ontmanteld in 1992.

Fatalisme Zelfs nu het land veilig is, slagen indianen er nauwelijks in hun stem te laten horen. Er hangt een vorm van fatalisme onder hen. Ze lijken te berusten in het lot. Er is hen nooit aangeleerd om zelfstandig na te denken. Vorige generaties komen vaak uit een klassensysteem waar democratie geen plaats kende. Er heerst nog altijd een zeker wantrouwen tegenover blanke mensen die hun land komen leegroven maar hun echt verzetten hiertegen doen ze vaak niet. Ook speelt er zich tussen impresarios en hun goedkope werkkrachten een eeuwige discussie af die doordrongen zit met vooroordelen. De bazen verwijten de mestiezen en indianen een luie en laconieke werkhouding. Logisch dat ze onderbetaald worden en overuren moeten draaien. Omgekeerd verwijt het personeel de bazen dat het wel gedwongen wordt om langzaam te werken, anders houdt een werknemer het geen tien uren per dag vol. En tegen zo’n miserabel loon zou een mens allicht wat minder productief gaan presteren.

Op sommige Uroseilanden op het Titicacameer laten sommige vrouwen bijna letterlijk hun stem niet horen. Ze mogen enkel fluisteren en communicatie met vreemdelingen verloopt via een man.

34


35


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

36


37

Gelukkig is er heel wat verbetering zichtbaar op dit gebied. De wetten rond arbeid zijn aangepast en worden strenger opgevolgd en de minimumlonen zijn geïndexeerd. Maar toch blijft de kloof tussen arm en rijk groeien en heerst er onvrede. In onze projecten worden we steeds weer geconfronteerd met een verpauperde bevolking die enerzijds een boosheid maar anderzijds een fatalistische houding van ‘wat doen we er aan’ uitstraalt. Het is zeer moeilijk om de jongeren zelfstandig en vrij te laten nadenken. Ze hebben het niet aangeleerd en ook op school worden de meeste lessen er letterlijk ingeramd. Kritische vragen stellen wordt hen niet met de paplepel meegegeven. Het kost me telkens weer bloed, zweet en tranen om een jongere ergens aan het werk te krijgen. Vaak doen ze enkel en alleen wat hen gevraagd en opgedragen wordt. De meesten zien geen werk. Voeg daar nog eens bij dat de inheemse bevolking vrij koppig van aard kan zijn en dat een ‘ja’ heel vaak een ‘we zullen wel zien’ betekent en je kan je voorstellen hoe moeilijk het is hier enige beweging in te krijgen. In mijn project begeleid zelfstandig wonen functioneerde het huishouden de eerste jaren enkel en alleen met een gigantisch whiteboard waarop de taken omschreven stonden. Jaar na jaar leerden de jongeren telkens weer een beetje meer het werk onder elkaar te organiseren, te onderhandelen en compromissen te sluiten. Maar in het begin was het zweten geblazen. Ik herinner me dat de jongeren bijvoorbeeld op plaatsen in huis boven ooghoogte nooit stof afnamen. Dat was in hun beleving ook niet nodig aangezien niemand dat stof zou zien liggen. De fatalistische houding en het rigide aangeleerde denken doorbreken binnen onze doelgroep is een werk van lange adem. Onze taak bestaat er in om jongeren te leren nadenken, kritische vragen te stellen en dit om te buigen in een positieve levenshouding. De hulp hiervoor kwam uit onverwachte hoek. Toen het eerste meisje uit het tehuis afstudeerde in bedrijfsbeheer en een leuke job op de kop kon tikken, volgden de rest van de jongeren haar voorbeeld. Een straatkind dat iets betekent in het leven deed bij heel wat jongeren de droom rijzen dit ook waar te maken en af te rekenen met de voorbestemdheid om in armoede te moeten leven. Plots geloofden ze al veel meer in eigen competenties en krachten.


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

38

IV GOD & DE INCAGODEN De fataliteit en het geloof in het lot dat in het vorige hoofdstuk al aan bod kwam, is zeker niet alleen te wijten aan de onderdrukking van de inheemse bevolking door de eeuwen heen. Ook het geloof speelt hierin een bepalende rol. Zo geloven de Peruvianen namelijk sterk in het hiernamaals. Vele gelovigen in Peru zien het leven op aarde als een voorbereiding op wat er daarna zal volgen. Je kan maar beter naar de waarden en normen van de Bijbel handelen of er is je geen al te mooi lot beschoren na dit aardse leven. Ook de jongere generatie verliest, ondanks het ontdekken van vele multimedia, haar geloof nauwelijks. Religie is en blijft ongemeen belangrijk.

Peru is overwegend een Rooms-katholiek land. Liefst 89 procent van de populatie is katholiek en 7 procent behoort tot de Evangelische kerk. Een kleine minderheid van 2,5 procent heeft een ander geloof. De resterende 1,5 procent van de mensen gelooft niet. Deze cijfers zeggen iets maar zeker niet alles. Laten we niet vergeten dat voor de komst van de Spanjaarden de Inca’s vele goden kenden die ze vereerden. Pachamama (moeder aarde), Inti (de zon) en Quilla (de maan) zijn er maar enkelen van. Gerechtvaardigd door de bijbel bekeerden de Spanjaarden met geweld en onder zware druk de heidenen in het nieuwe continent. De inheemsen hadden geen andere keuze dan zich te bekeren, maar vele indianen bleven trouw aan hun heidense praktijken en voerden ze stiekem uit of vermengden hun gebruiken met het christendom. Tot op de dag van vandaag hebben veel bewoners het moeilijk om een antwoord te geven op de vraag in welke godheid zij nu werkelijk geloven. Tijdens feestelijkheden zal men altijd een teug bier op Pachamama werpen als offergave alvorens zelf het glas te heffen. Een bergpas oversteken gebeurt zelden zonder een steen op een grotere steen te leggen op het hoogste punt van de pas. Dit om de Apus of berggeest respect te tonen en hun reis van onheil te ontzien. De grens tussen geloof en bijgeloof is erg dun. Aardewerken stieren op de nokpan versieren niet enkel een huis maar beschermen de inwoners tegen kwade geesten. Zodra we met onze vzw aan het bouwen begonnen, moest er een lamafoetus in de fundering gegraven worden als bescherming tegen rampspoed. Mooi om deze rites in ere te houden, maar aan sommige rites hangt een erg duistere kant. Ze kregen we op een dag een kind binnen in het tehuis dat beweerde gevlucht te zijn uit de regio rond Juliaca om-

dat ze was uitgekozen om geofferd te worden in de mijn van een berg. In sommige regio’s verdwijnen wel vaker kinderen waar nooit meer iets van vernomen wordt. Kinderoffers bestonden al ten tijde van de Inca’s. Voor het kind en de familie was deze selectie vaak een eer. Heel wat kinderoffers zijn goed geconserveerd gebleven omdat ze vaak boven op een bergtop geofferd werden en door sneeuw en ijs omsloten werden. De bekendste mummie is wellicht Juanita, die je in Arequipa in een museum kan aanschouwen. Deze kinderen wandelden met in hun zog een ceremoniële stoet tot het hoogste punt van de berg. Verdoofd door de alcohol en de coca ondergingen ze de fatale slag van een houten knots. De interpretatie van de bijbel wordt vaak erg letterlijk genomen. Er wordt weinig ruimte voor interpretatie gelaten. Soms trekt men wel heel vreemde conclusies uit de teksten. Zo worden in enkele bergdorpjes de duivels ontbonden op Goede Vrijdag. Jezus sterft aan het kruis en tot en met Pasen is hij dood en ziet bijgevolg niet wat er gebeurt op aarde. Dit laat de dorpsbewoners toe te feesten ‘hasta la ultima consecuencia’ of tot de laatste consequentie zoals zij het zo graag zeggen. Ik moet hier geen tekeningetje bij maken wat er dan zoal gebeurt.

Hekserij Van bijgeloof naar hekserij is maar een kleine stap. Ik herinner me goed dat ik voor de eerste maal uitging met een Peruviaans meisje. Ik had haar een foto van mezelf gegeven. Mama Irma, de vrouw bij wie ik logeerde in Chincha, was in alle staten. Die foto kon misbruikt worden om me te beheksen. Ze sleurde me mee naar een kwakzalver die


39

me met een ei zuiverde van alle kwade geesten die me van op afstand door het meisje gestuurd waren. Hier blijft het nog bij een lachwekkend voorbeeld. Menens was het toen in de wijk aan de voet van het tehuis waar ik werkte er enkele mensen in een korte tijdspanne overleden. De vrouw die tegenover het tehuis op een groot ommuurd domein woonde en zich met kruiden en volgens de buurtbewoners met duistere krachten bezig hield moest het gelag betalen. Haar man kon ontsnappen maar de oude vrouw werd vermoord. De politie opende nooit een onderzoek naar de oorzaak van de dood van de vrouw. Bang voor de bevolking werd het voorval in de doofpot gestoken. Het huis stortte in tijdens de aardbeving van 2007 maar niemand durfde er materialen te stelen. De ziel van de heks zou er nog ronddwalen.

Op een dag raakte ik aan de praat met een taxichauffeur over de verschillende talen in de wereld. Hij wees als oorzaak de toren van Babel aan. Hier ontstond volgens hem de talenkwestie (herinner je dat God de arbeiders strafte door ze allemaal een verschillende taal te laten spreken). Hij geloofde niet dat sommige talen eenzelfde gemeenschappelijke ontstaansbron hebben. De toren van Babel was voor hem de oorzaak. Blijkbaar ging ik net iets te veel in discussie want hij stopte plots en liet me uitstappen nog voor ik op mijn bestemming was. Een andere keer redde het geloof mijn hachje. Ik was net 5000 dollar gaan afhalen in een bank voor een bouwproject van onze vzw. In de taxi hield ik mijn 5000 dollar goed vast. De chauffeur vroeg me een paar sol voor de rit. Ik legde het geld

een moment naast me op de bank en haalde enkele munten uit mijn broek. Vervolgens betaalde ik en stapte uit. De taxi verdween met het geld dat nog op de achterbank lag. Gelukkig zag ik nog net dat de taxi deel uitmaakte van het bekende bedrijf ‘Taxi Express’. Al snel had ik het nummer en legde ik mijn probleem voor aan de vriendelijke receptioniste. Ze zou het laten omroepen over de interne radio. Twee minuten laten stond de chauffeur terug waar ik was uitgestapt, mét mijn geld. Ik schonk hem onmiddellijk een dikke fooi. Toen ik hem vroeg waarom hij was teruggekeerd, terwijl hij met zo veel geld een jaarloon of twee zou verdiend hebben, antwoordde hij: “God ziet alles.” Hij blij met de fooi, ik opgelucht. En God? Die zal ook wel tevreden geweest zijn zeker?


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

40

HET KINDBEELD Het verwachtingspatroon van een kind in Peru ligt anders dan bij ons. In tegenstelling tot de westerse wereld waar het kind alle kansen krijgt, wordt een nakomeling in Peru vaak gezien als een garantie voor de oude dag. Kinderen dienen voor hun ouders te zorgen zodra deze niet meer in staat zijn te werken. Hoe meer kinderen, hoe groter hun inkomen zal zijn op late leeftijd, dat is althans hun redenering.

Al op vroege leeftijd brengen kinderen in gezinnen die net op of onder de armoedegrens leven mee brood op de plank. De meeste statistieken praten over een werkende groep kinderen van ongeveer 15 procent, maar dit geeft een vertekend beeld volgens mij. Kinderen en pubers in Peru moeten in het algemeen al heel wat meer verantwoordelijkheid op zich nemen dan Belgische jongeren. Het is heel normaal dat een meisje helpt met het huishouden. Koken, kleren wassen en schoonmaken, het hoort er al van jongs af aan bij. Jongens zoeken meestal een bijverdienste op straat. De meeste werkende kinderen die je ziet, studeren. Zo is er maar een kleine minderheid van 5 procent die enkel en alleen werkt. Ook parentificatie, wanneer een jeugdige langdurig de rol van ouder op zich neemt, is in Peru geen abnormaal gegeven. Vooral heel wat meisjes krijgen de zorg opgedrongen van een jongere broer of zus.

Anticonceptie Kinderen komen vaak ongepland ter wereld doordat anticonceptie nog niet is ingeburgerd in Peru. Trouw aan de kerk staan vele Peruvianen hier huiverig tegenover. Mannen vinden steeds wel een reden om het condoom niet te gebruiken, terwijl vrouwen de anticonceptiepil beschouwen als overgewaaide medicatie uit een losgeslagen, respectloze seksualiteitscultuur. Talloze organisaties sensibiliseren de bevolking en in veel ziekenhuizen kan je gratis het nodige materiaal krijgen. Maar toch blijft de stap van ge誰nformeerd zijn naar het werkelijk gebruik van anticonceptie erg groot. Vooral in kansarme gezinnen merken we grote terughoudendheid en schaamte op. Dit maakt dat kinderen vaak ongepland ter wereld komen. Ze aanvaarden het kind als zich dat aandient, ook al blijft het voor sommige families vaak een donderslag bij heldere hemel.


41

De traditie van een babyborrel is ook gekend in Peru. Alleen gebeurt deze ‘babyshower’ vóór de geboorte. Het nodige babymateriaal wordt door vrienden en familie geschonken zodat de ouders zich deze kosten alvast kunnen besparen. Een babyshower gaat niet zonder de gebruikelijke dansspelletjes waarin ze allerlei ludieke opdrachten moeten vervullen.

Tijdens een familiebezoek in Cusco aan een petekind van me zag ik een cactus boven de deurstijl hangen. Ik vroeg de vader des huizes wat dit betekende. Hij verzekerde me dat deze cactus hem en zijn vrouw vruchtbaarheid zou brengen. Deze brave man had ondertussen al elf kinderen. Mijn grappig bedoelde opmerking dat het langzaam tijd werd de cactus weg te halen, begreep hij niet. Onlangs kreeg ik bericht dat nummer twaalf op komst is.


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

Toch is het geloof niet altijd overtuigend genoeg voor jonge koppels om samen te blijven of te huwen nadat de vrouw zwanger blijkt. In elke familie ken ik wel een alleenstaande jonge moeder. Mannen ontvluchten snel hun verantwoordelijkheid zodra ze vernemen dat hun geliefde zwanger is. Wel een positief gegeven is dat het gemiddeld aantal kinderen binnen een familie drastisch daalt. Gemiddeld heeft een gezin 3,4 kinderen. Op het platteland zijn de gezinnen nog steeds een pak groter (6,3 kinderen) dan in vergelijking met gezinnen in de steden (2,8 kinderen). In steden merk je alleszins een positieve tendens in het kindbeeld. Men is zich er meer en meer van bewust dat een kind een onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Het blijft een kwestie van sensibiliseren en volhouden. In mijn huis van begeleid zelfstandig wonen wist ik het taboe van anticonceptie met veel geduld te doorbreken. De meisjes praatten na verloop van tijd open en vertrouwelijk over hun relatie. Geen stiekem gedoe, ze brachten hun vriendjes mee en stelden ze voor. Ze beseften hoe duur en zwaar het leven is en kwamen tot de vaststelling dat ze in hun situatie er totaal nog niet klaar voor waren om een kind op te voeden. Ik bezorgde hen aanvankelijk, als goede huisvader, wat ze nodig hadden tot ze er klaar voor waren hier zelf zorg voor te dragen. Bij de eerste lichting was het nog trekken en sleuren om hen bewust te maken van de gevaren om zonder bescherming de liefde te bedrijven maar de meisjes die daarna volgden pikten dit al veel sneller op mede door de mentaliteitswijziging die de eerste groep al had gemaakt.

‘Mannen ontvluchten snel hun verantwoordelijkheid zodra ze vernemen dat hun geliefde zwanger is.’

42


43


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

GEBRUIKEN EN GEWOONTES IN HET DAGELIJKSE LEVEN Wil je gedijen in de Peruviaanse cultuur dan zal dat enig aanpassingsvermogen van je vragen. Sommige gebruiken en gewoontes neem je graag over, anderen zullen dan weer de nodige vragen oproepen of je doen worstelen met gewetensbezwaren. Ook ik word nog altijd heen en weer geslingerd tussen al dan niet het nut inzien van sommige tradities en gebruiken. Het is typisch dat ik alles bekijk vanuit mijn westers referentiekader dat meer gekleurd wordt door efficiëntie en minder door beleving. En net dat is het geheim van vele gebruiken: het heeft te maken met je er in voort te bewegen, het te beleven. Vaak is het beter dat ik me er geen vragen bij stel, maar me volledig laat onderdompelen en geniet van de beleving.

Hinken op twee gedachten Bij sommige gebruiken hink ik voortdurend op twee gedachten. Wanneer ik op een school de kinderen het volkslied hoor zingen op de speelplaats, vraag ik me af of deze tijd niet beter benut kan worden met lesgeven. Een schooldag is er al zo kort (enkel een voor- of namiddag) en om dan elke ochtend het volkslied op te dreunen, lijkt me niet erg efficiënt. Langs de andere kant raakt de beleving me. Ik zie daar honderden leerlingen in gelid staan die trots zijn op hun land maar dat emotionele moment wordt dan weer even snel afgebroken door de gedachte dat die gedisciplineerde rijen met leerlingen in uniform zo dadelijk helemaal zullen opgaan in een ongecontroleerde bende die naar de klassen sloft met het nodige lawaai, terwijl de groep laatkomers aan de poort binnengelaten wordt. De getoonde discipline tijdens het zingen van het volkslied kan zich helaas niet doortrekken

naar alledaagse momenten. In de klassen zelf is het vaak ook een grote chaos. Weinig leerkrachten hebben hun klas onder controle, of kunnen de leerlingen boeien met de leerstof. Peruvianen zijn keien in feesten, zij laten dan ook geen gelegenheid onbenut. Ook hier hink ik op twee gedachten. Lekker eten, alcohol, deftige kledij (al dan niet gehuurd voor een avond), vuurwerk en animatie, het mag wat kosten. Zo is bijvoorbeeld ‘een quinceañera’ een feest dat geen enkel jong meisje wil missen. Het symboliseert de transformatie van een 15-jarig meisje naar een vrouw en is het op één na belangrijkste feest van haar leven. Kosten nog moeite worden gespaard want het is ook een opportuniteit voor de familie om hun economische mogelijkheden te tonen. Het is voor de familie een lichte

44


45

vernedering indien dit feest niet gevierd zou worden. De druk van de samenleving om een quinceañera te organiseren, duwt vele families in financiële problemen want het kostenplaatje is niet min. Ook de tijd die men steekt in het organiseren van onder andere missverkiezingen en dansoptredens op scholen zou zo veel beter gebruikt kunnen worden ten voordele van de ontwikkeling van de studenten. Maar wie ben ik om te oordelen wat een volk een prioriteit vindt binnen zijn cultuur? Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan met opsommen van feesten, tradities of gebruiken die gemengde gevoelens bij me oproepen. Maar ook alledaagse dingen die mensen accepteren zonder er verder over na te denken werken me soms danig op de heupen en hebben met cultuur te maken. Zo kan je in het postkantoor wel een kaart of een postzegel kopen maar voor een briefomslag moet je ergens anders zijn. Op dagen dat er geen druk op de waterleiding staat, of wanneer er al dagen geen druppel water uit de kraan komt, zal niemand in mijn straat hier een probleem rond maken. Liever even zonder water zitten dan je tot het centrum verplaatsen om een oplossing te eisen. In een restaurant hangen er steevast twee teevees, elk op een ander kanaal afgesteld loeihard tegen elkaar te spelen. En terwijl je de soep nog niet op hebt, staat het hoofdgerecht al langs je koud te worden. Betaal je met een briefje dan moet

er steevast in de buurt op zoek gegaan worden naar wisselgeld want dat is er altijd te weinig. Het lijstje is immens lang maar na een tijdje wen je er aan.

Corruptie Vaak worden ontwikkelingslanden gelinkt met corruptie. Inderdaad, ook in Peru maakt corruptie deel uit van de cultuur. Alles kan er op één of andere manier wel geregeld worden. Natuurlijk ben ik er mee in aanraking gekomen, maar het voelde nooit aan alsof ik afgeperst werd. Soms is corruptie een vloek, soms een zegen. Papieren en documenten vallen meestal wel te regelen onder tafel. De bureaucratische weg kan lang duren en een beetje geld versnelt dit proces. Zo herinner ik me dat wanneerwe een activiteit buiten de provincie organiseerden met de jongeren, we een handtekening nodig hadden van een jeugdrechter. Dit werd steeds snel opgelost met een beetje geld. Iemand die je op het gemeentehuis goed verder helpt, bedank je met een stuk cake en een frisdrank wat eerder een gecamoufleerde vorm van corruptie is. Verder dan een tip of een fooi ben ik nooit moeten gaan en dat stemt me wel positief.


Hijos del sol

Ik kan niet zeggen hoe dit thema zich afspeelt op politiek niveau. De bevolking heeft de mond vol van een corrupte regering maar komt dat niet overal voor ter wereld? De politie was er overigens vaker mijn vriend dan mijn vijand. Ik ben steeds correct behandeld, zelfs die keer dat ik werd tegengehouden op de Panamericana omdat ik een wagen bestuurde en mijn lichten niet brandden. Ik had geen idee dat dit een verplichting was, ook op klaarlichte dag wanneer de zon volop schijnt. Ik kreeg gelukkig enkel een waarschuwing. De politie pikte me ooit in Lima op omdat ik verloren gelopen was en laat op de avond met mijn rugzakje wandelde in een straat bekend voor actieve drugsbendes. De politiecombi reed enkele meters langs me en de agenten bekeken me alsof zich net een wonder had voltrokken. Ik kreeg een lift tot een veiliger deel van Lima. Een mooi gebaar. Maar niet alle verhalen die me bereiken van toeristen zijn even positief. Grappig wanneer taxichauffeurs worden tegengehouden voor een controle. Zodra ze niet in orde zijn met hun papieren, biedt de chauffeur in kwestie meestal smeergeld aan om de zaken te vereffenen. Meestal gaat de man in het groen (in België zijn ze blauw) hier niet op in en krijgt de chauffeur er nog een boete bovenop wegens poging tot omkopen. ‘Maffiosos’ mompelt menig chauffeur dan kwaad als hij weer achter het stuur kruipt.

‘Je moet aanvaarden dat er in een andere cultuur verschillend gedacht wordt.’

I. Leren omgaan met een andere cultuur

46

Aanvaarden maar niet goedkeuren Regelmatig kom ik in aanraking met cultureel gebonden gewoontes, ideeën of visies die totaal niet stroken met de mijne of die zelfs indruisen tegen de rechten van de mens of het kind. Toch blijft het hierin ook belangrijk om te kunnen aanvaarden dat het gebeurt en dat er in een andere cultuur verschillend mee wordt omgegaan. Maar goedkeuren kan je het allerminst. Zo bestaat er op kerstdag in een aantal bergdorpen de traditie van puño limpio (met de blote vuist) of Warmy Takanacuy (geef maar eens in op google). Iedereen die een probleem met elkaar heeft mag het in een geïmproviseerde ring met de blote vuist tegen elkaar opnemen. Kerstmis is een vredesfeest en dus worden problemen eerst uitgevochten vooraleer men met een propere lei kan beginnen aan Kerstmis. Wat voor ons extreme agressie lijkt, is in deze dorpen puur volksvermaak. Ook kinderen en jonge vrouwen worden met plezier tegen elkaar in de arena gezet. Ik keur dit allerminst goed maar een traditie die gedragen wordt door de hele gemeenschap kan je moeilijk veroordelen. Er zijn tal van voorbeelden die wij vanuit ons westers referentiekader huiveringwekkend vinden en maar moeilijk kunnen plaatsen. Lynchpartijen zijn schering en inslag in de regio van Puno. Bewoners nemen zelf het rechtssysteem in handen en dieven zullen het geweten hebben. Een fatale afloop is er niet uitzonderlijk. Zo zijn er ook de hanengevechten met dodelijke afloop die op zondagmiddag nog steeds voor bron van vertier zorgen in vele dorpen.


47


Hijos del sol

I. Leren omgaan met een andere cultuur

Tijdens een bezoek in Ayacucho kwam ik in aanraking met een middelbare school waar men mij uitgenodigd had om te praten over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een leerkracht had deze grens bij een aantal leerlingen zwaar overgeschreden. In een aula met 200 meisjes bracht ik mijn verhaal over grenzen en hoe er mee om te gaan. In volle zaal vroeg een meisje van een jaar of dertien of het normaal is dat haar stiefvader elke avond bij haar in bed kruipt, zich tegen haar aan vleit en haar een kus op de mond geeft. In de aula bleef het muisstil. Geen gegniffel of andere reacties. Blijkbaar was het voor de rest van de leerlingen ook niet meteen duidelijk of er een grens overschreden was. Misschien choqueerde het verhaal wel niemand, dat kon ook. Ik vroeg het meisje hoe ze zich voelde bij wat die man deed. Ze antwoordde dat ze het wel gewoon was geworden.

48

Toen ik haar voorzichtig vroeg hoe haar gevoel de eerste keren was geweest, kon ze wel zeggen dat dit niet aangenaam was. Ik raadde haar aan te vertrouwen op dat signaal. Na de les vroeg een leerkracht of ik nog een paar uurtjes tijd had. Er stond een lange rij meisjes te wachten die gelijkaardige verhalen wilden vertellen. Waarom ze dit aan mij vertelden? Ik was een vreemdeling, ik kende hun familie niet en wat ze vertelden zou niet terug naar het dorp gaan. Ze vertrouwden me dit toe, net omdat ze wisten dat ik morgen er niet meer zou zijn en er niks mee zou doen. Ze waren er als de dood voor om met hun verhaal naar de politie of andere instanties te stappen. Deze zouden contact opnemen met hun familie en alles zou nog veel erger worden op die manier. Ik mocht niks doen met hun verhaal, enkel bruikbare assertieve tips geven waarmee ze thuis


49

Sommige plekken in de stad lijken een heus stort. Droge rivierbekkens en andere waterwegen puilen uit van het afval, wachtend tot de stroming het afval meesleurt. Men sust het geweten door te zeggen dat dit een vorm van jobcreatie is. Heel wat mensen overleven namelijk dankzij afval te verzamelen, te sorteren en te verkopen aan recyclagebedrijven. Ergens begrijp ik de bevolking wel. Elke maand betaal ik anderhalve euro voor het tweewekelijks ophalen van mijn huisvuil. Helaas ligt de vuilniswagen veel in panne. Het gevolg is dat de zakken een vreselijke geur verspreiden en straathonden ze met plezier openrijten. Frustrerend is dat. Je zou voor minder een vuurtje aanmaken of het afval ergens op een open plek dumpen.

Tijdens een feestje is het de gewoonte dat ieder uit één en hetzelfde glas drinkt. Je giet wat bier in, geeft de fles door en drinkt je glas leeg waarna je het doorgeeft aan je buur die hetzelfde ritueel volgt. Lekjes achtergebleven bier van je buur worden op de grond geworpen. De afwasberg is op die manier aanzienlijk kleiner op het einde van de avond en dweilen moet je toch doen na een feestje, maar echt hygiënisch is het allerminst.

aan de slag zouden kunnen. Ik bleef verstomd en aangedaan achter met al die verhalen. Ik moest accepteren dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in deze dorpen, waar ze na de dominantie van het lichtend pad heel wat gewoon zijn, schering en inslag is. Dat de jongeren niet wilden dat ik iets met hun verhalen deed, kon ik alleen maar begrijpen. In zulke gesloten gemeenschappen riskeer je je eigen leven en een boel problemen voor het slachtoffer indien je al te driest te werk gaat. Na veertien dagen keerde ik nog eens terug naar Ayacucho. Ik wilde weten of ze iets hadden gedaan met mijn tips. Sommige meisjes gaven aan dat een assertieve houding een verschil bracht. Anderen verkeerden nog steeds in dezelfde thuissituatie maar bekenden dat het deugd deed om hierover te spreken. We spraken af dat de school een soort van zorgcoördinator zou aanstellen.

Cuy of cavia is een lekkernij. Veel toeristen krijgen het niet over hun hart om er eentje te verorberen, vaak omdat de cavia wel erg herkenbaar met hoofdje op het bord gepresenteerd wordt. De Peruvianen vinden het eten van konijn dan weer walgelijk, wat voor ons toch een typisch Vlaams gerecht is.

Enkele jaren geleden stond ik aan een gesloten grensovergang naar Ecuador. Er was een staking van onbepaalde duur. Ik moest dringend de grens over aangezien mijn verblijfsvergunning in Peru verstreken was. Een dagje naar Ecuador en terug zou voldoende zijn om weer drie maanden in Peru te blijven. Twee mannen spraken me aan. Ze konden voor 50 dollar een stempel regelen. Ik moest dan wel mijn paspoort meegeven aangezien de persoon met de stempel incognito wenste te blijven. Omdat ik haast had, hapte ik toe op voorwaarde dat één van de twee kerels bij me bleef. Aangezien ik haast had, hapte ik toe op voorwaarde dat één van de twee kerels bij me bleef. Na een half uur was de zaak afgerond. Ik herinner me nog dat ik in het huis van één van de mannen mocht gaan douchen alvorens ik weer aan de lange terugrit begon. Hij stelde me voor om volgende keer mijn paspoort met de post op te sturen naar hem. Dat bespaart me een hele rit.

Werken in en met een andere cultuur blijft een moeilijk gegeven. Aan de aangename kantjes wen je snel. Maar de gewoonten en gebruiken die loodrecht op die van jou staan, zijn niet altijd even makkelijk te aanvaarden. In Peru wordt er op vele terreinen gezondigd tegen heel wat rechten van het kind. Hierover in dialoog gaan, het gesprek opentrekken, kan vaak al helpen maar blijft gevoelig aangezien heel wat wortels van cultuurgebonden factoren diep in het verleden liggen. Het is zo altijd al geweest. Zo is het in straathoekprojecten met werkende kinderen voor ons steeds balanceren tussen begrip opbrengen voor ouders die het extra inkomen nodig hebben en het verdedigen van de rechten van het kind. Gelukkig vinden we vaak door dialoog een middenweg waar alle partijen zich in kunnen vinden.


50

II

12 JAAR VRIJWILLIGERS-

WERK VAN A TOT Z


51


II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

HET TEHUIS PAUL HARRIS, MAART 2004 – 2011 Chaos en een hoop herrie. Dat was mijn eerste indruk toen ik binnenkwam in het tehuis Paul Harris. Tussen de vier grote muren die het domein afschermen van de buitenwereld zou ik een half jaar als vrijwilliger werken. Wat ik er juist zou doen moest ik zelf uitzoeken. Dat bleek althans uit een eerste gesprek met de directeur.

De eerste dagen leek het of ik in de hel was beland. Rond me schreeuwden vijfendertig jongens en meisjes om aandacht. Er werd volop geroepen en gevochten in wat een militaristisch decor leek. Tralies voor de ramen, zware sloten en piepende ijzeren deuren, een bewaker die af en toe met zijn pistool een losse flodder de lucht injoeg om vechtersbazen uit elkaar te halen, jongeren die over de muur kropen en het op een lopen zetten, opstaan om vijf uur ’s morgens en als een kudde van het ene paviljoen naar het andere gebracht worden,... Het was niet gemakkelijk me er de eerste dagen staande te houden. Het waren dan ook geen doetjes in dit tehuis. Straatkinderen die door een jeugdrechter geplaatst waren omwille van drugs dealen, prostitutie of stelen, kinderen die uit een emotioneel of fysiek verwaarloosde situatie kwamen en enkele mentaal gehandicapten jongeren bevolkten dit tehuis. Het tehuis betekende voor veel jongeren de wet van de sterkste. Duwen, trekken en stampen was de norm. Ze hadden wel een dak boven het hoofd maar er heerste voortdurend onrust. Meisjes werden niet met rust gelaten door de jongens en seksueel grensoverschrijdend gedrag was er bijgevolg niet uitzonderlijk. Ik won het vertrouwen van de kinderen door iedere dag op post te zijn en mee te draaien waar ik kon. Huiswerkbegeleiding, Engelse les geven, knutselopdrachtjes voorbereiden en voetbaltoernooitjes organiseren waren mijn eerste activiteiten.

De nog jonge directeur nam me regelmatig apart voor een gesprek en vertrouwde me. Hij bekleedde nog niet zo lang deze post nadat een vorige directeur werd afgezet na enkele uit de hand gelopen toestanden. Er was onvoldoende financiële input vanuit de overheid en als de nieuwe directeur het tehuis niet op de rails kreeg dan dreigde een sluiting. Samen pakten we de organisatie aan. Ik had op dat moment nog geen ervaring in de orthopedagogische sector maar nam wel bagage mee van wat ik gezien en geleerd had in Mexico. We begonnen met de basis: iedereen een eigen bed toekennen en ze niet meer laten slapen waar ze dat zelf wilden. Kleuters, kinderen en pubers splitsten we op volgens leeftijd in verschillende paviljoenen. We maakten het allemaal wat huiselijker en trachtten de dagen te structureren met een duidelijk schema. De chaos ebde weg en er kwam meer structuur dankzij de inspanningen van het hele team. Ik werd vertederd door de dankbaarheid van de kinderen bij het minste dat je ondernam voor hen. Mijn afscheid na dat eerste half jaar deed aan beide kanten veel traantjes vloeien. Ik had me ongelooflijk gehecht aan het team en de jongeren. Ik beloofde hen geld in te zamelen in België ̈ om het leven aangenamer te maken binnen het tehuis.

52


53

Een moeilijke maar noodzakelijke verandering Na een half jaar in België ̈ gewerkt te hebben, keerde ik terug naar Chincha om er opnieuw zes maanden te verblijven. Ik kwam in het tehuis aan op de vooravond van een radicale ommekeer. Er was door Inabif (de Peruviaanse regeringsorganisatie waaronder heel wat tehuizen in Peru vallen) een nieuwe directrice aangesteld in het tehuis. De dag na mijn aankomst werden alle jongens naar een tehuis in Ica (een stad anderhalf uur rijden van Chincha) overgebracht terwijl de meisjes van Ica in Chincha werden geplaatst. Het was pijnlijk om zien hoe broertjes en zusjes uit elkaar gerukt werden. Maar het resultaat was wel dat er nu rust heerste in beide tehuizen. De jongens toonden in Ica alvast een pak minder haantjesgedrag en de meisjes voelden zich beschermd in Chincha.

‘Ze hadden wel een dak boven het hoofd, maar er heerste voortdurend onrust.’


Hijos del sol

In die tijd woonde ik in bij mama Irma, een Peruviaanse vrouw met haar zoon José en dochtertje Gabriëlla. Ik had het bij hen erg naar mijn zin en voelde me thuis in Chincha. Ik besloot in het meisjestehuis van Chincha actief te blijven aangezien ik hier het personeel kende en er mijn sociaal netwerk al een beetje had opgebouwd. De klik met de nieuwe directrice Virginia was er onmiddellijk en zij liet me de vrijheid om het ingezamelde geld in België te besteden daar waar ik het noodzakelijk vond. Met dat eerste geld veranderden we het uitzicht van het tehuis compleet. De vertrekken kregen uitnodigende en speelse kleuren, we legden een tuin aan, bouwden speeltuigen, voorzagen het tehuis van een waterput, kochten degelijke matrassen, herstelden de bedden en voorzagen de ramen van gordijnen en vliegenramen. Het werd een klein paradijs dat we samen met de bewoners inrichten. Er werd op zoek gegaan naar vrijwilligers die de meisjes iets konden aanleren: dans, theater, sport, haartooi, etiquette, knutselmiddagen,... De accommodatie en het aanbod aan activiteiten groeide zienderogen en ook het aantal opvangplaatsen nam toe. In geen jaar tijd zaten we aan bijna 70 meisjes. Er werd vertrouwelijk omgegaan met elkaar en de meisjes kregen meer vrijheden. Ze mochten al eens iets alleen in de winkel gaan kopen en vrijwilligers mochten met groepen jongeren uitstapjes doen buiten het tehuis. Dit gaf de bewoonsters heel wat meer ademruimte doordat ze zich nu niet steeds opgesloten voelden. Het werd tijd om aan de zelfredzaamheid van het tehuis te werken. Mijn wafels en pannenkoeken die ik introduceerde, kenden succes. Samen met de directrice besloten we een bakkerij onder te brengen in het tehuis. We kochten het nodige professionele materiaal dat tot op de dag van vandaag functioneert. Brood voor ’s morgens werd door de meisjes gebakken. Cake en wafels werden op straat verkocht en met dit geld konden de jongeren uitstapjes bekostigen. De schoolresultaten gingen er op vooruit. De rust werd hersteld al nam dat niet weg dat er zich regelmatig conflictjes voordeden, wat uiteraard niet abnormaal is. Kleine diefstallen, meisjes die ontsnappen, psychische problemen of agressie zijn niet weg te denken binnen een groep van beschadigde meisjes. Maar de balans was positief. Er was niet veel vast personeel maar dankzij de vrijwilligers kregen de jongeren de nodige aandacht. We breiden nog een naaiatelier aan het tehuis, bouwden een sportveld en voorzagen het tehuis van het nodige zodat ze leerden zelfstandig te werken.

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

54


55


Hijos del sol

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

56


57


Hijos del sol

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

58

Het imperialistische westen Het tehuis werd een succes. De Inabif-leidinggevenden in Lima waren enthousiast en zetten meer personeel in. Vanuit Europa drongen de westerse visies over contextgericht werken door, de opnames werden korter van duur, men zag het belang in van het systeemdenken en waakte er over dat kinderrechten binnen hun instellingen in Peru niet met de voeten werden getreden. Begeleiders kregen extra interne opleidingen. Er kwamen bijgevolg ook heel wat administratieve taken bij door de nieuwe wind die door het tehuis waaide. Inabif ging echter extreem door met het toepassen van de nieuwe visies. De beschermende en preventieve houding die wij hanteren in de bijzondere jeugdzorg stak ook de kop op in Peru en liet de ziel van het tehuis verloren gaan. Helaas zijn we vanuit het superieure Europa ervan overtuigd dat het de rest van de wereld beter zal vergaan indien iedereen ons voorbeeld zou volgen. Er kwamen meer en meer regels overwaaien die zonder veel nadenken geïntroduceerd werden. Zo mochten er geen herkenbare foto’s

meer genomen worden met de jongeren. Zelfgemaakte houten speeltuigen moesten afgebroken worden wegens te onveilig. Vrijwilligers werden gelimiteerd en mochten enkel in het tehuis aanwezig zijn om een opgelegde activiteit te geven gedurende een minimumperiode van drie maanden. Gewoon op een bankje zitten en praten met de jongeren mocht niet meer, dat was uitsluitend voer voor psychologen en begeleiders. Eten of drinken meenemen door het bezoek was verboden. Vrijwilligers mochten niet meer alleen zijn met de kinderen, laat staan het tehuis met een groepje verlaten om een wandeling te maken. Directrice Virginia durfde deze omwenteling de eerste jaren enigszins tegen te houden. Ze accepteerde de regels van Inabif maar hanteerde ze niet erg strak. Als een goede moeder met een hart voor kinderen leidde ze het tehuis. Helaas besloot ze begin 2009 naar Canada te emigreren ten gevolge van de verwoestende aardbeving die in 2007 Chincha platwalste. Ze wilde het beste voor haar eigen


59

kinderen en dat was in een verwoest Chincha niet meer mogelijk. Inabif stelde na het vertrek van Virginia een oude dame aan als directrice. Ze had geen ervaring of affiniteit met jongeren. Angst domineerde haar beleid. Alle vrijheden werden door haar ingeperkt en mannelijke begeleiders langzaam maar zeker geweerd uit het tehuis. De meisjes begonnen te mopperen. Vrijwilligers bleven weg omdat ze zich geviseerd voelden of er geen zin meer in hadden. Het huiselijke, liefdevolle en familiale aspect verdween. Het werd een koude, kille en verzuurde omgeving zonder inbreng van vrijwilligers. De magie verdween maar de kinderen waren naar overheidsnormen ‘veilig en beschermd’. Het deed mijn visie wankelen wat de werking met jongeren rond een positief zelfbeeld en zelfredzaamheid betrof. Ik gaf in het tehuis nuttige sessies rond persoonlijke ontwikkeling. Om de theorie om te zetten in de praktijk nam ik regelmatig de jongeren mee naar de markt om inkopen te doen of ze zelfgemaakte producten te laten verkopen en ze op die manier niet wereldvreemd te laten worden. Er waren jongeren bij die schrik hadden om een straat over te steken, de waarde van geld niet kenden, geen contact met vreemden durfden te maken,... allemaal gevolgen van jarenlang geĂŻsoleerd te leven in tehuizen.

De beschermende en preventieve houding die wij hanteren in de bijzondere jeugdzorg stak ook de kop op in Peru en liet de ziel van het tehuis verloren gaan.

Ondertussen had ik een eigen huis gebouwd in Chincha dat dienst deed als centrum voor begeleid zelfstandig wonen. Hier woonden enkele jongvolwassenen zonder familie die nergens terecht konden. Sommige jongeren van het tehuis Paul Harris die op punt stonden weer terug naar huis gestuurd te worden, mochten van directrice Virginia regelmatig bij mij in huis meedraaien en genoten van meer vrijheden maar kenden ook hun plichten. Op die manier raakten ze weer betrokken bij de maatschappij en leerden ze verantwoordelijkheden opnemen. Helaas kon deze lijn onder het bewind van de nieuwe directrice niet doorgetrokken worden.


II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

HUIS VOOR BEGELEID ZELFSTANDIG WONEN, 2007 - 2016 Het tehuis Paul Harris was, ondanks de nieuwe benadering, zelfredzaam. Bovendien was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Mijn werk was klaar. Het tehuis stond er, al was ik niet helemaal tevreden met de kwalitatieve invulling van het ontwikkelingsplan van de jongeren. Er was meer oog voor bescherming dan voor opleiding en voorbereiding. Langzaam liet ik het tehuis los, momenteel geeft onze vzw af en toe nog wat materiĂŤle ondersteuning. Afstand nemen deed pijn maar mijn eigen leefwereld was dichtgeslibd tot de hulpverlening binnen dit tehuis en daarom was het niet slecht mijn blik te verruimen.

60


61

Mijn eigen huis met jongvolwassen meisjes draaide op dat moment al een tijd op volle toeren. In 2005 besloot ik een lap grond te kopen en een eigen centrum op te richten. Wat hiervoor de aanleiding gaf was dat er voor jongeren zonder familie onvoldoende perspectieven zijn voor hun leven na het tehuis. Er werd vaak een eenzame meter of peter gezocht of de achttienjarige werd gedropt in een nieuw gezin. Nefast natuurlijk zonder de juiste voorbereiding. De meeste echtparen wisten niet om te gaan met een adolescent die jaren niet bij een familie gewoond had. Het werd een complete ramp. Vaak was er een vorm van of overbescherming of uitbuiting aangezien sommigen hun nieuwe dochter als een soort van kindermeisje of logistieke hulp zagen. Bijna elke jongere ontsnapte wel uit het gezin waarin het terecht kwam. De eerste de beste kerel die aardig was en het paradijs beloofde, ging met haar aan de haal. Zo zag ik de ex-jongeren van het tehuis Paul Harris zwanger worden om uiteindelijk alleen achter te blijven. Er was dus

iets fout met het systeem. Vanaf achttien jaar waren de meisjes meerderjarig en moesten ze het tehuis verlaten. Daar stopte ook de verantwoordelijkheid van de regering. Mijn droom om een huis te hebben dat als brug tussen de maatschappij en het tehuis fungeert werd werkelijkheid. Jongvolwassenen vanaf 18 jaar konden hier enkele jaren verblijven terwijl ze hun studies afmaakten of werk zochten. Vergeet niet dat de meerderheid hun middelbare school (in Peru tot 16 jaar) nog niet af had, of nog nooit gewerkt had. De schok met de maatschappij verliep vanuit het tehuis te bruusk. In mijn huis passeerden meer dan twintig meisjes die ontslagen waren uit het tehuis Paul Harris en zich langzaam leerden integreren naar de eisen van de samenleving. Ze combineerden studie met huishouden en werk. Niet altijd even makkelijk maar ze hadden tenminste gratis onderdak en eten.


62

DE KERKHOFKINDEREN, 2011 - HEDEN Net op het moment dat ik het tehuis Paul Harris achter me liet en ook in mijn eigen huis alles op de rails stond, klopte ex-begeleidster Lorena, uit het tehuis bij me aan. Lorena was nu directrice geworden van het straathoekwerk georganiseerd door Inabif in de provincie Ica. Ze stelde me de vraag of ik eens mee naar het kerkhof wilde gaan om er het werk van hun straathoekwerkster te bekijken. Natuurlijk wilde ik dat doen. Ongelooflijk hoeveel kinderen er op en rond het kerkhof rondlopen waar de meerderheid er hele dagen werkt tussen de doden. De beleving op een kerkhof in Peru is totaal anders. Mensen trekken er vaak heen om hun overledenen te herdenken. Er is dus iedere dag veel volk, animo en dus werkgelegenheid. Water en bloemenkransen naar de graven dragen, bloemen, drank en snoepgoed verkopen, auto’s wassen of zingen aan een graf, je kan het zo gek niet bedenken of een van de kinderen doet het wel. Taak van de begeleidster op het kerkhof was de jongeren en kinderen in kaart te brengen en de ouders of familieleden te wijzen op de rechten van het kind aangezien de meesten niet studeerden en er hele dagen werkten.


63

Eenmaal andermaal verkocht! Mijn hart smolt toen ik al die kleintjes in vuile lompen hun klusjes zag uitvoeren. Als volleerde vaklui boden ze vol vertrouwen de mensen hun diensten aan. De straathoekwerkster kwam dagelijks met de kinderen praten, zocht de ouders op en probeerde hier en daar al eens een activiteitje met de kinderen op touw te zetten. Maar ze had weinig middelen om veel te realiseren. Enkele moeders die aan de ingang van het kerkhof bloemen verkochten, leenden haar bankjes waar ze met de kids op kon zitten. Deze jongeren zijn totaal verschillend ten opzichte van de meisjes in het tehuis. Ze zijn mondig, weten hun mannetje te staan en zien overal wel een baantje voor het oprapen indien nodig. Het zijn echte overlevertjes. Er zijn veel

onderlinge twisten aangezien ze vaak om iets te verdienen in elkaars vaarwater zitten. Het beeld om ze daar met hun emmertjes en bloemen te zien, greep me aan. Daar zat ik dan op een bankje met tientallen kinderen die me vol verwachting aanstaarden. De directrice en de straathoekwerkster stelden me voor en gaven me het woord. Daar was ik niet op voorzien, ik kwam enkel maar even kijken. Wat moest ik zeggen? De moeders kwamen nu ook dichterbij. In een bui van impulsiviteit en emotionaliteit beloofde ik dat we er voor zouden zorgen dat deze kinderen een plek krijgen waar ze terug kind kunnen zijn. Van deze woorden heb ik geen moment spijt gehad, achteraf beoordeel ik dit als ons meest geslaagde project.


Hijos del sol

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

64

Ik checkte of er nog wat geld op de bank stond en besloot een houten huisje te kopen. Van de gemeente mochten we achter de bloemenstalletjes een lapje grond lenen om op te werken. We dienden het wel eerst op te ruimen. De plek was overwoekerd met planten en lag bezaaid met vuilnis maar de kinderen hielpen ons vol goede moed. Dat hun haar vol roet hing en ze uren in de wind stonken door het vuilnis te helpen opruimen, deerde hen niet. In enkele dagen was de klus geklaard. Een betonnen vloerplaat werd gegoten en daarbovenop installeerden we het houten huisje van drie bij vier meter. Dit zou ons referentiecentrum worden waar elk werkend kind welkom is. Hier en daar knoopten we een schommel aan een stevige tak, we zorgden voor een volleybalnet en het terrein was operatief. Het eerste half jaar werden we slachtoffer van ons eigen succes. De moeders stuurden met plezier hun jongste kinderen naar ons terrein. Ook werkende jongeren kwamen steeds vaker een tijdje mee spelen of taakjes maken. Het was een gezonde drukte en een plezier om te zien hoe iedereen hier echt kind mocht zijn al kwamen we handen te kort. De kinderen gingen vaak niet meer naar school: geen schrijfgerei of geld voor een uniform of boekentas. Bij sommigen die geen geboorteakte hadden, lagen de zaken iets moeilijker. Beetje bij beetje drongen we door bij de ouders en konden we een evenwicht bereiken in helpen op het kerkhof, studeren en spelen. De betrokkenheid van de ouders is er nu groot. Ze helpen ons soms een handje met het onderhoud, lenen ons materiaal en staan open voor opvoedingstips. Maar het allerbelangrijkste is dat de kinderen naar ons terrein mochten komen!


65


Hijos del sol

Een stenen centrum... Het succes was ook de beneficencia (de verantwoordelijke instantie voor het kerkhof) niet ontgaan. Ook zij hebben baat bij dit project. Enkele kinderen roofden bloemen op graven om ze daarna weer te verkopen en dat gaf natuurlijk geen goed imago aan de bezoeker. Men zag dat we invloed hadden op deze groep en stelde ons een meer geschikte locatie voor binnen het kerkhof om een nieuw centrum te plaatsen. Dit was geen slecht aanbod. Na een jaar achter de toiletten van het kerkhof gezeten te hebben, op een stuk grond waar scherven van glas, keramiek en metaal voort-

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

66

durend naar boven kwamen, wilden we wel wat anders. Dankzij de provincie Limburg waren er subsidies vrijgekomen voor de bouw van een stenen centrum. Het was maar een kleine moeite om alle partijen (onze vzw, de Beneficencia Chincha en Yachay Inabif) rond de tafel te krijgen en een contract op te stellen rond de verantwoordelijkheden die elke organisatie had binnen het programma Yachay. Yachay is de officiële naam van het straathoekwerk. Het is een woord uit het Quechua en wil ‘al lerend’ zeggen. De bouw was snel een feit. Het kerkhof leende ons de grond voor de duur van het project en voorzag ons van elektriciteit en wa-


67

ter. Inabif plaatste er een straathoekwerkster en onze vzw zou de bouw bekostigen en later werkingsmateriaal blijven voorzien. In 2012 begonnen we er aan en in 2013 konden we het nieuwe lokaal al officieel inhuldigen. Het blijft een vreemd zicht om als bezoeker van het kerkhof een plaats aan te treffen waar kinderen volop plezier aan het maken zijn op hun speeltuigen of een voetbalwedstrijdje spelen op een sportveldje. Het centrum is voorzien van een klaslokaaltje met daaraan enkele toiletten en lavabo’s. Zo krijgen ook de jongeren die thuis geen voorzieningen hebben, de kans om zich te wassen of op een waardige manier naar het

toilet te gaan. Jong en oud komt naar ons centrum. Voor veel jongeren is het hun tweede thuis waar ze vrienden ontmoeten of even een praatje met de begeleiding kunnen slaan. Naar aanleiding van het succesverhaal van de kerkhofkinderen ging ik in het naburige Ica mijn licht opsteken. Ook daar werken honderden kinderen op markten en kerkhoven. Omdat ik het zo’n geweldig efficiënt initiatief vind, ondersteunen we nu ook in Ica de werking Yachay die er al vele jaren actief is.


Hijos del sol

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

68

... EN NOG EEN HOOP ANDERE GEMEENSCHAPSPROJECTEN De aardbeving in 2007 was de eigenlijke aanleiding om onze blik te verruimen naar de gemeenschap. De schade was immens en heel wat mensen waren zonder huis achter gebleven. We bouwden voor alle begeleiders van het tehuis na de beving houten noodwoningen waarmee ze een paar jaar verder zouden kunnen. Opbouwwerk was er overal te doen en dus moest ik me wel selectief opstellen wat erg moeilijk was. Nu proberen we vooral te luisteren naar de hulpvragen vanuit het noodcentrum van de vrouw. De laatste jaren installeerden we voor heel wat alleenstaande moeders in een extreme armoedesituatie een houten huisje. Meestal wonen ze in rieten hutjes waar het beetje dat ze bezitten uit gestolen wordt tijdens het werk. Een veilige plek om wonen is een minimum dat we hen kunnen aanreiken.


69

Doorheen de jaren kwam ik in contact met een leuke kleuterschool in de arme wijk Chacarita. Ook deze school werd zwaar getroffen door de aardbeving en moest lang op steun wachten vooraleer men aan een nieuwe bouw kon beginnen. We boden als vzw een helpende hand zodat ze de kleuters van werkende ouders al van voor het ochtendgloren konden opvangen en een ontbijt geven. Dit gebaar stimuleert de ouders om hun kinderen er achter te laten en niet mee op het veld te nemen zoals wel vaker gebeurt. Ook met het colegio Milenium heb ik steeds een nauwe band bewaard. Hoe verpauperd deze school er na de beving ook uitzag, hun leerniveau heeft nooit geleden ondanks het feit dat er lesgegeven werd in aftandse noodlokalen. Sinds enkele jaren genieten ze van een mooie scholenband met de lagere school De Sleutelbloem uit Brecht. In samenwerking met vrijwilligers die uit het goede hout gesneden zijn, Enrique Valdez en César Riega, richtten we een vrouwenbrigade op. Jongeren hadden na hun verblijf in het tehuis nood om samen te komen en de moeilijkheden waar ze in dit nieuwe leven op stoten, te delen met elkaar. Van hieruit is de beweging ‘Mentes del Mañana’ (gedachten van morgen) gegroeid. Vrijwilligers komen samen op avonden die opgevrolijkt worden met poëzie en cultuur. Regelmatig ondernemen ze acties in de straten van Chincha en schilderen ze spreuken op bekladde gevels van huizen of scholen, steeds met toestemming van de eigenaars uiteraard. Hun inspirerend werk tracht de hele Chinchaanse gemeenschap te bereiken en te onderwijzen. Deze organisatie brengt ook meerdere keren per jaar een cultureel tijdschrift uit.

Hoe verpauperd deze school er na de beving ook uitzag, hun leerniveau heeft nooit geleden ondanks het feit dat er lesgegeven werd in aftandse noodlokalen.


Hijos del sol

II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

Een uniek project in Chincha is dat van Dana Alcala. Enkele jaren geleden probeerde ik in Peru te overleven door kippen te kweken. Ik bouwde een stal voor 2000 vleeskippen op grond van de familie Alcala, een erg vredelievende familie die in nauw contact met de natuur leeft en met wie we de kippen onderhielden. De winst die het ons opbracht was pover in verhouding tot het geleverde werk. Vandaar namen we de beslissing deze activiteit stop te zetten en de stal om te bouwen aangezien Dana, die veearts is, steeds meer plek nodig had om verwaarloosde dieren onder te brengen. We koppelden er een projectontwikkelaar aan die haar hielp om de nodige documenten in orde te krijgen zodat ze er een soort van natuurhulpcentrum van kon maken. Het laatste jaar is het kleine centrum uitgegroeid tot wellicht de meest bezochte plek in Chincha. Elke dag drummen horden schoolkinderen rond de kooien om een glimp op te vangen van de dieren. Excentrieke vogels, allerlei reptielen maar ook luiaards of aapjes zijn er te bewonderen. Dana doet haar best om de kinderen een diervriendelijke educatie mee te geven. Het is een klein stukje groen paradijs in een woestijn waar kinderen in contact komen met de verscheidenheid van moeder aarde.

70


71

Vorig jaar kwam ik in contact met enkele speelstertjes van een softbal team uit Lima. Ze speelden bij een echte ploeg, maar trainden apart in hun eigen wijk met allemaal kinderen die ooit hopen om bij een club te kunnen spelen. Elke dag trainen deze kinderen, bijgestaan door hun moeders en een trainster die hier heel wat vrijwilligerswerk instak. Helaas, was er onvoldoende materiaal en geen geld voor het vervoer van de kinderen tot aan het oefenveld. Bovendien zou alles veel makkelijker gaan indien ze een eigen club konden oprichten. Daarom maakten we werk van dit project en de moeders waren ons erg dankbaar dat hun kinderen op z’n minst van straat gehouden worden en een doel voor ogen hebben.

‘Moeders zijn ons erg dankbaar dat hun kinderen een doel voor ogen hebben.’


II. Twaalf jaar vrijwilligerswerk van A tot Z

72


73

Doorheen al die jaren kwamen er enorm veel vragen op me af. Mensen zochten me ’s avonds thuis op en ik moest vaker ‘nee’ zeggen dan dat ik op de vraag kon ingaan, hoeveel pijn me het vaak ook deed. Sommige vragen kon je gewoonweg niet weigeren, zoals die keer dat een huilende familie met een dood kind bij me op de stoep stond. Er was niet genoeg geld om een doodskist te kopen. Daar sta je dan, het doet wat met je als mens. Soms zei ik ‘ja’ maar twijfelde ik, zoals op de elk jaar terugkerende vraag van de vrouw van de burgemeester rond de kerstfeestjes in arme volkswijken. Ieder kind verlangt namelijk naar Kerstmis zoals onze kinderen naar sinterklaas. En natuurlijk was er niet altijd voldoende geld om voor elk kind uit de wijk een cadeautje te kopen. Deze vrouw zette zich met hart en ziel in om voor elk arm kind in Chincha een cadeau te vinden voor Kerstmis (en dat zijn er duizenden). Dat ik haar daarvoor een keer op een vroege zondagochtend uit bed haalde om bij haar thuis een lading van 500 poppen achter te laten deerde haar niet. Ze was altijd even ontvankelijk als het maar in het belang van de kinderen was. Waarom ik aan dit initiatief twijfelde? Ieder jaar weer werd er geknokt door de moeders omdat ze bang waren dat zoon- of dochterlief zonder cadeau zou achterblijven. Het optreden van de Kerstman en zijn kerstfee en de lange wachtrijen dreef telkens de spanning ten top. Het was steeds een hels karwei om vechtende moeders uit elkaar te houden. Het speelgoed was ook niet van bijster goede kwaliteit en na drie maanden zat Barbie met een aantal handicaps opgezadeld. Als ik één ding geleerd heb in al die jaren, is het me harder op te stellen en ‘nee’ te zeggen. Mensen zien je op lange duur als iemand waar geld bij op de rug groeit. Hen uitleggen dat wij eerst subsidiedossiers moeten opstellen is vrij abstract voor hen en moeilijk te vatten. Op vele momenten maakte ik me echter vaak de bedenking: “Waarom kunnen mensen die in overdaad leven in België ,̈ het eens niet met een klein beetje minder doen?” En die vraag blijft knagen.

Het kostte me heel wat moeite mijn arbeiders te motiveren om op het kerkhof te gaan werken. Ze zagen het niet zitten om geulen voor funderingen te graven in een grond waar het vol met dode mensen ligt. Volgens hun bijgeloof brengt dit ongeluk en dus eisten ze opslag. Hen er laten slapen om het materiaal en de werf te laten bewaken, kreeg ik helemaal niet voor mekaar. Gelukkig was er een attente nachtwaker op het kerkhof die steeds een oogje in het zeil hield.


74

III EEN AARDBEVING MET GROTE GEVOLGEN


75


Hijos del sol

III. Een aardbeving met grote gevolgen

EEN APOCALYPTISCHE ERVARING Surrealistisch. Een ander woord vind ik niet voor het ontwaken van een stad na een verwoestende aardbeving. De straten hangen vol stof, mensen dwalen rond, sommigen proberen hun huisraad van onder het puin van hun ingestorte woning te halen, anderen zijn wanhopig op zoek naar overlevenden. De stilte in het centrum is onwezenlijk. Geen getoeter van taxi’s, geen muziek uit de deuropeningen, geen gelach van mensen en geen schreeuwende verkopers. Er is enkel een desolate stilte na de apocalyptische schok.

76


77

De aardbeving van 7.9 op de schaal van Richter liet op 15 augustus 2007 rond zeven uur ’s avonds een ongeziene ravage achter. Het episch centrum lag ruim 30 km in zee, dicht bij het vissersdorp Pisco waar de schade dan ook erg groot was. Het oorverdovend geraas en getril deed twee minuten lang straten en huizen schudden en openrijten. Ondanks het feit dat er zich geregeld bevingen voordoen in het gebied (door de Nazca-breuklijn schuiven gevoelige tektonische platen over elkaar), had de bevolking van de provincie Ica waar de stad Chincha zich situeert zo een zware aardbeving nog nooit meegemaakt. Alsof er al niet genoeg leed was veroorzaakt, maakte een tsunami als gevolg van de aardbeving bezit van kustdorpjes, waaronder Tambo de Mora, nabij Chincha. De golven sleurden alle bezittingen van de dorpelingen mee in zee. De dag nadien moest ik, net als de overgrote meerderheid van de mensen, mijn spullen van onder het puin vandaan halen. Ik woonde nog bij mama Irma, waar ik een kamer deelde met mijn Peruviaanse broer. Het leven ging door ook al bleef er van het huis niet veel meer over. Geen tranen maar wel zorgen over hoe het nu verder moest. Het was een kwestie de eerste dagen veilig door te komen, er was namelijk geen elektriciteit of water. Tot overmaat van ramp was ook de gevangenis ingestort waardoor er zeshonderd gevangenen vogelvrij rondliepen in de omgeving van de stad en bijgevolg voor heel wat paniek zorgden. Net als iedereen zat ik onder het stof, stond ik in een ellenlange rij om enkele broodjes te kopen en ging ik de eerste dag op zoek naar water. Toegangswegen waren afgesneden en hulpverlening zou wel eens moeizaam op gang kunnen komen. In het tehuis Paul Harris viel weinig schade te noteren. Het gebouw staat op stevige funderingen wat meestal een garantie vormt tegen instorting. De muren rond het tehuis vertoonden hier of daar scheuren en enkele lagen stenen waren er afgevallen, sommige muren wankelden vervaarlijk en moesten neergehaald worden. Het grootste gevaar

kwam echter uit de omliggende velden waar de ontsnapte gevangenen zich in terug trokken. Zij stormden af en toe door de straten als een losgebroken stier om te plunderen. Nadat een eerste hulpkonvooi het tehuis kwam bevoorraden was het duidelijk dat de ex-gevangenen ook ons wilden overvallen. Voor de eerste keer in mijn leven kocht ik twee vuurwapens en waakte ik op het dak van het tehuis samen met een bevriend vrijwilliger en de vaste bewaker. We schrikten gevangenen af met schoten uit onze geweren zodra ze probeerden de muur over te klimmen. Het waren lange, bange nachten maar de aanwezigheid van mijn vriend en vrijwilliger Enrique maakte het draaglijk. We wisten beiden dat we daarboven op het dak met onze lichtspot een mikpunt vormden. Gelukkig beschikten de ontsnapte gevangen die eerste dagen nog niet over vuurwapens en was het risico dat we namen vrij gering. De meisjes van het tehuis sliepen achter slot en grendel. De computerzaal en de voorraadkamer lieten we open voor het geval dat ze er toch in zouden slagen ons te overmeesteren. Zo konden ze stelen wat ze wilden zonder binnen te kunnen in de slaapvertrekken van de meisjes. Overal werd er geroofd ondanks het optrekken van grote buurtwachtposten. De derde nacht kwam er eindelijk militaire versterking die de situatie onder controle kreeg door onder andere een avondklok in te stellen. Tweehonderd gevangenen boden zich vrijwillig aan bij de gevangenis omdat ze honger kregen of niet wisten waar ze zich moesten vestigen. De rest vluchtte naar Lima waar ze opgingen in de mensenzee van een miljoenenstad. Wat me het meest emotioneerde tijdens die periode, was dat de begeleiding van het tehuis de dag na de aardbeving al klaar stond om terug te werken. Ze hadden zojuist hun huis en meubels verloren en sliepen in tenten op straat. Toch toonden ze zich bereid om hun taak alweer op te nemen. Be-won-de-rens-waar-dig! In BelgiĂŤ denk ik dat weinigen hiertoe in staat zouden zijn. Wij zijn zo materieel ingesteld dat een ramp van zulk formaat ons met een depressie zou opzadelen.


Hijos del sol

III. Een aardbeving met grote gevolgen

78

WAT NA DE AARDBEVING? Er vielen in totaal zo’n 600 doden en er waren meer dan 5800 zwaargewonden. Het trauma is groot. Nu acht jaar na de aardbeving blijft elke trilling of beving van de grond voor de nodige paniek zorgen. Buurtalarmen treden in werking, scholen sluiten en de bevolking rent naar een veilige plek in de open lucht. Elke lichte aardschok doet terugdenken aan die beruchte 15de augustus. De aardbeving zorgde voor een sensatie die ik nooit eerder ervoer. Het was machtig, je zag straten op en neer golven en gebouwen werden opgetild of scheurden open. Het duurde een halve minuut voor het besef bij mij groeide dat dit niet klopte en de sensationele ervaring een ramp werd die zich in een paar seconden voltrok over een gebied van zo’n 200 kilometer. Het stof hangt na zeven jaar nog steeds in de stad. Er wordt druk gebouwd, straten worden opengebroken, huizen hersteld of afgebroken en pleinen worden heraangelegd. Het is een ongezonde situatie om hier elke dag mee geconfron-

teerd te worden. Het irriteert de luchtwegen en de ogen, maar Chincha herrijst langzaam uit de as. De hulpverlening die op gang kwam na de aardbeving was niet geweldig georganiseerd. Veel goede bedoelingen maar de efficiëntie bleek vaak zoek. Een internationale organisatie deelde tenten uit op de Plaza de Armas, het centrale plein van Chincha, waar ook niet getroffenen deze tenten opeisten en vervolgens verkochten aan dakloze families die een eindje uit het centrum woonden. De getroffen gemeenten deden vaak een mooie geste door op een desolaat terrein mensen een stuk grond te schenken. Door deze bevolkingsinvasies ontstonden er nieuwe wijken. Daarnaast werden er bonussen uitgedeeld aan getroffen families. Iedere bonus was omgerekend zo’n 1600 euro waard met de bedoeling om er bouwmaterialen mee te kopen. Helaas kregen enkel gezinnen die administratief in orde waren met de registratie van hun terrein een bonus waardoor er veel nijd en jaloezie ontstond. Veel


79

woningen van arme en ongeletterde mensen stonden namelijk niet geregistreerd en kwamen daardoor niet in aanmerking voor een bonus. Bovendien geraakten veel gezinnen gewoon aan het leven in een hutje en kochten ze met de toegekende bonus een televisie of computer. Een gevolg is nu dat vele families nog steeds in tentenkampen of rieten hutjes leven, ze maakten geen progressie met de aangeboden hulp. Door watergebrek ontstonden in vele noodkampen onhygiĂŤnische toestanden, indirect steeg het dodenaantal de eerste maanden na de beving aanzienlijk ten gevolge van diarree en longontstekingen. Ik moet er geen tekeningetje bij maken dat het aantal getraumatiseerde kinderen groot is. Daarnaast werd een groot aantal mensen geconfronteerd met een been- of armamputatie waardoor opnieuw werk vinden wel erg moeilijk werd. De economische schade werd al snel duidelijk. Bedrijven

zaten dagen of zelfs weken zonder elektriciteit, duizenden kippen stierven door een hartaanval in kwekerijen en de landbouwgebieden rond Tambo de Mora werden verwoest door het water. Het was duidelijk dat iedereen moest overleven met de middelen die er waren. Toch trok het gewone leven op straat zich verbazend snel weer op gang in een decor van een getroffen oorlogsgebied. Ik zag enkele hoopgevende lichtpuntjes, zo beleefde de bouw hoogdagen en goede bouwvakkers zaten niet meer verlegen om werk. Grote bedrijven en commerciĂŤle centra richtten zich op Chincha, er kwamen grote doe-het-zelf zaken en de eerste shoppingcenters lanceerden zich in het nieuwe Chincha waardoor er heel wat werkplekken werden gecreĂŤerd. De bevolking zag het weer positief in en Chincha kreeg een economische boost.


Hijos del sol

III. Een aardbeving met grote gevolgen

‘De kloof tussen arm en rijk is groter geworden en daar heeft de aardbeving een stevig aandeel in.’

80


81

Het enthousiasme temperde echter. Nieuwe jobs werden na een tijdje opgevuld door mensen uit de hoofdstad Lima. De Chinchanen waren onvoldoende opgeleid om een degelijke service aan klanten te bieden en visten bijgevolg vaak langs een vacature. Aangezien Chincha maar drie uur ten zuiden van Lima ligt, kregen attente en opgeleide verkopers uit de hoofdstad voorrang. Dit zette kwaad bloed bij de Chinchanen. Het afgelopen jaar kon ik echter opmerken dat heel wat bedrijven en commerciële centra een opleiding aanbieden binnen het bedrijf wat de kansen aanzienlijker maakt om aan een job te geraken. Een ander negatief gevolg is dat door de commerciële centra de inwoners vertrouwd geraken met kredietkaarten en alles bijgevolg op afbetaling kunnen kopen. Daardoor ontstaat er een grote zeepbel die elk moment kan ontploffen. Veel jongeren kopen allerlei gadgets, krijgen ze niet afbetaald en beginnen te stelen. Om je een idee te geven: In mijn huis voor begeleid zelfstandig wonen vind je niemand die nog niet beroofd is. De meesten jongeren hebben het al een keer of twee meegemaakt. Erg frustrerend als je zelf je best doet om vooruit te geraken in het leven. Iedere dag als ik door de stad fiets, zie ik mooie winkels en huizen met daartussen krotwoningen. De kloof tussen arm en rijk is groter geworden en daar heeft de aardbeving een stevig aandeel in. Mensen die het geluk hadden de juiste hulp te ontvangen voeren er wel bij, anderen bleven verbitterd achter bij gebrek aan hulpverlening. Een kleine anekdote is dat onze vzw een verpauperde straat voorzag van aanvoer en afvoer van water. Er leven daar zo’n 200 personen waaronder heel wat jonge gezinnen met kinderen. Het enige waar we geen budget meer voor hadden, was de aansluiting van elk gezin op de waterleiding. Een kleine ingreep die omgerekend zo’n 10 euro kost. Toen ik na een tijdje een bezoek bracht aan de gezinnen bleek dat slechts de helft de moeite had gedaan om zich aan te sluiten, de andere helft deed zijn beklag bij me. Ze wilden dat onze vzw ook nog eens hun aansluiting zou betalen. Ik maak me niet snel kwaad maar op dat moment wees ik hen toch op de tv die in ieder hutje aanwezig was. Blijkbaar was daar wél geld voor. Veel mensen denken nog altijd dat alle hulp in hun handen moet vallen, anderen zijn dan weer erg erkentelijk voor wat je doet. Hoe dan ook, het herstel is een lange weg met vallen en opstaan.


82

IV ONTWIKKELINGSSAMENWERKING IS...


83


Hijos del sol

IV. Ontwikkelingssamenwerking is...

84

DEFINITIE VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Ontwikkelingssamenwerking is vooral luisteren naar de doelgroep en hierop weten in te spelen. Wat vragen ze en op welke manier denken ze dit zelf te verwezenlijken? Kunnen wij hier iets aan toevoegen dat hen vooruit kan helpen? Je moet vaak eigen opvattingen opzij schuiven en de zaken bekijken vanuit hun leefwereld. De meeste werkwijzen zijn ontstaan door samen een middenweg te zoeken. Participatie is dan ook het toverwoord om ontwikkelingssamenwerking te doen werken. Zo proberen we kinderen, jongeren, familieleden en begeleiders zo veel mogelijk in te schakelen en te betrekken om zo projecten tot een goed einde te brengen. Dit kan gaan van hulp bij het bouwen, schilderen en onderhouden van de lokalen tot het vergezellen van de groep tijdens uitstappen of activiteiten. Kinderen en jongeren helpen bijgevolg mee

met het realiseren van de projecten in een ongedwongen sfeer. Zo wordt hun zelfbeeld positiever en wordt er achteraf meer zorg gedragen voor materialen. Te vaak werd in het verleden hulpverlening gezien als eenrichtingsverkeer waar de doelgroep zich in de slachtofferrol liet drummen. Wij proberen net bij onze doelgroep hun krachten en capaciteiten te ontdekken die ze misschien te weinig aanspreken. Empowerment of het geloof in de kracht van de mens is dan ook het stokpaardje van onze vzw. Dit gaat met vallen en opstaan maar werpt op lange termijn zijn vruchten af. Onze taak hierbij is om de jongeren te motiveren en hen aan te moedigen om hun vaardigheden verder te ontwikkelen zodat ze uiteindelijk beseffen dat hun lot niet enkel afhankelijk is van de wil van God.


85

DOEL VAN HIJOS DEL SOL Vzw Hijos del sol wil het socio-emotioneel welzijn van Peruviaanse kinderen en jongeren verbeteren in een aangenaam leefklimaat. Werken rond weerbaarheid, zelfvertrouwen en zelfredzaamheid zijn van primair belang om hierin te slagen. De gestelde doelen verschillen sterk afhankelijk van de projecten maar gaan meestal hand in hand met de behoeftenpiramide van Maslow waarbij eten, drinken en een veilig onderdak de basisvoorwaarden zijn om jongeren op sociale basis degelijk te laten functioneren. Daarnaast is waardering en erkenning erg belangrijk voor de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Indien we ons willen focussen op zelfredzaamheid en het creëren van een positief zelfbeeld dan is het erg belangrijk om goed te luisteren naar de vraag van ons doelpubliek. We zijn niets met een naaiatelier als niemand hier interesse in toont of er geen werkgelegenheid in is. Maar eens een weg ingeslagen mag het ook geen vrijblijvende boel worden. Zonder doelen zou het overigens erg moeilijk zijn om projecten op een objectieve manier te evalueren. Het project van de kerkhofkinderen is een mooi voorbeeld om even bij stil te staan. Onze doelen werden er voortdurend bijgesteld naar de behoeften en verwachtingen van de doelgroep. Ons algemeen doel was om de rechten van het kind te verdedigen waaronder we rekenen dat kinderen niet horen te werken maar net moeten spelen en naar school gaan. Na verloop van tijd merkten we dat ‘niet werken’ geen realistisch doel in praktijk was omdat veel families een helpend hand van hun kinderen nodig hebben om te kunnen overleven. Bijgevolg werd ons doel in de praktijk afgezwakt tot ‘kinderen moeten zo weinig mogelijk uren werken’ of ‘kinderen mogen helpen maar niet werken.’ Om dit nieuwe doel te realiseren, sensibiliseerden we de ouders over kinderarbeid, kinderrechten en legden we de grens uit tussen helpen en werken. Je merkt dus hoe wij ‘ons’ denken vaak moesten aanpassen.


Hijos del sol

Zodra ons terrein begon vol te lopen met spelende kinderen, konden we een gedragscode uitwerken voor op ons terrein en op het kerkhof. We sensibiliseerden de jongeren door middel van gezondheidscampagnes en ondersteunden hen met huiswerkbegeleiding. Hoe beter we elk kind leerden kennen, hoe meer de noodzaak zich opdrong om persoonlijke doelen te stellen. Waar moest bij welk kind op gelet worden of wat diende er bijgeschaafd te worden? Ook contextueel gingen we kijken welke doelen we in het kind zijn omgeving mochten stellen. Ons werkterrein breidde zich op die manier uit van het kerkhof naar de scholen en de thuissituaties. Er waren ook andere partijen waar we mee samen werkten, zo wilden we bijvoorbeeld een optimale samenwerking behouden met de Beneficencia van het kerkhof en het bijschaven naar hun verwachtingen. Als je naar de foto’s kijkt in dit boek dan ben ik er zeker van

IV. Ontwikkelingssamenwerking is...

86

dat de kindvriendelijke omgeving erg opvalt. We proberen letterlijk en figuurlijk kleur in hun leven te brengen. Een positieve, kleurrijke omgeving is zo veel aangenamer voor een kind om er te vertoeven. Het geeft hen veiligheid en geborgenheid die ze elders niet vinden. Doelen dienen flexibel en veranderbaar te zijn in de loop van een project. Zodra je eenzijdig als vzw vaststaande doelen gaat opstellen, loopt het mis. Ten eerste wordt er totaal anders gedacht in een andere cultuur en ten tweede kan je in een vrij conformistische maatschappij moeilijk bepalen wat er moet gebeuren. Check bovendien goed hoe een andere cultuur een bepaald begrip ervaart. ‘Een thuis hebben’ is zo’n abstract begrip. ‘Ja meneer, wij slapen in een grafcrypte, we hebben dus een dak boven ons hoofd’ heeft niet dezelfde betekenis die wij voor ogen hebben.


87

PERUVIAANSE JONGEREN REALITEITSBESEF AANLEREN Overbeschermen heeft geen zin, het maakt de Peruviaanse jongeren zwak en hulpbehoeftig. Vaak vind ik dit het punt waar we in onze westerse samenleving de bal misslaan. We leven in een verpamperde maatschappij waar kinderen overbeschermd worden. Er groeit een narcistische applausgeneratie op die het gewoon wordt dat alles wat ze doet, geweldig is. Kritiek of correcties zijn nog moeilijk te aanvaarden door deze generatie en tegenslagen komen hoofdzakelijk voort door toedoen van derden. We voorkomen bovendien liever dan dat we genezen. Op die manier ontnemen we kinderen vaak de kans met hun hoofd tegen de muur te lopen. In Peru leer je aanvaarden dat ongelukken en tegenslagen nu eenmaal deel uitmaken van het leven. Niet alles is controleerbaar, de kinderen thuis houden of de zaken voor hun regelen lijkt me niet nuttig in een groei naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. We staan ze bij waar we kunnen maar ervaringen opdoen is een must om te overleven binnen hun keiharde realiteit. We proberen de jongeren niet te ontzien van de nodige uitdagingen die een extra krachtinspanning van hun vragen. Lange uitputtende trektochten, het opdoen van eerste werkervaringen in een fabriek, wijnbodega of naaiatelier, laten proeven van fysieke arbeid of ze zakken voedsel laten sjouwen op de boerderij zijn maar enkele taken die we ze laten uitvoeren met oog op later. Op vele werkplekken waar onze jongeren ooit terechtkomen is het op de tanden bijten. Door op een positieve en aangename manier tot het uiterste te gaan, proberen we het vertrouwen in eigen kunnen te laten groeien.


88

V DE RESULTATEN


89


Hijos del sol

Ontwikkelingssamenwerking is een proces. Daarom kozen we er voor om steeds in de omgeving van Chincha actief te blijven en te werken met een gekend doelpubliek. Op die manier kregen we de kans om de nodige ervaring op te doen en onze verwachtingen bij te stellen. Wat is realistisch? Wat kan deze bevolkingsgroep aan? Allemaal vragen die zeer moeilijk te beantwoorden zijn zonder de nodige knowhow. Iedere vzw zet haar project graag zo mooi mogelijk in de kijker. Subsidies zijn steeds moeilijker te verkrijgen waardoor er tussen de verschillende vzw’s wel eens wedijver kan heersen om de resultaten zo positief mogelijk weer te geven. Maar laat ons er geen doekjes om winden. In geen enkel project loopt alles naar wens. Overal zit er wel een addertje onder het gras of lopen er dingen verkeerd, ook in onze projecten. Het lijkt ons als vzw zinvol om transparantie te bieden aan personen die ons financieel steunen en ze ook op de te hoogte houden van zaken die mede door het cultuurverschil, praktische belemmeringen of verkeerde inschattingen niet altijd lopen zoals we dat zouden wensen. Als we bijvoorbeeld ergens een waterleiding aanlegden, kon het resultaat afgemeten worden aan de hand van het aantal gezinnen dat daadwerkelijk aangesloten is. Op het kerkhof was ons doel dan weer om zo veel mogelijk kinderen terug aan het studeren te krijgen. Van de zeventig kinderen waren er uiteindelijk zestig die we naar school stuurden. Maar ook hier zijn er enkele valkuilen, ze kunnen dan wel ingeschreven staan maar gaan ze daadwerkelijk elke dag naar school en houden ze het vol? Cijfermateriaal zegt lang niet alles, hoe meet je bijvoorbeeld sociaal welzijn? Het blijft ontzettend moeilijk om in de meeste gevallen objectieve cijfers voor te schotelen. De resultaten verderop in dit boek zijn dus erg subjectief geformuleerd maar ze kunnen je wel helpen een idee te krijgen welke doelstellingen er achter een bepaald project schuilen. Westerse bril Mijn eigen denken op ontwikkelingssamenwerking kreeg een danige wending. In het begin zag ik alles door mijn westerse bril. Ik besliste te veel vanuit mijn ‘ocharme’-gevoel en hield te weinig rekening met de vraag van de doelgroep. Zo bouwden we met de beste bedoelingen privékluisjes voor de jongeren waar ze eigen spulletjes in konden opber-

V. De resultaten

90

gen. In theorie een leuk idee maar in de praktijk verloren de jongeren de sleutels omdat ze het niet gewoon waren een sleutel te bewaren. Dat was hen immers nooit aangeleerd. Enige oplossing was dat we het slot forceerden en het kind achterbleef met een kastje zonder slot. Later toen de meeste deurtjes al geforceerd waren, sloten we de kamer met de kluisjes af en lieten we de jongeren er gezamenlijk twee maal per dag binnen om diefstal te voorkomen. Is bovenstaand voorbeeld een nuttig project geweest? Afgezien van de geforceerde deuren, hechtten de meisjes er toch belang aan om brieven, foto’s en andere herinneringen in hun kluisje te bewaren. Deze spullen zouden ze anders verliezen of het zou onderling gestolen worden. Maar iemand uit België die na twee jaar al die geforceerde en scheef hangende deurtjes zou zien, kan een heel andere mening toegedaan zijn. Wij zouden misschien eerder ontzet reageren omdat de kastjes er zo beschadigd uit zien. Wat weegt in dit project het meest door? De voldoening van de kinderen of het respect voor het materiaal? Natuurlijk probeer je beide doelstellingen in te lossen maar dit is een waar huzarenstukje. Sommige vrijwilligers trokken grote ogen bij een bezoek aan onze ex-jongeren. Meestal waren ze geschokt en verontwaardigd bij het zien van de woning. Een houten hutje van vier bij drie meter met wat sjofele meubeltjes en ergens aan de achterkant een gat dat dienst doet als toilet. Met wat geluk beschikt men over een kraan waar water uitkomt in iets wat op een keuken moet lijken. Wij kaderen dit binnen extreme armoede en het choqueert ons. Maar als je bekijkt vanwaar die jongere misschien komt, kan dit resultaat toch al heel behoorlijk zijn. Beeld je eens in dat deze jongere nu zelfstandig leeft, een job heeft en langzaam een eigen huis bouwt. We mogen dus niet te snel oordelen of een project al dan niet geslaagd is. Laat ons niet vergeten dat al onze jongeren gedwongen zijn met niks te beginnen en nauwelijks op steun van familie kunnen rekenen. Misschien heeft die jongere wél veel voldoening bij wat hij of zij verwezenlijkt heeft. Daar draait het uiteindelijk toch om?


91

Een stoel om op te zitten Het is erg moeilijk om jongeren die weinig bezitten ook de esthetische waarde mee te geven van voorwerpen. Een stoel is voor hen iets puur functioneel om op te zitten, of die nu mooi oogt of niet dat maakt voor hen weinig verschil. In hun belevingswereld is het esthetisch aspect niet belangrijk. Tijdens het schoonmaken verslepen ze de meubels van de ene naar de andere kant zonder er al te voorzichtig mee om te gaan of op te tillen. Zij bekijken het vanuit een ander perspectief, ‘als de poten van een stoel wat los zitten, dan slaan we er toch gewoon een spijker door.’ De toiletpapierhouder Een eeuwige discussie moest ik voeren met de jongeren rond het nut van een toiletpapierhouder. Ze zien het ophangen van het toiletpapier als een last. De houder kost geld en als de rol op is, moet je het lege kartonnetje verwijderen en een nieuwe rol hangen. Waarom moeilijk doen als de toiletrol ook gewoon op de toiletbak of naast het toilet op de grond kan liggen? Een nutteloze inspanning in hun ogen


Hijos del sol

V. De resultaten

92

THE RESULT OF THE JURY Vrouwenbrigade

Het tehuis Paul Harris

De bedoeling was om ex-jongeren wekelijks op een vaste plek bij elkaar te laten komen om hen zo extra emotionele ondersteuning te geven in de moeilijke maanden nadat ze het tehuis verlaten hadden. De eerste maanden kwamen heel wat jongeren naar deze ontmoetingsgroep. We deden samen gezellige activiteiten, zoals koken, een film kijken of er werden maatschappelijk gerichte acties ondernomen die de inwoners van verpauperde wijken een hart onder de riem moesten steken. Zo deelden we tandenborstels en tandpasta uit en maakten we enkele straten afvalvrij.

Honderden kinderen kenden in het verleden een verblijf van enkele maanden tot vele jaren in het tehuis. Men beschikt over degelijke en hygiënische infrastructuur, er wordt voldoende eten aangeboden waardoor de jongeren in een veilige omgeving leven. Bijna alle jongeren studeren en volgen daarnaast ook nog eens één of ander atelier binnen het tehuis (kapsalon, bakkerij of naaiatelier). Jammer genoeg stagneerde de visie om te werken aan de zelfredzaamheid van de bewoners. Er kwam afgelopen jaren te veel nadruk op de bescherming van de jongeren en minder op de persoonlijke ontwikkeling waardoor de nazorg vaak te wensen overliet. Daardoor kon het in de thuissituatie of in het pleeggezin wel eens terug mislopen. De reden hiervoor is dat er weinig personeel aanwezig is en er op lange termijn te weinig professionele ondersteuning mogelijk is. Te veel meisjes worden al na een half jaar dat ze het tehuis verlaten, zwanger. Ze zoeken hun eigen weg en lopen dan in de armen van een jongen.

Helaas gingen de meeste meisjes die nu langzaam vrouw werden binnen een gezin hun eigen weg. Ze geraakten door de afstand en het gezinsleven niet meer op de afspraak. Binnen de groep bleven we nog maar met enkele vrijwilligers over die iets wilden betekenen voor de maatschappij. Onder invloed van professor César Riesga werkten we aan een nieuw concept dat de naam ‘gedachten van morgen’ kreeg. We besloten een groep op te richten die iets zou doen aan de wansmakelijke gevels in de stad. De groep trok in korte tijd heel wat creatieve geesten aan. Gewapend met een borstel en een verfpot schildert deze groep inspirerende leuzen op ontsierde gevels. Een cultureel tijdschrift volgde al snel. Dankzij de nodige financiële injecties kan deze groep nu zelfvoorzienend zijn door de verkoop van hun educatieve magazines.

We bouwden dit tehuis uit tot een waar paradijs. Nieuwe douches, een sportveld, netjes ingerichte kamers, een waterput, kluisjes en speeltuigen kwamen het welzijn zeker ten goede. Toch investeerden we ook in zaken waar we achteraf spijt van kregen. Samen met de kinderen bouwden we een groot speeltoestel in hout en bamboe. Helaas werd het na een jaar alweer afgebroken aangezien volgens de veiligheidsprocedure van Inabif er te veel gevaarlijke elementen aan vastzaten. Toch was de bouw van dit speeltuig een gigantisch succes. We werkten er met verschillende meisjes aan die de bouwtechnieken later toepasten bij het construeren van hun eigen houten hut. Ook de werkateliers die we bouwden, hebben ons heel wat geld gekost. Hierin volgen de meisjes een praktische cursus. Zo leerden ze in het tehuis brood en patisserie bakken, haar knippen of T-shirts naaien. Helaas mag de eigen productie niet op straat verkocht worden maar enkel binnen het tehuis. De visie van Inabif is dat we kinderen die van straat komen niet terug op straat gaan laten werken door het verkopen van hun producten. Hierop bestaat geen uitzondering en dat is wel jammer met oog op de zelfredzaamheid van het tehuis. Op deze manier blijft het afhankelijk van subsidies, al kan ik de redenering van Inabif wel volgen.


93

Huis begeleid zelfstandig wonen

Kerkhofkinderen van Chincha

Momenteel maken er maar een beperkt aantal jongeren deel uit van dit project aangezien ikzelf de komende jaren niet veel aanwezig kan zijn in Peru en dit project draag. Het zijn de oudgedienden die netjes de termijn van het project uitdoen maar nieuwe jongeren nemen we er momenteel niet bij. Onze voornaamste doelstelling is dat de jongvolwassen meisjes niet zwanger worden. We willen hiermee de vicieuze cirkel van armoede die zich telkens opnieuw manifesteert, doorbreken. Hier zijn we in geslaagd. Door een verlengstuk te breien aan het tehuis voelden de meisjes zich geborgen en drong zich niet de behoefte op om onmiddellijk van straat te geraken. De voorlichting die ze in huis kregen en de voorbehoedsmiddelen deden hun werk. Slechts ĂŠĂŠn meisje werd zwanger gedurende haar verblijf in het huis. De rest heeft op latere leeftijd meestal bewust gekozen voor een kind zodra er economische zekerheid was. Minder vlot loopt het om onze jongeren aan het werk te krijgen. Vele baantjes zijn onderbetaald of vallen niet te combineren met studies. Het is dan ook vaak zoeken en opnieuw beginnen. Hierdoor kunnen studies niet binnen de termijn afgewerkt worden en zijn er vele jaren nodig om een driejarige opleiding tot een goed einde te brengen als de meisjes het al volhouden. Het gebrek aan een juiste leerhouding en volharding zorgen er voor dat ongeveer de helft het vroegtijdig opgeeft. Eenmaal aan het werk is het vaak de uitzichtloze situatie van dagen hard werken voor een karig loon. De meisjes geven het snel weer op en gaan voortdurend op zoek naar ander en beter werk. Dit is hun recht maar het brengt weinig stabiliteit met zich mee. Na een tijd accepteren ze hun realiteit en vinden automatisch hun evenwicht.

Voor dit project werkten we samen met Inabif en de Beneficencia van Chincha om de uitbuiting van werkende kinderen tegen te gaan. Met als resultaat dat de meeste kinderen nu studeren en we heel wat interfamiliale problemen onder controle kregen. De meeste ouders beseffen nu waar de grens ligt tussen een handje helpen en werken. Ook gedragen de meeste jongeren zich veel beter op het kerkhof dan vroeger. Er zijn minder diefstallen en de spanningen tussen bezoekers en kinderen zijn duidelijk afgenomen.

Zwanger worden betekent in mijn huis onherroepelijk je koffers pakken. Dit klinkt hard maar om het juiste voorbeeld naar de andere jongeren te stellen, moet ik het zo uitvoeren. Het enige meisje uit ons project dat ooit ongepland zwanger raakte, kende de regel. Ze troostte me door te zeggen dat ze het spel slim had gespeeld. Haar jongen droeg zorg voor haar en was op economisch vlak stabiel. Het was de zoon van een bekend chirurg. De ouders van de jongen waren gek op hun schoondochter en vingen haar op. Dit verhaal kende een goede afloop. Het meisje heeft een flinke zoon van drie en woont in een net huis.

Op een dag wist de chauffeur van de kleine truck die ik ingehuurd had om wat hout te transporteren niet wat hij zag toen we bij het referentiecentrum aankwamen. Spelende kinderen op schommels ogen inderdaad vreemd op een kerkhof. Toen hij vernam dat we de kinderen zo een tweede thuis bieden, kreeg hij tranen in zijn ogen. Ik moest de rit van 15 soles, toch een dikke 4 euro niet betalen. Hij bleek hier vroeger zelf als kleine jongen gewerkt te hebben en vond het schitterend dat er ook eens aan deze kinderen gedacht werd.

Het geheime recept van dit project is dat we uitgaan van een driehoeksrelatie. Inabif stuurt de straathoekwerkster en de Beneficencia Chincha schonk ons de grond en bezorgt ons gratis water en elektriciteit. Onze vzw bekostigde dankzij subsidies van de provincie Limburg de bouw van het centrum en blijft instaan voor werkingsmaterialen. We controleren elkaar en zodra er ergens iets spaak loopt, is een mailtje snel gebeurd. Geen van de drie partijen wil falen en neemt haar verantwoordelijkheid. Zoals meestal loopt echter niet alles gesmeerd. De begeleidster brengt niet altijd voldoende diepgang in de persoonlijke ontwikkeling van de jongeren maar heeft hier ook niet de tijd voor door de grote administratieve rompslomp en de huisbezoeken. Hierdoor functioneert het centrum maar vier dagen per week. De kinderen kennen weliswaar de openingstijden en zijn hierop ingespeeld. Gelijkaardige projecten liepen al langer in de stad Ica. Zowel op het kerkhof, op de markt Toledo als op straat zijn er straathoekwerkers actief die de rechten van het kind beschermen. Ook hier helpen we waar we kunnen om de accommodaties aangenaam te maken.


Hijos del sol

V. De resultaten

94

Natuurhulpcentrum Chacarita

Kleuterschool Chacarita

Deze plek is één van de weinige groene oases in de onooglijke stad Chincha. De hele familie Alcala bekommert zich om het welzijn van verwaarloosde en mishandelde dieren. Ze worden er namelijk opgevangen en de familie probeert dieren die niet aan de kust thuishoren, zo snel mogelijk naar een andere centrum in hun eigenlijke habitat te krijgen. Zo zie je vaak dat gezinnen aan de kust een luiaard of aapjes kopen die dan na enige tijd niet meer zo lief zijn. In uiterste nood wordt er dan aangeklopt bij de familie Alcala. De jongeren uit onze projecten vinden rust op deze plek. Ze verzorgen de dieren, brengen een namiddag door en helpen een handje. Als vzw hielpen we met het optrekken van de stallen en bouwden we er een speelpark met tweedehandsmaterialen. De orde en netheid over het hele domein laat nog te wensen over, dit blijft een pijnpunt voor de familie die er hun hart en ziel weliswaar in steekt. Maar een positief punt is dat ze ingeschreven staat bij een projectontwikkelaar die toezicht uitoefent of de wettelijke conditie van de dieren correct wordt nageleefd. Bovendien is het project volledig zelfbedruipend aangezien alle scholen uit Chincha en omstreken op bezoek komen. Democratische toegangsprijzen lokken ook arme gezinnen naar de boerderij. Hier wordt geleerd hoe je met dieren omgaat, welke dieren aan de kust thuishoren en welke niet.

Na de aardbeving in 2007 moest deze school helemaal opnieuw beginnen. We hielpen bij de opbouw die grotendeels door de Peruviaanse overheid gesubsidieerd werd. Er rees een prachtige, nieuwe school uit de as waar we als kers op de taart voor de 160 kleuters een met zonnewering overdekte speeltuin bouwden. Wat deze school zo speciaal maakt is dat de kleuters er ’s morgens achtergelaten worden zodra de ouders naar het veld trekken. Ieder kind krijgt gratis een ontbijt en er is een oppas die ook na schooltijd de kinderen in het oog houdt tot de laatste ouder haar of zijn kind komt ophalen. Dit stimuleert de gezinnen uit de verpauperde wijk van Chacarita om hun kinderen naar school te brengen en ze niet mee te nemen naar de velden.

Kindercrèche Las Burbujitas In deze kinderkribbe, onder leiding van de Beneficencia Chincha, worden er baby’s, peuters en kleuters opgevangen tegen een symbolische prijs van 1 sol per dag. Enkel werkende moeders in extreem moeilijke leefomstandigheden kunnen hier gebruik van maken. De kribbe situeert zich net achter de centrale markt van Chincha centrum. Ideaal dus voor de vele moeders die er hun kleine winkeltje uitbaten en hun kind liever niet de hele dag op straat zien rondhangen. Na onze goede samenwerking op het kerkhof van Chincha besloten we in te gaan op de vraag van de Beneficencia om hen te helpen met een grondige uitbreiding en renovatie van deze kribbe. Badkamer, keuken en vloer werden onder handen genomen. Zo kleedden we de kleurrijke en hygiënische lokalen verder aan met de aankoop van nieuwe kinderbedjes, parken, speelgoed en kinderstoeltjes.


95

Straathoekproject Softballinitiatie Pachacutec, Lima In een verpauperde wijk geeft trainster Maria Cáceda iedere voormiddag op vrijwillige basis een softballinitiatie aan een grote groep meisjes. Zo hangen de jongeren in de voormiddag niet op straat en hebben ze in de namiddag nog voldoende tijd om te studeren. De moeders uit de wijk staan honderd procent achter dit initiatief. Het enige minpuntje is dat het vormen van een officiële softball club heel wat papierwerk met zich meebrengt. Maar een belangrijke opsteker is dat één van de jongeren door een Amerikaanse scout werd opgemerkt tijdens een toernooi in Lima. Dit veertienjarige meisje volgt momenteel een opleiding in een High School in Florida.

Nog vele andere projectjes Het zou een lange en vermoeiende opsomming worden van allerlei kleine projecten die we korte of lange tijd ondersteun(d)en. Graag verwijs ik iedereen die hierin toch interesse heeft door naar onze website www.hijosdelsol. be waar je onder andere heel wat foto’s zal vinden die het boek niet gehaald hebben. Niet elk project was meteen een schot in de roos maar ik meen dat we overal wel iets bereikt hebben. Wat mij het voornaamst verwezenlijkte doel lijkt, is dat we hoop scheppen in de leefwereld van veel mensen. Op een dag kwam een van de moeders, die bloemen op het kerkhof verkoopt, naar mij toegestapt. Ze vertelde dat ze de avond voordien haar dochtertje op haar knieën langs het bed zag bidden. Ze vroeg tot God of ‘professor Kris’ zoals ik daar genoemd word, nog veel speelgoed en vrijwilligers mocht meebrengen uit België. Elk nieuw spelletje was voor haar een reden om blij te zijn, elke vrijwilliger betekende extra speelplezier. Ik heb zo veel mensen in tranen zien uitbarsten nadat we hen hielpen bij het bekostigen van een operatie of een revalidatie na een zwaar ongeluk. De hoop was steeds zichtbaar. Door aandacht aan de persoon te geven en hem of haar te betrekken bij onze projecten, steeg de zelfwaarde. Heel wat kinderen en families zijn vaak niet rijker maar wel veel sterker geworden. Sommige ouders hebben we op andere gedachten kunnen brengen en vele pubers behoeden we dankzij preventie van een onverwachte zwangerschap. Hun assertiviteit groeide, hun zelfvertrouwen door de persoonlijke ontwikkelingslessen ook. Concreet resultaten op papier voorleggen is erg moeilijk maar mijn gevoel zegt dat we zo veel bereikt hebben. Natuurlijk is er ook geld verknoeit, zo leende een meisje dat ik net een studiebeurs had bezorgd al haar geld uit aan haar noodlijdende moeder. Een paar andere meisjes gaven hun studies op na een tijdje. Pijnlijk en duur leergeld voor onze vzw. De bouw van caviastallen in het tehuis trok zo veel ratten aan dat we verplicht waren dit weer te slopen. Uit al deze voorvallen konden we enkel maar leren om het de volgende keer anders aan te pakken. Maar vormen ze een reden om er niet mee door te gaan?


Hijos del sol

V. De resultaten

Het tehuis Paul Harris

Kleuterschool Chacarita

Begeleid zelfstandig wonen

Kinderchrèche

96


97

Yachay, referentiecentrum kerkhof

softballproject Pachacutec


98

VI PERSOONLIJKE REFLECTIE


99


Hijos del sol

VI. Persoonlijke reflectie

100

Ongetwijfeld zeg ik ‘ja’ als men mij vraagt of ik er opnieuw mee zou beginnen, mocht ik geweten hebben wat ik nu weet. Om mijn antwoord te staven kan ik heel wat redenen opsommen. Onze hulp heeft in mijn ogen enerzijds tijdelijke, anderzijds blijvende vruchten afgeworpen. De ontwikkelingssamenwerking van onze vzw heeft heel wat losgeweekt zowel in het Zuiden als het Noorden. Jazeker, ook hier in België hebben we heel wat gerealiseerd, meen ik. Bij honderden leerlingen in verschillende scholen mocht ik afgelopen jaren mijn verhaal brengen. Ik ben er zeker van dat ieder van hen even stilstond bij wat kinderen meemaken aan de andere van de evenaar. Meestal kregen we ze wel warm gemaakt om één of andere actie op school te organiseren. Een teken dat ze overtuigd raakten van het belang van ontwikkelingssamenwerking. De zin van het leven Mijn jaren op Peruviaanse bodem hebben me als mens completer gemaakt. Los van alle materiële zaken drong ik daar tot de kern van het leven door. De aardbeving van 2007 was confronterend voor me. Langs de ene kant wens ik dit niemand toe maar langs de andere kant heb ik nooit korter bij het leven en zijn waarden gestaan als toen. Leven werd enkele dagen overleven maar tegelijkertijd was het een prachtige tijd omdat er zo veel onderlinge solidariteit aan de dag gelegd werd. De wij-cultus haalde nog meer dan anders de bovenhand. Het geloof hielp bovendien vele mensen doorheen deze moeilijke periode. De zingeving van het leven werd me in Peru duidelijk. Ik leerde er hoe echt te leven. Ik kreeg er bewondering voor het relativeringsvermogen van het Peruviaanse volk en schatte opnieuw de pijlers van de samenleving naar waarde in. We leven in België in een genotscultuur waarin we geluk voortdurend willen consumeren, als ware het een product te koop in een winkel. We gaan narcistisch en individueel op zoek naar geluk terwijl er net zo veel geluk valt te ontdekken in de zorg voor anderen. De Peruvianen zijn voor mij meester in het omgaan met de gewoonheid van het leven. Ze slagen er in dit te accepteren en jagen de geluksstatus niet voortdurend na. Geluk staat niet gelijk aan status, afkomst of bezit. Wat mij raakt in Peru is dat wie en hoe ik ben, er belangrijker is dan wat ik ben. In het werkveld in België word ik helaas vaak geconfronteerd met jongeren die geen zingeving meer ontdekken. Heel wat waarden van vroeger zijn zoek geraakt in onze samenleving waardoor het er voor de jonge generatie niet makkelijker op wordt. Het geloof is er zo eentje. Ik ben absoluut niet voor extreme geloofsovertuigingen maar geloof is wel vaak een bindmiddel van een gemeenschap

dat ons helpt het pad van het goede te bewandelen. Ook de familie wordt in Peru nog op handen gedragen. Men maakt tijd voor familiebijeenkomsten, een gebruik dat bij ons wegebt door de overvolle agenda’s. We proberen om druk bezig te zijn, deel uit te maken van een wij-cultuur in onze sportkring of bij de jeugdbeweging. Maar door zo expliciet en druk dit na te jagen, voelen we ons nergens meer echt verbonden binnen een wij-groep omdat er net te veel subgroepen gecreëerd worden. En wat een druk leggen we daarmee op onze kinderen die bovendien heel veel contacten onderhouden in een virtuele wereld waar vriendschappen met een klik geaccepteerd en verwijderd kunnen worden. Mijn geromantiseerd beeld over Peru krijgt helaas door de globalisering de laatste jaren heel wat deuken. Digitalisering en materiële verleiding maken het er voor de Peruviaanse jeugd niet makkelijker op. Het aantal nieuw samengestelde gezinnen neemt toe, er zijn ieder jaar meer alleenstaande moeders omdat de jonge vaders in spe het hazenpad kiezen. Cinema’s, casino’s, discotheken, karaokepubs, avontuurlijke sporten, smartphones, tablets,... verspreiden zich in een razend tempo over heel Peru en leiden het volk af van de basisbehoeftes die ze hebben. Het aantal gezinnen dat zich financieel in de nesten werkt door toedoen van de globalisering stijgt gestaag en vormt een tikkende tijdbom. Hopelijk overwint matigheid het van de verleiding van het consumeren en blijft het volk trouw aan de waarden en normen van weleer. De globalisering overspoelt het land als een ware vloedgolf en het water staat de bewoners aan de lippen.


101

Bezint eer ge begint IIk zou onmiddellijk opnieuw aan mijn Peruviaans avontuur beginnen. Maar toch heeft de medaille ook een keerzijde en zou ik sommige dingen anders aangepakt hebben. Dynamische en idealistische personen die zich vrijwillig in het ontwikkelingswerk willen storten, waarschuw ik hier voor. Met het opzetten van een vzw komt er heel wat werk op je af. Het gaat niet alleen om opbouwwerk ter plaatse, maar ook hier wachten een pak verantwoordelijkheden. De hele administratie incluis vergaderingen, verslaggeving en boekhouding vergt heel wat tijd. Geld komt niet binnen zonder de nodige fundraising. Je moet je project in de kijker zetten en voorstellen, er reclame rond maken, projectdossiers opstellen en best een website of blog onderhouden. Eens je project afgerond is, verwacht men een werkingsverslag met de nodige verantwoordingen wat natuurlijk niet meer dan normaal is. Transparantie is heden een belangrijk gegeven. Vandaar laat ik ieder jaar mijn boekhouding doorlichten waarvan de gegevens op de website van donorinfo terug te vinden zijn. Kortom, je steekt vrijwillig en onvoorwaardelijk enorm veel tijd en energie in een project waar je zelf ook nog eens geld aan geeft, zeker wanneer je regelmatig voor lange tijd in het buitenland verblijft. Zelf ben ik gemiddeld drie tot vier uur per dag (naast mijn vaste job) bezig met alle taken die bij een vzw komen kijken. Dit kostte me een paar keer mijn relatie in de tijd dat het projectwerk mijn leven domineerde. Zo ver zou ik het nu niet meer laten komen. Vergeet ook niet dat ik in België telkens opnieuw werk moest zoeken na een lange periode van huis geweest te zijn. Gelukkig reikte het Kinderpsychiatrisch Centrum in Genk me afgelopen jaren steeds de hand door me een tijdelijke interim aan te bieden. Hierdoor kwam ik in een vertrouwde omgeving waar ik me snel weer in het team kon aanpassen.

Wanneer je erg begaan bent met je vzw komt kritiek hard aan. Vroeg of laat wordt je hier mee geconfronteerd. Ik heb het allemaal gehad in België. Via derden bereiken je sommige geruchten, bedenkingen of wantrouwende gedachten van omstaanders. ‘Hij zal er zelf ook wel iets aan over houden’ of ‘hoe kan hij dat allemaal betalen’. Zulke commentaren doen pijn. Om me hiertegen te beschermen waren Belgische vrijwilligers steeds welkom in Peru, al houdt dat ook een risico in. Niet iedereen deelt je mening of ziet hetzelfde belang in onze projecten. De ene voelt meer affiniteit met het ene project dan met het andere. Ook met andere Belgische vzw’s ter plaatse zocht ik contact op om zo veel mogelijk ervaringen uit te delen. Kritiek kan vaak komen uit een klein hoekje. Een verkeerd geïnterpreteerde foto kan heel wat beroering veroorzaken. Zo gebeurde het dat een onbekende vrouw me telefonisch bleef bedreigen en beschuldigen van het publiceren van pornografisch materiaal vanwege een foto waar dansende kinderen met blote buik op stonden. Om het zekere voor het onzekere te nemen ben ik dan maar zelf naar de politie gestapt. Bleek de vrouw getriggerd te worden door de foto omdat ze als kind seksueel misbruikt was. Of die keer dat er iemand aanstoot nam aan het feit dat ik kleren van een bepaald sportmerk aan had. In haar ogen kon het niet dat ik me op die manier gedroeg bij jongeren die op straat leefden. Allemaal gevoelige items waar je je boven moet proberen te plaatsen. Maar op die momenten vreet het aan je.


Hijos del sol

Natuurlijk waren er van die dagen dat ik er in Peru mee wilde stoppen. Ik zit er voortdurend in een rollercoaster van emoties waar ik af en toe moet uitstappen om alles van een afstand te bekijken en te relativeren. Moeilijke momenten waren er als er jongeren op school afhaakten, door eigen aandeel een baan verloren of iemand ongepland zwanger raakte. Je zou graag alles perfect zien lopen. Maar ik ben en blijf met een uiterst kwetsbare groep bezig en dan wordt er al eens van het plan afgeweken. Een nare ervaring afgelopen jaar die me heeft doen beslissen om aan meer stabiliteit te denken in België waren herhaaldelijke doodsbedreigingen via sms. Deze berichtjes kwamen van een onbestaand nummer maar de details lieten er geen twijfel over bestaan van wie ze afkomstig waren. Vijf jaren eerder rolde de politie een bende op die een hand had in kinderprostitutie. Dankzij enkele jongeren had ik beeldmateriaal kunnen maken van de ronselaars. Alleen gebeurde dat niet onopgemerkt. De twee mannen zagen me en gelukkig kon de gewapende portier van het tehuis hen op afstand houden. De politie hield een klopjacht en als snel zat de bende achter slot en grendel. Maar blijkbaar zijn ze nu weer op vrije voeten. De dreigsms’jes gingen na enkele dagen al weer liggen maar de politie raadde me toch aan me een tijdje uit de voeten te maken of voorlopig extra beschermingsmaatregelen te voorzien wat ik ook deed tot ik weer naar België vertrok. In november 2014 keerde ik terug naar Peru en bleef alles rustig. Toch laat zo’n ervaring je niet koud. Het deed me beseffen dat mijn jeugdig enthousiasme me destijds wat naïef de mogelijke gevaren liet inschatten.

Wat de toekomst brengt... Ondanks die ene negatieve ervaring blijft het voor mij telkens met één been in elk continent staan. Ook al tracht ik nu aan stabiliteit in België te timmeren, heimwee naar het Zuiden is nooit ver zoek. Financieel is het moeilijk om me heen en weer reizend staande te houden. Het maakt me dan ook boos dat ik zwicht voor enige materiële zekerheid alhoewel ook familiale verplichtingen als enig kind mijn keuze beïnvloeden. Maar op dezelfde wijze doorgaan betekende afstevenen op een burn-out vrees ik. Rust nemen, leren genieten van onze resultaten en mezelf eens wat gunnen zijn boodschappen die ik mezelf nu even toedraag. We blijven onze projectenpartners in het Zuiden de komende jaren de nodige ondersteuning geven en trekken hier en daar waar we dat kunnen een nieuw project op gang. Na twaalf jaar kennen we het reilen en zeilen van de mensen ter plaatse wat ons help bij het inschatten van de realiseerbaarheid van een plaatselijke vraag. Op wie we kunnen bouwen en vertrouwen is ondertussen duidelijk. Jaarlijks zal ik mijn verlof in Peru spenderen om alles op

VI. Persoonlijke reflectie

102

te volgen. We proberen het allemaal niet te groot te zien. Wat we doen proberen we goed te doen. Matigheid in onze projecten vind ik op dit moment op z’n plaats in tijde van economische crisis. Bezorgd zie ik hoe ook in België de armoede rond zich heen grijpt, al centraliseert het probleem zich vooral rond het feit dat de kloof tussen arm en rijk groeit. Het kost me moeite om me niet te frustreren in de idee dat een tikje meer solidariteit in ons land al heel wat problemen van de baan kan schuiven. Helaas blijven vele mensen het geluk op een competitieve consumerende manier najagen, systemen misbruiken en achterpoortjes opzoeken om zo veel mogelijk bezit te garen. Misschien dat ik ooit, zodra ik wat meer zekerheid heb, mijn droom in Peru opnieuw kan verderzetten. Projectopbouw vanop afstand is best mooi en leuk maar de voldoening is lang niet dezelfde als wanneer je zelf op het werkveld staat binnen de projecten waar je in gelooft. André Hazes zong dat ‘de glimlach van een kind je doet beseffen dat je leeft’. Wel, ik zag er elke dag tientallen glimlachen en kan je zeggen dat André de nagel op de kop sloeg. Om dat te beseffen hoef je niet noodzakelijk zelf kinderen te hebben. Dweilen met de kraan open is soms nodig om verdrinken te voorkomen. Als dan na een tijdje een goede loodgieter orde op zaken kan stellen, zijn we op goede weg. De spreekwoordelijke druppel op een hete plaat gaat niet op voor mij. Jongeren van tien jaar geleden die me nu toevoegen op Facebook en herinneringen ophalen over vroeger, me erkentelijk zijn en details aanhalen die ik al lang vergeten was, tonen me aan dat onze grootste realisaties zich niet in de materiële wereld afspeelden. Met kinderen en jongeren positieve ervaringen delen, is voldoende om ze te laten groeien in eigenwaarde. Mijn bureauladen steken vol met herinneringen, honderden dankbriefjes en tekeningen van de jongeren die we doorheen de jaren begeleid hebben. Dit alles sterkt mijn geloof dat elkaar helpen de weg naar het ware geluk kan zijn.


103



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.