Amuse Magazine

Page 1

2 amuse 2

Rubriek

STADSMAGAZINE VAN ANTWERPEN • mei 2013 • € 2,95

Dansend naar de top

Steve Locatelli Graffiti spuiten als job WELVAERT WELTON MEER GROEN IN DE STAD kunst+ DE CHARMES VAN VRIJWILLIGERSWERK

MEI 2013 Amuse Magazine

›1


2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2


2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2


4 › Amuse Magazine MEI 2013


IN DIT NUMMER CREATIEF 8 Een vleugje vintage in jouw kast? 32 Binnenkijken bij KUNST+ 46 Snorrige koekjes bakken

TOEKOMSTPLANNEN 17 Stationskunst op reis naar Peking 26 De eerste pasjes naar een balletcarrière 42 Welvaert Welton droomt groots

‘T STAD 24 Rockabilly à la Van Durme

Creatieve gezichtsbegroeiing. Dat is de duwfactor achter de moustache-hype. 512.000 jaknikkende Sinjoren kunnen dat alleen maar beamen. Modieus? Bij mannen als The Village People wel. Voor ons klinkt het eerder passé. Maar ook wij hebben al eens heimwee naar een vervlogen decennium. Daar waar de kinderen nog op straat speelden, mannen hun snorren krulden en vrouwen de afwas deden. Daar waar GAS-boetes nog niet bestonden en we SABAM niet moesten betalen voor Radio Maria. Waar kwam de hype dan vandaan? Zijn we jaloers op onze mannelijke wederhelft? Of krijgen we het warm van een Spaanse señor? Tot die Spaanse señor de Koekenstad bereikt, en naar huis wederkeert met broodkruim in zijn moustache. Gelukkig hebben we daar als vrouw geen last van, en kunnen we ongestoord snorren dragen. ’t Stad is van iedereen. Niemand zal het je kwalijk nemen. Op Astrid Bryan na, want voor haar is Antwerpen ’t stad en al de rest is parking. Maar daarmee loop je al snel met je bakkes tegen de muur. Want parking, dat vind je niet zo snel. Stadsplannen, stadsgidsen,… Stadshulp! Daar heb je nood aan als randtoerist. Pas dan zit alles snor.

Elien & Manou

36 Dossier Liefkenshoekspoorverbinding 38 Kunstzinnig en eigenwijs: Steve Locatelli MEI 2013 Amuse Magazine

›5


2 Lush

Happy Birthday, Lush! Lush Antwerpen bestaat 5 jaar. Om dit niet onopgemerkt voorbij te laten gaan, bedacht de cosmeticawinkel een speciale actie: een gratis workshop waarbij je je eigen gezichtsmasker kon maken. 6 › Amuse Magazine MEI 2013


2 lush

Lush staat bekend omwille van de handmade verzorgingsproducten die er vaak eetbaar uitzien. Sommige producten zijn dit ook. Ze worden gemaakt van verse groenten, fruit, planten en oliën. In het midden van de Antwerpse winkel staan verse gezichtsmaskers. Het masker met de naam Cupcake ziet er niet alleen uit als chocoladepasta, het ruikt er ook naar. Om het product helemaal af te maken, zitten er stukjes van chocoladerepen in de diepbruine smurrie verwerkt.

Angels on bare skin Tot grote teleurstelling van de chocoladeliefhebbende workshopdeelnemers wordt er vandaag de Angels on bare skin gemaakt. De ingrediënten staan al klaar, inclusief naamkaartje. Neen, de recepten van Lush zijn geen geheim. De producten zijn gemaakt van natuurlijke materialen en daar zijn ze trots op. Gemalen amandelen, kaoline, lavendel, glycerine en doodgewoon water. Sam Kroes is voor de gelegenheid verkleed als elfje en draagt een diadeem, felblauwe oogschaduw en een overdosis glitters op haar gezicht. Ze laat de aanwezigen om de beurt een stap van het niet zo erg ingewikkelde Angels on bare skin-recept volgen. Ook de twee mannelijke deelnemers dragen hun steentje bij. Terwijl ons gezichtsmasker langzaamaan vorm krijgt, krijgt elke deelnemer een plastic potje met zijn of haar naam op. ‘Als je vijf lege potjes binnenbrengt, krijg je een gratis gezichtsmasker’, voegt verkoopster Vivian Schuurmans er nog aan toe. Lush gebruikt zo

weinig mogelijk verpakkingsmateriaal. Bovendien is alles recycleerbaar. Op deze manier wil Lush zijn steentje bijdragen aan het milieu. Ook aan dierenproeven doet Lush niet mee.

Zijdezachte handen Nadat we allemaal een deel van onze zelfgemaakte Angels on bare skin hebben gekregen, mogen we de overige gezichtsmaskers uittesten. Iedereen krijgt twee kleuren op zijn of haar hand. Sommigen zijn benieuwd naar het chocolademengsel, anderen kiezen bewust iets anders. Waarschijnlijk uit angst dat ze de verleiding eraan te likken niet kunnen weerstaan. Gelukkig is er ook een blauwe crème, gemaakt van blauwe bessen en zeewier. Of een gele die naast een hele kruidentuin ook nog eens honing bevat. Van color blocking gesproken. Na een kwartiertje opdrogen worden de veelkleurige crèmes er zorgvuldig af gewassen. Vervolgens presenteren ze een wit goedje met de naam Gorgeous. Het kost meer dan 60 euro voor 45 gram en zorgt er gegarandeerd voor dat je huid zo zacht wordt dat ze niet meer als huid aanvoelt. Met hun hoofd in de wolken laten de deelnemers zich in de winkel rondleiden. Van bruisballen waar gouden glitters uitkomen tot bloedcirculatiebevorderende zeep. Voor de allerkleinsten is er zelfs een gigantisch stuk donkergroene zeep waarin je felgekleurde, eveneens uit zeep bestaande paaseieren kan terugvinden. Plezier verzekerd! Tekst & foto’s: Elien Illegems

MEI 2013 Amuse Magazine

›7


2 Rubriek

De geur van customized vintage Een vleugje luxe uit tweede hand

•••• Wat begon met het verzamelen van vintage en dead stock, groeide uit tot een gekende retrozaak. Na het succes van de Jutka & Riska-winkels in Nederland, kwam de hype naar België overwaaien. Hun concept: vintage voor iedereen én voor elk budget.

8 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Rubriek

Hun eerste, en tot nog toe enige, Belgische winkel vestigde zich enkele jaren geleden in de Nationalestraat. Daarmee wordt ze tot de pareltjes van de Antwerpse vintage zaken gerekend. Met hun exclusieve aanbod willen ze een uiteenlopend cliënteel bereiken. ‘De winkel brengt een evenwichtige mix van oud en nieuw’, vertelt verkoopster Noëmie Géron. De Amsterdamse zusjes, Jutka en Riska, delen dus niet enkel een passie voor mode, maar ook hun gelijknamige boetieks. Noëmie: ‘Samen ontwerpen zij ook een eigen collectie.’ Daarbij dragen ze originaliteit hoog in het vaandel. Wekelijks struinen ze rommelmarkten af op zoek naar de nodige decoratieve materialen.

Nieuwe kledij Voor hun huismerk recycleren Jutka en Riska zo veel mogelijk materiaal. Ze passen artikelen uit dead stock aan naar de trends van nu. ‘Customized vintage heet dat’, vertelt Noëmie. ‘Daarbij krijgt het item nieuwe knoopjes, kleurrijke kraaltjes of een volledig nieuwe snit.’ Toch ondergaan de materialen een strenge selectie. ‘De gebruikte materialen komen meestal van vlooienmarkten. Daarom gaan we eerst na of ze wel bruikbaar zijn’, zegt Noëmie. Naast het opsmukken van vintage kledij, creëren ze ook nieuwe stuks. ‘Op stockverkopen vinden we wel eens een rol stof van een bekende ontwerper, zoals Dries Van Noten. Daar maken we nieuwe kledij van’, vertelt Noëmie. Ze steunen ook jonge ontwerpers. ‘Jong talent, waar de zusjes sympathie voor hebben, krijgt ook een plaats in de winkel.’ De collectie biedt vintage kledij die aansluit bij de laatste modetrends. Noëmie: ‘Dit seizoen zijn felle kleuren weer helemaal in. Dat proberen wij onze klanten

‘De kledingstijl van de winkel sluit perfect aan bij die van mij’, vertelt verkoopster Noëmie Géron. ook aan te bieden’. Trends zijn daarbij belangrijk. Deze neontinten zijn ook terug te vinden in de seventies en eighties vintage. Maar hiervoor spitst de zaak zich eerder toe tot must-haves. Noëmie: ‘Vooral jonge fashionistas zijn happig naar zo’n it-item.’

Trillende handjes It-items komen in de winkel terecht door het groot aanbod aan tweedehands materiaal. ‘Oudere dames bieden ons al eens een handtas aan, die ze zelf niet meer dragen. Dat kan een echte leren tas zijn, zelfs een Delvaux of een Chanel.’ Deze worden in consignatie aan de verkoopsters gegeven. Bij Jutka & Riska hangen deze ongeveer drie maanden in de rekken. Na verkoop krijgt de oorspronkelijke eigenaar de helft van de verkoopprijs. Prijzen voor deze it-items schommelen tussen de vijfhonderd en de duizend euro. Noëmie: ‘Voor tijdloze items is dat niet duur. Een nieuwe Delvaux gaat in de winkel voor een dikke tweeduizend euro weg.’ Toch wordt dat bedrag

Voor een carnavaleske outfit kan je eerder terecht op rommelmarkten of in verkleedwinkels

met een klein hartje gespendeerd. ‘Jonge meisjes rekenen aan de toonbank met trillende handjes af’, vertelt Noëmie.

Verkleedpartijtjes Een echte second hand store is Jutka & Riska dus niet. Noëmie: ‘Sommigen stappen onze winkel al eens met de verkeerde instelling binnen. Voor verkleedpartijtjes hopen zij bij ons de ideale outfit te scoren. Maar daarvoor zijn ze hier aan het verkeerde adres.’ Voor een carnavaleske outfit kan je eerder terecht op rommelmarkten of in verkleedwinkels. ‘Wij sturen hen door naar andere tweedehandszaken in de buurt.’ Opvallend aan de zaak is het gebruik van barbiepoppen en oude LP’s. Noëmie: ‘Daarmee willen we in iedere winkel dezelfde huiselijke stijl doortrekken.’ Ook de barbiepoppen krijgen een modieuze outfit. ‘Soms maken we die ook zelf’, vertelt Noëmie. ‘Door matching accessoires aan te bieden, versterken we de meisjessfeer.’ Je kunt ze als het ware ruiken. Tekst & foto’s: Manou Vandegard

MEI 2013 Amuse Magazine

›9


Think Twice geeft kleding een tweede leven De Finse tweedehandsketen Think Twice heeft negen winkels in België, waarvan vier in Antwerpen. In april raakte bekend dat er een nieuwe winkel zou komen in Kortrijk. Het succes van tweedehands is duidelijk nog niet voorbij. Maar wat maakt Think Twice zo bijzonder?

T

hink Twice is onderdeel van de nonprofitorganisatie Humana. Deze organisatie verzamelt tweedehandskledij en deelt ze in in drie categorieën: heel goede kwaliteit, goede kwaliteit en slechte kwaliteit. De kledij die nog van heel goede kwaliteit is, wordt naar tweedehandswinkels gebracht en verkocht. Kledij van goede kwaliteit gaat naar ontwikkelingslanden en de kledij van slechte kwaliteit wordt weggegooid. De opbrengst van de verkoop van tweedehandskledij gaat terug naar Humana, die het investeert in projecten in derdewereldlanden. Think Twice biedt echter niet alleen tweedehandskledij aan, maar ook nieuwe kledij die gewoon niet verkocht is geraakt.

Vintage Tom Van den Wijngaardt is verkoper in het schattige Think Twice-winkeltje in de

10 › Amuse Magazine MEI 2013

Antwerpse Kammenstraat. ‘Mensen die echt op hun budget moeten letten, komen hier graag’, vertelt hij. ‘Maar we zien ook heel veel jonge mensen die op zoek zijn naar iets speciaals. Als je op zoek bent naar vintage, ben je aan het juiste adres. Ook voor themafeestjes komen mensen vaak naar ons. We verkopen vaak kleding die niet misstaat op een jaren ‘70 of ‘80 feestje.’ Iets speciaals, dat vind je in Think Twice wel. Bloemetjesmotieven, bolletjes en onwaarschijnlijke kleurencombinaties. Alles kan. En nog voor een zacht prijsje ook. ‘Mensen komen vaak met een verkeerd beeld van wat nu eigenlijk jaren ‘70 is naar hier’, gaat Van den Wijngaardt verder. ‘We laten hen dan zien wat er toen in de mode was. Ze reageren meestal heel verrast, maar zijn wel blij met de hulp die ze hier krijgen.’

één euro-dagen ‘Ik kom hier vooral om originele dingen te vinden, zodat ik zeker ben dat mijn vriendinnen die niet hebben’, zegt Lenka (14) vrolijk. ‘We komen hier soms ook samen winkelen, dus ze weten wel dat ik hier vaak kleren koop. Ook de één euro- dagen laat ik niet zomaar voorbijgaan. Dan kan je pas echt koopjes doen.’ De één euro-dagen zijn misschien wel dé troef van Think Twice. Tom Van den Wijngaardt vertelt: ‘Elke vijf weken hebben we een volledig nieuwe stock. Drie weken lang hebben we gewone prijzen en dan beginnen we kortingen te geven. Eerst dertig procent, dan drie euro-dagen, twee euro-dagen en ten slotte ook één eurodagen.’ Tekst: Elien Illegems Foto’s: Manou Vandegard


Tom Va n

den Wij ngaardt

s een ds is som n a h e d e Twe rsleten beetje ve

Tweedeh an

Dassen met

ongewone m

ds halsk

ettingen

otiefjes

Bij T2 v ind je nie t all m a ar o o k allerle een kledij, i accesoir es

MEI 2013 Amuse Magazine

› 11


Verkleed naar de 10 Miles

12 › Amuse Magazine MEI 2013


2 fotoreportage

Bijna 25 000 sportievelingen deden op zondag 21 april mee aan de 10 Miles. Naast deze route van 16 kilometer was er ook de shortrun, de ladiesrun en de kidsrun. In totaal waren er maar liefst 34 500 deelnemers, bijna 5000 meer dan vorig jaar. Sportkledij was duidelijk niet voor iedereen een noodzaak, want enkele moedige deelnemers liepen mee als kip, konijn en brandweerman. Tekst: Elien Illegems Foto’s: Manou Vandegard

MEI 2013 Amuse Magazine

› 13


2 Rubriek

Theater

‘Mensen die ons gezien hebben, vergeten ons niet’

D

e succesformule voor poppentheater. Daar kent Marc Maillard, stichter van Theater FroeFroe, zowat alles van. Zijn latex praatpoppen vormen een troef. Samen met zijn broer, Jan Maillard, maakte hij onder meer de figuren van De grote boze wolf show, Het Liegebeest, Carlos en Co en Bumba.

14 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Rubriek

Figurentheater is niet iedereen gegeven. Het samenspelen met een pop kan een belemmering zijn. Marc Maillard vertelt: ‘De bagage van de pop is soms vervelend. Toch is het onze troef.’ Het publiek herkent het theatergezelschap aan hun zichtbaar element: latex praatpoppen. ‘Wij zijn vormelijk heel herkenbaar. Dat is een luxe die we kunnen uitspelen.’ Toch is de weg niet altijd hobbelvrij geweest. Marc: ‘Toen wij ons idee verkondigden, verklaarden de mensen ons gek. Het teksttheater was bekend. Maar van een combinatie met het figurentheater had men nog nooit gehoord.’ Ook de subsidies stroomden niet zomaar binnen. Het figurentheater was nog niet opgenomen in het subsidiesysteem. In combinatie met het teksttheater werd het vervolgens hun succesformule.

Poppentheatermicrobe De verhalen die het gezelschap brengt, zijn gebaseerd op theater- en literatuurklassiekers. Sinds 1986 probeert het duo daarmee

aan populariteit te winnen. Ook in de televisiewereld lieten zij al hun stempel na. ‘Jan en ik maken een regelmatige switch. Zo wisselen wij af tussen de theater- en de televisiewereld’, vertelt Marc. ‘Soms werken we samen en dan weer even apart.’ Jan Maillard maakte onder meer de poppen van Het Liegebeest: een groen, slangachtig wezen dat steeds leugens vertelt. Daarnaast is hij de geestelijke vader van Bumba. Een project dat hij aan Studio 100 verkocht. De poppentheatermicrobe veroverde het hart van de drie Maillardbroers: Marc, Jan en Patrick. ‘Ieder van ons heeft zijn eigen stijl’, zegt Marc. ‘Patrick is goed in het maken van figuren uit stripverhalen. Jan daarentegen werkt heel realistisch.’ De stijl van Marc leunt meer aan bij het expressionisme, een vervorming van de werkelijkheid. Achter het laagje latexrubber van zijn poppen schuilen maanden werk. Marc: ‘Ik werk graag vanuit de losse hand.’ Na jaren ervaring heeft hij de do’s en don’ts wel onder de knie. ‘Soms begin

ik met een hoop rommel. Dan begin ik maar te prutsen tot ik iets vind dat mij aanspreekt.’

Kinderspel ‘Wij zijn geen ordinaire poppenkast’, vertelt Marc. Het poppenkastidee was voor het theatergezelschap een ver-vanmijn-bed-show. ‘Het idee van de poppen sprak ons wel aan. Maar het klassieke poppenkasttheater was niets voor ons.’ Het was voor Theater FroeFroe dan ook even puzzelen tot het plaatje paste. ‘Wij wilden geen voorstelling met alleen poppen maken.’ De mix van beelden en poppen samen werkte wel. ‘Het idee sloeg meteen aan’, zegt Marc. Crossmedia is tegenwoordig zeer toegankelijk. ‘Toen wij met Theater FroeFroe begonnen, was er absoluut geen sprake van videogebruik op het theater. Dat zou volledig misplaatst zijn geweest.’ Nu is dat eerder kinderspel. ‘Niemand van ons klungelt nu nog met een projectiecamera.’

MEI 2013 Amuse Magazine

› 15


2 Rubriek

een schilderij te zien. En je gaat naar het theater om theater te zien. Onze voorstellingen horen gewoon niet thuis binnen een afgebakend profiel.’ Er wordt dan ook geregeld gevloekt. ‘In de lente hangt het museum toch ook niet vol met bloemschilderingen, omdat ze daar op school mee bezig zijn?!’, vertelt Marc.

‘De ideeën mogen al eens absurd zijn’

Garantie op succes

Maar het voorbereidingsproces neemt veel tijd in beslag. Marc: ‘Je kan de poppen niet zomaar tevoorschijn toveren.’ Drie maanden voor de repetities worden de poppen gecreëerd. Ze zijn dan ook bedoeld om langere tijd mee te gaan. ‘Wij maken geen poppen om drie voorstellingen mee te spelen. Soms zijn we maanden onderweg met dezelfde poppen.’ Volgens Marc is het belangrijk om alles in zijn geheel te zien. ‘De poppenspelers moeten zichzelf kunnen herkennen in de rol die ze spelen. Ze moeten het fijn vinden om te doen wat ze doen.’ Daarnaast creëert Marc ook on stage. ‘Pas dan zie je waar er aanpassingen nodig zijn’, vertelt hij. ‘Als acteur heb je een lichaam waarmee je kan bewegen. Je kan er alle kanten mee uit.’ Bij poppen is dat anders.

Krap schoentje De techniciteit waarmee je de pop laat bewegen, is een kunst op zichzelf. ‘Het is niet gemakkelijk om met poppen theater te maken, in tegenstelling tot wat de mensen denken.’ Theater FroeFroe krijgt volgens Marc nog niet voldoende waardering. ‘De mensen zien ons als maar jeugdtheater.

16 › Amuse Magazine MEI 2013

Dat we poppenkast gebruiken maakt dat oordeel sterker.’ Maar aan motivatie ontbreekt het hem niet. ‘Het is tof als je je eigen ding kunt doen op het podium.’ Marc heeft dan ook ideeën zat. ‘Je voelt aan het publiek of ze het goed vinden of niet. Complimenten als: onze zaal zit altijd vol als jullie komen, zijn natuurlijk wel fijn.’ Daarnaast zoekt Theater FroeFroe naar interactie met het publiek. ‘We willen graag inspelen op wat zij weten, kunnen en doen. Alleen zo kunnen we hen nieuwe dingen aanbieden.’ Maar de laatste jaren wordt het schoentje wat krapper. Marc: ‘Er is vooral vraag op educatief vlak.’ Dat bevalt Marc niet zo. ‘Dat is nu net één van de redenen dat ik niet in het onderwijs ben gegaan. Wij maken jeugdtheater, geen schooltheater.’ Het zoeken van een gepaste insteek vraagt dan ook tijd. ‘Door dat educatieve aspect moeten we aan doelstellingen voldoen. Het moet allemaal binnen het leerplan passen en voor verschillende vakken gebruikt worden.’ Maar dat is niet het doel van Theater FroeFroe. ‘Ze zetten de wereld op zijn kop’, luidt het. ‘Je gaat naar een museum om

Theater FroeFroe is steeds op zoek naar de juiste dynamiek. Daarom speelt de interactie met het team een belangrijke rol. ‘Uit samenwerking ontstaan veel ideeën’, zegt Marc. ‘De omgeving waarbinnen je werkt, creëert mee je verhaal.’ Marc leert ook steeds bij van zijn collega’s. ‘Omdat wij jeugdtheater maken, is ons publiek vrij tolerant. Daarom mogen de ideeën al eens absurd zijn.’ Acteurs bepalen soms ook het karakter van hun personage. ‘Schrijven is een proces’, vertelt Marc. ‘Je puzzelt maar tot wanneer je een goed systeem vindt.’ De meeste karakters ontstaan dan ook op papier. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet flexibel zijn. ‘De inbreng van de acteurs maakt alles net levendiger.’ Daarom is een goed team belangrijk. ‘Mensen die ons ooit gezien hebben, vergeten ons ook niet.’ Door het unieke concept van Theater FroeFroe, valt het gezelschap geregeld in de prijzen. Zo wonnen ze in 2006 de prijs voor het beste jeugdtheater van Vlaanderen. ‘Dat was eigenlijk niet zo leuk’, vertelt Marc. ‘Je wordt dan in de weegschaal gezet, tegenover andere bekende theatermakers.’ Binnen het eigen milieu zorgt dat voor wat wrevel. Marc: ‘Dan denken ze: Zijn die nu zot? Die onnozelaars met hun poppen een prijs geven?’ De prijs winnen op zich was een fijne belevenis volgens Marc. ‘Je merkt alleen dat er verwachtingen aan gekoppeld zijn.’ Het gezelschap kan tenslotte geen succes garanderen. ‘Iedere voorstelling weer denk ik: dat hadden we anders kunnen doen. Want het kan natuurlijk altijd tegenvallen. Maar we doen nog steeds dat wat we graag doen: poppentheater maken.’ Tekst & foto’s: Manou Vandegard


2 expo antwerpen centraal

Van Goghs werk werd ook niet geapprecieerd in zijn tijd. Pas na zijn dood ontdekte iemand wat voor capaciteiten de man had.

EXPO ANTWERPEN CENTRAAL STATION MEI 2013 Amuse Magazine

› 17


2 expo antwerpen centraal

‘Stations zijn bereikbaar voor iedereen, zelfs als je geen ticketje koopt’

F

rançois Blommaerts (57) is beeldend kunstenaar. Parallel realisme is zijn aparte stijl. Hij gebruikt het Antwerpse centraal station als expositieruimte. Hij signeert zijn werk met geheimschrift. Exposeren doet hij als eerbetoon. Zo is Reno, zijn onlangs overleden zoon, op zijn manier aanwezig.

Op vrij jonge leeftijd kreeg François kunstige kriebels. ‘Ik leerde stilaan fietsen zonder zijwieltjes. Mijn ouders hadden gevraagd om rond het pleintje in de buurt te blijven. Maar in de verte stond een huis met een dak van stro. Enkele rookpluimen kwamen daaruit te voorschijn. Als jonge knul van zes trok dat meteen mijn aandacht.’ Tegen de raad van zijn ouders in, fietste François tot aan het huis. ‘Ik zag het voor mijn neus afbranden, steen na steen.’ De beelden staan nog steeds in François’ geheugen gegrift. ‘Het geschreeuw, de hulpdiensten,... Ik keek gewoon toe. Ik stond aan de grond genageld.’ François kreeg het beeld maar niet uit zijn hoofd. ‘Ik tekende elke dag wat er toen gebeurde. Ik kon toen nog niet echt tekenen. Maar iedere dag opnieuw schoten de beelden me weer te binnen.’ Stilaan merkte François dat zijn beeld van de gebeurtenis vervaagde. ‘Nu is het een schim. Als je iemand voorbij loopt, blijft die persoon je maar even bij. Dat is met gebeurtenissen ook zo.’

Onbekend proces Op school kreeg François complimentjes over zijn artistiek talent. Zelf had hij het nooit eerder als talent beschouwd. ‘Alles begint met een tekening. Maar ik had nooit gedacht dat die echt goed waren.’ De positieve commentaren zorgden er uiteindelijk voor dat François bleef tekenen. ‘Je kunt mij het best vergelijken met een tuinier. Die heeft graag verschillende soorten planten in

18 › Amuse Magazine MEI 2013

zijn tuin. Ook ik zie graag meer: een boom waaruit een tekening bloeit, één die wortel schiet in keramiek,... En net zoals planten, moet je je kunst onderhouden. Ik cultiveer, snoei en besprenkel als het ware mijn werk.’ François’ oeuvre omvat meer dan schilderijen en aquarellen. Zo maakt hij handgemaakte tapijten, objecten in hout en bronzen beelden. ‘Elke techniek heb ik mezelf aangeleerd. Bij het tekenen vraag ik me altijd af hoe mijn werk het best uitgewerkt kan worden. Daarna ga ik op zoek naar de nodige materialen.’ Met het materiaal binnen handbereik, gaat François vervolgens aan de slag met een voor hem nog onbekend proces. ‘Ik hou wel van wat afwisseling’, bekent hij.

Swalamander Inspiratie haalt François uit de natuur. ‘Ik ben een fan van National Geographic. Daarom zijn mijn werken op natuurelementen gebaseerd.’ Onderin het station hangt een Swalamander aan de muur. ‘Daar zit een leuk verhaal achter’, vertelt François. ‘Op vakantie in Tanzania liep ik samen met mijn vrouw een souvenirswinkeltje binnen. Op de toonbank lagen allerlei opgerolde vellen. Aan de achterkant stonden patronen getekend.’ François vroeg de verkoper naar de afkomst van deze vellen. ‘Het bleken slangenvellen te zijn, waaruit de man accessoires wou gaan maken.’ Gefascineerd kocht François zo een exemplaar. ‘Ik denk dat ik er dertig frank voor betaalde.’ Jarenlang slingerde het vel in zijn atelier rond. ‘Ik wist niet goed wat ik ermee wou aanvangen.’ Nu siert zijn Swalamander de hal van het centraal station. ‘Werken die niet af zijn, krijgen het daglicht ook niet te zien.’ Als kunstenaar wil François voor de volle honderd procent achter zijn werk staan. ‘Het zou ook maar vreemd zijn als een piloot niet


2 expo antwerpen centraal

voldoende vlieguren haalt, en daarom moet gaan bijklussen in de horeca.’

Echte porno Nu het station als François’ tempel dient, krijgt hij geregeld reacties van voorbijgangers. ‘Een man vroeg me onlangs of Het koraalmeisje een werk van mij was. Hij walgde ervan.’ Het koraalmeisje is een beeld, met een vis ter hoogte van de vulva. ‘De man vond het echte porno. Maar het verhaal erachter kon hij meer appreciëren. De vis is namelijk een zalm. Een zalm zwemt gedurende zijn leven altijd maar rechtdoor, tot die een plotse ingeving krijgt en terugkeert naar de geboorteplaats.’ ‘Voor mensen geldt net hetzelfde. Wij leven ons leven gedurende een tijd, tot we aan nakomelingen willen beginnen.’ Daarmee wil François de nadruk leggen op de essentie. ‘Ieder van ons herkent zich wel in de natuur. Allen zijn we zoekende mensen. Dat siert ons ook. Ik zou het pas spijtig vinden als we wisten waar we met ons leven heen wilden. Het onbekende maakt alles net zo speciaal. Want er zijn nog veel zaken waar we geen antwoord op weten.’

Doel: Peking Met zijn expositie in het Antwerpse centraal station, begint François aan de eerste etappe van zijn reis. ‘Ik zou graag meerdere stations afgaan met mijn werk. Stations zijn bereikbaar voor iedereen, zelfs als je geen ticketje koopt.’ Het excuus ‘Ik ken niets van kunst’ is voor François niet geldig. ‘Niemand kent echt iets van kunst, maar de gevoelens die het oproept zijn belangrijker dan dat.’ De kunstenaar hoopt zo stilaan meer bekendheid te verwerven. ‘Mijn absolute doel is exposeren in Peking. Mijn zoon verklaart mij zot. Maar wie niet waagt, niet wint.’ Een passie omzetten in een broodwinning is geen gemakkelijke stap. ‘Ik ga ieder jaar bijna failliet. Maar net op het laatste nippertje belt iemand mij op, vragend naar een werk.’ Kopers sponsoren François’ kunstzinnige ontwikkeling. ‘Ieder werk is als mijn kind. Maar ik weet dat ze bij mijn kopers goed terecht komen.’ Alleen wacht François nog geduldig op zijn doorbraak als talent.

Van Gogh-syndroom ‘Onze maatschappij klampt zich vast aan gekende kunstenaars. Om de top twintig te doorbreken, moet je een lange weg afleggen. Dat is een weg die ik al lang heb opgegeven.’ François zou graag exposeren in grotere ruimtes. ‘Muzikanten zijn daarin meer solidair. Zij nodigen ongekende artiesten uit in hun voorprogramma. Bij kunstenaars bestaat zoiets niet.’ Het Van Gogh-syndroom noemt François dat. ‘Van Goghs werk werd ook niet geapprecieerd in zijn tijd. Pas na zijn dood ontdekte iemand wat voor capaciteiten de man had.’ Vaak krijgt François commentaar als ‘Uw werk is mooi, meneer. Maar het is toch niet wat we zoeken.’ Bij dat soort antwoorden krijgt hij een dubbel gevoel. ‘Ik heb vooral medelijden met hen. Zij zijn degene die niet weten wat ze zoeken. Maar het is ook stom om mij te laten langskomen, als er geen samenwerking in zit.’

Vruchten plukken Opvallend aan François’ huidige tentoonstelling is het geheimschrift waarmee hij de werken signeert. ‘Na de dood van één van mijn zoons, ontdekten we dat hij een geheimschrift had bedacht. Daarmee communiceerde hij met zijn vrienden en zijn vriendinnetje.’ Elke dag nam François’ zoon Reno tweemaal de trein richting Antwerpen Centraal. ‘Door zijn geheimschrift te gebruiken, is hij op zijn manier bij de tentoonstelling aanwezig.’ Bij het betreden van de trappen in het station springt een blauwachtig schilderij in het oog. Vruchten plukken draagt een symbolische betekenis met zich mee. ‘Het schilderij beeldt mijn vrouw af, met onze twee kinderen.’ Elk hebben ze hun eigen vorm en kleur. ‘Ik wou het innerlijke weerspiegelen. Als zielsverwant ken ik haar namelijk beter dan zij zichzelf.’ Het uiterlijk speelt daarin geen rol voor François. ‘Je moet je leven leiden zoals je zelf wil, zolang als je er de vruchten maar van plukt.’ Tekst: Manou Vandegard Foto’s: Manou Vandegard & Elien Illegems

MEI 2013 Amuse Magazine

› 19



TRAMTRAM Dag meisje met het ijsje aan het raam. Dag beentjes van het meisje in de tram. Dag bengeling. En tingeling. Dag Marokkaan, dag Indiaan, dag onderdaan. Dag mevrouw getrouwd met uw sjakosj. Dag meneer in de weer met uw moustache. Dag gast, ik zie u groeien aan uw rugtas. Dag Turk. Dag snurker uit de late nacht. Dag Chinees, dag Kongolees, dag Kees. Dag Jood, dag tingeling, dag rode muts, dag kleine duts in de te grote koets. Dag blinde en dag hond, dag blind verbond. Dag hanger in de lus, dag musje in de hoek, dag denker aan het venster, dag oortjes in de oren van de stille zanger. Dag reizigers allemaal. Dag elk verhaal. Dag alle taal. Dag alle reizelingen in de bedding van de stad. Dag dag dag. Dagelijks klinkt in ons heelal de tingeling. Bernard Dewulf


2 Snorrenclub

De mooiste snor van Brussel Op zondag 28 april organiseerde de Orde van de Brusselse Moestasje voor de vijfde keer de verkiezing van de mooiste snor van Brussel. De Antwerpse Snorrenclub wou dit voor geen goud missen en spoorde richting Brussel. Als je om half elf ‘s morgens over een Brusselse markt gaat lopen met een snor die breder is dan je hoofd, dan trek je de nodige aandacht. Marktkramers die overdreven luid ‘Belle moustache’ roepen en enthousiaste Brusselaars die kijken alsof ze nog nooit een snor hebben gezien: ze zijn er in overvloed. De snorren zelf vinden het niet erg, integendeel zelfs. ‘Je wordt het gewoon’, zegt Ronnie Vermeulen, voorzitter van de Antwerpse Snorrenclub en tevens trotse eigenaar van een indrukwekkende krulsnor en bijpassend sikje. ‘Uiteindelijk word je op zo’n dag als vandaag honderden keren gefotografeerd. Bovendien mag mijn snor best gezien worden. Ik ben er elke dag een kwartier mee bezig.’

Uniform

De Snorrenclubs zijn niet enkel herkenbaar aan hun gezichtsbeharing. Ook hun uniform mag er zijn. Een donkerblauw jasje, een bordeaux das met kleine snorretjes en een strohoed. ‘Nee, een tits’, verbetert Ronnie. Sommige leden versieren hun tits, tot pauwenveren toe. ‘Dat vind ik overdreven. Ik heb al geprobeerd regels over de tits te maken, maar mijn medeleden zijn het niet met mij eens.’ Tijdens openbare bijeenkomsten moeten de leden verplicht hun uniform dragen, maar dat is niet de enige regel. ‘In onze snorrenclub is het verboden om een baard te hebben’, vertelt Ronnie. ‘Tijdens de vakantie had ik mijn baard laten groeien. Mijn dochter vond dat leuk en zei dat ik hem niet mocht afscheren. Maar dat was tegen de regels, dus heb ik een sikje laten staan. Ook dat is intussen zo’n twintig centimeter lang. Maar dat zie je niet, want ik krul het elke dag opnieuw op. En de laatste regel is dat het echte snorren moeten zijn. Maar veel namaak heb ik vandaag nog niet gezien.’ De verkiezing zelf vond plaats op het Vossenplein, een drukbezochte marktplaats. Alle toevallige aanwezigen mochten beslissen wie de snor van het jaar zou worden. Na het tellen van de stemmen, dat blijkbaar niet zonder alcohol mocht verlopen, werd Brusselaar Jean-Pierre Homblé verkozen. ‘Het is altijd een Brus-

22 › Amuse Magazine MEI 2013

selaar’, vertelt Ronnie. ‘Het is de verkiezing van de mooiste snor van Brussel, dus hoort het iemand uit Brussel te zijn.’ Hij lijkt het echter niet erg te vinden, en waagt zich vrolijk aan zijn volgende pintje.

Manneken Pis

Ook Jef De Ganck, winnaar van vorig jaar, heeft het naar zijn zin. ‘Je mag geen twee jaar achter elkaar Snor van het jaar zijn’, verklaart hij. ‘Daarom mocht ik niet meedoen. Maar volgend jaar ben ik terug kandidaat.’ En in de tussentijd spendeert hij elke dag de nodige minuten aan zijn meesterwerk. ‘Ik moet ze elke dag opnieuw krullen en met spelden vastzetten. Je ziet het niet, maar mijn snor is zestig centimeter lang. En dat valt nog goed mee, ze is ooit een meter tachtig geweest. Veel omstanders zijn onder de indruk van de grote, gekrulde snorren. Maar de snorrenclubs zijn wel meer gewoon. ‘We gaan ook elk jaar naar het wereldkampioenschap in Duitsland’, vertelt Ronnie. ‘Maar daar maken we geen schijn van kans om te winnen. Ik zit zelf in de categorie Musketier. Daar val ik gelukkig niet echt uit de toon. Sommige leden zitten in de categorie Freestyle, maar die kan je echt niet winnen. Vorige keer was er een man wiens baard een hert vormde. Hij was daar samen met zijn vrouw uren mee bezig geweest.’ Anderhalf uur later was iedereen in een opperbeste stemming en was het tijd voor een optocht richting Manneken Pis. Met een snordragende replica die bovendien echt plaste, een fanfare, een oldtimer en een vijftigtal erg opzichtige snorren. Dat zijn zelfs de Brusselaars niet gewoon. Je zou je haast onveilig voelen, ware het niet dat er snordragende politiebewaking was. Ook Manneken Pis zelf bleek voor de gelegenheid een snor te dragen. De aanwezige Japanners konden hun ogen niet geloven en besloten zo veel mogelijk foto’s te maken. Tekst: Elien Illegems  Foto’s: Elien Illegems & Manou Vandegard


2 snorrenclub

 Enkele leden van de Antwerpse Snorrenclub. Van links naar rechts: Martin Bogaert, Ronny Coosemans en Ronnie Vermeulen.  Manneken Pis met uniform en snor.

 Brusselaar Angelo met een versierde tits.

 Het bier vloeide rijkelijk tijdens de verkiezing. Met z’n allen in de oldtimer van Jef De Ganck. 

 Valse snor gespot. MEI 2013 Amuse Magazine

› 23


2 New trend

Vintage is weer helemaal in. Daar horen natuurlijk kapsels uit de jaren ‘50 bij. Kapsalon New Trend bestaat 22 jaar, maar is the place to be voor mensen die met hun tijd mee willen gaan.

N

ew Trend is een klein onopvallend zaakje in de Nationalestraat. Witte letters op de etalageruit vormen het woord kapsalon. Maar zelfs nadat je door de ruit hebt gekeken, zou je kunnen twijfelen aan de waarachtigheid van dit woord. Want met de oude bruinleren stoelen, een antiek uitziende kast en - het moet gezegd zijn - een hoop rommel, voldoet New Trend absoluut niet aan de standaard omschrijving van een kapsalon.

24 › Amuse Magazine MEI 2013

Rudi Van Durme, eigenaar van deze bloeiende zaak, lijkt alles als decoratie te kunnen gebruiken. Er hangen veren aan de luster, namaakbloemen aan de muur en er staan kabouters die hun middelvinger opsteken op de tafel. ‘De inrichting creëer je met de jaren’, zegt Rudi. ‘Het kapsalon moest iets uniek zijn, maar een concreet plan hadden we niet. Nog steeds veranderen we regelmatig dingen. De muren krijgen bijvoorbeeld af en toe een nieuw

kleurtje.’ Op dit moment is het plafond felroze. Ja, uniek is het zeker.

Rockabilly ‘Onze specialiteiten zijn Rockabilly en kapsels uit de jaren ‘40 en ‘50. Mensen kennen ons ook omwille van deze stijl.’ De term ‘Rockabilly’ komt uit het tijdperk van de Rock’n’Roll. Niet alleen muziekgenres als hardrock en glamrock waren toen hip, ook gelpieken en een hanenkam. Toch is het publiek dat hier komt heel uiteenlopend. Jong, oud, rijk of arm, het kan allemaal. Antwerpen staat bekend als modestad. Kapsels horen daarbij. ‘Net zoals je tegenwoordig ook tributes aan Johnny Cash hoort en mannen met bretellen ziet, zo worden ook oude kapsels weer hip. Als je nu met een kuif rondloopt, zal niemand dat ouderwets vinden.’ Net als alle andere kappers krijgt Rudi tweemaal per jaar een nieuwe modelijn. Hij vindt dit echter onzin. ‘Wie bepaalt eigenlijk wat mode is? Uiteindelijk zijn dat de mensen zelf, die met een nieuw kapsel de straat opgaan. De media speelt daarin ook een rol. Als één of andere tv-ster met iets nieuw afkomt, is de kans groot dat mensen het gaan kopiëren.’


2 new trend

Barbier Een andere reden waarom New Trend zo bijzonder is, is dat Rudi ook baarden scheert. Maar dan wel op de authentieke, ietwat gevaarlijk uitziende manier met een vlijmscherp mes en een hoop scheerschuim. ‘Dat heb ik op school geleerd’, verklaart Rudi. ‘Ik heb een opleiding haartooi gevolgd en ik kreeg les van Arthur De Groof. Hij was een fantastische leraar en ik ben hem nog steeds dankbaar voor alles wat hij mij geleerd heeft.’ Baarden scheren, bijknippen, opnieuw in vorm brengen. Rudi kan het allemaal. ‘En

het is dagelijkse kost geworden. Er zijn heel veel mensen die bewust hun baard laten groeien en hem regelmatig laten bijknippen. Ook snorren krullen is iets waar we af en toe mee te maken krijgen.’ Rudi is afgestudeerd in 1978. Volgens hem is de opleiding haartooi sindsdien helemaal veranderd. ‘We hebben hier regelmatig stagiaires, maar je moet niet denken dat die met een scheermes overweg kunnen. Dit is de schuld van de directie van de scholen. Zij spelen met de toekomst van hun studenten.’ Dat de afgestudeerde kappers in spé niet kunnen scheren, is niet het

enige probleem. ‘De job zelf valt soms echt tegen. Ik ken veel mensen die na hun studie besloten hebben iets anders te doen. Ze vinden dat ze te lang moeten rechtstaan of ze krijgen pijn in hun rug. Het is altijd wel iets. Studenten zouden beter al vanaf het eerste jaar stage lopen, zodat ze direct kunnen kennismaken met het werk in de praktijk.’ Door het gebrek aan ervaring, kunnen ze bepaalde stijlen niet aan. In Rudi’s salon is dat een struikelblok. Tekst: Elien Illegems Foto: Manou Vandegtard

Typische rockabillykapsels

Elvis-look

Hanenkam

Deze vetkuif kan je makkelijk zelf vormen. Zolang je maar genoeg gel in huis hebt.

Niet het minst opvallende of tijdrovende kapsel, maar wel helemaal rockabilly. Je hebt er wel een tikje lef voor nodig.

Kleur Je hoeft niet al je haar te laten kleuren. Met felblauwe punten of enkele knalrode strepen ben je helemaal in.

Side shave

Headband

Een deel van het haar wordt, op enkele millimeters na, afgeschoren. Geen makkelijke beslissing, maar wel supertrendy.

Een minder drastisch alternatief, en bovendien ideaal voor mensen met weinig tijd. Een kleurrijke hoofdband maakt je haar warrig en stijlvol tegelijkertijd.

MEI 2013 Amuse Magazine

› 25


2 koninklijk ballet

Hoe meer correcti hoe bete je danst’ B

allet is meer dan gewoon met je benen zwaaien. Jonge balletdansers worden op hoog niveau geschoold. Vele trainingsuren eisen daarbij hun tol. Ook negativiteit is een struikelblok. Balletlerares Kimmy Lauwens vertelt: ‘Iedereen kampt wel eens met zijn of haar eigen vijand.’

‘Of je nu iets kent van ballet of niet, je ziet meteen of iemand gelooft in wat hij of zij doet’, vertelt Kimmy. Mevrouw Lauwens is balletlerares aan de Koninklijke Balletschool van Vlaanderen. ‘Voor mij was het altijd al duidelijk dat ik lerares wou

26 › Amuse Magazine MEI 2013

worden’, vertelt ze. ‘Als leerkracht probeer je je leerlingen zoveel mogelijk bagage mee te geven.’ Maar een positieve ingesteldheid vraagt om wilskracht en doorzettingsvermogen. Het is belangrijk dat balletdansers hun lichaam goed kennen. Kimmy: ‘Een balletles is een constante aaneenschakeling van kritiek en bijsturingen. Van de tweeduizend opmerkingen die ik geef, zullen er misschien twintig goed zijn.’ Door kleine aanpassingen te geven, kan een dans er veel beter gaan uitzien. ‘Hoe meer correc-

ties je krijgt, hoe beter je dans is.’ Toch is het niet altijd gemakkelijk om torenhoge kritiek te aanvaarden.

Lichaam als instrument ‘Denk aan uw arm. Dat kan beter. Meer, meer, meer, meer. Het zijn correcties die ik continu geef’, vertelt Kimmy. Zo leren de leerlingen dat ze zichzelf moeten bekijken tijden hun prestaties. ‘Dat is ook de reden dat ik ze met hun gezicht naar de spiegel toe laat dansen. Ze weten dat hun lichaam een instrument is. Dat instrument moet volledig afgetraind zijn.’


2 koninklijk ballet

r ies, er ’ Maar niet iedereen is altijd even tevreden over zichzelf. Zeker pubers niet. Kimmy: ‘Het gebeurt vaak dat de leerlingen niet tevreden zijn. Zij worden dan ook constant geconfronteerd met hun eigen kunnen.’ Een balans tussen je sterke en zwakkere kanten is daarom belangrijk. ‘Je traint als lerares je leerlingen op uithoudigsvermogen. Tijdens de lessen worden de pauzes ook steeds korter.’ Het doel is om de dansers een gehele aaneenschakeling van passen te laten dansen. ‘Ook voor mij is dat een test’, vertelt Kimmy. Wanneer zij vraagt of de leerlingen moe zijn,

reageert er vaak niemand. Toch ziet zij de performance als dag en nacht verschil. ‘Ze voelen zich misschien niet moe, maar het resultaat en de afwerking zijn helemaal niet hetzelfde.’ ‘Het is niet omdat je moe bent, dat je ook buiten adem moet zijn’, vertelt Kimmy. ‘Ik voel aan de concentratie en de beheersing van de dansers of de dans vermoeiend was.’ Daarnaast is het lichaam van een danser blessuregevoelig. Ze moeten daarom ook op hun eetgewoonten letten. ‘Vooral voor de dames is dat belangrijk. Zij moeten heel bewust gaan eten.’

Vingerknip Maar bewust eten, wil niet zeggen dat je niets meer mag eten. ‘Vooral tomaten en yoghurt worden best vermeden’, zegt Kimmy. Die consumpties bevatten namelijk te veel zuren voor de spieren. Ook sportdiëtistes onderschatten het voedingspatroon van een balletdanser. ‘De leerlingen krijgen vaak te horen dat ze pasta’s moeten eten. Maar zij moeten geen sprintje trekken.’Jongens hebben het er volgens Kimmy gemakkelijker mee. ‘Zij hebben die kracht in hun spieren nodig.

MEI 2013 Amuse Magazine

› 27


2 koninklijk ballet

Maar als de meisjes drie keer per dag pasta gaan eten, kan je ze rollen.’ Het is ook belangrijk dat de leerlingen er hun aandacht bij houden. ‘Als je tijdens een balletles met je vingers knipt, heb je meteen hun aandacht.’ Dat hoort ook thuis binnen het ritueel van een dansles. Kimmy: ‘De leerlingen zijn dat ook gewoon. Van kleins af aan zijn ze met die gewoonte opgegroeid.’ Maar tijdens de puberteit worden sommige dansers onzeker. ‘Zij zijn vaak gevoeliger aan kritiek. Het zit hem ook meer in de onzekerheden, het negatief ingesteld zijn, het twijfelen en het opgeven.’ Ook met jongens in de buurt valt de aandacht al eens weg. ‘Dat merk je vooral aan het gibberen’, vertelt Kimmy.

Hard labeur ‘Je probeert de focus te houden op een danscarrière.’ Die link wordt ook al in de lessen gemaakt. Maar de leerlingen staan volgens Kimmy te weinig op een podium om voldoende ervaring op te doen. ‘Daarom moet iedere balletles een dansbelevenis zijn, waarin ook het artistieke gedeelte getoond wordt.’ Maar onder de dansers heerst er soms ook podiumangst. Kimmy: ‘Er zijn leerlingen die zich op de bühne als een vis in het water voelen. Soms zijn er ook leerlingen die volledig verkrampen.’ Daarnaast is ballet een competitieve dans. Voor Kimmy draagt dat een dubbel gevoel

28 › Amuse Magazine MEI 2013

met zich mee. ‘Doordat de leerlingen door zoveel hard labeur heen gesleurd worden, ontstaat er een familiaal gevoel. Er zit daar iets intiems, want ze zien elkaar ook graag.’ Maar hoe ouder de dansers worden, hoe competitiever hun ingesteldheid. ‘Je wordt uiteindelijk geconfronteerd met: Wie is hier de beste?’, vertelt Kimmy. Daarom bereidt Kimmy haar lessen voor volgens haar doelstellingen. ‘Ik wil dat de leerlingen een groepsgevoel krijgen. Dat is vooral belangrijk naar later toe.’ Balletlessen zijn dan ook enorm intensief. Kimmy: ‘Je kijkt steeds naar wat er precies in een pas voorkomt. Zo ga je stap voor stap een nieuwe pas aanleren. Om concreet te zeggen: als de leerlingen de letter B moeten leren schrijven, moeten ze eerst leren om die rechte streep mooi recht te krijgen.’ Ook muzikaliteit speelt een belangrijke rol. ‘Soms vraag ik de pianist om de muziek trager of sneller te spelen. Dan zie ik ook meteen of de leerlingen kunnen volgen.’ Verder focust Kimmy ook nog op de stijl. ‘We experimenteren vaak met verschillende stijlen.’ Zo krijgen de leerlingen danslessen in moderne dans, klassieke dans, Spaanse dans en folklore dans. ‘Toch is hun focus op het klassieke ballet gericht.’ Manou Vandegard

Dansen.. een droom Vele jonge zwanen dromen van een carrière als danser of danseres. Om die droom te verwezenlijken, bewandelen zij een lange weg van zwoegen en afzien. Maar wie mooi wil zijn, moet lijden. Daar schetste de elfdelige docureeks Jonge Zwanen, een productie van VTM, een evenwichtig beeld van. Eén schooljaar lang volgde een cameraploeg de dansers van de Koninklijke Balletschool op de voet. Ze toonden allen hun lenige lijf en vertelden over hun dansbelevingen, het oorverdovende applaus en hun toekomstplannen. Toch worden sommigen hun dromen aan diggelen geslagen. Om lessen te volgen aan de Koninklijke Balletacademie ondergaan de leerlingen een selectieproef. Daarbij wordt gekeken naar hun kunnen en hun groeimogelijkheden. Balletlerares Kimmy Lauwens vertelt: ‘Het is belangrijk dat de leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Maar ook als ze niet doorbreken als danser, kunnen ze hier nog terecht.’


2 koninklijk ballet

Een greep uit de geschiedenis In 1951 werd de Koninklijke Balletschool van Antwerpen opgericht. De drijvende kracht achter het verzoek was Jeanne Brabants: danseres, choreografe en pedagoge. De school startte zeer bescheiden als Balletschool van de Koninklijke Vlaamse Opera. Na enkele jaren kon ze zich verder ontplooien binnen het Stedelijk Onderwijs. Nu, in 2013, bestaat de school ongeveer vierenzestig jaar lang. Toch kostte de opbouw bloed, zweet en tranen. Daarom zetten we even enkele van hun mijlpalen op een rij. 1951: Met de steun van toenmalig burgemeester van Antwerpen, Lode Craeybeckx, richt Jeanne Brabants de Balletschool van de Koninklijke Vlaamse Opera op. Daarmee is deze school de eerste professionele balletschool in Vlaanderen. Aan het eerste jaar nemen eenenzestig leerlingen en twee leraren deel.

eerste positie

Als het kriebelt, moet je dansen. Daarvoor biedt de Koninklijke Balletschool van Antwerpen een voltijdse opleiding aan. Deze kunstsecundaire opleiding loopt van september tot en met juni. Leerlingen tussen twaalf en achttien jaar krijgen hier de mogelijkheid om een diploma te combineren met het klassieke ballet. Ook internationale studenten kunnen

1952: Na de stichting van de avondschool in 1951, volgt de start van de dagschool.

tijdens het Internationale Balletconcours in Varna, Bulgarije.

1954: De Balletschool organiseert haar eerste balletrecital. Vanaf dan wordt er ieder jaar een optreden gegeven.

1970: Jeanne Brabants wordt directrice van het Ballet van Vlaanderen, het eerste zelfstandige balletgezelschap in Vlaanderen. Het Stedelijk Instituut voor Ballet wordt ingeschakeld op het niveau van Technisch Onderwijs.

1961: De school wordt ingeschakeld in het systeem van het Stedelijk Onderwijs. Voor het volgen van dans- en algemeen onderwijs wordt een wettelijk diploma afgeleverd.

1973: Het internaat opent haar deuren voor de leerlingen van de Koninklijke Balletschool.

1964: De balletopleiding, zowel op de lagere als op de secundaire school, worden in het onderwijssysteem opgenomen. De Balletschool van de Koninklijke Vlaamse Opera verandert van naam en wordt het Stedelijk Instituut voor Ballet. 1965: Wini Jacobs behaalt als eerste deelneemster van de balletschool een diploma

tweede positie

derde positie

Vanaf dan was de basis van de school gelegd. De daarop volgende jaren groeit de school verder uit en neemt ze geregeld deel aan een concours in het binnen- en buitenland. In 1991 geeft Jeanne Brabants de fakkel van directrice door aan oudleerling Marinella Pañeda. Tot op vandaag staat zij aan het hoofd van de balletschool.

vierde positie

hier terecht. Naast de danslessen worden er ook algemene vakken gedoceerd. Zo worden de leerlingen getraind op kritisch denken, hun artistieke elegantie, expressie bij optredens en meer. Om toegelaten te worden, moet je slagen voor de audities. Deze toelatingsproef wordt beoordeeld volgens de auditie en eventuele vorige studiebewijzen. Op basis van je leeftijd

vijfde positie

en je niveau van bekwaamheid, krijg je een plaats toegewezen in een klasgroep. Internationale studenten krijgen de plaats die het best aansluit bij hun individuele behoeften. Toch worden alle vakken gegeven in het Nederlands. Door extra taallessen bij te wonen, kunnen zij hun integratie vergemakkelijken. Tekst & foto’s: Manou Vandegard

MEI 2013 Amuse Magazine

› 29


een stukje exotiek in ‘t stad

30 › Amuse Magazine MEI 2013


2 fotoreportage

Elke zaterdag kan je op het Theaterplein de exotische markt bezoeken. Nieuwsgierige bezoekers kunnen er talloze uitheemse en minder uitheemse etenswaren vinden. Paddenstoelen waar je net niet high van wordt, worsten gemaakt van ezel en huisgemaakte Marokkaanse koekjes. Voor degenen met een sterkere maag zijn er terrasjes met rode pepers, wasabi en mexicano’s in de aanbieding. Tekst: Elien Illegems Foto’s: Manou Vandegard

MEI 2013 Amuse Magazine

› 31


2 Rubriek

32 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Rubriek

‘Een groene mond of een zesvingerige hand maken het werk leuker’

MEI 2013 Amuse Magazine

› 33


2 kunst+

N

athalie De Pessemier is de bezielster van KUNST+. Een kunstatelier voor ‘anders’ validen. Maar achter de schildersezel vormt een mentale beperking een troef. Nathalie: ‘Ook deze kunstenaars moeten uit hun schaduw treden.’

Langs de Leien ligt Sint-Jorispoort 18. Het zonlicht weerkaatst er op een groot, helder glasraam. Nummer 18 ligt stilletjes verdoken achter de grote witte gevel. Kleurrijke letters bevestigen de locatie van het kunstatelier. De deuropening staat op een kier. Binnen beoordelen de schilders nauwkeurig hun schilderij. Ieder van hen maakt een eigen werk. Felle kleuren en verfspatten alom. Eigenares Nathalie daalt de trap af. Dit kunstatelier is haar eigen droom. Aan de overkant van het atelier werkt restauranthouder Alec Nierinck. ‘Hij is zelf ook geregeld met kunst bezig’, vertelt Nathalie. Toen Nathalie op zoek was naar een nieuwe job, wist hij haar te contacteren met dit leuke idee. Samen bezochten ze CréAHMBXL in Brussel, een gelijkaardig kunstatelier. Nathalie: ‘Het was effectief liefde op het eerste gezicht.’ Omdat er geen gelijkaardige initiatieven in Antwerpen waren, nam Nathalie zelf het heft in handen. ‘Alec gaf me daarbij het juiste duwtje in de rug.’

Talentvolle kunstenaars Toch was niet iedereen te vinden voor haar carrièreswitch. Nathalie: ‘Ik ging van een betaalde job naar vrijwilligerswerk.’ Sommigen zagen het niet als kunst, maar wel als bezigheidstherapie. Toch haalt ze nu meer voldoening uit haar werk. ‘Vrijwilligers komen hier zomaar aanwaaien. Dat wilt alleen maar zeggen dat ze het een leuk initiatief vinden’, vertelt Nathalie. Ze wist ook wat ze met haar idee wou verwezenlijken. ‘In het begin hebben Alec en ik een grote tentoonstelling gehouden.’ Kunstwerken uit CréAHM-BXL werden daarbij tentoongesteld. Op die manier wou Nathalie de mensen laten zien wat ze wou doen. Ook

34 › Amuse Magazine MEI 2013

‘Ze worden al genoeg bevraagd en begeleid. Dit is hun ontspanning’ voorzieningen, mogelijke sponsors, vrienden en vriendinnen werden uitgenodigd. Zelf had ze al enkele voorzieningen bezocht. ‘Ik was super enthousiast toen ik vertelde wat ik wou doen.’ Met KUNST+ wil Nathalie talentvolle kunstenaars aantrekken. Maar ook zij die heel gedreven met kunst bezig zijn. ‘De meeste voorzieningen hebben wel een crea-atelier. Maar dat zie ik meer als een knutselatelier dan als een echt kunstatelier.’ Mensen die een echt talent hebben, lopen daar volgens Nathalie verloren. ‘Ze hebben daar gewoon niet genoeg tijd voor iedereen.’ Daarom worden de deelnemers bij KUNST+ in meerdere groepen opgedeeld. ‘Er zijn twee begeleiders aanwezig voor elf personen. Zo kunnen zij sneller geholpen worden en ook meer vooruitgang boeken in hun werk.’ Af en toe neemt Nathalie de kaften van de deelnemers eens door. ‘Je ziet echt dat er een verschil zit in wat ze konden en wat ze nu kunnen.’

Eigen kleurenpalet Nathalie had een duidelijk beeld van het kunstatelier toen ze ermee begon. ‘Ik wist dat ik de deelnemers niet wou betuttelen.’ Het is voor Nathalie belangrijk dat ze zo zelfstandig mogelijk kunnen werken. Nathalie: ‘In het begin vonden ze dat wat vreemd. Zij waren het niet gewoon dat ze zelf hun kleuren mochten kiezen.’ Maar het idee werd vrij snel geaccepteerd. ‘Ieder van hen heeft een eigen kleurenpalet. Zo herken ik bijna alle werken.’ Er zit ook veel persoonlijkheid in het werk van de


2 kunst+

deelnemers. ‘Zelfs als ik ze niet heb zien werken, weet ik wie wat gemaakt heeft’, vertelt Nathalie. De meesten onder hen hebben ook al hun stijl gevonden. Voor zij die nog op zoek zijn, is het soms wat moeilijker. ‘Ieder werk is anders. Maar er zijn er bij die bijvoorbeeld heel donkere kleuren gebruiken. Gewoon omdat ze dat mooi vinden. Dan proberen we hen bij te sturen, omdat donkere kleuren in een werk vaak doods uitvallen.’ Maar Nathalie’s bewondering voor hun werk is groot. ‘Wat zij doen, kan ik allemaal niet’, vertelt ze. Mensen hebben te vaak vooroordelen of miskennis over iets, vindt Nathalie. ‘Wij zijn gewoon te perfectionistisch. Bij hen kan en mag het allemaal.’ Want ook verkeerd kan goed zijn. Het werk aan de muur bevestigt dat. ‘Wenkbrauwen en een neus in één lijn geven veel karakter aan het werk. Ook een groene mond, of een zesvingerige hand maakt het werk leuker.’

Lege rugzak Het eindresultaat hoeft ook niet altijd fantastisch te zijn. Nathalie: ‘Niet alles kan lukken.’ Daarnaast hebben de deelnemers heel wat doorzettingsvermogen. ‘Zij geven nooit op tijdens hun werk, ook niet als het anders uitvalt dan verwacht.’ De vrijwilligers benaderen hen dan ook positief, zodat ze steeds weer aangemoedigd worden. ‘Ze kiezen ook alles zelf’, vertelt Nathalie.

In de eigen bibliotheek gaan ze vervolgens op zoek naar een kunstboek. Daaruit kiezen ze wat ze willen gaan maken. ‘Wij willen zo bewust mogelijk met het kunstatelier bezig zijn’, zegt Nathalie. ‘Wij willen niet therapeutisch werken. Dat is niet leuk voor hen. Ze komen hier aan met een lege rugzak. Ze worden al genoeg bevraagd en begeleid. Dit is hun moment van ontspanning.’ ‘Dit is hun eigen wereld’, vertelt Nathalie. ‘Ze willen niet al te veel pottenkijkers.’ Maar ze mogen natuurlijk wel gezien worden. ‘Het grote glasraam was dan ook een bewuste keuze. Zo kunnen voorbijgangers zien dat we wel degelijk aan het werk zijn. Maar ook dat ze heel wat kunnen.’ Opvallend is dat het werk niet gesigneerd wordt. ‘Dat is een afspraak die wij in het begin hebben gemaakt. Ze plaatsten hun naam in koeien van letters over hun werk en dat was spijtig.’ Toch willen ze het signeren opnieuw invoeren. ‘Sjablonen kunnen ons daarbij helpen. Maar dat moet stap voor stap gebeuren.’ Daarnaast worden de werken ook verkocht. ‘De huur van dit gebouw is spijtig genoeg niet gratis’, vertelt Nathalie. ‘Hun werk wordt verkocht aan een prijs tussen 125 euro en 950 euro.’ Zo wordt het werk ook naar zijn waarde geschat. Tekst & foto’s: Manou Vandegard

MEI 2013 Amuse Magazine

› 35


2 Rubriek

Dossier Liefkenshoekspoorverbinding

‘De Liefkenshoekspoorverbinding is een modelvoorbeeld’ ••••

E

ind 2008 startte Infrabel de bouw van de Liefkenshoekspoorverbinding. Dit nieuwe spoortraject regelt het rechtstreekse goederentransport tussen Linker- en Rechteroever in de haven van Antwerpen. Deze connectie meet 16,2 km en is daarmee de langste spoorwegtunnel in ons land.

In het najaar van 2008 werd de financiële closing van het project rond de Liefkenshoekspoorverbinding bekend gemaakt. De totale investering bedraagt ongeveer 765 miljoen euro. Frédéric Petit, woordvoerder van Infrabel, vertelt: ‘Toen het bouwproject financieel rond was, zijn we aansluitend gestart met de voorbereidende werkzaamheden. Nu, ongeveer vier en een half jaar later, is al twee derde van de werken afgerond. Daardoor zit het project op schema.’ Met de Liefkenshoekspoorverbinding wil Infrabel de capaciteit van het spoor verhogen. ‘Het is belangrijk om de groei van de Antwerpse haven te ondersteunen’, luidt het. ‘Het is zo dat we dit voorjaar de laatste bouwkundige werken gaan afronden. Volgens de planning zal dat tegen de zomer volledig voltooid zijn.’

36 › Amuse Magazine MEI 2013

Drukke knooppunten De verbinding is ook van strategisch belang. Frédéric: ‘Een deel van het spoortraject ligt ondergronds. We beginnen op Antwerpen Linkeroever richting sporenbundel Zuid, en we eindigen op Antwerpen Rechteroever. De verbinding meet een goede zestien kilometer, waarvan iets meer dan de helft zich in tunnels bevindt.’ Omwille van de veiligheid zijn er twee aparte sporen aangelegd, onderverdeeld in twee aparte tunnelkokers. Zo heeft men de mogelijkheid om bij een ongeval één van de twee tunnels af te sluiten. ‘Het transport in de andere spoortunnel kan dan toch nog blijven rijden’, vertelt Frédéric. Het goederenverkeer kan dankzij de Liefkenshoekspoorverbinding rechtstreeks van Linkeroever naar Rechteroever sporen. Dat levert hen een tijdswinst van ongeveer vijfenveertig minuten op. Frédéric: ‘Doordat de treinen niet langer een omweg moeten maken, komt er capaciteit vrij voor het reizigersverkeer.’ Het goederentransport zal niet langer langs de drukke knooppunten rijden, maar rechtstreeks via deze nieuwe connectie. ‘Dat komt niet alleen de groei en de ontwikkeling van de

haven ten goede, maar ook onze klanten’, klinkt het. ‘De Liefkenshoekspoorverbinding is daarmee een modelvoorbeeld.’ Op dit ogenblik ligt het aandeel van het spoorvervoer in de Antwerpse haven rond de tien procent. Tegen 2020 wil Infrabel dat percentage met de helft verhogen.

Vluchtige folder ‘Daarnaast willen we meer vrachtwagens van de weg halen’, vertelt Frédéric. Ongeveer dertig procent van de verkeersongevallen in ons land, vinden plaats rond de Antwerpse haven. Daarom lanceerde Infrabel onlangs nog een nieuwe campagne. Frédéric: ‘De overwegen langs de haven van Antwerpen zijn niet altijd goed zichtbaar voor de weggebruikers. Ook internationale vrachtwagenbestuurders, die de route niet zo goed kennen, veroorzaken wel eens een ongeval.’ Een aanrijding tussen een vrachtwagen en een goederentrein brengt veel schade met zich mee. ‘Takelwerken kunnen daarbij verschillende dagen in beslag nemen, waardoor het spoor tijdelijk niet toegankelijk is’, luidt het. De nieuwe campagne: ‘Wie wint deze krachtmeting?’ richt zich voornamelijk


2 liefkenshoekspoorverbinding

tot transportbedrijven en vrachtwagenbestuurders. Frédéric: ‘We willen dat de wegcode gerespecteerd wordt. Bij een signalisatie langs het spoor is dat vaak niet het geval.’ Aan de hand van een uitgebreid informatiepakket wil Infrabel de bestuurders daarvan op de hoogte brengen. ‘Het zijn vooral de mensen op het terrein die geïnformeerd moeten worden’, zegt Frédéric. ‘Een foldertje is natuurlijk heel vluchtig. Maar we willen niet over de hoofden

heen gaan praten. Daarom moet het informeren al op de werkvloer gebeuren.’

Crisissector Frédéric: ‘De Liefkenshoekspoorverbinding is een uniek project.’ Toch verloopt het volledige parcours niet altijd vlekkeloos. ‘Vergeet niet dat we in een tijd van crisis zitten. Dat merken we ook aan de jaarcijfers van onze goederenactiviteit.’ Ondanks de crisis is het volgens Frédéric

belangrijk om pro-actief te gaan investeren. ‘We moeten anticiperen op wat gaat komen’, luidt het. ‘Als er weer een boost komt, dan ligt die spoorinfrastructuur er tenminste al. We moeten er niet jaren achteraf mee aankomen, wanneer het kalf al verdronken is.’ Ook dankzij de investeerders blijft de moed hoog. Frédéric: ‘Zij tonen met hun investeringen dat ze vertrouwen hebben in de spoorwegen en dus ook in Infrabel.’ Tekst & foto’s: Manou Vandegard

‘Nu, ongeveer vier en een half jaar later, is al twee derde van de werken afgerond’

MEI 2013 Amuse Magazine

› 37


2 Rubriek

Steve Locatelli aan het werk in het Wijnegem Shopping Center.

38 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Steve locatelli

‘Ik probeer altijd een beetje te choqueren’ Steve Locatelli is een professioneel graffitikunstenaar. Hij is geboren in Brussel, maar koos Antwerpen als uitvalsbasis. Hier heeft hij zijn eigen galerij, atelier en winkel. Maar ook hij is begonnen met het spuiten van illegale tags. Tekst & foto’s: Elien Illegems

Hoe ben je in contact gekomen met graffiti? Locatelli: ‘Ik ben geboren in Brussel en zag dagelijks graffiti. Toen de trend van het stickeren opkwam, ben ik dit ook beginnen doen. Ik schreef mijn naam op stickertjes en plakte die overal: in de metro, in het station, in bushaltes,… Nadien ontdekte ik de alcoholstiften en nog later de spuitbussen. Ik leerde andere jongeren kennen die hetzelfde deden. Het gaf ons een kick om overal onze naam te zien opduiken. Het was een wedstrijd die we onderling hielden. We probeerden onze tag op zoveel mogelijk plaatsen te zetten. Ik bedacht wel een schuilnaam, namelijk 2rist. Omdat ik mij in Brussel altijd tussen de toeristen voelde. Achteraf bekeken was het stom dat ik zo lang mijn echte naam gebruikt heb.’

Wat vonden je ouders van je beroepskeuze? Locatelli: ‘Ik ben opgegroeid bij mijn moeder. Zij zag er geen toekomst in. Graffiti was toen nog relatief onbekend. Mensen kenden graffiti van de illegaal gespoten tags op treinen en metro’s. Mijn moeder wou het beste voor mij. Ze vond dat ik de verkeerde vrienden had en zei dat ik beter zou gaan studeren. Maar ik was helemaal in de ban van graffiti en street-art. Op mijn zeventiende besloot ik alleen te gaan wonen. Om rond te komen, en natuurlijk spuitbussen te kopen, deed ik al het werk dat ik kon krijgen. Dit waren vaak de rotklusjes die niemand anders wou doen. Op deze manier kwam ik in contact met Waf, een professionele street-art kunstenaar. Hij liet mij zien hoe ik van mijn hobby mijn beroep kon maken. Ik begon workshops te organiseren en les te geven. Ik ontdekte dat Gent meer openstond voor street-art

Na de alcoholstiften ontdekte ik de spuit bussen

MEI 2013 Amuse Magazine

› 39


2 steve locatelli

dan Brussel. De stad gaf mij ook opdrachten, dus ben ik voor enkele jaren naar daar verhuisd.’

Waar haal je inspiratie voor je werk? Locatelli: ‘Eigenlijk overal. Ik heb elk jaar een nieuw thema waarrond ik werk. Ik probeer altijd een beetje te choqueren. Vorig jaar werkte ik vooral met revolvers en doodshoofden. Dit jaar maak ik vooral dieren. Kijk maar naar het werk in het Wijnegem Shopping Center. Op het eerste zicht heeft de kat meerdere koppen. Je ziet vier ogen en drie oren, maar het blijft wel één kat. Hierdoor gaan mensen nadenken over wat ze zien.’

Heb je je eigen stijl? Locatelli: ‘Ik gebruik veel kleuren en kleurvlakken. Ik ben ook een grote fan van fluo. Als je al mijn spuitbussen bij elkaar ziet liggen, zou je denken dat ik vaak pastelkleuren gebruik. Maar dat is niet het geval. Sommige kleuren moet ik gewoon heel vaak bijbestellen. Dit zijn natuurlijk zwart en wit, maar ook fluo. Als ik niet aan mijn eigen collectie werk, maak ik vaak werken op bestelling. De klant kiest hier natuurlijk wat hij wil, maar je zal toch altijd zien dat het een Locatelli is. Niet alleen door de kleuren, maar ook door de beweging die ik probeer te creëren.’

Onderteken je je werken? Locatelli: ‘Ik heb een logo waarmee ik al mijn werken onderteken, maar de werken op bestelling onderteken ik vaak aan de achterkant. Die werken hangen meestal niet op plaatsen waar veel mensen komen, dus het logo speelt geen grote rol. Mijn logo is eigenlijk een sjabloon dat ik eens op een paar uurtjes tijd ontworpen heb. Toch weerspiegelt het mijn werk. De vormen zijn uitgespaard en simpel, maar ook kinderlijk. Elk kind kent nog wel het spelletje waarbij je vierkantjes door een vierkant gat moest stoppen en rondjes door een rond gat. Daar doet het mij aan denken. Ik heb mijn logo ook op mijn rechteronderarm laten tatoeëren.’

Waarom heb je je in Antwerpen gevestigd?

De keerzijde van professioneel graffitispuiten Drijfgas is een essentieel onderdeel van graffitispuitbussen. Dit gas is nodig om de vloeistof onder druk te zetten en zorgt ervoor dat, als je het ventiel indrukt, de vloeistof als een nevel naar buiten komt. Drijfgassen zijn echter schadelijk. De ozonlaag krijgt flink te lijden onder het gebruik van drijfgassen, maar ook mensen kunnen hinder ondervinden. Drijfgas tast de luchtwegen aan en brengt ook een grotere kans op longkanker met zich mee. Bovendien zijn de schadelijke deeltjes zo klein dat een gewoon mondmasker ze niet tegenhoudt. Als je echt vaak graffiti spuit, is een gasmasker met dampfilter de beste bescherming.

40 › Amuse Magazine MEI 2013

Locatelli: ‘Ik vond Gent een leuke stad. Het is een studentenstad met veel jonge mensen. Die staan sowieso meer open voor graffiti. Maar ik voelde mij er niet thuis. Ik wou mij vestigen in een stad met meer internationale bekendheid. De modewereld, de cultuur en natuurlijk ook het diamantwezen gaven Antwerpen de bekendheid die ik zocht. Bovendien had deze stad nog geen graffitiwinkel of galerij. Het was dus hoog tijd dat iemand daarvoor zorgde. Daar komt bij dat ik echt geïnspireerd wordt door de stad. Als ik op het platteland zou wonen, zou mijn werk er helemaal anders uitzien. Ik heb actie nodig, zowel tijdens als na mijn werk.’

Welke mensen wil je bereiken met je workshops? Locatelli: ‘Iedereen is welkom op mijn workshops, maar ik vind kinderen het leukste publiek. Vorige week heb ik nog een workshop gegeven op een communiefeest. Die kinderen waren geweldig. Ze dachten niet na over hoe ze iets moesten maken en ze vroegen zich niet af of dat er wel goed uit zou zien. Ze deden het gewoon. Op vlak van creativiteit kunnen volwassenen nog iets van hun kinderen leren.’

Mis je het illegaal graffiti spuiten? Locatelli: ‘Missen is een groot woord. Er zijn voor- en nadelen. Maar de kick mis ik wel. Elke graffitiartiest kent dat gevoel: de adrenaline die door je lijf


2 steve locatelli

stroomt als je iets illegaals doet en beseft dat je elk moment gepakt kan worden. Veel graffitispuiters doen het gewoon voor de kick. Maar langs de andere kant ben ik wel blij dat mijn werk geapprecieerd wordt en dat ik in alle rust en stilte in mijn atelier kan werken. Ik werk ook veel liever op canvas dan op oude, oneffen muren. Ik wil waardering voor mijn werk, niet dat het gebruikt wordt om een vieze muur te verbergen. Maar binnen werken op een canvas is ook veel makkelijker. Buiten moet je rekening houden met het weer en met de oneffenheden van de muur. In een atelier heb je die problemen niet.’

Waarom schud je met de spuitbussen? Locatelli: ‘In een spuitbus zitten twee pigmenten: de vernis en de kleurstof. Als je niet schudt, krijg je soms enkel de vernis op je doek. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Maar intussen is het ook een soort tik geworden. Als ik een spuitbus vasthoud, schud ik er vanzelf mee. Vlak voor ik op mijn doek spuit, zal ik ook altijd even naar beneden spuiten om te testen of het dopje niet verstopt zit. Als dat gebeurt, spuit de verf naar alle kanten.’

Wat is het grootste verschil in de graffitiwereld in vergelijking met pakweg vijftien jaar geleden? Locatelli: ‘Nu is graffiti erg gecommercialiseerd. Toen ik pas begon, konden we niet zomaar spuitbussen gaan kopen in de winkel. Je moest echt op zoek gaan naar een goede spuitbus. We gingen regelmatig naar de Makro om de dopjes van de ovencleaners te halen. Die waren ideaal. Nu kan je in de winkel spuitbussen vinden speciaal voor graffiti. Er zijn meer dan tien verschillende dopjes te verkrijgen. Dat is natuurlijk makkelijker. Vroeger moest je veel creatiever te werk gaan. Door gebruik te maken van verschillende dopjes, kon je speciale effecten creëren. Je kon dingen maken die anderen niet konden, omdat ze gewoon niet wisten hoe en met welk materiaal je het gedaan had. Ook nu blijf ik nieuwe dingen uitproberen. Tegenwoordig werk ik vaak met verf die ik uitveeg.’

Ga je vaak op zoek naar nieuw materiaal? Locatelli: ‘Ik ga heel graag op zoek naar nieuwe kleuren. Als ik een kleur zie, weet ik direct wat ik ermee wil maken. Ik ga veel liever nieuwe spuitbussen kopen dan nieuwe kleren. Als ik in een verfwinkel kom, vergelijkt mijn vrouw mij altijd met een kindje in een speelgoedwinkel. Je kan je niet voorstellen hoe gelukkig en blij ik word van al die spuitbussen en soorten verf.’

MEI 2013 Amuse Magazine

› 41


2 Rubriek

42 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Welvaert welton

Welvaert Welton zorgt voor groen aan het MAS

Vlakbij het MAS ligt een ponton met een oude kraan en tientallen bloembakken. Het is een project van TimeCircus, een kunstenaarscollectief dat al vijftien jaar lang bekendstaat omwille van zijn opvallende installaties. Dit project kreeg de naam Welvaert Welton en blijft liggen tot juni 2014.

In een bitterkoude aprilmaand is de oude kraan het eerste wat opvalt aan het ponton. Pas als je dichterbij komt, zie je de bloembakken die gevuld zijn met grond en in het beste geval een klein dennenboompje. ‘Maar in de zomer is het echt prachtig’, zegt Bram Soli, de drijvende kracht achter Welvaert Welton. ‘Heel de omgeving is hier opnieuw aangelegd en het is heel mooi geworden. Maar we vonden dat het iets meer groen mocht hebben.’

Aan het MAS TimeCircus deed al projecten in Europa en Afrika. ‘Na vijftien jaar wilden we eens iets anders proberen’, verklaart Soli. ‘Hoe langer een project duurt, hoe waardevoller het wordt. Er is meer interactie met de omgeving en de buurtbewoners.’ De meeste projecten van TimeCircus blijven hooguit een maand op dezelfde plaats. Welvaert mag twee jaar blijven liggen in het Bonapartedok. ‘We liggen naast het MAS, wat natuurlijk prachtig is. Hier passeren heel veel mensen die allemaal nieuwsgierig zijn naar ons ponton. We hoeven niet eens reclame te maken.’ Al was het niet evident om naast het MAS te komen liggen. ‘Het heeft twee jaar geduurd vooraleer we alle nodige vergunningen hadden. De kraan is een beschermd monument dat we tot 2014 mogen gebruiken, maar we mogen er niets vast op aanbrengen. Het was dus evident om er bloembakken op te zetten.’ Oorspronkelijk was Welvaert Welton een “onderzoeksmodel naar duurzaam leven in de stad”. ‘Een vage omschrijving’, geeft Soli toe.

‘Maar we wilden dat het project gaandeweg een beetje vorm kreeg. We zouden wel zien wat er van kwam.’

Vrijwilligers Intussen is Welvaert uitgegroeid tot een drijvende stadstuin, inclusief kippenhok en café. ‘En een beginnende bibliotheek’, voegt Soli eraan toe. ‘Alles wordt beheerd door vrijwilligers. In het begin kwamen veel mensen uit de stad vragen of ze hier konden komen tuinieren, want zelf hadden ze geen tuin. Ook het café wordt opengehouden door vrijwilligers.’ Deze mensen zijn onmisbaar geworden voor Welvaert Welton. Subsidies van de Vlaamse Gemeenschap hebben voor de opstart van het project gezorgd, maar nu moeten ze zelf hun boontjes zien te doppen. Bram Soli heeft nog grootse plannen met Welvaert Welton. Het café wordt uitgebouwd tot een restaurant en er moet een extra ponton bijkomen. ‘Dat ponton willen we maken van petflessen.

Alles wordt beheerd door vrijwilligers

MEI 2013 Amuse Magazine

› 43


2 welvaert welton

We hebben er al zo’n 10 000 ingezameld. Hier willen we een soort sloppenwijk op bouwen, met tentjes waarin mensen kunnen overnachten. Zo hebben jongeren een alternatief voor een hotel of een jeugdherberg.’ Maar wat als Welvaert in 2014 weg moet? ‘In 2014 moet de kraan weg’, verklaart Soli. ‘We delen de plantjes uit en met de pontons die overblijven varen we naar Mons. We hopen nog tien jaar te kunnen rondvaren, en uiteindelijk in Congo uit te komen.’ Zelfs half april ziet de drijvende stadstuin er nog steeds erg kaal uit. Maar zelfs nu zijn er in het weekend, als de zon schijnt, al bezoekers. ‘Maar de zomermaanden zijn echt geweldig. Vorige zomer was er een constante stroom van bezoekers die hier tussen de plantjes liepen. Ik ben ervan overtuigd dat er nog nooit ergens plantjes zo vaak gefotografeerd zijn als hier. Ik begon mij zelfs af te vragen of die mensen ooit al een plantje gezien hadden.’

We hopen na tien jaar in Congo uit te komen

Eendenbroedplaats Naast het ponton drijft er een klein platformpje. ‘Dat is onze eendenrustplaats’, zegt Soli met een glimlach. ‘Nog geen kwartier nadat we dat palet in het water hadden gelegd, zat er al een eend met haar kleintjes op. Die arme diertjes hebben hier nergens een rustplaats.’ En het houten palet is niet het enige. Verscholen tussen het ponton en de kaai drijft een duikbootachtig iets. Het blijkt een broedplaats voor eenden en sternen te zijn. ‘Na een onderzoek bleek dat er een schrijnend tekort was aan broedplaatsen voor deze dieren. Oorspronkelijk lag de duikboot aan de andere kant van het ponton, maar we hadden hier geen vergunning voor aangevraagd. Al snel kregen we een mail van de havendirectie, maar op dat moment zat er al een nest in. Dus hebben we hem verstopt tussen de kaai en het ponton, in de hoop dat hij daar wel mag blijven liggen.’ Welvaert Welton organiseert ook regelmatig evenementen voor de mensen uit de buurt. Op de 21e van de maand, want het ponton is officieel geopend op 21 augustus. ‘We nodigen iedereen uit op 21 april om een klein kraampje op het ponton te zetten. Hier kunnen ze bijvoorbeeld eten of zelfgemaakte kledij verkopen. We willen elke maand iets organiseren en zo de Antwerpenaren dichter bij elkaar brengen.’ Tekst & foto’s: Elien Illegems

44 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Rubriek

MEI 2013 Amuse Magazine

› 45


2 Rubriek

Met de kids in de keuken Wie aan Antwerpen denkt, denkt aan Antwerpse Handjes. Deze lekkernij bestaat al sinds 1934 en wordt overal in de stad verkocht. Je kan ze ook zelf maken. Met boter, bloem en suiker kom je al ver, maar een koekjesvorm in de vorm van een hand is onmisbaar. Als je dit niet moest vinden: geen nood. De koekjes zijn ook lekker in de vorm van een sterretje, hartje of snorretje.

Ingrediënten voor ongeveer 50 koekjes:

Werkwijze:

Benodigdheden:

Voeg nu beetje bij beetje de zelfrijzende bloem toe en mix dit steeds op middelhoge snelheid zodat alle ingrediënten een geheel worden. Neem het deeg uit de kom en kneed het rustig. Hierdoor zal het soepel worden en wordt het makkelijker om mee te werken. Doe nu het deeg in een grote plastic zak en leg het minimaal een uur in de koelkast.

375 gram zelfrijzende bloem 225 gram ongezouten roomboter 225 gram kristalsuiker 1 ei 1 theelepel vanille-extract

grote kom mixer deegrol koekvormpjes (naar keuze)

Laat de boter zacht worden of stop ze - bij eventueel tijdgebrek even in de microgolf. Doe ze in een grote kom, voeg de suiker toe en mix dit met een mixer tot een luchtig geheel. Voeg dan het ei en het vanille-extract toe en mix dit nog eens minstens een minuut lang.

Verwarm de oven voor op 170 graden. Rol het deeg uit tot een dikte van ongeveer 0,5 centimeter. Gebruik een vormpje om de koekjes uit te steken. Zorg ervoor dat je enkel koekjes van dezelfde grootte tegelijkertijd bakt, zodat ze op hetzelfde moment klaar zijn. Bak de koekjes gedurende 8 tot 10 minuten. Ze zijn klaar als ze een licht gouden kleur krijgen. Laat ze een tijdje afkoelen. Ze kunnen nu versierd worden met suikerpasta, icing,… De mogelijkheden zijn eindeloos.

46 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Rubriek

MEI 2013 Amuse Magazine

› 47


2 Rubriek

Ketnet vestigt wereldrecord koprollen Jong en oud zakte af naar Antwerpen om deel te nemen aan het wereldrecord kettingkoprollen. Aan deze recordpoging deden maar liefst 1303 deelnemers mee, maar zelfs twee mensen waren genoeg geweest om het record te halen. Tot nu toe bestond er namelijk nog geen wereldrecord kettingkoprollen. Al weken op voorhand bereidden de Ketnet-wrappers zichzelf voor op het grote koprolspektakel. Deze voorbereidingen waren al twee weken lang van maandag tot donderdag te zien op Ketnet. Op de dag zelf waren wrappers VĂŠronique, Charlotte en Leonard mee van de partij. Ze koprolden en presenteerden. Om alles in goede banen te leiden, kregen ze hulp van de Scouts van Antwerpen.

Checklist Een wereldrecord vestigen maakt deel uit van de Ketnet-Checklist: een lijst van 50 dingen die je echt gedaan wil hebben voor je twaalfde. Ketnetkijkers hebben zelf voorstellen voor deze check-

48 › Amuse Magazine MEI 2013

list ingezonden. Het wereldrecord is nummertje veertien op deze lijst. Het evenement werd georganiseerd in samenwerking met Sporting A. Niet enkel kinderen en hun ouders deden mee, maar ook de Snorrenclub en verschillende brandweerlui, dokters en verplegend personeel waren aanwezig. Het parcours begon aan Het Steen en liep over de Suikerrui richting Stadhuis. Er werd door het Stadhuis gekoprold, al zorgden de trappen wel voor een uitdaging. Hiervoor werden Ketnet-Helden Sieg, Nico, Benni en Dempsey opgetrommeld. Ze voerden hier enkele maffe stunts uit, zoals het afdalen van de trappen met een skateboard zonder wieltjes, logischerwijs gevolgd door een koprol. Het koprollen ging verder over de Grote Markt, waar met rode


2 wereldrecord koprollen

matjes de A van Antwerpen gevormd was. De ketting kronkelde verder richting Groenplaats, waarbij er ook tussen de Italiaanse restaurants van Giovanni gekoprold werd. Giovanni zelf en het aanwezige personeel besloten hun werk even te laten voor wat het was en ook een koprol te maken. Op de Groenplaats zaten een driehonderdtal koprollers al ruim drie kwartier te wachten op hun beurt. Sommigen onder het genot van een hapje uit de naburige McDonald’s, anderen waren in de brandende zon in slaap gevallen. Jari en Jenti zijn twee enthousiaste deelnemers. Ze zijn een tweeling van tien jaar oud en staan helemaal aan het einde van de ketting hun beurt af te wachten. ‘We hebben wel heel lang moeten wachten’, vertelt Jari. ‘De bandjes waren op, en die waren nodig om te weten hoeveel mensen hadden deelgenomen.’ Gelukkig proberen de Ketnet-wrappers de vele jeugdige koprollers een beetje te entertainen en roepen ze regelmatig op het podium om een koprol te demonstreren. Ook de aanwezige atletiekclub zorgt voor de nodige stunts. En natuurlijk kan iedereen, net zoals Jari en Jenti, al wat oefenen voor zijn of haar koprol in bijzijn van de gerechtsdeurwaarder.

Wereldrecord? Ruim een uur nadat het startschot gegeven was, deed de allerlaatste in de rij haar koprol. En dan was het natuurlijk tijd voor het spannendste moment: hadden ze het wereldrecord verbroken of niet? Hoewel de Ketnet-wrappers de spanning hoog probeerden

te houden, was het antwoord voor de goed geïnformeerde ouders al wel duidelijk. Het was immers de eerste keer dat er een wereldrecord kettingkoprollen werd georganiseerd. De gerechtsdeurwaarder kwam met het verlossende antwoord: ‘Het begon met honderd, driehonderd, vijfhonderd.’ Hij pauzeerde even om de spanning te verhogen. ‘Zevenhonderd, negenhonderd, duizend, twaalfhonderd. Toen dacht ik: het kan niet meer. Het kon nog wel: 1303 deelnemers!’ Tekst & foto’s: Elien Illegems

Sporting A? Sporting A is een tijdelijke organisatie waar je als sporter of sportliefhebber sowieso lid van bent. Zo wil de stad Antwerpen je aanmoedigen om samen met anderen sport te beleven, of dat nu actief of passief is. Sporting A is dit jaar in het leven geroepen omdat Antwerpen uitgeroepen is tot Europese Sporthoofdstad. Elke stad met minimum 50 000 inwoners die de vijf waarden van sport promoot, komt in aanmerking voor deze titel. De vijf waarden zijn: plezier, doorzettingsvermogen, fair play, samenhorigheid en gezondheid. De stad kreeg de titel vanwege haar hoge participatiegraad: twee op de drie inwoners sport regelmatig. Antwerpen focust dit jaar vooral op het gemeenschapsgevoel en organiseert verschillende evenementen, zoals een petanquetornooi, voetballen met het hele gezien en tafeltennis bij blacklight.

MEI 2013 Amuse Magazine

› 49


2 boothotel

‘Gasten klimmen en klauteren hier aan boord’ Van vrachtschip tot dagverblijf ••••

H

annus, de meer dan 100-jarige tjalk, kwam in 2011 aanmeren in de Antwerpse haven. Met een ligplaats in het Bonapartedok, rondom het MAS, biedt het schip een unieke locatie. Eigenaars Jan Willem en Erna vertellen meer over hun sociaal toeristische B&B. Erna: ‘Wij hebben te veel bedjes om een echte B&B te zijn.’ Na een leven als vrachtschip, werd het comfort van Hannus (°1890) geoptimaliseerd. Ook het interieur werd aan een opknapbeurt onderworpen. Toen Jan Willem en Erna in oktober 2011 het schip kochten, was het al grotendeels omgevormd tot dagverblijf. Jan Willem: ‘We hadden enkel een likje verf nodig om de boot wat op te knappen.’ ‘Het idee kwam eigenlijk van Erna’, vertelt Jan Willem. Na een kort verblijf in Parijs stond zij perplex van de hoge overnachtingstarieven. Erna: ‘Er wordt ongelofelijk veel geld gevraagd voor een simpele overnachting. Als je daarbij het aanbod bekijkt, is het gewoon te duur.’ Kort daarna zag Erna er ook de positieve kanten van in. ‘Het brengt gewoon enorm veel geld op’, vertelt ze.

Oudere schepen Jan Willem: ‘Daarna hebben we lange tijd niets met het idee gedaan. Pas toen we een nieuwe woonplaats zochten, kwam het weer ter sprake.’ Op een congres kwam Jan Willem mensen tegen die op zoek waren naar investeerders voor hun project. ‘Ze zochten investeerders voor het eilandje rondom het MAS (Museum Aan de Stroom).’ ‘Het havengebied moest wat leuker gemaakt worden. Bijvoorbeeld met oudere schepen. Want zelfs nu is het hier nog vrij leeg’, ver-

50 › Amuse Magazine MEI 2013

telt Jan Willem. ‘Ik vond het meteen een leuk idee, maar had zelf geen schip ter beschikking. Na de vraag waarom we het dan zelf niet probeerden, ging ik verder op zoek. Een oude collega wist me daarbij te helpen.’ ‘Uiteindelijk heeft het een jaar geduurd vooraleer de papieren in orde waren’, zegt Jan Willem. Het hele project bracht een hoop vragen met zich mee. ‘We wisten niet goed waarmee we moesten beginnen: Kan dit wel? Wat kunnen we ermee? Mogen we er wel liggen? Krijgen we wel een vergunning?’, vertelt Erna.

Radio Maria Voorzieningen waren iets moeilijker te verwezenlijken voor het duo. Jan Willem: ‘We hebben hier onderin een slecht ontvangst. In het begin probeerden we af en toe wel iets uit met de radio. Maar we hadden enkel bereik voor Radio Maria. Luid konden we dat niet zetten. Want dat vond ik niet de moeite om SABAM voor te betalen.’ Erna: ‘Officieel zijn we op één december 2011 van start gegaan. Voordien lagen we hier vooral wat rond te dobberen.’ Toch bleek het eerste jaar al snel een succesjaar te worden. ‘Momenteel is onze omzet verdriedubbeld tegenover toen’, vertelt Jan Willem. ‘Mond-aan-mond reclame werkt dus blijkbaar wel’, voegt Erna daaraan toe.

Boekingscentrales ‘Op vlak van reizigers ontvangen wij een uiteenlopend publiek’, vertelt Jan Willem. ‘Er zijn bijvoorbeeld al mensen uit Israël en Italië langsgekomen, voor een auditie aan de dansacademie.’ Ook andere evenementen brengen reizigers met zich mee. ‘Met het


Onderin hebben we slecht ontvangst. In het begin hadden we enkel toegang tot Radio Maria

MEI 2013 Amuse Magazine

› 51


2 Rubriek

festival van Tomorrowland kwamen er Amerikanen, Zwitsers en zelfs Australiërs over de vloer.’ De locatie is ook voor feestelijke gelegenheden beschikbaar. ‘Gasten geven hier zelfs vrijgezellenfeestjes of familiereünies’, vertelt Jan Willem. Erna: ‘De focus ligt hier meer op het sociale gebeuren dan op het financiële aspect. Wij vragen vijfendertig euro per nacht, inclusief ontbijt. Maar voor dertig euro kan je hier al overnachten.’ ‘De meeste gasten komen hier ook maar voor een weekendje’, vertelt Erna. Voor de stad Antwerpen is het hotel op water een exclusieve verblijfplaats. Erna: ‘In Antwerpen zijn er maar weinig goedkope overnachtingsplaatsen. Zeker voor groepen.’ Daarom werkt Hannus bvba samen met boekingscentrales. Jan Willem: ‘Negenennegentig procent van onze gasten biedt zich op voorhand aan via boekingscentrales of via onze website.’

Puntensysteem

B&B’, vertelt Erna. ‘Daarvoor hebben we te veel bedjes. Onze bvba behoort eerder tot het sociale toerisme. Die categorie past ook beter bij ons idee. We zitten in een prijscategorie waarvan de mensen weten dat ze zich niet aan luxe moeten verwachten.’ De uitbaters hebben bewust de keuze gemaakt om geen B&B te zijn. Erna: ‘Bij een B&B wordt er met sterren gewerkt, als een soort puntensysteem. Daar komt heel wat bij kijken. Maar wij houden het liever simpel en doen daar dus niet aan mee.’ Jan Willem: ‘Hannus is en blijft een schip. Gasten klimmen en klauteren hier aan boord. Daarom moeten ze ook niet met hoge hielen komen aanwaaien.’ Via de website wordt deze communicatie zo goed mogelijk verduidelijkt. Dat geldt ook voor vaartochten. ‘We moeten ruim op voorhand laten weten dat er vaarplannen zijn. Veel varen is dus ook niet ons doel.’ Tekst: Manou Vandegard Foto’s: Elien Illegems

Toch is de Hannus bvba geen échte bed and breakfast. ‘Als je alleen maar naar de nodige vergunningen kijkt, zijn wij geen echte

In Antwerpen zijn er maar weinig goedkope overnachtingsplaatsen. Zeker voor groepen 52 › Amuse Magazine MEI 2013


2 Column

Handtashond met sterallures Een dag in Antwerpen doorbrengen zonder het risico te lopen in een hondendrol te trappen: het is een droom van velen. Gelukkig is de kans dat dit onsmakelijke bruine spul op je schoenen terechtkomt aanzienlijk kleiner geworden. Niet dankzij uitde-pan-swingende boetes of een overvloed aan vuilnisbakken. Nee, de Antwerpse honden zijn, samen met hun uitwerpselen, simpelweg een stuk kleiner geworden.

Rumoerig accessoire

De intrede van de chihuahua, ook wel handtashond genoemd, is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Al zou het waarschijnlijk een stuk opvallender zijn geweest als de Deense Dog aan een opmars bezig was. Chihuahua’s zijn klein en kunnen op een appartement gehouden worden, wat van hen ideale stadshonden maakt. Veel mensen zien ze echter als knuffeldier, wat ertoe leidt dat ze nauwelijks of niet opgevoed worden. Mag je hond niet binnen in de winkel waar je zot van bent? Stop hem in een handtas en neem die handtas mee naar binnen. Daar kijkt immers niemand van op. Tot de handtas luidkeels begint te keffen en de deftige eigenares haar rumoerige accessoire tevergeefs stil probeert te krijgen.

Filmsterren

Helemaal erg wordt het wanneer de rijke, soms eenzame dames op leeftijd hun handtashond aankleden. Truitjes, T-shirts, miniwinterjasjes en met Kerstmis ook Kerstmanpakjes, het kan blijkbaar allemaal. Met de komst van de handtashond zagen velen een gat in de markt en ontstond er een ruim aanbod aan hondenkleding. De diertjes in kwestie raken ervan overtuigd dat ze filmsterren zijn en verwachten ook zo behandeld te worden. Al hebben ze dan het formaat van een forse rat en ogen die zo groot zijn dat ze nauwelijks in hun kleine kopje lijken te passen, een chihuahua blijft toch gewoon een hond. Als die op straat begint te keffen naar een andere hond, die meestal twee tot tien keer groter is, betekent dat meestal dat hij zijn mannetje kan staan. En dus niet dat hij hoognodig opgepakt moet worden en sussende woordjes te horen moet krijgen. Ze weten hoe ze hun territorium moeten verdedigen, vaak tot groot ongenoegen van de buren. Ook handtashondjes wanen zich vaak de koning te rijk. Tekst & foto: Elien Illegems

MEI 2013 Amuse Magazine

› 53


2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2


2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

Colofon

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

Redactie Elien Illegems, Manou Vandegard Eindredactie Elien Illegems, Manou Vandegard, Caro Soons, Denise Mol, Luuk Sengers, Erik Roosens, Werner Goossens Vormgeving Elien Illegems, Manou Vandegard Fotografen Elien Illegems, Manou Vandegard Illustratoren Elien Illegems, Manou Vandegard Website www.journo.be/wordpress3

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.