Doha Magazine

Page 1

juni 2013 | 2,95 euro

DOHA

Hoe Staal & melk ook groen kunnen zijn

Bio in Berlijn

Yellow Sunshine

DIY

Van gom tot stempel

Peter De Batist eet elke dag zijn portie wormpjes

Windturbines De groene droom of nachtmerrie 1

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


rubriek

Voor elkaar gemaakt

2

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Inhoud Columns Joppe Vermeullen 4 Pieter Willocx 5

Het goede voorbeeld

Groene uitstap of toch niet? 6 Peter De Batist: “Binnen tien jaar eet iedereen insecten. 8 De Low Impact Man 12 Lombardia kiest voor groen 15

8

Dossier

Windturbines. Waarom zou je tegen zijn? Het Oost-Vlaams milieucharter: voor bedrijven die groen willen zijn

17 20

Specials

Bio in Berlin: Yellow Sunshine 26 Do It Yourself: 30

Wetenschap en onderzoek Oceanen worden soep van plastiek Klimaatberichtgeving beter bekeken

12

40 44

Beste lezer, Dit magazine werd vervaardigd door drie studenten journalistiek, die vonden dat het milieu in deze ecologische barre tijden niet genoeg aandacht kreeg. Daarop voegden ze de daad bij het woord en begonnen vol goede moed aan het informatieve product. De naam Doha verwijst naar de laatste klimaattop in Doha, de hoofdstad van Qatar.

26

Jolien, Joppe en Pieter

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

3


Columns

Met een jaarlijkse babbel los je niets op

Je moet in Google maar eens ingeven “Klimaattop Polen 2013”. De laatste internetpagina’s die deze woorden bevatten dateren allemaal van voor de start van 2013. Enkel tijdens de vorige klimaattop van december vorig jaar in Doha werd er al wat ‘gebabbeld’ over dit jaar.

Blijkbaar volstaat het om ministers en ngo’s eenmaal per jaar bijeen te brengen en hen te laten discussiëren over de toestand van het klimaat. Tijdens de periode tussen twee klimaattops wordt er gezwegen. Het onderwerp wordt dan weer even opgeborgen en intussen blijft het probleem groter worden. De laatste jaren is er veel schuld bij de gewone burger gelegd. Hij moet zuinig leven, hij moet spaarlampen kopen en hij moet de verwarming een paar graden terugdraaien. Dat terwijl de staats- en regeringsleiders amper één keer per jaar hun hoofden laat zien op een evenement dat alles zou moeten oplossen. Doha 2012 heeft vreemde resultaten opgeleverd. Het Kyotoprotocol is in 2012 afgelopen en wat moest er dan gebeuren? De politieke wereld heeft eenvoudigweg het protocol verlengd. Een aantal landen die samen amper vijftien procent van de wereldwijde CO2-uitstoot vertegenwoordigen beslisten de uitstoot tegen 2020 drastisch terug te dringen. En wat doen we in 2020? Beloven dat we het wel tegen 2030 zullen oplossen? Afrikaanse landen schreeuwen om hulp, maar ontwikkelde landen weigeren die te geven. De financiële crisis, daar wringt het schoentje. Nu investeren in een schone wereld ter bescherming van het zuiden is te moeilijk. Eerst het eigen hachje redden. Joppe Vermeulen

4

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


columns

Vlaanderen, vergeet schaliegas Bovendien is er tot nog toe geen concrete Europese wetgeving, waardoor landen voorlopig op eigen risico moeten werken en dat houdt vele landen tegen.

Multinationals klagen al lange tijd dat ze lijden onder de hoge energieprijzen. Schaliegas, een aardgas dat gewonnen wordt uit een gesteente (Schalie, nvdr.) leek dé oplossing om opnieuw goedkoper te kunnen gaan produceren, maar dat is slechts een illusie. Bovendien kan het opgeboorde gas slechts vier jaar gebruikt worden, waardoor het enkel op korte termijn gebruikt zou kunnen worden. Economisch gezien lijkt schaliegas een schot in de roos, maar op ecologisch vlak kan men beter op zoek naar een andere oplossing. Door de oligopolie op de oliemarkt en de uitputting van de fossiele brandstoffen zijn de grote bedrijven al enige tijd op zoek naar alternatieve bronnen van energie. Schaliegas, dat in grote mate in Vlaanderen te vinden is, leek soelaas te bieden, maar is zeker en vast niet duurzaam.

Die Europese regelgeving lijkt niet meteen voor morgen te zijn. Bij de opboring van schaliegas komen namelijk verscheidene schadelijke stoffen vrij, wat het allemaal nog complexer maakt. Vele lidstaten van Europa zijn overigens niet echt happig op een Europese regelgeving, omdat gewoon weg niet alle landen over evenveel gas beschikken.

Peking van Europa Mochten die grote bedrijven dan toch besluiten zich in ons Belgenlandje en dan vooral in Vlaanderen te komen vestigen, zou Vlaanderen op lange termijn heel wat bijkomende problemen krijgen. Zo zou de kwaliteit van de lucht drastisch verminderen, waardoor Vlaanderen op termijn misschien wel het Europese Peking wordt. Daarnaast raakt door de opboring van het gas raakt ook het grondwater vervuild. Dat zou betekenen dat ook extra zou moeten gaan investeren om dat grondwater nadien opnieuw te gaan zuiveren, waardoor er sprake is van een dubbele kost.

Op termijn zou Vlaanderen het Peking van Europa worden

Schaliegas is niet de energiebron waarmee de wereld gespaard zal worden. Het is duur en kan na opboring slechts gedurende vier jaar gebruikt worden. Bovendien is de opboring ervan erg vervuilend, dus van een duurzame energiebron kan men niet echt spreken.

Economisch interessant, ecologisch fiasco Door de geconcentreerde aanwezigheid van schaliegas in Vlaanderen leek onze kant van de taalgrens plots op wereldniveau economisch interessant te gaan worden. Zo toonden al verscheidene multinationals interesse om zich hier te komen vestigen. Maar omdat de winning van schaliegas nefast blijkt te zijn voor het milieu, blijft het voorlopig windstil.

Industrie landen aan zet Op lange termijn lijkt schaliegas dus geen toekomst te hebben als dé energiebron om op verder te bouwen. Het wordt zo langzamerhand wel eens tijd dat de industrielanden de koppen bij elkaar steken op zoek naar een duurzame oplossing voor het energieprobleem, want de fossiele brandstoffen raken stilaan uitgeput en de generaties na ons hebben toch ook recht op een gezonde, in hoe ver dat dat nog mogelijk is, planeet Pieter K. Willocx

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

5


Het goede voorbeeld

Groene uitstap Dat het groene imago positieve effecten heeft, is anno 2013 al heel duidelijk. Zo trekt het meer klanten aan, is het soms ook voordeliger, krijgt het bedrijf subsidies en positieve aandacht in de pers, enzovoort. Maar hoe zit het nu met de dingen die iedereen doet, maar waarvan niemand weet hoe het er echt aan toe gaat: ben je goed bezig wanneer je een uitje naar de dierentuin of een festival plant?

Planckendael

Mano Mundo

Planckendael is zeker een bezoek waard, want het dierenpark heeft dit jaar opnieuw ‘De Groene Sleutel’ ontvangen. Dat label wordt uitgereikt door Bond Beter Leefmilieu en Toerisme Vlaanderen en is een soort van internationaal keurmerk. Zo wordt duidelijk gemaakt dat het bedrijf zich engageert om op een duurzame manier te werk te gaan. Er wordt zorgvuldig omgesprongen met water, energie en afval, zonder toe te geven op vlak van comfort. Vorig jaar had Planckendael het label ook al in de wacht kunnen slepen, maar elk jaar moeten er bewijzen zijn voor een herkeuring. Planckendael bracht de herkeuring tot een goed einde en kreeg een verlenging. Waarom Planckendael nu herkozen is? Omdat ze zich erg bewust zijn van hoe ze de dingen duurzamer en ecologischer kunnen aanpakken. Neem nu het afvalbeheer: ze voorzien aparte vuilbakken voor PMD- en restafval. In de cafetaria hebben ze twee belangrijke veranderingen doorgevoerd: nu kunnen de mensen gewone glazen en tassen herbruiken in plaats van de plastic wegwerpbekers en op donderdag serveren ze een dagschotel zonder vlees of vis. Daarbij komt nog de stuurgroep maatschappelijk verantwoord ondernemen van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen – de organisatie die het domein voor de dierentuin kocht – die ervoor zorgt dat de milieubelasting en het energieverbruik tot een minimum worden beperkt. Zo heeft de dierentuin een neushoorndouche op zonne-energie en een eigen waterzuiveringsstation. Het opmerkelijkste is de recycling van olifantenmest. De naam van de papierwaren luidt Poopoo en de collectie omvat bloknotes, agenda's en doosjes met notapapiertjes. Dat alles gemaakt uit olifantenmest. Jolien Lenaars

6

11 en 12 mei 2013 opende Mano Mundo in Boom de festivalzomer. Dit jaar was het een speciale editie, het was met name al de twintigste keer dat het festival plaatsvond. Mano Mundo is stilaan uitgegroeid tot duurzaamste festival van België. Ze doen er alles aan om ook de bezoeker te betrekken bij het duurzaam handelen. Zo vind je op de officiële site van Mano Mundo een lijstje met duurzaamheidstips. Dit jaar was er zelfs een aanmoedigingspakket voor mensen die in groep met het openbaar vervoer kwamen. Anke Buijsen ging dit jaar voor de eerste keer naar Mano Mundo. “Helaas heb ik de duurzaamheidstips niet allemaal kunnen volgen”, zegt ze betreurend. “Ik kom vanuit Schoten centrum en ben met de auto gegaan wegens tijdsgebrek. Normaal zat ik meer dan anderhalf uur op de bus. Aangezien ik enkel ’s avonds voor de optredens van Bart Peeters en CLAC ging, kwam het beter uit met de auto. In het terugrijden heb ik wel twee mensen extra meegenomen.” Dat ze niet op een duurzame manier naar het festival ging, compenseert ze in haar dagelijkse leven. “Ik ben al acht jaar vegetariër. Ook ben ik ontzettende fan van ecologisch afbreekbare producten. Die zal ik sneller kopen dan gewone producten.”

Kleine initiatieven met veel impact Een andere festivalganger is Els Peeters, al heeft ze meer ervaring met Mano Mundo dan Anke Buijsen. “Dit is mijn derde keer dat ik naar Mano Mundo kom”, begint Els haar verhaal. “Deze keer is het echter een kort bezoek, want ik had Chiro en kom enkel voor Bart Peeters.” Ook Els kwam met de auto maar carpoolde. “Ik heb zestien euro moeten betalen voor de parking. Acht euro toen ik op de parking reed en acht euro toen ik er terug afging. Dat is wel erg veel, gelukkig is het een gratis festival. Al is dat toch een teken dat het festival zich echt inzet voor

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Het goede voorbeeld

of toch niet?

het milieu. Voor vele mensen zal dit redelijk grote bedrag een stimulans zijn om het openbaar vervoer te nemen.”

die er komen aan hetzelfde eind trekken. Het zijn niet die mensen die papier zomaar op de grond gooien.”

Dat Mano Mundo zich inzet voor het milieu blijkt uit de vele initiatieven van het festival. “Als je drinken ging halen, kreeg je dat in herbruikbare bekers”, aldus Els. “Voor vijftig bekers kreeg je aan de bekerstand een nieuw drankje. Aangezien ik er zelf redelijk laat was, heb ik enkel van mijn eigen drinkbus gedronken. Het festival had wel speciale vuilbakken voor de bekers en andere vuilbakken voor het andere afval voorzien. Alles werd gesorteerd en de wei stond vol met vuilbakken. Zo had niemand een excuus om zijn afval op de grond te gooien”, gaat Els verder. Anke kan zich daar ook in vinden. “Festivalweides geven vaak een vuile indruk, maar dat was op Mano Mundo helemaal anders. Je merkt dat de mensen

Het festival dacht ook aan de honger en verzorgde enkele duurzame en vegetarische maaltijden bij elk kraam. Aangezien het thema van dit jaar ‘Stop de honger’ luidde, was hier wel een initiatief rond nodig. Zo kon je dus aan elk kraam een of meerdere duurzame maaltijden vinden, wat werd aangegeven met het ‘stop de honger’ logo. Deze maaltijden waren ofwel biologisch ofwel seizoensgebonden ofwel typische streekgerechten. Ook de medewerkers en artiesten kegen deze duurzame maaltijden voorgeschoteld. Op zaterdag was het veggiedag voor de medewerkers en artiesten.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

Jolien Lenaars

7


Het goede voorbeeld

“Binnen tien jaar eet

Verenigde Naties ijveren

De Verenigde Naties (VN) denken met het eten van insecten een oplossing gevonden te hebben voor de honger in de wereld. Volgens de VN kunnen insecten perfect doorgaan als voedsel voor humane consumptie. Insectenkweker en –kenner Peter De Batist, die als enige insecten voor menselijke consumptie mag verkopen in België, ijvert er al jaren voor. “Het kweken van insecten heeft ongeveer een tiende impact op het milieu als je het vergelijkt met het kweken van koeien en varkens. Alleen dat al is een reden om over te schakelen op het eten van insecten. Op die manier kunnen we bovendien de intensieve veeteelt afbouwen”, start De Batist zijn betoog.

Waarom moet men overschakelen op het eten van insecten? “Gezien de opwarming van de aarde, moét men de intensieve veeteelt afbouwen. Door de aanwezige hoeveelheid methaan in de uitwerpselen van het vee, krijgen we de opwarming van de aarde. In tegenstelling tot wat vele mensen denken komt de opwarming van de aarde er niet door een teveel aan CO2, maar door het methaangas. Met het kweken van insecten is dat mestprobleem ineens van de baan. Insecten produceren droge mest en daar stelt het methaanprobleem zich niet. Bovendien produceren insecten tien keer minder mest dan koeien en varkens, wat ook een groot voordeel is”, verklaart De Batist. Hoe moet men het kweken van insecten aanpakken? “Het kweken van insecten voor humane consumptie zal moeten gebeuren in grote kwekerijen. In Nederland is men daar al zeer ver mee gevorderd. Onze noorderburen hebben met name al een vijftigtal kwekerijen”, klinkt de Antwerpenaar bewonderend. “Daarnaast hebben ze er ook al een vakvereniging, de VENIK (Verenigde Nederlandse Insectenkwekers). Die vereniging brengt de belangen van de insectenproducerende firma’s in kaart. Daarnaast fungeert de VENIK ook als een soort van tussenpersoon tussen de firma’s en de ministeries en universiteiten. Nederland heeft daarmee al een serieuze voorsprong op ons.” Hoe zit het met de wetgeving in België? “In België wordt de wetgeving over de voeding door het federaal voedselagentschap gecontroleerd, maar dat is nog maar een eerste aspect. Ik werk zelf ook nauw

8

samen met het federaal voedselagentschap, maar de VLAREM-wetgeving (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) laat voorlopig niet goed toe om effectief insecten voor menselijke consumptie te kweken in Vlaanderen. Er zijn in België voorlopig wat zaken die het normale verloop, zoals men dat in Nederland kent, belemmeren.” Wordt er niet al lang beweerd dat insecten hét voedsel van de toekomst zijn? “Ja, dat kan ik niet ontekken, maar we zijn nu eenmaal afhankelijk van de wetgeving”, zucht De Batist. “Er kunnen altijd wel kinken in de kabel komen, maar uiteindelijk zal men de realiteit toch onder ogen moeten gaan zien. Normaliter lagen eind 2009 de eerste insecten in de supermarkt, maar door een nieuwe wetgeving ging dat niet door. In dat jaar had ik een mondeling akkoord met supermarktketen Delhaize, maar door de veranderende wetgeving ging die deal in rook op. Voorlopig is er geen nieuwe datum bekend.” Hoe ziet u de toekomst voor het eten van insecten? “Insecten in de zuivere vorm zie ik de mensen niet meteen gaan eten. Enkel zij die er specifiek mee bezig zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan mensen op survival en natuurliefhebbers. De modale burger gaat de insecten onder de vorm van hamburgers, paté, één of andere worst of wat dan ook op zijn bord krijgen. En dat gaat effectief gebeuren. Mijn prognose is dat binnen tien jaar iedereen minstens tweemaal per week een product zal eten waarin insecten verwerkt zitten. Binnen vijftig jaar zal ongeveer de helft van alles wat we eten insecten bevatten”, dixit De Batist.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Het goede voorbeeld

iedereen insecten”

voor het kweken van insecten

Hoe kan je insecten eten? “Wel, er zijn twee manieren om insecten te eten. Zo kan je ze rauw of gebakken eten”, verheldert De Batist terwijl hij snel een meelworm naar binnen speelt. “De bereidingswijze hangt af van insect tot insect. Meelwormen bijvoorbeeld zal ik altijd rauw eten. Die smaken naar hazelnoten en zo weet je ook wat de vogels of andere organismen proeven wanneer ze een meelworm tot zich nemen. Het is met name de meest natuurlijke manier van eten. Een tweede manier om insecten klaar te maken is door ze te bakken. Mijn favoriete bereidingswijze is ze te bakken op de stoomgrill. Die moet je eerst goed heet laten worden voor je de wormen erop gooit. De diertjes in kwestie zullen nog enkele seconden spartelen en dan zijn ze dood. Nadien moeten ze nog een minuutje of twee garen en dan zijn ze klaar. Gebakken wormen zijn trouwens best lekker, ze hebben de typische smaak van cashewnoten”, watertandt de insectenkenner. Is het niet onetisch om levende organismen op te eten?

“Neen, veel mensen zitten met die vraag en dat houdt hen ook tegen. Maar de insecten hebben geen pijn. Daarnaast moet je ook beseffen dat ongeveer 99% van alle insecten sowieso opgegeten wordt door andere dieren. Voor hen is dat een natuurlijke dood en dat lijkt ons mensen wat bizar”, stelt hij. “Het zou natuurlijk niet leuk zijn om opgegeten te worden als mens, maar voor insecten is dat volledig normaal. Bovendien zijn ze best lekker. Je moet er wel goed op kauwen, want de smaak zit eigenlijk in de chitine of de huid. Dat zorgt er bovendien voor dat alle insecten naar noten smaken.” Zijn insecten te combineren met andere voeding als frieten of aardappelen? “In insecten zit, op koolhydraten na, eigenlijk alles wat een mens nodig heeft om te overleven. Dat maakt dat insecten heel rijk zijn aan voedingsstoffen. Om toch aan koolhydraten te komen combineer ik insecten vaak met rijst, maniok of couscous. Je kan ook allerlei kruiden bij de insecten doen om ze op smaak te brengen, maar daar

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

9


Het goede voorbeeld

ben ik niet zo een fanaticus van. Voor mij hebben de insecten genoeg smaak op zich”, aldus De Batist. Eet u zelf vlees? “Ja, maar uit principe ik eet geen vlees dat afkomstig is uit de intensieve veeteelt. Ik noem mezelf een ecotariër, wat erop neer komt dat ik bij het selecteren van mijn voeding met alle mogelijke ecologische gevolgen rekening houd.” De vriendelijke en schijnbaar rustige man verheft even zijn stem. “Ik zal ook nooit eten weggooien, dat vind ik echt verschrikkelijk. Er is zoveel honger in de wereld, dan gooi je geen eten weg. Wat in België wordt weggegooid van voedsel is op het randje af misdadig en zeker als je in gedachten houdt dat er elders op deze planeet mensen sterven van de honger. Ik eet dus liever minderwaardige voeding in plaats van het weg te gooien.” In welke mate is hygiëne belangrijk bij het kweken van insecten?

“Net als bij alle andere diersoorten is ook bij het kweken van insecten een minimale hygiëne vereist. De containers waarin we kweken, moeten na elke kweekgroep zorgvuldig gereinigd worden. Als je dat niet consequent doet, krijg je vroeg of laat problemen”, verduidelijkt hij. Ziet u mogelijkheden voor insecten in restaurants? “Ik heb al verscheidene klanten uit de horeca, maar dan vooral evenementgebonden”, vertelt hij enthousiast. “Voorlopig mogen insecten nog niet op de kaart gezet worden, maar er zijn wel sterrenkoks die erop zitten te wachten. Ze zien dat als iets nieuws waarmee ze kunnen gaan experimenteren en eerlijk gezegd maken ze er de heerlijkste dingen mee”, lacht De Batist. “Voor feestjes worden ze wel al massaal aangekocht. Er zijn mensen die speciaal naar hier komen uit de uithoeken van ons land om ze te kopen. Daarnaast heb ik ook verscheidene evenementenbureaus en restaurants als klanten.” Is de verkoop van insecten de laatste jaren zienbaar gestegen? “Nee, die blijft vooralsnog gelijk. De insecten die ik hier verkoop, zowel de levende als de dode, zijn voorbestemd voor een speciale niche en ook dat zal niet meteen veranderen”, vertelt hij zichtbaar ontgoocheld. Mensen kopen insecten voor zichzelf bij kleinere dierenwinkels die insecten enkel mogen verkopen voor dierlijke consumptie. Stoort u dat? “In principe kan ik er alleen maar voor zijn. Maar de klanten van kleinere dierenwinkels komen vaak bedrogen uit. De doosjes met insecten staan er vaak al enkele weken in de rekken. Die beestjes zijn uitgedroogd, dus als je ze meteen gaat opeten, slaagt dat tegen. Het beste dat je kan doen is die dieren en zeker krekels en sprinkhanen even invriezen. Bovendien bestaat de kans dat er dieren

10

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Het goede voorbeeld

die al dood zijn mee in de verpakking terecht komen. Zo krijg je uiteindelijk verschrikkelijke smaken.” Moet je aangekochte insecten altijd invriezen? “Ja, dat doe je best. In de winkels worden ze zo goed als nooit ingevroren. Officieel hebben ingepakte insecten een bewaartijd van een jaar, maar de insecten in dierenwinkels worden wekelijks geleverd. Je kan je dus indenken dat die dieren aan het einde van de week uitgedroogd zijn. Die beestjes hebben geen eten en drinken gehad”, klaagt De Batist. “Ze doen er een beetje tarwezemelen bij, maar die insecten hebben gewoonweg geen drinken gehad. Die zijn compleet uitgedroogd. Dat verschil valt ook meteen te merken. Je moet maar eens een vers doosje kopen en een doosje dat er al een hele week staat. Wanneer je beide doosjes gaat wegen weet je het

Wat in België van voedsel wordt weggegooid is op het randje af misdadig direct. De uitgedroogde insecten verliezen na een week ongeveer 40% van hun lichaamsgewicht”, vertelt hij met luide stem.

“Neen, dat komt omdat ik ze rechtstreeks bij de kwekers koop. Sprinkhanen bijvoorbeeld komen hier binnen en daags nadien worden ze ingevroren. Wanneer ik ze invries hangt af van de toestand waarin ze binnenkomen. Afhankelijk daarvan laat ik ze eerst nog eten en drinken, maar daarna worden ze meteen ingevroren. De dieren blijven hier hooguit een week wanneer ik ze invries, want ik probeer de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden”, prijst hij zijn winkel. Welke insecten heeft u allemaal? “Ik heb er hier een tiental op de prijslijst, maar die hebben we niet allemaal in voorraad”, maakt De Batist duidelijk. Van levende organismen zijn hier altijd meelwormen, wasmondrupsen en buffalowormen te verkrijgen. Vroeger waren hier ook permanent moriowormen te bestellen, maar omwille van een wereldwijd probleem met de kweek, dat intussen bijna van de baan is, heb ik ze nu niet meer in stock. Daarnaast heb ik altijd diepgevroren krekels, sprinkhanen, redrunners, wasmondrupsen en buffalowormen in huis. Al bij al een mooi gamma, waar verschillende gerechten mee bereid kunnen worden.” Welke insecten eet u het liefst? “Eigenlijk eet ik het liefst termieten, maar die zijn hier niet te verkrijken. Ik heb dat leren kennen op lokale markten in Congo”, stelt hij met pretlichtjes in de ogen. “Termieten zijn heel kruidig van smaak, maar o zo lekker. Je kan ze wat vergelijken met de redrunner, een soort van kakkerlak. Die zijn ook heel kruidig van smaak, maar ik heb ze niet altijd in stock. In eigen land blijven mijn favorieten de meelwormen, die naar hazelnoten smaken, en buffalowormen, die me aan beukennootjes doen denken”, besluit De Batist.

Zijn uw insecten duurder dan die van een dierenwinkel?

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

Jolien Lenaars en Pieter K. Willocx

11


Steven Vromman werd door het gelijknamige Canvasprogramma bekend als de Low Impact Man Foto: © Joppe Vermeulen

De low impact

man

Toen Steven Vromman enkele jaren geleden als medewerker van Ecolife besloot om een halfjaar loopbaanonderbreking te nemen had hij nood aan een bezigheid. Wat als hij alle tips die Ecolife geeft ging omzetten in de praktijk? Vromman doopte zichzelf, met maar een beetje water, om tot Low Impact Man. “De No Impact Man bestond al. Een Amerikaan. En no impact is nooit mogelijk want zelf als je ademt, stoot je CO2 uit”, lacht Vromman

12

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Het goede voorbeeld Levenskwaliteit Steven Vromman, (of gaan we hem Low Impact Man blijven noemen?) woont in een appartement in het Gentse Sint-Amandsberg. Zijn zoon Adam is bezig op de laptop. “We boeten niet in op levenskwaliteit”, zegt Vromman. “Het is volgens mij een mentale kwestie. Je gaat gewoon anders denken over kwaliteit. Want als je niet langer op reis kan met het vliegtuig, maar wel met de fiets, trein of auto, verlies je dan kwaliteit van het leven?” Vromman ziet het ook als een sociale kwestie: “Opeens is bijvoorbeeld de Dominicaanse Republiek populair. Dan voelen we ons ‘sociaal verplicht’ om daar naartoe te gaan.” De temperatuur in huis kan in de winter dalen tot vijftien à zestien graden Celsius. Intussen komt dat minder voor nu het huurappartement van Vromman beter geïsoleerd is. “En er is nu ook een pelletkachel. Daardoor is het in een deel van het appartement goed verwarmd.” Het is de plaats waar de zetel en radio staat want een televisie heeft Vromman niet. In 2008 liep er op Canvas een programma over de Low Impact Man.

der met de auto rijden. Of ze zeggen dat ze er af en toe aan denken.” Vromman krijgt geregeld vragen van organisaties of bedrijven die hulp nodig hebben. Zo stelde hij bij Bond Moyson voor om niet langer flessenwater te kopen maar over te schakelen op kraantjeswater. In het programma ging Steven Vromman op reis met een vrachtschip omdat het vliegtuig, trein of auto dan niet meer nodig is. “Op een keer vroeg iemand die dat ook wilde doen, hoe hij dat moest aanpakken.”

Positieve verslaving Volgens Vromman kan je het actief bezig zijn met groen te leven een beetje een verslaving noemen. “Elke maand kijk ik wel op de meterstand en gereld bekijk ik wat ik nog meer kan doen. Ik wil het verbeteren waar het nog kan.” Af en toe krijgt Vromman kritiek. “Zo zeggen mensen weleens dat wat ik doe allemaal niet nodig is. Dat nieuwe technologieën het wel zullen oplossen. Of ze beweren dat het probleem niet bestaat. Er zijn zó veel

De man zonder tv op tv VRT kreeg van toenmalig minister van Leefmilieu Hilde Crevits rond die tijd de opdracht om met elke zender iets te doen rond milieu. Een VRT-medewerker had gehoord van Vrommans Low Impact Manproject en zo was het idee voor het programma ontstaan. Tijdens de opnames van dit programma slaagde de Low Impact Man erin om zijn ecologische voetafdruk te verkleinen tot 1,6 hectare. Dat is wat de meeste studies zien als ideaal. Vromman heeft twee kinderen. Zijn zoon Adam vond het allemaal oké terwijl dochter Marieke twijfelde. “Toen ze hoorde dat het op Canvas ging uitgezonden worden ging ze akkoord. Haar vriendinnetjes kijken naar vtm”, lacht hij. “Toen at ik geen bananen omdat die niet uit België komen en las ik geen krant. Intussen ben ik op dat vlak al wat flexibeler. Als ik lang op de trein zit koop ik wel een krant.” Een auto heeft Vromman niet en hij mist het nooit. “Een paar keer per jaar heb ik er wel een nodig. Dan doe ik aan autodelen. Je betaalt een beetje per kilometer en je bent weg.” Sinds 2009 werkt Vromman full time als Low Impact Man. Zijn werk bestaat niet alleen uit het leven als ecologisch man, maar ook uit die praktijkervaring overdragen via lezingen. “Als ik vraag wie het programma gezien heeft, zijn er toch een heleboel mensen die hun vinger opsteken.” Vromman heeft nog geen mensen gezien die hun levensstijl totaal veranderd hebben door het programma. “Vaak hebben ze wel een aspect overgenomen zoals min-

Vromman: Als we er niet zelf voor kiezen om anders te leven zullen we wel gedwongen worden Foto: © Joppe Vermeulen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

13


Het goede voorbeeld statistieken over het aantal grote stormen in Amerika en die wijzen allemaal uit dat dat aantal de laatste tien jaar stijgt.” Als mensen zoiets zeggen voelt Vromman zich niet de persoon om zich te moeien met hun leven. “Iedereen kiest zelf wat hij wel of niet doet. Ik vraag wel vaak of ze kinderen hebben. We moeten denken aan de komende generaties.”

van 2010. Ze kwamen zelf vragen of ik op de lijst wilde staan voor de Senaat. Ik stond daar ergens onderaan en raakte niet verkozen. Bij de verkiezingen van 2012 wilde ik wat meer. Het leek me wel wat om mijn stempel door te drukken in de politieke wereld. Met heel de tijd aan de kant te staan en kritiek te geven, geraak je ook niet vooruit.”

Vromman erkent wel dat het waarschijnlijk gemakkelijker is om ecologisch(er) te leven met een job als Low Impact Man, dan met een nine to five met veel meer verplichtingen. Na zijn loopbaanonderbreking besliste Vromman ook om halftijds te beginnen werken. “We kunnen ons de vraag stellen of dat voor ons allemaal niet beter is. Dan hebben we tenminste om het halfjaar geen nood om ver op reis te gaan om wat stoom af te laten.”

Vromman koos, zoals het een Low Impact Man beaamt, voor een groene campagne: geen grote verkiezingsposters en flyers. Wel kleine vlagjes die je gelijk waar kon neerplanten en een campagnefilmpje op het internet. Met 2.500 stemmen werd Vromman een van de tien gemeenteraadsleden. “Ik herinner mij een commentaar dat de Low Impact Man de gemeenteraad terug naar het stenen tijdperk zou sturen”, lacht Vromman. Politiek voer je nooit alleen en dat wist Vromman al voor zijn verkiezing.

Vromman ergert zich het meeste aan de mobiliteit in Vlaanderen. “De fiets nemen voor korte ritten is even snel als met de auto.” De auto af en toe aan de kant laten staan is ook wat hij als eerste aan mensen aanraadt. “Weet je? Het is meestal een kwestie van luiheid en angst voor verandering.” Vromman weet één ding: “Als we er niet zelf voor kiezen om anders te leven zullen we wel gedwongen worden. Grondstoffen raken op en de brandstoffenprijzen zullen nog meer stijgen.”

De politieke beweging Sinds begin 2013 is Steven Vromman gemeenteraadslid in Gent. Welke partij? Dat antwoord moet al duidelijk zijn. “Ik ben al lid van Groen sinds de federale verkiezingen

Hij beseft dat er ook nog zoiets is als coalitiepartners (sp.a en Open vld) en dat het in de politiek soms tergend traag kan gaan. “Toch heb ik na vijf maanden het gevoel dat mijn stem stilaan gehoor krijgt. Zo werd er beslist of de politie van Gent nieuwe bureaus zou krijgen. Er werd echter nergens vernoemd wat de impact zou zijn op het milieu. Zo kozen we voor bureaus die op een verantwoorde wijze geproduceerd zijn. Het gaat soms om kleine dingen. Er zal allicht af en toe iemand denken: ‘die groenen beginnen weer te zagen’, maar een ecologisch beleid staat in het regeerakkoord.” Volgens Vromman loopt het in Gent nog op een paar vlakken mis: “Ik denk in de eerste plaats aan de mobiliteit.” Joppe Vermeulen

CONFRONTATIE

Het verbruik van de Low Impact Man Steven Vromman

“Het heeft geen nut als ik bespaar op mijn verbruik. Die grote bedrijven doen maar op!” Steven Vromman: “Als je het verbruik van elke Vlaming optelt heb je minstens evenveel als alle Vlaamse bedrijven samen. Ten tweede: wie koopt de producten die die bedrijven produceren?

14

250kwh/jaar

15 liter cijfers: vreg.be en livios.be

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

Gemiddelde Vlaming

3.500kwh/jaar

100 liter


rubriek

Lombardia kiest voor groen De Lombardenvest is een levendige buurt vlakbij de Groenplaats, het hart van Antwerpen. De ideale plaats dus voor het hip biologisch restaurant van Alain Indria. Lombardia begint steeds meer naambekendheid te verwerven. “Gisteren was Ian Thomas hier nog”, aldus Alain.

Lombardia bestaat al een lange tijd, maar het is pas sinds Alain mee in de winkel staat dat het echt is uitgegroeid tot biologisch restaurant. “In de jaren ’70 was Lombardia de eerste biologische winkel in Antwerpen, uitgebaat door mijn moeder. Toen werd er enkel natuurlijke voeding en voedingssupplementen verkocht. Nu is het gamma heel groot en zijn we vooral bekend door onze Ginger Love thee en vegetarische, biologische en glutenvrije gerechten.” Momenteel is Lombardia een toonbeeld op vlak van milieu, maar het is niet opgericht met als doel om de ecologische voetafdruk te verkleinen. “In de jaren 70 dacht men niet aan het milieu zoals men dat nu doet. Maar sinds er geen taboe meer rond heerst, denkt Lombardia actief aan het milieu. Denk maar aan onze Ginger Love thee. Ook doen we ons best om zoveel mogelijk biologische producten te kopen. Wanneer de producten moeten worden ingevoerd van andere landen gaan we op zoek naar lokale boeren. Bij hen kopen we de producten aan die we nodig hebben. Ik verwacht ook van mijn werknemers dat ze er zelf mee bezig zijn. Zo komt er niemand met de auto naar het werk, maar komen ze met de fiets of tram. Dat is niet veel gevraagd, want Lombardia is heel makkelijk te bereiken met het openbaar vervoer.” Alain is ook een fan van de campagne Dagen Zonder Vlees. Dat is een campagne opgericht door Alexia Leysen, met het idee dat vegetarisch eten een goede invloed teweegbrengt op de ecologische voetafdruk. Een berekening gaf aan dat je elf vierkante meter op je ecologische voetafdruk kan besparen wanneer je één dag vegetarisch eet. “Het is een heel goed initiatief dat ik alleen maar kan toejuichen. Zelf ben ik flexitariër. Dat wil zeggen dat ik thuis geen vlees eet, maar ik pas me snel aan aan de omstandigheden. Als we op een restaurant zouden gaan met enkel vleesgerechten zou ik er geen probleem van maken”, verduidelijkt Alain.

Ginger Love thee, het succesproduct van Lombardia Foto: © Jolien Lenaars

Van Kim Clijsters tot Sting De naambekendheid van Lombardia komt allemaal door Moby. Hij heeft de zaak bekend gemaakt via Twitter en Facebook. “Aangezien het een man is met veel volgers, kwamen er al snel enkele anderen naar onze zaak. Zo kwam Sting en Sigur Rós niet veel later”, vertelt Alain fier. Tegenwoordig kan Lombardia rekenen op veel Bekende Vlamingen – die hun excuses aanboden, omdat ze er nog nooit eerder waren geweest – Ian Thomas en Kim Clijsters zijn enkele van de vele namen. “De zangers drinken graag Ginger Love thee, want dat is heel goed voor de stem. Daarnaast kiest bijna iedereen voor een vegetarisch of veganistisch dagmenu. Ze krijgen dus gewoon wat iedereen krijgt, geen speciale behandeling. Ik vind het erg belangrijk dat we iedereen gelijk behandelen, want het doelpubliek van Lombardia is heel uiteenlopend: van baby’s die slechts enkele maanden oud zijn tot oude mensen van 97 jaar. Arm of rijk, laaggeschoold of hooggeschoold, het maakt allemaal niet uit. Iedereen is welkom in Lombardia!”

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

15


Het goede voorbeeld

Alain Indria is fiere eigenaar van Lombardia waar vele bekende mensen over de vloer komen Foto: © Jolien Lenaars

Wanneer je naar de prijskaart kijkt, vind je bijna niets onder de vijf euro. “Helaas kost goed en vers eten wel wat geld. Op onze prijslijst ziet het er redelijk duur uit. Maar je krijgt hier echt waar voor je geld. Onze maaltijden zijn volwaardig, zodat je voldaan bent na het eten van een item op de lijst. Dat is ook de reden dat topsporters hier graag over de vloer komen. Als ik onze prijzen vergelijk met die van de bekende broodjeszaak Panos, kom ik op ongeveer dezelfde bedragen uit. Natuurlijk is een broodje daar maximum vijf euro, maar met het eten van een item heb ik daar nooit genoeg. Vaak neem ik nog een tweede broodje voor mijn maag voldaan aanvoelt.” De keuze in Lombardia is erg uitgebreid. Zoveel keuze is er normaal niet voor vegetariërs, veganisten of mensen die allergisch zijn aan gluten. “We hebben een heel gevarieerd assortiment, dus is het belangrijk om te blijven innoveren. Ik haal overal inspiratie uit, maar vooral uit mezelf. Ik test heel veel en heb echt de passie en het gevoel om zelf nieuwe dingen uit te proberen.” Daarnaast haalt Alain veel inspiratie uit reizen. “Wanneer ik bijvoorbeeld in Londen ben, ga ik daar op zoek naar vegeta-

16

rische restaurants om te kijken wat zij hebben en hoe zij smaken combineren. Soms probeer ik wel zes dingen uit!”

Kiezen voor duurzaamheid Dit jaar stond Lombardia voor de eerste keer op Mano Mundo. Ze deden dat in samenwerking met Vredeseilanden. “Ik had al lang het idee om iets leuks te doen voor de wereld. We hebben het geluk dat er een aangename en familiale sfeer is en dat we veel aan onze klanten hebben. Ik had mijn klanten al om veel raad gevraagd. De plannen om Unicef en Broederlijk Delen te steunen, werden afgeraden. Het paste niet bij Lombardia.” Na lang zoeken kwam Alain bij Vredeseilanden uit. “Vooraf hadden we dan enkele dingen getest in onze winkel en toen de klanten positief reageerden, wisten we dat we er echt voor konden gaan.” Momenteel gaat er wereldwijd per verkocht doosje Ginger Love een euro naar Vredeseilanden. Per verkochte vegetarische dagschotel gaat er ook nog eens één euro naar Vredeseilanden. Tekst: Jolien Lenaars Lombardia: Lombardenvest 78, 2000 Antwerpen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


rubriek

Windturbines waarom zou je tegen zijn? Groene energie moeten we ergens halen. Als kernenergie en steenkool te vervuilend blijken, moet er gezocht worden naar alternatieven. Windenergie lijkt een schoon voorbeeld, maar wat als die turbine vlak naast je huis staat? “De slagschaduw en het geluid zijn de voornaamste redenen waarom wij hier geen turbines willen”, zegt Jo Merckx. Hij is inwoner van Stekene en kreeg met zijn Stekel (Stekene leefbaar) bijna de hele buurt achter zich. “Bovendien zijn er betere plaatsen.”

De windturbines langs de E34 ter hoogte van Vrasene Foto: © Joppe Vermeulen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

17


dossier: Windturbines In mei 2012 maakte Ecopower bekend dat er twee, mogelijks drie windturbines zouden komen in Stekene. “De aankondiging stond ergens heel klein tussen de reclame die we in de brievenbus kregen”, weet Merckx. “Ecopower weet ook wel dat bijna iedereen de reclame gewoon weggooit. Bovendien was de vakantie net begonnen en dan zijn er veel minder gezinnen thuis.” Er werd een infoavond georganiseerd. Merckx was een van de weinigen die de reclame wel doorbladerd had. “Er waren ongeveer 300 aanwezigen, maar 150 ervan waren aan-

tussen de reclame steekt is dat niet onze verantwoordelijkheid. En de aandeelhouders moeten toch ook uitgenodigd worden?” Merckx was een van de weinige burgers die kritische vragen durfde te stellen. “Ik vroeg waarom die turbine zo dicht bij mijn huis moest staan. Daarop heeft de spreker op een heel onbeleefde manier gezegd dat ik egoïstisch ben. Hij probeerde mij klein te krijgen, maar dat heeft averechts gewerkt.” De grond waarop de windturbines zouden komen is een ambachtelijke zone. Hierop mogen geen windturbines staan, maar er mag wel een vraag ingediend worden. Merckx vreest niet alleen voor de leefbaarheid van Stekene. Aan de andere kant van het terrein is ruimte voor een nieuwe woonzone van de deelgemeente Kemzeke. “Kijk naar het gebied rond ArcelorMittal. Daar staan zoveel windturbines en dan moeten ze er per se hier nog drie zetten.”

Volgens de wet moet je 300 handtekeningen verzamelen. Ik wilde er 1.000 deelhouders die gevraagd werden om positieve vragen te stellen zoals hoeveel energie windturbines opwekken”, weet Merckx via connecties. Tom Willems van Ecopower ontkent dit bewust gedaan te hebben: “Wij geven de aankondigingen door aan de stad en als de post deze

“Er zijn gewoon betere plaatsen. Ik denk aan de zone langs de E34 in Stekene. In Verrebroek staan ook windturbines langs de E34. Hier in Stekene kan dat niet, want dat is een gebied waar veel kikkers zitten”, zegt Merckx kritisch. “De mensen die hier dertig jaar geleden zijn komen wonen, kochten een waardevol huis dat in een rustig gebied lag. Als er nu ook nog eens volop slagschaduw komt op die huizen, zijn die al helemaal niets meer waard.” Tom Willems ontkent dit: “Volgens onze studie zou meneer Merckx zelf ver onder de toegelaten norm

Fietswegel Ambachtelijke zone

Stekene

Woonwijk Kemzeke

ER

ET

0M

30

Woning Merckx Windturbine van Ecopower Windturbine van Eneco

Kemzeke

18

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


dossier: windturbines “Er waren een paar mensen die wilden meehelpen. Op zo een moment komt het gemeenschapsgevoel bovendrijven.” Merckx hing affiches aan zijn aanhangwagen en ging ermee naar de markt van Stekene waar hij de Stekenaren informeerde over de windturbines. “Soms zeiden mensen dat het ver van hun huis is en dat ze het dus niet erg vinden dat de windturbines er zouden komen. Toen draaide ik mijn blad om en maakte voor iets anders reclame: Ecopower wil windturbines plaatsen, maar vindt er geen goede plaats voor. Mogen ze bij u staan? Niemand heeft getekend.” Enkele weken later bleek dat niet alleen Ecopower, maar ook Eneco windturbines in Stekene wil plaatsen. “Zij deden een aanvraag voor nog eens twee windturbines. Al het materiaal stond nog klaar om te protesteren tegen Ecopower. Het duurde niet lang of de hele buurt was opnieuw mee op de kar gesprongen.” Merckx protesteerde op dat moment dus tegen vier, mogelijks vijf windturbines met de uitbreiding van Ecopower erbij gerekend. “Toen startte Eneco zijn tegenprotest.”

Jo Merckx protesteerde tegen windturbines Foto: © Joppe Vermeulen

van slagschaduw zitten. Hij krijgt nog meer dan een halfuur per dag slagschaduw en dat maar een klein aantal dagen rond juni. Bovendien leggen wij de windturbines

Ik heb toen klacht ingediend voor sluikstorten stil op momenten dat er iemand slagschaduw ondervindt. Dat moet zo volgens de wet.” Na de infoavond van Ecopower besliste Merckx tot actie over te gaan. Hij ging met de fiets van deur tot deur, rond het hele gebied waar de windturbines zouden komen. “Er was niemand die mij ongelijk gaf. Op die manier verzamelde ik 100 bezwaren. Volgens de wet moet je ook 300 handtekeningen hebben om je gelijk te krijgen. Ik wilde er 1.000 hebben”, zegt Merckx zelfverzekerd. Hij verzamelde 1.100 handtekeningen.

“Ze beweerden dat we leugenaars waren omdat we aankondigden dat er vier of vijf windturbines zouden komen. Dat was natuurlijk niet gelogen. Eneco sprak gewoon alleen over zijn eigen turbines.” Er was een tweede tegenbeweging die, zo weet Merckx via connecties, ook mede is opgericht door Eneco. The Green Farm, onder leiding van Stekenaar Stefan De Cock, voerde zelf ook petitie. “Die petitie is niet volgens de wet gevoerd. Ten eerste gebeurde ze via internet wat een pak eenvoudiger is en je bereikt er mensen mee die niet in Stekene wonen en hier dus niets mee te maken hebben. Bovendien beloofde The Green Farm voor elke persoon die zijn handtekening zette een korting van twintig euro op Eneco.” Langs de weg rond het gebied stond een bord met daarop een stedenbouwkundige aanvraag van Ecopower. “Dat was bijna onzichtbaar. Toen we net terug waren van op reis zag ik dat het bord verwijderd was en precies op dezelfde plaats stond hetzelfde bord, maar dan van Eneco. Eneco had bovendien het bord van Ecopower gewoon in de beek gegooid. Ik heb toen klacht ingediend voor het niet duidelijk bekendmaken van hun plannen en sluikstorten.” Sinds een paar maanden is alles rustig. “De Raad van State heeft normaal gezien de procedurefouten erkend en de windturbines komen er dus niet.” Als Eneco en Ecopower opnieuw het heft in handen nemen, weet Merckx wat hij zal doen: “We gaan door. De borden staan nog allemaal klaar om uit te rukken.” Joppe Vermeulen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

19


het Oost-vlaams milieucharter

“Een bedrijf dat de meeste doelstellingen realiseert is niet per se het beste” Annemie De Proft

Bedrijven bundelen hun krachten

Het publiek tijdens de uitreiking van het Oost-Vlaams milieucharter. De uitreiking gaat dit jaar door op 20 juni. Foto: © Voka

Elk jaar organiseert het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) OostVlaanderen het Oost-Vlaams milieucharter. Zowel grote als kleine bedrijven kunnen in het begin van een werkjaar hun handtekening zetten en op die manier mee bouwen aan een groenere industrie. Voor de Oost-Vlaamse editie rekent Voka op Annemie De Proft, coördinator voor Milieu en Energie bij Voka.

Vanuit het Vokakantoor in Dendermonde neemt De Proft de organisatie van het Oost-Vlaams milieucharter op zich. Drie jaar werkt ze er intussen aan mee, maar het charter zelf bestaat al sinds 1997. Wat destijds ooit begon als een gemeenschappelijk doel van negen bedrijven staat in 2013 stevig met zijn voeten in de grond. Dit werkjaar deden maar liefst 58 Oost-Vlaamse bedrijven mee. “Bedrijven moeten volgens de wet werken en zeker vier doelstellingen, waarvan minstens één per categorie, realiseren om het charter uiteindelijk te verkrijgen”, verduidelijkt De Proft. Het milieucharter wordt niet enkel in Oost-Vlaanderen georganiseerd. Elke provincie legt een ander accent. Terwijl Oost-Vlaanderen gaat voor activiteit in verschillende thema’s gaat Limburg prat op minder CO2-uitstoot. “De eerste twee edities maakten deel uit van een Vlaams project dat kaderde binnen Presti4 (De vierde editie van PREventief STimuleren) van De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). In 1999 nam elke provincie de fakkel over voor zijn eigen bedrijven. Nu

20

zouden de verschillende provincies het opnieuw anders willen zien.“Wij zijn allemaal voor een milieucharter dat opnieuw georganiseerd wordt door de Vlaamse overheid en dat bovendien niet enkel speelt op vlak van milieu, maar op het hele idee achter ‘duurzaam werken’”, klinkt het bij De Proft. Voor sommige bedrijven is dat duurzaam werken allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Kleine beginnelingen waar maar twee mensen een uur per week bezig zijn met het milieu in hun bedrijf kunnen nu eenmaal minder doen dan grote spelers waar een heel team bezig is met duurzaam werken. Niet alleen daardoor haalden vier bedrijven afgelopen jaar de eindmeet niet. Faillissementen of het vroegtijdig op pensioen gaan van de bedrijfsleider zijn een andere oorzaak. Soms haken bedrijven af, maar elk jaar komen er weer nieuwe bedrijven bij. Het volgende werkjaar springen er alweer vijf nieuwe firma’s op de ecologische kar. “Er zijn twee bedrijven die al van bij het begin deelnemen,

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


het Oost-vlaams milieucharter maar we zijn even tevreden van bedrijven die maar één keer meededen”, dixit De Proft. De noden van elk bedrijf liggen anders en bij sommige is het niet nodig om vele jaren achter elkaar mee te doen. “We appreciëren het als bedrijven veel doelstellingen realiseren, maar als ze gewoon gaan voor het uitwerken van vier ideeën is dat net zo goed. Een bedrijf dat de meeste doelstellingen realiseert is niet per se de beste. Daarnaar kijken is niet correct naar de geest van het milieucharter. Het is logisch dat een bedrijf als ArcelorMittal meer kansen heeft dan hogeschool KaHo Sint-Lieven dat het met veel minder financiële middelen moet stellen.”

of het bedrijf wel wetconform tewerk gaat. Op het einde van elk jaar krijgt een bedrijf een zogenaamd evaluatiebezoek. Dit bezoek bestaat uit ongeveer twee tot acht mensen die komen aanschouwen wat er het afgelopen jaar gebeurd is in het bedrijf. Dit kunnen mensen zijn van bijvoorbeeld het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid (lne), OVAM of Voka zelf. Werkt het bedrijf nog steeds volledig volgens de wet en realiseerde het zeker vier doelstellingen? Dan is het geslaagd. In juni volgt dan de officiële prijsuitreiking waarop ook de pers wordt uitgenodigd. In de weken voor de uitreiking vind ook een persmoment plaats.

Om deel te nemen aan het milieucharter betaalt een bedrijf een kleine vergoeding. Dat varieert van 750 euro voor kleine bedrijven tot 1.500 euro voor de grote spelers. “We proberen als Voka zoveel reclame te maken als mogelijk. Hoe meer bedrijven er mee doen hoe beter.”

Voka Oost-Vlaanderen staat ook zelf elk jaar op de lijst van de bedrijven, die een heel jaar werken om het milieucharter te bemachtigen. “Wij zijn van mening dat we als organisator zelf het goede voorbeeld moeten geven. Daarom vroegen we aan Natuurpunt wat wij kunnen betekenen voor het milieu. Een tijdje later hingen bovenaan onze gevel nestkastjes voor de gierzwaluw, die hier bij ons in Dendermonde frequent voorkomt. Helaas hebben onze nestkastjes voorlopig nog geen succes, want vooralsnog blijven ze allemaal leeg. Misschien moeten we toch eens gaan denken om ze weg te halen”, lacht De Proft.

De reden waarom bedrijven deelnemen: “Ik geloof dat bijna elke deelnemer het doet uit milieuoverwegingen. 30% van de bedrijven krijgt dan wel een ecologiepremie, dat weegt niet op tegen de andere kosten die ze maken.” Na inschrijving volgt de controle om na te gaan

Evolutie Milieucharter

In 1997 bundelden negen OostVlaamse bedrijven hun krachten op het vlak van duurzaamheid. Hiervoor werden ze financieel en administratief bijgestaan door de Vlaamse overheid. Volvo Cars en Oost-Vlaams Milieubeheer nv stonden toen voor het eerst op de lijst met de deelnemende bedrijven. Vijftien jaar nemen ze nog steeds deel aan het milieucharter en in al die jaren haalden ze hun doelstellingen zonder problemen.

Evolutie aantal laureaten en deelnemers 70 61 58

60

58

52 49

50

39

40 31

32

30

Laureaten

27 24

24

21

22

21

25

27

26

29

36

47

50

52

52

0

00

01

02

03

04

05

06

07

08

09

10

11

12

22

19

20

10

Deelnemers

33

9

10

9 10 16 Tot 1999 kaderde het toen nog 0 97 98 99 Vlaamse milieucharter in een project van Presti4 van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij. “Het logo van het milieucharter is nog een erfstuk van de OVAM”, vertelt De Proft. In die twee jaar bleef het aantal deelnemende bedrijven ongeveer statusquo.

Sinds 1999 is het milieucharter opgesplitst per province. In Oost-Vlaanderen behartigt VOKA Oost-Vlaanderen sindsdien de belangen van het milieucharter. Sedert die

7 /06/12

overname is het aantal deelnemende bedrijven elk jaar zienbaar gestegen. In 2010 stonden er 61 bedrijven op de lijst, tot nog toe het absolute record. De laatste twee edities tekenden 58 bedrijven present. In de vijftien jaar dat het milieucharter al loopt zijn er in totaal tien bedrijven die al tien keer of meer op de lijst stonden van de deelnemende bedrijven.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

21


het Oost-vlaams milieucharter

De Gentse staalreus

Het staalbedrijf ArcelorMittal Gent ondertekende in 2003 voor het eerst het Oost-Vlaamse milieucharter van VOKA. Nu, tien jaar later, is het enthousiasme nog steeds even groot. Het groeit zelfs. De vereiste norm van minstens vier doelstellingen voor vier verschillende milieuthema’s te halen, lukt ze elk jaar probleemloos. Nico Hautekiet is als ondersteuningsverantwoordelijke van de milieudienst bij ArcelorMittal diegene die het milieucharter en alles wat erbij komt kijken coördineert. Het enorme bedrijf is gelegen in de haven van Gent. Ver weg van de binnenstad, groot genoeg om een paar duizend mensen tewerk te stellen. Mega gebouwen, transportbanden en hoogovens met lange wolken staan pal naast de John Kennedylaan. De Gentse vestiging van de staalreus in Indiase handen is één van de grootste bedrijven die deelnemen aan het Oost-Vlaams milieucharter. Het idee om in 2003 de eerste handtekening te zetten kwam uit een geschiedenis van vele inspanningen die ArcelorMittal Gent, toen nog Sidmar, al eerder had gedaan.

Een fris badje ArcelorMittal werkt vooral aan proces geïntegreerde technieken “Hiermee bedoelen we technieken die het productieproces verbeteren om de impact op het milieu te verminderen.” In 2011 installeerde ArcelorMittal in de verzinkingslijn een systeem waardoor de zogenaamde ontvettingsbaden minder frequent ververst moeten wor-

Van Sidmar tot Arcelor Mittal

Net als Rome is ook Arcelor Mittal niet op één dag gebouwd. Het grootste staalverwerkingsbedrijf ter wereld is een uitkomst van vele fusies. De geschiedenis van de staalreus gaat terug tot in 1962. Toen werd de NV Sidérurgie Maritime, ook wel Sidmar. Het grootste deel van de aandelen van het Belgische bedrijf was toen in handen van Arbed. De overige aandelen werden beheerd door de Belgische staat. Ruim dertig jaar na de oprichting van Sidmar, nam het het Duitse staalbedrijf Stahlwerke Bremen over. Een jaar later, in 1995, verwierf Sidmar een eigen verkoopsorganisatie, genaamd Sidstahl voor de verkoop van het staal van de Duitse groep. Arbed Groep, die het merendeel van de aandelen van Sidmar in handen had, werd in 1997 verkozen door de Spaanse regering als partner voor het heropstarten van

22

Nico Hautekiet (ArcelorMittal): “We doen dit niet om onszelf een goede naam te bezorgen.” Foto: © Jolien Lenaars

den. Zo wordt de hoeveelheid gebruikte ontvettingsproducten flink gereduceerd. Vorkliften bij ArcelorMittal rijden voortaan op LPG in plaats van op diesel en het staalbedrijf verbeterde de leefomgeving door een groene ‘gordel’ rond het bedrijf te onderhouden. Ongeveer de helft van het bedrijventerrein is immers bebouwd terwijl de andere helft systematisch wordt beplant. Een laatste voorbeeld van hoe het moet: ArcelorMittal controleert elke binnenkomende lading schroot op radioactiviteit. Dit schroot is nodig in de productie van het staal. Hautekiet: “Een onderzoek naar de haalbaarheid van een milieuproject kan op zich ook een doelstelling zijn. Op die manier kunnen we, als het efficiënt blijkt, de uitvoering van dat idee dan opnemen in het volgende Arcelia. Arbed beschikte over ruim 30% van de aandelen van het Spaanse bedrijf. Hierdoor werd Arbed van de ene dag op de andere het op één na grootste staalverwerkingsbedrijf ter wereld. 19 februari 2001 was een belangrijke dag in de geschiedenis van Arcelor Mittal. Op die dag geraakte de fusie tussen Arbed-Arceralia en Unisor, een Frans bedrijf, rond. Aan het einde van dat jaar werd ook de nieuwe naam bekend gemaakt. Arcelor is dan ook een samentrekking van de namen van de gefuseerde bedrijven. Sinds 2006 is Arcelor Mittal, met een productie van ruim 100 miljoen ton staal per jaar, officieel het grootste staalverwerkingsbedrijf ter wereld. In dat jaar fuseerde Arcelor met Mittal Steel en werd de naam veranderd in Arcelor Mittal. Bij elke vestiging werd dan ook nog de plaatsnaam bijgevoegd. Vandaar Arcelor Mittal Gent.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


het Oost-vlaams milieucharter actieplan.” Als één of meerdere acties niet volledig afgewerkt geraken omwille van economische redenen uitgesteld worden, dan kunnen die in het actieplan voor het volgende jaar heropgenomen worden.

Met trots tonen wij u… . Om de twee jaar opent het bedrijf zijn deuren voor zowel het schepencollege en de burgemeester als het grote publiek. “We doen dit niet om onszelf een goede naam te bezorgen”, zegt woordvoerder Jan Cornelis. Hij is verantwoordelijk voor de communicatie in het bedrijf en spreekt met trots over de manier waarop ArcelorMittal omgaat met duurzaamheid. “Het is natuurlijk wel zo dat als we die inspanningen leveren, we ze ook mogen tonen. Dat schept vertrouwen bij omwonenden.” De milieuontmoetingsdagen worden iedere keer aan een ander milieuthema gewijd: water, lucht, bodem, energie,… . De milieu-inspanningen moeten niet enkel aan de buitenwereld getoond worden. Ook het personeel bij ArcelorMittal is op de hoogte van waarmee het bedrijf op grote schaal bezig is. Zo hangen er informatieschermen in de verschillende refters en zijn er milieukwartiertjes die dienen als een soort tweerichtingscommunicatie tussen de verantwoordelijken en de medewerkers op de werkvloer. Tot slot is er ook een bedrijfsmagazine waarin regelmatig milieurelevantie artikels aan bod komen.

Voor ons is vooral energie belangrijk Plannen voor later Welke doelstellingen ArcelorMittal komend jaar wil verwezenlijken weet het nog niet. “Wat we dit jaar zullen opnemen in het actieplan weet ik nog niet”, zegt Hautekiet. “Pas als blijkt dat het actieplan 2012 is goedgekeurd begin ik aan het actieplan 2013. Dan pas weet ik welke acties nog niet helemaal waren gerealiseerd en eventueel kunnen heropgenomen worden in het nieuwe actieplan.” De ideeën voor een actieplan worden soms door Hautekiet of zijn collega’s van de milieudienst bedacht. Het merendeel van de ideeën komt er echter door een bevraging bij de afdelingsmilieucoördinatoren. Dit

zijn de personen binnen de diverse productieafdelingen die het milieuzorggebeuren op afdelingsniveau coördineren. Jaarlijks kiest ArcelorMittal ongeveer dertig à veertig doelstellingen verdeeld over bijna alle thema’s, die Voka zelf bepaalde. “Vooral energie is bij ons belangrijk”, aldus Hautekiet.

Wereldbeeld De staalindustrie is een internationale industrie waarbij concurrentie met andere landen heerst. Hautekiet en Cornelis zetten zich samen achter één idee: de milieuwetgeving zou over de hele wereld gelijk moeten zijn. “China en de Verenigde Staten tekenden het Kyotoprotocol niet. Het is zo dat hun concurrentievermogen dan veel hoger ligt want staalbedrijven in bijvoorbeeld China ‘moeten’ minder bezig zijn met milieu”, legt Cornelis het simplistisch uit. “In België hebben we als groot bedrijf dat niet alleen met bijvoorbeeld China maar ook met pakweg Frankrijk moet concurreren ook nog eens een groot probleem op vlak van energie: de lasten op energie liggen hier stukken hoger. Dat is ook zo met lasten op arbeid”, besluit hij.

Over koetjes en kalfjes

Als alles goed gaat krijgt DeLaval, één van de kleinere bedrijven op de lijst, dit jaar al voor de negende keer het certificaat van het Oost-Vlaams milieucharter. Delaval is een Zweeds bedrijf dat machines en andere producten maakt voor melkveehouderij. De Belgische vestiging is gelegen in het Gentse industriepark Drongen en produceert chemicaliën en andere schoonmaakproducten om de DeLavalmachines te onderhouden en hygiëneproducten voor de uiers en hoeven van koeien.

Water “We exporteren onze producten naar andere delen van Europa, Afrika en Azië”, begint Dieter Van Assche. Hij is Environmental, Health and Safety Organisator bij DeLaval in Drongen. Net als ArcelorMittal is ook DeLaval ISO 14001 gecertificeerd. Dit betekent zoveel als beschikken over een behoorlijk management systeem om milieuvriendelijk te werken. “Eén van onze doelstellingen dit jaar is het recupereren van regen- en afvalwater. Hiervoor hebben we verscheidene filters staan op ons leidingwater. In het kort komt het er op neer dat we het gebruikte water van één productie tak nadien kunnen gebruiken voor andere toepassingen.” Van Assche hoopt hiermee 30% minder water te verbruiken. De haalbaarheidsstudie is ondertussen uitgevoerd en het management heeft het budget bij elkaar om de investering te financieren. “Nu wachten we enkel nog op het geschikte moment om ermee van start te gaan”, klinkt het ambitieus.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

23


het Oost-vlaams milieucharter Internationale samenwerking “Er is ook een voorbeeld van hoe we met alle vestigingen van over de hele wereld moeten samenwerken”, zegt Van Assche, “We gebruiken overal hetzelfde etiket, maar bij ons staat de informatie in acht verschillende talen op onze producten. Zo kunnen we elk product naar eender welk land sturen en moeten we onze etiketten niet gaan afdrukken in de functie van de bestemming van het product, waardoor onze printkosten beduidend lager liggen dan onze collega’s in het buitenland”, vertelt de Environmental, Health and Safety Organisator van DeLaval. “Omdat de gevaarsymbolen momenteel allemaal veranderen wordt dat etiket bovendien te klein. Daarom zijn wij nu met alle vestigingen samen aan het bekijken hoe we de ruimte op de etiketten zo efficiënt mogelijk kunnen benutten. Een mogelijkheid is dat we alle vaten per twee zouden gaan inpakken. Dat bespaart ons zowel papier om te drukken en plastic om in te pakken”, klinkt het bij Van Assche.

Het milieucharter is voor ons geen doel op zich Participerende werknemers Werknemers bij DeLaval mogen ook hun zegje doen. Zo werd er al enkele jaren gevraagd om lightcatchers te plaatsen. Van Assche: “Een lightcatcher is een soort lichtfilter met een spiegel erboven gemonteerd. Deze spiegel verzamelt zonlicht en brengt het daarna gebundeld naar binnen.” De lightcatchers zijn wel al geplaatst, maar nog niet aangesloten. Als dit gebeurt bespaart DeLaval op elektriciteitsverbruik, want er is minder kunstmatig licht nodig. Bovendien zal het kunstmatig licht automatisch gedoofd worden wanneer de lightcatchers genoeg licht opvangen. Ook naar veiligheid hebben de werknemers er wat in de pap te brokken. “Vroeger stonden al onze vaten in verschillende kleuren kriskras door elkaar in het magazijn. Op vraag van de werknemers hebben we ze gericht een kleur gegeven en geordend op basis van de pH-waarde (zuurtegraad, red.)”, vertelt van Assche. De werknemers hebben niet enkel inspraak in de acties. “Ook financieel worden onze werknemers erbij betrokken.

24

Symbolen veranderen

Chemische producten zijn op basis van de Europese regelgeving voorzien van etiketten met gevarensymbolen. Omdat die etiketten in elk werelddeel van elkaar verschillen besloot de Verenigde Naties in 2002 om de GHS-symbolen (Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals-Symbols) in te voeren. In 2008 moest het GHS-systeem overal operationeel zijn, maar dat bleek ijdele hoop. Met Mauritius, Japan en Nieuw-Zeeland haalden wereldwijd slechts drie landen die deadline en dus bleef men nog even bij het oude systeem. Sinds 2010 wordt zowel het oude systeem als het GHS-systeem gehanteerd. Tegen 1 juni 2015 moeten alle landen van de Europese Unie de GHS-symbolen ingevoerd hebben. Dit om ongevallen en misverstanden terug te schroeven. De GHS-gevaartekens werden door de Verenigde Naties samengesteld uit alle gevaartekens ter wereld. Zo heeft men ervoor gekozen de symbolen van Europa te behouden. De rode kaders zijn dan weer afkomstig uit Amerika. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen blijft men voorlopig echter de symbolen van het ADR (Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route) hanteren.

Naast de maandelijkse uibetaling krijgen ze ook een bonus naar de hand van onze prestaties. Dit heeft te maken met de kost per afgewerkt product”, preciseert Van Assche. “Die kosten kunnen we reduceren, bijvoorbeeld met onze actie om water te besparen of door minder elektriciteit te gebruiken met behulp van de lightcatchers. Op die manier profiteren ze er ook van.”

Controle De jaarlijkse controle is misschien wel dé reden waarom DeLaval het milieucharter jaar na jaar ondertekent. “Het milieucharter is voor ons geen doel op zich”, geeft Van

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


het Oost-vlaams milieucharter Assche ruiterlijk toe. “Het is een leuke bijkomstigheid, maar voor ons is het eerder een waardemeter om te zien hoe goed we voldoen aan de wetgeving, want daar kijken ze toch vooral naar bij de doorlichting. Zo krijgen we tweemaal per jaar een objectieve audit van onze site hier en dat is toch mooi meegenomen.” Normaal gezien neemt DeLaval ook komend jaar deel aan het milieucharter. “Ook volgend jaar zullen we het milieucharter ondertekenen. Ik hoop dat we tegen volgend jaar ons water gaan kunnen hergebruiken.” Van Assche heeft zelfs al wat nieuwe plannen klaar. “Wij kiezen heel gericht voor kleine tanks om onze producten te produceren, omdat wij verschillende producten maken. Zo kunnen we heel snel omschakelen van product naar product. Dat maakt wel dat tussen twee verschillende producten de tanks moeten worden gespoeld en dat spoel-

water moet opgevangen worden om vervolgens naar de afvalverwerking gestuurd te worden. Dat is heel duur en kost bovendien handenvol tijd. Voor sommige producten neemt dat proces tot ruim twee dagen in beslag en zolang kunnen we die tank niet gebruiken. Mochten we daar iets op kunnen vinden, zouden we een heel mooie actie hebben. Zowel op het vlak van milieu als op financieel vlak. Acties die naast een ecologisch ook een financieel voordeel met zich meebrengen zijn trouwens altijd de beste acties, want die krijgen sneller de steun van het management”, lacht de Environmental, Health and Safety Organisator van DeLaval. Jolien Lenaars, Joppe Vermeulen en Pieter K. Willocx

Bij DeLaval krijgen de bidons op basis van de zuurtegraad een andere kleur. Foto: Pieter K. Willocx

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

25


Bio in Berlijn

Eerste bio-fastfoodrestaurant in Duitsland: Yellow Sunshine

Een biohamburger ziet er niet anders uit dan een gewone hamburger Foto: © Jolien Lenaars

Je kan nooit voor de volle 100% groen zijn, je kan enkel je best doen

Tien jaar geleden opende Björn Kruse de Yellow Sunshine in Berlijn. Vandaag de dag is zijn etablissement uitgegroeid tot een winstgevende zaak en tot op heden is het ook de enige bio-fasfoodzaak in Duitsland. “We zaten al langer met het idee om volledig ‘bio’ te gaan, maar kregen nooit echt de gelegenheid. Op een groot evenement testten we het dan toch eens uit en de mensen waren meteen razend enthousiast. Nadien besloot ik de Yellow Sunshine te openen. Nauwelijks tien jaar later zitten we aan zo’n 80.000 klanten per jaar”, vertelt eigenaar Kruse.

26

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Bio in Berlijn Als men over fastfood praat, denken de mensen vrijwel onmiddellijk aan MC Donalds. De vergelijking met die fastfoodketen vind Kruse wat kort door de bocht, aangezien Yellow Sunshine in al die jaren een begrip geworden is in de Duitse hoofdstad. Omdat het een begrip geworden is in Berlijn, haalt Kruse er een mooi winstpercentage uit. “Het ideaalbeeld is dat je 30% van je omzet hergebruikt om te investeren in grondstoffen, 30% in personeel en 30% in elektriciteit en het onderhoud van je machines. Idealiter hou je dan iets van een 10% winst over. Bij ons ligt dat anders. Wij besteden meer aan grondstoffen, maar werken dan weer efficiënter op de twee andere vlakken. Dat is een keuze die je als bedrijf moet maken. ”De Yellow Sunshine is dan ook het eerste en tot op vandaag ook nog steeds het enige bio-fastfoodrestaurant in Duitsland. De klanten kunnen nagaan of wat ze eten ook echt bio is aan de hand van het EU-label met vermelding van een code. “Die code kunnen ze dan ingeven op een website en zo kunnen ze zien hoe het vervaardigt wordt. Elk jaar stuurt de EU iemand om te controleren wat we verkopen tegen welke prijzen en hoe we het vervaardigen. We moeten hen daarvoor een kleine bijdrage aan, maar veel is dat niet en bovendien is het goed voor de verkoop. Want als mensen zien dat er een officieel EUlabel opstaat, zijn ze sneller geneigd het te kopen.”

80% van de klanten gaat voor de Cheese- en Chickenburger. De meesten weten niet eens dat het om vegetarische burgers gaat. “Zo waren er twee vaste klanten die elke week hun Chickenburger kwamen eten. Na enkele maanden lazen ze pas op de kaart dat er geen vlees in zat. ‘Als je het niet weet, check je het niet’. Dat je het verschil met echt vlees niet proeft, is heel belangrijk voor mij. Ik wil de klanten geen karton voorschotelen.”

Yellow Sunshine in de startblokken Voor de Yellow Sunshine was er hier een hoedenwinkel met als naam Yellow Sunshine. “Op alle papieren stond de naam en ook toen wij de telefoon opnamen zeiden wij: Hallo, met Yellow Sunshine… Uiteindelijk heb ik besloten de naam te houden.” Het is niet te verwonderen dat de Yellow Sunshine gelegen is in Kreuzberg. “Voor ik vijftien jaar geleden naar Kreuzberg afzakte woonde ik in Hamburg. Tot dan was Kreuzberg echt een eilandje in Berlijn. Mensen zagen het niet als een deel van Duitsland”, lacht Krüse. “Voor de val van de muur verhuisden veel jonge alternatieve mensen naar Berlijn en schaarden zich samen in Kreuzberg. Wonen zou ik er nu niet meer kunnen, maar voor ondernemingen als deze is het er ideaal”, bevestigt hij. Op het moment dat Kruse met de zaak begon, was bio nog niet zo actueel als vandaag. Bio en vegetarisch eten werd toen geassocieerd met langharige hippies. “Gelukkig heeft bio een grote evolutie doorgemaakt. Nu

HET WERELDKAMP BIEDT 6 GEVULDE DAGEN MET GASTSPREKERS, INLEEFSPELEN, DEBAT, LIVE OPTREDENS, EEN FUIF, GEZELLIGE EETMOMENTEN, WORKSHOPS, ANIMATIE EN NOG ZO VEEL MEER

HOGE RIELEN LICHTAART


Bio in Berlijn is het trendy en heb je ook veel grote winkel(ketens) die bio aanbieden.” Hoewel bio tegenwoordig wel als hip wordt beschouwd, zijn het toch vooral vrouwen die een hapje gaan eten in de Yellow Sunshine. “Vrouwen denken relationeler en gaan denken aan de dieren die ervoor zijn moeten sterven. Mannen bekijken het rationeler.”“In al die jaren is de Yellow Sunshine uitgegroeid tot mijn levenswerk. Zo zijn wij maar twee dagen per jaar gesloten, met name op eerste en tweede kerstdag.” Ook voor de omgeving is de Yellow Sunshine belangrijk. De kinderen die hier vroeger met hun moeders kwamen, komen vandaag de dag eten nog steeds eten met hun vrienden en vriendinnen. Onder de sterren is de Yellow Sunshine uitgegroeid tot een begrip. “Vele artiesten kwamen in het verleden al naar de Yellow Sunshine en schrijven er daarna een nummer over. Zo is ook Bono van U2 hier al eens binnengestapt.”

Groene zaak, groene jongen? “Organisch eten is niet enkel goed voor het milieu. Aangezien we geen vlees verkopen is het ook goed voor de CO2-uitstoot. Helaas is het wel duurder dan in andere fastfoodketens. Voor €1.50 heb je hier geen burger, je moet toch rekenen op €3.60. Dat komt mede door de vraag ernaar. We kunnen op dit moment nog niet in massa gaan produceren omdat er niet genoeg vraag naar is.

Reacties op tripadvisor.com “Het eten was lekker en ook de verhouding prijs/kwaliteit zit er zeker goed”, vertelt Dave, een 49-jarige tevreden Engelsman.

Een vegetarische

oase in een stad van worstjes

“Ik ben absoluut geen vegetariër, maar ik besloot de Yellow-Sunshine toch maar eens binnen te stappen en ik smaakte er geen verschil met een gewone chickenburger. Vooral de frietjes konden me wel bekoren. Het waren misschien wel de beste frieten die ik ooit gegeten hebt”, aldus een Noorse bezoeker van het restaurant. “Ze waren allesbehalve vriendelijk. De hamburgers en frieten die we kregen, waren echt vreselijk. Het was al-

28

Soms komen mensen naar me toe om me te zeggen dat ze de prijzen te hoog vinden. Jammer want ik weet dat ik niet lager kan gaan zonder verlies te maken. Maar de meeste mensen aanvaarden de prijzen gewoon, omdat ze weten wat ze hier voorgeschoteld krijgen.” Niet enkel het voedsel is organisch, ook de menu’s zijn op organisch papier gedrukt. De verpakkingen van de hamburgers daarentegen zijn het gewone papier dat je in eender welke zaak terugvindt. “Dat kunnen we gewoon niet afdrukken op organisch papier, want dat zou ons te hoog in de kosten jagen.” Ook het transport gebeurt met gewone wagens. Naast de Yellow Sunshine is Kruse ook nog eigenaar van een ander biorestaurant waar de nadruk ligt op pizza en pasta. Het is duidelijk dat hij een voorliefde heeft voor bio-eten en een groene levensstijl. “Al kan je van jezelf nooit zeggen dat je voor de volle honderd procent ‘groen’ bent. Je kan niet alles veranderen, je kan alleen je best doen. Ik doe dat via de Yellow Sunshine, waarvan ik de gebruikte frituurolie gebruik als energiebron voor mijn auto”, besluit de goedlachse Duitser. Jolien Lenaars  Joppe Vermeulen  Pieter K. Willocx

lemaal te lang gebakken. De saus was al op voorhand op het bord gedaan en bij de salade zat zelfs geen dressing. Ik snap niet hoe ze toch nog positieve reacties kunnen krijgen. Ik ben zelf een vegetariër en heb al meerdere malen in slechte fastfoodrestaurants gegeten waar er geen of slechte alternatieven zijn voor vegetariërs. Yellow Sunshine staat echt bovenaan op de zwarte lijst. Wij, vegetariërs, verdienen veel beter! Hier zien ze me nooit meer terug”, aldus de Brugse Remko Janszen. “Yellow Sunshine is als het ware een vegetarische oase in een stad van worstjes. Misschien is dat een beetje overdreven, maar vegetarisch eten is moeilijk te vinden in Berlijn. Dit restaurant serveert geen haute cuisine maar het is lekker en de eenvoudigheid beviel me wel. Een veelzijdig menu, goede prijzen en een vriendelijke bediening. Kortom een restaurant dat ik zeker nog eens bezoek”, aldus een tevreden Engelse klant. “Het eten was heerlijk. Yellow Sunshine heeft een gevarieerd menu. Het was moeilijk om te kiezen tussen al de lekker vegetarische suggesties. Ik ga er zeker nog eens naartoe om eens iets anders te proeven”, zegt Rich.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


Duiding

Labels, labels en labels Wat is bio? Het begrip verovert stilaan de voedingsmarkt. Spijtig genoeg is het als concument moeilijk om te begrijpen wat bio is. En alsof dat nog niet volstaat worden er ons als consument tientallen eco-, bio- en fairtradelabels rond de oren geslingerd. In Europa zijn intussen een paar labels opgericht om de groene burger zijn honger naar een ecologisch leven te stillen. Doha Magazine zet de belangrijkste op een rijtje. Joppe Vermeulen

De Bloem

Europees Biolabel

Op eigen houtje

Uniformiteit is nodig om de consument op een duidelijke manier te informeren en dat is wat Europa probeerde te doen in het jaar 1992. Niet alleen alle leden van de Europese Unie, maar ook Ijsland, Noorwegen en Lichtenstein gebruiken het Europees Ecolabel met als alias De Bloem. Het Europees Ecoloabel vind je op elk mogelijk product. Uitzonderingen zijn voedingswaren, dranken, farmaceutische producten en medische apparaten. Zo een ecolabel heeft volgens de Europese Unie twee voordelen: de consument wordt geïnformeerd en de producent wordt gestimuleerd om ecologisch verantwoorde producten te produceren. Want die bloem op je verpakking, dat staat toch mooi? De consument kan ervan op aan dat het product dat De Bloem draagt echt ecologisch verantwoord geproduceerd is: elke lidstaat van de EU en de drie anderen hebben een eigen toekenningscomité. Ook de controle gebeurt op nationaal niveau. Elk land heeft zijn eigen onafhankelijk controleorganisme. In België is dat Belcert. Meer info? www.ec.euro.eu/environment/ecolabel

Het Europees ecolabel was voor zowat alles behalve voeding en drank. Het Europees biolabel werd uitsluitend voor voedsel en drank in het leven geroepen. Iedere producent wordt onderworpen aan een aantal inspecties door een zogenaamd EUinspectieorgaan. De consument krijgt van de Europese Unie via het label de garantie dat een product met dit label de naam ‘bio’ echt waard is. Van bij het prille begin, bijvoorbeeld de boer, tot op je bord is het product op een biologisch verantwoorde wijze behandelt. Boeren die hun boerderij willen omdopen tot een bioboerderij doorgaan een omschakelingsperiode van tenminste twee jaar. Hierna krijgen ze het recht om hun product een bioproduct te noemen. Het is immers niet toegestaan om een product op de markt te brengen onder termen als biologisch of ecologisch zonder dat dit effectief bewezen is. Als je in de winkel een product vindt met op de verpakking het groene blaadje mag je zeker zijn dat… tenminste 95% van de productingrediënten die van de landbouw afkomstig zijn biologisch geproduceerd zijn.

Alles wat hout bevat, denk maar aan tuinmeubels, meetlatten of papier, kan het FSC-label dragen. In 1993 werd het opgericht, onder meer door het WWF (World Wide Fund for Nature). Als consument kan je ten eerste zeker zijn dat het hout waarvan het gekochte product gemaakt is afkomstig is van bossen of plantages die beheerd worden op een ecologische manier. Ten tweede belooft dit label aan de consument dat er tijdens het maken van het product zo min mogelijk sociale en culturele schade is toegebracht aan de lokale bevolking. Er zijn drie verschillende FSC-labels. Het eerste, FSC 100%, dient voor producten die volledig vervaardigd zijn uit hout uit d zogenaamde FSC gecertificeerde bossen. FSC Mix vindt je terug op producten die enerzijds van datzelfde hout gemaakt zijn en anderzijds van gerecycleerd materiaal. Het derde label, FSC Recycled, staat op houtproducten die volledig gerecycleerd zijn. Net zoals bij het Europees ecolabel worden de controles in België uitgevoerd door Belcert. Meer info? www.fsc.be

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

29


DIY

De magie achter Do It Yourself

Het gezellige Sister Beans in Mechelen is de plek waar de vijftienjarige Eva Cabuy wacht op Doha Magazine. Deze Mechelse studente zit momenteel nog maar in het vierde middelbaar. In de scouts zit ze in de tweede oudste groep: de verkenners. Maar laat u niet misleiden doordat ze nog zo jong is. Buiten de scouts staat ze immers bekend als creatieve duizendpoot. Eva heeft een eigen blog (www.wedoeneenszot. blogspot.be) waar ze een groot publiek mee kan bereiken.

Wedoeneenszot is een blog met postprojecten, dingen die Eva grappig vindt en DoItYourself-projecten. Via Google Friend Connect kan ze rekenen op 22 vaste volgers. Deze volgers worden dan op de hoogte gehouden wanneer Eva een nieuw bericht plaatst, maar daarnaast zijn er natuurlijk nog tal van mensen die de blog volgen. Het is een openbare blog op blogspot, wat wil zeggen dat iedereen – ook mensen zonder Google Account – een kijkje kunnen nemen op de blog. “Ik ben nog maar één jaar bezig met bloggen”, begint Eva verlegen. “Het is allemaal begonnen door mijn interesse in postprojecten. Dat is eigenlijk hetzelfde als de pennenvrienden van vroeger, wat nu weer bezig is aan een opmars. Er is wel nog een verschil met de brieven van vroeger: nu stop je er vaak heel veel kleine en leuke spulletjes bij, zoals mooie prentjes. De blog is ontstaan omdat ik op een ordelijke manier wou bijhouden wat ik al allemaal had verstuurd en naar wie. Het doel van mijn blog was toen eerder om genante momenten te vermijden dan om het met de hele wereld te delen.” “Toen mijn blog pas bestond, wilde ik niemand er over vertellen. Tijdens de les informatica ontdekten mijn vrienden mijn blog en riepen ze het door heel de klas. Uiteindelijk vind ik dat niet zo erg, want bloggen is een erg plezierige manier om je bezig te houden. En daarbij komt nog dat het je echt deugd doet om positieve reacties te krijgen, zoals vaak op mijn DIY-projecten. In het begin plaatste ik nog geen DIY-projecten op mijn blog, maar het geeft me wel een goed gevoel wanneer ik mijn projecten kan delen met mensen. Het is niet omdat ik het niet op mijn blog plaatste dat ik er niet mee bezig was. Drie jaar geleden begon ik met juwelen te maken van FIMO, de boetseerklei die door vele kindjes gebruikt wordt. Het

30

is heel makkelijk, want je moet zelfs niet op het internet naar ideetjes zoeken. Je kijkt gewoon naar mooie juwelen die je in je kast hebt hangen en probeert die vormen dan na te maken of iets soortgelijks te doen.” “Na een tijdje was het wel saai om alles met hetzelfde materiaal te maken, dus ben ik begonnen met andere materialen te experimenteren en dat pakte goed uit!”

Upcycling: de nieuwste trend “Tegenwoordig vertrek ik vaak vanuit materialen, want op onze zolder ligt veel rommel waar je eigenlijk echt toffe dingen mee kan doen! Zo maakte ik al eens een halsketting van een oud dinosaurusspeelgoedje. De FIMO ga ik nu toch even niet meer bovenhalen. Soms vertrek ik ook vanuit een idee. Dan denk ik aan hoe graag ik zelf een stempel zou maken en zoek ik op hoe ik dat makkelijk kan doen. Maar mijn voorkeur gaat uit naar de eerste methode. Het is leuk om het verrassende resultaat te zien wanneer je oude dingen om kan bouwen tot nieuwe dingen, de nieuwste trend die ook wel gekend is als upcycling. Spijtig genoeg vind je in de kringwinkel van Mechelen niet zo’n leuke dingen, dus moet ik het doen met wat ik op zolder vind. Dat vind ik wel erg jammer!” “De DIY-hype is een hype die erg aanstekelijk werkt. Wanneer je een leuk project tegenkomt, zal je snel denken: dat kan ik zelf ook wel! En dan begin je met proberen en zelf dingen te verzinnen”, vertelt de opengebloeide Eva. Het is al snel duidelijk dat Eva zich er in kan uitleven. Dat ze heel creatief is, is een groot pluspunt om mee te gaan in de hype. “Tegenwoordig is het wel moeilijk om nog een eigen idee uit te werken. Je kan namelijk van alles al een tutorial op het internet vinden. Die ideeën van het internet gebruik ik dan als inspiratie en basis.

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


diy

de nieuwste hype

verklaard door blogster Eva Cabuy

Blogster Eva Cabuy met haar zelfgemaakte oorbellen Foto: © Jolien Lenaars

Soms voeg ik verschillende projecten samen en soms maak ik een paar kleine aanpassingen aan een bestaand project, zodat ik het toch mijn eigen project kan noemen”, concludeert Eva. Al geeft ze daarna snel toe dat ze misschien toch de eerste was met enkele projecten, maar dat kan je nooit zeker weten.” “Ik denk ook vaak zelf na: ik heb deze materialen, wat zou hier leuk mee zijn? Zo kan je op mijn blog een tutorial

vinden van de oorbellen die ik nu aanheb. Daarin heb ik oorbellen gemaakt van een tafelkleed en leg ik het stap voor stap uit. Het plezante aan dat project was dat er veel reacties op kwamen. Toen ik een tijd geleden aan het pinnen was – het is een echte verslaving, jawel – zag ik ineens de oorbellen op Pinterest verschijnen. Iemand die ik volg, had het gepind en wou het graag zelf maken. Dat vind ik heel plezant, want dat is eigenlijk een streling voor mijn ego. Het wil zeggen dat ik originele dingen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

31


DIy maak, want anders zouden andere mensen mij toch niet willen nadoen?”

Leuk en goed voor het milieu “Ik vind het wel een heel plezante hype en hoop dat het nog lang mag blijven bestaan. Volgens mij heeft Pinterest ook wel een hoop te maken met de hele hype rond DIY, want dat is echt een zalige bron van inspiratie. Als je een idee hebt, typ je gewoon een zoekwoord in en kom je uit bij een hele hoop toffe projecten die je makkelijk zelf kan doen”, gaat Eva enthousiast verder. Dat nog niet iedereen mee is met de hype weet ze wel. Ze krijgt vaak de vraag waarom je iets zelf zou maken als je het ook in winkel zou kopen. “Maar het antwoord daarop is eigenlijk normaal. Je komt vaak dingen tegen waar belachelijk veel geld voor wordt gevraagd. Dingen die eigenlijk helemaal niet moeilijk zijn om zelf te maken. En daarbij komt nog dat je een uniek stuk hebt dat niemand anders heeft. Het past helemaal bij jouw stijl. En de toffe complimentjes zijn natuurlijk ook mooi meegenomen.” DIY is een hype met een positief gevolg voor het milieu. Je hergebruikt oude dingen die je normaal zou weggooien. Omdat je het zelf een nieuwe functie geeft, hoef je geen nieuwe spullen in de plaats te kopen. “Bij de projecten die ik maak, denk ik niet rechtstreeks aan het milieu. Maar ik hou wel van upcycling. Het heeft echt zijn charmes. Ik maak niet zo graag dingen met allemaal nieuwe materialen. Ik vind dat de magie van het DIY-project dan verdwijnt”, licht Eva toe. “Ik zou doodgraag wat beter kunnen naaien en overweeg om volgend jaar op naaicursus te gaan, maar de dingen die ik dan zou doen zijn ook weer een vorm van upcycling. Ik zou namelijk oude kleren kopen en wat inkorten of helemaal aanpassen zodat ik een heel nieuwe outfit creëer. Ik denk dat ik zo wel mijn steentje bijdraag voor het milieu.” Jolien Lenaars

Voor de beginnende bloggers en DIY’ers heeft Eva nog een lijstje gemaakt met enkele handige tips: Pinterest aanmaken. Pinterest is echt dé beste bron van inspiratie. Out of the box denken. Altijd aandachtig opletten en nadenken of je wat je ziet zelf zou kunnen maken en hoe je het jouw eigen stijl geeft. Laat je niet tegenhouden, probeer het gewoon. Soms zijn er verrassend goeie resultaten van iets waar je over twijfelde. Andere blogs volgen: Ik volg zelf Bijgebrekaanbeter, A Beautiful Mess en Mangelmoes. Die laatste verdient echt meer volgers, want is niet zo heel bekend. Het is wel een heel toffe blog met leuke DIY-projecten én de blog heeft begin mei de weekendblogawards gewonnen! Voor de milieufanaten heb ik slechter nieuws. Er zijn niet zoveel DIY-blogs die ook uitdrukkelijk over het milieu gaan. Maar ik volg wel blogs van mensen met een moestuin, bijvoorbeeld Mme ZsaZsa. Ook StyleMeGreen is een echte aanrader.


DIy

De Do It Yourselfhype blijft maar groeien. Op volgende foto’s krijg je te zien hoe Elisse van www.bijgebrekaanbeter.blogspot.be een stempel maakt van een gom. Foto: ©

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

33


DIy

34

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


DIy

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

35


DIy

36

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


DIy

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

37


DIy

38

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


DIy

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

39


wetenschap

Oceanen worden soep van plastiek Zestig tot tachtig procent van al het afval in de zee is plastiek. Dat blijkt uit een verkennende studie van professor Hans Van Weenen van de Windesheim universiteit in Amsterdam naar de plasticvervuiling van de oceanen. Door deze hoge cijfers noemt men de zee ook wel plastiek soep. “Milieuvervuiling komt niet alleen voor in het marinemilieu. Het gebeurt overal”, vertelt bioloog Francis Kerckhof van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) aan de redactie van Doha Magazine.

De mensen leven vandaag in hun eigen rotzooi en vinden dat blijkbaar nomaal

Exponentiele productie De grote plasticvervuiling van de oceanen is te wijten aan de exponentiele groei van de plasticproductie sinds 1950. In dat jaar werd er wereldwijd ‘slechts’ anderhalf miljoen ton plastic geproduceerd. Twintig jaar later was dat al veertig miljoen ton. Vandaag de dag ligt dat aantal ruim 200 miljoen ton hoger en voorlopig lijkt dat cijfer niet onmiddellijk te gaan dalen.

40

Die stijging kwam er enerzijds door de heropbouw van de Westerse wereld na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast heeft ook de exponentiele groei van de wereldbevolking invloed op de plasticproductie. Aangezien verwacht wordt dat er tegen 2050 bijna tien miljard mensen zullen rond lopen op de blauwe planeet en ook de ontwikkelingslanden hun economische sprong voorwaarts zullen maken zal de vraag naar grondstoffen blijven stijgen, daar waar het aanbod als maar blijft afnemen.

pakt zat in bananenbladeren en die zijn verteerbaar. Nu zit ook daar alles in plastic en dat verteert nu eenmaal niet, of toch niet zo snel”, vertelt hij.

“Alles komt in de zee terecht”

Overdosis plastic met dood tot gevolg

Dat het net de zee is die vervuild is, mag geen verrassing zijn volgens Kerckhof. “Alles komt uiteindelijk in zee terecht. Dat gebeurt via de rivieren, de riolen, maar dat afval komt ook van de toeristen op het strand. Een klein deel van het afval, ongeveer twintig procent, is afkomstig van de visserij. In derdewereldlanden gooide men vroeger alles in zee. Dat komt omdat alles daar vroeger inge-

De plasticvervuiling brengt jaarlijks zo’n honderdduizend zeezoogdieren om het leven. Zo raken er al tot 150.000 dieren per jaar verstrikt in weggegooide kabels, kapotte netten, vislijnen enz. Daarnaast gaan vissen ook microplastics, plasticdeeltjes kleiner dan vijf millimeter, tot zich nemen omdat ze de deeltjes verwarren met plankton of ander voedsel.

Jaarlijks raken vele vogels verstrikt in netten. Foto: © Jan Stock

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


wetenschap Op 10 maart spoelde in Nieuwpoort een dode dwergvinvis aan op het strand van Nieuwpoort. Uit de autopsie van het dode dier bleek dat het dier gestorven was ten gevolge van een overdosis plastic. Er werd maar liefst voor 400 gram aan plastic zakken teruggevonden in de maag van de dwergvinvis, waardoor zijn spijsverteringsstelsel geblokkeerd raakte. Ook dat is een veel voorkomende doodsoorzaak bij zeezoogdieren. Ongeveer 35% van alle vissen in de oceanen heeft plastic in de maag.

Als je hier over extra betalen begint, keert iedereen zich tegen je Niet enkel vissen en andere zeeorganismen lopen gevaar. Ook vogels krijgen af te rekenen met plastic. Omdat plastic een kleinere massadichtheid heeft dan water, drijft het vaak aan de oppervlakte van de zee. Vogels denken dan dat het gaat om viseitjes en peuzelen het plastic nietsvermoedend op. Jaarlijks sterven bijna één miljoen zeevogels door het eten van plastic. “De stormvogels zijn er door met uitsterven bedreigd, maar daar liggen de mensen niet wakker van. Ik ben er zeker van dat het merendeel van de bevolking niet eens weet dat er zoveel plastc in de zee zit, simpelweg omdat ze het niet zien liggen. Eigenlijk is het een estethisch probleem. Op stranden zullen ze het vuil wel opruimen, omdat ze anders moeten zonnebaden in hun eigen vuilnis.” Ook de mens blijft niet gespaard van de plasticverontreiniging. Zo zijn er talloze manieren waarop het plastic, dat talrijk aanwezig is in de zeeën, in de voedselketen kan terecht komen al zou dat niet meteen gevaarlijk zijn.

“Het zijn enkel de microplastics die in onze voedselketen terechtkomen en daar hebben mensen nu eenmaal geen last van, tenzij we er echt kilo’s van zouden eten, maar dat zou dan wel gaan opvallen. Andere organismen hebben er dan weer wel last van. Vooral omdat zij die plastics zelf niet kunnen uitbraken”, aldus Kerckhof.

Biologisch afbreekbaar geen oplossing Vele bedrijven verpakken hun producten deze tijd in verpakkingen die biologisch afbreekbaar zijn. DeProducten die biologisch afbreekbaar zijn zijn niet per definitie beter dan andere producten. Zo vallen ze sneller uit elkaar in kleine deeltjes, ook wel microplastics genoemd. Die microplastics zijn niet beter of slechter afbreekbaar dan gewone plastic producten. Geschat wordt dat plastic tot honderdduizend jaar tijd nodig heeft om volledig afgebroken te worden door de natuur. Aangespoeld plastic kan worden afgebroken door de warmte van de zon, maar vaak komt het nadien terug in zee terecht. Op die manier verliest het wel zijn structuur en is het minder gevaarlijk voor zeezoogdieren. Plastic, dat zich dieper in zee bevindt, kan niet worden afgebroken door de zon, aangezien die warmte door het water geabsorbeerd wordt.

“Attitude van de mensen is fout” Volgens Kerckhof zit de fout diep geworteld in de mensheid. “De fout zit hem in de attitude van de mensen zelf. Opruimen op zich is geen vuil werk en toch blijft alles rondslingeren. Mensen denken niet na wanneer ze iets doen. Als ze een ballon oplaten of vuurwerk afsteken blijft er altijd plastic of karton achter dat niet verteerbaar is”, vertelt Kerckhof, die weet dat het vervuilen niet alleen op speciale gelegenheden gebeurt. “Het zit hem ook in alledaagse dingen. Overal waar je loopt zie je sigarettenpeuken liggen en laat die nu net heel schadelijk zijn voor het milieu”, klaagt de bioloog. “Gooi maar eens een peuk in een aquarium, je zal zien dat dat je vissen

Dwergvinvis overlijdt aan overdosis plastic In het voorjaar van dit jaar spoelde er een dode dwergvinvis aan op het strand van Nieuwpoort. Uit de autopsie bleek dat de maag van het dier bijna een halve kilo aan plastic zakken bevatte. “Dierenarts Thierry Jauniaux, die de autopsie op zeezoogdieren uitvoert, heeft inderdaad voor 400 gram aan plastic zakken in de maag van de dwergvinvis gevonden. Dat was meteen de doodsoorzaak van het jonge dier”, bevestigt de Universiteit van Luik. Die overdosis aan plastic werd het jonge dier fataal. De plasticzakken zorgden ervoor dat het spijsverteringskanaal van het dier verstopt raakte, waardoor de dwergvinvis zich niet meer kon voeden. Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

41


wetenschap geen goed zal doen. Dat is niet alleen een probleem van nu, maar het stapelt zich wel op. De mensen leven vandaag in hun eigen rotzooi en vinden dat blijkbaar normaal”, verduidelijkt Kerckhof.

“Over extra belasting kan je hier niet praten” Dat het anders kan weet Kerckhof, al weet hij ook dat dat een extra kost met zich zal meebrengen. “Ik heb enkele jaren geleden door Californië in Amerika getoerd. Daar zie je geen vuiltje liggen in de straten. Er staan met name hoge boetes op het dumpen van afval en zeker op het

weggooien van sigarettenpeuken en uitwerpselen van dieren. Dat zorgt ervoor dat de mensen daar er ook fier op de properheid”, klinkt Kerckhof bewonderend. “Ook in sommige derdewereldlanden zijn er al maatregelen gekomen. Zo heffen ze in onder meer Mali en Rwanda sinds kort extra belastingen op producten die ingepakt zitten in plastic. Maar dat kan je hier niet proberen. Als je hier over extra betalen begint keert iedereen zich tegen je”, besluit de bioloog. Pieter K. Willocx

JOKER

VERLEGT JE GRENZEN Kijk met de ogen van een reiziger en beleef meer. Trek actief op avontuur met een groep gelijkgestemden en met Nederlandstalige begeleiding.

42

Wij geloven dat ontmoetingen Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6 de essentie vormen van reizen.


wetenschap

Klimaatberichtgeving beter bekeken Twee onderzoeken uit 2010 wezen uit dat de klimaatberichtgeving in westerse kranten sterk veranderde na de release van An inconvenient truth. De klimaatdocumentaire zorgde even voor meer, maar ook minder kwalitatieve berichtgeving. In 2009 voerde de Lessius Hogeschoolstudent Toon Verlinden een onderzoek naar de berichtgeving over klimaatverandering in twee Vlaamse kranten. De strijd ging tussen Het Laatste Nieuws en De Standaard. Deze twee kranten werden 2 jaar geanalyseerd. Net voor het onderzoek vond de release van An inconvenient Truth plaats. De klimaatdocumentaire van de Amerikaanse democraat Al Gore verscheen in 2006. Het Laatste Nieuws publiceerde plots dubbel zoveel artikels over het klimaat. De Standaard deed het nog een pak beter en schreef er 200% meer.

Steeds minder interesse uit het Westen Summoned by science, een onderzoek uit 2010, gevoerd door Oxford University merkte dat rond de klimaattop in Kopenhagen in 2009 de interesse verdween in de westerse kranten. Kopenhagen 2009 was tevens de eerste klimaattop waar opvallend veel journalisten uit ontwikkelingslanden aanwezig waren. Dat er zo weinig interesse kwam vanuit de ‘ontwikkelde hoek’ vond de Nederlandse wetenschapsjournaliste Nadine Böke opvallend. “Er waren ruim tweeduizend klimaatwetenschappers aanwezig. Dat was een unieke kans voor journalisten om met hen in contact te komen.” Böke schreef dit in een artikel voor denieuwereporter.nl in de aanloop naar Cancun 2010. Volgens Oxford zijn Westerse kranten in het klimaatthema te veel gericht op hoor en wederhoor en kritiek waardoor het publiek zelf heel negatief gaat denken over het thema en de onderzoekers die ermee bezig zijn. In het onderzoek wordt hierbij verwezen naar een journalist die zegt dat die manier van werken er wel moest komen na vele telefoontjes en brieven van lezers die deze aanpak eisten.

Tekort aan wetenschappelijke duiding Het Oxfordonderzoek bekeek niet alleen hoeveel er geschreven werd in allerlei kranten ter wereld, maar ook wat er in de artikels geschreven stond. Opvallend is dat de westerse media steeds minder vaak terugvallen op wetenschappers die nochtans de meest objectieve toelichting zouden kunnen geven.

De kwaliteit van klimaatberichtgeving gaat achteruit Foto: © Pieter K. Willocx

Ditzelfde fenomeen zag Verlinden ook in Vlaanderen opduiken. Het Laatste Nieuws viel vóór de An inconvenient truthperiode bij één op drie artikels terug op een wetenschapper. Na de spraakmakende documentaire was dit nog bij amper één op de tien artikels het geval. Volgens Verlinden is de oorzaak hiervan dat lezers door de massale berichtgeving, meer op de hoogte waren van het thema. Daarom steeg de waarde van fait divers en lokale verhalen. En dat zijn dan weer twee soorten artikels die een journalist net zo goed kan publiceren zonder een wetenschappelijke uitleg. De Standaard week niet af van zijn kwalitatieve onderzoek.

Eenduidig werken met betere journalisten Op het einde van het rapport maakte Oxford University plaats voor een gouden raad: de media moeten het welles-nietesspelletje stopzetten en zoeken naar journalisten die de feiten van fictie kunnen onderscheiden. Als deze tactiek wordt toegepast tijdens de klimaattop van Polen in 2013 is er misschien verandering op til. Doha 2012 leverde alvast één belangrijk resultaat op: dit magazine kreeg zijn naam en doet zijn uiterste best om het klimaatthema op een zo kwalitatief mogelijke wijze te presenteren. Joppe Vermeulen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

43


wetenschap

Zuid-Amerika kan miljarden besparen door propere lucht De luchtkwaliteit in de metropolen van Zuid-Amerika is stilaan erbarmelijk te noemen. Moest de kwaliteit van de lucht er verbeteren, zouden de Latijns-Amerikaanse landen tot miljarden euro’s per jaar kunnen besparen alleen al aan gezondheidszorg. Dat blijkt uit een overkoepelende studie van het Environmental Defense Fund (EDF) en van het Trust for America’s Health (TFAH). Die betere luchtkwaliteit zou zorgen dat er minder mensen zouden lijden aan astma en andere ademhalingsproblemen.

Sleutel ligt in Latijns-Amerika Op het Amerikaanse continent is men al een tijdje bezig met concrete plannen om de luchtvervuiling er terug te schroeven, zo is er onder meer het Clean Air Act. Volgens dat plan zou er op jaarbasis, alleen al in Latijns-Amerika, tot bijna vijf miljard euro bespaard kunnen worden aan gezondheidszorg. Dat geld zouden ze dan elders kunnen gaan investeren. Momenteel licht de luchtvervuiling in de grote steden van Latijns-Amerika veel hoger dan de wereldwijd aanvaarde normen. Volgens verscheidene experts zou men niet streng genoeg zijn op het vlak van de luchtvervuiling.

Levensgevaarlijk Volgens de studie sterven er elk jaar wereldwijd ruim zesenhalf miljoen mensen ten gevolge van luchtvervuiling. Dit gaat zowel om luchtvervuiling binnenshuis, vooral door co-vergiftiging, als buitenshuis. Dat luchtvervuiling levensgevaarlijk is bewijst het feit dat er jaarlijks meer mensen ten gevolge van luchtvervuiling sterven dan ten gevolge van aids of malaria, ‘s werelds meest dodelijke ziektes. Daarnaast zorgt de luchtvervuiling ook voor een forse stijging van het aantal astma-aanvallen, hartaanvallen en allerlei andere ademhalingsproblemen.

Ondergewicht babies De luchtvervuiling heeft ook invloed op de gezondheid babies. Zo is er een rechtstreeks verband tussen luchtvervuiling en pasgeboren babies met ondergewicht, babies lichter dan tweeënhalve kilo. De kans op ondergewicht van een baby stijgt met drie procent per tien micogram vervuilde lucht per kubieke meter. Dat ondergewicht verhoogt op zijn beurt de kans op kindersterfte, diabetes en hart- en vaatziekten, waar pasgeborenen uiterst gevoelig aan zijn. Pieter K. Willocx

44

De luchtkwaliteit in Latijns-Amerika is erbarmelijk te noemen Foto: © Pieter K. Willocx

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


wetenschap

Meer CO2 dan ooit Nog nooit sinds de eerste metingen in 1958 was de concentratie C02-deeltjes in onze atmosfeer zo groot. In het begin van de negentiende eeuw bedroeg de gemiddelde hoeveelheid CO2-deeltjes per miljoen 280, terwijl deze week de grens van 400 deeltjes overschreden is. De resultaten zijn afkomstig van het oudste meetstation ter wereld: Mauna Loa in Hawaï. Het Amerikaanse meteorologie-instituut NOAA maakte de uitslag van deze historische metingen bekend op haar eigen website. Opvallend is dat NOAA ook wijst op hoe het verder zal evolueren. Gemiddeld steeg het aantal CO2-deeltjes per miljoen bij het begin van de metingen in 1958 met 0,7 per jaar. Dit jaar stijgt dit aantal met gemiddeld 2,1 deeltjes. Ralph Keeling is de zoon van de wetenschapper die in 1958 met de metingen begon. Hij geeft de mens de schuld van dit verontrustende record: “De hoeveelheid CO2 blijft stijgen en dat komt door ons. Want we blijven steeds terugvallen op fossiele brandstoffen om energie op te wekken.” NOAA heeft meetstations over de hele wereld en publiceerde ook vorig jaar opvallende resultaten. Daaruit bleek dat de meetstations rond de Noordpool toen al vlot de 400 CO2-deeltjes per miljoen maten. NOAA stuurt als laatste nog een belangrijke boodschap: “Eens CO2deeltjes zijn uitgestoten blijven ze duizenden jaren in de atmosfeer of oceanen. Dus, hoe meer we uitstoten, hoe moeilijker het wordt om te voorkomen dat de aarde verder opwarmt.” Joppe Vermeulen

3,5 ton zwerfvuil in Vlaanderen

Het opruimen van al het Vlaamse zwerfvuil kostte in 2012 4,4 miljoen euro. Foto: © Joppe Vermeulen

In 2012 is in totaal 3.570 ton aan zwerfvuil gevonden langs de gewest- en autosnelwegen. Dat blijkt uit cijfers van Vlaams minister van Mobiliteit, Hilde Crevits (CD&V).

4,4 miljoen sigarettenpeuken, kauwgom, etensresten, blikjes, kranten,… .Volgens het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) neemt de hoeveelheid zwerfvuil toe op plaatsen waar geregeld files ontstaan. Het is dan ook in Antwerpen, dat de laatste jaren kampt met een enorm fileprobleem, dat het zwerfvuilprobleem het grootst is. De kost voor het opruimen van al dit zwerfvuil bedroeg vorig jaar 4,4 miljoen euro. Dit alles moest betaald worden met Vlaams belastinggeld. Ondanks vele campagnes van de overheid blijft de Vlaming massaal vuilnis op straat gooien. Indevuilbak.be bijvoorbeeld biedt op zijn website gratis didactisch materiaal aan voor leerkrachten die het probleem willen aankaarten bij hun leerlingen.

Positieve noot Volgens Vlaams minister van Leefmilieu zijn de cijfers niet negatief te noemen. ‘Minister Crevits heeft de voorbije jaren meer aandacht geschonken aan het opruimen van zwerfvuil en sluikstorten. Er waren meer ophalingen en dus ook meer opgehaald afval.’ “De hoeveelheid CO2 blijft stijgen en dat komt door ons” Foto: © Joppe Vermeulen

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

Joppe Vermeulen

45


wetenschap

Bananenschillen zuiveren vervuild water Uit een Braziliaans onderzoek van de Universiteit van Sao Paulo blijkt dat bananenschillen een stof bevatten die vervuild water kan zuiveren. De Braziliaanse onderzoekers bekijken nu wat de mogelijkheden zijn om de techniek op grote schaal te kunnen gaan toepassen. De wetenschappers van de universiteit onderzochten waterstalen waarin atrazine en ametrine aanwezig was. Beide stoffen worden vaak gebruikt in de maïs- en de suikerrietteelt, twee belangrijke landbouwvormen van het Zuid-Amerikaanse land. Die waterstalen kunnen dus door de bananenschillen ontsmet worden. Om het water effectief te zuiveren moeten de bananenschillen eerst vermalen worden tot fijn stof. Dat stof wordt op zijn beurt gezeefd, waarna het onmiddellijk gedroogd moet worden in de oven. Dat poeder wordt dan met het vervuilde water vermengd en gefilterd. Daardoor zouden alle pecticiden uit het vervuilde water verdwenen moeten zijn. Pieter K. Willocx

Bananenschillen bevatten een stof die vervuild water kan zuiveren. Foto: © Pieter K. Willocx

Thailand verbiedt ivoorhandel Thailand gaat de verkoop van ivoor verbieden. Dat kondigde eerste minister Yingluck Shinawatra aan op de zogenaamde Cites-bijeenkomst (Conventie op Handel in Bedreigde Soorten), dat toeziet op het handelen van bedreigde diersoorten. Het was een grootschalige petitie van het WWF (World Wide Fund for Nature) en Avaaz dat uiteindelijk de doorslag gaf. In totaal ondertekenden ruim anderhalf miljoen mensen de petitie.

Bakermat van Ivoorhandel Thailand, waar de Cites-conferentie plaatsvindt, is al jaren de bakermat van de ivoorhandel. Jaarlijks worden er, tegen de Cites-regels in, duizenden olifanten, neushoorns en tijgers vermoord voor de illegale handel van ivoor. Dat ivoor is onder meer te vinden in de slagtanden van de olifanten.

Duizenden olifanten worden jaarlijks vermoord voor het ivoor in hun slagtanden. Foto: CC by 2.0 by Martijn.Munneke

Samen met Nigeria en Congo was Thailand één van de landen waar de Cites-regels niet werden opgevolgd. Het WWF is zeer te spreken over deze maatregel van de Thaise premier, Shinawatra, maar weet dat de weg nog lang is. Nu de regering in Thailand strenger zal optreden tegen overtredingen wordt van Congo en Nigeria hetzelfde verwacht. Pieter K. Willocx

46

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6


rubriek Nummer juni 2013 Maandelijks magazine

Redactie Thomas More Mechelen Raghenoplein 21 bis 2800 Mechelen

Redactie & Vormgeving Pieter K. Willocx pieterwillocx@hotmail.com Jolien Lenaars jolien.lenaars@gmail.com Joppe Vermeulen joppe_vermeulen@hotmail.com

Eindredactie Joppe Vermeulen voor Pieter K. Willocx Jolien Lenaars voor Joppe Vermeulen Pieter K. Willocx voor Jolien Lenaars

Website www.journo.be/wordpress6

Webmasters Pieter K. Willocx Jolien Lenaars Joppe Vermeulen

Medewerkers Annick De Pauw, Erik Roossens, Werner Goossens, Luuk Sengers, Renaat Bogaert, Jos Verhooghen, Sandra Busselot, Kris Van Hemelryck, Peter Van Edom, Pieter Van Herrewegh

Drukkerij Drukkerij Het Punt Baasrodestraat 118 9200 Baasrode

Coverfoto Jolien Lenaars

Doha Magazine  |  juni 2013  | www.journo.be/wordpress6

47


We laten de strijd tegen CO2 niet aan onze kinderen over.

4,5 miljoen ton CO2 minder, of de jaarlijkse uitstoot van 2 miljoen wagens*. Dit is het voorlopige resultaat van onze strijd tegen CO2 sinds 2008. De ambitie toen: tegen 2015 de uitstoot van ons productiepark met 1,7 miljoen ton verminderen. Met 4,5 miljoen ton staan we vandaag dus een stuk verder. Maar dat moedigt ons alleen maar aan om verder te blijven investeren. Meer info en resultaten van onze inspanningen vindt u op www.electrabel.be/resultaten. Samen voor minder CO2.

* Op basis van een wagen die 146 gr CO2 per km uitstoot en 15 000 km per jaar aflegt.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.