editie 01
Meer Kunst. Meer Kultuur.
Redacteurs Maren Moreau, Iris Verheyden & Jade Vranken Eindredacteurs Maren Moreau, Iris Verheyden & Jade Vranken Lay-out Iris Verheyden & Jade Vranken Met dank aan Renaat Bogaert, Sandra Busselot, Annick De Pauw, Werner Goossens, Erik Roosens & Luuk Sengers Drukkerij Procopia Op de cover: Website www.journo.be/wordpress24
Herlinde Demaerel, Grafisch Ontwerp. Steekt graag fictieve elementen in haar tekeningen, kan niet zonder kunst en droomt van een eigen boek.
Twitter www.twitter.com/eksentriek Facebook www.facebook.com/pages/Eksentriek/384229505007641
Cover & foto hierboven Š Jade Vranken
2
© Jade Vranken
Edito Geen Jan Decleirs, Tom Barmannen, Dimitri Verhulsten of Lieve Blancquaerten in dit nummer. Eksentriek besnuffelt voor u de verborgen kantjes van de Vlaamse culturele wereld. Voor kunstliefhebbers die jong, onbekend en aanstormend talent willen ontdekken. Wij halen die artiesten verdiend uit de schaduw van de grote kleppers. Van twintigers die cultuurevenementen organiseren en galerijhouders die onbekend talent een kans geven tot studenten Jazz en Illustratie die ervan dromen om van hun passie hun beroep te maken. “Van kunst kan ik als beginnende artieste nog niet leven”, zegt textielontwerpster Hermine Van Dijck in dit nummer. “Maar al leef ik enkele jaren op droog brood, dit is absoluut mijn droom.” Wij hopen dat u met hetzelfde vuur en dezelfde goesting hun verhalen leest.
Maren Moreau, Iris Verheyden & Jade Vranken 3
8
12 32 20
34
36 4
In deze editie Column De avonturen van een incapabele schouwvlieg
7
30
Artikel De droomformule van Rataplan
Achtergrondverhaal Artiesten ontdekken smoelenboek
8
32
Reportage Kunst in Transit
Recensie Antwoord op de Apocalyps
12 34
Artikel Eerste literaire kindje voor Carmien
Interview De Proefkonijnen als experiment
14 36
Fotoreportage Kunstbende in beeld
Infografiek Gentse musea onder de loep
19 44
Reportage Sovperiod sluit dromers in de armen
Interview Herlinde in dromenland
20 50
Recensie Jan Swerts vindt magie opnieuw uit
Recensie Pomrad is... Pomrad is de beste
26 52
Interview When soul meets city
Reportage De rock-’n-roll van ondernemen
28
5
6
De avonturen van een incapabele schouwvlieg door Maren Moreau
Z
joke Schouwvlieg – euh, excuseer, Joke Schauvliege – does it again. Haar blunder bij de aankondiging van ‘Zjef Genie’ was nog maar amper verteerd, of ze kletste er nog een veel schandaligere misstap tegen aan. De voorstelling Assepoester van Musical Van Vlaanderen kreeg zonder medeweten van anderen een enorm bedrag voor één enkele productie. We moeten niet onnozel doen. Voor een verspreking tijdens het concert van Yevgueni gaan we de Minister van © Jade Vranken Cultuur niet aan het kruis nagelen. Schauvliege is nochtans niet aan haar proefstuk toe. Wie herinnert er zich niet het moment dat ze Matthias Schoenaerts Schoenmakers noemde in De Ochtend? Of nog erger: toen ze aan Isolde Lasoen, de vaste drummer bij Daan, vroeg of ze ooit een optreden van hem heeft gezien. Versprekingen en beschamend gebrek aan culturele kennis: mijn haren gaan er al recht van staan, maar tot daar aan toe. Wat er echter recent uitlekte, slaat alles. Via een achterpoortje sluisde ze 850.000 euro door naar één productie van Musical Van Vlaanderen. Dat is meer dan een kwart van alle middelen voor kunstprojecten. Aan het geld kleefde bovendien een belofte: dat het zou dienen om kleinere, losse kunstprojecten te steunen. Wie zijn dus weer de dupe? Jong talent en kleine waardevolle projecten die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Veel van hen moeten het met heel wat minder doen of ontlopen zelfs hun subsidie omdat Joke Schauvliege zo een enorm bedrag schaamteloos aan een dure musical geeft. Niet alleen de kleine en beginnende kunstprojecten zijn het slachtoffer van deze vriendjespolitiek. Ook de belastingbetaler. JeanJacques De Gucht eiste al via een open brief en twittergekibbel de onmiddellijke schorsing van de subsidies. “Waarom zo een immens bedrag geven aan een organisatie die er zelfs nog niet in slaagt om haar acteurs of technische firma’s tijdig uit te betalen?”, vroeg hij. “De kans bestaat dan ook dat iedere euro die de belastingsbetaler in dit project pompt zal worden aangewend om financiële putten te dempen.” Hij verwijst hiermee naar de wanbetalingen bij Musical Van Vlaanderen, waarover onder andere Jan Schepens en Jelle Cleymans getuigden. Joke Schauvliege stuit dus met deze schandalige beslissing veel mensen tegen de borst. Musicalsubsidies moeten kunnen, maar dit is buiten proportie. Er moet eerst een grondig subsidiebeleid uitgedacht zijn met eerlijke middelen voor wie het nodig heeft. Als ik u dus een advies mag geven, Joke Schauvliege: schrap met onmiddellijke ingang deze subsidie en koester uw nieuwe generatie beginnende kunstenaars.
7
Artiesten ontdekken smoelenboek door Iris Verheyden en Maren Moreau
Kunstenaars en nieuwe media. Het is niet altijd een droomhuwelijk. Veel artiesten staan nog altijd argwanend tegenover Facebook en Twitter. Voor diegenen die er wel op een doordachte manier mee aan de slag gaan, heeft het nochtans geen windeieren gelegd.
Hij verwijst naar het artikel Five Steps to Building Your Personal Leadership Brand van experten Dave Ulrich en Norm Smallwood. Daarin staan essentiële stappen om een strategie uit te bouwen (zie kaderstuk). Zelf vertelt hij in zijn artikel Gaganomics hoe Lady Gaga sociale media gebruikt om leider te worden in de muziekindustrie, om tientallen miljoenen volgers aan te trekken en om in dat proces miljoenen dollars te verdienen.
Jamie Anderson, veelgevraagde spreker en expert in strategie-innovatie en -creativiteit, hield al verschillende studies en lezingen over het onderwerp. Over Lady Gaga’s carrière schreef hij een case study toegespitst op haar ingenieuze businessplan en sociale mediastrategie. “Het is jammer dat veel artiesten nog steeds bang zijn van sociale media of het maar niets vinden”, zegt hij. “Veel onder hen hebben geen gestructureerde aanpak voor marketing en communicatie-activiteiten. Ze beschouwen marketing zelfs als iets waar ze als echte artiest boven staan.”
Door de komst van sociale media is er massa-intimiteit mogelijk. Via Twitter en Facebook kan de artiest meteen, zonder tussenkomst van traditionele media, zijn of haar volgers bereiken. En die volgers kunnen op hun beurt communiceren met de artiest of met andere volgers. “Lady Gaga is hier een rolmodel in”, zegt Jamie Anderson, “Ze heeft niet alleen de kracht van die intimiteit begrepen. Ze heeft ook de drie essentiële stappen gezet die nodig zijn voor een goede sociale mediacampagne: een persoonlijk verhaal communiceren, een collectieve identiteit creëren en een toekomstperspectief maken.” “Die eerste stap wordt door elke goede leider genomen,” zegt Jamie Anderson in zijn artikel. Mahatma Ghandi begreep ook dat hij zijn volgers moest vertellen wie hij was omdat ze om authenticiteit vroegen. Maar met de komst van sociale media wordt die authenticiteit meteen gecommuniceerd op dagelijkse basis.
Sociale mediastrategie Wie wel de voordelen van de sociale media uitspeelt, moet volgens Jamie Anderson eerst een strategie bedenken. “Hoeveel persoonlijke informatie je vrijgeeft als artiest, moet je zelf beslissen”, zegt hij. “Maar dit moet corresponderen met de persoonlijke merkwaarden die je wil communiceren. Deze waarden moeten beslist worden voor je Facebook of Twitter gaat gebruiken.”
8
Drie essentiële stappen voor een goede sociale mediacampagne 1. Een persoonlijk verhaal communiceren: wie ben ik? 2. Een collectieve identiteit creëren: wie zijn wij? 3. Een toekomstig perspectief maken: waar gaan we naartoe?
De tweede stap is essentieel. Volgers willen deel uit maken van iets, ze willen ertoe doen in het geheel. Zo creëerde Steve Jobs rond het product Apple ook een heuse gemeenschap onder zijn werknemers en consumenten. Ook Lady Gaga vult de vraag wie zijn wij? doordacht in. Ze noemt haar fans Little Monsters, geeft informatie over nieuwe songs rechtstreeks mee aan fans en draagt haar succes op aan hen. In Gaganomics schrijft Jamie Anderson dat ook de derde stap wordt genomen door sleutelfiguren in leiderschap zoals Ghandi, Jobs en Gaga. Gandhi inspireerde bijvoorbeeld niet alleen mensen uit India, maar ook anderen over heel de wereld. Zijn doel was een vrij India, maar verbreedde al gauw naar betere menselijke relaties over heel de wereld. Ook Steve Jobs had een duidelijke toekomstvisie. Hij wilde wereldwijde dominatie met zijn Appleproducten en vertelde in zijn lezingen hoe Apple de manier veranderde waarop mensen met technologie omgingen. Bij Lady Gaga is het hoofddoel om de wereld een betere plaats te maken. Sinds het begin van haar carrière tracht ze gelijke rechten voor homo’s, lesbiennes en transgenders te bekomen. Ze is ook betrokken bij verschillende initiatieven tegen pesten. Ze nodigt fans uit om helemaal zichzelf te zijn en in 2012 lanceerde ze de Born This Way Foundation dat focust op jonge mensen en thema’s als zelfvertrouwen, campagnes tegen pesten en ontwikkeling van carrière. Lady Gaga heeft, net als andere leiders, begrepen hoe ze volgers achter zich
krijgt. Ze is één van de best verkochte artiesten, is door Time Magazine verkozen tot één van de meest invloedrijke personen in de wereld en heeft meer dan 30 miljoen vrienden op Facebook en 35 miljoen volgers op Twitter. De groei van dit enorme aantal volgers leidde ook tot een explosie van haar verkochte muziek. Zelfs in tijden van wijdverspreid downloadgedrag, betalen haar fans voor haar muziek. Omdat ze haar respecteren en aanvoelen met haar een ‘band’ te hebben. Met dank aan de doordachte manier waarop ze
met haar publiek correspondeert, is ze als artiest ook gegroeid.
Facebook, mijn vriend In België zijn er nog maar weinig artiesten gewonnen voor een intensieve deelname aan sociale media. Maar schrijver en dichter Geert De Kockere is heel actief op sociale media. Hij begon met een Facebookpagina die hij uitbouwde tot een interactief forum. “In het begin vond ik Facebook maar niets. Vriendjes worden met elkaar, daar was ik te oud voor geworden. Maar toen er op Facebook pagina’s kwamen, triggerde dit mijn aandacht. Het gaat dan niet over een persoon als vader of collega, hier gaat het puur over mijn auteurschap.” De Kockere gebruikte zijn pagina niet altijd zo uit-
dat “Jammer veel artiesten bang zijn van sociale media
Stefaan Lesage (CC BY-NC-ND 2.0)
9
een mens. Fouten maken het misschien zelfs nog mooier.” Jason H. Smith (CC BY 2.0)
gebreid. “Ik zette er enkel dingen op over wat ik deed als auteur: een nieuw boek, een lezing die ik hield. Soms zette ik een gedicht op mijn pagina en merkte ik al snel dat die gedichten op het web wel succes hadden. Het aantal fans groeide redelijk snel. En zo heb ik dan beslist om me als schrijver te profileren op Facebook.” Op zijn 49e startte Geert De Kockere Ik twitter tot ik 50 ben: tot zijn 50e elke dag een gedicht twitteren. “Ik heb dit vele jaren volgehouden, terwijl het eigenlijk maar een jaar zou duren. Mijn Twitter was gekoppeld aan Facebook, dus alles verscheen ook daar. Ik kreeg via mijn Facebook veel reacties, waardoor ik het volgehouden heb. Toen ik op mijn vijftigste wilde stoppen, kreeg ik veel protest van mensen die mijn werk zouden missen. Ik heb toen gezegd: als ik binnen de week aan 2.000 fans geraak, blijf ik verder doen. Ik dacht dat dit nooit zou lukken, maar na een week moest ik weer mijn belofte nakomen. Sociale media zijn voor mij een hele openbaring. Ik heb nu het gevoel dat ik niet meer in mijn eentje zit te schrijven, maar dat ik voor mensen schrijf. Door Facebook ben ik weer gemotiveerd om te schrijven.” Voor de sociale media waren auteurs aangewezen op de boeken die ze publi-
ceerden, het was de enige manier om gelezen te worden. “In een dichtbundel zitten ongeveer dertig gedichten, maar dat is een selectie. Zo hebben mensen vaak de indruk dat je alleen goede gedichten schrijft, terwijl dit natuurlijk niet zo is.” Een boek is een veel trager medium. Eerst moeten alle gedichten geschreven worden, dan pas wordt het geheel gevormd en gedrukt. Daarna gaat het naar de winkels en dan is het afwachten tot het gekocht wordt. “Je weet ook niet wie je boek koopt, laat staan dat je iemand tegenkomt die het gekocht heeft en er jou over aanspreekt. Als auteur ben je redelijk geïsoleerd. Het is niet voor niets dat men spreekt over de schrijver in zijn ivoren toren.”
Unieke kansen Geert De Kockere gebruikt Facebook als een soort kladschrift. Niet alle gedichten die hij plaatst op zijn Facebook zijn afgewerkt. “Doordat je elke dag moet publiceren, moet je op korte tijd iets kunnen creëren. Maar als je dat verzamelt, zie je dat sommige gedichten echt niet goed waren. Ik laat de lezers meekijken over mijn schouder. Sommige auteurs kunnen dit niet verdragen maar daar heb ik geen problemen mee. Als er een slecht gedicht op staat, dan is dat zo. Ik ben ook maar
10
Veel artiesten hebben een afkeer tegen Facebook en andere sociale media. Geert De Kockere snapt dit niet goed. Dankzij Facebook bracht hij al veertien gedichtenbundels uit. Dit deed hij via zijn eigen uitgeverij Pigmalion. “Ik heb de beste gedichten op mijn Facebook onderverdeeld in verschillende categorieën: bijvoorbeeld natuur, liefde en taal. Zo creëer je een gesloten circuit waar je niemand anders voor nodig hebt. Het is eigenlijk het perfecte systeem, alle inkomsten zijn voor jezelf.
“Awel, geef mij eens nadelen
Wanneer ik met een uitgeverij werk, krijg ik 0,65 euro per boekje, wanneer ik alles zelf doe verdien ik minstens 2 euro per boekje.” Door zichzelf op Facebook te promoten, heeft De Kockere voordeel gehaald uit het sociale medium. “Ik heb kansen gekregen die ik anders niet gekregen zou hebben. Ik houd daar twintig tot dertig lezingen aan over.” Volgens hem heeft Facebook geen nadelen. “Ik heb nog nooit miserie gehad, niemand doet raar of onnozel. Ik zie zelfs niet in wat nadelig zou kunnen zijn.” Veel mensen hebben een probleem met sociale media wegens het auteursrecht. “De gedichten die ik schrijf, komen op mijn eigen Facebook, dus ik heb daar het volledige auteursrecht over. De uitgevers verklaarden mij gek. Volgens hen zouden ze geen boeken meer verkopen wanneer ik alles op mijn Facebook zou zetten. Daar geloof ik niet in, integen-
© Jade Vranken
deel, ik denk zelfs dat het de verkoop kan doen stijgen. Hoe meer mijn gedichten gebruikt worden, hoe liever! Dan wordt er meer reclame gemaakt voor mijn bundels. Het is jammer dat uitgeverijen dit niet inzien.”
wordt. Daarvoor is Facebook ideaal. Veel artiesten zien de sociale media als een afmattend medium. Ik vind dat onzin. Ik snap die uitspraak zelfs niet! Als je het afmattend vindt, gebruik het dan niet. Voor mij is het een tool om gedichten te schrijven. Ik steek daar veel energie in, maar ik krijg er ook zeer veel voor terug.”
Op zijn Facebookpagina spoort Geert De Kockere mensen aan om mee te denken rond woorden en beelden. Zo heeft hij een hele reeks gezichten gepost waar mensen een spreekwoord bij mochten verzinnen. Of begint hij een gedicht dat mensen dan mogen aanvullen. De Kockere ziet dit als een wisselwerking tussen lezer en schrijver. “Ik voel dat mensen graag in zoiets meestappen en het levert mij nieuwe ideeën op. Mensen vinden het leuk dat hun fantasie geprikkeld
Facebook hoeft dus absoluut niet afschrikwekkend te zijn, dat bewijzen meerdere artiesten. Met een weldoordachte aanpak zijn er zelfs veel voordelen aan verbonden: een band met je publiek, rechtstreekse communicatie en een veel groter bereik. En de voldoening, die volgt vanzelf.
Five Steps to Building Your Personal Leadership Brand door
4. Maak jouw leadership brand statement. Breng de vorige
Dave Ulrich en Norm Smallwood
stappen samen in een statement dat een link legt tussen waar-
1. Leg je doelresultaten vast. Wanneer je een publiek wil uit-
voor je gekend wil staan en de beoogde resultaten. Vul in: Ik
bouwen, vraag je jezelf: “Wat zijn de voornaamste resultaten
wil gekend zijn voor ... zodat ik ... kan aanbieden. Hierbij stel je
die ik dit jaar wil boeken?”
jezelf vragen: Is dit de identiteit die mezelf en wat ik kan doen
2. Kies zes adjectieven die bij jou en jouw aanbod passen. Voor-
het best representeert? Is dit iets waardevol, iets dat nodig is?
beelden zijn: gefocust, betrouwbaar, charismatisch en per-
Welke risico’s neem ik?
soonlijk.
5. Realiseer je identiteit. Zorg dat wat je hebt uitgedacht en wat
3. Combineer jouw zes gekozen adjectieven in drie zinnen die
je belooft ook van dag tot dag echt worden nageleefd. contro-
jouw gekozen identiteit reflecteren. Bijvoorbeeld: betrouwbaar
leer of jouw volgers je inhoud ervaren zoals jij het bedoeld had.
innovatief, speels collaboratief, strategisch resultaatgericht.
Zorg daarbij dat je evolueert. Op die manier is de reis interessanter.
11
© Jade Vranken
Antwoord op de Apocalyps
door Jade Vranken
Er zijn zo van die films die je niet onberoerd laten wanneer je de filmzaal verlaat. Het Vijfde Seizoen, de nieuwste prent van de Vlaamse Peter Brosens & de Amerikaanse Jessica Woodworth, is er zo één. Na te kiezen voor Mongolië in Khadak en voor Peru in Altiplano, kiezen Brosens en Woodworth deze keer voor le plat pays, meer bepaald voor de Condroz.
de kinderen doen dingen waar ze op hun leeftijd nog niet aan zouden mogen denken. Zowel amateurs als beroepsacteurs spelen mee in Het Vijfde Seizoen. Enkele bekendere namen zijn Peter Van Den Begin en Sam Louwyck. Toch heeft vooral Aurélia Poirier, die gestalte geeft aan de jonge Alice, recht op een applaus. Al dan niet bekend, het mag gezegd: alle acteurs spelen hun rol met glans. Angst en wanhoop zijn af te lezen van hun gezichten, zo reëel dat het soms non-fictie lijkt. De personages komen hier en daar zeer beangstigend uit de hoek, tot op het huiveringwekkende af. Staren en zwijgen zijn handelingen die in de film vaak terugkomen, wat waarschijnlijk niet iedereen in dank afneemt. Hoe dan ook, alles valt in het niet wanneer we het hebben over de fotografie. Om er een cliché tegen aan te smijten: een beeld zegt meer dan duizend woorden. En dat is hier meer dan waar. Brosens en Woodworth opteren voor een trage film, waarin dialogen ondergeschikt zijn aan het visuele. Een gewaagde keuze, maar het tweetal slaagt in hun
In Het Vijfde Seizoen maakt een klein dorpje zich klaar voor de jaarlijkse kerstboomverbranding. Door heer Winter te verbranden, verwelkomen ze de warmte en de langere dagen van de lente. Alleen verloopt de kerstboomverbranding dit jaar niet zoals gewoonlijk. Allerhande vreemde gebeurtenissen overvallen het dorp en kruipen in de kleren van de bewoners. De natuur keert zich tegen de mens, en de mens keert zich stilaan tegen zichzelf. De manier waarop dit alles gebeurt, is, zacht uitgedrukt, bevreemdend te noemen. De volwassenen zoeken een zondebok voor de hele situatie en
12
opzet. Het Vijfde Seizoen is cinematografisch een lust voor het oog en laat je naar adem happen. De film is doorspekt met grauwe beelden, waarin kleuren uit den boze lijken. Toch doet dit geen afbreuk. Het is net omdat Het Vijfde Seizoen een grauwe film is, wat overigens perfect strookt met het druilerige Belgische klimaat, dat het hele verhaal zo geloofwaardig overkomt. Prachtige beelden weven het verhaal aan elkaar en steken de draak met flitsende Hollywoodproducties. Het Vijfde Seizoen zet een stap terug en geeft een meerwaarde aan het statement less is more. La Cinquième Saison, want zo heet de film officieel, zal zeker niet bij iedereen in de smaak vallen. Brosens en Woodworth nemen hun tijd om hun verhaal te vertellen, en dit wordt vandaag de dag niet altijd geapprecieerd. Bovendien zijn bepaalde scènes in de film niet erg toegankelijk of menselijk. Het Vijfde Seizoen verdient bioscoopgangers en filmliefhebbers die de tijd nemen om het beklijvende verhaal te verteren, om de adembenemende beelden in zich op te nemen en om de bevreemdende personages in de armen te sluiten. Het is een film vol risico’s, verlies en wanhoop. Een film die toont hoe klein en anders de Apocalyps kan zijn. Een film die ons op de vingers tikt en waarschuwt voor onze levenswijze en de gevolgen ervan. Maar vooral een film die de moeite waard is, en een grote indruk nalaat.
keert zich tegen de mens, “ Deen natuur de mens keert zich tegen zichzelf
13
Randall Van Duytekom Š Iris Verheyden
14
De Proefkonijnen als experiment door Iris Verheyden
“Elk stuk dat wij spelen is een nieuw stuk. We zijn vooral op zoek naar boeiende verhalen die gericht zijn op jonge mensen”, zegt Randall Van Duytekom, oprichter van het theaterproductiehuis De Proefkonijnen. “Ik heb zelf De Proefkonijnen gestart omdat ik op een bepaalde manier mijn artistiek ei kwijt wilde”. De Proefkonijnen brengt steeds een stuk van een jonge, vaak onbekende auteur. Met Rooie Danny eindigden ze het theaterseizoen. In dit stuk speelden onder andere de actrices Daphne Paelinck en Sara Gracia Santacreu.
De Proefkonijnen klinkt als een experiment. Is dat ook hoe jij er tegenaan kijkt? Randall: “In zekere zin is het altijd een experiment omdat we nieuwe dingen maken waarvan we op voorhand niet weten of het zal aanslaan. Als je een klassieker neemt, weet je dat het publiek het goed zal vinden. Maar het is niet zo dat wij experimenteel theater maken. Wel durven wij met De Proefkonijnen dingen doen die niet evident zijn, zoals een stuk over geschiedenis brengen. We richten ons niet enkel commercieel, maar we willen wel toegankelijke stukken brengen.” Is een project als De Proefkonijnen rendabel? Randall: “Elke medewerker heeft naast De Proefkonijnen nog een andere job in de sector. Het is moeilijk om er van te leven. Als je een groot gesubsidieerd gezelschap bent, worden de acteurs voor drie maanden vast in dienst genomen. Die hebben hun maandloon en moeten zich dus om niks bekommeren. Maar als je kijkt naar een project als De Proefkonijnen, moeten de acteurs nog iets anders doen om rond te komen. Daardoor is er natuurlijk wel minder tijd om in dit project te investeren.” Sara: “Ik ben momenteel aan het draaien voor een nieuw Ketnetproject bij VRT, dus dat is mijn job. Daarnaast doen wij kortere projecten, zoals hier bij De Proefkonijnen.”
Het team van De Proefkonijnen is steeds verschillend, aangezien het productiehuis werkt met verschillende acteurs. “Er zijn niet echt vaste verbanden. Je merkt wel dat je blijft samenwerken wanneer de medewerking goed verloopt,” zegt Randall. Daphne en Sara speelden met Rooie Danny voor de eerste keer bij De Proefkonijnen. “Als alles nu verder vlot verloopt zal er in de toekomst zeker een nieuwe samenwerking inzitten”, zegt Randall. Daphne kennen we van Ketnetproductie De Elfenheuvel en Sara schitterde al in musicals zoals The Sound Of Music.
15
Hoe hebben jullie de auteur van dit stuk gevonden? Randall: “Ik had vroeger al samengewerkt met Kathleen Dols voor Kunstencentrum Vlaams Fruit en ik was onder de indruk van wat ze daar gedaan had. Daarna heb ik haar gevraagd of ze geen stuk wilde schrijven voor De Proefkonijnen. Ik was op zoek naar een geschiedkundig verhaal en dan kwam zij op dit idee.”
Motivatie is bij een project als dit dan toch heel belangrijk? Randall: “Motivatie is bij ons zeer belangrijk. Medewerkers doen er vaak nog televisie bij, maar elke acteur is altijd blij dat hij in het theater iets kan creëren. Omdat je dan echt iets aan het creëren bent. Het is veel authentieker.” Is het belangrijk dat projecten als De Proefkonijnen bestaan? Randall: “Het is belangrijk om jonge mensen, die proberen hun job te maken van acteren, een kans te geven. Zo kan je contacten leggen, jezelf profileren en een netwerk uitbreiden.”
Daphne en Sara, we kennen jullie vooral van televisie en musical. Doen jullie veel theaterwerk? Sara: “Wij zijn begonnen op het toneel met musical en theaterprojecten. Door volwassen te worden, zijn we nu ook bij televisie terecht gekomen. Het is een heel ander gegeven, maar als je de kans krijgt, dan grijp je die.” Daphne: “Het is leuk om een combinatie te doen van de twee. Van theater word je niet rijk, dat is een feit. Van televisie kan je wel overleven. Wat ik wel ontzettend mis bij televisie, is het rechtstreekse contact met het publiek. Het geeft energie en een speciaal karakter aan het geheel. Ik zou niet zonder televisiewerk kunnen leven omdat ik het heel fijn vind, maar dat geldt evenzeer voor theater.”
Jullie seizoensafsluiter, Rooie Danny, speelt zich af in mei ’68. Is het moeilijk om je als acteur in te leven in de tijdsgeest van die periode? Sara: “Moeilijk is dat niet. Je beeldt je de situatie in en je smijt jezelf erin. Studenten die de straat op gaan: het is ook iets dat vandaag nog kan gebeuren. Het is geen ver-van-mijnbed-show.” Randall: “Het gaat over de jaren ‘60 en we willen in die stijl spelen. De acteurs hebben ook zelf in het begin foto’s en beelden gezocht van mei ‘68. Zo zagen we bijvoorbeeld hoe ze toen met straatstenen begonnen te gooien. Dat is iets wat wij hier ook spelen. Tegelijkertijd proberen we om het ook heel hedendaags te maken. De manier waarop jongeren met elkaar omgingen in de jaren ’60, strookt ook hoe jongeren met elkaar omgaan in de huidige samenleving.”
Hoe verschillend zijn theater en televisie? Randall: “Theater is minder vluchtig. Het neemt ongeveer twee maand in beslag om een tekst van zestig pagina’s uit te werken en dan te gaan spelen. Televisie is helemaal anders. Je speelt een scène en als die goed is, ga je naar de volgende scène. Bij televisie heb je die zestig pagina’s op drie dagen af-
wij spelen is geschreven “Elkdoorstukjongedatmensen’ 16
Ken Verdoodt © Iris Verheyden
gewerkt. Het is wel zo dat je als acteur in het theater echt de kans hebt om te groeien en om er over na te denken.” Sara: “In het theater wordt er ook naar een climax toegewerkt. Je bouwt dat op en je eindigt. Bij televisie doe je scène per scène en dit dan vaak ook nog eens door elkaar.”
ren. Wanneer we kijken naar de ticketverkoop, is de helft verkocht aan studententarief en de andere helft aan gewoon tarief. Ik vind dat een gezond evenwicht. Sara: “Onze tickets kosten evenveel als cinematickets. Bovendien zie je als toeschouwer de acteurs niet gewoon op het witte scherm, maar wel in levende lijve op het podium voor je.”
De opzet van De Proefkonijnen is om met zijn theaterstukken jonge mensen aan te trekken. Als jullie naar het publiek kijken, slagen jullie in die missie? Randall: “Onlangs deden we een Sinterklaasproductie en toen waren er bijna alleen jonge mensen. Maar ook bij onze andere opvoeringen merk je dat er veel jonge mensen in de zaal zitten. Bij onze vorige productie Koepoort 15, werkten we met de actrices Clara Cleymans en Lindsay Bervoets. Die actrices zijn niet zo bekend bij het jonge publiek. Toch merkten we interesse, voornamelijk door het thema. We speelden die productie toen in Het Fakkelteater en die medewerkers waren verbaasd over het aantal jongeren in de zaal. Wel even ter verduidelijking: ons publiek bestaat niet enkel uit jonge-
Wie is Rooie Danny? Rooie Danny beter bekend als Daniel CohnBendit was een van de grootste aanstichters van de Parijse studentenopstand. Vandaag de dag zetelt hij in het Europees parlement voor de Groenen.
17
door Maren Moreau, Iris Verheyden en Jade Vranken
19
20 Š Jade Vranken
Herlinde in dromenland door Jade Vranken
De kunstscène is een milieu apart, een milieu dat soms zelfs afschrikt. Kritiek, afkeuring, commentaar en opmerkingen: dagelijkse kost die kunstenaars gewillig moeten slikken. Dit geldt zeker voor jonge en onervaren studenten die hun eerste wankele stappen zetten in die harde wereld. Herlinde Demaerel is één van die artistieke poulains. Deze 20-jarige creatieve geest studeert in het tweede jaar Grafisch Ontwerp aan de Hogeschool Sint-Lukas in Brussel, met het keuzetraject Illustratie en Beeldverhaal. Herlinde biedt een kijkje in haar leven, een wereld die hier en daar vervlochten is met dromen.
Is een kunstopleiding essentieel om het later te maken? Dat is echt gezever. Een sterk karakter en een creatieve geest zijn veel belangrijker. Je moet iets origineels kunnen voorleggen. Voor mij persoonlijk is de opleiding wel nodig, dat is zeker. Nu leer ik denken als een vormgever, terwijl ik vroeger eerder impulsief te werk ging. Ik leer via mijn illustraties op een sterke manier een sterk verhaal over te brengen, om zo mijn doelpubliek te bereiken. Komen jouw verwachtingen van de opleiding overeen met wat je nu leert op school? Het is een enorm ingewikkelde studie: zowel heel academisch, als heel praktijkgericht. Maar de opleiding voldoet min of meer aan mijn eerdere verwachtingen. Soms ligt de typische stijl van Sint-Lukas mij niet helemaal, maar ze laten
21
zou “Demaar wereld triestig zijn zonder kunst
Herlinde en één van haar creaties © Jade Vranken
mij op zich redelijk vrij. Ik ben altijd al een doorzetter geweest en heb mijn keuze voor Sint-Lukas nooit betreurd. Ik zeg altijd tegen mezelf: ik moet hard werken en de opleiding afmaken en dan zal ik zeer content zijn. Heb je al stage moeten volgen? Nog niet, dat is voor volgend jaar. Ik heb er nog niet over nagedacht waar ik stagiair zou willen zijn. Op school raden ze aan om ergens in België bij een illustrator te gaan, maar ik heb geen idee bij wie ik zou solliciteren. Ik zou wel graag op Erasmus willen gaan, ik heb een aanvraag ingediend voor Barcelona. Ik wil eens in een ander onderwijssysteem terecht komen. Andere vakken, andere leerkrachten, een andere mentaliteit. En andere mede-
studenten en kunstenaars die nieuwe ideeën kunnen bieden in een andere context. Dat kan veel bijbrengen. Zou je hierna nog iets anders willen studeren? Misschien wel. Ofwel iets theoretisch, in de aard van Kunstwetenschappen. Ofwel nog iets met tekenen. Ik wil mijn technische basis uitbreiden. Misschien doe ik wel Animatie of Illustratie in Gent. Op Sint-Lukas wordt vooral beeldverhaal benadrukt. Dus boeken illustreren en strips creëren, alles wat met verhalen te maken heeft. Terwijl ik ook wel eens puur met het beeld zelf zou willen bezig zijn, meer de technische dingen. Maar als vormgever heb ik nu dankzij Sint-Lukas geleerd dat het verhaal echt belangrijk is.
22
De liefde voor tekenen Hoe lang teken je al? Sommige jaren tekende ik meer dan andere jaren, maar ik teken al heel mijn leven. Dat werd thuis van kleins af aangemoedigd. Mijn ouders hebben onze creativiteit gestimuleerd door penselen en potloden op tafel te zetten. Het werd ons niet opgedrongen en net daardoor deden we het zo graag. De liefde voor kunst groeide natuurlijk. In welke andere kunstdisciplines toon je nog interesse? Eerlijk gezegd kunnen alle soorten kunst mij boeien, maar ik ben niet actief in alle kunstdisciplines. Ik weet niet waarom kunst mij zo interesseert. Dat heeft waarschijnlijk te maken met
het feit dat kunst een sfeer kan vatten, in elke verschillende discipline. Wat betekent tekenen voor jou? Of het echt een uitlaatklep is, weet ik niet, maar ik wil via mijn tekeningen graag mijn bijdrage leveren aan de esthetiek in de wereld. Het geeft ook veel voldoening om een bepaalde sfeer te scheppen. Ik steek onbewust elementen van mijn eigen fantasie in mijn tekeningen. Als je het op die manier bekijkt, zijn mijn illustraties misschien wel een vertolking van mijn persoonlijkheid.
Š Jade Vranken
weinig met achtergronden, hoewel mijn tekeningen zelf meestal redelijk gedetailleerd zijn. Ik hou van veel witruimte: een tekening moet ademen. Daarom heb ik het niet zo voor strip. Elementen die vaak terugkomen in mijn tekeningen zijn de dierenwereld en absurde dingen. Ik hou van extreme vervormingen en gezichten, zo teken
ik bijvoorbeeld graag mensen met grote neuzen. Ik karikaturiseer graag en probeer altijd humor in mijn werk te steken. Daarnaast zit er ook altijd iets dubbel in mijn tekeningen: zowel iets grappig als iets droevig. Ik ben ook meer bezig met een fictieve wereld. Mensen zeggen vaak dat ik een dromer ben, soms zit ik meer in mijn eigen Š Herlinde Demaerel
Hoe voel je jezelf wanneer je niet kan tekenen? Dat kan soms eens deugd doen, maar het hangt ervan af hoe lang. Soms verlang ik er echt naar om te tekenen. Op andere momenten, wanneer ik bijvoorbeeld net jury heb gehad, dan heb ik er even genoeg van. Even pauze. Maar de goesting komt na verloop van tijd altijd terug. Als ik niet kan tekenen, zorg ik voor een oplossing zodat het wel mogelijk is. Op dit moment zou ik het alleszins enorm spijtig vinden om te moeten leven zonder het tekenen.
Stijl en inspiratiebronnen Met welke materialen werk je het liefst? Ik heb altijd veel met Pigment Liners en potloden getekend, maar momenteel ben ik met materialen aan het experimenteren. Tenzij het waarnemingstekeningen zijn, maak ik bijna al mijn tekeningen eerst in potlood, dan in stift. En nu heb ik een inktpenseel gekocht, daar ben ik heel tevreden van. Dat geeft een iets strakkere lijn. Welke stijl typeert jouw illustraties? Ik teken zeer lineair, weinig driedimensionaal en heel eenvoudig. Ik werk
23
De boekcover die Herlinde ontwierp voor De GVR van Roald Dahl © Jade Vranken
hoofd. Tekenen dient voor mij om onze eigen wereld open te trekken en om nieuwe dingen te laten zien. Wij kunnen iets toevoegen aan die wereld, waarom zou je de saaie realiteit vastleggen?
Kan een kunstwerk jou uit je lood slaan? Natuurlijk! Ik kan heel lang naar een kunstwerk kijken en alleen maar bewondering hebben. Kunst kleurt momenteel mijn leven, zonder kunst zou de wereld maar triestig zijn. Kunstenaars worden te weinig gewaardeerd, ze hebben meer impact dan sommige mensen denken. Langs de andere kant heeft het natuurlijk zijn charmes dat kunst niet van iedereen is, want anders zou het commercieel worden. Maar commercieel heeft zo een negatieve bijklank, ik vind dat niet nodig. Commercieel kan ook goed zijn.
Naar welke artiesten kijk je op? Naar veel kunstenaars, maar ik zie hen eerder als inspiratiebron, als mensen waarvan ik veel kan leren. Op vlak van mentaliteit heb ik respect voor iedereen die hard kan werken en zijn hart en ziel in zijn werk kan steken. Op vlak van stijl vind ik bijvoorbeeld Les Triplettes de Bellevilles fantastisch. De fantasie die daarin zit vind ik adembenemend. Het komt altijd in fases dat ik veel met één of meerdere kunstenaars bezig ben. Een half jaar geleden was het Rebecca Dautremer, nu ben ik zot van Kaatje Vermeire. Toen ik jonger was keek ik op naar Fiep Westendorp. En dan zijn er nog de meer beeldende kunstenaars zoals Egon Schiele en Gustav Klimt die zulke zalige modeltekeningen maken.
Angst en voldoening Je bent een jonge vrouwelijke artieste. Moet je hard vechten opdat je werk gezien wordt? Ik moet veel moeite doen om als goed bestempeld te worden. Toch probeer ik niet op te vallen. Als het niet goed is, dan is het niet goed. Het is belangrijker dat ik doe wat ik graag doe. Ik ben tevreden over mijn tekeningen wanneer ze af zijn en
24
“
Wanneer kunstenaars samenwerken, is het idee des te sterker
Tegenwoordig gebruiken veel kunstenaars nieuwe technologieën. Wat vind jij daarvan? Ze hebben groot gelijk. Ik heb zelf een tekentablet en gebruik vaak mijn computer en Photoshop, dat kan ik niet ontkennen. Mijn inkleuring doe ik gedeeltelijk of volledig met behulp van Photoshop. Of ik vergroot bijvoorbeeld het contrast van de lijnen. Ik foefel daar wel een beetje mee. Toch moet het er altijd op een bepaalde manier zelfgemaakt blijven uitzien. Zo scan ik soms handgemaakte tekeningen in en kuis ik die een beetje op, door bijvoorbeeld de aanwezige vlekken te verwijderen. Dat is handig omdat ik technisch nooit een heel stevige basis heb kunnen leggen. Op school moedigen ze het gebruik van de computer en Photoshop niet aan, maar ze raden het ook niet af.
er een samenhangend geheel is gecreëerd tussen de verschillende elementen. Ik ga recht op mijn doel af: van mijn schetsen maak ik meestal direct een afgewerkte tekening. Ik weet niet of dat slecht is, soms zeggen ze op school dat ik te weinig alternatieven uitprobeer. Er is wel een verschil tussen hoe ik op school tewerk ga en hoe ik voor mezelf werk. Voor mezelf is het meestal zo dat ik van een idee een schets maak. Daarna ga ik er met inkt over, kleur ik het in en is het af. Maar voor een schoolproject, ongeveer twaalf per jaar, werk ik anders. Dan moet ik documenteren, voorbeelden zoeken, goed nadenken over het concept en het doelpubliek, schetsen maken en feedback vragen. Uiteindelijk kan ik aan de uitwerking beginnen. Een schoolproject duurt meestal zes weken en de uitwerking neemt één tot twee weken in beslag.
Toekomstdromen Heb je al projecten achter de rug met andere kunstenaars? Voor een schoolopdracht maakte ik al eens een magazine met drie andere studenten. Voor de rest werkte ik nog niet samen met andere artiesten, maar ik wil dat zeker doen. Ideeën worden dankzij een samenwerking alleen maar sterker. Dat moet zelfs niet beperkt blijven tot binnen de eigen kunstdiscipline. De interessantste dingen ontstaan net wanneer twee disciplines samenwerken. Waar droom je nog allemaal van? Ik wil in ieder geval een eigen boek tekenen en publiceren. Waarschijnlijk een kinderboek, maar één dat ook interessant is voor volwassenen. Even© Herlinde Demaerel tueel wil ik ook voor andere mensen tekenen als ze een leuk verhaal te vertellen hebben. Of bijvoorbeeld samenwerken met een schrijver, want ik weet niet of ik in staat ben om een goed verhaal te verzinnen. Van illustreren wil ik sowieso voor een bepaalde tijd mijn job maken. Ik twijfel of ik daarvan kan overleven, daarom is een back-up plan belangrijk. Bijvoorbeeld deeltijds les geven in een hogeschool of op een academie, dat zie ik wel zitten. Voorlopig heb ik mij niet op iets vastgezet en dat zal waarschijnlijk ook nooit gebeuren. Ik weet niet echt wat ik allemaal wil doen. Of jawel: ik weet dat ik heel veel wil doen.
Heb je angst om te falen? Altijd aan het begin van een opdracht. Vooral uit schrik dat ik niet het geschikte idee zal vinden om het uit te werken. Toch komt het meestal goed, ook al vind ik het resultaat soms niet zo sterk als ik op voorhand had gehoopt. Enerzijds heb ik weinig geduld, anderzijds ben ik perfectionistisch. Ik zou niet snel een tekening laten zien die ik lelijk vind, meestal belandt die gewoon in de vuilbak. Ik kan ook niet goed om met kritiek. Soms is de kritiek inderdaad terecht en probeer ik er dingen uit op te pikken waar ik het mee eens ben, maar het blijft pijnlijk. Mijn tekeningen zijn nu eenmaal iets waar ik achter sta, het is iets dat ik zelf gemaakt heb, waar ik trots op ben. Maar ik ben gaan studeren om kritiek te krijgen en mezelf te verbeteren, dus ik moet op mijn tanden bijten.
25
optreden was meer dan “ Het een kopie van de EP
© switnphoto
26
Pomrad is... Pomrad is de beste door Iris Verheyden
© Victor Robyn
Pomrad is langs geweest, en dat zullen ze in ‘t Stad niet snel vergeten. Adriaan Van De Velde, beter bekend onder het pseudoniem Pomrad, stelde in het muziekcentrum Trix op een releaseparty zijn nieuwe plaat This Day voor aan Antwerpen. Het was duidelijk, het publiek in Trix was naar de Scheldestad afgezakt voor Pomrad. Toch was er op de releaseparty nog meer te ontdekken. Zo was bijvoorbeeld Okon & The Movement de moeite waard om te beluisteren. Die Antwerpse band speelt een combinatie van jazz, soul en hiphop. Voeg hierbij nog de killerstem van zangeres Judith Okon en het plaatje vormt een zwoel geheel. Het bewijs was er: op een halfuurtje tijd kreeg de groep de hele zaal mee.
Daarnaast stond ook LeFtO, één van Pomrad’s grootste fans, achter de draaitafels. Met zijn set voor en na Pomrad, was LeFtO zowel een waardige voorganger als afsluiter. Hij bouwde rustig op naar Pomrad’s moment en liet het optreden erna zeker niet stilvallen. Met zijn eclectische stijl zorgde hij voor een sound die toegankelijk en dansbaar was voor het grote publiek. Uiteindelijk kwam Pomrad, een ietwat verlegen uitziende man, onder luid applaus het podium op. Met zijn eerste nummer zette hij de toon voor de rest van het concert. Stevige muziek waarop de voeten van het publiek niet stil konden blijven staan. En dat gold ook voor Pomrad himself. De ster van de avond sprong tussen de synthesizers, de keyboards en de microfoon. In de set van Pomrad was er veel plaats voor improvisatie. Zijn nummers waren herkenbaar, maar werden in een
27
nieuw jasje gestoken. Dit maakte de liveset tot iets uniek en origineel: het was meer dan gewoon een kopie van de EP. Een klein minpuntje in de show was Say What. Dit nummer wordt normaal gezongen door Nelah, maar zij was niet aanwezig. Hierdoor verzorgde Pomrad zelf de vocals, wat jammer genoeg afbreuk deed aan het nummer. Gelukkig deden andere songs dit leed snel vergeten, wat enorm werd gesmaakt door het publiek. Zo was bijvoorbeeld het zeer eclectisch nummer Smooth & Silke een spektakel om naar te kijken. De schuchtere Pomrad bewees in Trix dat hij niet alleen via zijn platen, maar ook op het podium van waarde is. Het was niet enkel de goede muziek die het optreden kleurde, maar evenzeer zijn enthousiaste attitude en overgave. Hij deed iets met zijn nummers. Pomrad bewees dat muziek kan leven en laten leven.
De rock-’n-roll van ondernemen
door Maren Moreau
Of ik een Export wil hebben? “Een wat?”, vraag ik. “Een Export. Een pintje van hier. Dat serveren we aan onze gasten. En het is ook onze vergaderingsdrank. Proeven?”
heus festival in de zomer. Voor jonge ondernemers is het niet gemakkelijk, maar goesting is er te over. De drie vrienden, mannen onder elkaar, vertellen erover met vuur, gekruid met smakelijke lachsalvo’s.
Een vergadering van Les Cousins smaakt niet zonder bier. Met hun favoriete accessoire in de hand verlegden ze al kleine bergen. Het is af en toe rock ‘n roll, maar ze worden er steeds meer bedreven in om unieke evenementen te organiseren. Arnout Swinnens, Stijn Van Aerschot en Cédric Goessaert besloten om Les Cousins op te richten: een sociale en culturele vereniging die ijvert voor meer, goedkopere en ludieke feestjes in Haacht.
Cédric, Arnout en Stijn zijn nog studenten. Veel van hun vrije tijd en kosten pompen ze in de evenementen van Les Cousins. Dat loont ondertussen povere winsten en herexamens. “Puur qua geld is het op dit moment niet rendabel, nee”, zegt Stijn. “We steken er veel tijd en geld in, maar we halen er ook veel uit. Bijvoorbeeld om optredens te organiseren, aan de voorbereiding te werken, de bands te ontvangen: dat is superplezant. Ik vind dat het veel voldoening geeft op zich.” “Inderdaad”, beaamt Arnout. “Vandaar ook onze slogan ‘voor vrienden en vrienden van vrienden’. Het is eigenlijk voor het amusement van onze vrienden dat we het doen. We doen het echt niet voor het geld maar puur voor het plezier.”
Het idee voor Les Cousins kwam van Arnout. Hij sprak zijn neef Cédric aan over een plan om een klein festival op te richten. Die zomer, drie jaar geleden, kwam het er nog niet van. Maar de twee neven bleven verder dromen. Uiteindelijk werd hun plan concreter. Als tegenwicht voor de duurder wordende verenigingsfeestjes in hun gemeente wilden Cédric en Arnout goedkopere en leukere evenementen organiseren. En met die opbrengst zouden ze hun festival financieren. De twee neven, die hun vereniging tot Les Cousins doopten, namen hun vriend Stijn er al snel bij. “Ik ben er eigenlijk wat ingesmeten”, vertelt Stijn. “Ik heb toegezegd zonder goed te weten waaraan ik begon. Want als ze mij gezegd hadden dat ik binnen een jaar mee een festival zou organiseren voor 800 man, dan had ik gezegd: goed zot! Maar ik ben heel blij met mijn beslissing.”
Het meeste werk kruipt in One Festival, hun stokpaardje. Vorige zomer organiseerden ze dat evenement voor de eerste keer op een wei in Haacht. Hun eerste doel was om 300 festivalgangers te lokken, het werd uiteindelijk een publiek van drie keer zoveel. Op One Festival gaf Les Cousins podium aan jong, onbekend en plaatselijk talent. “Het is tof dat je iets van de regio kunt steunen”, zegt Cédric. “De bands van uit de buurt brengen ook vrienden mee waardoor er veel sympathie is voor elkaar. Dat maakt het ook toffer voor het festival. Ik hoop dat naarmate het festival groeit, daar wel de nadruk op blijft liggen: jong en aanstormend talent naast één grotere naam waar we mee kunnen uitpakken.”
Ondertussen organiseerden ze al tal van evenementen: Gewoon-omdat-het-kan-fuiven met heel goedkope formules, concertavonden met lokale bands, caféavonden, feestjes met inzameling van kleren voor het goede doel, filmavonden en een
Die grotere naam was vorig jaar Great Mountain Fire, een band die al op Dour en Pukkelpop mocht optreden. Maar hoe overtuig je zo’n band om op te treden op een klein en goedkoop festival in Haacht? De drie vrienden zoeken nog steeds
28
uit hoe ze zo’n dingen het best aanpakken. Vaak is het ook geluk hebben. “We hebben zelf maar een klein budget, maar we zijn wel heel duidelijk in onze service”, zegt Cédric. “Want we willen de beste backstage leveren. Een gelukkige artiest in de backstage, is een gelukkige artiest op het podium, is dus een gelukkig publiek.” Financieel kwamen ze niet echt geweldig uit de eerste editie van One Festival, maar de ervaring op zich was voor hen genoeg. Het publiek en de bands amuseerden zich en er werd met complimenten gestrooid. “We hebben uit onze eerste editie veel geleerd qua kostenbeheer en organisatie”, zegt Stijn. “En we kunnen daar alleen maar op voortbouwen.” Ook dit jaar gaat One festival door in Haacht, op 21 september. Les Cousins wist al Soldier’s Heart, Too Tangled, Mosquito, Vincent&Jules en Sue Me Charlie te strikken. Bij de selectie van bands houden ze rekening met enkele criteria. Ten eerste moeten ze het zelf goed vinden en moet de band een goede live-reputatie hebben. De mailbox van Les Cousins zit vol met aanvragen van beginnende bands die graag zouden optreden op het festival. Ze proberen opbouwende commentaar mee te geven, maar moeten kritisch blijven in hun selectie. “Ons publiek moet de beste groepen krijgen.”, zegt Cédric.
© Maren Moreau
Rock Werchter is ook ooit kleinschalig begonnen met een groepje vrienden op een kleine wei. Hoe groot zijn hun ambities? “Een droom zou zijn dat we kunnen leven van Les Cousins”, zegt Arnout. “Wij zijn hier niet mee begonnen om er onze job van te maken”, vult Cédric aan. “Maar ondertussen zien we wel dat het mooi zou zijn als dat wel zo was. Het festival zelf mag groter worden, daar zijn we zeker van. Rock Werchter is natuurlijk wel extreem groot. Maar we willen onszelf eigenlijk niet verkopen.” Les Cousins pleit immers voor ludieke en vooral goedkopere evenementen. Vorig jaar kostte een festivalticket amper 5 euro, dit jaar 10 euro. Maar blijft die droomformule behouden wanneer ze groter zouden worden? Dat is het gevaar. “Maar ideologisch gezien is dat wel het doel”, zegt Stijn.
“Sommige mensen vinden dat arrogant”, antwoordt Stijn. “Maar ik vind dat je op die manier waakt over de kwaliteit.” Een ander criterium is dat de groep een eerlijke prijs vraagt en dat ze muziek maken binnen een bepaald genre. “We boeken groepen in het indie- en rockgenre”, legt Cédric uit. “We vinden dat tegenwoordig op festivals zowat alle genres bij elkaar worden gesmeten. En dan heb je een heel gemixt publiek. Veel festivalgangers zijn dan de helft van de tijd niet geïnteresseerd in wat er op podium gebeurt en dat is voor zowel de luisteraar als de muzikant niet echt leuk. Daarom dat wij voor één lijn kiezen: rock- en indiemuziek. De mensen die One Festival bezoeken, weten waarvoor ze komen.”
Wie ze, als ze even onrealistisch mogen wegdromen, naar hun wei in Haacht zouden willen halen? Queens of the Stone Age en Jack White. Maar ook een reünie van Oasis zien ze wel zitten. En als ze dan toch onrealistisch mogen denken, willen ze meteen enkele dode helden laten herrijzen zoals Nirvana, The Beatles en The Doors. Wat Les Cousins nog in petto voor ons heeft wanneer hun evenementen groter worden? “Ik zou graag een eigen kantoorgebouw, café en concertzaal hebben in één”, vertelt Stijn. “En we zouden in Haacht blijven, want het is ideaal qua ligging. Daarom dat we het zo raar vinden dat er tot nu toe zo weinig te beleven was. Ik heb het gevoel dat wij een leemte opvullen die er al een paar jaar was. En dat is fijn.”
portefeuille is “ Onze niet zo verliefd op Les Cousins
29
© Maren Moreau
De droomformule van Rataplan door Maren Moreau
Midden in de kleine wirwarstraatjes van Borgerhout ligt het kunstencentrum Rataplan. Al vijftien jaar biedt het een platform voor podiumkunstenaars. Zowel gevestigde waarden als jong en onbekend talent krijgen een plaats op de planken aangeboden en het publiek mag daarvan genieten aan lage prijzen. In Breathing, een project in samenwerking met het Conservatorium Antwerpen, stelt het kunstencentrum de toekomstige generatie van de Belgische jazzmuzikanten voor.
Op de negende editie van Breathing spelen muziekstudenten Laurens Dierickx, Sander Claes, Otto Kint en Midas Wouters onder leiding van ervaren saxofonist en dwarsfluitspeler Ben Sluijs. De muzikanten kregen de kans om te repeteren met deze ervaren coach en om achteraf het resultaat van deze samenwerking te presenteren in Rataplan. Drummer Midas is heel blij met deze mogelijkheid. “Voor jonge muzikanten zoals wij is dit heel belangrijk. Vanaf het moment dat ik in Rataplan naar optredens kwam kijken en geïnteresseerd raakte in de muziek die er gespeeld werd, wilde ik daar zelf staan. En nu krijgen we effectief die kans.”
30
“Ik ben honderd procent pro Rataplan Rataplan is een kleine en charmante plek op een unieke plaats. De medewerkers van het kunstencentrum willen muren wegnemen: tussen publiek en artiest, tussen jong en oud, tussen autochtoon en allochtoon. “Tijdens jazzoptredens zie ik niet echt buurtbewoners in de zaal zitten”, relativeert Midas. “Of toch niet het multiculturele publiek dat de organisatoren in de zaal willen krijgen. Maar ik stoor er mij niet aan.” Rataplan houdt wel wereldmuziekoptredens, waarbij het podium even gekleurd is als de straten. Maar het is geen evidente opdracht: de buurt warm maken voor theater en muziek.
gen beloftevolle composities. “Ik vond het leuk”, zegt Midas achteraf. “We hebben mooie muziek gemaakt en ik heb mij geamuseerd. En dat is het enige dat telt.” Niet alleen de nieuwe jazzgeneratie wordt in Rataplan voorgesteld. Ook jonge theatermakers, zoals studenten Woordkunst en Acteren, stellen er hun mastervoorstelling voor. “Het is een heel aangename plaats voor jonge artiesten,” legt Midas uit. “Je voelt je hier meteen thuis. Als muzikant vind ik dat heel inspirerend omdat je alle vrijheid hebt en je op je gemak voelt. Dat maakt dat je jezelf creatief kan ontplooien.”
Toch komt er heel wat volk af op de jazzavond waarop het eindproduct van Breathing wordt voorgesteld aan het grote publiek. De bezoekers zijn aanwezig om de nieuwe generatie jazzmuzikanten te ontdekken, de studenten zijn er om ervaring op te doen. De studenten zetten een sterke set neer: van subtiel naar energiek, met heel eigen accenten. Ze spelen zowel composities van Keith Jarret, Jakob Bro en Charlie Haden, als ei-
De unieke formule van Rataplan om jong talent een podium te bieden lijkt dus noodzakelijk voor deze studenten. Toch verloor het kunstencentrum vorig jaar bijna haar subsidies. “Een heel spijtige zaak”, zegt Midas. “Ik ben er volop in mee gegaan om dat aan te vechten, en ik ben blij dat het gelukt is. Want zo een leuke zaal en programma, dat vind je hier in België weinig. Ik ben echt honderd procent pro Rataplan.”
© Maren Moreau
31
Bert en Dirk © Iris Verheyden
Kunst in Transit door Iris Verheyden
© Iris Verheyden
32
Galerie Transit, een huis met een passie voor kunst. Met hart en ziel promoten Bert de Leenheer en Dirk Vanhecke kunstwerken van artiesten uit België en de rest van de wereld. “Transit is een plek waar kunst pauzeert. Voor het naar een andere bestemming gaat, krijgt het bij ons een plaats om bewonderd te worden.”
De werken die Bert en Dirk tentoonstellen zijn vrij onbekend voor het grote publiek. Dit kan voor een beginnende kunstenaar een grote stap vooruit betekenen in zijn of haar carrière. “Wij ontdekten enkele jonge kunstenaars die ondertussen al een hele weg hebben afgelegd”, zegt Dirk. “Denk bijvoorbeeld maar aan installatiekunstenaar Michael Sailstorfer, die ondertussen tentoongesteld heeft in het S.M.A.K. in Gent.” Ook David Byrne, een kunstenaar die zijn beroemdheid al verwierf, toonde zijn eerste fototentoonstelling bij Transit. “Dat zijn dingen waar je na al die jaren met veel genoegen naar terug kijkt”, zegt Bert. Bij Transit kan niet alleen de kunstliefhebber terecht, maar ook de verzamelaar. “We houden van alle soorten publiek, of het nu kopers zijn of niet. Ik heb liever een hele dag geen kopers, dan heel de dag niemand”, aldus Bert. “Er is niets frustrerender dan een mooie tentoonstelling verloren te ziengaan.”
Als je de galerie van Bert en Dirk binnen wandelt voel je hun liefde voor kunst. De collectie die nu in de galerie hangt is van Nikita Kadan. Met een boekje en de uitleg van het duo komt de tentoonstelling tot leven. Kadan’s visie wordt hier zeker niet in het duister gelaten. In het hart van het huis, de woonkamer, lopen het privéleven en het werkleven van Dirk en Bert heel nauw samen.
Transit uitgediept
25 jaar Transit
In 1988 werd Transit in Leuven opgericht door Bert en Dirk. Tien jaar later verhuisden ze naar Mechelen, waar ze zich onmiddellijk thuis voelden. “We waren nog niet verhuisd of we werden door de burgemeester al uitgenodigd op het stadhuis”, vertelt Dirk. “In Leuven waren de contacten veel minder goed. Nu werken we hier in Mechelen samen met de Thomas More Hogeschool en ook met Stad Mechelen, o.a. voor de Dijlefeesten. Het is al het vierde jaar dat er op die Dijlefeesten naast de muziek ook een beeldend luik is.” Transit staat bekend om zijn huiselijke sfeer. Kunst gaat er samen met het eigen leven. “Veel mensen appreciëren onze huiselijkheid. Onze galerie is geen koele white cube, zegt Bert. “Bij ons kom je binnen in een huis met kunst. De stap om hier binnen te gaan is daardoor misschien wel iets groter omdat de bezoekers echt moeten aanbellen. Maar we voelen dat ons concept aanslaat want de mensen komen terug.”
Na bijna 25 jaar, heeft het duo mogen samenwerken met ongeveer tachtig artiesten. “Ik ben fier op alle tentoonstellingen behalve één. Het was een tentoonstelling waarvan we op het einde allebeide zeiden: dit hadden we niet moeten doen”, vertelt Dirk. “Daarnaast is er één werk waar ik heel goede herinneringen aan heb en dat is het behangpapier van de schilder Wolfgang Betke”, zegt Bert. “Hij had de twee ruimtes bekleed met behangpapier dat bestond uit een aquarel gebaseerd op een foto. Het was een foto van Wolfgang op de schouders van zijn vader samen met zijn moeder aan de zee. Het is een beeld dat me bij blijft.” Elke dag krijgt het duo mails van kunstenaars die hopen op een plaatsje in hun galerie. “Op dit moment werken we intensief samen met twaalf kunstenaars. Die twaalf kunstenaars volgen we echt en dat werk is al vrij intens”, verklaart Dirk. “Nog een nieuwe kunstenaar moeten aannemen en promoten, dat is zo goed als onmogelijk. Daarom moeten we zo goed als alle vragen weigeren, hoe interessant ze soms ook zijn.”
Kunstenaars in Transit Op het programma van Transit staan zowel Belgen als kunstenaars uit andere contreien. “Kunst kan je niet zomaar vastpinnen op één streek. Een kunstenaar wil de grenzen overstijgen. Het zou dan ook jammer zijn om ons toe te spitsen op één gebied”, zegt Bert. “Wij proberen in ons aanbod een goede wisselwerking te creëren tussen nationaal en internationaal werk. Ik heb wel de indruk dat we de laatste jaren meer nationale kunstenaars tonen dan vroeger.” Transit kiest voor kunstenaars die iets cruciaals te zeggen hebben, voor werken met een bepaalde inhoud. “De kunstwereld beweegt heel fel”, vertelt Dirk. “Kunst is daarom heel snel een internationaal gebeuren.”
Binnenkort viert Transit zijn 25-jarig bestaan. Of er een groot feest zal zijn is nog niet zeker. “We denken er soms aan om iets speciaals te doen voor 25 jaar transit”, zegt Dirk. “Maar wat is er nu zo specifiek aan 25 jaar? We kijken vooral uit naar de tentoonstelling van Johan Creten, onze meest succesvolle beeldhouwer en schilder. Hij stelt speciaal voor ons de tentoonstelling samen. Dat is een verdienste waar we hem zeer dankbaar voor zijn. Meer kunnen we niet wensen na 25 jaar hard werk.” www.transit.be
33
Eerste literaire kindje voor Carmien door Maren Moreau
34 Š Maren Moreau
“ Ik geef mezelf echt bloot in mijn teksten Carmien Michels woont al een jaar in woorden. Voor haar master Woordkunst kreeg ze het ambitieuze idee om een boek te schrijven. Vanaf het najaar is het niet meer van haar alleen. Dan loodst ze de lezers binnen in haar huis: haar boek We zijn water wordt gepubliceerd bij De Bezige Bij. “Ik weet niet of ik het echt verwacht had”, vertelt Carmien. “Maar ik droomde er wel van. Ik ben een persoon met grote ambities en publiceren was het oogmerk.” Ze wilde haar boek niet alleen voor zichzelf of de jury schrijven, maar ook voor een lezerspubliek. Dat was een evenwicht zoeken tussen in functie van de lezer schrijven en haar eigen authenticiteit bewaren. “Eerst vond de jury dat ik het boek niet mocht schrijven met het oog op publiceren. Ik mocht niet commercieel denken, ik moest schrijven voor het artistieke doel. Toch vonden ze dat ik op het einde genoeg gegroeid was om te publiceren.”
Naast het schrijven van haar boek, maakte ze Wie zijn al die mensen, een podiumvoorstelling met eigen teksten en werk van schrijvers als Lydia Davis en Paul Auster. “Ik sterf nog altijd vlak voor ik het podium op moet”, bekent Carmien. “Dan vraag ik me af: waarom doe ik dit? En dan hoop ik soms stiekem dat er plots iets gebeurt, waardoor ik naar het ziekenhuis moet ofzo. Maar als ik eenmaal op het podium sta, dan is het goed.” Schrijven lijkt op dat vlak veiliger: de confrontatie wordt uitgesteld. “Toch vind ik het nog gewaagd”, zegt ze. “Je geeft jezelf bloot. Je personages fungeren als een scherm, maar toch kom je veel van jezelf tegen. Je bent veel eerlijker.”
Bij het schrijven werd ze begeleid door Bart Moeyaert. “Het was heel fijn samenwerken”, zegt Carmien. “Ik zie hem eigenlijk een beetje als mijn literaire vader. Hij is streng als het moet maar hij geeft me ook veel moed.” Bij haar project kreeg ze veel vrijheid, uiteindelijk zag ze Bart Moeyaert maar enkele keren. “Het is echt mijn project, mijn boek.”
Met haar voorstelling en haar gepubliceerde boek sluit ze de opleiding Woordkunst af. “Ik heb veel geleerd”, vertelt Carmien. “Ten eerste om als artiest eerlijk te zijn met jezelf, om andermans idealen af te werpen en te denken: wat wil ik? Maar ook om niet te veel na te denken, om gewoon te doen, met vallen en opstaan.” Na vier jaar wordt ze nu in de grote wereld geworpen. “Dat gevoel had ik al toen ik aan mijn master begon”, vertelt ze. “Plots liet ik een gestructureerde, warme omgeving achter en was ik compleet op mezelf aangewezen. Maar het was fijn om aan mijn eigen project te werken en om dit aan te vullen met andere werelden, zoals die van slam poetry. Ik denk dat ik dus niet heel verlaten weg stap uit deze opleiding.”
In haar werk vertelt ze het verhaal van Sue, maar zij komt zelf niet aan bod. Via zeven andere personages moet je de rode draad, het verhaal van Sue, bij elkaar puzzelen. Alle zeven verweven levens komen op het einde samen in één grote gebeurtenis. “Er gebeuren grote dingen in het boek, maar het is heel klein beschreven”, zegt Carmien.
35
Kunstbende in beeld foto’s & tekst door Maren Moreau, Iris Verheyden & Jade Vranken
Jong en ambitieus talent dat de wereld wil veroveren. Dat had de veertiende editie van Kunstbende te bieden op 11 mei in De Grote Post in Oostende. Zeeën van goesting en spectaculaire ideeën: de jeugd van tegenwoordig kan er wat van. Meer uitleg is overbodig, de beelden spreken voor zich.
37
38
39
40
41
Winnaars DJ: DJ Nachos for the early riser Beeldend: Merel Van de Casteele Foto: Maud Peeters Film: A Walking Man Productions: Nathan Naenen Mode: Brend Geudens TXT: Shauni De Gussem Performance: Bastien BodarwĂŠ Dans: Tomas Muziek: Astronauts
42
43
Affiche Sovperiod Š Mayken Craenen, Eefje De Coninck & Hermine Van Dijck
44
Sovperiod sluit dromers in de armen door Jade Vranken
Dromen zijn belangrijk. Ze voeden, geven inspiratie en stimuleren het verlangen naar wensen die al dan niet bereikbaar zijn. In het geval van illustratrice Mayken Craenen, fotografe Eefje De Coninck en textielontwerpster Hermine Van Dijck lag een droom voor het grijpen. Die kans grepen ze dan ook met beide handen. Ze kenden elkaar via enkele vorige gemeenschappelijke projecten en uiteindelijk waagden ze de stap om in Antwerpen een gemeenschappelijke tentoonstelling te organiseren, getiteld Sovperiod. Het Zweedse woord Sovperiod kan niet letterlijk vertaald worden: het heeft iets mysterieus en betekent ongeveer ‘slaapcyclus’. Naast het mysterieuze aspect wilden de drie jonge artiestes ook tonen dat ze heel intuïtief te werk gaan. De rode draad doorheen Sovperiod is daarom een gevoelsmatig thema. Dromen, slapen, de intimiteit van een portret met gesloten ogen en het fantaseren over wat zich daarachter afspeelt. Op de expo is enkel nieuw werk te bekijken, werk dat drie artiestes speciaal voor Sovperiod creëerden. Met hun tentoonstelling willen ze bewijzen hoe belangrijk het is dat artiesten hun krachten bundelen, aangezien alle disciplines haarfijn in elkaar kunnen schuiven. Door de handen in elkaar te slaan kunnen artiesten zichzelf overstijgen en nieuwe aspecten ontdekken die voordien onzichtbaar waren.
45
Mayken Craenen
© Mayken Craenen
O
p mijn website staat dat ik een beetje van alles ben. Ik kies niet graag tussen de verschillende kunstdisciplines, ik vind het veel interessanter om met verschillende media te werken. Wanneer ik geen inspiratie heb om te tekenen, grijp ik naar mijn camera. Dat brengt nieuwe ideeën en het houdt mijn hoofd fris. Illustreren, collages maken, fotograferen en schilderen vloeien in mijn stijl door elkaar. Knutselen, prutsen en naaien heb ik altijd gedaan, dat voelt heel natuurlijk. Ik vind het fijn om met mijn handen bezig te zijn, om iets te maken dat echt gebruikt kan worden. Ik ben iemand die graag mooie dingen maakt, of dat nu een tekening is om aan de muur te hangen of een jurk om te dragen. In die zin voel ik me misschien eerder een ambachtsvrouw dan een kunstenaar. Ik zou graag meer máken en een webshop starten. Samen met twee vriendinnen houd ik ook Alle Dagen Honger bij. Dat is een blog over eten, waarvoor ik vaak beelden maak. Ik ben een gepassioneerde jager en verzamelaar. Als ik iets écht mooi vind, zal ik het koesteren. Toch kan ik er van genieten om dingen weg te doen. Ik ben niet echt een nostalgisch persoon, wel een dromer. Ik ben eerder een verzamelaar in mijn hoofd. Wanneer ik in een stad wandel, zie ik overal patronen, composities en kleuren. Het zijn vaak details die me opvallen. Ik neem ook overal kaartjes en papiertjes mee en ik ben gek op oude foto’s. Daarnaast werkt de natuur heel inspirerend, net als traditionele culturen en mode. Voorlopig denk ik niet zoveel aan de toekomst. Momenteel werk ik drie dagen per week in een winkel, zo hoef ik niet voortdurend aan geld te denken. Zolang ik het gevoel heb dat de dingen vooruit gaan, gun ik mezelf tijd om te groeien. Die tijd heb ik nodig. Ik heb geen beeldende opleiding gestudeerd maar wel Taal- en Letterkunde. Ik heb dus nooit de luxe gehad om intensief aan mijn beeldtaal te schaven. Ik droom wel van een atelier en ik hoop op termijn fulltime bezig te zijn met verschillende creatieve activiteiten.
46
Eefje De Coninck
Š Senne Van der Ven
A
l van kleins af aan ben ik bezig met het vormen van beelden. Toch was ik pas echt gebeten door de fotografiemicrobe wanneer ik begon met de studie Fotografie. Ik vind een opleiding helemaal geen vereiste om effectief fotograaf te worden, maar het geeft wel een technische basis. Voor mij mag iedereen die gepassioneerd bezig is met fotografie, ook effectief een fotograaf genoemd worden. Natuurlijk kan je voor bepaalde opdrachten beter iemand inhuren die iets weet van composities en licht. Ik heb vaak respect voor wat mensen creĂŤren, ook al is het niet mijn stijl. Ik fotografeer bijna alles analoog, tenzij de opdracht het niet toelaat. Analoog ligt mij gewoon veel meer.
Uit alles rondom mij haal ik inspiratie: uit de natuur, uit kleuren op straat. Maar vooral uit mensen zelf: zij zijn mijn grootste inspiratiebron. Ik kijk op naar veel mensen. Niet enkel in de fotografie, mijn inspiratie komt uit elke kunsttak. Maar in de fotografie zijn er toch enkele fotografen waarvoor ik respect blijf hebben: Tierney Gearon, Clare Richardson en Lina Scheynius. Zonder kunst zou het leven voor mij minder betekenis hebben, ik kan er helemaal in opgaan. Daarom hoef ik niet per se zelf dingen te maken. Maar ik zou dichtklappen zonder muziek, boeken, theater, film of beeldende kunst. De laatste tijd vraag ik me vaak af waarom mensen kunst willen maken. Volgens mij is het juiste antwoord op die vraag dat kunst de mooiste vorm van expressie is. Ik ben heel erg blij om te kunnen zeggen dat ik eindelijk geld krijg voor mijn fotografie. Ik fotografeer deeltijds vast voor een bedrijf en daarnaast doe ik freelance opdrachten. Niets is zo leuk als doen wat je graag doet en er dan nog betaald voor worden. Naar de toekomst kijk ik heel positief. Ik weet dat het niet altijd gemakkelijk is, maar toch ben ik hoopvol. Misschien stop ik ooit een tijdje met opdrachten, maar dan zal dat zijn omdat ik iets anders wil doen en andere horizonten wil verkennen. Nooit of te nimmer zal ik stoppen met fotograferen.
47
48
Hermine Van Dijck
© Eefje De Coninck
D
e studie Textielontwerp intrigeerde mij op mijn achttiende. Wanneer ik in de Academie voor Schone Kunsten in Gent het weefatelier binnen ging, twijfelde ik niet langer. Dat gevoel is na zes jaar nog steeds aanwezig, het is als een roeping. Door middel van draden kan ik plots een stof maken, dat vind ik zo interessant. Het groeiproces blijft magisch. Verander één parameter en de stof is helemaal anders. Daarnaast maak ik graag gebruiksproducten. Ik vind het fantastisch om een deken te weven dat iemand daarna een belangrijke plek geeft in zijn interieur. Dat is voor mij het toppunt van een textielstuk. Laatst zag ik een documentaire over Marina Abramovic: haar doorzettingsvermogen is ongelofelijk. Ik respecteer mensen die alles durven opgeven om hun dromen waar te maken. Daarnaast kijk ik op naar de mensen rondom mij. Zij zijn mijn stuwende kracht en één voor één mijn helden. Ten slotte haal ik inspiratie uit alledaagse dingen. Inspiratie kan heel ruim zijn. Naast textielontwerp ben ik ook poëtisch artiest, met het project Words For Strangers bijvoorbeeld. Ik verras onbekenden met een kort briefje in de hoop dat dit hun dag mooier kan maken. Het zijn kleine acties: sommigen vinden er niets aan, anderen houden het voor altijd in hun gedachten. Kleine en intieme werken maken, dat is wat poëtische artiesten doen. Met mijn werk wil ik bewijzen dat uniciteit nog steeds bestaat in onze snelle en industriële wereld. Wanneer mensen mijn werk kopen, kan ik garanderen dat elk stuk uniek is en meestal voor een groot deel handgemaakt. Dat is voor mij de toekomst, het is waar ik echt in geloof. Momenteel kan ik nog niet overleven van mijn ontwerpen. Maar dit is normaal, een ontwerper moet eerst veel investeren in zijn label alvorens het iets zal opleveren. Dit schrikt mij niet af. Het is mijn droom om te kunnen leven van mijn ontwerpen, al moet ik hiervoor enkele jaren op droog brood leven. Ik heb wel zin in een portie avontuur.
49
50 Š Charlie De Keersmaecker
Jan Swerts vindt magie opnieuw uit door Maren Moreau
Het is zeldzaam: koorts krijgen van ontroering. Sigur Rós heeft er een patent op, maar ook de muziek van Jan Swerts kruipt onder de huid. De relatief onbekende zanger en pianist zette in de Labozaal van het STUK in Leuven een set neer die soms deed denken aan de IJslandse groep, maar dan met het subtiele minimalisme dat Swerts eigen is. Het voorprogramma van die avond in het STUK is Echo Beatty: twee jonge Antwerpenaren die allerlei bijzondere geluiden uit hun mouw toveren. De sfeer is zowel intimistisch als kosmisch en heel bevreemdend. Gitarist Jochem Baelus haalt bizarre geluiden uit even bizarre voorwerpen en een elektronische installatie. Die geluiden gaan goed samen met het unieke stemgebruik van zangeres Annelies Van Dinter. Veel potentieel maar met bizarre fraseringen, soms een verbeten zangstijl die alle kanten uit gaat. Echo Beatty is een knap experiment, maar op den duur gaat het vervelen. De muziek is origineel en sterk uitgedacht maar staat juist daarom puurheid en ontroering in de weg. En als echte muzikaliteit ontbreekt, blijven alleen maar goede ideeën over.
Dan nestelt Jan Swerts zich achter zijn piano, een orkest van strijkers en blazers zet zich klaar. Enkele simpele noten op zijn piano, meer heeft Swerts niet nodig om een dissectie van het publiek zijn hart uit te voeren. Gruwelijke vocabulaire, zult u denken, maar dat past allemaal in het thema van zijn nieuwe plaat. Voor deze tweede plaat liet hij zich inspireren door negen kunstenaars die hij bewondert en die elk een behandeling tegen zwartgalligheid ondergaan. De nummers van dit nieuwe album zijn onder andere opgedragen aan Luc de Vos, Jotie ‘t Hooft, Michaël Roskam en Wim Mertens. Van die laatste heeft zijn muziek soms iets weg, maar dan schipperend tussen Mertens en Olafúr Arnalds. Al is Swerts nog veel subtieler. Zijn puur en eenvoudig minimalisme roept even veel op dan is weggelaten, net als poëzie.
van Jan Swerts uw ideale soundtrack. Bij het eerste nummer al, Zo bleek zal ik zijn, komt de schoonheid het publiek kwellen. De warme, klassieke engelenstem van Jan Swerts behoeft geen versiersels, geen franjes om te bekoren. Zijn pianovingers en zijn orkest kleuren de rest van de songs in. Het zevenkoppig orkest speelt een bijzonder serene set: altijd subtiel, nooit bombastisch.
Als u niet graag verdrinkt in een bad van melancholie en als u er een hekel aan heeft om uzelf te wentelen in nostalgie, dan is Anatomie van de melancholie, de nieuwste plaat van Swerts, niets voor u. Maar als u het gevoel kent van ‘s avonds in bed te woelen met een film aan herinneringen en weemoed die om uw schouders hangt, dan is de muziek
Blijkbaar is Jan Swerts alleen uit noodzaak muzikant, houdt hij niet van op een podium staan. Vandaar de spaarzaamheid met optredens: amper drie om zijn nieuwste plaat te promoten. Maar hij doet het met veel verve: voorzichtig maar zelfzeker. En ten slotte moet je met zo’n pure schoonheid niet te kwistig zijn.
51
Tussen de nummers door blijkt Jan Swerts een vlotte prater met een charmante Limburgse tongval. Bij bijna elk lied heeft hij een anekdote klaar: van inspirerende artiesten tot jeugdherinneringen aan huizen die hij bewoonde, zoals in Driekruisenstraat 107 en Singelstraat 11. Hij gunt ons een uur lang een blik in zijn hoofd, een melancholische film die zich ontvouwt in onze fantasie.
When soul meets city
door Jade Vranken
Je bent jong en je wilt wat. Die gedachte spookte vermoedelijk door het hoofd van de 31-jarige vibrafoniste Els Vandeweyer. Ze is geboren en opgegroeid in België, maar na haar studies aan de conservatoria in Antwerpen en Brussel verliet ze haar thuisbasis. Met in de ene hand haar moed en in de andere hand haar talent, trok de jazzmuzikante zowat heel de wereld rond. De Verenigde Staten, Portugal en Noorwegen zijn enkele landen waar ze haar sporen naliet. Toch koos Els uiteindelijk voor Berlijn, waar ze ondertussen al vier jaar woont.
gen. Je kan met het openbaar vervoer overal geraken, dat is bijvoorbeeld niet mogelijk in Amerika. Ik ben een antinationalist, voor mij is het niet belangrijk waar iemand vandaan komt. Iedereen draagt natuurlijk zijn afkomst met zich mee, maar ik vind het verkeerd om alles binnen die landsgrenzen te bekijken. Wat is het verschil tussen België en Berlijn? Het verschil met België is heel groot. Inwoners van Berlijn zijn met veel minder tevreden, ze hebben niet zoveel nodig als Belgen. Bovendien is iedereen in Berlijn meer met hobby’s bezig. Berlijn wordt door mijn vrienden vaak de hobbystad genoemd. Er zijn mensen die heel hun leven al wilden tekenen en nu gaan die dat gewoon ook doen. Belgen zouden zich direct afvragen hoe je daarvan kan leven, maar daar gaat het niet om. Daarnaast zijn er in Berlijn veel meer speelmogelijkheden voor muzikanten, het is één laboratorium. Er zijn duizenden muzikanten in de stad en iedere maand komen er
Waarom ben je in Berlijn komen wonen? Ik was er een paar keer op tournee geweest en ik vond dat toen steeds heel leuk. Ik kon in Berlijn mijn ding doen, wat ik in België niet goed kon. Bovendien is Berlijn goed gele-
52
© Petra Cvelbar
nog bij. Er is weinig geld beschikbaar, maar je kan wel ervaring op doen. Mensen spelen concertjes, gewoon om elkaar te leren kennen. Berlijn is eigenlijk elke dag een festival. Je hebt dagelijks keuze tussen vijf à zes goede concerten, en dat alleen al voor experimentele muziek. Als je dan ook al de andere muziekgenres erbij neemt, is Berlijn een reuzenfestival.
de dingen nog te veel in zuilen: dit is klassiek, dit is jazz, dit is pop. Ik blijf alles doen. Ik ben geen purist, dat is niet de boodschap die ik wil brengen. Als je kijkt naar een klasje in een stadsschool, dan zie je kinderen van verschillende afkomst. Alles is gemixt, waarom zou muziek dan puristisch moeten blijven? Volgens mij is het belangrijk dat klassieke muziek op een puristische manier verder gedragen wordt en anderzijds moet muziek zijn eigen leven kunnen leiden. Ik koos voor het laatste, maar ik heb zeker zoveel respect voor puristen.
Is het mogelijk om de huidige ontwikkelingen te volgen in de Berlijnse jazzwereld? Er zijn niet echt huidige ontwikkelingen, jaren geleden werden de trends al vastgelegd. De minimalistische Echtzeitmuziekscène is daar een voorbeeld van, daarnaast heb je nog free jazzers en ten slotte heb je mensen die meer met noise bezig zijn of met elektronische muziek. De laatste tijd verwateren die zuilen in de jazzwereld. Muzikanten kiezen nu eens iemand uit deze scène om mee samen te werken en dan weer iemand uit een andere scène. Dit heeft als resultaat dat er tegenwoordig vooral nieuwe muziek tot stand komt.
Waarom koos je voor de vibrafoon als instrument? Eigenlijk wilde ik marimba spelen, maar dat krijg je niet zo gemakkelijk getransporteerd. Ik had eerst een klassieke studie achter de rug, daarna wilde ik leren improviseren. Vibrafoon was hetgeen dat daar het kortste bij lag. Ik bespeel de vibrafoon helemaal anders dan de meeste vibrafonisten. Een lange tijd vond ik het instrument niet mooi, ik vond het veel te hemels. Die mooie hemelse akkoordjes gaven mij geen voldoening. Dan ben ik beginnen experimenteren met mijn preparaties en andere klanken. Zo ontdekte ik dat de vibrafoon veel mogelijkheden biedt. Je hebt niet alleen de akkoorden, maar je kan ook melodieën spelen en het is zeer percussief. Dat heeft niet elk instrument.
Je bent begonnen als klassieke muzikante maar bent daarna overgestapt naar jazz. Is dat geen wereld van verschil? Om de puntjes op de i te zetten: ik ben niet overgestapt. Ik speel nog steeds zeer veel klassieke muziek. De Belgen zien
53
gaat de “ Muziek planeet overleven
school, maar een Kindergarten. Alle kinderen tot zes jaar zitten samen en dan komt er een leerkracht van buiten de school die twee uur per week met hen muziek maakt. Musikalische Früherziehung heet dat. Ik doe dat heel graag, misschien omdat ik al kinderboeken heb geschreven in samenwerking met andere artiesten. Door les te geven aan kinderen kan ik zelf ook veel uitproberen. Die twee uur per week dat ik les geef, betalen de huur van mijn appartement in Berlijn. In welke stad is dit tegenwoordig nog mogelijk? Daarnaast komt er door internationale projecten en opdrachten op festivals nog een beetje extra geld in het laatje. Wat doe je dan exact met die kinderen in de Kindergarten? Ik ben van mening dat het huidige schoolsysteem niet meer werkt. De tijden zijn zo veranderd: toen ik jong was, bestond internet niet. Het is ongezond dat kinderen zoveel uur per dag op een stoel zitten. In mijn muziekonderwijs zijn er geen stoelen. In de klas verzinnen we bijvoorbeeld een verhaaltje dat we dan op een ritmische tekst zetten en meespelen. Als afwisseling breng ik elke maand nieuwe instrumenten mee, bijvoorbeeld een gitaar waarop ze mogen slaan zodat het klinkt als een sitar. Die kinderen leren zoveel. Soms ben ik verbaasd dat ze dingen kunnen waarvan ik dacht dat een kind van vier dat nooit zou kunnen. We zingen samen en we spelen samen. Maar het belangrijkste is dat we naar elkaar luisteren. Ik haal veel voldoening uit lesgeven, het maakt me blij.
Je staat bekend om je experimentele en eigen stijl, je bespeelt een niet zo voor de hand liggend instrument en je bent een jonge vrouw in de oudere, masculiene jazzwereld. Kan je gemakkelijk jouw mannetje staan? Naar mijn mening kan je niet zeggen dat de jazzwereld een mannenwereld is. Dat geldt tegenwoordig niet meer. Ik denk dat er in Berlijn ondertussen vijftig procent vrouwen en vijftig procent mannen zijn, ik speel met even veel vrouwelijke als mannelijke muzikanten. Mijn band is samengesteld uit iets oudere mannelijke jazzmuzikanten, maar dat is toevallig. In die oudere jazzgeneratie zijn er namelijk veel mannen en die hebben een leven vol ervaring achter de rug. Wanneer ik de mogelijkheid heb om met zulke muzikanten samen te spelen, dan grijp ik die kans met beide handen. Als muzikant leer je het meeste door met anderen samen te werken. Het is gewoon fantastisch dat ik zulke dingen mag meemaken.
Muziek kan een grote invloed hebben op de wereld. Welke kracht schuilt er in jouw muziek? Ik ben er van overtuigd dat muziek de planeet zal overleven. Wat voor een genre muziek is, maakt volgens mij niet uit. Belangrijker is om te onthouden dat muziek een communicatie is. Het breng mensen samen, er worden vibraties overgenomen. Sommige mensen dansen, anderen genieten. In Berlijn wordt de kracht van muziek niet onderschat, maar op andere plaatsen zeker wel.
Jazz blijft nog steeds enigszins ontoegankelijk voor een groot publiek. Wat is de ideale manier om het genre toch tot leven te wekken voor meer mensen? Ik heb het al moeilijk met het woord jazz op zich. Wanneer we het over jazz hebben, dan spreken we over een genre dat tot stand kwamen in de jaren ’20 en ’30. Jazz is nog steeds tot op bepaalde hoogte gerelateerd met de muziek van destijds, maar ik noem mijn muziek geen jazz. Ik ben er niet mee bezig met hoe ik mijn muziek aan de man moet brengen, ik doe gewoon de dingen waar ik van geniet. Dat staat sterk in contrast met hoe mijn generatie is opgegroeid, in een wereld waar de markt heel belangrijk is. Natuurlijk moet ik overleven, maar ik leef met veel minder dan de meeste mensen. Dat is een keuze die ik bewust gemaakt hebt.
Hoe zie jij je toekomst als muzikante? Ik heb weinig toekomstbeelden. Ik kijk eigenlijk nooit ver vooruit. Vaak vraag ik mezelf af of ik wel hard genoeg werk, maar aan de andere kant heb ik al meer meegemaakt dan ik ooit had durven denken. Als volgende project wil ik graag een plaat opnemen met Fred Van Hove, als duo. Die opnames zijn gepland in de zomer en momenteel werken we daar aan. Daarnaast zou ik graag nog meer op pedagogisch vlak willen werken. Er zijn een paar dingen die ik graag zou doen, maar eigenlijk zijn er twee zaken belangrijk: open staan voor ietsnieuws en flexibel blijven.
Hoe hou jij je hoofd boven water als muzikante? Ik geef les in een kleuterschool in Berlijn. Het Duitse onderwijssysteem voor kinderen tot zes jaar is verschillend met het Belgische systeem. In Duitsland hebben ze geen kleuter-
54
55
eksentriek • juni 2013 • €5,60
dhf