FASADE architectuur • interieur • kunst
FASADE
Colofon BIRGIT LEONARD Schrijver
JENNIFER CEUPPENS Schrijver
SARI SMEYS Tweede opinie
NELE VAN ROMPAEY Tweede opinie
Met dank aan JONATHAN LICHTFELD Kunstenaar
PETER EISENMAN Architect
BART DEWAELE Fotograaf
DAVY CEUPPENS Illustrator
CYNTHIA DAVIDSON Medewerkster Peter Eisenman
FREDERIK JANNSENS Haringrokerij
GERT WILLEMEN Architect eProjecten
VEERLE PEETERS Bewoner binnenkijken
PASCAL DE DECKER Socioloog
CISSE VLEMINCKX Initiatiefnemer cohousing
MIRNA TALKO Woordvoerder Europese Commissie
BENABDELOUAHED SHAHINESS Persverantwoordelijke Elio Di Rupo
VINCENT VAN DEN BROECKE Architect
SAMENHUIZEN VZW
Welkom ARCHITECTURE SHOULD SPEAK OF ITS TIME AND PLACE , BUT YEARN FOR TIMELESSNESS FRANK GEHRY
Mensen met een liefde voor bouwkunst. Niet op zoek naar wetenschap maar vooral naar boeiende verhalen. Met dit magazine bouwen we een actueel verhaal rond een verwarrend stukje architectuur. Zowel iconische gebouwen als persoonlijke verhalen helpen een volledig beeld te schetsen van het deconstructivisme. Deconstructivisme drukte in het verleden zijn stempel op de architectuur. Ook vandaag zijn architecten als Daniel Libeskind, Peter Eisenman en Frank Gehry bepalend voor de hedendaagse bouwkunst. In dit nummer van Fasade ontdekken we samen met jou wat deconstructivisme precies inhoudt. Wat is het en hoe is het ontstaan? Het vervolg van het magazine focust vooral op interessante verhalen van mensen die geïnspireerd werden door deze architectuur. Met actuele linken schetsen we een beeld van wat er vandaag leeft bij architecten én architectuurliefhebbers . Zo kom je meer te weten over de nieuwe manier van wonen en de veelbelovende projecten in het evoluerende Berlijn. We geven je een blik achter de gevel van een Vlaamse deconstructivistische en energiezuinige woning en gaan samen op stap in Mechelen. Tot slot maken jullie kennis met collagekunstenaar Jonathan Lichtfeld en graffitikunstenaar Alexandre Farto. BIRGIT LEONARD • JENNIFER CEUPPENS
KOTI
SISUSTA
KUVA
12
35
56
Interview met Amerikaans architect Peter Eisenman
Samenwonen in de toekomst
Interview met kunstenaar
18
44
Jonathan Lichtenfeld
Achter de gevel: Binnenkijken in een deconstructivistische woning
61
51
62
Wegwijs in wondermooi Mechelen
Graffitikunstenaar Alexandre Farto
Deconstructivisme in Berlijn
26 Stadsvernieuwing
Kunst in architecturale pareltjes
64 Verwarrend schrijven
INLEIDEND STUK
ZICHTBAAR MAKEN VAN PERFECTIE IN IMPERFECTIE Tekst door birgit leonard, illustratie door dav y ceuppens
Reactie. Chaos. Gefragmenteerd. Deze drie woorden omschrijven het Deconstructivisme. Ontstaan eind jaren ‘90, vandaag te vaak gebruikt. Hoog tijd dus voor een extra woordje uitleg. Frans filosoof Jacques Derrida ging er vanuit dat de filosofie zichzelf dingen heeft opgedrongen die haar nu in conflict brengen met zichzelf. Derrida hield zich bezig in filosofie waarmee architecten zich bezig hielden in het Deconstructivisme. Het begrijpen van het denken zelf en niet op zoek gaan naar weergave van ideeën. Derrida las teksten op een kritische manier en ging hierbij kanttekeningen maken. De betekenis van woorden is immers voor niemand hetzelfde. Alles is bepalend door de interpretator. Zo omschrijft Derrida het filosofisch Deconstructivisme. Het architecturaal Deconstructivisme maakte zijn intrede in juni 1988 wanneer Philip Johnson en Mark Wigley de tentoonstelling Deconstructivist Architecture organiseerden in het MoMa in New York. De tentoonstelling bundelde het werk van zeven architecten. Bernard Tschumi, Peter Eisenman, Rem Koolhaas, Zaha Hadid, Daniel Libeskind, Coop Himmelb(l)au en Frank O. Gehry. De catalogus van deze tentoonstelling verduidelijkte deze toen nog onbekende term. Hoewel veel mensen dit denken, is Deconstructivisme geen stijl. Het brengt het werk bijeen van architecten met een zelfde aanpak en benadering waardoor gelijkende vormen ontstaan. Deze zijn echter niet ontstaan uit specifieke thema’s. Deconstructivisme weerspiegelt geen nieuwe ideeën maar gaat op zoek naar het onbekende en ongewone dat in de traditie verborgen ligt. Het samenbrengen van de verscheidenheid van de architecten was de grondslag voor deze tentoonstelling. Deconstructivisme stelt de architectuur in vraag. Architectuur streeft steeds naar harmonie, eenheid en stabiliteit. Een architect streeft naar pure vormen. Het Deconstructivisme stelt deze denkwijze in vraag. Het zoekt de nachtmerrie op die opduikt wanneer je de droom naar het pure verstoort. Het is echter niet hetzelfde als deconstructie. Het doel van de architecten ligt niet in het afbreken of ontmantelen van gebouwen. Ze gaan op zoek naar structurele problemen binnen de stabiel ogende constructies. Het Deconstructivisme gaat op zoek naar gebreken in de architectuur zonder dat deze lijden tot de ineenstorting van gebouwen. Hierdoor vertonen Deconstructivistische gebouwen vaak scheve muren en onregelmatige, hellende kolommen en vlakken. Dit is echter geen vereiste. Het Deconstructivisme wordt vaak beschouwd als een reactie op het Modernisme en voortzetting van het Russisch Constructivisme. Deconstructivisme stelde regels van modernisten in vraag. De modernisten streefden perfectie na. Vorm volgt functie, zuiverheid van vorm en waarheid van materialen behoorde tot de schoonheidsleer van het Modernisme. Omdat deze leer na enige tijd als vanzelfsprekend werd beschouwd, kan je stellen dat het Deconstructivisme de architectuur van binnenuit in vraag stelde. Waar de constructivisten er niet in slaagden om de vormentaal van het Russisch Constructivisme structureel te maken, benutten de deconstructivisten de mogelijkheden beter én gaven ze er een eigen twist aan.
8
INLEIDEND STUK
9
RUBRIEK
10
RUBRIEK
KOTI •
11
INTERVIEW
“Architectuur is een cultureel project dat een noodzakelijk feit is” Peter Eisenman voelt zelf geen nood om te bouwen, maar wel om te visualiseren
Peter Eisenman is een Amerikaans architect die gelinkt wordt met het deconstructivisme. Zelf zal hij zichzelf nooit zien als leidend figuur binnen deze stroming, maar hij gelooft wel in deconstructie. Binnen de Duitse hoofdstad, Berlijn, heeft hij ook twee grote bouwprojecten op zijn naam staan. Waarvan het Holocaust Memorial al aangetast wordt door betonrot. TEKST DOOR JENNIFER CEUPPENS . FOTO’S DOOR JENNIFER CEUPPENS EN CHRIS WILEY
12
foto door Chris Wiley
INTERVIEW
13
foto door Jennifer Ceuppens
INTERVIEW
Metalen banden zorgen ervoor dat de betonnen blokken niet verder uit elkaar scheuren.
Het monument heeft tegenwoordig te maken met betonrot. De blokken krijgen scheuren waardoor er vocht in het beton kan dringen. Uit voorzorg krijgen de meest beschadigde blokken metalen banden om verder scheuren tegen te gaan. De oorzaak van dit probleem ligt volgens verschillende bronnen bij de keuze van het beton. Ze zouden een goedkoper beton hebben gekozen dan wat eerder was vastgelegd. Eisenman wenst hier geen commentaar over te geven.
Berlijn is een stad van geschiedenis, een stad in wederopbouw, die de oude stad terug in zijn authentieke glorie laat schijnen. Hiervoor worden er verschillende gebouwen in de oorspronkelijke architecturale stijl geconstrueerd. Daarnaast is er ook plaats voor vernieuwing en herdenking. Voor deze speciale projecten nemen de Berlijners grote namen binnen de architectuur onder de arm, zoals Rem Koolhaas, Daniel Libeskind én Peter Eisenman. VERLOREN IDENTITEIT Als herdenking voor de Joodse slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwierp Eisenman het monument voor de vermoorde Joden in Europa. Dit monument bevindt zich dichtbij de Brandenburger Tor. “Een monument ontwerpen is iets helemaal anders dan een gebouw ontwerpen”, zegt Peter Eisenman. “Je moet anders nadenken over het concept.”
Over het feit dat het monument eerder wordt gezien als attractie bij de toeristen dan als herdenking voor de Joden baart Eisenman geen zorgen. “De boodschap van het monument zal niet verloren gaan. Het is een kenmerkend deel van de stad en diezelfde stad zal de boodschap erachter altijd blijven dragen.” De herdenking aan wat er gebeurd is, blijft belangrijk.
14
foto door Jennifer Ceuppens
INTERVIEW
15
foto door Jennifer Ceuppens
INTERVIEW
Het museum bevindt zich op een zeer toeristisch kruispunt met de bekende Amerikaanse controlepost, Checkpoint Charlie.
16
INTERVIEW
projecten.” Naast een uitvoerende is hij ook een breeddenkende architect die mensen aan het denken wil zetten met zijn concepten.
Hij ontwierp ook het Checkpoint Charlie Museum in de Friedrichstrasse. Dit gebouw werd oorspronkelijk gebouwd als een sociaal woonblok. Het design van het museum maakt zich uniek door de uitsnijdingen in het blok.
DECONSTRUCTIVISME OF DECONSTRUCTIE Tweeëntachtig jaar, maar toch denkt Peter Eisenman geen enkel moment om ermee te stoppen. Zijn werk is niet af. “Waarom ik architect ben geworden? Puur toeval”, lacht hij. Over het feit dat hij de geschiedenis in zal gaan als een van de belangrijkste architecten binnen het deconstructivisme, zwijgt hij. “Ik ontwerp in geen bepaalde stijl. Er bestaat niet iets zoals het deconstructivisme. Deconstructie daarentegen bestaat wel en kunnen we nog steeds terugvinden in de hedendaagse architectuur.”
“Ik heb beide projecten ontworpen, maar toch maken ze geen deel uit van mijn ander werk”, vertelt Eisenman. “Het is een geheel andere manier van denken in functie van iemand anders. Daardoor zit er een deel van mezelf niet in.” ÉCHTE ARCHITECTUUR Architectuur maakt deel uit van de beeldende kunsten. “Ik zie architectuur als een vorm van kunst”, vertelt Eisenman. In zijn lange carrière heeft hij zijn eigen visie op hedendaagse architectuur kunnen ontwikkelen. “Er is een verschil tussen échte architectuur en échte gebouwen. De echte architectuur bevindt zich in mijn hoofd als concept en zet ik om op papier. Daar staan mijn ideeën gearchiveerd. Echte gebouwen daarentegen bestaan in de realiteit en zijn iets tastbaars.”
DECONSTRUCTIE Paul Angelier is een Frans architect dat werkt bij het architectenbureau J. Mayer H. Als afstudeerproject ‘Agora in Rotterdam’ maakte hij een deconstructie van de functies in een cultureel centrum. Hij schreef ook teksten over het thema en laat het terugkomen in zijn eigen werken.
Zijn visie over architectuur gaat verder dan enkel gebouwen ontwerpen en construeren. “Architectuur is een cultureel project dat een noodzakelijk feit is, buiten het bouwen ervan.” Toch beseft hij dat hij gebouwen zal moeten realiseren wil hij enige naambekendheid maken.
DENKEND ARCHITECT Cannaregio is een van de voorbeelden die Eisenman heeft kunnen uitwerken. Het is zijn favoriete werk binnen zijn loopbaan. Het bouwwerk is nooit gerealiseerd geweest, maar dit maakt het niet minderwaardig voor Eisenman. Dit ontwerp zou een hele wijk in Venetië moeten vernieuwen.
“Deconstructivisme verwijst naar de architecturale stijl die werd geboren in de late jaren ‘80 waar de deconstructie van architectonische elementen wordt geësthetiseerd om de het karakter van een gebouw in vraag te stellen. Door deconstructie werden de typische elementen die een gebouw vormen, ontmanteld en uit elkaar gescheurd in afzonderlijke delen en herschikt in een willekeurige manier. Bijvoorbeeld een kolom zou er niet uitzien als een ballast dragend element, een dak zo u niet noodzakelijkerwijs de bescherming zijn van het gebouw tegen regen en zon, en een muur zou niet stabiel lijken. Grotendeels leek de hele samenstelling van het gebouw bezig het samenvouwen en ontploffen. Voor mij is het proces van deconstructie er om een bepaalde vreemdheid in een gebouw te onthullen en onverwachte interactie tussen de gebruiker en het gebouw te stimuleren.”
Toch gelooft hij niet dat zijn realisaties het belangrijkste zijn binnen zijn werk. “Ik ben niet enkel een uitvoerend architect. Ik sta dichter bij mijn schetsen en concepten dan bij de fysieke
Deconstructie is noodzakelijk in de huidige architectuur omdat het architectuur in vraag stelt. Op die manier kan het zich verder ontwikkelen.
“Als ik mijn ideeën niet zou omzetten van papier naar een fysiek materiaal zoals steen dan zouden ze slechts een deel van mijn eigen geheugen zijn”, vertelt Eisenman. “Als ik niet zou bouwen dan zouden mijn gebouwen ook niet in boeken terecht komen en zou niemand er iets aan hebben.”
17
BERLIJNREPORTAGE
DECONSTRUCTIVISME IN BERLIJN Tekst door birgit leonard en jennifer ceuppens . foto’s door birgit leonard en jennifer ceuppens
Berlijn is één van de meest geëvolueerde steden in Europa, de afgelopen jaren. Sinds de eenmaking na de val van de Berlijnse Muur in 1989 heeft de stad heel wat architecturale veranderingen ondergaan. Door architectuur wou de regering de twee stadscentra weer verenigen. Zelfs nu vinden we in de architectuur nog politieke invloeden en ideologieën die Oost- en West-Berlijn in de stad achterlieten. Het deconstructivisme is één van de vele architecturale stijlen die zijn stempel op de stad heeft gedrukt. Deconstructivistische architecten als Daniel Libeskind en Frank Gehry bewezen in het verleden hun waardevolle inbreng. Vandaag haalt Berlijn beide architecten dan ook terug en geeft hen de kans om ook aan de residentiële uitbreiding van de stad mee te werken.
18
BERLIJNREPORTAGE
WAT • Hines wolkenkrabber WIE • Frank Gehry WAAR • tussen Hackescher Markt, Friedrichshain en Mitte
WAT • Sapphire Residential Building WIE • Daniel Libeskind WAAR • Chausseestrasse 43, Mitte
WAT • DZ Bank Building WIE • Frank Gehry WAAR • Pariser Platz 3
WAT • Joods Historisch Museum WIE • Daniel Libeskind WAAR • Lindenstraße 9-14
19
BERLIJNREPORTAGE
WEDEROPBOUW Na de Tweede Wereldoorlog ging het grootste deel van Berlijn op in puin. De politieke verdeeldheid tijdens de wederopbouw zorgde voor chaos in de architectuur. Beide stadscentra trokken hun eigen politieke ideeën door in de bouwkunde en concurreerde met elkaar. Het aantal gebouwen groeide aan een snel tempo. De wederopbouw van de stad werd een tweede deconstructie van de stad en een kaalslag. Oost-Berlijn kwam onder leiding van de Sovjet-Unie die een zeer strenge controle uitoefende op de stad. Het oostelijk stadscentrum bouwde de traditionele instellingen weer op zoals ze stonden voor de wereldoorlog. De Stalinallee, sinds 1961 de Karl-MarxAllee, werd de belangrijkste connectie samen met Unter den Linden. Er werden scholen, sportmogelijkheden, parken en appartementen gebouwd. Alexanderplatz en Friedrichshain vormden de bruisende delen van het Oosten, maar het stadsslot werd wel opgeblazen. West-Berlijn reageerde op de bouw van het Oosten met het Hansaviertel. Dit stadsdeel werd het uithangbord van de
stad. Het bevindt zich tussen Tiergarten en de Spree dat tevens de belangrijkste connectie was in het Westen. Onder andere architecten zoals Walter Gropius gaven dit gebied vorm. Kenmerkend was de Internationale Stijl die zich hier ontwikkelde. EEN VERDEELDE STAD Op 13 augustus 1961 werd Berlijn officieel opgedeeld in Oost- en WestBerlijn door de Berlijnse Muur. WestBerlijn wordt hierdoor een enclave in Oost-Duitsland. Een betonnen muur vormde de begrenzing van dit stadsdeel. Hierdoor kreeg het de eerste jaren een shock waardoor de inwoners probeerden te vluchten buiten de stadsgrenzen. Tot de jaren ’80 bleven mensen vertrekken in het Westen. Hierdoor werd het sociale een belangrijk onderdeel van de architectuur. Er werden ongeveer 20.000 nieuwe units per jaar bijgebouwd. Voornamelijk de sociale woningen in Märkishes Viertel, Gropiusstadt en de Swinemunder Strasse kregen een voorbeeldfunctie. Deze wijken liggen ten Noorden en ten Zuiden van het stadscentrum en de Swinemunder
INTERNATIONALE STIJL De Internationale Stijl kreeg vorm in de jaren ’20. Het is een overkoepelende naam voor alle stijlen die zich manifesteerden in de Moderne Beweging. Deze stijlen hadden allemaal dezelfde algemene kenmerken. In de periode van het Duitse regime vertrokken meer en meer toonaangevende figuren van de moderne beweging Europa. Ludwig Mies van der Rohe en Walter Gropius zijn een van de eerste leiders van de beweging die emigreren naar NoordAmerika. Deze vlucht uit Europa heeft veel voordelen gehad voor hun visie binnen de architectuur. Zo kwamen ze bijvoorbeeld in contact met nieuwe bouwtechnieken die niet gekend waren in Europa. Moderne architecten grepen hun kansen in andere disciplines om hun visie en ideeën te kunnen doordrukken. Door de crisis en de Tweede Wereldoorlog heeft het modernisme nooit de kans gehad om door te breken in de wereld. Door scholing geven de architecten hun visie door. Walter Gropius richtte zelf The Institute of Design op waar hij de klassieke lesmethodes verving door de ideeën van de moderne beweging. Nieuwe vormen werden behaald door gebruik van beton, staal en glas. De stijl maakte ook gebruik van hoogbouw, asymmetrie, rechtlijnige vormen, platte daken en wit gepleisterde gevels. Plaats voor extra versieringen is er niet meer. Ook prefabricatie en standaardisatie van gebouwen wordt een nieuwe vorm van architectuur. Het sociale heerst boven het individuele. 20
BERLIJNREPORTAGE
Strasse ligt in het centrum. Dit soort woningen zorgden voor innovatie en gelijke kansen voor de bewoners.
foto door Jennifer Ceuppens
VERANDERINGEN Tijdens de jaren ’70 begonnen de eerste veranderingen zichtbaar te worden in Oost- en West-Berlijn. Het westerse stadscentrum kwam over de shock en leefde weer op. Mensen buiten de stadsmuren konden weer reizen naar het centrum. Dit betekende dat de stad toeristen kon ontvangen en weer kon opbloeien. De toeristen waren niet alleen geïnteresseerd in de geschiedenis die het Westerse stadscentrum te bieden had, maar ze wilden ook graag nieuwigheden waarnemen. De nieuwe taak was om een mix van oud en nieuw te brengen. Zeker de jongeren waren enthousiast over de vernieuwing. In Kreuzberg ontwikkelde zich een alternatieve jongerencultuur. Oost-Berlijn kreeg een betere reputatie door de erkenning van de westerse landen. Marzahn werd het nieuwe residentiële centrum. Collectief wonen vormde een belangrijk onderdeel van het socialisme en dit werd steeds meer
uitgebreid. De bevolking kon het niet altijd vinden in de beslissingen van de regering waardoor er in 1953 een opstand ontstond. De politiecontrole verhoogde door deze opstand. In 1984 werd er in het Westen The International Building Exhibition (IBA) gehouden. Door dit initiatief bouwden ze 4.000 nieuwe appartementen en de oude werden gerenoveerd. Leegstaande fabrieksgebouwen kregen culturele bestemmingen. IBA sociale woningen vormden het belangrijkste onderdeel van de architectuur in de jaren ’80. Door deze competitie kwam West-Berlijnse architectuur op wereldniveau. De nadruk op industriële woningen was belangrijk binnen de Sovjet-Unie. Deze woningen werden ondergebracht in Plattenbau-wijken. Kenmerkend aan deze bouwwijze is dat ze snel en efficiënt is. Het grootste deel van de bouwonderdelen werd geprefabriceerd en klikten in elkaar. Beton was het voornaamste materiaal dat voor deze flatgebouwen werd gebruikt. Het type WBS 70/11 (woninggebouw 70 met elf verdiepingen) was de meest voorkomende woning.
IBA BERLIJN In 1978 besloten de West-Berlijnse autoriteiten een grootse expositie te organiseren in Berlijn waarbij vernieuwende woonprojecten voorgesteld werden. De expositie evolueerde echter in een tien jaar durend research programma dat focuste op het invullen van veel leegstaande gronden en het ontwerpen van de wijk Kreuzberg, toen nog bekend als een oude sloppenwijk. Het programma werd opgedeeld in twee delen. IBA Alt focuste zich vooral op methoden van ‘voorzichtige stedelijke vernieuwing’, m.a.w. het opsmukken en hergebruiken van bestaande gebouwen. Het tweede deel, IBA Neu, focuste zich dan weer , zoals de naam al verraadt, op nieuwe experimentele en innovatieve methoden van stadsvernieuwing. In 1979 werd Duits architect Hardt Walther Hämer aangesteld door de Berlijnse Senaat als directeur van de afdeling IBA Altbau. Josef Paul Kleihues, ook een bekende Duits architect, werd op zijn beurt aangesteld tot directeur van IBA Neubau . Bij het verwezenlijken van deze projecten moesten de architecten zich houden aan verschillende bouwregels. Deze bouwregels, ook wel critical reconstruction genoemd, hielden verschillende aspecten in zoals stratenplannen, hoogte- en stijlbepalingen waaraan de architecten zich in hun ontwerpen moesten houden. Verschillende internationale architecten, zoals Peter Eisenman en Zaha Hadid namen deel aan het project. Het werd afgerond in 1987 wanneer Berlijn zijn 750ste verjaardag vierde. 21
BERLIJNREPORTAGE
FRANK GEHRY Frank Gehry is een Canadees-Amerikaans architect die de DZ Bank ontwierp in 1998 voor de Duitse hoofdstad. Het gebouw staat op de Pariser Platz en heeft ook een ingang aan het Holocaust Memorial. Gehry Partners won de wedstrijd voor de nieuwe wolkenkrabber van vastgoedbedrijf Hines te bouwen. Ze wonnen deze wedstrijd van acht andere nationale en internationale architectenbureaus. DZ BANK BUILDING De DZ Bank Building is een gebouw met meerdere functies. De ingang aan de Pariser Platz zijn de kantoren van de Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank. Aan het Holocaust Memorial bevindt zich de toegang tot de residentiële appartementen. Tussen beiden functies vinden we een grote open ruimte die dient als conferentieruimte. Een glazen plafond wordt tweemaal in deze ruimte herhaald. Het typische sculptuur van Gehry krijgt de meest prominente plaats in het gebouw. Hier heeft hij zich kunnen uitleven met het spelen met vormen. De enige voorwaarde hier was dat hij zich hield aan de rechthoekige oppervlakte die hij kreeg. Hij werd door de stadsplanning verplicht om zich te houden aan een strikt opgelegde vorm van architectuur. De façade moet voldoen aan specifieke eisen zodat het opgaat in de neoklassieke architectuur van het de Pariser Platz. Beiden ingangen kregen een ander uiterlijk zodat het twee verschillende gebouwen lijken. Aan de zijde van het Holocaust Memorial wordt gespeeld met glazen vormen. In dit deel van het gebouw zijn 39 woningen voorzien.
Deze gaan van kleine studio’s tot grote penthouses op de bovenste verdiepingen. De materialen die hij hiervoor gebruikt heeft zijn lichtbruine kalksteen aan de kant van de Brandenburger Tor. Daarnaast zijn glas, staal en hout belangrijke materialen in het gebouw. De Pariser Platz was niemandsland in verdeeld Berlijn. Oost-Berlijners en DDR-burgers mochten en konden niet tot aan de poort of het plein komen. Dit was met andere woorden een verlaten deel van Berlijn. Op het plein stond enkel de Brandenburger Tor waardoor Frank Gehry niet onbewust de stijlkenmerken van het voormalige Oost of West Berlijn kon verwerken in het gebouw. Op het plein is ervoor gekozen om de gebouwen in dezelfde stijl als de poort zelf te construeren, namelijk in neoklassieke stijl. De voorzijde is dus ontworpen aan de hand van strikte regels, terwijl de architect aan de achterzijde carte blanche heeft gekregen. Ook het Holocaust Monument was in 2000 nog niet gerealiseerd dus ontwierp hij een achtergevel met veel glas zodat de bewoners een mooi uitzicht hebben.
22
foto door cc Alfredo Sanchez Romero (Flickr)
BERLIJNREPORTAGE
HINES WOLKENKRABBER Gehry Partners, het architectenbureau van Frank Gehry, deed mee aan de architecturale wedstrijd van internationaal vastgoedbedrijf Hines. Ze kregen de opdracht om een residentiële wolkenkrabber te ontwerpen tussen Hackescher Markt, Friedrichshain en Mitte. De wolkenkrabber wordt ongeveer 150 meter hoog waardoor het de hoogste residentiële toren wordt van Berlijn. De Berliner Fernsehturm blijft de hoogste constructie in de stad. Er worden driehonderd woonunits ontworpen en er is plaats voor een hotel. “De kwaliteit van het ingediend ontwerp is zeer hoog en het benadrukt de belangrijke punten in de omgeving. Deze plaats heeft een symbolisch karakter
en zal in de toekomst evolueren tot een residentiële wijk. Om deze plek te transformeren, nemen wij een kans om iets nieuws te doen.”, zegt Christoph Reschke, co-manager van Hines. Het ontwerp heeft de typische stijlkenmerken van Gehry. Zijn wolkenkrabber bestaat uit verschillende blokken die gedraaid op elkaar staan. Deze rotatie is gericht op de belangrijkste gebouwen in de omgeving, zoals de KarlMarx-Allee. “Gehry’s ontwerp is sterk in visuele expressie en het introduceert een ongewoon nieuw patroon voor deze omgeving.”, zegt Regula Lüscher, bouwdirecteur bij de senaat. “Het ontwerp gaat mooi op in de omgeving.” De planning van de constructie is voorlopig on hold gezet door de Berlijnse
23
regering. Het wooncomplex zou moeten gebouwd worden aan Alexanderplatz, maar het totale gewicht van de wolkenkrabber zou te zwaar zijn voor de omgeving. Daarnaast worden er ook vragen gesteld wat effect de bouw zal hebben op het omliggende transport. De nieuwe U5 metrolijn zorgde ook voor de uitstelling van de bouw. Hines startte een onderzoek om antwoorden te vinden op de bedenkingen van de regering. Ondanks de voorlopige stopzetting blijft Hines optimistisch en denken ze dat de vooropgestelde planning zal behouden worden. Dit is de derde keer dat Gehry samenwerkt met Hines. De DZ bank was in opdracht van hen en Gehry ontwierp ook het New World Center in Miami Beach.
BERLIJNREPORTAGE
DANIEL LIBESKIND Het Joods Historisch Museum is de voorbije jaren uitgegroeid tot één van de belangrijkste iconen uit de Berlijnse architectuur. Het gebouw overstijgt haar functie en vervaagt voor velen de grens tussen architectuur, kunst en techniek. Vandaag keert Libeskind terug voor het ontwerp van zijn eerste woonproject in Europa. Sapphire is kenmerkend voor Libeskind en straalt de evolutie uit die niet alleen Berlijn, maar ook het specifieke stadsgedeelte Mitte, de voorbije jaren onderging.
Een bezoek aan het Joods Historisch Museum laat je niet onberoerd omwille van de grote symboliek die er schuilgaat achter het gebouw. Libeskind haalde, voor het ontwerp, zijn inspiratie uit tal van zaken. Zo is de vorm van het gebouw, dat velen doet denken aan een misvormde Jodenster, geïnspireerd op een geheel van lijnen die elkaar doorsnijdende driehoeken vormen. Libeskind verbond hiervoor werk- en woonplaatsen van personen die de duidelijke verbintenissen weergaven tussen de Joodse tradities en de Duitse cultuur. De vorm die hij uitkwam werd uiteindelijk meebepalend in het ontwerp van het gebouw dat zo kenmerkend is door zijn zigzag structuur. Ook de ingang van het museum symboliseert de verbintenis tussen de Joodse en Duitse geschiedenis. De ingang
is ondergebracht in het Collegienhaus. Dit is het hedendaagse museum voor de Duitse geschiedenis. Het museum, gelegen op de Lindenstrasse, werd gesitueerd in het Joodse territorium in Berlijn. Het gebied was tijdens de DDR eigendom van zowel Oost- als WestBerlijn. Ook in het museum zelf wordt er aandacht besteed aan het neerstrijken van Joden in Oost-en West-Berlijn en de verzoening tussen Duitsers en Joden die daarop volgde. De structuur van het Joods Historisch Museum is opgebouwd rond drie assen. Deze weerspiegelen de geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Berlijn. De As des Doods, de As van Ballingschap en de As van de Continuïteit. De As des Doods leidt de bezoeker naar één van de torens in het gebouw. Deze Holocaust toren is een kille ruimte van 24 meter hoog met bovenin een kleine opening die licht doorlaat. Deze staat voor het verlangen naar de vrijheid van de Joodse gemeenschap. De As van Ballingschap leidt naar de Tuin van Ballingschap. De laatste en tevens langste as, de As van de Continuïteit, leidt de bezoeker naar de vele tentoonstellingsruimten van waaruit hij het museum kan ontdekken.
24
foto door’s door Birgit Leonard
JOODS MUSEUM Deconstructivistisch architect Daniel Libeskind ontwierp het museum een jaar voor de val van de Berlijnse muur in 1989. Het ontwerp werd gekozen uit 165 inzendingen waarna men in 1992 begon met de bouw van dit museum. Na een vertraging in de bouw door financiële problemen, werd het museum in 1999 volledig afgewerkt. In 2001 opende het zijn deuren voor het grote publiek.
BERLIJNREPORTAGE
SAPPHIRE Sapphire is het eerste woonproject van de hand van Daniel Libeskind in Europa. Het zal gelegen zijn in Mitte. Deze wijk onderging een spectaculaire verandering na de val van de Berlijnse muur. De wijk, met zijn levendige sfeer, zorgt er tot op vandaag nog steeds voor dat West- en Oost-Berlijn samensmelten. Het appartementencomplex wordt gebouwd op een perceel van nog geen hectare. Het perceel, waar vroeger de Wulffersche ijzerfabriek stond, werd onteigend van haar Joodse eigenaren tijdens de Tweede oorlog. Door de beperkte ruimte moest Libeskind goed nadenken hoe hij de ruimte kon benutten. Het gebouw is kenmerkend voor Libeskind. Het geheel met zijn scherpe lijnen en hoeken staat op het punt één van de nieuwe architecturale pareltjes te worden in Berlijn.
Het gebouw moet een reflectie worden van Berlijn maar ook de specifieke wijk waarin het zich bevindt. Openheid en onderling contact worden geïntegreerd in het bouwproject. Zo is er een binnenplaats en een dakterras waar de inwoners elkaar kunnen ontmoeten maar ook het contact met de wijk staat voorop. Elk appartement heeft een terras of balkon van waarop ze Mitte kunnen overschouwen. Op de gelijkvloers komt een cafeetje waar buurtbewoners steeds kunnen binnenspringen. De flexibiliteit van Berlijn wordt weerspiegeld door verschillende soorten appartementen te voorzien. In een promotiefilmpje van het project vertelt Daniel Libeskind dat hij dit als één van de grootste uitdagingen uit zijn carrière beschouwt.
Het complex zal bestaan uit zeventig appartementen die luxueus zullen worden ingericht. De gevel met zijn gekantelde muren en grote hoekige ramen zorgen voor veel licht en een gevoel van ruimte binnenin. „Every appartment is functionally very beautifully designed. It is a form of art because architecture is not just the prose of the world. It is also the poetry of the world.“ - Daniel Libeskind Bovendien is de gevel bekleed met een soort zelfreinigend en luchtzuiverend materiaal dat Libeskind zelf ontwierp. Hij zorgt hiermee ook meteen voor een nieuwe ecologische standaard.
25
„That is to me the height of architecture: the everyday life.“ -Daniel Libeskind Het ontwerpen van een ruimte waar mensen heel hun leven verblijven, beschouwt Libeskind als het hoogste wat je kan bereiken in je leven. Sapphire is voor Libeskind een project waarbij alle details moeten kloppen. Zowel in de architectuur als in design en het interieur. „I wanted to create something unique, something artistic, something that is enjoyable, that brings a smile to someone in the morning.“ - Daniel Libeskind
ONDERZOEKSREPORTAGE
HELPT EUROPA BERGEN UIT TE GROEIEN TOT EEN NIEUW ZENUWCENTRUM? tekst door birgit leonard
Bergen, de stad van burgemeester Elio Di Rupo, is al jaren bezig met een economische, culturele en stedelijke ontwikkeling. Twee projecten springen daarbij in het oog. De bouw van het gloednieuw congrescentrum MICX, ontworpen door Daniel Libeskind, vlakbij het station en de benoeming tot Europese culturele hoofdstad van 2015. Met beiden probeert Bergen uit te groeien tot een zenuwcentrum van morgen. Maar zal dat ook lukken? Hoe is het andere culturele hoofdsteden vergaan en zal het nieuwe congrescentrum ook degelijk een nieuwe wijk lanceren?
CULTURELE HOOFDSTAD VAN EUROPA Elk jaar roept de Europese Unie twee steden uit tot culturele hoofdstad van Europa. Deze twee steden krijgen de kans hun Europese identiteit kenbaar te maken. Daarvoor is een nauwe samenwerking nodig tussen culturele instellingen zowel binnen de stad als het land.
wordt van het betreffende jaar. Gedurende de vier jaar durende voorbereiding staat het panel de steden bij. Op het einde van deze periode kan er een financiële steun toegekend worden door het panel. Deze Melina Mercouri Prijs bedraagt momenteel € 1,5 miljoen euro. Het bedrag wordt vrijgemaakt uit het EU Creatief Europe plan.
Het project, gestart in 1985, is uitgegroeid tot één van de bekendste projecten van de Europese Unie en heeft tot doel het dichter bij elkaar brengen van inwoners uit de Europese Unie. Door het creëren van kansen voor de culturele sector wil de Europese Unie de interculturele dialoog versterken. Bovendien zorgen deze steden voor een positieve uitstraling naar landen buiten de EU.
Een jaar na afloop van het project wordt er een evaluatieverslag gepubliceerd. Momenteel gebeurt dat nog door de Europese Commissie maar dat zal tegen 2019 veranderen. Vanaf dan staan de culturele hoofdsteden zelf in voor hun evaluatie. Gedurende jaren is er gewerkt aan de ontwikkeling van het project. Men probeert door strenge selectie en een vastgestelde voorbereidingsperiode van vier jaar de steden de kans te geven niet enkel een feest voor de culturele sector te bedenken, maar ook wil men de steden de kans geven een ontwikkeling in gang te
Het idee werd in 1983 voorgesteld door voormalig Grieks minister van Cultuur, Melina Mercouri, waarna Athene de eerste culturele hoofdstad van Europa werd. Cultuur moet steden en hun inwoners vooruit helpen. De selectie van de steden verloopt dan ook zorgvuldig. Zes jaar voor het betreffende jaar worden landen,door de minister van Cultuur, voorgesteld om deel te nemen aan het project. Landen die geïnteresseerd zijn, kunnen dan hun kandidatuur inzenden die later nauwkeurig doorgelicht zal worden door een panel van onafhankelijke deskundigen. Na een verdere selectie wordt de steden gevraagd een uitgebreider rapport in te sturen. Tijdens de hele procedure is het de rol van de Europese commissie erop toe zien dat alles correct verloopt.
EU CREATIVE EUROPE PLAN Het EU Creative Europe Plan, opgesteld door de Europese Commissie, is onderverdeeld in twee delen. Het Culturele subprogramma wil de culturele sector promoten terwijl het Media subprogramma de audiovisuele sector wil ondersteunen. De Europese Commissie wil hiermee zowel EU-lidstaten ondersteunen als ook enkele andere landen buiten de EU. Het moedigt de culturele sector aan meer gebruik te maken van het digitale tijdperk, hun economische potentieel te vegroten en de Europese dialoog te versterken. Hiervoor maakt het maar liefst 1,46 miljard euro vrij.
Na een selectieperiode van twee jaar wordt, vier jaar voor aanvang, duidelijk wie de culturele hoofdstad van Europa
26
ONDERZOEKSREPORTAGE
inwoners ideeën insturen die verband houden met de stad, zijn geschiedenis en zijn identiteit. In het project ‘Achtbaan’ kwam het erop neer kwaliteitsvolle producties te maken door een nauwe samenwerking te realiseren tussen individuen en artistieke teams.
zetten. Dit doen ze door alle buurten te betrekken bij het project. Ook werken de steden steeds met ‘stedelijke vrijwilligers’. Dit om een sterke connectie te hebben met de inwoners en zo door te kunnen dringen in alle lagen van de bevolking. MONS2015 Bergen is dit jaar, naast Pilsen in Tsjechië, culturele hoofdstad van Europa. Het idee ontstond in 2002-2003 maar in 2010 stuurde Bergen zijn kandidatuur in voor dit project. Datzelfde jaar bezocht een selectie van het panel de stad. Na een presentatie en langdurige discussie werd er uiteindelijk beslist Bergen tot culturele hoofdstad van Europa uit te roepen.
Ook de verschillende gemeenten van de Borinage worden nauw betrokken bij het project door in elke gemeente één tot drie festivaldagen te organiseren waarop verenigingen hun projecten kunnen voorstellen aan een groot publiek. Ook in Bergen zelf wordt er aandacht besteed aan de communicatie tussen de handelaars en het gemeentebestuur. Bovenal krijgen jongeren de kans via allerlei manieren in contact te komen met cultuur. Door filmdebatten en slam stages worden jongeren aangemoedigd het heft in eigen handen te nemen.
Vanaf januari organiseert Bergen meer dan 300 culturele evenementen en activiteiten in samenwerking met 18 partnersteden in België en Frankrijk.
Omwille van het vervullen van alle specifieke vereisten ontving Bergen de Melina Mercouri prijs waardoor het kon rekenen op een financiële steun van 1,5 miljoen euro.
De stad verwijst met zijn evenementen zowel naar het verleden als het heden. Zo plaatst het UNESCO werelderfgoed in de kijker zoals het barokke belfort en het grote folkloristische feest Doudou. Met de opening van vijf musea en twee concertzalen richt Bergen zich naar de toekomst.
CONGRESCENTRUM MICX Bergen bouwde ook een nieuw congrescentrum, MICX. De werken werden gestart in juni 2012 en werden afgerond eind 2014. Het centrum, waar seminaries, conferenties en congressen zullen plaatsvinden, is een ontwerp van gerenommeerd architect Daniel Libeskind.
Bergen is de vierde Belgische stad die deze titel krijgt. Hun deelname aan het project past binnen de ontwikkelingsstrategie waar Bergen tien jaar geleden mee begon. Deze strategie heeft tot doel Bergen en zijn omgeving om te vormen tot een ‘digital valley’. Daarom koos deze stad ervoor zijn project uit te bouwen rond het thema ‘Waar technologie, cultuur ontmoet’. In een rapport gepubliceerd na de beslissing van het panel lezen we waarom Bergen deze titel kreeg.
“I saw the Convention Center as a dramatic eruption with its prow rising to give views of the belfry and to orient a whole new panorama of this growing city.” - Daniel Libeskind
De “honger” om het evenement te organiseren, die al tijdens de vorige selectie aanwezig was, voelde nog sterker tijdens het bezoek aan de stad. Het beschouwt de gebeurtenis als een belangrijk middel ter verbetering van haar imago op internationaal niveau, terwijl het zijn identiteit intern versterkt door de uitdagingen van de 21ste eeuw aan te gaan. (Rapport gepubliceerd op 9 februari 2010)
Voor de werken werd de site van de voormalige NMBS-werkplaats gereinigd. Maar ook naburige gronden, waar een ondergrondse parking en een project van collectief wonen komen, kregen een grondige opknapbeurt. Gedurende elf maanden werd er meer dan 185.000 ton vervuilde grond weggevoerd. De kosten komen momenteel op zo’n 8 miljoen euro, maar werden gefinancierd door het Marshall Plan 2.vert .
Er waren echter in de voorbereidende fase nog enkele zaken die verbetert moesten worden om een groot succes te garanderen. Zo moest de communicatie tussen Bergen en andere Europese organisaties vlotter verlopen, was een multimediale uitwerking van het project cruciaal en moest er sneller geld vrijgemaakt worden.
Het nieuwe congrescentrum is gelegen in de wijk rond het nieuwe station, overigens ook ontworpen door toparchitect Santiago Calatrava. Deze ‘verbindingswijk’ is een schakelfunctie tussen het historische centrum van Bergen en de wijken in volle bloei, het nieuwe centrum van de stad.
Bergen werd echter toen al gelauwerd om zijn betrokkenheid van de burgers in het project. Gedurende heel het project mogen
Bergen is gedurende 10 jaar volop bezig met economische, culturele en stedelijke ontwikkeling. Opnieuw de weg naar
27
foto door Bart Dewaele
ONDERZOEKSREPORTAGE
MARSHALLPLAN 2. VERT
CONGRESCENTRUM MICX
Dit plan bevat zes doelen die werden opgesteld door de Waalse regering in 2010 voor het bereiken van een efficiëntere en duurzamere economie.
Het gebouw is ontworpen door architect Daniel Libeskind samen met architectenbureau H2A. Het ligt vlakbij het station van de architect Santiago Calatrava, ook gekend van het station in Luik. Beide architecten werken samen aan het World Trade Center Master Plan in New York.
1. Het scheppen van werkgelegenheid en het stimuleren van ‘levenslang leren’. 2. Een nieuw industrieel beleid invoeren gebaseerd op de interactie tussen verschillende concurrentiepolen. 3. Meer investering in wetenschappelijk onderzoek 4. Stimuleren tot en het ondersteunen van het oprichten van nieuwe bedrijven. 5. Focussen op duurzaam ondernemen die de economische ontwikkeling ondersteunen op nationaal, Europees en wereldwijd niveau. 6. Het beter mogelijk maken het beroeps- en gezinsleven op elkaar af te kunnen stemmen door de versterking van buurtdiensten.
De locatie aan de rivier de Haine en het nabijliggende natuurpark wordt versterkt door de gebogen buitenkant en het groene dak. De materialen werden duurzaam gekozen. Zo gebruikte Libeskind beton, Acacia en verf met een Ecolabel. Hij stak er ook een mooie verwijzing in naar de streek door Henegouwse hardsteen te gebruiken. Binnenin herbergt het congrescentrum drie auditoria en nog zeven andere zalen. Eigenaar en manager van eventlocaties Artexis werd in 2013 aangesteld als beheerder van MICX door de gemeenteraad.
Voor het project werd bijna 3 miljard euro vrijgemaakt.
28
ONDERZOEKSREPORTAGE
kinderen op school naar minstens één cultureel evenement. Ook woonbuurten organiseerden op eigen initiatief buurtfeesten en workshops.
welvaart vinden is het ultieme doel. De opening van het nieuwe congrescentrum is een mooi einde van een eerste structurele architecturale realisatie op weg naar ‘het zenuwcentrum van morgen’.
Tot slot, en dat is misschien wel het belangrijkste in dit hele verhaal, helpt het steden een metamorfose te ondergaan. Twee voorbeelden zijn Marseille-Provence en Kosice (Slowakije), beiden in 2013. Voor Marseille-Provence was de culturele hoofdstad onderdeel van een groots investeringsproject in cultuur, dat op zijn beurt deel uitmaakte van een project om de stad te doen heropleven. Kosice zette zich dankzij, de culturele hoofdstad van Europa, op de kaart als toeristische trekpleister in het gebied rond de Karpaten. Dankzij nauwe samenwerking tussen universiteiten en particulieren slaagde de stad erin zich cultureel sterk te ontwikkelen.
Bergen hoopt zo met dit project bedrijven een aangename en professionele omgeving te bieden om congressen en tal van andere activiteiten te organiseren. Ten tweede zal het zakentoerisme toenemen. Brussel neemt momenteel zo’n 49% van het zakentoerisme voor zich. Vlaanderen volgt met 41% procent, waarna Wallonië met amper 10% vervolledigt. De bouw van het congrescentrum zal bijgevolg ook invloed hebben op verschillende economische sectoren zoals het hotelwezen, restaurants en vastgoed. Ten slotte hoopt Bergen zichzelf hiermee op de buitenlandse kaart te zetten als ‘digital valley’.
VERGELIJKING IN VLAANDEREN Stadsvernieuwing is een complex verhaal. De stad Antwerpen is een schitterend voorbeeld op lange termijn. De oude havens van de stad zoals het Zuid, de Kaaien en het Eilandje vormden lange tijd verloren ruimtes. Enkele inwoners besloten hier eind jaren ‘80 verandering in te brengen. Aan de hand van een wedstrijd verzamelden ze ideeën over hoe ze de stad terug konden betrekken bij haar rivier.
Met zijn ligging heeft Bergen alvast al zijn bereikbaarheid mee. Het ligt middenin de Gouden Driehoek Parijs-LondenRuhrgebied. De stad is gemakkelijk te bereiken uit alle mogelijk windstreken met de wagen, de trein of het vliegtuig. Bovendien worden ook de verbindingen naar het congrescentrum een pak verbetert. Zo komen er nieuwe toegangswegen in de stad en wordt er een brug aangelegd naar het congrescentrum.
De wedstrijd, uitgeschreven door inwoners van Antwerpen, werd gewonnen door Spaans architect Manuel de Solà-Morales. Hij voorzag culturele stapstenen die het centrum en het Eilandje met elkaar moesten verbinden. Door matig enthousiasme van het stadsbestuur verdwenen deze plannen echter in de kast en werden ze niet uitgevoerd.
In totaal maakte Bergen voor dit project maar liefst 32 miljoen euro vrij. Waarvan 90% gefinancierd door de Europese Fondsen en Wallonië binnen het kader van het Convergentieprogramma 2007-2013. Het project omvat het ontwerp van een Congrescentrum en zijn omgeving, de aanleg van een parking en de inrichting van de voorzieningen, de omgeving en het gebouw.
De eerste bewustmaking was echter een feit en langzaamaan begonnen creatievelingen zich te vestigen in deze wijk. Vanaf dat moment investeerde de stad Antwerpen stap voor stap in een volledige vernieuwing van het oude stadsgedeelte door cultuur en huisvesting uit te bouwen. Na de crisis van 2008 kwam er rust in het project en maakte kaalslag plaats voor ‘slow urbanism’.
VERGELIJKING ANDERE CULTURELE HOOFDSTEDEN De Europese Unie belooft voor Bergen ook na 2015 een mooie toekomst. Het opmeten van de gevolgen gebeurt na verloop van tijd en is dan ook niet heel nauwkeurig. Toch zijn er enkele voorbeelden van steden die voordelen ondervonden van dit project. Wanneer we terugblikken op voorgaande jaren merken we dat steden op verschillende domeinen voordelen ondervonden. Zo groeide in Lille na 2004 de economische groei. Elke euro die daar geïnvesteerd werd voor 2004 genereerde namelijk acht euro voor de lokale economie. Marseille-Provence ontving een recordaantal bezoekers in 2013 en tot slot ondervond Pécs in Hongarije een stijging van 27% in meerdaagse overnachtingen.
Vandaag de dag is het Eilandje uitgegroeid tot één van de levendigste wijken van Antwerpen met tal van nieuwe projecten en investeringen. Het museum heeft een nieuw publiek aangetrokken. Creatieve jonge mensen die initiatief nemen om deze wijk tot een aangenaam leefmilieu te maken. Publiekstrekkers zijn ongetwijfeld het MAS en het Red Star Line Museum. Dat maakt Antwerpen tot een voorbeeldproject van hoe cultuur een stad op de kaart kan zetten, zowel in binnen- als buitenland.
Niet enkel het toerisme en de economie is erbij gebaat. Ook het onderlinge groepsgevoel stijgt. In Liverpool gingen in 2008 alle
Het project ontstond vanuit de burger maar wordt ondertussen ook sterk gefinancierd door de Vlaamse overheid. Momenteel
29
ONDERZOEKSREPORTAGE
wordt er zwaar geïnvesteerd in de publieke ruimte. Parken, toegangswegen en pleinen moeten de kwaliteit en de beleving van de nieuwe wijk verhogen. Toch bewijst Antwerpen dat infrastructuur niet de enige stap is naar stadsvernieuwing. Ingrepen op sociaal-ruimtelijk en cultureel vlak zijn essentieel om een buurtgevoel te creëren bij de inwoners. AG VESPA, een autonoom gemeentebedrijf, kreeg de taak de demografische ontwikkelingen voortdurend in beeld te brengen. Ondanks het feit dat Antwerpen nog steeds bezig is met het uitbouwen van deze wijken, is het een voorbeeld voor andere steden op vlak van stadsvernieuwing.
MAS, MUSEUM AAN DE STROOM In 1998 geeft het college van de burgemeester en schepenen van Antwerpen de opdracht een nieuw museum te bouwen op het Eilandje. Het winnende project ‘Stapelhuis’ van Neutelings Riedijk architecten wordt gekozen uit tientallen inzendingen. Later krijgt het museum de naam MAS, Museum aan de Stroom. In 2003 wordt VESPA, Vastgoed- en Stadsprojecten Antwerpen, gedelegeerd bouwheer. Dit gemeentebedrijf werd overigens speciaal opgericht voor het ondersteunen van grote stadsprojecten.
foto’s door Birgit Leonard
De totale kost van het museum kwam op 38 duizend euro. Het project kreeg echter in 2005 een financiële steun door de Vlaamse overheid van maar liefst 21 miljoen euro. Bovendien ontving het project vanuit het stadsvernieuwingsfonds een extra bijdrage van 2,4 miljoen euro. In 2005 start men met de bouw van het MAS waarna men in 2011 het gebouw officieel opent. Je kan er verschillende tentoonstellingen bezoeken rond de stad Antwerpen, de haven en zijn scheepvaart.
30
ONDERZOEKSREPORTAGE
CONCLUSIE Of Bergen zal slagen in zijn opzet kan nu natuurlijk nog niet worden gezegd, maar in vergelijking met andere steden ziet het er alvast veelbelovend uit.
Burgemeester Elio Di Rupo heeft er alvast een goed oog in. “De titel van Europese Culturele Hoofdstad biedt geweldige economische en maatschappelijke kansen om hoger en verder te komen. Het geeft aanleiding tot een krachtige dynamiek, waarvan Mons-Borinage als geen ander nog decennialang voordeel zal ondervinden, dankzij de gedane investeringen en de nieuw ontstane groeimogelijkheden.” -Elio Di Rupo
Dat dit project Bergen veel geld kost, is geen geheim. In de aanleg van het nieuwe congrescentrum werd 30 miljoen euro geïnvesteerd. De kostprijs van het nieuwe station wordt momenteel geschat op zo’n 155 miljoen euro. Ook realisaties voor Mons2015 zoals de constructie van Arne Quinze, die onlangs instortte, kostte 400 000 euro.
Ongetwijfeld worden het station van architect Santiago Calatrava en het congrescentrum van Daniel Libeskind, de sterke spelers van de Waalse stad. Zo zal het zeker een nieuw publiek trekken. Vooral ondernemers en handelaars zullen op deze manier in contact komen met de stad en kunnen zo helpen een nieuw epicentrum uit te bouwen.
Toch hoopt de stad, met de aanleg van dergelijke tijdloze gebouwen, te investeren in de toekomst. De aanleg van talrijke nieuwe projecten vergroot het potentieel van deze stad aanzienlijk.
Naast een ondernemend publiek, wordt ook de culturele sector uitgebouwd door Mons2015. Aanzienlijk meer mensen zullen Bergen dit jaar bezoeken en een vijftal musea werden speciaal voor dit project geopend. We zagen in Antwerpen hoe cultuur een stad kan doen heropleven. Met de juiste flexibiliteit en bezonnenheid kan Bergen, de volgende jaren, evolueren naar een stad met een groter aanzien in binnen- en buitenland.
Ook de betrokkenheid van de inwoners is essentieel in een stadsvernieuwingsproject. Bergen werd eerder al gelauwerd om zijn betrokkenheid bij de burger in het project Mons2015. Door alle lagen van de bevolking eigen projecten te laten ontwikkelen verzekert Bergen de interesse van zijn publiek in de toekomst.
31
RUBRIEK
32
RUBRIEK
SISUSTA ••
33
ONDERZOEKSREPORTAGE
34
ONDERZOEKSREPORTAGE
SAMENWONEN IN DE TOEKOMST TEKST EN FOTO’S DOOR JENNIFER CEUPPENS
Net als in het verleden blijft wonen in de 21ste eeuw in eerste instantie een kwestie van een veilige “schuilplaats”. Een plaats waar we ons als individu of gezin comfortabel thuis kunnen voelen. Enkel de klassieke vormgeving van hokjes zal moeten plaatsmaken voor nieuwe ideeën want de bebouwbare oppervlakte geraakt ooit op. We hebben nood aan een eigen woning, maar die moet inwisselbaar zijn bij elke levensfase. In de toekomst zullen we meer collectief gaan wonen zoals dat nu al gebeurt in de Haringrokerij.
moeilijker door de stijgende prijzen. De verkoop van woonhuizen is de afgelopen tien jaar verminderd met acht procent. “Mensen willen graag een woonplaats die comfortabel en betaalbaar is, maar zekerheid biedt”, zegt socioloog en docent aan Sint Lucas Pascal De Decker. De droom van een plattelandswoning dreigt meer een woning in de stad te worden. We hebben te maken met een verstedelijking omdat we grotendeels afhankelijk zijn van mobiliteit. De nieuwe generatie Vlamingen wil graag mobiel blijven. “Anderzijds is er het besef dat onze open ruimte ‘op’ is”, zegt Vincent Van Den Broecke. Dit zijn de voornaamste redenen waarom steeds meer mensen een toevlucht zoeken in de steden.
De financiële crisis van 2008 is nog steeds te voelen in de Vlaamse economische sector. België is nog steeds niet volledig hersteld van deze kredietcrisis en heeft nog steeds schulden. Ook de woningmarkt en de gewone man dragen hier de gevolgen van.
België telt 32.528 vierkante kilometer waarvan slechts 8 procent woongebied is. In Vlaanderen komt dit neer op ongeveer 250.393 vierkante meter.
WOONDROOM “De financiële crisis heeft het individueel denken omtrent wonen in essentie niet veranderd”, zegt Vincent Van Den Broecke, voorzitter Communicatie bij de Orde van Architecten en zaakvoerder van Blanco Architecten. Vlamingen hun woondroom blijft hetzelfde: de vrijstaande woning op een perceel aan de stadsrand of op het platteland. Toch zullen ze door de veranderende economie hun dromen in realiteit moeten afzwakken of aan nieuwe oplossingen denken.
INWISSELBARE WONINGEN Ondanks de financiële zijde van het verhaal heeft de Vlaming nood aan een eigen woning. “Tegelijkertijd beseft elke generatie echter dat elke levensfase een eigen woonvorm vereist”, volgens Vincent Van Den Broecke. Jongeren kunnen door de hoge vastgoedprijzen moeilijk investeren in hun droomwoning meteen nadat ze afstuderen. “Vroeger studeerde men negen jaar en nadien kocht men een woning waar ze heel hun leven zouden in wonen”, zegt Pascal. “Nu is het een vraagteken waar we zullen verblijven als we oud zijn. We denken te weinig na over waar we gaan verblijven na ons pensioen.” Pascal deed een onderzoek waar hij concludeerde dat bijna geen enkele oudere denkt aan een woning waar hij tot op zijn laatste dagen kan verblijven.
Vastgoedprijzen zijn de afgelopen vijfentwintig jaar meer dan verviervoudigd voor de standaard woning. Bouwgronden zijn zelfs vijf en een halve keer in prijs gestegen. Dit blijkt uit de gegevens van de verkopen van onroerende goederen van de Vlaamse Overheid. Voor jonge kopers is het haast onmogelijk om zonder eerst te sparen een lening te verkrijgen voor een woning te kopen. Zelfs bouwen wordt naar de toekomst steeds
Zo kan een gezin van vier personen moeilijk gaan leven op een te kleine oppervlakte en een starter of alleenstaande kan zich
35
ONDERZOEKSREPORTAGE
8% van België is slechts woongebied. Op dit grondgebied bevinden zich huizen, appartementen en villa’s.
30 50-75 10.000-15.000
samenwoonprojecten zijn in ontwikkeling. grotere woongemeenschappen met meerdere woningen. mensen wonen met meerdere in een gezinswoning in Vlaanderen.
HET NIEUWE WONEN Sociale media, zoals Pinterest en Instagram, hebben enigszins gezorgd voor een nieuwe vorm van wonen. De internationale woonvoorbeelden zijn een stroom aan inspiratie voor zowel de consument als de bouwheer. “Sociale media hebben wellicht geen onmiddellijke impact op het wonen zelf, maar hebben zeker het beeld omtrent architectuur en de mogelijkheden van het bouwen zelf gewijzigd”, zegt Vincent Van Den Broecke.
geen gezinswoning veroorloven. Ook oudere mensen gaan steeds vaker op zoek naar een leefbare oplossing op hun leeftijd. Ze hebben niets aan een woning met meerdere verdiepingen. Volgens Iliv, het kenniscentrum over het belang van een thuis, heeft 66 procent van de jongeren toch nood aan een eigen woning. Vlaanderen denkt nog niet genoeg vooruit en blijft steken bij de Wet de Taeye, ook al is deze niet meer in werking. Deze wet wou de oprichting van gebouwen met meerdere woongelegenheden tegengaan. Een eigen woning bezitten was zeer belangrijk en daar werd met deze wet de nadruk opgelegd. “We hebben nood aan een eigen woning, maar we zien deze wel meer en meer als een inwisselbaar onderdeel van een levensfase”, zegt Vincent Van Den Broecke.
“Al die informatie beïnvloedt zowel het creatieve proces van de architect als het verwachtingspatroon van de bouwheer.” Sociale netwerken zorgen ervoor dat de consumenten hun kijk op wonen kunnen verbreden en inspiratie halen in deze digitale wereld. Zo wordt de wereld van collectief wonen stilaan meer bekend bij het grotere publiek.
36
foto door Jennifer Ceuppens
ONDERZOEKSREPORTAGE
37
ONDERZOEKSREPORTAGE
WOONGEMEENSCHAPPEN Er zijn verschillende soorten woongemeenschappen. Deze hebben elk hun kenmerkende eigenschappen. De vier soorten van woongemeenschappen zijn: centraal wonen, cohousing, woongroepen en leefgemeenschappen.
WOONGROEP Een woongroep is één woning waarbij elke inwoner zijn eigen privé kamer of kamers ter beschikking heeft. Ze doen samen het huishouden en tafelen ook samen. Woongroepen kunnen we vergelijken met studentenkoten waar ze ook gemeenschappelijk leven.
CENTRAAL WONEN Centraal wonen is het minst gericht op het gemeenschappelijk delen. De bewoners vormen samen een groep waarin ze de eisen en noden bespreken van hun woonproject. Ze hebben elk hun autonome privéwoning in het geheel met daarin alle noodzakelijke functies. De gedeelde ruimten blijven beperkt. Zo kunnen ze een garage, tuin of atelier delen.
LEEFGEMEENSCHAP Dit is de meest extreme vorm van gemeenschappelijk wonen. Het huishouden wordt samen door de groep gedaan en zitten ook voor alle andere functies samen. Ze hebben wel elk hun eigen privé kamer. Voorbeelden van leefgemeenschappen zijn kloosters, abdijen, enzovoort.
COHOUSING Bij cohousing hebben de bewoners van het pand ook hun eigen autonome privéwoning, maar ze hechten meer belang aan het gemeenschappelijk contact. De gedeelde ruimten zijn meer uitgebreid. De deelnemende partijen kunnen een gemeenschappelijke keuken en leefruimte hebben waar ze samen bij elkaar zitten. Ook functies die niet alledaags worden gebruikt in de unit worden als gemeenschappelijk goed bekeken, zoals bijvoorbeeld een logeerkamer.
Naast deze gemeenschappen zijn er ook andere vormen van wonen. Duo-wonen is een van de nieuwe vormen van wonen. Hierbij woont bijvoorbeeld een jong koppel bij een bejaard koppel. Dit is een win-win situatie voor beide partijen. Het jonge koppel kan zorgen voor de ouderen, terwijl ze heel wat besparen op de kosten van een woning.
38
ONDERZOEKSREPORTAGE
Ze geven een overzicht van de verschillende vormen van collectief wonen. Er zijn vier verschillende soorten van woongemeenschappen: centraal wonen, cohousing, woongroepen en leefgemeenschappen. Afhankelijk van de behoefte aan privacy kunnen de toekomstige bewoners beslissen in welk project zij stappen. Ook de nieuwe woonvormen voor ouderen krijgen steeds meer vorm. Duo-wonen is hiervan een mooi voorbeeld.
“Meer collectiviteit zal zeker onderdeel zijn van de oplossing om ons nu al zeer dicht bebouwd Vlaanderen leefbaar te houden voor de toekomstige generaties”, zegt Vincent. Vlamingen gaan zich meer verdiepen in de inhoud van collectief wonen en wat dit precies inhoudt. Deze vormen van collectiviteit zijn helemaal niet zo nieuw als we denken, sommige van deze gemeenschappen bestaan al meer dan vijfentwintig jaar. “De eerste vormen van collectiviteitinitiatieven ontstonden in de jaren ‘60”, zegt Pascal. De tijd van de hippies zorgde ervoor dat de consumptiemaatschappij in vraag kwam te staan. “Een tweede vlaag van collectiviteit kwam er in de jaren ’80. Dit kwam door de crisis, maar hier zijn niet veel projecten meer van over. Ook vanaf 2008 zien we weer aandacht voor dit soort van wonen. Dit komt door de crisis en de stroom aan migranten. Het probleem vandaag is complexer dan in het verleden.”
Er bestaat nog geen specifieke wetgeving over woongemeenschappen. “Er is nog nooit echt wetenschappelijk onderzoek gebeurd naar het voorkomen van woongemeenschappen in Vlaanderen”, dit stelt vzw Samenhuizen. “De cijfers die wij hebben zijn gebaseerd op onze eigen database en wat statistieken van onze zoekertjesrubriek door de jaren heen.”
COLLECTIEF WONEN Samenhuizen is een vzw die een overzicht biedt van de verschillende woongemeenschappen die we in Vlaanderen terugvinden. Ook regionaal worden deze initiatieven opgericht om gerichter te werk te gaan. Zo organiseren ze open dagen waarbij iedereen kan komen proeven van collectief wonen. Dit initiatief trekt steeds meer volk.
Uit deze cijfers is gebleken dat de populariteit van collectief wonen steeds meer toeneemt bij de bevolking. “Er wordt geschat dat 10.000 à 15.000 mensen in Vlaanderen met meerdere personen een gezinswoning delen. Daarnaast tellen we 50 à 75 grotere woongemeenschappen en zijn er een dertigtal projecten in ontwikkeling.” Deze gemeenschappen vullen zelf hun noden en behoeften in en bespreken dit in de groep.
39
foto door Jennifer Ceuppens
ONDERZOEKSREPORTAGE
40
foto door Jennifer Ceuppens
ONDERZOEKSREPORTAGE
CENTRAAL IN ANTWERPEN De Haringrokerij is een voorbeeld van centraal wonen in Antwerpen. “De rokerij strekt zich uit van de Kronenburgstraat tot aan de Scheldestraat”, vertelt Frederik Janssens, bewoner van de rokerij. “We verhuren twee appartementen en de andere zes units zijn gekocht.” De poort van de haringrokerij vormt de ingang naar het binnenplein van het woningcomplex.
Nu mag het resultaat gezien worden.” Twee woningen hebben een gepleisterde witte façade. Een van deze twee woningen is van deelnemend architect Peter Vermeulen. “Wij zijn geen beste vrienden, maar wij hebben een goede communicatie. We hebben elk onze eigen woning en hebben een gezamenlijk atelier”, zegt Frederik. Centraal wonen is meer individualistisch gericht dan cohousing. Iedereen heeft zijn eigen unit, maar komt bij wijze van spreke niet elke dag samen. Ze hebben wel een gemeenschappelijk atelier waar de stookruimtes zich bevinden. Op de bovenverdieping is een kleine woonkamer ingericht waar ze kunnen samenzitten. Beneden bevindt zich de gemeenschappelijke keuken.
In 1986 kochten enkele gezinnen dit erfgoed om hun woonproject te kunnen verwezenlijken. Doordat dit een beschermd monument is van de stad Antwerpen hebben ze tijdens hun verbouwingen rekening moeten houden met de typische kenmerken, zoals het Mariabeeld aan de ingang en de rookruimtes waar ze de haring ophingen. Deze zijn mooi gerestaureerd en hebben hun plaats binnen het ontwerp. Ook de nieuwere elementen van staal zorgen voor afwisseling binnen het ontwerp.
Juridisch kwamen hier enkele zaken bij kijken. Ze kochten de Haringrokerij eerst gemeenschappelijk en besloten nadien wie waar zou gaan wonen. Officieel zijn er nog geen wetten geformuleerd om deze vormen van samenleving te concretiseren. Nadien begonnen ze aan de grote renovatie van de rokerij.
“Ik woon hier al meer dan vijfentwintig jaar en ik heb er nog geen moment spijt van”, vertelt een van de andere bewoners. “Toen we er mee begonnen, verklaarde iedereen ons voor zot.
41
ONDERZOEKSREPORTAGE
GEDEELDE RUIMTEN DOKTER PRAKTIJK
Voorbeeld van socioloog Pascal De Decker waarbij verschillende generaties kunnen samen wonen in een woonproject. De jonge generatie kan betaalbaar wonen en kan de oudere generatie helpen. Dezelfde voordelen gelden voor hen. Ook een dokterspraktijk hieraan koppelen kan interessant zijn. Kosten besparen kan door een tweede auto te delen. “Collectief en privé zullen woorden moeten zijn die we in ons toekomstig beleid moeten opnemen.”
PRIVÉWONINGEN
EVOLUTIE Vlaanderen zal zijn wetgeving betreffende collectief wonen gedetailleerder moeten aanpakken. Door de oprichting van Vlaams Bouwmeester gaan ze in de goede richting. Toch zal de Vlaming deze nieuwe ideeën van collectiviteit moeten omarmen. Het beschikbare grondgebied wordt steeds schaarser in het dichtbebouwde Vlaanderen.
MARKT VOOR OP POLITIEK “Zoals vaak echter is de markt de politiek voor en moeten we bij onze beleidsmakers blijven aandringen om de wettelijke context aan deze nieuwe woonvormen aan te passen”, zegt Vincent. De wetgeving is nog niet aangepast aan de nieuwe behoeften van de Vlamingen. Er wordt geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar deze woonvormen, maar is er geen wet die deze samenleving omschrijft en vastlegt in de wetgeving.
“Het nieuwe wonen zal zich alleszins meer en meer moeten afspelen binnen het bestaand stedelijk weefsel en met een vlotte aansluiting tot het openbaar vervoer want opnieuw... waar en hoe we in de toekomst zullen wonen zal meer en meer bepaald worden door de bereikbaarheid, door de toegang tot een vlotte mobiliteit”, besluit Vincent Van Den Broecke.
De wetgeving maakt een onderscheid in samenwonend in gezinsverband en alleenstaand, maar nergens wordt geduid op deze vorm van samenwonen. Hierdoor komen projecten als deze soms in moeilijkheden omdat panden in sommige gemeenten niet mogen worden opgedeeld in meerdere woonunits. Dit zijn problemen die opstartende projecten meemaken.
Volgens socioloog Pascal De Decker zal collectief wonen een gegeven op lange termijn worden. “We zijn een individualistische maatschappij waar iedereen graag zijn eigen privégedeelte heeft. Ook het beleid in België is nog steeds gefocust op een eigen huisje.” Het beleid zal in de toekomst moeten veranderen en een balans vinden tussen collectief en privé. “We kunnen gaan naar units waarbij jongeren en ouderen aan collectief wonen doen waar bijvoorbeeld een doktersunit is bijgebouwd.” We zullen ook meer moeten denken aan de vergrijzing van onze maatschappij.
“Bouwers moeten in eerste instantie voldoen aan de steeds strengere eisen van de EPB-wetgeving. Het gros van de bouwheren opteert nog steeds om te voldoen aan de minimumeis hoewel we merken dat zij die wel in willen zetten op energiezuinigheid ver vooruit zijn op de wetgeving”, zegt Vincent. Collectieve bouwprojecten moeten aan deze voorwaarden voldoen. Indien zij twijfels hebben, gaan zij advies vragen aan Vlaams Bouwmeester onder leiding van Peter Swinnen.
42
foto door Jennifer Ceuppens
ONDERZOEKSREPORTAGE
MEDESCHEPPERS GEZOCHT Cisse Vleminckx, leerkracht boekhouden en eigenaar van de hertenboerderij te Leest, is initiatiefnemer voor een nieuw cohousing project. Hij wil graag een nieuwe boerderij bouwen naast degene die er nu staat zodat zijn zoon het bedrijf kan overnemen. De bestaande boerderij wil hij renoveren en verschillende woonunits inbrengen. Wat houdt u cohousing project in? Ik wil mijn bestaande boerderij renoveren en er een cohousing project van maken. Op de grond die naast de boerderij ligt, moet er een nieuwe boerderij opgebouwd worden. De bedoeling is dat mijn zoon het bedrijf overneemt, maar dat ik nog steeds in de buurt kan zijn. Op welke manier begint u aan dit soort project? Ik heb mijn project ingediend bij Vlaams Bouwmeester. Zij leveren juridisch advies bij dergelijke projecten. Mijn project kwam in de selectie van de beste tien projecten, maar om gratis advies te winnen moet je bij de beste vijf zijn. Ik heb dit dus niet gehaald waardoor het project nu even stil staat. Ik zoek partners die mij juridisch advies kunnen bijbrengen om verder te plannen. Op welke manier zoek je mensen die in het project willen stappen? Tot nu toe ben ik slechts de enige die in het project staat, maar daar wil ik graag verandering in brengen. Ik heb me ingeschreven voor de Open Huizendag van Samenhuizen vzw. Op die manier hoop ik enkele geïnteresseerden over de vloer te krijgen die mee in het project willen stappen. Ik ben zelf geïnteresseerd in landbouw en ik vind het belangrijk dat dit wordt verder gezet in de cohousing. Ik wil graag een soort van coöperatieve oprichten waarbij iedereen zijn steentje bijdraagt. Veel mensen willen op de buiten wonen, maar functioneren niet in de ruimte. Ze willen enkel de voordelen ervan plukken, maar doen er niets mee.
43
ACHTER DE GEVEL
BINNENKIJKEN IN EEN DECONSTRUCTIVISTISCHE WONING Gelegen in een rustige straat tussen de velden. Veerle Peeters (36) verhuizde iets meer dan een jaar geleden, op 1 april 2014, samen met haar man Jeroen Delft naar hun woning in Beerzel. De woning werd ontworpen door Gert Willemen van eProjecten en is niet enkel een architecturaal pareltje maar is daarbovenop ook een passieve woning.
tekst door birgit leonard. foto’s door jennifer ceuppens en birgit leonard
VERLANGLIJSTJE • Het idee voor deze passieve woning ontstond bij Veerle en Jeroen door de jaren heen. “Na tien jaar samenwonen wisten we heel goed wat we wilden en wat niet. Zonder dat we wisten dat we ooit gingen bouwen, hebben we gedurende een aantal jaar foto’s verzameld van huizen die we mooi vonden.”
foto door Jennifer Ceuppens
Geïnspireerd op een woning in Oostenrijk creëerden Veerle en Jeroen een verlanglijstje voor het ontwerp. “We wisten dat we beneden wilden slapen omdat het daar nooit te warm of te koud wordt. We hebben dit huis ook ontworpen in functie van mijn beroep met een pianostudio waarin ik in alle stilte kan werken.
44
foto door Birgit Leonard
ACHTER DE GEVEL
45
foto door Birgit Leonard
ACHTER DE GEVEL
46
ACHTER DE GEVEL
PASSIEVE WONING • Bovenal wilde het koppel een passieve en energiezuinige woning. “Jeroen, mijn man las het boek van Etienne Vermeersch ‘De ogen van de panda’. Daarin stelt hij dat elk huis een plus energiewoning zou moeten zijn. Een huis dat energie opwekt en die energie kan doorgeven wanneer het nodig is. Omdat mijn man dit zo interessant vond, besloten we zelf zo ver mogelijk te gaan in het bouwen van een passieve woning. Bovendien moet tegen 2020 alles passief zijn, dus waarom zouden we het nu al niet doen?” Het ontwerp oogt experimenteel maar is vooral functioneel ontworpen. Zo werd de schuine zuidgevel geplaatst op het zuiden om zoveel mogelijk licht binnen te kunnen laten. De luifel dient om de zon tegen te houden in de zomer. In de winter kan die er mooi onder waardoor het huis kan verwarmen. “Ecologische alternatieven zijn heel duur daarom was het heel lastig te beslissen hoe we het huis gingen verwarmen. We hebben zonnepanelen geplaatst op het dak en kozen voor elektrische vloerverwarming. Dat verbruikt heel veel maar we wekken het wel zelf op. Het zou kunnen dat we op termijn een zonneboiler aankopen, maar dat is momenteel nog niet nodig omdat we onze opgewekte elektriciteit niet op krijgen. ‘Dat is zoals je met een jaguar naar de bakker zou rijden.” , zei onze architect en daar heeft hij gelijk in.” DE ARCHITECT • “Wanneer we het huis zagen van Gert wisten we meteen dat dit de architect was dat we zochten. Hij hanteerde dezelfde stijl die wij nastreefden dus wisten we eigenlijk al heel snel dat we Gert konden vertrouwen.” Gert Willemen van eProjecten is gespecialiseerd in het bouwen van passieve woningen en ecologisch bouwen. Gedurende het hele project stuurde hij het koppel in een bepaalde richting. Zo is niet enkel de bouwschil passief maar drong Gert ook aan om de binnenhuisafwerking op een ecologisch verantwoorde manier aan te pakken. “De scheve plafonds vonden wij zelf heel mooi. Bovendien is dit ook in functie van mijn beroep. De akoestiek van een pianoruimte wordt immers beter door niet parallelle vlakken te gebruiken. Voor de vloer hebben we gekozen voor bamboe. Dat hebben we bewust gedaan. Gebruik immers geen tropisch hout waar regenwouden voor gekapt zijn wanneer je voor een passieve woning kiest.”
foto door Jennifer Ceuppens en Birgit Leonard
NIET TE KLAGEN• We wonen hier nu iets meer dan een jaar. Er zijn nog enkele dingen die afgewerkt zouden moeten worden, maar eigenlijk hebben we niet te klagen. Alles op zijn tijd. Vaak hoor je mensen zeggen dat je twee keer zou moeten kunnen bouwen, maar wij zijn heel tevreden. Van niks in dit huis hebben we het gevoel dat we het anders hadden moeten doen. Neen, we vinden het echt super!
47
ACHTER DE GEVEL
PASSIEF WONEN Veerle en Jeroen behoren nu nog tot een minderheid van gezinnen die ervoor kiezen hun woning op een zo energiezuinige manier te bouwen. Tegen 2020 zullen echter alle nieuwe residentiële gebouwen Nearly Zero Energy Buildings moeten zijn. Deze maatregel is er gekomen binnen de EU-doelstelling 2020. Deze wil vijf kerndoelstellingen bereiken waaronder meer aandacht voor de klimaatverandering en energie door minder uitstoot van broeikasgassen, meer energie-efficiëntie en het halen van energie uit duurzame energiebronnen. Maar wat is nu precies een passief huis? Door een ver doorgedreven isolatie probeert men bij een passief huis het totale energiegebruik zo laag mogelijk te houden. Zo kan men inspelen op de seizoenen door de woning optimaal te oriënteren waardoor er amper moet worden verwarmd. Bij het bouwen van een passief huis komen verschillende factoren kijken. Het essentieelste is de bouwschil of de gevelbekleding. Hiermee voorkom je immers dat er te veel warmte verloren gaat. Een doorgedreven isolatie en het zo laag mogelijk houden van de luchtdichtheid zijn hierbij de sleutelwoorden. Luchtdichtheid staat voor het aantal malen per uur dat een volume aan lucht in het gebouw weglekt. Om deze zo laag mogelijk te houden kan de bewoner kiezen voor aanpassingen op maat. Van het steken van lichtschakelaars en stopcontacten in binnenwanden tot volledig compact wonen. Compact wonen betekent hier niet wonen op een kleine oppervlakte maar het minimaliseren van oppervlakte waarlangs warmte verloren kan gaan. Het naast elkaar bouwen van woningen kan hier al heel veel doen. Gemeenschappelijke muren vormen immers geen warmteverliezende oppervlakten.
foto door Birgit Leonard
Ondanks dat passiefbouwen aangemoedigd wordt vanuit de overheden door middel van subsidies blijft energiezuinig bouwen prijzig waardoor het niet eenvoudig is voor jonge gezinnen om hiermee rekening te houden.
48
foto door Jennifer Ceuppens
ACHTER DE GEVEL
49
foto door Jennifer Ceuppens
STADSWANDELING
50
STADSWANDELING
Wegwijs in wondermooi Mechelen Mechelen wordt een echte designstad. De laatste jaren vestigden zich meer en meer interieurzaken in deze gezellige stad. De maneblussers mochten kennis maken met de eerste Muuto flagstore winkel in het InterieurKabinet. ‘T Huis Lifestyle en SimpleDesign hebben uitzicht op de Dijle en drie andere zaken vonden hun onderkomen in de Onze-Lieve-Vrouwestraat. Allemaal zeker de moeite waard voor een wondermooie wandeling.
foto door Jennifer Ceuppens
TEKST EN FOTO’S DOOR BIRGIT LEONARD EN JENNIFER CEUPPENS
BETAALBAAR, VROLIJK EN EIGENWIJS Colorfool is een van de design winkels die we terugvinden in de Onze-Lieve-Vrouwestraat. De compacte winkel is een leuke mix van meubels en design hebbedingen. Iemand die op zoek is naar leuke eyecatchers is hier aan het goede adres. Ze hebben een ruim aanbod, waarbij betaalbaar design zeer belangrijk is. Iedereen vindt hier zijn ding! Onze-Lieve-Vrouwestraat 60 • www.colorfool.be
51
foto door Birgit Leonard
foto door Birgit Leonard
STADSWANDELING
DIVERS, EIGENTIJDS EN FRIVOOL Wil je alle trends voor zijn? Dan is SIMPLE, de interieurwinkel gelegen op de Mechelse vismarkt, jouw adresje. Ook hier staan ze klaar om je zowel in de winkel als ernaast verder te helpen. Zaakvoerster Amélie Van Den Bogaert helpt je, dankzij haar jaren ervaring, graag verder. Deze winkel focust vooral op Italiaans en Scandinavisch design.
Haverwerf 7 • www.thuislifestyle.be
Vismarkt 2 • www.simple-design.be
foto door Jennifer Ceuppens
THUIS VOELEN Aan de overkant van het water, vlak naast congrescentrum Lamot ligt de interieur- en decoratiewinkel ‘t Huis Lifestyle. Deze multi merken winkel staat je graag bij om van je huis een thuis te maken. Van kasten en zetels tot kaarsen en lichten, hier vindt elk wat wils. Bovendien kan je hier ook steeds terecht voor interieuradvies op maat.
CREATIEF, VINTAGE EN INTERNATIONAAL My Ex Boyfriend is een vintage online webshop die zich focussen op design uit de tweede helft van de 20e eeuw. Om hun tweede verjaardag te vieren openen ze een pop-up store in Mechelen. Ze verkopen er een selectie van vintage meubelen en een uitgebreide collectie van lifestyle accessoires. Iedereen kan er zijn ding vinden: van meubels tot een origineel verjaardagscadeau. De winkel zal geopend blijven van 22 april tot en met 31 december 2015. Nadien kan iedereen weer terecht op hun webshop. Onder Den Toren 8 • www.myexboyfriend.info
52
foto door Birgit Leonard
foto door Jennifer Ceuppens
STADSWANDELING
ECOLOGISCH, EERLIJK EN GEWOON MOOI De ecodesign store Supergoods kwam al regelmatig in de aandacht, maar niet onterecht! Deze vaste stop voor vele Mechelaars is een paradijs voor iedereen die bewust wil omgaan met accessoires en design. Deze winkel bewijst dat ecologisch niet meteen exotisch en geitenwollensok hoeft te zijn. Good stuff for good people. Zo omschrijven ze zichzelf.
Onze-Lieve-Vrouwestraat 2 • www.domusmechelen.be
Onze-Lieve-Vrouwestraat 116 • www.supergoods.be
foto door Birgit Leonard
HEDENDAAGS, DESIGN EN TOPKWALITEIT Domus is een designwinkel aan het begin van de Onze-LieveVrouwestraat, nabij de Vismarkt. Ze bieden een groot aanbod van topmerken en garanderen kwaliteit. De producten zijn voornamelijk huishoudartikelen van de bekende namen. Kleine designstukken zoals zitkrukken en tafeltjes zijn ook daar te vinden.
SCANDINAVISCH, DESIGN EN WARM Het pand in de Drabstraat is the place to be voor designliefhebbers. Interieurkabinet combineert een woonwinkel, interieurontwerp en verbouwprojecten. De woonwinkel, overigens de eerste MUUTO -shop ter wereld, focust op betaalbaar Scandinavisch design. Je ontdekt niet alleen mooi design maar ook een unieke locatie. Interieurkabinet heeft zich immers gesetteld in een oude vleugel van het Loretteklooster. Een unieke locatie met uniek design dus. Drabstraat 8c • www.interieurkabinet.be
53
RUBRIEK
54
RUBRIEK
KUVA •••
55
INTERVIEW
“IK HEB GELEERD EEN EIGEN STIJL TE ONTWIKKELEN IN EEN WERELD WAAR ER VEEL CONCURRENTIE EN WEINIG ORIGINALITEIT IS” Jong kunstenaar Jonathan Lichtfeld vertelt over zijn collagekunst tekst door birgit leonard
Deconstructivisme wordt vaak beschouwd als een collage van de verschillende ruimtelijke onderdelen. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende materialen waarmee chaotische en gefragmenteerde collecties gevormd worden. Binnen het deconstructivisme schept iedereen zijn eigen wereld. Jonathan Lichtfeld (28) is een collagekunstenaar die geïnspireerd werd door verschillende stijlen waaronder ook het deconstructivisme. HOE GA JE TE WERK? Ik haal het meeste van mijn inspiratie uit oude boeken en magazines. Op tweedehands.be vond ik een man die National Geographics verzamelde. Dozen en dozen vol ben ik er gaan halen. Daar blader ik in en als ik beelden zie die me inspireren, knip ik ze uit. In de nabewerking werk ik zowel manueel als digitaal maar dat is niet het belangrijkste. Het beeld is het essentieelste. Dat is uiteindelijk 90% van je werk. Vooral nu ik weet dat ik de techniek beheers, besteed ik veel tijd aan het zoeken naar de juist foto’s. Die maken je werk. JE VERZAMELT MOMENTEEL GEEN EIGEN BEELDMATERIAAL. KRIJG JE DAN NOOIT PROBLEMEN MET AUTEURSRECHTEN? Het is een hedendaags thema waardoor ik er wel mee bezig ben maar copyrights vervallen na zoveel jaar. Gelukkig zijn de National Geographics vrij oud. Bovendien bewerk je ze meestal in zo een mate dat ze vervormd worden en dus niet meer zo veel van het oorspronkelijk beeld bevatten. Je bent een artiest die werk maakt van andere beelden. Zij zien dit vaak als een soort van promotie van hun eigen fotografen. VANWAAR DE KEUZE VOOR COLLAGEKUNST? Ik heb een bachelor in grafische vormgeving gedaan en nu doe ik een bachelor in digitale grafische vormgeving. Tijdens de eerste richting ben ik begonnen met collages maken. Omdat grafische vormgeving op academisch vlak een vrij open richting is, kreeg ik de ruimte om mijn eigen stijl te vinden en te experimenteren. We kregen ook veel lessen kunstgeschiedenis. John Heartfield, Man Ray, Kandinsky, constructivisme en deconstructivisme spraken me enorm aan. In de toekomst wil ik nog meer abstracte dingen doen die daarop geïnspireerd zijn. Iemand die mij enorm inspireert is David Delruelle. Hij woont ook in Brussel en gebruikt ook oude National Geographics voor zijn collages. Ondanks het feit dat we soms toevallig dezelfde beelden gebruiken, is deze kerel toch nog another league. Ik heb zijn werk pas twee jaar geleden leren kennen, maar het is echt een ongelofelijke inspiratiebron.
56
INTERVIEW
WIL JE EEN BOODSCHAP VERKONDIGEN MET JE WERK? Ja en nee, de boodschap is vaak relatief en ik denk dat dat het mooiste eraan is. Mensen kunnen hun eigen verhaal eraan koppelen. Emotie zit er sowieso in. Soms ben ik kwaad en maak ik iets donkerder met meer grijswaarden. Maar ik vind het interessanter dat mensen er hun eigen betekenis aan geven. Sinds vorig jaar geef ik mijn collages ook benamingen omdat ik denk dat mensen ook daar iets in zien en er zo een extra interpretatie aan geven. STEL JE JE WERKEN SOMS TENTOON? Ja, zo heb ik een jaar in Antwerpen verschillende exposities gehad in koffiebars. Ik vind dat leuk omdat dat veel minder pretentieus is. De mensen komen gewoon koffie drinken en zien je werk. Ik vind het belangrijk dat de locatie een meerwaarde biedt aan mijn werk. De laatste was op de Draakplaats in Antwerpen. Ze hadden daar een kasteeltje uit karton gemaakt dat een klein restaurantje was. Die locatie was ideaal omdat mijn werk echt paste bij dat interieur. VERKOOP JE JE WERK OOK? Momenteel verkoop ik via Society6 maar de bedoeling is dat ik in de toekomst een eigen webshop opstart. Er is een fine line tussen kunstwerken maken en ze toepassen op commercieel gebied. Dat mensen geld willen geven aan mijn werk vind ik een enorm groot compliment. Toch zou ik liever willen weten wie die mensen zijn zodat ik er een meer persoonlijke insteek aan kan geven en meer kan inspelen op de vraag van de klant. Het is in ieder geval wel een piste die ik wil onderzoeken. Ik geloof dat mensen meer willen betalen als ze weten dat ik hen persoonlijk heb gezegd dat ik alles zelf zal regelen. JE BENT EIGENLIJK GRAFISCH VORMGEVER VAN BEROEP. HOOP JE OOIT ENKEL VAN JE KUNST TE KUNNEN LEVEN? Neen, ik denk ook niet dat dat heel realistisch is. Als ik collages maak is dat echt voor mezelf zonder doel om te verkopen en dat zal het ook nooit zijn. Ook al heb ik een website. Alhoewel ik het vaak wel leuk vind om in opdracht te werken. Soms heb je andere sensaties nodig om verder te gaan. Ik denk dat ik heel gemakkelijk in een writer’s block kan terecht komen als ik dag in, dag uit hetzelfde zou doen. De kunstwerken helpen mij enorm vooruit, ook in mijn beroepsleven. Ik heb geleerd een eigen stijl te ontwikkelen in een wereld waar er veel concurrentie en weinig originaliteit is. Ik probeer dan ook mijn stijl van mijn kunstwerken toe te passen op verschillende platformen. Zo ook in mijn grafische vormgeving. Toch vind ik het ergens ook wel tof dat er een scheiding is tussen de twee. Ik zou ook niet heel mijn leven 24 op 7 collages willen maken. Ik heb nog steeds de luxe om meer dan de helft van de tijd mijn eigen ding te doen. Het liefst doe ik wat ik graag doe. Ik maakte van mijn hobby, mijn werk. Dat is iets wat weinig mensen kunnen zeggen. WAT ZIJN JE TOEKOMSTPLANNEN? Dit jaar studeer ik, als alles goed gaat, af in mijn tweede studie. Ik hoop dan naar Amsterdam te gaan om nieuwe indrukken op te doen. Ik heb het gevoel dat ik qua stijl aan het stagneren ben en daarom wil ik meer tijd maken om andere pistes te ontdekken. Ik wil zo veel mogelijk leren, ik wil
57
illustratie door Jonathan Lichtfeld
INTERVIEW
Ik denk wel dat de kunstwerken mij enorm vooruit helpen, ook in mijn beroepsleven. Ik heb geleerd een eigen stijl te ontwikkelen in een wereld waar er veel concurrentie en weinig originaliteit is.
58
illustratie door Jonathan Lichtfeld
INTERVIEW
59
INTERVIEW
zoveel mogelijk zien van wat ik niet ken. Eigenlijk staat er nog niets echt vast en dat is hoe ik het meestal wil. Het leuke is dat het dag in, dag uit een beetje anders kan zijn. Ik woon ondertussen een jaar en half in Brussel. Ik vind Brussel een heerlijke stad. Al is het maar voor het Vossenplein, de ultieme plek om collagemateriaal te zoeken. Toch ben ik niet van plan in Brussel te blijven. Ik zie mezelf als iemand open-minded. Ik ben steeds op zoek naar nieuwe dingen. Niet alleen in werk maar ook op andere vlakken zoals muziek, woonplaats en ervaringen. Vooral ook technisch gezien. Je moet dingen kunnen om, als je ideeĂŤn hebt, die ook te kunnen realiseren. Momenteel werk ik gewoon voor mezelf, maar ik heb wel plannen om in de toekomst een bureautje op te starten. Ik denk dat ik de bal een beetje aan het rollen laat en zie waar het mij brengt. Je kunt zeggen dat dat luiheid is, maar ik vind wel dat ik ambitieus ben. Ik ben gewoon bang om te hard te pushen, om te hard vooruit te streven. Ik denk dat het leuk is als mensen naar mij komen omdat ze mijn werk ergens gezien hebben of omdat ze via via van me gehoord hebben. Dan ben je ook zeker dat mensen je werk echt appreciĂŤren. Dat is enorm belangrijk voor mij, misschien zelfs te belangrijk. Voor hetzelfde geld zit ik volgend jaar in India. (lacht)
foto door Birgit Leonard
HEEL HARD BEDANKT VOOR HET INTERVIEW Dat is graag gedaan. Ik ben heel eerlijk geweest. Het is fijn om te horen hoe het allemaal in mijn hoofd zit, zo denk ik er zelf ook nog eens over na. Dat is een luxe die ik vroeger had. Ik zat altijd wat met mijn gedachten in de wolken. Momenteel is het echter zo druk dat je soms geen tijd hebt om na te denken.
Ik denk dat ik de bal een beetje aan het rollen laat en zie waar het mij brengt. Je kunt zeggen dat dat luiheid is, maar ik vind wel dat ik ambitieus ben. Ik ben gewoon bang om te hard te pushen, om te hard vooruit te streven.
60
TIPS
Kunst in architecturale pareltjes Peter Eisenman heeft ook oog voor kunst en architectuur in Berlijn. “Berlijn is zeker de moeite waard om te bezoeken”, zegt Peter Eisenman. Hij heeft zijn top drie van favoriete gebouwen verklapt. Alle drie zijn ze hoogstaande architecturale gebouwen met een gezonde dosis kunst in. De gebouwen die we zeker moeten bezoeken volgens Peter Eisenman zijn de Neue Nationalgalerie van Ludwig Mies van der Rohe, de Philharmonie van Scharoun en het Altes Museum van Schinkel. TEKST EN FOTO’S DOOR JENNIFER CEUPPENS
Van boven naar onder.: Philharmonie, Altes Museum
De Neue Nationalgalerie is tijdelijk dicht voor een grondige renovatie.
61
GRAFFITIKUNST
ALEXANDRE FARTO TEKST EN FOTO DOOR JENNIFER CEUPPENS
Alexandre Farto is een Portugees graffitiartiest die op de straat bekend is onder de naam Vhils. Hij heeft graffiti op een nieuwe manier in de kijker geplaatst door zijn carving techniek. Op deze manier probeert hij ook meer interactie te creëren met de stad. Met zijn carving techniek maakt hij geen gebruik van de gebruikelijke spuitbussen, maar wel van beitels, boormachines, nagels, enzovoort. Hij deconstrueert de wand van een gebouw tot er een gezicht verschijnt. De vorm van het geheel is eenvoudig, maar de gedachtegang is complex. Het individu moet in interactie kunnen treden met de stedelijke omgeving. Zijn manier van kunst brengen wordt geapprecieerd over de hele wereld. In verschillende grootsteden heeft hij gebouwen mogen voorzien van zijn façades. Zijn esthetische vorm van vandalisme beoefent hij niet enkel op betonnen wanden. Hij wil de geschiedenis van de stad weer blootgeven. De manier waarop de muren zijn opgebouwd zegt veel over de samenleving en de individuen daarin. In een van zijn video’s vermeld hij dat wij allemaal het product van chaos zijn. Hij ziet het als een vorm van deconstructie. Hij vergelijkt het met een gedicht waarvoor we een wit blad hebben vernietigd. Voor dit blad hebben we dan weer een boom moet omhakken enzovoort. Voor alles dat we maken, moeten we ook weer iets vernietigen. Mensen vandaag zijn zich hier niet altijd van bewust. Hij hoopt met zijn kunstwerken de mensen hier weer bewust van te maken.
62
foto door Jennifer Ceuppens
GRAFFITIKUNST
VERWARREND SCHRIJVEN TEKST EN FOTO DOOR JENNIFER CEUPPENS
Geachte Reconstructie, Vandaag ondervind ik dat niemand eigenlijk een idee heeft van wat ik ben. Er bestaat geen duidelijke uitleg voor mezelf. Ik ben een samenraapsel van ideeën en gedachten, maar ik ben nooit iets concreet. Mijn ontstaan begint bij Frans-Algerijns filosoof Jacques Derrida. Hij beschreef mij in zijn boeken ‘La Voix et le Phénomène’ en ‘La Dissémination’. Hierin schrijft hij dat deconstructie een leeswijze is om literaire werken te deconstrueren, maar de tekst ontleed uiteindelijk zichzelf door zijn interne logica. Zelfs deze uitleg maakt geen mens wijzer. Het is verwarrend. Ik ben verwarrend. Ik groeide door en kreeg wortels in de architectuur. Daar wordt ik deconstructivisme genoemd, maar volgens de architecten bestaat zoiets niet. Ik ben geen gedeeld manifest, maar een overeenkomst in vormentaal. Ik ontstond in de architectuur als reactie op de verwarrende maatschappij. Ik ben er om alles in vraag te stellen met wat ik doe. “Voor mij is het proces van deconstructie er om een bepaalde vreemdheid in een gebouw te onthullen en onverwachte interactie tussen de gebruiker en het gebouw te stimuleren.”, zegt Frans architect Paul Angelier. Curator Joseph Grisma, Brits architect bij Space Caviar, nam mij als uitgangspunt voor de Biënnale Interieur te Kortrijk. ‘The home, as we know it, doesn’t exist anymore’. We zijn in de loop der jaren anders beginnen kijken naar hoe we wonen en hebben dit gedeconstrueerd tot het puur noodzakelijke. Muziekgroep Goose bracht op diezelfde biënnale een deconstructie van een podium. Ze keerden terug naar de pure kern van een podium en brachten dit op een andere manier. Ze wouden muzikant en toeschouwer verenigen en reconstrueerde het idee van een podium. Ze traden elk op een andere etage op tussen de mensen. Daar kwam jij. Reconstructie. Jij bent het logische gevolg op mij. Deconstructie. Met vriendelijke groeten,
Deconstructie
64
Beekman Tower aan Brooklyn Bridge in New York , Frank Gehry
ARCHITECTURE SHOULD SPEAK OF ITS TIME AND PLACE , BUT YEARN FOR TIMELESSNESS - FRANK GEHRY
veertien euro
hdtrl782gter