HNDRD

Page 1

12 3456 7891011 12131415161 71819202122232 425262728293031323 3343536373839404142434 4454647484950515253545556 57585960616263646566676869707 17273747576777879808182838485868 788899091929394959697989910010110210 3104105106 10710810911011111211311411511 6117118119120121122123124125126127128129130 1311321331341351361371381391401411421431441451 46147148149150151152153154155156157158159160161162 16316416516616716816917017117217317417517617717817918 018118218318418518618718818919019119219319419519619719819 920020120220320420520620720820921021121221321421521621721821 9220221222223224225226227228229230231232233234235236237238239240 2412422432442452462472482492502512522532542552562572582592602612622 63264265266267268269270271272273274275276277278279280281282283284285286



HNDRD verhalen in groten getal(l)e


Jorik Leemans (jl)

Lara Laporte (ll)

In geen honderd jaar zal An erwten eten, een duif aanraken of haar eigen boterhammen smeren. Wel houdt ze van rode wijn, zomeravonden met vrienden en foute muziek.

In geen honderd jaar zal Jorik hemden met korte mouwen dragen, een shot tequila drinken of lenen bij mevrouw Leemans. Wel houdt hij van makreel uit blik, uitslapen en gesprekken afluisteren op de tram.

In geen honderd jaar zal Lara het online shoppen laten, vlinders weten appreciëren of niet wenen bij Titanic. Wel houdt ze van zwoele jazz, Italiaanse maaltijden en volledige choreografieën dansen voor de spiegel.

illustraties: (av)

An Verheyen (av)

HNDRD | 4


edito In tegenstelling tot wat vele mensen denken, stopt een getal niet bij het laatste cijfer. hndrd geeft een platform aan de koning van de getallen: 100. Hij die regeert over het aantal jaren in een eeuw, staat voor procentuele perfectie en vertelt hoeveel calorieën een klein stukje kaas bevat. Ontdek in dit bookzine onder meer hoe honderd kilogram kwijtspelen het leven van komiek Kamal Kharmach veranderde, hoeveel oneliners theatermaker Dimitri Leue en muzikant Pieter Embrechts uit hun mouw kunnen schudden in een tijdspanne van honderd minuten, en welke architecturale geheimen een honderdjarig Amsterdams hotel herbergt. hndrd, verhalen in groten getal(l)e. (av, jl, ll)

5 | HNDRD


08

34

Vlottenbabbel met Dimitri Leue en Pieter Embrechts

Dieren als vermaak: gerechtvaardigde dierenmishandeling anno 2016

100 minuten in gesprek met 2 wereldverbeteraars

100 jaar geleden stierfde mishandelde circusolifant Mary

16

44

Waarom je vrienden gelukkiger zijn dan jij

Er zit iets in de sake Japan telt ruim zestigduizend 100-jarigen

100% gelukkig zijn kan niet, ook niet op sociale media

21

48

Programmeren kan je leren: CoderDojo leert kinderen coderen

Lopen in 't Honderd

De binaire kant van 100

Onze noorderburen vernoemden een streek naar het getal 100

26

56

Doet een detox wat het belooft?

Wegkwijnen in een rusthuis is passĂŠ

Een sapkuur van 100 uur wijst het uit

Onze leeftijdsverwachting kruipt richting 100 jaar

HOUD


61

93

Boos zijn is uit den boze

Waarom de Noordzee onze (tweede) thuis is

Water kookt op 100 graden, de mens is een ander verhaal

Onze man reisde langs 100 kilometer kustlijn

68 De transformatie van komiek Kamal Kharmach Hoe 100 kilogram afvallen je leven verandert

75 Nederlander brengt fictieve eurobruggen tot leven Altijd al eens de brug van het 100 eurobiljet willen zien?

76 Van schipperskwartier tot vijfsterrenhotel Het Amsterdamse Scheepvaarthuis bestaat 100 jaar

85 Iedereen spreekt Roald Dahl De 100ste verjaardag van 's werelds grootste verhalenverteller

IN-


DE WERELDVERBETERAARS IN DIMITRI LEUE EN PIETER EMBRECHTS

Embrechts

“We leven nog te vaak in onwetendheid” Leue

“Is het niet meer niet-willen-wetendheid ?”

HNDRD | 8


TTENBABB LO

V

EL

EL

V

1 vlot, 2 lotgenoten, 100 minuten

TTENBABB LO

Er is weinig waarvoor goede vrienden Dimitri Leue en Pieter Embrechts zich niet lijken in te zetten. De één is ecologist in hart en nieren, de ander het gezicht van Fairtrade Belgium. Beiden zijn ze voor een samenleving waarvan iedereen deel uitmaakt zonder uitzondering. De twee broeders zonder bloedband praten openhartig over hun engagement op ’t Vlot in hun hometown Antwerpen.  9 | HNDRD


Al lachend komen ze het ponton opgefietst. Pieter Embrechts (44) rijdt op kop met een opgewekte Dimitri Leue (42) in zijn achterwiel. Ze poseren broederlijk voor de lens en ploffen zich neer in hun stoelen. De muzikant en theatermaker leerden elkaar kennen in de turnkring, meent Embrechts. “Deugd en Volharding Mortsel City!”, lacht hij met blinkende ogen. Leue schudt zijn hoofd. “De lagere school?”, probeert Embrechts. “De kleuterschool”, verbetert Leue hem. “Pieter was de beste vriend van mijn broer en dan kwam hij spelen bij ons thuis”, vertelt hij. “Mijn eerste herinnering aan jou is dat je met een pijl en boog op mij aan het jagen was in onze tuin. Ik moest de hele tijd gaan lopen omdat jij op mij aan het schieten was!” In de turnkring leren de twee elkaar echt goed kennen, met als hoogtepunt de jaarlijkse voetrally van hun turnkamp waarbij ze samen een lied moeten schrijven over het kamp. Kleine Dimitri kwam volgens Embrechts toen al met statements in zijn nummers op de proppen: hij wou een gemengd kamp. “Ik wil gemeeeeeengd”, voegt Leue daad bij het woord op de tonen van Je veux l’amour van Raymond van het Groenewoud. Het is niet de enige keer dat de heren zullen antwoorden met gezang. Op de vraag of ze graag een fairtradedrankje willen, zingen ze luidkeels in koor: “Com-pleet Fairtrade, com-pleet Fairtrade!”, naar het nummer dat Embrechts schreef voor de scholencampagne van Fairtrade Belgium in 2015. Hoe overtuigde Fairtrade Belgium je om aan boord te springen? embrechts: Hun verhalen waren zo indringend. Als dat onrecht je dan glashelder wordt uitgelegd, denk je: “Ik wil graag helpen.” In de voorbije jaren HNDRD | 10

ging ik vaak naar een ontwikkelingsland om daar de kleine boeren te bezoeken om te zien wat de werking van Fairtrade Belgium concreet is. Dat is bijzonder indrukwekkend. Zij zetten in op kwaliteit van leven, van de producten en proberen echt een deel van het sociale weefsel daar te versterken.

"97% van de bedrijven hier knijpt een oogje dicht als het gaat om kinderarbeid. Dan krijgen Sinterklaas en de paashaas een wrange nasmaak" Pieter Embrechts Welk verhaal is je bijgebleven? embrechts: Zeventig procent van alle cacao wereldwijd komt uit West-Afrika, waar kinderarbeid soms nog deel uitmaakt van de werking van grote bedrijven. Fairtradeboeren vormen een uitzondering en zetten in op sociale groei, rechten en scholing in kleine dorpen . Maar hier in chocoladeland Belgie werkt minder dan 3% van alle cacaoverwerkende bedrijven met fairtradecacao. 97% van de bedrijven hier knijpt dus een oogje dicht als het gaat om kinderarbeid. Als je dan nadenkt over Sinterklaas of de paashaas, krijgt dat toch een wrange nasmaak. We leven nog te vaak in een blur van onwetendheid, en dat zal nog op heel veel gebieden zo zijn. Er is bijvoorbeeld ongetwijfeld wel iets mis met de jeansbroek die ik aanheb.

leue:

Het is meer niet-willen-wetendheid, heb ik soms het gevoel. Mensen willen niet weten waar hun chocolade vandaan komt omdat ze geen schuldgevoelens willen hebben. embrechts: Dat is heel juist. Wat jij nu zegt, is letterlijk wat cabaretier Theo Maassen in een van zijn shows vertelt: we negeren vaak gewoon straal de dingen die eigenlijk niet juist zijn. Hoe absurd is het dat er op een supermarktlabel staat: “Bij het maken van deze producten werden geen mensen uitgebuit en hebben de makers een eerlijk loon gekregen.” Wat zegt dat over de rest? Niet heilig Hoe fair leven jullie? leue: Fairtrade is niet mijn ding. Dat is eigenlijk fout van mij, maar ik vind het makkelijk om gewoon naar de winkel te gaan. Wij hebben wel een groentemand met groenten die lokaal geproduceerd zijn, of fairtradegroenten uit pakweg Chili. Eigenlijk ben ik daar niet zo hard mee bezig. Ik neem soms weleens iets mee uit de Oxfamwinkel, mits betaling uiteraard. Anders is het geen fairtrade, maar stelen. (lacht) embrechts: Ook ik ben wat dat betreft zeker niet heilig. Neem nu koffie: wij hebben altijd fairtradekoffie in huis, maar ook nog andere. Gewoon omdat we die dan lekkerder vinden. Dat is ook niet helemaal zuiver op de graat, maar je probeert het wel gewoon deel te laten uitmaken van je consumptiegedrag. En acties als Het Fairtrade Lied verbeteren dat consumptiegedrag bij anderen? embrechts: Dat is ongelooflijk. Meer dan negenhonderd klassen gaan daarmee aan de slag. leue: Mijn kinderen konden met de hele school dat lied meezingen. Die ko-


11 | HNDRD

foto's: (av,ll)


"We mogen niet opgeven. Via de jeugd, via de toekomst moet er iets veranderen" Dimitri Leue

men daarmee thuis en overtuigen hun ouders. Enfin, niet allemaal natuurlijk. embrechts: De kinderen zetten hun ouders aan, want het is natuurlijk een wedstrijd waarbij ze labeltjes van fairtradeproducten moeten inzamelen. Daardoor leeft dat wel en is het ook enorm in opmars. In Nederland leeft eerlijke handel nog veel sterker, maar zij staan daar ook gewoon verder. Zij hebben bijvoorbeeld wél fairtraderozen, bij ons kan je die bijna nergens kopen. leue: Ik vind fairtradebloemen zelfs fout. Alle bloemen komen ingevroren met het vliegtuig naar hier. Die snijbloemen die zoveel kilometers afleggen, zijn ecologisch gezien echt een ramp. We moeten gewoon bloemen kopen van lokale bloemtelers. embrechts: Akkoord, maar je zou dat op grote schaal moeten kunnen loslaten. Op het hele consumptiegedrag. En dat is een serieuze omkeer. leue: Maar hoe afschuwelijk is het dat bloemen die uit Peru of Chili komen met het vliegtuig goedkoper zijn dan wat mensen hier hebben gekweekt? Don Kyoto Ecologie is een van jouw stokpaardjes, Dimitri. leue: Ik maak voorstellingen over ecologie, dierenwelzijn en over uitstervende HNDRD | 12

dieren. Ik ben gestopt met vlees eten voor het milieu, omdat dieren protjes laten. En die zijn dus niet zo goed voor de opwarming van de aarde. De vleesindustrie zorgt met zeventien procent zelfs voor een procent meer opwarming van de aarde dan de auto-industrie. Dat is hallucinant. Er wordt altijd gezegd niet met het vliegtuig te reizen en niet met de auto te rijden, maar de grootste boosdoener voor het milieu is de vleesindustrie. We moeten gewoon minderen met vleesconsumptie. Dat krijg je vanzelf een beter evenwicht. Wanneer is dat ecologische engagement begonnen? leue: Toen mijn vrouw en ik ons eerste kindje verwachtten, dacht ik: “In wat

voor een wereld gaat dat kind terechtkomen?” Ik zat zelf heel hard in de knoop met het milieu en wat ik moest doen. Ik was een theatermaker. Wat kan een theatermaker dan doen? Ik moest op een ecologische wijze theater maken. Dus maakte ik mijn Don Kyoto-voorstelling waarbij ik nul CO2 uitstootte: ik reed met een bakfiets naar elk optreden en maakte zelf licht op het toneel door te fietsen. En wanneer is dierenwelzijn daar dan bijgekomen? leue: Ik heb veel documentaires gezien. Het is eigenlijk gruwelijk dat wij mensen met dat superioriteitsgevoel zitten tegenover andere levende wezens. Het samenproppen van dieren met de nodi-


"Bij jonge mensen beginnen is ook gewoon verstandig. Ze nemen dat verhaal mee" Pieter Embrechts

waarbij we graag vreemde culturen aan jongeren van hier wilden tonen. Dat is een lijvig project geworden, met niet alleen een amusante tv-reeks, maar ook een omvangrijke website en theatervoorstellingen in hetpaleis. De allereerste tests die we daarvoor gedraaid hebben, waren op de Turnhoutsebaan in Borgerhout.

ge stokslagen, en hen dan naar een plek brengen om hen af te knallen: afgrijselijk. Als ik de kans heb om dat te verkondigen, zal ik dat zeker doen. Ik vind dat veel meer mensen vegetariër zouden moeten worden. A spoonful of sugar Zowel Het Fairtrade Lied als de theaterstukken focussen op kinderen of jongvolwassenen. Zijn zij een makkelijker te overtuigen publiek? leue: Jongvolwassenen en kinderen zijn de groepen die je moet sensibiliseren. Kinderen zijn daar inderdaad gevoeliger voor: zij geloven in een betere wereld en willen daarvoor vechten. Die jongvolwassenen beginnen al te twijfelen. Dus het is belangrijk dat je tegen hen zegt:

“Jawel, je moet ergens voor gaan!” Volwassenen zijn eerder star en koppig: een zwaar schip dat blijkbaar niet meer van koers te veranderen is. Maar we mogen niet opgeven. Via de jeugd, via de toekomst moet er iets veranderen. embrechts: Bij jonge mensen beginnen is ook gewoon verstandig. Dan nemen ze dat verhaal mee. leue: En voor kinderen is zo’n lied leuk. embrechts: (zingt) A spoonful of sugar helps the medicine go down. Jullie richtten je zo’n tien jaar geleden ook samen op de jeugd met jullie ketnetreeks W@=d@. embrechts: Man, nu trekken we een blik informatie open. Die reeks vertrok vanuit een maatschappelijk engagement

Een straat die je nu nog steeds inspireert, bijvoorbeeld in je muziek. embrechts: De laatste jaren kies ik vooral bewust voor dingen die ik zelf interessant vind. Ook al zijn het soms dingen waarvan je niet zeker bent of je ze wel zal kunnen spelen. Zo wou ik me terug op die baan focussen met al zijn wrijvingen en superdiversiteit. Eenvoudigweg tien mensen eruit pikken en hun verhaal omzetten in een lied. Als je iemand zijn verhaal kent, ben je daar veel ontvankelijker voor om daar toleranter mee om te gaan. Het blijkt alleen moeilijk te verkopen omdat mensen zeggen dat het puur over Antwerpen gaat. Dat is niet waar. leue: Speel jij je nummer Hier in Borgerhout alleen in Antwerpen? embrechts: Nee, wij spelen dat overal. Onlangs veranderde het publiek op een festivalletje de tekst spontaan in “In

13 | HNDRD


Kalmthout." Gaandeweg hebben we dus het refrein moeten aanpassen. (lacht) Grote wereld Waar is jullie fascinatie voor multiculturaliteit begonnen? leue: Wij wonen in Antwerpen. Ik vind het gewoon belangrijk dat je weet dat je in een wereld woont. Dat dit het niet is, dat de aarde groter is dan je eigen kleine wereld. Zelfs hier in Antwerpen kan je een straat inwandelen en mensen ontmoeten met een heel andere cultuur. En toch deel je dezelfde straat, dezelfde wereld. embrechts: Het verschil tussen een dorp en een stad is heel groot. Dat is een compleet ander leven. Je kan in Borgerhout ook leven zonder contact HNDRD | 14

te hebben met al die culturen, maar het is zoals Dimitri zegt: je deelt toch een gemeenschap. Het is geschift hoe verknocht sommige mensen zijn aan hun geboortewijk, maar tegelijkertijd niet altijd openstaan voor die multiculturaliteit. Het is een interessante biotoop die je in een dorpsstraatje niet gauw zal tegenkomen. Is Antwerpen genoeg bezig met multiculturaliteit? leue: Nee, dat denk ik niet. embrechts: Nee? leue: Te weinig. Het eerste wat ze deden bij de besparingen was de straatwerkers schrappen. Misschien waren die niet allemaal even goed, maar ik denk dat die

de gemeenschap probeerden in het oog te houden. Op die manier was er iemand aanwezig op de pleintjes waar die jongeren rondhangen, iemand die van nature respect kreeg van hen. In plaats daarvan zetten ze er para’s. Ik denk niet dat dat goed is. Maar wat wou jij zeggen? embrechts: Ik vind dat er heel veel door de locals zelf wordt georganiseerd. From the bottom up: het Ecokot, buurttuinen, … Dat is niet meteen multicultureel, maar die impulsen steken elkaar wel aan. leue: In de volkstuintjes zie je inderdaad vele verschillende nationaliteiten. Zie je die nationaliteiten ook genoeg terug in de schouwburg?


"Het is bijzonder moeilijk om de moslimgemeenschap te betrekken in theater"

"Er gaat toch een extreme focus moeten komen op samenleven, omdat dat wel echt aan de orde is"

Dimitri Leue

leue:

Het is bijzonder moeilijk om de moslimgemeenschap te betrekken in theater: dat is echt een andere wereld. En toch ben ik ervan overtuigd dat er een soort van halaltheater gaat komen. embrechts: En er gaat toch een extreme focus moeten komen op samenleven, omdat dat wel echt aan de orde is. Je kan het niet anders zeggen. Toen ik in Borgerhout een paar dagen na de aanslagen in Brussel naar de groenteboer stapte, werd ik door een moslimbuurman aangesproken: “Hé makker, het is echt niet goed wat er allemaal gebeurt.” Er passeerde een oude blanke verzuurde man. Hij stopte en blafte: “Woar blijfde na? Als er het vermoeden is dat een docent aan de leerlingen heeft gezeten, dan staan jullie allemaal op straat. En nu? Kom op straat! We moeten weten dat jullie dit niet goedkeuren!” Mijn buurman antwoordde dat dit niets met islam te maken had. De man fronste: “Maar mensen denken van wel, je moet je distantiëren.” Geen vlees nodig In een eerder interview gaf jij aan banger te zijn voor het milieu dan voor terroristen, Dimitri. leue: Ja, zeker. Ik denk dat de opwarming van de aarde niet onderschat mag worden. Dat beïnvloedt alles en iedereen. Ik denk echt dat dat prioritair is. Geef je dat ook mee aan je kinderen in hun opvoeding?

Pieter Embrechts

leue:

Niet echt, maar blijkbaar toch wel. Ik zal een voorbeeld geven: ik vind dat mijn dochter van vier nog vlees mag eten, dus koop ik af en toe vlees om op haar boterham te leggen. Ik vind niet dat ik mag beslissen dat ze geen vlees meer eet. Mijn dochter van twaalf heeft al beslist dat ze vegetariër is. Ze zegt tegen mij dat haar zus ook geen vlees mag eten. “Want dat is niet goed.” Ik: “Maar misschien is het wel goed voor haar?” “Nee, wij hebben dat niet nodig”, antwoordt ze dan. Opvoeden doe je, ook al doe je het niet bewust. Kampen ecologisten nog steeds met een geitenwollensokkenimago? embrechts: Totaal niet. Ik heb het gevoel dat dat hoe langer hoe minder wordt. Dat er een soort bewustzijn is dat de toekomst groen moet zijn. En dat bewustzijn zit niet alleen bij de linkse alternativo’s. Het bewustzijn van Dimitri gaat zelfs over de landsgrenzen heen. leue: Zoals Pieter zijn fairtradelink heeft, ben ik peter van Ondernemers Zonder Grenzen. Dat is de eerste organisatie waarvan ik eigenlijk geen enkel ding slecht vond. Zij houden de verwoestijning tegen in Burkina Faso door bossen aan te planten, wat erg goed is voor het milieu. Verder laten ze de dorpen waar ze die bossen planten een charter ondertekenen waarin staat dat

mannen en vrouwen gelijk zijn en dat het eerste geld dat ze uit het bos halen naar onderwijs gaat. Het maakt deel uit van de Green Wall: België doet Burkina Faso, een andere organisatie doet dan Mali, et cetera. Zo krijg je een hele groene bosstrook die de woestijn moet tegenhouden. Dat vind ik fantastisch. Van fairtradespreekbuis tot gedreven ecologist: jullie zijn een soort van wereldverbeteraars. leue: Dan toch wel heel kleinschalig, hé. (lacht) embrechts: Ik vind van mezelf dat ik dat niet ben. Ik heb wel een paar lopende engagementen waarvan ik blij ben dat ik ze mag doen. Dat ik iets kan betekenen. Klaar. Wereldverbeteraar is misschien wat te kort door de bocht. leue: Wij steunen de wereldverbeteraars. Die baas van Ondernemers Zonder Grenzen is een wereldverbeteraar. Die verbetert echt de wereld met dat project. En ik geef daar mijn steun aan, maar ik ben daar niet fulltime mee bezig zoals hij. Of zoals de mensen van Fairtrade Belgium. embrechts: Iets goed doen, is al een zeer waardevolle bijdrage. Bijvoorbeeld een goede voorstelling maken. Wat je doet, hoe klein ook, heeft impact. Alles zet wel iets in gang. leue: Om echt de wereld te verbeteren, moet je Barack Obama heten. En dan nog. Dan nog. (jl)  15 | HNDRD


Sociale media: waarom je vrienden gelukkiger zijn dan jij

picture perfect

“Honderd procent en vierentwintig op vierentwintig gelukkig zijn, kan niet”, stelt psychologe Ineke Van Lint. Toch is dat wat we onze online vriendenkring willen wijsmaken. Op Facebook en Instagram posten we dagelijks foto’s van ons picture perfect leventje. We laten onze volgers maar wat graag meegenieten van het gezellig etentje hier en de mooie reis daar. Onze mindere momenten daarentegen houden we angstvallig verborgen voor de buitenwereld. Waarom hangen we een ideaal beeld van onszelf op? En wat zijn de gevolgen daarvan? HNDRD | 16


Vrienden, medestudenten, leeftijdsgenoten en ikzelf: we worden generatie Y genoemd. De Y-generatie weet wat ze wil en laat zich door niets of niemand tegenhouden om haar doelen te bereiken. En of iedereen dat mag weten. We aarzelen niet om de successen die we boeken te delen op sociale media. “Dat is ons ego, hé”, legt psychologe Ineke Van Lint uit. “Dat is de nood aan bevestiging van buitenaf. En dat is oké, we hebben dat nodig. We zijn fundamenteel sociale wezens.”

foto’s: Instagram @sincerelyjules

“Mensen zoeken elkaar op en willen door een groep en door elkaar aanvaard worden”, aldus Van Lint. “Facebook en Instagram zijn enkel middelen.” Posts op sociale media zijn een gemakkelijke manier om erkenning te krijgen. Een like of een compliment van een ander kan wonderen doen. “Als je jong bent, tussen de tien en de dertig jaar, moet je je identiteit opbouwen”, meent de psychologe. “Je moet je plaats innemen in de maatschappij. Je moet zeggen: “Ik ben hier ook! Heb je mij gezien?” en “Kijk eens wat ik allemaal kan en doe!” Dat is goed.” Like-obsessie Maar te veel is te veel. Sociale netwerksites maken het ons erg makkelijk om een leven te orchestreren. We laten bewust maar één kant van onszelf zien: de gezonde, de succesvolle, de gelukkige, enzovoort. “Maar honderd procent en  17 | HNDRD


Het lijkt alsof iedereen gekkere feesten bezoekt, gezelligere restaurantjes kent en mooiere reizen maakt vierentwintig op vierentwintig gelukkig zijn, kan niet. Dat is een utopie”, stelt van Lint. The Happiness Research Institute, een onafhankelijke organisatie die zich focust op geluk, levensvoldoening en –kwaliteit, ondervroeg eind vorig jaar 1059 Denen. 61 procent van hen gaf aan liever zijn of haar goede kanten in de kijker te zetten op Facebook, 69 procent biechtte op enkel foto’s van leuke ervaringen te delen. Tot voor kort was Essena O’Neill één van hen. Vorig jaar kondigde het populaire Instagram-model echter publiekelijk aan met alle social-mediakanalen te kappen, om zo de nepheid van sociale media aan te kaarten. “Sociale media HNDRD | 18

- zeker hoe ik ze gebruikte - zijn niet echt. Het is een systeem dat gebaseerd is op aantal volgers en op likes. Ik was erdoor geobsedeerd”, aldus de Australische tiener. Ze verwijderde een heleboel foto’s op Instagram en veranderde de naam van haar profiel naar Social Media Is Not Real Life (sic). De aankondiging van O’Neill ging de wereld rond en zette vele mensen aan het denken. Saai en ongelukkig We vergelijken onszelf immers te vaak met leeftijdsgenoten die ‘het allemaal hebben’. We verlangen naar het leven van onze online vriendenkring, want in vergelijking met hen leiden wij maar een saai en ongelukkig bestaan. Het lijkt of

iedereen gekkere feesten bezoekt, gezelligere restaurantjes kent en mooiere reizen maakt. Terwijl niemand ooit last lijkt te hebben van een bad hair day of een humeurig lief. De immer positieve berichten van anderen scheppen onrealistische verwachtingen. Uit het rapport van The Happiness Research Institute blijkt dat de helft van alle ondervraagden jaloers is op de geweldige ervaringen van anderen. Eén op drie benijdt het geluk van een ander, vier op tien het succes. En maar liefst 39 procent acht zich minder gelukkig dan zijn of haar Facebookvrienden. We moeten ons realiseren dat we een foute vergelijking maken. We vergelij-


“Mensen zoeken elkaar op en willen door een groep en door elkaar aanvaard worden” Ineke Van Lint, psychologe

ken ons doen en laten met wat anderen ons willen tonen van hun leven. Net zoals anderen hun leven met ons profiel spiegelen. Dat is appels met peren vergelijken. Iedereen heeft baaldagen, niet iedereen toont die. Van Lint: “Die off-momenten moeten er ook zijn. Ik vind het belangrijk dat je die momenten durft delen met je Facebookvrienden.” Perfect of echt Langzaam maar zeker ontstaan er initiatieven in die richting. Zij die durven, posten foto’s van hun onhandigheden, mislukkingen en verzuchtingen op hun profiel, vergezeld van de hashtag #IfSocialMediaWereHonest. Ze schamen zich niet langer voor een omgestoten

kop koffie, een rommelige kamer of een gigantische puist. Ze zijn niet langer perfect maar ‘echt’. “Dat heet authentiek zijn. En authentiek zijn, is veel leuker dan doen alsof je altijd gelukkig bent”, meent Van Lint. Joy Anna Thielemans, de Belgische koningin van de sociale media, heeft een probleem met de woorden ‘doen alsof ’. Volgens de actrice zijn sociale media niet fake. Twee maanden geleden uitte ze haar ongenoegen op Instagram. #efkeseerlijk luidt het begin van haar betoog. “Ik kruip in mijn bed, ik heb een kutdag”, schrijft ze. “Laten we zeggen dat 2016 mijn jaar nog niet geweest is. Maar het delen van de momenten die

wél schoon zijn, met de mensen waar ik om geef, dat doet mij deugd. Dat maakt mij positiever en it keeps me going. Dus noem het fake als je wil, ik noem het de positieve kant”, gaat ze verder. “En die delen, maakt het leven schoner en positiever. Of dat van mij toch.” We moeten ons gezond verstand gebruiken. Iedereen geeft een eigen invulling aan sociale media. De hashtag #IfSocialMediaWereHonest is leuk, maar niet noodzakelijk om te beseffen dat er bij andere foto’s grondig nagedacht is over de juiste angle, de geschikte filter en de gepaste caption. Niemand is honderd procent gelukkig, ook zij met de meest benijdenswaardige profielen niet. (av)  19 | HNDRD


Wanneer 100 woorden niet genoeg zijn UM COL N

COLUMN

De oogappel van mijn lief (en hoe ik dat niet ben) Wanneer mijn lief en ik samen zijn, zijn we steevast met z’n drieën. Waarom ik dat toesta? Hij kent haar ten eerste al langer dan mij, ze maakt hem gelukkig en hij zou niet zonder haar kunnen leven. Zijn beminde iPhone 5s, zijn oog-Apple. Bon, genoeg geschertst. De laatste tijd liet mijn lief z’n tweede geliefde het wat afweten, zoals wel vaker gebeurt bij Apple-producten van bepaalde levensduur. Het ene moment was haar batterij nog 94 procent, het andere plots 47. In langdurige en dure reparaties had hij geen zin dus besloot hij het zelf op te lossen: lang leve bol.com en nieuwe batterijen voor 30 euro. Enkele dagen later werd de batterij geleverd, inclusief reparatie kit: schroevendraaiers zo klein dat je ze zelfs onder een microscoop amper zou kunnen zien. Met goede moed vlogen we erin: een YouTube how to-filmpje op de achtergrond en ons lilliputtergereedschap in de aanslag. Mijn lief is iemand die enorm in iets kan opgaan - met van die schattige gefronste wenkbrauwen - dus we volgden alles perfect stap voor stap. Na veel gefriemel, gepruts en condens op de ramen, waren we klaar. De spanning was te snijden. Het goede nieuws: de telefoon was levensvatbaar. Het slechte nieuws: zijn camera niet. Moederbord geraakt, onherstelbaar. Op zich geen drama, het kon erger. Maar aangezien hij leeft op zijn telefoon, baalde mijn lief vrij hard. Ineens leek het geld voor een spiksplinternieuwe iPhone toch niet zo onoverkomelijk. HNDRD | 20

Sindsdien speelde ik plots een nieuwe, belangrijke rol in onze relatie. Mijn functie van liefhebbende en affectueuze vriendin breidde wat uit. Waar hij vroeger bevestiging kreeg door middel van een mooie Instagram feed en de daarbijhorende likes, hoorde die nu honderd procent van mijn kant te komen. Het online publiek was weggevallen, de druk rustte op mijn schouders. Ik dénk dat ik het goed deed. Wanneer hij voor de spiegel stond en ik enige twijfel spotte op zijn gezicht, riep ik luidkeels heart. Kwam ‘ie naar buiten in een stijlvolle outfit, dan commente ik steeds iets leuks. Als hij een mopje maakte dat ik wel kon appreciëren, gaf ik hem een thumbs up en vervolgens sharede ik het met m’n vrienden. Intussen zijn we een week verder en rouwt hij nog steeds. Zijn geliefde maakt hem niet meer even gelukkig. Hij zou zonder haar kunnen. Het is tijd dat ze uit elkaar gaan en dat hij zich een nieuwe – technologische, uiteraard - maîtresse aanschaft. Wat mij betreft: ik heb een leerrijke week achter de rug. Ik toonde hem meer appreciatie en kreeg het dubbel zo hard terug. Hij lachte meer, wat mij op z’n beurt ook gelukkig maakte. Dus ik denk dat ik die nieuwe rol toch nog maar even volhou. En wie weet word ik dan wel de new and improved oogappel van mijn lief. Suck it, Apple. (ll)


1 1 1 1 1

0 1 0 1 0

1 0 1 0 1

0 1 0 1 0

0 0 0 0 0

1 1 1 1 1

1 1 1 1 1

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

1 1 1 1 1

1 0 1 0 1

0 1 0 1 0

1 1 1 1 1

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

1 1 1 1 1

1 1 1 1 1

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

0 1 0 1 0

1 0 1 0 1

Programmeren kan je leren: CoderDojo leert kinderen gratis coderen

“Het is te belangrijk om aan de nerds over te laten” “Above all: Be cool” luidt het motto van CoderDojo. Die ene zin is een goede samenvatting voor het initiatief dat in 2011 in Ierland ontstond. De non-profitorganisatie slaagde erin om op enkele jaren tijd uit te groeien tot een internationaal fenomeen, dankzij haar vernieuwende formule. Bij CoderDojo kunnen kinderen namelijk gratis terecht om te leren coderen.

1 1 1 1 1

0 1 0 1 0

1 0 1 0 1

0 1 0 1 0

0 0 0 0 0

1 1 1 1 1

1 1 1 1 1

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

1 1 1 1 1

1 0 1 0 1

0 1 0 1 0

1 1 1 1 1

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

1 1 1 1 1

1 1 1 1 1

0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

0 1 0 1 0

1 0 1 0 1

21 | HNDRD


“We zijn geen wereldvreemde nerds die in een hoekje zitten te programmeren” Katrien Behiels, lead coach

“We zijn geen wereldvreemde nerds die in een hoekje zitten te programmeren”, aldus Katrien Behiels, lead coach bij CoderDojo Belgium. Zo zijn alle vooroordelen meteen van de baan. Waar coderen vroeger synoniem stond voor nerds en uncool, heeft het vandaag een hele nieuwe connotatie gekregen. Mede dankzij CoderDojo. “Een CoderDojo is gezellig en plezant, er hangt hier een vibe, daarom marcheert het allemaal zo goed.” Enkele meisjes lopen rond met een koekje in de ene hand en hun laptop in de andere, terwijl in een andere ruimte rijen jongens met koptelefoons over hun oren druk aan het tokkelen zijn. Het vooral zélf doen, dat is een Dojo. Niet schools, wel speels Eén zaterdagvoormiddag per maand worden in meerdere steden en dorpen de zogenaamde Dojo’s georganiseerd. Wegens interesse openen vele bedrijven hun deuren speciaal voor de leergierige kinderen. Zo vinden er maandelijks Dojo’s plaats in het Mechelse Technopolis alsook in Digipolis te Antwerpen. Dankzij de hulp van vrijwillige coaches en enkele gulle laptopsponsors, kan alles compleet kosteloos plaatsvinden. Het doel: kinderen op een laagdrempelige en niet-schoolse manier in contact brengen met technologie. “We leven allemaal gekluisterd aan onze toestellen”, legt Behiels uit. “Alles is gelinkt aan technologie, het kruipt letterlijk tot op ons lichaam, dus het is heel belangrijk dat kinderen op een speelse manier basic skills meekrijgen.” HNDRD | 22

Het lijkt haast een onmogelijke opdracht om jonge kinderen van zeven tot en met zeventien jaar twee en een half uur lang te motiveren om gefocust bezig te zijn, en toch slagen de coaches erin. “We letten erop dat we de kinderen stimuleren, we geven hen challenges en zorgen ervoor dat ze vooruitgaan in het traject”, aldus Behiels. “Maar het is niet schools: we werken niet met diploma’s en uitreikingen, wel met armbandjes. Zo krijg je een armbandje als je iemand helpt, als je een presentatie geeft, als je iets heel complex maakt et cetera. Dat motiveert hen wel.” Logica en creativiteit Tijdens de Dojo’s worden er verschillende ruimtes opgezet zodat de kinderen op basis van interesse kunnen kiezen. Behiels: “Er is geen curriculum dat afgewerkt moet worden. Ze kunnen robots bouwen, minecraften, websites maken.” Ook wordt er gewerkt met Scratch, een programmeertaal die speciaal ontwikkeld werd voor kinderen. Aan de hand van gekleurde blokjes kunnen ze snel aan de slag. Tina (12) en haar zusje Ella (8) zijn intussen ervaren Scratchers. Beiden komen ze al bijna twee jaar met plezier naar de maandelijkse workshops. “Het leukste is het mooie eindresultaat”, vertelt Tina. Ze blinkt van trots terwijl ze haar huidige project, dat ze samen met haar zusje helemaal zelf codeerde en tekende, openklikt. “Mijn vrienden zijn onder de indruk en vragen waar ze het kunnen vinden. Dat is heel leuk want


23 | HNDRD

foto’s: (jl)


we werken hier al sinds januari keihard aan en zijn er echt trots op.” Behiels kijkt glimlachend mee over haar schouder. “De artistieke ontwikkeling komt hier ook aan bod, hé”, zegt ze, terwijl ze naar Tina’s scherm wijst. “Het is niet onze bedoeling om er kleine programmeurs van te maken, gewoon om hen in contact te brengen met logica en creativiteit. Komen ze terug? Heel goed. Willen ze iets anders doen? Ook goed. Het leven bestaat uit verschillende zaken.” Basisrecht Iets verderop zitten Merel (9) en broer Wolf (12) intens naar hun schermen te kijken. Even lijkt het alsof er twee ervaren softwareontwikkelaars hun lichamen hebben overgenomen. Al is dat ook min of meer zo. Hun papa, Diederik Krols, zit zelf in de IT-sector en botste zo op het principe van de CoderDojo’s. “Ik wil hen het idee geven dat ze controle hebben over een computer”, legt hij uit. “Dat ze dat ding kunnen laten doen wat ze willen. Op school wordt dat niet meegegeven, dat zou wel moeten.” Krols liegt niet. De huidige standaard computerles op school beperkt zich vaak tot Word en Excel, waardoor de misvatting ontstaat dat ‘een stap verder’ enkel voor wetenschappelijke richtingen toepasselijk is. “Dat is de grote mythe”, aldus Behiels. “Programmeren is nochtans echt niet moeilijk, zelfs ik met mijn twee linkerhanden kan het, en ik heb geen technologische achtergrond. De talen waarmee vandaag geprogrammeerd wordt, zijn echt logisch.” Martine Tempels, Senior Vice President van Telenet Business en oprichtster van CoderDojo Belgium, schrijft op Knack.be: “Digitale vaardigheden zijn een basisrecht van de 21ste eeuw.” Ze heeft overschot van gelijk, volgens Behiels. “Technologie is overal, het is te belangrijk om aan de nerds over te laten. Iedereen moet het gevoel hebben dat hij het kan, dan sta je bewuster in de wereld waarin we leven.” Een Dojo is traditioneel gezien een zaal waarin Japanse zelfverdedigingskunsten of vechtsporten beoefend worden, al staat het voor CoderDojo eerder gelijk aan ‘een plaats waar men de weg leert’. Coderen is dan misschien geen sport, maar het is zeker wel een verdediging naar de toekomst toe. Zonder geweld maar met veel logica, creativiteit en gezelligheid. Want above all: It’s cool. (ll)

HNDRD | 24

“Komen ze terug? Heel goed. Willen ze iets anders doen? Ook goed. Het leven bestaat uit verschillende zaken” Katrien Behiels, lead coach


DE

D EUR I N

H

DE

D EUR I N

H foto: (jl)

ME T

UIS

UIS

ME T

Verhalen achter huisnummer 100

“Het verhaal achter de aankoop van ons huis is nu niet bepaald vrolijk”, waarschuwt Ingrid Remery (51) me terwijl ze zich neervlijt in haar terraszetel. In 2008 ruilde ze samen met haar man Roel en kinderen Quinten en Margot hun Merksemse beletage in voor een stekje in de Frans De Peuterstraat in Kapellen. “Toen we het huis kwamen bekijken, waren we meteen overtuigd door de indeling, de tuin, het terras, ... Dus kochten we het.” Tijdens hun Oostenrijkse wintersportvakantie in de paasvakantie krijgt het gezin Schelfhout-Remery onverwacht nieuws: “We waren onze spullen bij elkaar aan het pakken toen de telefoon rinkelde. De eigenaar van het huis was over-

leden”, vertelt Ingrid. “Dat is natuurlijk verschieten. Daardoor moesten wij het huis kopen van de weduwe.” “De compromis was al getekend. We moesten enkel de aankoopakte nog handtekenen. Normaal gezien gaat dan vier maanden later de verkoop door”, legt Ingrid uit. “Dat moet blijkbaar wettelijk doorgaan, wat een drama was voor die vrouw met haar drie kleine kindjes. Ze is hier dan uiteindelijk moeten vertrekken.” (zwijgt) “Ik had je verwittigd dat het niet meteen het meest vrolijke verhaal was.” (lacht) (jl)

25 | HNDRD


100 uur sapkuur Doet een detox wat het belooft?

HNDRD | 26


RGEPROEF OO

V

D

D

V

De HNDRD-redactie als journalistiek proefkonijn

RGEPROEF OO

“Binnenkort moet je in een teeny-tiny bikini op het strand paraderen: hoog tijd om je lichaam nog ‘ns flink te reinigen.” Het is een van de vele uitspraken over detoxkuren die je in de vakpers voorgeschoteld krijgt. Detox is het nieuwe zwart, maar niet wetenschappelijk bewezen dat het werkt. Baat een ontgiftingskuur werkelijk of worden we enkel financieel uitgeperst? “Die potjes pis zijn lekker warm aan mijn handen”, grinnikt Jorik terwijl kleine ademwolkjes zijn mond verlaten. “Beter dan handschoenen.” Met zijn verkleumde vingers draagt hij de twaalf urinestalen die we verzamelden tijdens onze detoxkuur van de voorbije vier dagen. In het laboratorium van de Universiteit van Antwerpen analyseert Ludwig Lamberts onze bloed- en urinestalen grondig. Voor, tijdens en na de kuur meet hij de concentratie van de meest relevante metalen in ons lichaam, gifstoffen die we dagelijks via onze voeding en omgeving opnemen. Honderd uur lang aten – of liever dronken – we immers niets anders dan sappen op basis van groenten en fruit. Alles voor de wetenschap? Yoga voor de organen JusJus is één van de Belgische pioniers in het sapjesdetoxen. De Clarity-kuur van het Antwerpse bedrijf lijkt ons dan ook de ideale kuur om eens uit te testen. Vier dagen lang moeten

we zes keer per dag een halve liter sap naar binnen werken. Hun meest populaire sapjeskuur geeft naar eigen zeggen “je spijsvertering de rust en je lever de energie om in het lichaam opgebouwde gifstoffen vrij te maken en af te voeren.” Yoga voor de organen, en dat voor ‘slechts’ 220 euro per persoon. Wanneer we hen opbellen om te vragen welke gifstoffen dan net verdwijnen, blijven ze ons een eenduidig antwoord schuldig. “Dat gaat bijvoorbeeld over bewaarmiddelen, maar dat is bij elke persoon anders. Het hangt af van ieders eetpatroon”, klinkt het aan de telefoon. Het team van prof. dr. Patrick D’Haese, van het departement Biomedische Wetenschappen van de UA, kan ons meer antwoorden bieden. Zij verzamelen voor en na de sapkuur een urine-, bloed- en serumstaal van elk van ons. Nadien vergelijken ze de concentratie van lood, cadmium, mangaan, koper, zink, calcium, magnesium, ijzer en chroom in de stalen.  27 | HNDRD


Vier dagen lang werken we zes keer per dag een halve liter sap naar binnen

Om van een ontgifting te kunnen spreken, moeten de metaalwaarden in ons bloed dalen. Hoe lager de concentratie van gifstoffen in ons bloed, hoe gezonder ons lichaam. In onze urine daarentegen moet de concentratie stijgen. Hoe meer sporen van metaal in onze urine, hoe meer gifstoffen er afgevoerd werden. D’Haese staat eerder sceptisch tegenover het experiment: “Ik betwijfel of je een verschil gaat merken door vier dagen sapjes drinken.” Bloednerveus De dag voor de start van de kuur worden we verwacht op de universiteit voor de eerste bloedinzameling. “Ik ga echt lachen als je flauwvalt”, plaagt Anneke Jorik die bloednerveus (pun intended) is voor de nakende naald in zijn arm. Ook Lara kan haar grijns moeilijk onderdrukken. Het lachen vergaat de dames snel als diezelfde jongen nog geen twintig seconden later wit weggetrokken en al stuiptrekkend in zijn stoel wegzakt. Bloed geven doet leven. En dan moeten onze Hunger Games nog beginnen. “Dag één was het moeilijkst, vreemd genoeg”, getuigt Lara, “Venkel. Om 8u30 ’s ochtends.” “Niet bepaald een feest op een lege maag”, vult Jorik aan. “Ook een reminder aan mezelf,” zegt An, “niet meteen drinken na het tanden poetsen. Colgate en venkel, geen ideale combinatie.” De rest van de dag evolueerde niet bepaald rooskleurig. Eerder groen. “Bij de middagpauze ging ik bijna over mijn nek”, lacht Jorik. “Op het menu: ‘The Hulk’, een sapje bestaande uit spinazie, bindsla, komkommer, selder, peer, appel, citroen en broccoli. Even lekker als het klinkt.” En wat normaal een leuk scoutsfeestje had moeten zijn, veranderde al snel in een saaie boel toen An met haar flesje amandelmelk omringd werd door zatte vrienden. “Ik kwam niet los op de lege dansvloer en wou gewoon naar huis. Voor twaalf uur lag ik in mijn bed. Wat een rotavond.” Shotjes melk “Ik isoleerde me dan weer van de wereld”, zegt Lara. “Het enige gezelschap dat ik opzocht, was dat van mijn kat. Ze spinde en nestelde zich gezellig op mijn schoot. Plots liet mijn maag een vreemd grommend geluid uit waardoor ze wakker schrok”, vertelt ze. “Ik aaide haar en verzekerde haar ervan dat de Apocalyps niet was aangebroken. Weer een luide grom.

HNDRD | 28


Disclaimer

foto: (av)

We beseffen dat we ongeacht de uitkomst van de proef geen wetenschappelijk bewijs afleveren. Drie testpersonen volstaan niet om te kunnen spreken van een staalharde conclusie. Wel kunnen we een duidelijke aanzet geven of het de moeite is om jezelf enkele dagen aan een ontgiftingskuur voor je lichaam te onderwerpen.

29 | HNDRD


Misnoegd stond ze op en sprong ze weg. Gelukkig had ik nog mijn trouwe viervoeter in deze moeilijke tijden.” Leidinggeven met niets dan sap in je maag bleek niet evident. “Bij de hevige spelletjes op de chiro begon mijn hoofd te draaien en dacht ik dat ik ging flauwvallen,” ondervond Jorik, “ook mijn maag gromde de hele tijd.” An was na een lange scoutsdag dan weer helemaal verkleumd. “Mij verwarmen aan een hete tas zat er niet in. Je handen opwarmen aan een koud groentesapje, echt hetzelfde is het niet.” ‘s Avonds kwamen we met z’n drieën samen, want misery loves company. “Normaal gezien zou ik hele plateaus hapjes voorzien hebben gepaard met meerdere flessen drank”, zucht Lara. We trakteerden onszelf dan maar op shotjes amandelmelk. Botontkalking en ijzertekort Enkele dagen na de kuur komen we samen met het onderzoeksteam om de resultaten te bespreken. “Helaas,” lacht professor D’Haese terwijl hij samen met Lamberts de kamer binnenwandelt, “veel verandert er niet.” Plof. Ostentatief gooit de analist een grote stapel papieren neer op tafel. Bundeltjes vol grafieken en tabellen worden ons onder de neus geschoven. “Zoals je ziet hebben de sapjes weinig invloed op de concentratie van de metalen die wij onderzocht hebben”, begint Lamberts. “Sommige waarden zijn gedaald in het bloed, maar echt spreken van een significante verandering kunnen we niet.” Waarden schommelen immers altijd een beetje, leren de twee heren ons. Om te besluiten dat er minder gifstoffen in HNDRD | 30

ons lichaam aanwezig zijn, moeten de waarden veel verder uit elkaar liggen. De beginwaarden zouden minstens verdubbeld of gehalveerd moeten worden. In ons geval heeft de sapkuur dus niet ontgiftend gewerkt. “Wat opvallend is,” gaat D’Haese verder, “is dat de concentratie mangaan in de laatste bloedstaal hoger is dan in de eerste. Dat is bij jullie drieën zo.” Dat druist tegen de verwachtingen in. Hoewel de stijging niet extreem sterk is, is het toch opmerkelijk. In plaats van gifstoffen te verliezen, stapelen we mangaan net extra op. En ook de resultaten met betrekking tot calcium, magnesium en ijzer zijn interessant. “De concentratie van deze metalen in de urine is lager op het einde van de kuur”, aldus Lamberts. “Dit zijn essentiële elementen. Een verminderde inname kan op lange termijn fysieke klachten tot gevolg hebben. Bij veelvuldig gebruik kan een dergelijke detox tot botontkalking en ijzertekort leiden.” “De enige mogelijke reden voor jullie om deze sapjes te drinken is om meer vitaminen binnen te krijgen”, stelt D’Haese. “Mensen moeten het eerder als supplement zien, maar dan kunnen ze evengoed gewoon een appel eten”, voegt Lamberts smalend toe. Bedrog “De resultaten verbazen mij niet”, zegt Sigrid Tagemose, een medewerkster van JusJus. We zitten in de inkomhal, die ook functioneert als verkoopruimte. Een grote houten balie siert


de rechterkant en links is de muur gevuld met doorzichtige koelkasten waarin de flesjes mooi uitgestald staan. “Wij proberen mensen bewust te maken van hun voedingspatroon en hen te leiden naar een meer gezonde voeding. Dit is echter een inspanning die onze klanten ook na de kuur op lange termijn dienen verder te zetten.” “De kuur die jullie hebben gevolgd is een symbolische start voor een gezond leven, een eerste boost”, legt ze uit. “Het is een rustpauze waarbij je alle soorten verwerkt voedsel achterwege laat. Eigenlijk is het meer een eerste aanzet en dat zeggen we ook duidelijk”, verzekert Tagemose. “Door enkele dagen geen vast voedsel te eten gaat de energie, die normaal naar je spijsverteringstelsel gaat, naar je zuiverende organen zoals de nieren en de lever. Maar door onze sapjes kan je dan wel gewoon verder functioneren.” Tagemose liegt niet, dit alles staat duidelijk uitgelegd in het menu dat bij de kuur zat. Al vallen op hun site wel enkele keren de woorden ‘detox’, ‘cleanse’ of ‘zuiveringskuur’. En onze lichamen zijn niet gedetoxed, gecleansed noch gezuiverd. We vragen haar of die magische woorden dan wel toepasselijk zijn. “Ik denk van wel,” antwoordt ze, “in die zin dat we proberen een alternatief aan te bieden waarin zo weinig mogelijk schadelijke stoffen zitten.” Charlatans “Ik weet dat het in de media enorm wordt gehypet: er worden gigantische resultaten gepredikt”, zucht Tagemose. “Detox is een modewoord, iets dat als wonderwoord wordt gebruikt.

“Je kan evengoed gewoon een appel eten” Ludwig Lamberts, Universiteit van Antwerpen

Jusjus in een notendop JusJus is een redelijk nieuw sapbedrijf, opgericht door de Amerikaanse Didi Delgado, dat verse sappen maakt met zoveel mogelijk biologische teelt. Wat hen onderscheidt van alle andere sapbedrijven is dat ze enkel koudgeperste dranken maken. De meeste andere sappen op de markt worden gepasteuriseerd, wat betekent dat ze kort verhit worden, waardoor belangrijke vitaminen verloren gaan. Bij JusJus is dit niet het geval. “Mensen die een van onze kuren volgen, gebruiken gedurende enkele dagen geen vast voedsel om meer energie naar nieren en lever te laten gaan”, duidt Tagemose. “Ondertussen wordt het lichaam wel ondersteund door middel van volwaardig hydraulisch geperst groenten- en fruitsap dat zoveel als mogelijk afkomstig is uit een landbouw zonder pesticiden, herbiciden en fungiciden.” Bovendien voegen ze bij Jusjus geen bewaarmiddelen of andere additieven toe, één flesje sap bestaat écht enkel uit 1,5 kg rauwe groenten en/ of fruit.

31 | HNDRD


Wij hebben er geen baat bij om terecht te komen in de sector met alle charlatans. We snappen ook dat de term vaak misbruikt wordt en dat speelt enorm in ons nadeel.” Maar de definitie van detoxen is en blijft het afvoeren van de aanwezige giftige stoffen. JusJus’ definitie van detoxen komt neer op iets anders: het zo min mogelijk innemen van giftige stoffen. Niet exact hetzelfde, maar bedrog kan je het niet noemen. “Het is niet zo dat wij zeggen: drink dat sapje en dan ben je verlost van dat kwaaltje. Wij zijn geen dokters”, duidt Tagemose. “Je lichaam kan de dingen zelf reguleren. Het enige wat wij kunnen doen is de organen een handje helpen.”

“De term ‘detox’ wordt vaak misbruikt en dat speelt enorm in ons nadeel” Sigrid Tagemose, JusJus

JusJus’ site is, zoals de medewerkster meerdere keren trots zegt, enorm uitgebreid en informatief. Zelfs na grondig speurwerk kunnen we hen op geen leugens betrappen. Ook zijn ze enorm actief op sociale media: Facebook, Twitter, Instagram en Tumblr. Allemaal voortdurend geüpdatet met kleurrijke, mooie foto’s. Een geoliede machine. Voor niets En toch, hoe eerlijk ze ook zijn, ze gebruiken enkele van dezelfde woorden als de charlatans waar ze niet mee geassocieerd willen worden. “We weten dat het woord ‘detox’ niet helemaal correct is, maar een andere term dekt simpelweg de lading niet”, geeft Tagemose toe. “Het is een woord dat iedereen kent.” Desondanks moet JusJus het noemen wat het is: een rustpauze, een gezonde aanzet. Wegblijven van de modewoorden: net dat zal hen des te verfrissender maken. Stellen dat we vier dagen door een hel gingen, zou overdreven zijn. Dat we genoten hebben van onze sappige vierdaagse is dan weer een regelrechte leugen. Het doet er ook niet toe, iedereen ondergaat een ‘cleanse’ op een andere manier. De enige juiste conclusie is dat ons lichaam er niet minder giftig op geworden is. De concentratie van de gemeten metalen in ons bloed en onze urine bleef vrij constant. Tot zover de detox. Anderzijds kan je een sapkuur niet slecht noemen. Je krijgt meer vitamines binnen, hoewel dat op een andere – en minder dure – manier ook mogelijk is. Voor zij die ondertussen nog steeds een detox overwegen: kijk goed na wat het desbetreffende bedrijf je belooft en verwacht geen wonderkuren te vinden die je lichaam helemaal zuiveren. Het reinigt zichzelf al. Onderschat je lichaam niet, het is heus sterk genoeg. Ook zonder Hulk. (av, jl, ll) HNDRD | 32

De bloedwaarden in de grafieken hiernaast worden uitgedrukt in milligram en microgram per liter. Omdat urine meer of minder verdund is afhankelijk van hoeveel mensen per dag drinken, is uitdrukken per liter geen goed idee. Daarom drukt men de urinewaarden uit in microgram per gram creatinine, een afbraakproduct van de spieren dat elke dag in een gelijke hoeveelheid wordt afgescheiden in onze urine. Omdat deze hoeveelheid constant is, wordt het resultaat niet beïnvloed door de hoeveelheid water die men op een dag naar binnen kapt.


Mangaanwaarden in het bloed

Links: voor Rechts: na

12

De mangaanwaarden in het bloed liggen hoger na de kuur dan ervoor. Hoewel we zouden verwachten dat de mangaanconcentratie lager zou zijn, stapelden we doorheen de kuur juist extra gifstof op in ons lichaam.

Bloed (µg/l)

10 8 6 4 2 0 (av)

(jl)

(ll)

Gem.

Gemiddelde koperwaarden in de urine

Urine (µg/g creatine)

30 25 20 15

Veel verandert er niet tussen de begin- en eindwaarden in onze urine. De concentraties blijven nagenoeg hetzelfde. We kunnen besluiten dat er geen extra gifstoffen verwijderd werden uit het lichaam.

10 5 0 Dag 1

Dag 2

Dag 3

Dag 4

Dag 5

Gemiddelde loodwaarden in de urine

0,7

16

0,6

14 Urine (µg/g creatine)

Urine (µg/g creatine)

Gemiddelde cadmiumwaarden in de urine

0,5 0,4 0,3 0,2 0,1

12 10 8 4 2

0

0 Dag 1

Dag 2

Dag 3

Dag 4

Dag 5

Dag 1

Dag 2

Dag 3

Dag 4

Dag 5

33 | HNDRD


illustraties: (av)

“Ik kan doen met die dier

Dieren als vermaak: gerechtvaardigde dierenmishandeling anno 2016 HNDRD | 34


ren wat ik wil, dus ik doe het ook” 13 september 1916. De dag waarop de dood van een ontspoord circusdier de geschiedenisboeken zou ingaan als één van dé symboolzaken rond dierenmishandeling. ‘Murderous Mary’, een Aziatische circusolifant van vijf ton, werd opgehangen voor de ogen van meer dan tweeduizend juichende mensen. Het dier had er een leven in functie van menselijk vermaak opzitten. Een verhaal dat honderd jaar later nog steeds relevant is. Mary had net een nieuwe en onervaren trainer, een zwerver genaamd Red Eldridge. Eldridge reed op Mary’s rug in een parade om reclame te maken voor het circus, dat voor enkele dagen in het dorpje Kingsport nabij Tennessee verbleef. Toen ze ongepland even pauzeerde om te eten, stak hij een bull hook – een stok met een scherpe haak als uiteinde - recht in het abces op haar wang. Ze gooide hem meteen van zich af en plantte haar gigantische poot op zijn hoofd. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje doorheen Noord-Amerika. Het hele land dreigde het circus niet te ontvangen tenzij Mary meteen gedood werd. Voor circusbaas Charlie Sparks zat er niets anders op. Hij plande de gruwelijke executie al de volgende dag en nodigde iedereen uit om te ko-

men kijken. Destijds een heus spektakel, vandaag het bewijs dat dierenmishandeling meer is dan een modern verschijnsel. Iedereen is schuldig Het is een lot dat vele dieren, zelfs vandaag nog, met Mary delen. Ontelbaar veel dieren stierven, sterven en zullen nog sterven in opsluiting. Een leven achter tralies is hun realiteit, allemaal door en voor de mens. Er zijn namelijk verschillende industrieën die tonnen geld verdienen over de rug van dieren. Langs de ene kant is er de rendabele industrie van de gokpraktijken: stierengevechten, paarden- en windhondenrennen. Deze zijn ingeburgerd maar worden doorgaans afgekeurd. Mensen beseffen dat het niet deugt.  35 | HNDRD


“De beste leermeester is nog altijd de praktijk, zeker ook in gevangenschap” Ex-dierenverzorger Roger Wagemans

En langs de andere kant bestaat er een hele wereld waar mensen dagelijks mee geconfronteerd worden en toch niet tot inzicht komen. Omdat ze er plezier aan beleven. Bewust of onbewust, we zijn er allemaal schuldig aan. Biljoenenbusiness Het bezitten van exotische dieren is al duizenden jaren een teken van macht, maar de Europese aristocraten en koningen waren de eersten die begonnen met het verzamelen ervan. Dat deden ze in zogenaamde ‘menagerieën’. Hoe uitgebreider je collectie, hoe meer status je had. In de loop van de achttiende eeuw openden sommigen hun menagerie voor het grote publiek, aldus de geboorte van de hedendaagse zoo. Intussen brengt de populaire daguitstap jaarlijks meer dan 14 miljard euro op. Benjamin Loison, medeoprichter en voorzitter van dierenrechtenorganisatie Bite Back, wijt het aan de nieuwsgierigheid van de mens. “Nog niet zo heel lang geleden exposeerden we Afrikaanse stammen op onze wereldtentoonstellingen. Wilde dieren en vreemde rassen werden toen als freaks beschouwd. Helaas zijn de dieren dat gebleven.” Rond de twintigste eeuw begon na de initiële nieuwsgierigheid ook de wetenschappelijke interesse in dieren toe te nemen. Men investeerde meer en meer in onderzoek, waardoor hun welzijn belangrijker werd. Ze verhuisden van kleine, kale kooien naar grotere onderkomens en men probeerde de natuurlijke levensomstandigheden zo goed mogelijk te imiteren. HNDRD | 36

Of het welzijn daarmee verbeterd is, blijft relatief: de gemiddelde tijger heeft nog steeds ongeveer 18.000 keer minder ruimte dan in het wild. Het opsluiten van dieren heeft overigens niet enkel fysieke gevolgen, ook psychologische. Veel van hen lijden aan zoochosis. “Dat is vergelijkbaar met afwijkend gedrag dat je ziet in psychiatrische instellingen”, vertelt Loison. “Het gaat van ijsberen door hun kooien tot het likken en bijten van de tralies en in sommige gevallen zelfs zelfverminking.” Voor gedragsbioloog, auteur en Professor Emeritus aan de Universiteit van Antwerpen, Mark Nelissen, komt dit alles niet als een verrassing. “Het is en blijft gevangenschap en dat is een abnormale situatie voor dieren. Het hele dierentuingebeuren is tegen de wetten van de natuur.” Ondermaats en overstock Een argument dat weleens aangehaald wordt ten voordele van de zoo’s is dat van de educatieve waarde. Een uitstapje naar de dierentuin is dan ook een standaard schoolreis. Toch oppert Loison dat het educatieve aspect ondermaats is. “Vaak herleidt zich dat tot kaartjes met de naam, de Latijnse naam en het spreidingsgebied. En zo’n schim van het dier in het wild zien, leer je daar echt van bij?” Professor Nelissen beaamt: “Hun biologische, normale gedrag wordt inderdaad sowieso verstoord. Ze zitten niet enkel in een andere omgeving – een kooi met wat versiering tegenover bij-


37 | HNDRD


“Als je de mens op z’n best wilt zien dan ga je naar een feest, niet naar de gevangenis waar ze zitten weg te kwijnen” Dierenactivist Benjamin Loison

HNDRD | 38


voorbeeld een heel bos –, tegelijkertijd worden ze ook beperkt in hun bewegingsruimte. Die twee factoren gaan hun gedrag enorm beïnvloeden.” Volgens ex-werknemer Roger Wagemans kan je er desondanks toch van bijleren. Hij was jarenlang dierenverzorger in verschillende dierentuinen en richtte in één ervan zijn eigen educatieve dienst op. “De beste leermeester is nog altijd de praktijk, zeker ook in gevangenschap. Met het observeren kan je al een hoop ontdekken.” Het andere argument dat vaak wordt aangehaald is hun deelname aan kweekprogramma’s voor het behoud van met uitsterven bedreigde diersoorten. Al bestaat daar een grote misvatting rond beweert Loison. “Het publiek denkt dat dierentuinen zorgen voor een soort overstock waardoor de tekorten in de natuur worden aangevuld maar dat is allesbehalve waar. Er wordt ook gekweekt met dieren die helemaal niet bedreigd zijn, puur om hun eigen verzameling te behouden.” Wagemans beaamt: “Dat ‘uitsterven’ is meer gericht op de dierentuinen zelf, niet op de natuur.” Achter de schermen Het behouden van hun eigen verzameling is wat dierentuinen collectiebeheer noemen. Dat betekent dat ze kweken volgens een uitgerekend mathematisch model om zo de genetische diversiteit van hun dieren te bewaren en inteelt te voorkomen. Elk dier heeft een eigen boekje met alle mogelijke gegevens in en er bestaat een grote centrale databank waar de meeste zoo’s toegang tot hebben. Het is een zorgvuldig uitgekiende zaak. Maar volgens Loison is het niet zo zwart-wit. “Jonge dieren betekenen kassa kassa en dierentuinen weten dat. Baby’s zijn een grote publiekstrekker.” Ongelijk kan je hem niet geven. Kijk maar naar de mediahype die telkens ontstaat. En de abonnees, die mogen meestal aanwezig zijn bij de ‘première’. Moraal van het verhaal: wie er meer geld tegenaan gooit, krijgt meer te zien. Maar zeker niet alles. Want vanwaar blijven ze ondanks al dat kweken de plaats halen? “Er is een soort uitwisselingsprogramma tussen dierentuinen”, legt Loisoin uit. “Dat is bijna vergelijkbaar met de Panini-kaartjes: “Jij krijgt mijn ijsbeer als ik twee antilopen krijg van jou””. Toch vindt men niet voor elk dier een plekje in een andere dierentuin, wat ons bij het verhaal van Marius de giraf brengt.

39 | HNDRD


HNDRD | 40


De achttien maand oude Marius was een surplus-dier. Ondanks talloze petities schoot de Kopenhaagse Zoo het dier een pin door de kop en voerden ze hem aan de leeuwen. “Onze dierentuinen gaven na Marius aan dat dit bij hen niet zo gebeurde, maar dat is de grootste onzin. Ook hier komt het voor, meer dan men zou verwachten. Alleen gebeurt het achter de schermen”, aldus Wagemans. Elk jaar worden er volgens een schatting van de European Association of Zoos and Aquaria tussen 3.000 en 5.000 zogenaamde surplus-dieren geëuthanaseerd. Marketingmachines Er gebeurt dus heel wat achter de muren van dierentuinen, zoveel is duidelijk. “Ze schieten tekort in eerlijkheid over het hele gebeuren”, vindt Wagemans. “De marketing krijgt helaas steeds meer invloed en je ziet sommige dierentuinen eerder een attractiepark worden, puur voor vermaak.” Voor een maatschappij waarin mensenrechten belangrijker zijn dan ooit, loopt ons gezond verstand mijlen achter wat dierenrechten betreft. Wat is het bestaansrecht van een commerciële zoo waar opbrengst prioriteit is? Waarom blijven wij blindelings onze portemonnee openen voor hen? Loison: “De mensen doorprikken het achterliggende idee niet om egoïstische redenen: ze vinden het leuk om bepaalde dieren in het echt te zien. Maar als je de mens op z’n best wilt zien dan ga je naar een of ander feest, toch niet naar de gevangenis waar ze zitten weg te kwijnen? Hetzelfde geldt voor dieren.” Zijn conclusie is dan ook luid en duidelijk: “Wij willen geen aanpassingen, wij willen de volledige afschaffing.” Trucjes om te overleven In België geldt sinds december 2013 een wet die het gebruik van wilde dieren in het circus verbiedt. Vooruitgang, vindt Loison, maar niet genoeg. “Tamme dieren zijn nog steeds toegelaten, al vallen kamelen daar bijvoorbeeld ook onder. Waar ligt de grens dan?”

Professor Nelissen stelt zich dezelfde vraag. “Of het nu wilde of tamme dieren zijn, ze worden gedwongen om een abnormaal gedrag te vertonen. De directeur van het circus zal waarschijnlijk wel zeggen dat ze dat leuk vinden, maar als je hun bloed gaat analyseren, dan zie je dat er veel cortisol – het stress­hormoon - in zit. Zo leuk hebben ze het dan toch niet.” “Circusdieren worden trouwens niet bepaald op een vriendelijke manier afgericht”, vertelt hij. “Vaak werkt men niet zozeer met beloningen maar wel met straffen, waardoor die dieren zeer bang worden en dus uit angst de trucjes gaan doen.” Hetzelfde geldt voor dolfinaria. Officieel gezien hebben ze het statuut van dierentuin, al worden er net zoals in een circus shows opgevoerd. “De waarde van het dolfinarium is zo goed als nihil, het draait vooral om entertainment”, aldus Loison. Professor Nelissen geeft hem gelijk. “Dolfijnen zijn dieren die zeer hoog staan op de ladder van evolutie, ze hebben een bewustzijn dat goed te vergelijken is met het onze. Ze worden daar in verschrikkelijke omstandigheden geplaatst en moeten kunstjes doen die tegen hun natuur zijn. En als ze die niet doen, krijgen ze geen visjes toegeworpen. Ik durf dat een vorm van mishandeling te noemen.” More business, more money Free Willy, Lassie, of een dichter-bij-bedshow: Kito. Doen ze een belletje rinkelen? Dieren worden al sinds jaar en dag gebruikt voor films, series en reclamespotjes omwille van hun verterend effect op mensen. Ook daarvoor worden ze tegen wil en dank getraind. Mensen houden van dieren, de showbizzwereld houdt van kijkcijfers, en zo is de cirkel rond. Tegenwoordig bestaan er zelfs speciale castingbureaus voor dieren en worden ze vakkundig ‘dierenacteurs’ genoemd. Ook al werken ze mee aan dure producties, dat wil niet zeggen dat ze een luxeleventje lijden. Integendeel. Tijdens het filmen van The Hobbit stierven in totaal 27 dieren door slechte  41 | HNDRD


levensomstandigheden, de tijger uit Life of Pi stierf bijna een verdrinkingsdood en de olifant uit Water for Elephants werd afgericht met elektrische schokken. ‘No animals were harmed during the making of this movie’? Neem dat maar met een grove korrel zout. Voor mensen die door het scherm willen grijpen om nóg dichter bij de dieren te komen, bestaat er intussen ook een specifieke niche: het toerisme. Maar liefst meer dan een half miljoen dieren worden hierin ‘tewerkgesteld’. Uit een onderzoek door de Universiteit van Oxford blijkt dat jaarlijks gemiddeld 110 miljoen mensen plaatsen bezoeken die worden afgeschilderd als het walhalla voor dierenliefhebbers, terwijl ze op die manier het misbruik van de dieren enkel voeden. “Als je erop mag rijden, ermee mag knuffelen of er een selfie mee mag trekken, kan je er zeker van zijn dat er een wrede praktijk achter schuilt”, besluit de organisatie World Animal Protection, die meewerkten aan het onderzoek. Die foto van je breed lachende vrienden op de rug van een kolossale olifant in Thailand lijkt ineens niet meer zo ‘wauw’, toch?

“De suprematie van de mens zegt: ‘ik kan doen met die dieren wat ik wil, dus ik doe het ook’” Gedragsbioloog Mark Nelissen

Superieure soort We moeten onszelf enkele vragen stellen. Wie zijn wij om dieren te gebruiken voor ons eigen vermaak? En zijn we dan moreel nog niets vooruitgegaan tegenover honderd jaar geleden? “Eigenlijk schuilt het superioriteitsgevoel van de mens erachter”, legt Professor Nelissen uit. “De suprematie van de mens zegt: “ik kan doen met die dieren wat ik wil, dus ik doe het ook.”” De ervaren gedragsbioloog is onomstotelijk tegen de hele dieren entertainmentindustrie. “We moeten onze kinderen aanleren dat dieren niet naar onze pijpen hoeven te dansen. Wat is daar nu leuk aan? Kijk liever naar een tekenfilm, dat biedt veel meer vermaak dan dierenmishandeling.” (ll)

HNDRD | 42


Onze gedachten de vrije loop in slechts 100 woorden

NDERDUIT

HO

HO

NDERDUIT

zoo tant u o g e d 14 29 45 62 79 96 100

Pets. Terwijl zijn moeder enkele meters verder ongeïnteresseerd van de zon ligt te genieten, krijgt hij het zoveelste steentje op zich gesmeten. “Komaan, doe nu eens iets grappigs”, roepen de vervelende rotjongens hem toe. Ik schat hen veertien. “De vorige keer was je leuker.” Pets. Hoewel de steentjes hem weinig lijken te doen, voel ik de ader in mijn nek opvallend harder kloppen. Pets. “Hou daar eens mee op!”, roep ik de twee etters toe. Ze wisselen een onverschillige blik, laten de keitjes vallen en sjokken naar de volgende kooi. Vergis ik me? De beer lijkt naar me te glimlachen. (jl)

43 | HNDRD


Er zit iets in de sake

Japan telt ruim 60.000 honderdjarigen Een eeuw op deze aardbol rondlopen is een hele prestatie. Een prestatie waarin vooral Japanners lijken te slagen. Met 61.000 zijn ze daar, die honderdplussers. Dat maakt van Japan ’s werelds grootste bejaardentehuis.

61.000 honderdplussers op één eiland: welkom in Japan. 1 op 2.075 Japanners is ouder dan honderd jaar. Daarmee telt Japan in verhouding de meeste eeuwelingen. In Italië is 1 op 2.392 ouder dan honderd, in Chili 1 op 2.991. Onze zuiderburen halen het podium net niet: in Frankrijk overleeft 1 op 3.220 de honderd. Het geheim van het eeuwige leven hebben de Japanners nog niet met ons gedeeld, want van de Belgen leeft amper 1 op 5.649 langer dan een eeuw.

al met 61.000. Op vijfentwintig jaar tijd is het aantal superoudjes bijna vertwintigvoudigd.

Aantal vertwintigvoudigd Het aantal honderdplussers in het Aziatische land stijgt exponentieel. In 1990 liepen er ‘amper’ 3.000 eeuwelingen rond in Japan, in 2005 waren dat er ‘maar’ 23.000, nu zijn ze

De vrouw is het sterke geslacht, dat bewijzen de Japanse dames nog maar eens. In het walhalla voor oudjes lopen maar liefst 53.000 vrouwen rond die de kaap van honderd

HNDRD | 44

Dat de groep nóg groter zal worden in de toekomst staat vast. Op dit moment staan er 366.000 ongeduldige Japanners te dringen om zich bij de selecte club te voegen. Allemaal zijn ze 95 tot 99 jaar oud. Nog even en ook zij overschrijden de bijzondere grens van honderd jaar.


61.000 honderdplussers op 1 eiland welkom in Japan

VERHOUDING HONDERDPLUSSERS PER LAND

Japan 1 op 2.075

EVOLUTIE HONDERDPLUSSERS IN JAPAN

61.000

Italië 1 op 2.392 Chili 1 op 2.991 ...

23.000

België 1 op 5.649

3.000 0

1990

2005

2015

VERHOUDING MANNELIJKE EN VROUWELIJKE HONDERDPLUSSERS IN JAPAN

87% van de honderdplussers is vrouw KANDIDAAT-HONDERDPLUSSERS IN JAPAN

366.000 95- tot 99-jarigen bron: United Nations Population Division

45 | HNDRD


bereikt hebben. Dat is goed voor 87 procent van alle centenarians in Japan. Toeval of niet? “Eat light to live young”, zei Jiroemon Kimura ooit. Met zijn 116 jaar en 54 dagen is het Japanse kereltje ‘de oudste man ooit’. Van de tien oudste levende mannen op aarde komen er vijf uit Japan. En ook vier van de tien oudste levende vrouwen op aarde, zijn - je raadt het al - afkomstig uit het land van de rijzende zon. Toeval of niet? Hangt er iets in de lucht of zit er iets in de sake? Niemand weet zeker waarom er in Japan zo veel honderdplussers rondlopen. Net als Kimura geloven velen dat het traditionele, vetarme eetpatroon van Japanners er voor iets tussenzit. Ze eten immers vooral groenten, tofu, vis en rijst. Beloning van jewelste Al die honderdplussers kosten het land heel wat geld. Naast de gangbare kosten die bejaarden met zich meebrengen, gaat er een groot bedrag naar cadeau’s om de ouderen te eren. Sinds 1963 viert het land iedere derde maandag van september de Respect for the Aged Day. Op deze nationale feestdag ontvangt elke nieuwkomer in het honderdjarigenclubje een geschenk: een zilver sake-kopje en een brief van de premier. Het zilveren kopje, een sakazuki, kost ongeveer 7.500 yen, dat is 61 euro. De komende vijf jaar blazen zeker 366.000

HNDRD | 46

Japanners honderd kaarsjes uit. Wil de regering al deze gelukkigen belonen, zal ze 2745 miljoen yen of meer dan 22 miljoen euro op tafel moeten leggen. Leger van superoudjes Een duur schoteltje is echter het minst van Japan zijn zorgen. De regering piekert meer over de vergrijzing van het land. Vandaag leven er in Japan meer dan 33 miljoen vijfenzestigplussers, dat is 26 procent van de totale bevolking. Twintig jaar geleden was slechts 14 procent van de Japanners ouder dan vijfenzestig jaar. Ter vergelijking: in ons land is 18 procent van de bevolking bejaard. Japanse mannen en vrouwen worden respectievelijk gemiddeld 80 en 87 jaar oud. De levensverwachting in de eilandstaat ligt opvallend hoog. Het vruchtbaarheidscijfer daarentegen ligt er erg laag: Japanse vrouwen krijgen te weinig kinderen om het huidige bevolkingsaantal in stand te houden. De bevolking zal drastisch krimpen en steeds minder arbeidskrachten moeten opdraaien voor de medische kosten en de pensioenuitkeringen van de grote groep ouderen. Het leger van superoudjes begint zich dus stilaan tegen het land te keren. De regering moet dringend inspanningen doen om Japan draaiende te houden. Het geheim van het eeuwige leven hebben de Japanners al ontdekt, nu nog uitpluizen hoe ze met de ‘onsterfelijken’ moeten omgaan. (av)


Door de bommen het bos niet meer zien Dat Japans onkruid echt niet snel vergaat, bewees Tsutomu Yamaguchi. De man die exact honderd jaar geleden het levenslicht zag, ruilt in de zomer van 1945 zijn gezin en thuisstad Nagasaki in voor een baan bij autogigant Mitsubishi in Hiroshima. Zijn laatste werkdag sluit hij af met een knaller van formaat. Letterlijk. Yamaguchi is één van de vele onfortuinlijke Japanners die in Hiroshima is op 6 augustus 1945, de dag waarop de Amerikanen besluiten een atoombom te laten vallen op de stad. De ingenieur houdt er ernstige brandwonden aan over, is tijdelijk blind en zal voor de rest van zijn 93-jarige leven doof blijven aan zijn linkeroor. Maar Yamaguchi overleeft de atoomramp, iets wat 240.000 andere Japanners niet kunnen zeggen. “Ik wist niet wat er gebeurd was”, vertelt hij later aan The Times. “Wanneer ik mijn ogen opende, was alles donker en kon ik niet veel zien. Het was als de start van een film in de bioscoop: de lege frames knipperen gewoon zonder enig geluid.” Wanneer Yamaguchi bij zijn baas in Nagasaki op 9 augustus uit de doeken doet wat hij meemaakte, trakteren de jongens van de Amerikaanse luchtmacht ook deze Japanse stad op een atoombom. Zowel zijn vrouw, zoon als hijzelf overleven de inslag, maar ze verliezen wel hun huis. Yamaguchi is hiermee de enige hibakusha of overlever van beide atoomaanslagen die officieel erkend werd door de Japanse overheid. En zowel de grootste pech- als geluksvogel die ooit moet hebben bestaan. (jl)  47 | HNDRD


HNDRD | 48

` in T honde


erd lopen

49 | HNDRD


Een beeld zegt meer dan 100 woorden BEELDIG

BEELDIG

“Waar moeten jullie precies naartoe?”, vraagt hij me voor de derde keer op rij. “Naar Honderd,” probeer ik nog eens, “een streek in de gemeente Loppersum.” De taxichauffeur haalt zijn schouders op en gebaart dat we mogen instappen. Oef. Hoe meer we Honderd naderen, hoe groener de velden worden en hoe harder het begint te regenen. Of zo lijkt het toch. Groot is de streek Honderd in de Nederlandse provincie Groningen niet. Gekend blijkbaar nog minder. In het gehucht – ook wel ’t Honderd of De Honderd genoemd – staan twee huizen, pal tegenover elkaar, met de Honderdsterweg tussen hen in. Beschutting vinden we niet op de weg. Met een zware, kletsnatte broek om ons middel en een camera om onze nek ontdekken we wat de streek ons te bieden heeft. Niets. Na twintig minuten bellen we onze taxichauffeur terug op: “Kan u ons komen halen?” Acht uur reizen om twintig minuten in dit prachtige stukje Nederland te vertoeven: het is een voorrecht. Beste. Dag. Ooit. (av) HNDRD | 50


51 | HNDRD

foto’s : (av, jl, ll)


HNDRD | 52


53 | HNDRD


HNDRD | 54


DE

D EUR I N

H

DE

D EUR I N

H foto: (ll)

ME T

UIS

UIS

ME T

Grote verhalen achter huisnummer 100

Verscholen achter enkele hoge bomen langs de drukke Brusselsesteenweg ligt hotel Het Lepelbed. Al achttien jaar baat wielerfan Norbert de Ganck het charmante pension uit samen met zijn kinderen. Net zoals het pand zelf, straalt De Ganck gastvriendelijkheid uit. “Het persoonlijke contact is voor mij zeer belangrijk. Dat de mensen ons voelen.”

De sympathieke 76-jarige spreekt over bekende wielrenners al ware ze zijn eigen familie. En zo voelt het ook een beetje. “Ik had vroeger een hotel in Aalst, de Royal Astrid, waar ik veel wielerploegen over de vloer kreeg. Op die manier heb ik een reputatie opgebouwd. Zo komt de nationale ploeg hier bijvoorbeeld altijd slapen als ze stage hebben.”

“Ik ben jaren actief geweest in de sportwereld”, zegt hij. “Het is dus voornamelijk een sporthotel. Ik was jarenlang kok voor de nationale ploeg op de wereldkampioenschappen en ben zeven jaar als kok meegegaan met de Ronde van Frankrijk”, vertelt hij vol nostalgie. “De wielrenners weten dus dat de catering hier vers is. Zeker in de sportwereld is het belangrijk wat kan, wat mag en wat moet. Dankzij mijn ervaring weet ik dat.”

Ook die dag logeren er twee wielerploegen in Het Lepelbed en de joviale uitbater staat duidelijk onder stress. “Tweeëndertig man is er vandaag. Da bakske zit hier vol ze!”, lacht hij terwijl we nog even naar buiten wandelen om een foto te maken. “Ligt mijn haar goed?”, vraagt hij me. Dat ik nog eens zal terugkeren naar Brusselsesteenweg nummer honderd, staat vast. Is het niet voor een gezellig verblijf, dan is het wel voor de Ganck. (ll)  55 | HNDRD


illustratie: (av)

Van oud

HNDRD | 56


naar nieuw Waarom wegkwijnen in een rusthuis passé is  57 | HNDRD


Dat jeugdigheid van onschatbare waarde is staat vast. Er is een reden waarom de mensheid al eeuwenlang op zoek is naar de mythische fontein van de jeugd. Anderzijds lijken we ouderdom te vrezen. Maar is het, nu de huidige levensverwachting langzaam maar zeker richting de kaap van honderd kruipt, geen tijd om van houding te veranderen?

Even ter verduidelijking: volgens officiële cijfers van Statbel waren er op 1 januari 2016 zo’n 1.847 Belgische honderdplussers. Tegen 2061 zullen dat er naar schatting 13.923 zijn. Dat is meer dan een verzevenvoudiging. Volgens Professor Johan Flamaing, diensthoofd geriatrie aan het Universitair Ziekenhuis van Leuven, is dat niet zo verbazingwekkend. “De gemiddelde levensverwachting is heel fors aan het stijgen sinds het einde van de negentiende eeuw en het gaat alleen maar blijven stijgen.” Redenen waarom we steeds ouder worden zijn er in overvloed. “De industriële revolutie van de 19e eeuw bracht betere voeding, een gezondere levensstijl en hygiëne met zich mee, waardoor de levensstandaard van de mens enorm verbeterde”, vertelt Flamaing. Ook de ontwikkeling van moderne geneeskunde speelt een grote rol in onze alsmaar stijgende levensverwachting: inmiddels onmisbare begrippen zoals vaccinatie en antibiotica deden hun intrede. Wij-zij Statistiek en geschiedenislessen terzijde, de waarheid is onherroepelijk: tenzij we een levenselixir vinden, eindigen we allemaal hetzelfde. Waarom willen we wél graag ouder worden, maar niet graag oud zijn? Flamaing antwoordt: “Veroudering als zijnde een rechte lijn naar de dood, voorafgegaan door een periode van aftakeling, is nog altijd taboe.” HNDRD | 58

De Professor heeft gelijk. Wat ouderen betreft, heerst er een stevige wij-zij-mentaliteit: wij zijn bang van de tand des tijds, zij zijn de belichaming van die tand des tijds. Ouder worden, bekeken door de bevooroordeelde lenzen van onze huidige maatschappij, staat gelijk aan wegkwijnen tussen grauwe rusthuismuren. Het wordt geassocieerd met eenzaamheid, onzelfstandigheid en zorgbehoevendheid. Geen wonder dat we het willen mijden. Verouderde visie Langer leven betekent nochtans niet per se langer tot last zijn, vindt Flamaing. Hij is van mening dat we het wat rooskleuriger moeten zien. “Het leven valt arbitrair in te delen in gezonde jaren en daarna een aantal jaren waarin de gezondheidstoestand achteruit gaat. Door het stijgen van de levensverwachting is dat gezonde deel in tijd toegenomen en de zieke jaren op het einde van het leven zijn naar achter geschoven. Als je het globaal beschouwt, leven we dus momenteel langer in een gezonde toestand, dat is toch goed?” Het is tijd om afscheid te nemen van onze verouderde visie op ouderdom. Ja, we takelen af vanaf een bepaalde leeftijd, maar waarom kunnen we onze zilverharige jaren niet gewoon als een nieuwe fase beschouwen in plaats van de laatste? Dat maakt het vooruitzicht veel draaglijker, misschien zelfs – durf ik het zeggen - iets om naar uit te kijken. Geen stress meer


“Veroudering als rechte lijn naar de dood, is nog altijd taboe” Professor Johan Flamaing

door studies of werk, de eventuele kinderen zijn het huis uit en je hebt alle tijd van de wereld. Met die seniorenkorting wordt het leven trouwens zoveel goedkoper, reden des te meer om het er eens goed van te pakken.

reserve, dus het doel is om zover mogelijk te geraken.” Voor de levensgenieters onder ons, niet getreurd: “Een andere goede manier om om te gaan met die reserve is sociaal actief blijven. Dat heeft zeker een effect”, aldus Flamaing.

Reserve Natuurlijk moeten we eerst wel zover geraken en onszelf de vraag stellen hoe we onze laatste adem zo lang en zo goed mogelijk kunnen uitstellen. “Hoe oud je wordt, bepaal je deels zelf ”, zegt Flamaing. “Je bouwt eigenlijk een reserve op in functioneren, hersencellen, orgaanfunctie et cetera. Het maximum daarvan bereik je al rond de leeftijd van 30 jaar. Daarna gaat het geleidelijk aan bergaf.”

En of het een effect heeft: in de Verenigde Staten vond dokter William Thomas enkele jaren geleden the Eden Alternative uit, naar aanleiding van zijn ervaringen in rusthuizen. Hij noemde eenzaamheid, afhankelijkheid en verveling de drie plagen van de bewoners en wou deze tegengaan. Daarom integreerde hij contact met dieren, kinderen en planten in de dagelijkse planning. Uit onderzoek is het project inmiddels enorm succesvol gebleken: de bewoners leven niet enkel gelukkiger maar ook effectief langer. Waar blijft dat initiatief in België?

Dat bergaf gaan is iets wat velen onder ons iets te uiterlijk opvatten. De anti-aging-industrie speelt in op onze afkeer van rimpels en ziet onze portemonneeën maar al te graag opengaan. Wonderzalfjes, botox, facelifts. Tegenwoordig beginnen we collectief al rond onze vijfentwintigste levensjaar te smeren. Jong geleerd is oud gedaan, zullen die sluwe marketingmannen gedacht hebben.

Flamaing sluit af. “Het is ook echt heel belangrijk dat je je levenslust behoudt. Weten dat het einde nadert, maar toch nog genieten van elke dag die komt”, filosofeert hij. “En natuurlijk is er ook nog iets dat je zelf helemaal niet in handen hebt: pure chance.” (ll)

Actief alternatief “Het is nochtans het natuurlijke verouderingsfenomeen”, vertelt de professor. “Een goede levensstijl kan dat vertragen maar vanaf die leeftijd heb je sowieso een inkrimping van je  59 | HNDRD


Wanneer 100 woorden niet volstaan UM COL N

COLUMN

Monsterkleinkind “Lieve Heer, oma heeft een hart van goud, maak haar honderd jaren oud.” Ik merkte het houten bordje met opschrift achteraan een kraam vol zuurstokken op. Ik was elf en had er net een tocht richting Scherpenheuvel opzitten. Scoutstraditie, je kent het wel. Ik haalde een verfrommeld briefje van vijf uit m’n broekzak en wees het zorgvuldig beschilderde bordje aan. “Die wil ik.” Met m’n houten aanwinst tegen m’n borst gedrukt wandelde ik terug naar de bus. “Wat zal oma dit prachtig vinden”, mijmerde ik onderweg naar huis.

De grote meerderheid van alle honderdplussers slijt zijn dagen in een stoel bij het raam, bang van het onbekende. Avontuurlijker dan koffiedrinken achter de geraniums wordt het niet. En toch is het leven volgens velen pas geslaagd als de kaap van honderd is bereikt. De dood wordt uitgesteld met allerlei siroopjes en pilletjes. Oude mensen worden steeds opnieuw opgelapt en ondernemen verder niets, uit angst om terug in dat ziekenhuisbed te belanden. Zeg eens, wie heeft daar wat aan?

“Wat lief!” De tranen stonden oma in de ogen. Of ze was geraakt door het lieve gebaar van haar kleinkind, of ze besefte wat voor gruwelijke dingen ik haar zojuist had toegewenst: hoorproblemen, hartproblemen, stapmoeilijkheden, enzovoort. Honderd jaar worden gaat immers niet altijd van een leien dakje.

Negen jaar en één verhuis later, pronkt het misplaatste houten bordje nog steeds op oma’s kast. Ze heeft ondertussen tweeëntachtig jaar op haar teller staan. De bus verkiest ze boven de fiets en de juiste naam op het juiste kleinkind plakken is lang geen evidentie meer. Toch is oma zowel fysiek als mentaal nog bij de beste leerlingen van de klas. Hoog tijd voor een nieuw cadeau, als je’t mij vraagt.

Fysiek en mentaal aftakelen, het hoort erbij. Niet meer kunnen wat je een jaar geleden nog wel kon, standaardprocedure. Haar- en tanduitval, onvermijdelijk. Lege theezakken als borsten, en tepels die naar de grond toe wijzen, part of the game. Natuurlijk wil ik oma zo lang mogelijk bij me. Maar daarom wensen dat ze honderd jaar wordt, is egoïstisch en erg onfatsoenlijk.

Volgende maand trek ik nog een keer richting Scherpenheuvel. Daar biecht ik mijn berg zonden op en ga ik op zoek naar een beter geschenk. Geen wrede wensen op een houten bordje dit keer. Hopelijk valt mijn oog opnieuw op een plakaatje in het zuurstokkenkraam, bij voorkeur eentje waarin de volgende woorden gebeiteld staan: “Lieve Heer, oma heeft een hart van goud, bezorg haar pret en energie, liefst in tienvoud.” (av)

HNDRD | 60


Boos zijn is uit den boze Van de kleuter die schreeuwt omdat hij zijn zin niet krijgt, tot de gepensioneerde die zijn cool verliest omdat hij voor de zoveelste keer niet wint bij het kaarten: kwaadheid overkomt ons allemaal. Ondanks het feit dat woede naast angst, vreugde en verdriet een van onze basisemoties is, bekijken we het eerder als negatief en iets dat we niet goed begrijpen. Water kookt vanaf honderd graden, de mens is een heel ander verhaal.  61 | HNDRD


"Ik ben ervan overtuigd dat iedereen agressief kan worden" Katrien De Waele, therapeute

Het was Paus Gregorius I die in de zesde eeuw het eerste Buzz­feedlijstje de katholieke wereld instuurde: “7 dingen die je écht niet mag doen als je in de hemel wil komen.” In zijn lijstje met hoofdzonden kaapt Ira de zesde plaats weg. Naast hoogmoed, hebzucht, lust, nijd, vraatzucht en gemakzucht prijkt ook woede op zijn satanische shortlist. Gregorius’ opsomming mist eeuwen later haar effect niet. Woede is nog steeds het zwarte schaap van onze emoties en wordt vaak gezien als een slechte manier voor het uiten van onze gevoelens. En toch worden we allemaal van tijd tot tijd weleens kwaad. Het is dan ook een natuurlijke reactie van het lichaam, meent Katrien De Waele. De therapeute specialiseerde zich in woede- en agressieproblemen. “Fysiek wordt er veel meer energie gemobiliseerd”, verklaart ze. “De bedoeling daarvan is met die energie iets te gaan ondernemen.” Vechten of lopen De Waele haalt een clichévoorbeeld aan: wanneer een moeder ziet dat haar kind iets gaat overkomen, gaat zij plots heel veel kracht hebben om dat kind te redden. “Diezelfde kracht komt ook boven bij boosheid. Je lichaam bereidt zich voor op mogelijk gevaar. Fysiek vertaalt zich dat als volgt: ons hart begint sneller te pompen, want er moet meer bloed circuleren om naar die spieren te gaan. Bij gevaar moeten we ofwel heel hard kunnen vechten, of heel hard weglopen. Ook je spijsvertering valt stil. Op dat moment moet je niet denken aan eten. Je spieren worden meer doorbloed of beginnen te trillen, sommige mensen beginnen een vuist te maken. Tot slot komt er hormonaal veel adrenaline vrij. Die energie moet je dan op een positieve manier leren uiten.” De manier waarop we omgaan met die energie is afhankelijk van persoon tot persoon. “En van situatie tot situatie”, verduidelijkt De Waele. “Soms ga je jezelf verdedigen, soms net weer niet. Als je bijvoorbeeld aan een examen moet beginnen en de prof een opmerking maakt die je niet leuk vindt, voel je ook die energie. Maar die ga je eerder omzetten in iets positief: “Wacht maar, ik zal wel zien dat ik erdoor ben!”” Oerinstinct Dat niet iedereen zijn woede op een goede manier uit, moet je Fons Van den Broeck van vzw De Rode Antraciet niet vertellen. De organisatie werkt aan een maximale interactie tussen gevangenen en de buitenwereld en Van den Broeck organiseert al 21 jaar vormingen rond woede en agressie in verschil-

HNDRD | 62


63 | HNDRD

foto's: (jl)


"Ik stel het graag voor als een trap: eenmaal boven neemt ons oerinstinct het over" Katrien De Waele, therapeute

“Het probleem is echter veel ruimer dan mensen die in de gevangenis agressieproblemen krijgen”, nuanceert Van den Broeck. “De thematiek is zeker niet te onderschatten in de hedendaagse samenleving.” lende Vlaamse gevangenissen. “Dat is echt gegroeid vanuit een vraag van de gedetineerden zelf ”, vertelt hij. “Ik zag dat er vaak frustraties de kop op staken. Op basis van hun behoeftes heb ik een vorming opgemaakt, wat maakt dat dat ook een succes was. Gedetineerden zitten 22 à 23 uur in hun cel. Dan is het logisch dat ze soms overkoken.” HNDRD | 64

De Waele treedt Van den Broeck bij: “Ik ben ervan overtuigd dat iedereen agressief kan worden. Als je in een bepaalde context gezet wordt, gaat elke persoon uiteindelijk driftig worden. Bij de ene kan dat heel lang duren, bij de andere dan weer kort.” De therapeute stelt het graag voor als een trap. “Eerst heb je frustratie, agitatie en prikkelingen. Dat kan overgaan naar boos worden en korter reageren, om uiteindelijk te ver-


“We moeten af en toe de waarheid vertellen tegen elkaar, in plaats van onze gevoelens in te slikken" Fons Van den Broeck, vzw De Rode Antraciet

hun gevoelens kunnen ventileren op een gezonde manier. We moeten af en toe de waarheid vertellen tegen elkaar, in plaats van onze gevoelens in te slikken.”

anderen in agressie. Iedereen gaat die trap op. Eenmaal boven neemt ons oerinstinct het over.” “Vanaf het moment dat je niet meer kunt denken, kunnen we enkel nog emotioneel reageren”, duidt ze. “Vervolgens komt meestal de agressie eruit. Ons lichaam zegt dat er gevaar is en we worden geprikkeld. En dan kan je de controle verliezen. Het lichaam neemt de touwtjes in handen.” Bijten Dat het overkoken van ons lichaam als not done wordt beschouwd, wijt ook Van den Broeck aan de erfenis van Gregorius I. “Vlaanderen is een samenleving die heel lang gedomineerd is door de katholieke kerk. Ik denk dat onze maatschappij heel hard beïnvloed is door de normen en waarden die vanuit dat geloof ontstaan zijn. Kwaadheid wordt als contraproductief gezien, iets dat je niet mag tonen. Ik denk dat het goed is om tegen die moraal in te gaan: mensen moeten af en toe

Van den Broeck: “Ik ben er zeker van dat het gezond is op een goede manier je kwaad te maken van tijd tot tijd. Je moet het alleen uiten op de juiste manier.” Volgens De Waele is het belangrijk grenzen te stellen. “Dat is wat dieren in feite ook doen. Als je een roedel honden bekijkt, kunnen die ook enige agressie naar elkaar vertonen. Maar dat is niet door meteen aan te vallen of te doden. Eerst ontbloten ze de tanden, daarna gaan ze grommen, dan pas komen ze dichter en geven ze een verwittiging. Als dat allemaal niet helpt: bijten.” Vrouwen huilen en mannen slaan Dat bijten doen we allemaal anders. Vooral mannen en vrouwen reageren verschillend wanneer ze kwaad zijn. Daar is volgens Van den Broeck een eenvoudige verklaring voor: “Verdriet mag bij mannen niet getoond worden. Dat wordt in de opvoeding al heel hard meegegeven ondanks het feit dat we dat allemaal heel stereotyperend vinden. “Een man huilt niet”, dus komt dat via agressie naar buiten. Een reëel voorbeeld: een gevangene die te horen krijgt dat zijn broer overleden is, gaat vaak zijn cel kort en klein slaan. Is die daarom agressief?  65 | HNDRD


Niet per se, maar die emotie van verdriet komt er dan uit via agressie.” Vrouwen mogen in onze samenleving dan weer wel verdrietig zijn, verklaart hij. “Natuurlijk, een huilende vrouw is oké, zelfs een beetje sexy. Wij mannen zijn toch ‘de stoeren’, wij zullen haar wel beschermen. Vrouwen uiten bijgevolg hun agressie vaak door te huilen. Eigenlijk is dat een beetje rollenpatroonbevestigend, ondanks het feit dat we allemaal denken dat we een andere generatie zijn.” Hartproblemen "Het is belangrijk je woede te kanaliseren. Dat gaat heel vaak door sport zijn of ontspanningsoefeningen als mindfulness”, HNDRD | 66

tipt De Waele. “Zorg dat je agenda niet overvol is en dat er een betere verhouding is tussen werk en privé. Probeer gewoon in feite echt te ontspannen. Ontlaad de energie die vrijkomt op een andere manier. Ten tweede is het ook goed om te gaan kijken waar je woede vandaan komt en hoe je dat probleem kan oplossen.” “Het is belangrijk dat die emoties geventileerd kunnen worden”, wil de therapeute nog kwijt. “Als je je woede onderdrukt, wordt het alleen maar erger. Dat is ook wetenschappelijk bewezen: de woede gaat zich in je lichaam woekeren waardoor je een veel te hoge bloeddruk krijgt. Of zelfs hartproblemen.” (jl)


Onze gedachten de vrije loop in slechts 100 woorden

HO

NDERDUIT

f ck * HO

NDERDUIT

17 33 52 67 84 100

“Fuck!”, denk ik. Ik bijt op mijn lip en laat mijn tong langzaam over mijn gehemelte glijden. “Fuck!”, weergalmt het nogmaals in mijn hoofd, wat luider deze keer. Snel haal ik adem door mijn neus: in, uit, in, uit. Mijn hart gaat tekeer en mijn vuisten bal ik tot mijn knokkels wit worden. De derde poging om een brul te onderdrukken, mislukt. “Fuck!”, schreeuw ik nu uit. In mijn ooghoek voel ik een traan prikken. Plots lijkt het alsof mijn knieën mijn gewicht niet langer kunnen dragen. Ik stuik in elkaar. “Papa, de printer werkt weer niet”, jank ik verslagen. (av)

67 | HNDRD


HNDRD | 68


foto’s: (av)

Komiek Kamal Kharmach viel meer dan honderd kilo af

“Vroeger werd ik afgewezen door meisjes omdat ik dik was, nu omdat ik Marokkaan ben”  69 | HNDRD


Ongeveer de helft van alle Belgen is te zwaar. Ongelooflijk maar waar. Ook Kamal Kharmach behoorde vroeger tot de ‘omvangrijke’ groep dikkertjes. “Op een gegeven moment gaf mijn weegschaal error aan, die weegschaal ging tot tweehonderd”, bekent hij. De vierentwintigjarige komiek verloor op twee jaar tijd meer dan honderd kilogram. Hoewel de overtollige kilo’s niet meer aan Kharmachs lijf plakken, draagt hij ze nog steeds mee. “Ik ben wie ik ben. In mijn hoofd ben ik nog altijd dik.” “Deze afstand legde ik vroeger af met de auto”, lacht Kharmach terwijl we van de Groenplaats naar een cafeetje wat verderop wandelen. “En hier had ik vroeger niet ingepast”, grinnikt hij. Hij laat zich in een leren eenzit zakken. Moppen maken over zijn gewicht, het gaat Kharmach goed af. Toch schuilt er achter de grappenmaker een onzeker persoon. “Mensen vinden me leuk, sympathiek of schattig, dat komt omdat ik mezelf achterdochtig en klein voel”, legt hij uit.

komiek nog 79 kilogram. “Ik ben twee mensen afgevallen, of één heel dikke.”

Dikke dieetexpert “Ik weet dat er iets veranderd is aan mezelf. Ik weet dat ik meer zelfvertrouwen moet hebben, maar aan dat zelfvertrouwen is vierentwintig jaar lang geknaagd.” In het vijfde leerjaar woog Kharmach 76 kilo, in het tweede middelbaar 120, in het zesde middelbaar woog hij er 150 en op de universiteit ging het snel richting 200. “Alle diëten had ik geprobeerd. Dikke mensen zijn dieetexperts, hé. Wij weten wat werkt en wat niet. We hebben gewoon de zelfdiscipline niet”, aldus Kharmach. “Pas toen ik hoorde dat mijn moeder weende om mij, besefte ik welke impact mijn gewicht had op anderen. Toen wist ik dat er écht iets moest veranderen.” Op 14 oktober 2014 onderging de twintiger een maagverkleining. Nu weegt de

“Vaak vragen ze bij een frituur: “Moet je nog iets hebben?”, bij mij zeiden ze: “Kamal, pak dat we hier afronden.”” Vlekkeloos imiteert hij een doorwinterd friturist “Dat was een mopje, maar je zag het hen wel denken.” Kharmach is erg achterdochtig. “Ik duwde mensen weg omdat ik ze niet vertrouwde. Die constante achterdochtigheid tekent je. Dat merk ik nog steeds.”

HNDRD | 70

Toch worstelt Kharmach nog steeds met zichzelf. “In mijn hoofd ben ik nog altijd dik,” stelt hij, “en dat gebrek aan zelfvertrouwen neem ik voortdurend mee, in alles. Mensen zeggen soms: “Kamal je zoekt altijd bevestiging.” Volgens mij doe ik dat omdat ik door iedereen geaccepteerd wil worden. Dat is soms frustrerend voor anderen, maar ook voor mij.”

Opnieuw puberen “Vroeger verpestte ik het steeds zelf bij meisjes die me zagen zitten. “Ze gaan me beu geraken,” dacht ik, “op een dag gaat hun verliefdheid over en dan zien ze enkel nog de blob die overblijft.” Ik gaf ze geen kans. Van iemand anders houden gaat niet wanneer je niet van jezelf houdt. Dat weet ik nu.” Kharmach is even stil,

“Nu ik afgevallen ben, moet ik opnieuw puberen” Kamal Kharmach


maar begint vervolgens te lachen. “Ik kan het dramatisch vertellen hé, met de juiste stiltes en zo.” “In die levensfase was de liefde zeker het grootste struikelblok. Nu ik afgevallen ben, moet ik opnieuw puberen. Ik moet opnieuw leren hoe ik om moet gaan met vrouwen. Vroeger werd ik afgewezen door meisjes omdat ik dik was, nu omdat ik Marokkaan ben. “Kamal, dat gaat niet. Onze gebruiken liggen te ver uit elkaar”, zeggen ze dan. Ben ik serieus honderd kilo afgevallen, om dit als excuus te krijgen?”, roept Kharmach gespeeld boos. Toch kan hij naar eigen zeggen eindelijk aan zijn persoonlijkheid beginnen werken. “Als dikzak schrijf je al je problemen toe aan je gewicht. Het loopt mis met de vrouwen omdat je dik bent. Dat is altijd het excuus. Nu ik afgevallen ben, kan ik andere redenen beginnen zoeken.” Nooit meer shotgunnen De barvrouw die ons daarstraks begroette, komt er even bij staan. “Ben jij echt diejen dikke”, vraagt ze terwijl ze naar een oude foto van Kharmach op tafel wijst. Ongelovig staart ze ons aan. Ze schudt haar hoofd. “Raar hé?”, lacht

de komiek. “Ik ben honderdtwintig kilo afgevallen.” “Wablieft?”, fluistert ze. “Hij is honderdtwintig kilo afgevallen!”, krest ze nu. De mensen aan tafel achter ons kijken raar op. “Ik kon niet stappen”, zet Kharmach het gesprek verder. “Tweeëntwintig jaar zijn en niet kunnen stappen, dat is verschrikkelijk. Niet met je vrienden kunnen afspreken omdat je dat fysiek niet aankan: vreselijk. Vooraan in de auto moeten zitten: standaard. Ik moest nooit shotgun roepen”, lacht hij. “Dat was mijn plek, mijn leven.” Bucketlist “Ik woonde op driehonderd meter van mijn werk, en toch nam ik de auto.” Kharmach heeft allerhande beroepen uitgeoefend. Zo was hij directeur van het cultuurhuis Daarkom, werkte hij tijdens zijn studies als sociaal werker en gaf hij les aan de UA. “Ik was professio­neel goed bezig, maar ik was moe en lui”, bekent hij nu. “Ik nam bepaalde beslissingen in functie van mijn gewicht. Ik deed iets wel of niet omdat ik geen zin had, of geen fut. Ik verzette of annuleerde vergaderingen en ik vertoonde me niet graag in het openbaar. Ik schaamde me.” Kharmach moest vaak vervelende opmerkingen slikken

“Ik heb mijn leven geleefd in functie van doodgaan op m’n dertig” Kamal Kharmach  71 | HNDRD


“Ik was aan het bucketlisten. Ik heb veel gedaan, niet omdat ik het leuk vond, maar omdat ik niet wou sterven vooral­­ eer ik mezelf bewezen had.” Kamal Kharmach

van collega’s. “Volgens hen zag ik er niet uit als directeur of was ik onverzorgd. Ik droeg geen kostuum, omdat me dat niet paste. Stom hé?” De man voor me heeft functies bekleed waarvan zestigers dromen. “Ik wou alles gedaan hebben, alles geproefd. Voornamelijk omdat ik dacht dat ik ging sterven. Op een bepaald moment zei mijn dokter: “Kamal, jij haalt de dertig niet.” Ik was aan het bucketlisten. Ik heb veel gedaan, niet omdat ik het leuk vond, maar omdat ik niet wou sterven vooraleer ik mezelf bewezen had.” Een merkwaardige opmerking, maar de twintiger schokschoudert. “Zo speciaal is dat niet hoor. Iedereen met een verslaving weet dat. Een heroïneverslaafde weet ook dat hij gaat sterven.” Of ik rook, vraagt hij me plots. “Een roker zegt altijd dat hij kan stoppen. Toch is dat niet zo, roken is een verslaving. Ik kon ook niet ophouden. Wat doe je dus

HNDRD | 72

als de dokter zegt dat je gaat sterven? Je eet, om te vergeten.” “Ik heb mijn leven geleefd in functie van doodgaan op m’n dertig. Ik ging ervan uit. Professioneel gezien kan ik dus sterven.” Maar dan valt Kharmach af en koopt hij zichzelf meer tijd. “Wat kan ik nog doen? Er is niets waarvan ik zeg: “ dat wil ik nog bereiken.” Ik kan dingen naar een next level brengen, ja.” Bereikt hebben wat je wil bereiken, is een nadeel volgens Kharmach, maar het creëert wel rust. “Ik heb mijn comedy nu. Als dat lukt, lukt het. Lukt dat niet, dan lukt het niet. Dan ga ik terug lesgeven of dan vertrek ik op reis.” “Ik snap de nietigheid van het leven”, beweert Kharmach. “Problemen moeten direct opgelost worden. Alles moet in orde zijn. Schulden heb ik niet en belangrijke mails beantwoord ik meteen. Bijna sterven maakt je cynisch, maar wel een goede komiek.” (av)


73 | HNDRD


Onze gedachten de vrije loop in slechts 100 woorden

NDERDUIT

NDERDUIT 14 26 41 57 72 89 100

HNDRD | 74

HO

HO

dik ` oke

Obesitas is een rechtstreeks gevolg van onze moderne maatschappij: de kwantiteit en de kwaliteitstandaard van voedsel is drastisch veranderd in de laatste honderd jaar dus logischerwijze veranderen onze lichamen mee. En toch beoordelen we het zo ontzettend hard. Het is zelfs zover gekomen dat een nummertje op de weegschaal voor velen bepaalt hoe goed ze zich in hun vel voelen. Toegegeven, gezond zijn is prioritair, maar jezelf graag zien is minstens even gewichtig (pun intended). Want als je houdt van je reflectie in de spiegel, kan je die kritische moderne maatschappij van ons net dat tikkeltje makkelijker aan me dunkt. (ll)


Alle bruggen leiden naar Spijkenisse Al eens naar de achterkant van een eurobankbiljet gekeken en je afgevraagd of die prachtige bruggen echt ergens bestaan? Dat doen ze, maar het is niet wat je verwacht: grafisch ontwerper Robin Stam bouwde ze namelijk na in zijn geboortedorp Spijkenisse. “De 100 euro-brug is mijn favoriet”, aldus Stam.

Tot grafisch ontwerper Robin Stam op het idee kwam om ze na te bouwen in Spijkenisse, een gemeente vlakbij Rotterdam. Hij kreeg de toestemming van toenmalige wethouder Gert Jan ’t Hart om ze op schaal na te maken in een nieuwbouwwijk die toevallig genoeg enkele wandel- en fietsbruggen nodig had. De wethouder hoopte op die manier wat meer toeristen naar Spijkenisse te lokken. “Eén van mijn eerste presentatiebeelden was een gephotoshopte brug met Japanse schoolmeisjes ervoor”, vertelt Stam.

“Ik wilde het heel graag neerzetten als een toeristische trekpleister, dat leek me heel grappig.” De ontwerper, geboren en getogen in Spijkenisse, is heel tevreden met het eindresultaat. “Alle bruggen zijn precies zoals je ze ziet op de biljetten”, zegt hij. “De 100 euro-brug is mijn favoriet want de groene kleur komt heel goed uit en ook de vorm vind ik heel mooi.” “Het project werd laatst genoemd door een gerenommeerde blog als één van de projecten die Rotterdam cool maken. Dat vond ik een compliment”, aldus Stam. Maar of het toerisme nu echt gestegen is dankzij de bruggen, betwijfelt hij. “Er worden regelmatig fotografen en dagjesmensen gespot, maar het is nog niet zo dat er busladingen Japanners naar Spijkenisse komen.” (ll)

foto: Robin Stam

In 2002 werden de eurobankbiljetten gelanceerd, ontworpen door de Oostenrijkse ontwerper Robert Kalina. Hij koos ervoor om op elk van de biljetten een staaltje Europese architectuur weer te geven aan de hand van bruggen. Maar gezien er maar zeven biljetten zijn en hij dus niet van elk land een brug kon gebruiken, besloot hij ze zelf uit te vinden. Zo voelde niemand zich uitgesloten, omdat ze toch nergens écht bestonden.

75 | HNDRD


“Eigenlijk is het één groot stripverhaal” Een rondleiding door het monumentale Scheepvaarthuis in Amsterdam Honderd jaar geleden werd de laatste hand gelegd aan het Scheepvaarthuis, een imposant gebouw op de Prins Hendrikkade te Amsterdam. Het bouwwerk is de belichaming van een gesamtkunstwerk: maar liefst drie hoofdarchitecten en ontelbaar veel kunstenaars werkten eraan mee. Het eindresultaat van deze jarenlange samenwerking was zo spectaculair dat het zelfs het begin vormde van een nieuwe stijl: de Amsterdamse School.

HNDRD | 76


“Het is altijd leuk om zowel van ver als dichtbij te kijken want het gebouw op zich is een stevig en mooi ding, maar tussen die bakstenen gebeurt ook heel wat.” Alice Roegholt, directrice van museum Het Schip te Amsterdam, geeft elke zondag een gegeerde rondleiding in het Scheepvaarthuis en kent het gebouw op haar duimpje. Ook al doet ze het al jaren, ze lijkt er nog lang niet op uitgekeken. Het hele bezoek keek ze zo verwonderd dat het leek alsof ze er voor het eerst kwam.

“Het gebouw op zich is een stevig en mooi ding, maar tussen die bakstenen gebeurt ook heel wat.” Alice Roegholt, museumdirectrice

Tijdens de negentiende eeuw genoot Amsterdam een vooraanstaande positie op de wereldzeeën, maar de opkomst van stoom bracht problemen met zich mee. Andere steden werden plots ook belangrijke spelers en al snel zagen de Nederlanders hun economie instorten. Een inhaalpoging was nodig en alle verschillende scheepvaartmaatschappijen kwamen samen. Ze besloten samen een pand te bouwen dat als ontmoetingsplaats zou functioneren, van waaruit ze elkaar konden ondersteunen. Een revolutionaire zet op dat moment, zeker wetende dat ze eigenlijk elkaars concurrenten waren. De effectieve bouw van het gigantische Scheepvaarthuis begon in 1913. Niet enkel moest het een trefpunt worden voor de verschillende rederijen, ook de ticketverkoop zou er geregeld worden. Aangezien de rederijen een moderne look wilden, werd het ontwerp overgelaten aan de vrij onbekende Jan van der Meij. Voor de jonge architect was het zijn eerste grote opdracht dus hij betrok er meteen enkele bevriende architecten bij, onder andere Michel de Klerk en Piet Craemer. De drie waren niet alleen extreem goed in hun werk, ze vonden het ook leuk om kunst te creëren. Uiteindelijk werkten er zoveel kunstenaars mee dat men niet eens op alles een copyright kan plakken. Eind twintigste eeuw werd het Scheepvaarthuis, inmiddels een officieel rijksmonument, overgekocht door de familie Van Eijl. Zij bouwden het om tot vijfsterrenhotel Grand Amrâth Hotel dat in 2007 de deuren opende. Tot grote vreugde van Roegholt respecteerden de nieuwe eigenaars de rijke geschiedenis van het pand. Ze behielden de originele, kostbare materialen en lieten vrijwel alle kunst in ere. Het gebouw is namelijk van top tot teen doorspekt met nautische symbolen. “Als je beelden kan lezen, vertelt het gebouw zichzelf ”, glundert ze. “Eigenlijk is het één groot stripverhaal.”

77 | HNDRD


“Er komt veel herhaling voor in het uiterlijk van het gebouw”, vertelt Roegholt. “Dat ritme heeft te maken met de grachten: men wou tegelijkertijd een nieuwe stijl creëren maar ook vasthouden aan de typische smalle, hoge grachtenpanden. Ze hebben dus één horizontaal pand gemaakt, maar je ziet wel nog de verticale lijnen die het geheel onderverdelen in verschillende opeenvolgende gevels.”

Uit steen gehouwen hoofden versieren de gevel op vreemde plaatsen. “Dat zijn beelden van mensen die belangrijk zijn geweest voor onze scheepvaartgeschiedenis”, legt Roegholt uit. De hoofden werden ontworpen door Nederlands architect Michel de Klerk, gekend voor zijn baanbrekende aanpak. “Hij negeert het einde van de gevel en laat de hoofden er echt uit komen op bepaalde plaatsen. Daarmee symboliseert hij de zeehelden die hun nek uitstaken voor de scheepvaartgeschiedenis.”

foto’s: (av, jl)

Roegholt knielt neer naast een hekje. “Kijk, hier zitten ook weer golven in”, toont ze aan. Ze haalt haar iPhone uit haar tas. “Die schaduwen zijn trouwens echt een onderdeel van het ontwerp. Amsterdamse School-architecten maakten dingen ook vanwege hun schaduwwerking, waardoor het telkens anders is.” Met haar smartphone neemt ze enkele foto’s van de golvende silhouetten op de grond. “Elke dag is het anders, daar hadden ze zoveel plezier in. Geinig, toch? Zo zijn er vast nog duizenden dingen waar wij niet van af weten. Er zit zo veel in dit gebouw!” glundert ze. HNDRD | 78


De rondleiding zet zich voort binnenin het gebouw. Een enorme hoeveelheid indrukken komt op je af. Er werden zo veel verschillende materialen gebruikt dat je op het randje van een kakafonie-afgrond staat, maar er net niet in valt. In al die drukte heerst namelijk een perfecte balans. “Alles is uit de kast gehaald”, aldus Roegholt. “Alles wat we hier zien: verschillende soorten marmer, mahoniehout, rubberen vloer, … Al die materialen komen van overal ter wereld. Elk werelddeel is vertegenwoordigd, zo letterlijk werd dat genomen. Het scheepvaarthuis is er voor alles en iedereen.”

Kosten noch moeite werden gespaard wat decoratie betreft: prachtige glas-in-loodramen komen overal in het gebouw terug, de meesten door de hand van kunstenaar Willem Bogtman.

79 | HNDRD


Waar de ene gang uitpuilt van donker hout, een overmaat aan drukke tegels en ongelooflijk kitscherig behangpapier, baadt de andere gang in een oase van licht: bleek marmer, witte muren, grote ramen. En laat dat net de heerlijkheid van het gebouw zijn: geen ruimte is hetzelfde. “Hier is heel veel mystiek”, vertelt Roegholt. “Op dat moment kwam er als gevolg van de industriële revolutie zoveel op hen af, ze hadden zoveel keuze, al die invloeden uit andere landen komen hier echt samen.” “Dat is net die Amsterdamse School”, zegt Roegholt met fonkelende oogjes. “Het is bijna niet onder woorden te brengen, maar dat is het mooie aan de beweging. Je kan het niet samenvatten in een oneliner.”

HNDRD | 80


De beraadzaal van het hotel is enorm imposant. Van de wanden uit tropisch hardhout tot de meterslange tafel en de gouden details: de ruimte ademt geschiedenis. De honderd jaar oude kamer is nog helemaal intact, originele meubels incluis, en straalt een stille kalmte uit. In een soort trofeeënkast langs de muur staan stukken koraal te pronken. “Dat zijn de schatten van de zee, die bewaarden ze uiteraard!”, wijst Roegholt.

“Dit is een kerftechniek in hardhout die wij, Nederlanders, niet gewend waren”, vertelt onze gids terwijl ze teder met haar vingers over het zeepaardje glijdt, alsof het elk moment tot leven zou kunnen komen. “Wat een schatje, hé”, glimlacht ze tussen haar zinnen door. “Wij hadden veel zachter hout, dus ze hebben speciaal mensen uit Indonesië gehaald om dit in te kerven. De techniek geeft zo’n mooi licht-schaduw-werk, heel sfeervol.”  81 | HNDRD


De enthousiaste directrice leidt ons mee naar een deur, waarachter zich de schat van het hotel bevindt: een ontzaglijk prachtig dakraam boven een grote traphal. “Dit vind ik zó te gek aan dit gebouw,” grijnst ze, “je komt binnen in die intieme hal beneden, maar op die derde verdieping gebeurt het pas écht. Hier gaat het gebouw uit zijn dak.”

Merkwaardige langwerpige lampen dalen neer uit het dakraam. Roegholt begint te lachen, ze heeft duidelijk een leuke anekdote klaar zitten. “Door oud-werknemers hier werden ze ‘de theezakjes’ genoemd. Om één van die lampjes te vervan-

HNDRD | 82

gen moet je namelijk al vrij hoog klimmen, dus zij hadden een katrolletje achter de schermen. Zo komen die lampen naar beneden en bewegen ze net als een theezakje in je tas: omhoog en omlaag. Geinig, toch?”


83 | HNDRD


Na de trappenhal trekt Roegholt richting het dak. Eindigen met de kers op de taart: het uitzicht. “Destijds, bij mooi weer, kwam het personeel hier lunchen op het dak.” Ze leunt voorzichtig over de loden dakrand en glimlacht gelukzalig. “Dit is echt de pretfactor.”

De toren, die zich pal boven de ingang bevindt, komt iets hoger dan de rest van het dak. “Dat is een badkamer”, vertelt Roegholt. “Die hoort toe aan de hotelkamer eronder. Er staat gewoon een badkuip in, maar het lijkt me heerlijk om daar een badje te nemen met dit uitzicht.”

De rondleiding zit erop. Op weg naar beneden bezint Roegholt nog even: “Het leuke vind ik dat het nu een hotel is. Het scheepvaarthuis is altijd heel gastvrij geweest tegenover alle culturen, tegen vreemde mensen, iedereen mocht hier komen. En nu is het een hotel. De cirkel is rond.” (ll) HNDRD | 84


Van jumpsquiffling tot whoopsy-splunkers:

iedereen spreekt Roald Dahl Op 13 september 1916, exact honderd jaar geleden, wordt ’s werelds grootste kinderboekenschrijver geboren. Niemand bedenkt zoveel bijzondere en kleurrijke figuren als Roald Dahl. Aan mensentaal heeft hij niet genoeg om zijn verhalen te vertellen, dus vindt de auteur een eigen taaltje uit: Gobblefunk. Vooral de Grote Vriendelijke Reus, Dahls geesteskind, maakt gretig gebruik van de gloednieuwe woorden, snozzcumber incluis. Hoe beter het leven van meesterschrijver Dahl samenvatten dan met de woorden die hij ooit zelf verzon?  85 | HNDRD


illustratie: (av)

kiddles kinderen

bogglebox

Zomer 1916: de Noorse Harald Dahl en Sofie Magdalene Hesselberg zetten een klein genie op de wereld in Groot-Brittannië. Het genie, Roald Dahl gedoopt, groeit op in Llandaff, Wales. Voor Dahl de Engelse taal leert kennen, spreekt hij Noors met zijn ouders, broer en zussen. Als kiddle brengt de schrijver to be zijn zomervakanties door in het geboorteland van zijn ouders. Daar vertelt zijn moeder hem vaak verhalen over trollen, heksen en vreemde wezens die in Noorse dennenbossen leven. Erfde hij haar verteltalent?

Aanvankelijk stuurt Sofie Magdalene haar zoon naar St.Peter’s in Weston-Super-Mare, vervolgens naar Repton in Derbyshire. Dahl krijgt het zwaar te verduren op school. Omdat hij vaak anderen te grazen neemt, wordt hij er regelmatig gestraft. Hij mist zijn moeder en vindt de boggleboxes maar niets.

In zijn autobiografisch kinderboek Boy: Tales of Childhood schrijft Dahl over zijn kiddle-jaren. Hij herbeleeft mooie, grappige en pijnlijke momenten uit de eerste twintig jaar van zijn leven. Zowel de dood van zijn vader en zijn oudere zus Astri, als de kwajongensstreken die hij uithaalt op school komen aan bod.

Dahl veinst zelfs een blindedarmontsteking om naar huis te kunnen. “Toen ik op bed lag, begon ze hard met haar vingers in mijn buik te porren”, verklapt Dahl aan de lezers van Boy. “Ik lette goed op en toen ze op de plaats kwam waar naar ik dacht de blindedarm zat (sic), slaakte ik een gil die de ruiten deed trillen. “Au! Au! Au!”, gilde ik.”

HNDRD | 86

kostschool


bootbogglers militairen

squibbling schrijven Kleine Dahl is geen held in spelling. Volgens zijn leraar Engels is squibbling niet aan hem besteed. De toekomstige schrijver heeft zogezegd te weinig ideeën en is niet bij machte om zijn gedachten op papier te zetten. Dahls schoolrapporten zijn teleurstellend. Wanneer Dahl in 1934 zijn diploma behaalt, wil hij niet naar de universiteit. Hij wil de wijde wereld zien. Dahls droom komt uit: hij krijgt een baan bij oliebedrijf Shell en wordt meteen voor drie jaar naar Tanzania gestuurd. Hij bevindt zich in Oost-Afrika wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt.

Wanneer Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland verklaart, treedt de twintiger in dienst bij de RAF, de Britse Koninklijke Luchtmacht, in Nairobi. Het ongeluk treft de onervaren bootboggler meteen: Dahls vliegtuig stort neer en hij belandt in het ziekenhuis. Zijn neus moet zowaar opnieuw aan zijn gezicht genaaid worden. Toch kruipt de heldhaftige Dahl opnieuw het vliegtuig in. Hij vliegt vele uren en overleeft de oorlog. Gelukkig maar. Dahl pent zijn vliegavonturen neer in het boek Solo. In zijn tweede autobiografisch werk blikt hij terug op de fantastische periode tussen 1938 en 1941. “What a fortune fellow I am, I kept telling myself ”, schrijft hij. “Nobody has ever had such a lovely time as this!” De Brit verlaat de RAF, maar zijn fascinatie voor vliegen blijft. Later fantaseert Dahl als schrijver over een glazen lift in een baan rond de aarde en over meeuwen die een reuzenperzik uit het water tillen. Sounds familiar?  87 | HNDRD


ringbeller mooie droom Ambitie om kinderboekenschrijver te worden heeft Dahl oorspronkelijk niet. Dahls eerste boek De Gremlins schrijft hij voor kinderen, maar na 1943 schrijft de gewezen vliegenier enkel nog voor volwassenen. Hij stelt zelfs een James Bond-scenario op: You Only Live Twice. Wanneer Dahl zelf vader wordt, herontdekt hij het plezier van kinderverhalen verzinnen. Elke avond vertelt hij een zelfverzonnen bedtime story aan zijn kinderen Olivia, Tessa, Theo, Ophelia en Lucy. Op bepaalde avonden klimt Dahl zelfs naar hun slaapkamerraam om GVR te spelen. Net als de Grote Vriendelijke Reus deelt hij al blazend op een trompet ringbellers aan hen uit. Dahl verzint steeds meer verhalen voor het slapengaan. Hij schrijft ze op en legt zo de eerste stenen van zijn kinderboekenimperium. HNDRD | 88

ucky mucky rommelig Samen met zijn eerste vrouw Patricia Neal en zijn kinderen woont Dahl in Gipsy House, een cottagewoning in Great Missenden, Buckinghamshire. Wanneer Dahl en Neal na dertig jaar huwelijk scheiden, trekt Dahls tweede vrouw Felicity ‘Liccy’ Crosland bij hem in. Dahl zondert zich regelmatig af in de tuinhut van Gipsy House. Hij trekt de gordijnen van de witte hut dicht en sluit zich er urenlang in op. Zijn familieleden storen hem nooit. Niemand mag binnen in zijn cave, zelfs niet om af te stoffen. Enkel in zijn geheime schrijfhutje laat de meesterverteller zijn fantasie de vrije loop. Zijn hersenspinsels pent hij neer op geel gelinieerd papier. De Grote Vriendelijke Reus, Matilda en Sjakie: allemaal zien ze het levenslicht in het ucky mucky schrijfhutje van Dahl.


jumpsquiffling kolossaal

human bean mens

Dahl is jumpsquiggling. Hij is twee meter lang, torent boven iedereen uit en lijkt zelfs een beetje op de Grote Vriendelijke Reus. Naast zijn kleine vriend Quentin Blake slaat Dahl een gek figuur.

Zijn boekfiguren baseert de auteur vaak op human beans uit zijn kennissenkring. Sofie Magdalene Hesselberg, Dahls moeder, leent karaktertrekken aan Helena, de lieve grootmoeder in het boek De Heksen. Sofie Magdalene laat een diepe indruk na op Dahl.

Het komische duo werkt samen vanaf 1978. Blake illustreert Dahls boek De Reuzenkorokodil. Volgens Dahl is Blake de beste kinderboekenillustrator ter wereld. Enkel zijn tekeningen brengen griezels als Bulstronk en de Opperheks écht tot leven. Op vraag van Dahl illustreert Blake een groot aantal van zijn vorige én volgende verhalen.

De namen van zijn vrienden en familieleden behoudt Dahl nooit. Enkel zijn kleindochter Sophie krijgt geen andere naam. Zij inspireert hem bij het uitdenken van Sofie, de partner in crime van de GVR. Dat boek draagt de schrijver overigens op aan zijn oudste dochter Olivia, die 21 jaar voor de release op zevenjarige leeftijd sterft.  89 | HNDRD


fantastisch

Hoewel de boekenwereld zijn verhalen whoopsy-splunkers vindt, is Dahl nooit tevreden met het eindresultaat. Enkel het boek Matilda bezorgt hem een voldaan gevoel. Laat Matilda nu net het boek zijn waar Dahl het meest mee worstelt. Hij herschrijft de eerste versie van het boek volledig en verandert het hoofdpersonage van Jimmy naar slimme Matilda. In 1989 wint Dahls paradepaardje de Prijs van de Nederlandse Kinderjury. HNDRD | 90

tijdloos ding Op 23 november 1990 overlijdt Dahl aan leukemie. Hij is 74 jaar. Tot vlak voor zijn dood bedenkt hij verhalen in zijn vertrouwde schrijfhut. Dahl krijgt een eenvoudige ceremonie in de plaatselijke kerk. “Zo zullen we ons hem herinneren: groot”, begint uitgever Peter Mayer zijn afscheidswoord. “Niet alleen in lengte, maar ook als man, schrijver, vader en mens.” Dahl ligt begraven op de heuvel vlak tegenover Gipsy House. Dahls inzichten, figuren en verhalen zijn time-twiddlers: ze zullen de tand des tijds doorstaan. Onze generatie groeide op met Mathilda, Sjakie en de GVR. En ook de volgende generatie zal kennis maken met het slimme meisje, de beleefde jongen en de grote vriendelijke reus. Dahls boeken zijn tijdloos, en zo ook Roald Dahl zelf. (av)

Bron: D is van Dahl

whoopsysplunkers

time-twiddler


Wanneer 100 woorden niet volstaan UM COL N

COLUMN

De waarheid komt uit een kinderboek De levenslessen die je tijdens je kinderjaren opsteekt, bepalen wie je later zal worden als mens. Zo besef ik nu maar al te goed dat de volledige tekst van Kate Ryans Je t’adore met bijhorende kniezwengel kennen niet de juiste manier is om aan populariteit te winnen. Dat met de nodige klasse en zelfvertrouwen zelfs het bloempotkapsel een hippe haarsnit kan zijn. En dat je – als je maar genoeg hoopt – ooit een gouden ticket krijgt waardoor je de plak mag zwaaien in een chocoladefabriek. Toegegeven, dat laatste klinkt een beetje absurd. Maar het is een wijsheid die ik enorm koester. Ik leerde haar immers van grootmeester Roald Dahl. De levenslessen die ik van mijn ouders niet meekreeg, putte ik uit zijn verhalen. Daarbij betrapte ik hem zelden op een leugen. De waarheid komt uit een kinderboek. Terwijl kinderen dezer dagen hun middagen slijten aan een lading nieuwe gedubde televisieprogramma’s of hun ogen kapot turen op den aajpet, spendeerde ik uren in de wondere hersenpan van Dahl. Ik ontdekte aan de rand van het zwembad in ons Franse vakantiepark dat mensen minstens even gruwelijk zijn als reuzen: “Mensbaksels is (sic) altijd andere mensbaksels aan het doodmaken.” De GVR steunde daarbij steevast op mijn negenjarige zachte zwembandjesbuik. In het logeerbed van mijn grootouders kwam ik te weten dat te veel kauwgom je kan doen opzwellen tot een grote kauwgombubbel en in de leeshoek op school leerde ik in dat ik snoepwinkels voortaan

best vermeed als ik niet door heksen in een muis veranderd wilde worden. Ontdekken, weten en leren kinderen dat vandaag ook nog? Ik betwijfel of dat grut nog voldoende levenslessen opsteekt om het later te overleven in de fantasieloze realiteit. Hoewel ik met mijn twintig lentes niet de ideale persoon lijk om ‘de jeugd’ op haar plaats te zetten - haar ouders zo mogelijk nog minder – trek ik toch aan de alarmbel. In Roalds naam: kinderen zijn niet langer kinds genoeg. Kinderen zijn niet Dahl genoeg. Honderd jaar Roald Dahl lijkt me het uitgelezen moment om kinderen terug te doen lezen. Terug op te voeden. Neem hen desnoods mee naar De GVR in de cinemazalen deze zomer, als hun verwende jonge ogen de overgang van pixel naar papier te drastisch vinden. Kneed hen tot Matilda’s. Je hebt mijn garantie: de sleutel tot een gelukkig en succesvol leven is een verplicht streepje Dahl voor iedereen. Wereldwijd. Zonder uitzonderingen. Naast de onsterfelijkheid van Kate Ryans kniezwengel en de terugkeer van het bloempotkapsel geloof ik tot op de dag van vandaag namelijk nog steeds in ieder woord dat Dahl neerpende. Al twijfel ik nog over zijn bewering dat Duitsers uit Hamburg effectief naar hamburgers smaken. (jl)  91 | HNDRD


DE

D EUR I N

H

DE

D EUR I N

H foto: (av)

ME T

UIS

UIS

ME T

Grote verhalen achter huisnummer 100

“Hier was de keuken, hier de living, hier stond de trap en hier sliep ik.” Wild gesticuleert Bea Joppen (50) met haar armen. Nummer 100 in Hoogeind, Stabroek is niet meer. Twee maanden geleden werd Bea’s ouderlijk huis neergehaald. “Dat doet raar hoor”, verzekert ze me. “70 jaar geleden hebben mijn ouders het huis gebouwd, nu laten wij, de kinderen, het terug afbreken.” Samen met haar negen broers en zussen groeide Bea op in dit huis. “Ons huis was niet zo groot, ik deelde mijn slaapkamer met twee zussen. Dat was niet altijd even makkelijk, maar het ging”, herinnert de op een na jongste telg van familie Joppen zich. “In de tuin stond een theehuisje, dat was mijn favoriete plekje”, vertelt Bea. Ook dat huisje staat er nu niet meer. “Na het HNDRD | 92

overlijden van mama en papa hebben we met z’n tienen besloten om alles af te breken. De woning was uitgeleefd.” Hoewel Bea achter de beslissing staat, heeft ze het er moeilijk mee. “Terwijl de kraan ons huis sloopte, besloot ik nog snel iets mee te nemen, een souvenir. Met de sleutel van dit huis vees ik het huisnummerplakaatje los. Zeventig jaar lang heeft dat plakaatje weer en wind doorstaan. Nu staat het in mijn atelier, naast een foto van mama en papa.” “Binnenkort wordt ook het huis hiernaast afgebroken”, vertouwt Bea me toe. “Zo komt er nog een groot stuk grond vrij. Mijn dochter hoopt dat ze een zwembad plaatsen op de gronden. Dat zou haar opa fantastisch vinden. Zwemmen, zwemmen, zwemmen: daar draaide het bij hem om.” (av)


Waarom de Noordzee onze (tweede) thuis is

illustratie: (av)

KUST ZE

93 | HNDRD


“Het weer is er vaker slecht dan goed, de dijken worden bezet door een leger van lelijke appartementsblokken en voor iemand afkomstig uit de metropool is het activiteitenaanbod te beperkt om lange tijd te boeien.” Onze man reisde langs honderd kilometer kuststrook, van De Panne naar het Nederlandse dorpje Hoofdplaat, om te weten te komen waarom wij Belgen zo van onze stranden houden.

Als je aan de kust geboren bent als Paul, is het je thuis. Of hoe een zekere Willy het wat verder op mijn tocht beschrijft: het is hun leven. “De zee betekent alles HNDRD | 94

voor me”, vertelt de kranige zeventiger terwijl hij een traan uit zijn ooghoek veegt. Al heeft de snijdende wind daar wellicht meer mee te maken dan de weemoed. Maar wat met de rest? Al jaren vraag ik mij af waarom wij Belgen zo van onze kust houden. Het weer is er vaker slecht dan goed, de dijken worden bezet door een leger van lelijke appartementsblokken en voor iemand afkomstig uit de metropool is het activiteitenaanbod te beperkt om lange tijd te boeien. Kazachstan “Voor de gezonde lucht. En Lex schept heel graag”, antwoordt Marijke (36). Samen met haar man Mark (37) en hun zesjarige zoontje ruilt ze Hemiksem in voor enkele dagen Westende. “Het is een snel bereikbare vakantieplek. Als we de garantie hadden dat het hier sowieso stralend weer is, zouden we in de zomer zelfs altijd naar hier komen”, garandeert ze me. “Bovendien kwamen wij ook met onze ouders naar hier”, vult Mark haar aan. Dat nostalgische trekje zou ik nog vaker horen. Op het strand van De Haan ontmoet ik Jeanine. De 73-jarige vrouw kwam als klein meisje ook vaak naar de zee, een traditie die ze

foto's: (jl)

“U denkt vast dat die rotte vis daar door ons komt?” De man wijst verwijtend naar het aangespoelde lijk wat verderop het strand. “Wij hebben daar niets mee te maken.” Ik had de bejaarde mannen in hun gele regenjassen al van ver over het strand van De Panne zien hossen, allebei gewapend met een emmer en een netje. “Wij vangen tongen”, legt Paul uit. Zijn vriend Michel probeert hem ondertussen subtiel duidelijk te maken dat hij zin noch tijd heeft voor dit gesprek. De zee roept. De geïrriteerde Paul ook: “Die vis ligt daar omdat de Fransen ze vangen met netten van duizenden meters. De gewonden die door de netten geraken, belanden hier. En dan beweren de groenen dat het door de strandvisserij komt!” Terwijl Michel hem nogmaals tot vertrek aanmaant, vertelt Paul dat hij vreest dat zijn hobby mettertijd verboden zal worden. “Natuurlijk zou ik het missen, het is een liefhebberij. Een vis die je zelf gevangen hebt, smaakt beter. Ze leven nog als je ze eruit haalt: verser kan je ze niet hebben. De zee is vissen.”


95 | HNDRD


nu verderzet met haar kleinzoon Dieme. Ik vraag waarvan ze komen. “Kazachstan”, antwoordt de jongen van elf fier. “De meneer bedoelt waar je woont in België”, lacht Jeanine. Dieme verstopt zich in zijn kraag. “Hij is van Dendermonde en ik ben van Antwerpen”, duidt zijn grootmoeder dan maar. Ze draait zich om en tuurt naar de horizon. “Het strand is elke dag wel anders. Ik hou van de rust hier.” Ik loop nog vele Jeanines tegen het lijf. Vlaming, Waal of Brusselaar: haast heel België lijkt zijn jeugd te hebben doorgebracht aan de Noordzee-oever. Wanneer ik in Knokke een groep kinHNDRD | 96

deren passeer die papieren bloemen verkoopt in ruil voor schelpen, word ook ik overvallen door een vlaag van jeugdsentiment. Enkele meters verder houdt een zonnebankbruine dame tijdens het zonnen haar kleinkinderen in het oog. Thérèse (64) zakt sinds jaar en dag af naar la plage de Knokke. “Waarom? Het klimaat, l’air, … enkel de gebouwen moeten minder hoog”, perst ze een glimlach van haar lippen. “Zo hebben we meer zon en wordt de dijk terug mooi zoals vroeger. Toen stonden hier enkel kleine huisjes.” Voor Chrisje, een Antwerpse van 42 jaar oud die verkaste naar de badstad, storen de torenhoge blokken minder. “Dat is toerisme. Ik vind het

lastiger dat er zo weinig parkeerplaatsen zijn”, grinnikt ze. Als ik vraag waarom ze haar thuisstad definitief verliet voor het Saint-Tropez van de Noordzee, is wederom ‘rust’ het grootste argument. “Trouwens, Saint-Tropez is chiquer. Je kan Knokke met niets vergelijken. Het is uniek op zich.” Meer beton dan natuur De Belg heeft af en toe nood aan windstilte in zijn leven. En dat vindt hij ironisch genoeg aan de winderige Noordzee. Ook Luck (58). De West-Vlaming werpt zijn vishengel zo ver mogelijk in de woeste wateren voor Middelkerke. “Ik kom hier elk weekend. We hebben


Ook al kwam ik hier nooit eerder en bevind ik me op ettelijke kilometers van mijn huis, voelt deze kust belachelijk vertrouwd aan

een stacaravan hier verderop. Het is de ideale ontspanning na een week werken. Zo is elk weekend een beetje vakantie.” Of hij dat niet beu geraakt? “Waarom? Je hebt hier alles. Ik kom liever aan onze eigen kust”, bekent hij. “En ik ben hier tevreden lik da ‘t is.” De laatste keer dat Luck naar het buitenland trok, is ondertussen al drie jaar geleden. “En dat was zelfs tegen mijn goesting.” Niet alle Belgen die ik tegenkom zijn even patriottistisch ingesteld als de hobbyvisser uit Schellebelle. “De Belgische kustlijn is haast een soort Atlantikwall ”, zucht Philippe (70). “Het is één grote muur. De zee moet zee zijn.” Philippe

werd geboren in het Gentse en verhuisde voor zijn werk naar Normandië. Toch verkiest hij dan weer de zanderige kust van het Nederlandse Cadzand boven de Franse keienstranden. “Hier is het rustig en het is de enige plek waar ik kilometerslang met mijn hond Fairmont kan wandelen.” Terwijl de hond zich rustig in het zand nestelt, wijst de man in de verte. “Zo’n landschap kan je niet creëren. In België is de kust veel te hectisch en is er haast meer beton dan natuur.” Hij neemt afscheid en wenst me nog veel succes bij mijn tocht. “Al zal je waarschijnlijk nog minstens vijf kilometer moeten wandelen vooraleer je ie-

mand tegenkomt”, lacht hij. Ik moet de kranige zeventiger gelijk geven. De Nederlandse stranden liggen er vergeleken met de onze opvallend verlaten bij. Het gekletter van de golven en de krakende karkassen van de weekdieren onder mijn voetzolen zijn de enige tekens van leven rondom mij. Ik plof me neer in het mulle zand. In de verte surfen enkele moedige meeuwen op de golven van de wind. Ook al kwam ik hier nooit eerder en bevind ik me op ettelijke kilometers van mijn huis, voelt deze kust belachelijk vertrouwd aan. Ik veeg een traan uit mijn ooghoek. Al heeft de snijdende wind daar wellicht meer mee te maken dan de weemoed. (jl)  97 | HNDRD


Redactie en vormgeving An Verheyen Jorik Leemans Lara Laporte

Externe promotor Katrin Swartenbroux

Interne promotoren Erik Roosens Lut Goovaerts

Drukkerij Michiels bvba Eindeke 1 2221 Booischot

Verantwoordelijke uitgever Thomas More Mechelen Journalistiek Raghenoplein 21 bis 2800 Mechelen

FON


COLO-


HNDRD | 100


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.