Relative

Page 1

mei 2018 nr  05 maandblad 1e jaargang €  8,95


2 _ I N H O U D_ R E L AT I V E

Mei 2018

In dit nummer... 4 “Antiek leert ons dat je niet mooi moet zijn om het te maken” 8 Welke risico’s neemt een Tattoo-addict? 15 “Niet elke muziekingenieur bespeelt een muziekinstrument” 17 Progressive house in het operatiekwartier 18 Labo @ home: 5 shades of rodekool 26 “Ik stoom kinderen klaar voor wat hun toekomst brengen zal” 28 Is Antwerpen de slimste stad van alle Vlaamse provinciehoofdsteden? 34 Out of the quest¿on met Angelo vermeulen 37 “De barometer blijft 45 jaar nog steeds mijn beste vriend” 42 “Ik drink graag uit een elegant kopje” 45 “Niet elke grafische ontwerper kan een 3D-printer gebruiken“ 48 Dinara’s 3D Desserten 57 “Waar eindigt de taak van kunstenaars en start die van wetenschappers?”

57

4

26

34

8

C O L O F O N Coverbeeld:  Elodie Kona Werkten mee:   •  Annick De Pauw   •  Kris Vanhemelryck   •  Renaat Bogaert   •  Werner Goossens


R E L AT I V E _ I N H O U D_ 3

R E D A C T I E

48

Elodie gaat al 22 jaar dansend door het leven. Ze houdt van het Verre Oosten en roadtrips in haar mini. Ze is dol op sushi, maar heeft een afkeer van Zwitserse chocolade. Chemische experimenten zijn haar stokpaardje en ze kan haar eigen waterstofraket bouwen. Haar jongere broer, Georges, doet haar altijd lachen.

“Imagination is more important than knowlegde� - Albert Einstein

46 18

Jolien is een vrolijke twintiger en verliefd op de wereld rondom haar. Ze heeft een fascinatie voor regenbogen, sterrenhemels en alles wat zich in de lucht afspeelt. Ze kan het niet goed vinden met de zwaartekracht en heeft een hekel aan rode lichten. Haar beagle Ollie is haar beste vriend en toeverlaat.


4 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

“Antiek leert ons dat je niet mooi moet zijn om het te maken” Tekst & foto’s Jolien meremans

De Marollenbuurt in Brussel staat bekend om haar multiculturaliteit, vervallen huizen en vuile straten, maar toch is er in de buurt nog plaats voor een atypische vorm van kunst. Ik ontmoet de Brusselaar Leo (67 jaar) op het Vossenplein, in het hartje van de buurt, om samen spullen te verkopen op de antiekmarkt die er dagelijks plaatsvindt. Leo toont met zijn passie én job aan dat kunst en wetenschap al eeuwenlang nauw met elkaar verbonden zijn.

Vooral op zondag trekt de markt heel wat bezoekers aan.  © Jolien Meremans


R E L AT I V E _ AT Y P I S C H _ 5

Leo is al hard in de weer wanneer ik om negen uur in de ochtend het Vossenplein nader. Met een lege koffiebeker in de hand probeert hij zijn eerste klanten te overhalen om een mooi opgeblonken vaas mee naar huis te nemen. Zijn verkooptrucs lijken ditmaal niets uit te halen en het koppel struint weg naar een ander kraampje. Leo heeft mij intussen aan mijn camera herkend en met zijn rokerige Franse tongval roept hij mij naar zich toe. “Ik heb meteen een goede indruk gemaakt,” lacht hij, “je hebt soms veel geduld nodig om mensen te overhalen en vaak zonder resultaat.”

DOOR WEER EN WIND Terwijl nieuwsgierige voorbijgangers tussen zijn marchandise snuisteren, brengt Leo zijn kraampje verder in orde om aan een nieuwe dag te beginnen. “Ik ben al van zes uur deze ochtend bezig met het arrangeren van mijn kraam. Tegen dat ik helemaal klaar ben, is het al bijna weer tijd om het af te breken”, grapt hij. “Ik sta hier elke dag op mijn vaste plaats. Ongeacht of het nu bloedheet is, sneeuwt, pijpenstelen regent of hard waait, elke dag sta ik van zes uur in de ochtend tot twee uur in de namiddag hier, op mijn plaats.”

“ De concurrentie op de markt is hier ver te zoeken ”

“Je zal mij niet horen ontkennen dat ik een druk en soms vermoeiend leven heb,” vertelt hij, “als ik in de namiddag mijn kraam opnieuw afbreek, zit de dag er nog lang niet op. Dan ga ik op zoek naar materiaal, maak ik huizen leeg, zoek ik op het internet naar interessante stukken en doe ik research naar de spullen die ik verkoop. Ik vind het heel belangrijk om te weten wat ik verkoop en probeer mijn kennis ook altijd met mijn klanten te delen. Zo verruim ik niet alleen hun kennis, maar ook die van mij.”

LE SEUL VRAI EINSTEIN Terwijl Leo mij vertelt over zijn grootste passie, raakt het Vossenplein stilaan gevuld met mutsen, handen vol chocomelk en rode neuzen die de koude trotseren om tussen de antiquiteiten te rommelen. “Mijn vrienden en collega’s noemen mij vaak ‘le seul vrai Einstein’ omdat ik constant op zoek ben naar wetenschappelijke stukken. Jammer genoeg worden de wetenschappelijk waardevolle objecten steeds schaarser en moeilijker te vinden. Wanneer ik dan toch nog een uniek stuk te pakken krijg, doe ik er alles aan om zoveel mogelijk informatie over het object te vinden. Ik ga ermee bij andere verkopers, heb verschillende bronnen, ga naar veilingen om kennis op te doen en ken verschillende websites waarop ik de waarde van mijn stukken kan schatten. Ik heb een aantal dingen waarvan ik de functie nooit echt gekend heb, maar het zijn net die spullen die mij het nauwst aan het hart liggen.

mijn collega’s noemen mij le seul vrai einstein Leo wordt door zijn collega’s ook wel ‘le seul vrai Einstein’ genoemd.  © Jolien Meremans


6 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

Volgens Leo is het onmogelijk om geen band met zijn spullen te ontwikkelen.  © Jolien Meremans

Sommige van zijn spullen haalt Leo uit huizen die leeggemaakt moeten worden.  © Jolien Meremans

Leo is vooral uit op wetenschappelijke materialen, zoals het kompas op de foto.  © Jolien Meremans


R E L AT I V E _ AT Y P I S C H _ 7

Wanneer Leo even bezig is met een klant die geïnteresseerd is in een oud servies, leer ik ondertussen de bezoekers van de markt beter kennen. “Wij wonen ons hele leven al aan de rand van Brussel, maar het is puur toeval dat we nog eens naar de markt komen,” vertelt het koppel Jean en Louise, “Ik werkte vroeger in het gebouw hier op de hoek waar bains op staat,” vertelt Jean verder, “en ik wou graag nog eens komen kijken in welke staat het gebouw zich vandaag bevindt. We waren helemaal vergeten dat de markt hier op zondagvoormiddag plaatsvindt, maar het is mooi meegenomen om hier de échte Brusselse sfeer nog eens op te snuiven.”

STERKE BAND Nadat de onderhandelingen met zijn klant afgerond zijn, begint Leo aan het restaureren van een verroeste kroonluchter en vertelt hij verder: “Het is soms heel moeilijk om afstand te nemen van de zaken die ik verkoop. Een band creëren met mijn spullen is gewoon onvermijdelijk, vooral wanneer het om wetenschappelijk stukken gaat. Ik hoop dan altijd dat mijn marchandise bij mensen terecht komt die er respectvol mee omgaan en die de waarden ervan kennen en bewaren. Ik ben 67 jaar en het wordt tijd dat ik me van mijn werk leer distantiëren, maar dat lukt mij na tien jaar nog steeds niet. “Ik heb vroeger altijd als koerier medicatie aan verschillende apothekers geleverd. Zo heeft mijn passie voor authentieke wetenschappelijke rommel, zoals mijn vrouw het zou noemen, zich stilletjes aan ontwikkeld. Antiek verzamelen zit nóg langer in mijn bloed. In de weekends ging ik met mijn vader altijd mee om huizen leeg te maken. Later in de week verkocht hij de inboedel en kreeg ik een klein deel van de centjes om in de snoeperie op de hoek te gaan verspillen. Ik denk dat die twee passies elkaar uiteindelijk gevonden hebben en later uitgeroeid zijn tot het kraampje waar ik nu sta.” Een collega én vriend van Leo onderbreekt het gesprek met een geurrijke en dampende koffie en zet hem op de rand van een met gele strepen gekleurde strandstoel. “Ik weet dat je niet zonder kan, copain”, zegt hij met een grijns. “De concurrentie op de markt is hier ver te zoeken”, verduidelijkt Leo, “iedereen kan op een normale manier met elkaar omgaan en het is zelfs zo dat we onze klanten naar elkaar doorverwijzen. Voor

bontjassen ga je bijvoorbeeld beter bij Martine langs, want daar heb ik geen verstand van. We zijn in feite ook gewoon allemaal klanten van elkaar want we kopen constant dingen van elkaar over en dat zelfs aan een vriendenprijsje.”

RODE DRAAD Met zijn koffie in de ene hand en een broodje smos zonder wortelen in de andere, kijkt Leo vanuit zijn strandstoel toe hoe de eerste verkopers hun kraampje al afbreken. “Het gure weer schrikt vele bezoekers af en ook voor de verkopers zelf is het geen pretje. Daarom breken ze zoals nu hun stand al tegen de middag af, zo kunnen ze deze namiddag ook sneller beginnen met huizen leeg te maken. Ik blijf hier liever nog eventjes zitten om te genieten van de niet te evenaren atmosfeer die hier hangt.” Ook Leo begint met pijn in het hart zijn blauwe Volkswagen Transporter uiteindelijk terug in te laden, maar hij kijkt toch al uit naar vanavond: “Elke zondagavond komen mijn kinderen en kleinkinderen op bezoek,” zegt Leo, “elke keer weer vragen ze naar de spulletjes die ik niet verkocht heb gekregen en elke keer weer gaan ze allen met een souvenirtje naar huis. Het zit er bij ons allemaal ingebakken en houdt op de een of andere manier onze familie samen. Je kan bijna zeggen dat antiek de rode draad doorheen mijn leven vormt en daar ben ik oprecht gelukkig om. Antiek leert ons dat je niet altijd mooi moet zijn om het te maken en dat vind ik gewoon een fantastisch gegeven”.

Jean en Louise kwamen per toeval op de markt terecht  © Jolien Meremans


8 _R U B R I E K _ R E L AT I V E

Welke risico’s neemt een Tattoo-addict? Tekst & foto’s Jolien Meremans


R E L AT I V E _R U B R I E K _ 9


10 _K L E U R _ R E L AT I V E

Tatoeages zouden niet alleen infecties, maar ook kanker kunnen veroorzaken Het begrip ‘uniek zijn’ is vastgenageld aan de 21ste eeuw en krijgt een steeds kunstzinnigere vorm. ‘Anders zijn dan de rest’ is bijna een understatement om uit te drukken hoe zowel jong als oud op zoek gaat naar manieren om een ‘nieuwe ik’ te maken. Bodyart speelt bij die identificatie een belangrijk rol en tattooshops met ellenlange wachtlijsten zijn dan ook niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Maar zijn tattoos wel zo gezond voor die nieuwe en unieke ik? Bijna 500.000 Belgen plaatsen elk jaar minstens één tattoo, dat komt overeen met vijf procent van de hele bevolking. Vooral jonge Vlamingen zijn heel gevoelig voor de nieuwe ‘trend’ en laten tattoos plaatsen voor een scala aan redenen. Het creëren van je eigen lichaam - een leuze die in de jaren zestig steeds meer betekenis kreeg - ligt vaak aan de basis van een tattoo. Hoe onschuldig is die mooie tekening nu echt?

KANKERVERWEKKENDE KOOLWATERSTOFFEN “Alhoewel tattoos al zo oud zijn als de mensheid zelf, is ons lichaam niet gemaakt om het zo maar te bewerken”, vertelt dokter Maselis, dermatoloog en gespecialiseerd in tattoos. “Het gaat eigenlijk meer om een ritueel en heeft voor sommige mensen dus een belangrijke waarde. Die waarde dient gerespecteerd te worden, maar draagt ook enkele gevolgen met zich mee. Psychologisch gezien, zijn we wel voor tatoeages gemaakt, maar lichamelijk gezien niet.” Dokter Maselis benadrukt dat tattoos op drie niveaus zware gevolgen kunnen hebben. Op

korte, middellange en lange termijn veroorzaken ze vaak lichamelijke problemen. De gevolgen op lange termijn zijn het meest zorgwekkend: “de kans dat tattoos kankerverwekkend zijn, is bijzonder groot. Tijdens de productie van de inkt komen polyaromatische koolwaterstoffen in de inkt terecht en die koolwaterstoffen kunnen heel schadelijk zijn voor het lichaam. Ook de metalen die in de inkt terecht komen, kunnen een grote impact hebben op een aantal lichamelijke processen. Bijna alle inkten worden in China gemaakt, maar controle na de productie gebeurt daar niet. De artiest zelf kan wel op zoek gaan naar duurdere inkten, die kwalitatiever zijn, maar die bieden ook absoluut geen garantie. Volgens dr. Christa De Cuyper, dermatoloog en expert bij de Hoge Gezondheidsraad, bestaan er wel al Europese richtlijnen voor de samenstelling van inkten, maar worden die nog niet nageleefd. “In 2008 maakte de Raad van Europa een resolutie met een aantal aanbevelingen voor de samenstelling van inkten. Europese lidstaten beslissen momenteel nog zelf of ze die resolutie in hun wetgeving willen implementeren. In theorie zouden

inkten hier aan die aanbevelingen moeten voldoen, maar we weten dat dat in praktijk absoluut nog niet het geval is.”

POSITIEF ZONDER BEWIJS Beginnend tattooartist Wim Vanden Broeck is ervan overtuigd dat niet elke inkt kankerverwekkend is: “Er is nog geen enkel bewijs dat tatoeage-inkten een rol spelen bij eender welke vorm van kanker. Ik vind wel dat je als tattooartist bewust moet zijn van de potentiële gevaren van bepaalde inkten. Het is dus niet de bedoeling dat je als tatoeëerder inkten op Ebay of andere onbetrouwbare webshops koopt. Daar zouden wel eens inkten op verkocht kunnen worden waarin wel schadelijke stoffen zitten of waarvan de samenstelling niet helemaal klopt. Ik weet wel dat gekleurde inkten stoffen bevatten die net iets schadelijker zijn, maar ik betwijfel of ze ook echt kankerverwekkend zijn.” “In 2017 werden 52 inkten uit Vlaamse tattooshops getest. Maar liefst een derde van die inkten testte positief op het experiment en bevatte dus kankerverwekkende stoffen”, verduidelijkt Maselis. “Op


R E L A T I V E _ K L E U R _ 11

dit moment zijn er nog geen ‘levendige’ bewijzen dat de inkt ook effectief kanker kan veroorzaken. Die vaststelling zal, zoals bij zonnebanken, pas iets zijn voor binnen twintig jaar. De enkele gevallen van kanker die een mogelijk verband hielden met een tattoo, werden vastgesteld bij patiënten met longkanker. Omdat er nog tientallen andere oorzaken van longkanker, zoals tabaksgebruik, zijn, is er nog steeds geen duidelijkheid gecreëerd. Yannick Hense houdt ervan om zijn lichaam een eigen touch te geven en bewerkte het op drie jaar tijd met vier tattoos. “Voordat ik mijn eerste tattoo liet plaatsen, was ik mij wel al bewust van de gevaren die een tattoo met zich meedroeg, maar dat het ook echt kankerverwekkend zou kunnen zijn, dat wist ik niet. Hoe dan ook, ik zal niet stoppen met tattoos te laten plaatsen. Tegenwoordig is alles kankerverwekkend, dus van die 689 centimeter inkt op mijn lichaam heb ik dan ook geen schrik.”

KWAALTJES EN INFECTIES Waar wel 100 procent zekerheid over bestaat, is dat tattoos infecties of andere lichamelijke kwaaltjes kunnen veroorzaken. “Kort na het plaatsen van de tattoo kunnen infecties ontstaan. Die ontstaan omdat de naald tijdens het plaatsen van de tattoo gaatjes in de huid prikt. Die gaatjes kunnen een bron voor infecties vormen wanneer ze niet goed verzorgd worden. Hygiëne in de tattooshop speelt daarbij nauwelijks een rol”, vertelt dokter Maselis. “Het is niet correct om te zeggen dat infecties altijd de schuld zijn van de tatoeëerder; het ligt

vaak aan de klant zelf. Het klopt ook niet meer dat de kans op HIV en aids groot is na het plaatsen van een tattoo. Dat was vroeger wel het geval, maar de laatste tien jaar zijn er nauwelijks nieuwe gevallen bekend. De tatoeëerder is in dat geval gewoon de zondebok en het probleem wordt te veel uitvergroot.” “Het is zeer belangrijk om klanten correct in te lichten over de nazorg”, voegt Wim daaraan toe, “nazorg is een van de belangrijkste stappen van het hele tattooproces. De tattooartist legt duidelijk aan zijn klanten uit wat ze moeten doen nadat ze voor een tattoo gekozen hebben. Zij dragen dan ook een grote verantwoordelijkheid; een verantwoordelijkheid die zelfs nog groter is dan die van de artiest. Allerlei infecties kunnen ontstaan wanneer de nazorg van de open wonde niet correct gebeurt. Ga zeker de eerste weken niet zwemmen in een zwembad vol chloor of in een zee vol zout. Een nieuwe tattoo moet de eerste twee weken ook minstens drie keer per dag ingesmeerd worden met een beschermende zalf, zoals Bepanthen. Enkel zo zal het genezingsproces vlot verlopen.

EERLIJKHEID “In een steriele werkplaats werken, is bijzonder belangrijk in mijn vak”, gaat Wim door. “Voordat ik aan een kunstwerkje begin, moet ik alles ontsmetten en afplakken met huishoudfolie, die ik na elke klant opnieuw kan vervangen. Ook is het heel belangrijk om nooit twee keer dezelfde naald te gebruiken. Ik weet dat er nog steeds artiesten zijn die eenzelfde naald op meerdere personen gebruiken, maar dat is echt onverantwoord. Je bent als tattooartist meer dan alleen verantwoordelijk voor het goed plaatsen van een tattoo.” Uit ervaring weet Yannick hoe belangrijk een goed verzorgde tattooshop is: “Ik heb nu in totaal vier tattoos, waarvan ik er eentje in Kroatië heb laten zetten. Het is altijd riskant om zoiets belangrijks in het buitenland te laten doen en ik geef dan ook toe dat dat een redelijk impulsieve keuze was. Toch heb ik ook toen heel veel research gedaan om een tattooartist te zoeken waarbij ik mij goed voelde. Dat is volgens mij het allerbelangrijkste.”

GEUR EN HOUDBAARHEIDSDATUM “Het is een goede tip om te ruiken wanneer je een tattooshop binnenstapt”, geeft Wim mee. “Wanneer de winkel ruikt naar een apotheek, dan zit je meestal goed. Je kan ook altijd vragen of je de houdbaarheidsdatum van de inkt eens mag nakijken. Wanneer je inkt gebruikt waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is, kan dat voor lelijke of geïnfecteerde resultaten zorgen op het einde van de rit.”

Wim test zijn naalden eerst op zichzelf uit.  © Jolien Meremans


12 _ K L E U R _ R E L AT I V E

Volgens dr. De Cuyper heeft de Belgische staat nauwelijks middelen om tattooshops te controleren: “België heeft momenteel nog onvoldoende geld om tattooshops en de samenstelling van hun inkten te analyseren. Bij inspectie van een shop wordt enkel het label op de inktflesjes en de hygiëne gecontroleerd, verder gebeurt er niets

ALLERGIE CODE GEEL EN ROOD De gevolgen van tattoos kunnen volgens dokter Maselis nog een stapje verder gaan dan alleen een geïnfecteerde huid: “Op middellange termijn gebeurt het wel vaker dat mensen ontdekken dat ze allergisch zijn aan de inkt op hun lichaam. Vooral voor de kleurstoffen in bepaalde inkten zijn mensen heel gevoelig. Dat ontdekken ze jammer genoeg pas enkele weken na het plaatsen van de tattoo. Het eerste contact met zonlicht speelt daarin een cruciale rol. Vooral gele en rode tattoos brengen de meeste problemen met zich mee. De huid irriteert, begint te jeuken of zwelt na verloop van tijd helemaal op. Er bestaan intussen wel al zalfjes en medicijnen om die kwaaltjes te verhelpen, maar het is toch altijd even schrikken wanneer ze opduiken.” Of iemand al dan niet verkeerd zal reageren op de inkt is moeilijk te voorspellen. Wim probeert toch op zoveel mogelijk manieren na te gaan welke effecten de inkt zal hebben op zijn klanten. “Ik heb al mijn inkten eerst op mijzelf uitgetest. Mijn benen staan vol met kleine tekeningetjes die ik maakte om na te gaan welke effecten de inkten op mijn lichaam hadden. Ik oefen nu nog steeds op bananen om de perfecte naalddikte te achterhalen,

zodat ik precies weet op welke manier ik de minste lichamelijke schade toebreng”, vertelt Wim.

ALARM BLAZEN Wie denkt dat de schade beperkt blijft wanneer de tattoo verwijderd wordt, heeft het goed mis en kan zelfs nog meer schade oplopen. “Een tattoo laten weg laseren is minstens twee keer zo schadelijk als er eentje te laten plaatsen”, waarschuwt dokter Maselis. “De laserstraal verspreidt de inkt eerst oppervlakkig, waarna ze in de lymfeklieren terecht komt. Daarna kan de inkt zich via de lymfeklieren een weg banen doorheen heel het lichaam. Dat is pas schadelijk en kankerverwekkend.” Omdat tatoeages vaak het resultaat zijn van een impulsieve keuze, startten een aantal Nederlandse dermatologen met de campagne Think Before You Ink. Het initiatief moet ervoor zorgen dat mensen twee keer nadenken voor ze beslissen een tattoo te laten zetten. “We moeten niet altijd de focus leggen op de lichamelijke gevolgen. Een tattoo kan ook zware psychische gevolgen hebben, bijvoorbeeld na een scheiding of verlies van een dierbare, en ook daar willen we voor waarschuwen”, voegt dokter Maselis daaraan toe. Het verbaast dr. De Cuyper niet dat de campagne door Nederlanders wordt gevoerd: “In Nederland besteedt de overheid veel meer aandacht aan de gevaren van tattoos. Tatoeëerders worden er op alle vlakken veel meer gecontroleerd. Daar kunnen we hier nog wat van leren.”

Wim ontsmet na elke klant zijn werkplaats.  © Jolien Meremans

Vervallen inkt kan geïnfecteerde tattoos veroorzaken.  © Jolien Meremans

Kleureninkt brengt vaker allergieën met zich mee.  © Jolien Meremans


rode draad van onze volkscultruur

R E L AT I V E _ K L E U R _13

Tatoeages zijn al zo oud als de mensheid zelf. Grieken en Romeinen gebruikten de afbeeldingen om te tonen welke goden ze aanbaden. Slaven lieten zich tatoëren om hun meester te plezieren en kruisvaders markeerden zichzelf met kruisen om het Christendom te verspreiden. Tatoeages beginnen zich vanaf de grote kolonisaties van de 18de en 19de eeuw pas echt wereldwijd te verspreiden. Vanaf de 20ste eeuw wortelen ze zich ook in de Europese cultuur en krijgen ze een steeds duidelijkere sociologische betekenis.

1940-1950 In de jaren veertig kregen tatoeages voor het eerst een sociologische betekenis. Ze verdeelden mensen in klassen en gaven een duidelijke hiërarchie van de maatschappij weer. Zo markeerden de nazi’s Joden in hun concentratiekampen door middel van tattoos.. Tatoeages kregen tijdens de Tweede Wereldoorlog dan ook meteen een negatieve connotatie.

1950-1960 De nieuwe generatie jongeren uit de golden sixties wilde afstappen van die negatieve connotatie. Vooral subculturen begonnen te experimenteren met naald en inkt. Ook biker boys en criminele groepen uitten zich met specifieke tatoeages. Daardoor kwamen ze alweer in een slecht daglicht te staan en werden mensen met tatoeages vaak als ‘uitschot’ gezien.

1960-1980 Ondanks het taboe rond tatoeages, werden ze in de jaren zeventig steeds populairder. Vooral vrouwen waren toen – tijdens de tweede feministische golf - grote voorstanders van tatoeages. Ze wilden hun eigen leven, rechten en plichten bepalen en wilden dat door

middel van hun lichaam duidelijk maken. Steeds meer alternatievelingen volgden hun voorbeeld en toonden via hun lichaam hoe vrij ze echt wilden zijn.

1980-1990 Na de opkomst van de televisiezender MTV in 1981 valt het taboe rond tatoeages helemaal weg. Presentators tonen zonder schroom hun volgekleurde armen en benen. De trend van gekleurde Disneyfiguren en tribals is een feit.

1990-NU Vandaag de dag is er nauwelijks nog sprake van een taboe rond tatoeages. Ze zijn een vorm van kunst geworden en maken iedereen uniek. Vooral millennials zijn erg gefascineerd door de kunstvorm en maken er een hobby van om abstracte tekeningen op hun lichaam te laten tatoeëren.

In 1991 werd in de Alpen de 5300 jaar oude ijsman Ötzi terug gevonden. Het lichaam van de mummie was bedekt met maar liefst 61 tatoeages. Het viel op dat de tattoos stonden op plaatsen waar Ötzi artrose had ontwikkeld. Wetenschappers vermoeden nu dat tattoos in die tijd dienden om pijn te bestrijden, zoals pijn bij artrose.



R E L AT I V E _ AT Y P I S C H _15

Stella, muziekingenieur en muziekjournaliste

“Niet elke muziekingenieur bespeelt een muziekinstrument” tekst   ELODIE KONA foto   Stella Tavella

Maria Stella Tavella (26) heeft zoals haar naam doet vermoeden roots in la Bella Italia. Bijna een jaar geleden verliet ze Italië en kwam ze terecht in Brussel. Daar werkt ze nu als computeringenieur bij het Belgische bedrijf Musimap, waar ingenieurs en computerspecialisten de nieuwste muziektechnologie ontwikkelen. Haar liefde voor muziek en haar passie voor computers kan ze dagelijks combineren. “Mijn eerste grote liefde was computers”, vertelt Stella. “Als jong kind kreeg ik de afgedankte computers van mijn vader. Iedere keer dat hij een nieuwe kocht kreeg ik mijn eigen computer om mee te spelen. Ik was een computeringenieur zonder dat ik het wist. Deze passie zette ik na mijn middelbare studies verder door een bachelor in Electronics Engineering te gaan volgen aan de Universiteit van Calabrië. Na deze bacheloropleiding ondervond ik een sterke aantrekkingskracht tot computerwetenschappen en sound engineering. Net op dat moment was er aan de grootste technische Universiteit van Milaan, Politecnico di Milan, een nieuw mastertraject voor computer science en music engineering. Mijn twee passies, computers en muziek, zaten in één studierichting. Beter kon niet. Ik schreef me in aan de universiteit en ontdekte in die drie jaar een nieuwe wereld van muziektechnologie en audiosignalen.”

CIAO ITALIA, HALLO BELGIË “Nog voordat ik afstudeerde, wist ik zonder twijfel dat ik in de muziektechnologiesector wilde blijven. In Italië vond ik geen jobmogelijkheden die bij mij pasten. Maar een Belgisch start-upbedrijf, Musimap, sloot perfect bij mij aan. Het bedrijf is gespecialiseerd in algoritmes die muziek rangschikken in gigantische databanken en programma’s die muziek uit databanken kunnen oproepen. Grote streamingdiensten, maar ook ieder bedrijf dat gebruik maakt van muziektechnologie kan bij Musimap terecht. Ik solliciteerde in 2017 bij Musimap. In juni 2017 was ik afgestudeerd met een master in Music en Sound Engineering en in augustus 2017 mocht ik als data scientist in machine learning beginnen bij Musimap. Ik verhuisde van Italië naar de Belgische hoofdstad. Het was een grote stap, maar uiteindelijk ben ik super tevreden met mijn keuze. De sfeer bij Musimap is knus en familiaal, waarschijnlijk omdat we met slechts vijftien zijn.” “Mijn job als data scientist in machine learning en audio analysis, is zoals de lange titel doet vermoeden, cruciaal in de digitale wereld waarin wij nu leven. De laatste jaren heeft de technologische industrie door dat er een kolossale collectie aan audiobestanden en muziek op het internet rondzweeft. We kunnen onmogelijk al deze bestanden handmatig groeperen. Daarom moeten audiobestanden grondig ontleed worden om


16 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

concrete databanken aan te leggen. Vandaar de term audio analysis.”

“Mijn job is cruciaal in de huidige digitale wereld”

MUSICOLOGEN EN INGENIEURS “Bij Musimap werken niet alleen computeringenieurs, maar ook musicologen die manueel audiofiles sorteren door ze één voor één te beluisteren. Zij herkennen de stemming, het tempo en de klank van de muziek. Zonder de musicologen hebben wij als ingenieurs geen basis om mee te werken. Aan de hand van de manuele onderverdeling is het mijn taak om computers aan te leren hoe zij zonder menselijke interventie automatisch muziek kunnen classificeren en selecteren. Daarna kijken de musicologen onze computerprogramma’s na, om te zien of de voorspellingen en classificaties correct zijn. Zonder deze technologie zouden sommige liedjes waarschijnlijk nooit beluisterd of zelfs nooit ontdekt worden.”

IEDEREEN COMPONIST “Door de overvloed aan muziekdatabanken spendeer ik uren van mijn vrije tijd op SoundCloud om nieuwe artiesten en muziekgenres te ontdekken. Just for fun! Vandaag kan iedereen met een computer muziek maken. Muziek creëren is eigenlijk alledaags geworden. Iedereen kan componist zijn. Zelf probeer ik elektronische melodieën te maken met Ableton, software om eigen muziekcreaties te maken. Het is geweldig om op muzikale ontdekkingsreis te gaan. Momenteel ga ik helemaal op in het elektronische muziekgenre, maar ook jazzmuziek, rap en hiphop beluister ik enorm graag. Arca, een muziekproducer en geluidsingenieur uit Venezuela, is al een tijdje mijn favoriete artiest in de elektronische muzieksector. Hij werkt nauw samen met o.a. Björk, één van mijn grootste idolen in de experimentele muziekbranche.” “Eigenlijk heb je geen basiskennis van muziek of notenleer nodig om muzieksignalen te analyseren, maar die kennis maakt de link met muziek natuurlijk nog sterker. Niet elke muziekingenieur bespeelt een muziekinstrument, maar ik toevallig wel! Op mijn tiende heb ik gitaar leren spelen. Het ontwikkelde zich tot plezier maken onder vrienden, met wie ik zelfs een tijdje een band heb gevormd. Ik denk dat mijn liefde voor alternatieve en elektronische muziek stemt vanuit dat experimenteren met mijn elektrische basgitaar.”

AMATEUR MUZIEKJOURNALIST “Tijdens mijn laatste jaren op de middelbare school richtte ik een Italiaanse webradio op met enkele vrienden. Het was voor de lol, maar ons project ontwikkelde zich snel tot een volwaardig onlinemagazine. We werden uitgenodigd op verschillende muziekevenementen en mochten optredens live streamen op onze website. Mijn beste ervaring was toen ik op Primavera Sound, een muziekfestival in Barcelona, met een officiële perskaart achter de schermen een kijkje kon nemen. Ik mocht deelnemen aan de persconferentie van St.Vincent, een Amerikaanse multi-instrumentalist en Mogwai, een bekende Schotse rockband. Ik kreeg zelfs de kans om hen enkele vragen stellen.” “Naast mijn eigen onlinemagazine werkte ik ook samen met een ander onlinemedium, ClockSound, opgericht door Griekse vrienden enkele jaren geleden. Ik schreef de artikels in het Engels die zij dan vertaalden naar het Grieks. Zij doen het momenteel heel goed in de Griekse muziekjournalistiek. Gitaar spelen of over muziek schrijven heb ik even opzij moeten schuiven door de vele projecten bij Musimap, maar muziek blijft een deel van mijn dagelijks leven. Op het werk heb ik altijd mijn hoofdtelefoon op om mij te kunnen concentreren en in de vrije tijd die ik nog over heb ga ik graag naar festivals en concerten.”

PLAYLISTS EN ALGORITMES Emoties bespeuren in muziek is momenteel een stap te ver voor de huidige computerprogramma’s. Meestal gaat een vooropgesteld algoritme je afspeellijsten opstellen gebaseerd op je zoekopdrachten. Een voorbeeld is Spotify, een applicatie waarmee op basis van je eigen smaak een algoritme persoonlijke playlists genereert die passen bij je muziekvoorkeur. Met behulp van natural-language processing moet een machine zelf de kenmerken van een stem of geluid herkennen. Ingenieurs hebben de computer niet aangeleerd om muziek of audio te analyseren. Misschien is het daarom dat Siri de menselijke stem niet altijd herkent. (lacht)”


R E L AT I V E _ R U B R I E K _17

Dokter Yves Synove kan niet operenen zonder muziek

progressive house in het operatiekwartier TEKST JOLIEN MEREMANS

Dokter Yves Sinove is plastisch chirurg en werkt al heel zijn carrière op de beats van zijn favoriete muziek. Zonder muziek kan hij zich tijdens een operatie nauwelijks concentreren. “Muziek ontspant me, waardoor ik in een stressvolle situatie toch op een normale manier kan werken.” Ben je ook echt een muziekfanaat? In zekere mate wel. Ik heb een heel specifieke voorkeur wat betreft muziek en kan niet zo maar naar random radio luisteren. Jammer genoeg blijft mijn passie voor muziek eerder beperkt. Ik zou enorm graag wat meer concerten bijwonen, maar daar heb ik gewoonweg de tijd niet voor. Welke rol speelt muziek in jouw dagelijkse leven? Ik luister continu naar muziek; in de auto, op de fiets, tijdens mijn werk,… Je kan het als een soort rode draad doorheen mijn dag beschouwen. Ik ben steeds op zoek naar iets nieuws en kan er ook voldoening uit halen. De noten stoppen nooit met zingen in mijn oren. Welke rol speelt muziek in de operatiezaal? In de operatiezaal maakt muziek me rustig. Het ontspant me en ik kan in een stressvolle situatie op een normale manier te werk gaan. Het houdt mijn spanning onder controle. Het is zelfs vreemd geworden om zonder muziek te werken. Wanneer heb je ontdekt dat muziek je helpt tijdens het werk? Ik werk al heel mijn leven met muziek op de achtergrond. Tijdens mijn studies blokte ik met de radio aan en werd het een gewoonte om op de achtergrond steeds een melodie te horen. Dat heeft zich dan ook later op de werkvloer ontaard. Heel wat artsen luisteren in het operatiekwartier naar muziek, dus ik denk dat

het een heel normale zaak is, maar bij elke collega een andere invloed en betekenis heeft. Heeft muziek ook een bepaalde invloed op je werk zelf? Ja, onbewust heeft muziek zeker een grote impact op mijn werk. Het houdt me rustig, maar op een positieve manier. Ik ben niet afgeleid door de muziek, het brengt me eerder in een soort van flow tijdens de operatie. Het geeft een continuïteit doorheen mijn werk. Luister je met aandacht naar muziek? Hoe graag ik er ook naar luister, de muziek speelt zich meer af op de achtergrond en verlegt mijn focus helemaal naar de persoon op de operatietafel. Ik vang wel flarden van de melodie op, maar kan achteraf niet navertellen welke nummers er gedraaid zijn. Wat is jouw favoriete muziekgenre? In de operatiezaal ben ik wel verplicht om naar ‘neutrale’ muziek te luisteren, omdat niet iedereen dezelfde smaak heeft. Wanneer ik in de auto of achter mijn bureau zit, luister ik het liefst naar progressive house. Bij welk nummer duw jij het meest op replay? Coastline van Clarks is mijn all time favorite van het moment. Het nummer brengt mij helemaal tot rust wanneer ik na een lange dag naar huis rijd. Een fantastische beat die me doet verlangen naar de zomer. Meer moet dat voor mij niet zijn.


18 _K L E U R _ R E L AT I V E

Labo @ home: 5 shades of rodekool Tekst & foto’s elodie kona

Rodekool is meer dan een typisch Vlaamse groente. Wist je dat rodekool van kleur kan veranderen? Het paarsrode sap van deze groente kan rood, blauw, groen en zelfs geel worden in aanwezigheid van bepaalde producten. Jarek Wauters (22), masterstudent in de farmaceutische wetenschappen aan de KU Leuven, doet het rodekoolexperiment stap voor stap voor in zijn eigen keuken. BENODIGDHEDEN: Een rodekool Propere glazen Een glazen kom Een blender Een scherp keukenmes Een textielen doek Een citroen Javel Mineraalwater

WAT MOET JE WETEN? De zuurtegraad of pH van een product kan je op een schaal voorstellen met aan de linkerkant de zure stoffen en aan de rechterkant de basische stoffen. Basische stoffen of basen zijn het tegenovergestelde van zuren. De pHschaal loopt van 0 tot 14. Rond pH 7 kan je de neutrale stoffen plaatsen.


R E L AT I V E _ K L E U R _19

#1 Neem voldoende propere glazen, bekers of containers. Hierdoor kan je de kleurcontrasten beter zien.

#2 Test even de blender voordat je de rodekool maalt.

#3 Snij de rodekool in stukken voordat je ze in de blender plaatst.


2 0 _K L E U R _ R E L AT I V E

#4 Steek de stukken rodekool in de blender.

#5 Hou het deksel van de blender goed vast. Zo vermijd je paarse vlekken op je kleren en keukenmateriaal!

#6 Mix de rodekool tot het een papje wordt.


R E L AT I V E _K L E U R _ 21

#7 Giet het papje in een textileen doek. Deze doek leg je in een kom.

#8 Pers het sap van de rodekool uit in de glazen kom en probeer niet te morsen zoals Jarek.

#9 Giet het sap in een glazen container en voeg een beetje mineraalwater toe. Het paarse sap gebruik je als referentiepunt. Dit is de neutrale pH = pH7.


2 2 _K L E U R _ R E L AT I V E

#10 Giet het paarse sap in een glas.

#11 Voeg citroensap toe aan het paarse sap.

#12 Blijf citroensap toevoegen totdat het paarse sap een rode kleur krijgt. De kleurstof in rodekoolsap kleurt rood in zuur midden. Citroensap is dus een zure stof.


R E L AT I V E _K L E U R _ 2 3

#13 Giet het rode mengsel in een glazen container en zet het naast de paarse referentie.

#14 Giet nogmaals het paarse sap in een glazen container. Deze keer voeg je enkele druppels javel toe. Het rodekoolsap kleurt groen. Dit is de overgangskleur tussen een neutrale en basische pH.

#15 Als je javel blijft toevoegen wordt het mengsel geel. Javel is een sterk basische stof.


24 _K L E U R _ R E L AT I V E

#16 Zet alle mengsels op een rij om de kleuren te vergelijken.

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14

VAN LINKS NAAR RECHTS OP DE pH SCHAAL: citroensap (rood), mineraalwater of anthocyanine (paars-blauw), javel (groen), veel javel (geel)

HOE KOMT DAT NU? Rodekool bevat de kleurstof anthocyanine. Deze kleurstof geeft rodekool haar paarsrode kleur. Omdat anthocyanine verkleurt bij verschillende zuurtegraden of pH’s, is rodekool een ideale zuurtegraadmeter. Anthocyanine krijgt een rode kleur in aanwezigheid van zure stoffen. Bij minder zure stoffen heeft het een paarse kleur. Basische stoffen zoals vele afwasproducten en javel geven de anthocyanine een groene tot gele kleur.

ANDERE GROENTEN EN FRUIT MET ANTHOCYANINE: - bloedappelsienen - kersen - rode druiven Eigenlijk bevatten bijna alle groenten en fruit met paarsrode tinten de kleurstof anthocyanine. Rodekool bevat het meeste anthocyaninine. Daarom is het de beste natuurlijke pH-indicator.


R E L AT I V E _R U B R I E K _ 25


2 6 _ P R O J E C T_ R E L A T I V E

Nederlander Wouter van Reek tekent wetenschappelijke kinderboeken

“Ik stoom kinderen klaar voor wat hun toekomst brengen zal” Tekst  Jolien MEREMANS FOTO’s   Wouter van REEK

Kinderen associëren wetenschap vaak als een moeilijk en saai onderwerp. De Nederlandse auteur van kinderboeken Wouter van Reek wil daar met zijn personage Keepvogel verandering in brengen en wetenschap toegankelijk maken voor kinderen. Keepvogel leert hen hoe ze moeten experimenteren en dat met vallen en opstaan. Volgens van Reek liggen kinderen aan de basis van moderne wetenschappen.


R E L A T I V E _ P R O J E C T_ 2 7

“Ik herken mijzelf grotendeels in Keepvogel. Ik ben zelf niet echt bezig met het ontwikkelen van praktische apparaten, maar fantaseer er wel regelmatig op los. Dat manifesteert zich dan uiteindelijk in de vorm van een boek. Ik doe zelf veel aan research en lees maandelijks wel een wetenschappelijke boek. Ik ben vooral gefascineerd door wiskunde, biologie en fysica. Die vakken zal je dan ook het meest in mijn illustraties terugvinden. Ik heb mij laten inspireren door allerlei wetenschappelijke fenomenen en ze in nieuw jasje gestoken. Wetenschap heeft mij laten inzien dat alles heel snel kan veranderen en je eigen blik zeer beperkt is.“

STERK DUO “Mijn boeken zijn vooral gericht op mensen met een open mind en die categorie vind je nu eenmaal het meest bij kinderen terug. Kinderen zijn zeer toegankelijk en steeds bereid om nieuwe dingen te leren. Zij zijn gewend aan dingen die ze niet begrijpen en staan dan ook open om mijn boeken te lezen, terwijl ouderen al veel minder gewillig zijn om nieuwe dingen te ontdekken. Kinderlijkheid en moderne wetenschappen creëren volgens mij een sterk duo. De huidige moderne wetenschappen zijn bijzonder ingewikkeld. Het valt op dat alleen kinderen en jongeren met die ingewikkelde situaties kunnen omgaan.” “Het is mijn doel om kinderen op zeer jonge leeftijd in contact te brengen met wetenschap. Ze moeten inzien dat de wereld veel groter is dan ze denken. Hun wereldbeeld moet verruimd worden, zodat ze minder afstandelijk zijn van problemen dan de huidige generaties. Ik probeer ze klaar te stomen voor wat hun toekomst brengen zal.”

“Kinderlijkheid en moderne wetenschappen creëren een sterk duo" KINDERLIJKE NIEUWSGIERIGHEID “Ik hoop uit de grond van mijn hart dat mijn lezers mijn verhalen niet altijd meteen begrijpen. Kinderen leren graag nieuwe dingen bij en dat is trouwens ook heel belangrijk. Ze zijn leergierig, dus je moet ze ook de kans geven om nieuwe dingen te ontdekken. Het is niet de bedoeling dat ze steeds de ‘standaardlessen’ leren, want dan komt er van dat verruimd wereldbeeld niets in huis. In mijn boeken zijn heel wat dingen verborgen, waardoor ze het bij wijze van spreken 100 keer kunnen lezen, zonder het ooit saai te vinden. Dankzij hun kinderlijke nieuwsgierigheid ontdekken ze elke keer wel iets nieuws in mijn warboel van illustraties.“ “Ik heb al vaker gehoord dat mijn lezers na het lezen van mijn boeken aan de slag gaan om zelf ontwerpen van uitvindingen uit te tekenen. Zo stimuleren ze niet alleen hun artistieke en kunstzinnige ik, maar ook hun ‘Einsteingehalte’. Fantasie en wetenschap zijn volgens mij dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder fantasie kan er onmogelijk wetenschap zijn. Het is een wisselwerking tussen beide partners en ze zijn samen nodig om een perfect resultaat te bekomen. Uitvindingen zijn gebaseerd op fantasieën, anders is het onmogelijk die uitvindingen waar te maken.”

SOCIALE WERKOMGEVING “Ik heb bewust gekozen om met twee personages te werken. Voor mij was het zelfs essentieel om eerst op zoek te gaan naar een tweede personage, voordat ik aan mijn boeken begon te schrijven. Kinderen moeten inzien dat een sociale werkomgeving heel belangrijk is. Omdat mijn personages ook vaak ruzie maken, ondervinden ze dat het niet altijd a piece of cake is om met iemand anders iets te realiseren. Ik geef in mijn verhalen dan ook duidelijk aan dat doorzettingsvermogen de enige sleutel tot succes is.“ Het personage Keepvogel zet kinderen aan om zelf met wetenschap te experimenteren.  © Wouter Van Reek


2 8 _ P R O J E C T_ R E L A T I V E

Is Antwerpen de slimste stad van alle Vlaamse provinciehoofdsteden? Tekst & infografiek ELODIE KONA

‘Antwerpen wordt de eerste smart city in Vlaanderen.’ Deze kop kon je vorig jaar in talloze nieuwsberichten lezen. Maar klopt dit wel? Hoe smart zijn de andere Vlaamse provinciehoofdsteden? En waarvoor staat de ‘smart’ in smart city? Om het smartgehalte van steden te vergelijken moet je eerst weten wat een smart city is. Prof Dr. Pieter Ballon, Professor aan de VUB (Vrije Universiteit Brussel) en smart city-expert voor de regio Brussel en Vlaanderen, noemt de voornaamste ingrediënten voor een slimme stadsregio. “Slimme participatie van de burger, slimme duurzaamheid, slimme handel en toerisme, slimme zorg, slimme veiligheid en slimme mobiliteit zijn de basis voor een slimme stad. Je hebt daarnaast de vier belangrijke partijen in een smart city-model. Overheden, bedrijven, onderzoeksinstellingen en burgers werken samen om steden slimmer te maken. Zij vormen het quadruple helixmodel.”

HET SMART CITY-WIEL Anke Geelen, community manager bij Smart Cities Vlaanderen, verwijst naar het smart city-wiel van Boyd Cohen, een Amerikaanse smart city-ontwikkelaar. “Volgens het wiel bestaat een smart city uit zes slimme onderdelen: bestuur,

leven, burgers, milieu, economie en mobiliteit. De slimme ingrediënten van Professor Ballon zijn op het smart city-wiel gebaseerd. Steden focussen zich vaak op dezelfde basisdomeinen.” Volgens het eindrapport van Kenniscentrum Vlaamse Steden zijn veiligheid, mobiliteit, dienstverlening aan de burger en zorgverlening de vier meest voorkomende focusdomeinen in Vlaanderen. Smart Cities Vlaanderen is een organisatie met quadruple helixstructuur. Bedrijven en andere instellingen komen samen met burgers om steden smart maken. Anke geeft een bekend voorbeeld van een project met een quadruple helixstructuur. “Het Curieuze Neuzen project van de Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Milieumaatschappij. Het grootste onderzoek door Vlaamse burgers rond luchtkwaliteit in hun stad onder leiding van wetenschappers. Burgers meten het stikstofdioxidegehalte in de lucht met een simpel meettoestel. Stikstofdioxide is een gevaarlijke

stof afkomstig van verkeersvervuiling vooral door dieselwagens. Het verkeer gaat de komende jaren nog meer toenemen door verstedelijking. Daarom wil het initiatief burgers bewust maken van de kwaliteit van de lucht die ze inademen.”

OPENLUCHT LABORATORIUM: CITY OF THINGS Pieter Ballon vindt de milieugerichte projecten in Antwerpen een positieve stap naar een betere lucht- en levenskwaliteit. Toch moeten er volgens de professor technologische alternatieven komen om de strenge regels rond autoverkeer te counteren. “In de Smart Zone van Antwerpen gebeuren verschillende experimenten. Samen met Imec, internationaal technologisch en digitaal onderzoekscentrum wil de stad alle testprojecten in de wijk Sint Andries samenbrengen.” Naast de Smart Zone in de wijk Sint Andries is er een ander smart city-project in Antwerpen opgestart.


R E L A T I V E _ P R O J E C T_ 2 9

Imec, de Vlaamse overheid en de stad Antwerpen startten in 2015 een openlucht laboratorium, City of Things, om smart city-technologie in een echte stadsomgeving uit te testen. City of Things (CoT) is het eerste grootschalige smart city-laboratorium van Vlaanderen. Jan Adriaenssens, directeur City of Things, legt uit wat het project inhoudt. “Wat wij doen in CoT is technologieën, maar ook andere oplossingen binnen een slimme stadscontext uittesten. Samen met burgers, bedrijven en overheden zoeken onderzoekers van Imec naar langetermijnoplossingen voor veel voorkomende problemen. Sensoren, apps, straatcamera’s of een combinatie van alle drie helpen ons in deze zoektocht. Het is wel niet onze taak om van Antwerpen een smart city te maken. Dat is de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur zelf.”

SMART CITY-COÖRDINATOR Hoewel de burgemeester van een gemeente of stad de hoofdverantwoordelijke voor alle smart city- projecten is, hebben sommige Vlaamse steden een Smart City-coördinator in hun stadsbestuur. Antwerpen is tot op heden de enige provinciehoofdstad met een aangewezen persoon voor smart city-projecten. Ann De Jonghe vervult deze taak. “De coördinator moet een link zijn tussen de politici en de verschillende diensten van de stad. Ik werk als Smart City-coördinator een plan uit voor de stad Antwerpen, maar om dit uit plan te kunnen uitvoeren is er steun nodig van de diensten die bijvoorbeeld de technologie of financiële middelen kunnen leveren. De Smart Zone opvolgen is ook een onderdeel van

mijn takenpakket. Dit afgebakende openluchtlaboratorium is een typisch Antwerpse stadswijk waarin allerlei sensoren aan gebouwen en op pleinen aanwezig zijn. De sensoren meten verschillende activiteiten in die zone, zoals de luchtkwaliteit, het fietsverkeer, energieverbruik door straatverlichting, enzovoort. Daarnaast verzamel ik ook de kennis van alle diensten en bedrijven om op lange termijn een complete slimme stad te bekomen.” Voor de stad Leuven is de vacature voor een Smart City-coördinator net gesloten. Andere steden die eind 2017 al een coördinator hadden zijn Mechelen, Oostende en Sint-Niklaas.

SMART ZONE VERSUS CITY OF THINGS Voorbeelden van enkele CoT-projecten zijn methoden om nooddiensten tijdig te informeren en burgers te verwittigen bij wateroverlast, luchtkwaliteitsmetingen en verkeersstromen regelen. “Een recente ontwikkeling is slimme verlichting voor buurtpleinen. De lampen zouden zich kunnen aanpassen aan de activiteiten op het plein. Bij een terrasjesavond krijg je gezellige gele lichten, maar tijdens een basketbalwedstrijd wordt het plein verlicht met felle, witte lichten.” De stad en Vlaamse overheid monitoren de nieuwste ontwikkelingen binnen City of Things en kunnen relevante projecten zelf overnemen. “De resultaten van testen delen we mee aan overheden en bedrijven zodat zij daar op grote schaal mee aan de slag kunnen.” Jan Adriaenssens wil wijzen op het grote verschil tussen City of Things en de Antwerpse Smart Zone. “City

of Things test smart city-innovaties voor de Europese en Vlaamse overheid. De verschillende experimenten gebeuren over heel Antwerpen en vaak ook in deelgemeenten van de stad. Op grotere schaal dan de Smart Zone. De Smart Zone is een project van de stad Antwerpen, waar Imec een soort ondersteuning biedt.” Waarom een smart city-laboratorium in Antwerpen? “Een paar jaar geleden is het hoofdkantoor van Imec in Leuven gefuseerd met iMINDS, een Vlaams technologisch onderzoekscentrum in Gent. Met dit nieuwe bedrijf zijn wij toen een aantal Europese projecten ingestapt waarbij de stad Antwerpen toevallig betrokken was. Wij wilden de expertise van ‘t stad en onze researchers bundelen en in Antwerpen was er plaats. Zo is City of Things in Antwerpen ontstaan.” De testen van City of Things zijn van belang om andere steden te kunnen helpen en dienen dus niet alleen voor Antwerpen. “Je kan niet in elke stad een laboratorium plaatsen.”

MINDGATE IN LEUVEN Imec heeft nog vele projecten met andere steden waaronder een project rond stedelijke logistiek met de stad Leuven. De KU Leuven, Leuven MindGate, Imec gaan samenwerken door sensoren te plaatsen op drukbezochte plaatsen zoals de Grote Markt. Jan Adriaenssens: “Met deze sensoren gaan wij het verkeer en parkeerplaatsen in Leuven van dichtbij kunnen observeren. Leuven MindGate is ook gekend voor innovatie in de digitale gezondheidszorg samen met UZ Leuven die bij de besten van Euro-


3 0 _R U B R I E K _ R E L AT I V E


R E L A T I V E _ P R O J E C T_ 3 1

pa is qua research en opleidingen in de medische sector.”

weergeven en analyseren blijft een uitdaging”, vertelt Adriaenssens.

SMART FLANDERS

Imec deed eind 2017, op vraag van het Smart Flanders-Programma, een enquête rond smart cities in Vlaanderen. De centrale vraag was: hoe ver staan de 13 centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel op het vlak van ‘smart city’. Het onderzoek staat in het eindrapport ‘Smart Portrait’ van het Kenniscentrum Vlaamse Steden. Nathalie Dumarey, stafmedewerker organisatieontwikkeling Smart Cities van de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten verduidelijkt het project. “Het Smart Flanders Programma loopt tot 2019 en focust vooral op real-time open data. Met behulp van gegevens rond luchtkwaliteit, verkeer, enz. kunnen overheden burgers en

Nog een partnerschap tussen Imec en Vlaamse overheid is het Smart Flanders-Programma waarbij 13 Vlaamse centrumsteden en Brussel specifiek gaan samenwerken rond real-time open data. Het Smart Flanders-Programma is opgestart vanuit de Vlaamse regering, namelijk onder toezicht van Liesbeth Homans, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur. “Een voorbeeld van real-time data is het aantal beschikbare parkeerplaatsen in een stad op een specifiek moment. Open dataportalen zijn vele centrumsteden en gemeenten niet onbekend, maar real-time gegevens

bedrijven een zo leefbaar mogelijk stadsleven verzekeren en hen op de hoogte houden van het stadsgebeuren.”

OPEN DATA EN APPS De focus zal in Vlaanderen de komende jaren vooral liggen op burgers toegang geven tot data en digitale interactie tussen lokale overheden en burgers. Anke Geelen: “Antwerpen en Gent hebben al enkele jaren open data-portalen met datasets over mobiliteit, werkloosheid, cultuur en vrije tijd in de stad. “In Gent zijn de gegevens toegankelijk voor iedereen. De burgemeester wil ontwikkelaars en burgers aansporen om handige applicaties te creëren voor de stad, zoals een lokale parkeerapp.” De Belgische hoofdstad innoveert op vlak van verkeer en burgerparticipatie. Volgens Pieter Ballon blijft mobiliteit de hoofdfocus van Brussel. “Een goed voorbeeld hiervan zijn de nieuwe midibussen. De MIVB, de Brusselse openbaarvervoersmaatschappij, heeft een nieuwe lijn gebouwd om Brussel van Noord tot Zuid te verbinden met elektrische bussen. De nieuwe Fix My Street applicatie is nog een ontwikkeling. Burgers kunnen met deze app gebreken melden aan het Brusselse bestuur.”

City of Things is het eerste grootschalige smart city-laboratorium van Vlaanderen.

Youssra El Nasire (23) woont al jaren in Mechelen en neemt elke dag de trein naar de VUB (Vrije Universiteit Brussel). “Ik vind het geweldig dat de MIVB in Brussel nieuwe en ook milieuvriendelijke bus-en tramlijnen aanlegt, maar het traject naar Brussel vanuit andere steden blijft een ramp, vooral op vlak van stiptheid. De Belgische overheid


3 2 _ P R O J E C T_ R E L A T I V E

zou meer moeten investeren in lijnen tussen de verschillende steden, maar ook blijven zoeken naar nieuwe vervoersmogelijkheden in de stad zelf. Bovendien zouden er op de treinen en bussen meer interactieve gadgets moeten zijn. Draadloos internet op alle openbare vervoermiddelen zou een goede start zijn of handigere applicaties om je persoonlijk traject op te volgen. Dan heb je het overdreven aantal keer overstappen voor je op de juiste bestemming aankomt. Zoals het nu is verkiezen velen, ondanks de massa files, toch de auto en dat maakt het nog drukker op de baan. Steden moeten slimmer zijn, maar ook de samenwerking tussen steden moet slimmer worden, vooral qua transport.” Andere Vlaamse steden zijn volop bezig met open data. Als lid van het SCIFI (Smart Cities Innovation Framework) wil de stad Brugge al haar data structuren om inwoners, maar ook bezoekers uit het buitenland te informeren. Volgens Pieter Ballon wil Brugge een aantrekkelijke toerismestad blijven. “De stad is niet voor niks de enige Vlaamse partner in het Europees Food Smart Cities project. Lokale producten en efficiënte voedselproductie staan centraal.” De stad Brugge won dit jaar de Smart City Award Living met slimme bromfietsen die nummerplaten scannen om het aantal gebruikers van parkeergarages in kaart brengen.

BURGERS De stad Hasselt is ook bezig met burgergerichte initiatieven en online platformen. “CityLife, een Hasseltse startup ontwikkelde enkele jaren geleden een platform met

digitale klantenkaart. Hasselaars konden punten sparen bij verschillende zaken en ondernemingen.” CityLife en Qustomer, een ander platform voor digitale klantenkaarten vormen nu samen Joyn. In 2015 werd Hasselt door Agoria, federatie van bedrijven van de Belgische technologie industrie, verkozen tot de slimste stad van België. In 2017 kreeg de stad een Agoria Smart City Award ‘Living’ voor het onlineplatform rond de herinrichting van het Kapermolenpark. “De stad werkte samen met Citizenlab om een onlineplatform te maken zodat burgers inspraak hadden op de herinrichting.”

SMART CITY-TIJDPERK Het is moeilijk om te bepalen welke Vlaamse provinciehoofdstad het meeste ‘smart’ is. Volgens Pieter Ballon heeft elke stad andere doelen, maar inhoudelijk zijn de projecten identiek. “Antwerpen en Brussel willen minder verkeer, terwijl Hasselt en Gent meer burgerparticipatie willen. Om beide doelen te realiseren zijn er data nodig. Lange-termijn proeftuinprojecten zoals City of Things in Antwerpen zijn ideaal, omdat je op alle domeinen testen uitvoert zonder één stad te bevoordelen.” Nathalie Dumarey komt op voor de kleine steden en gemeenten. “ De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten houdt zich ook bezig met smart city-projecten in andere steden buiten de centrumsteden van het Smart Flanders Programma. Momenteel is het nog aan de lokale overheden om zichzelf op vlak van smartgedrag te ontwikkelen, maar proeftuinprojecten zoals

City of Things kunnen een kennismodel worden voor alle Vlaamse steden. Uiteindelijk moet elke Vlaamse stad smart city-projecten opstarten en met behulp van grootschalig onderzoek hun projecten verder uitbouwen.” Jan Adriaensens vindt de benaming ‘meest slimme stad’ overbodig. “We hebben in Vlaanderen verschillende smart city-projecten en ook samenwerkingsverbanden zodat je geen specifieke Vlaamse stad de meest slimme stad kan noemen. VLAIO (Agentschap Innoveren en Ondernemen) stuurde onlangs een oproep uit naar alle 308 gemeenten in Vlaanderen om hun projectvoorstellen in te dienen tegen mei 2018. De geselecteerde projecten gaat Imec ondersteunen met de ervaring en kennis uit CoT en het Smart Flanders-Programma. Het is niet om ter slimst, maar om ter meest. Hoeveel Vlaamse steden kunnen we betrekken in het smart city-tijdperk?”

HET SMART CITY INSTITUTE UIT LUIK DEED IN 2017 EEN KWANTITATIEVE STEEKPROEF BIJ BELGISCHE STEDEN EN GEMEENTEN ROND HUN ‘SMART’ GEVOEL: •  In België voelt 66% van de gemeenten zich betrokken bij het concept ‘smart city’. •  34% van de landelijke en 45% van de Waalse gemeenten voelen zich niet betrokken. •  De overgrote meerderheid van de stedelijke, Vlaamse en Brusselse gemeenten voelen zich wel sterk betrokken (resp. 77%, 84% en 88%).


R E L AT I V E _R U B R I E K _ 3 3


3 4 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

Out of the quest¿on met Angelo vermeulen Tekst   Jolien meremans FOTO’s  Angelo vermeulen

In de rubriek Out of the Question belichten we elke maand de kunstzinnige voorkeuren van een wetenschapper. Pas op het einde van de vragenlijst wordt duidelijk in welk vakgebied de wetenschapper precies actief is. Deze maand nemen we het creatieve karakter van Angelo Vermeuelen onder de loep. Wat is jouw favoriete kleur en waarom precies? “Ik heb geen favoriete kleur. Ik denk eerder in verhoudingen van kleuren tot elkaar. Ik vind dat je pas echt kan spreken van kleuren wanneer er samenstellingen gemaakt zijn.” Heb je een favoriete zanger of muziekband? “Ik denk nooit in termen van favoriet. Ik heb wel clusters van dingen die ik leuk vind, maar die veranderen ook voortdurend. Zo heb ik wel een aantal genres die ik momenteel graag beluister. Vooral indie en elektronische muziek spreken mij aan. Toch probeer ik ook die voorkeur niet te verengen.” Staat ‘creatieve duizendpoot’ bij competenties op jouw cv? “Ik denk dat iedereen creatief moet zijn tijdens het werk. Pas wanneer je echt creatief bent, haal je voldoening uit je job. Ik denk dat elke job, no matter what, wel een creatieve component in zich heeft. Ik zou niet weten hoe je wetenschap beoefent zonder creativiteit.”

Koop je vaak een ticket voor een museum? “Ja, ik hou heel erg veel van musea en van een grote diversiteit aan kunst, maar ik ben ook wel geïnteresseerd in Science and Technology musea. Die zijn heel inspirerend voor mij. Als ik in een ander land verblijf, ben ik altijd zeer benieuwd naar de lokale geschiedenis en dan kan ik het toch vaak niet laten om ook een geschiedenismuseum op te zoeken.” Naar welke kunstwerken ga je dan specifiek op zoek? “Ik ga eigenlijk nooit naar kunstwerken op zoek. Ik laat mij verrassen door het museum zelf.” Hoe zie jij de toekomst van kunst? “Dat is een beetje moeilijk in te schatten. Langs de ene kant zie ik natuurlijk een potentieel in de kunst, namelijk het omarmen van de hedendaagse technologie. Als je kijkt naar de geschiedenis van kunst, zie je toch heel vaak dat kunstenaars nieuwe technologieën gaan verkennen en ze een plaats geven in de kunstpraktijk. Langs de andere kant zie je in de hedendaagse kunst toch nog steeds een

doorzichtige en soms weigerachtige houding tegenover de huidige technologische cultuur. De artiesten voelen zich onwennig en weten niet zo goed hoe ze die nieuwe elementen moeten presenteren. Ik ben ook verrast door het soms wat oubollig karakter van de media en kunst. Ik zie theoretisch gezien wel voldoende potentieel, maar in praktijk kan ik het nog onvoldoende terugvinden.” Wat zou je dan anders willen zien in de kunstwereld? “Ik zou meer willen dat de hedendaagse thema’s en bezorgdheden, die toch wel grotendeels door nieuwe technologie zijn ontstaan, kunnen geduid worden in de kunstwereld. Ik zeg niet dat kunstwerken daarom per se een educatief karakter moeten hebben. Ze zouden wel een vertaling moeten worden van de zaken die er wereldwijd gaande zijn. Zowel op een formeel vlak als op een conceptueel vlak kunnen ze een grote invloed uitoefenen. Nu blijft nostalgie de hedendaagse kunst beïnvloeden en worden er geen echte risico’s genomen. Ik mis wat uitdaging.


R E L AT I V E _ AT Y P I S C H _ 3 5

WIE IS ANGELO VERMEULEN?

“Ik denk niet in termen van favoriet”, aldus Angelo.  ©Angelo Vermeulen

Ben je een boekenworm? “Ja, literatuur is voor mij toch wel heel belangrijk. Ik zou meer willen lezen, maar heb daar de tijd niet voor. Ik ben eigenlijk altijd wel geïnteresseerd geweest in literatuur en dat vanaf een zeer jonge leeftijd.” Welk genre vinden we in jouw boekenkast het meest terug? “Het genre dat ik nu de laatste jaren aan het verkennen ben, is science fiction. Mijn wetenschappelijk werk haalt daar ook heel veel inspiratie uit. Ik gebruik de ideeën vaak, maar geef ze in mijn werk zelf wel nog een bepaalde onderbouw.” Geef je veel aandacht aan kunst op straat? “Ik heb meer oog voor het architecturale en het urbanistische, dan voor gewone standbeelden of monumenten. Ik zie kunst in de publieke ruimte toch meer als een onderdeel van een urbanistische visie. Ik zie het altijd als een groter verhaal. Ik kan wel zeggen dat ik een grote esthetische gevoeligheid heb wanneer ik door steden wandel.”

Zijn kunst en wetenschap onlosmakelijk metelkaar verbonden ? “Vandaag, in onze wereld, zijn die niet meer verbonden met elkaar. Ze leven zelfs in een heel gescheiden wereld, maar de verbinding kan wel gelegd worden, en sommige mensen maken die link ook echt. Historisch gezien hebben ze allerlei verbindingen, maar het ligt duidelijk niet in hun natuur om naast elkaar te leven. Ze zijn elk een eigen pad ingeslagen en geïsoleerde begrippen geworden.” Wat weet je over Leonardo Da Vinci ? “Het staat natuurlijk vast dat dat een fenomenaal talent was. Ik kan nu een hele Wikipedia over de man opnoemen, maar wat ik fascinerend vind, is dat hij naast kunstenaar, wetenschapper en technieker ook een filosoof was. Ik ben er zeker van dat die filosofische achtergrond ook heel wat invloed heeft gehad op zijn werk, maar dat is nauwelijks geweten. Enkel zijn ‘gekke’ machines komen steeds in the picture te staan.”

Angelo Vermeulen ontwikkelt ruimtevaartsystemen voor interstellaire missies. Hij studeerde biologie, maar ook beeldende kunst en fotografie. “Ik denk zeker dat mijn wetenschappelijke studies een technische nieuwsgierigheid hebben opgewekt. Het is wel niet zo dat ik ooit mijn kunstwerken heb laten beïnvloeden door de wetenschap die ik beoefen. Mijn wetenschappelijk werk daarentegen werd wel beïnvloed door mijn culturele sensitiviteit. Ik laat dus ook ideeën uit de science fiction hun weg vinden naar mijn wetenschappelijk onderzoek. De manier waarop ik werk kan ik het best omschrijven als transdisciplinair. Dat betekent dat ik verschillende disciplines samenneem en daar een nieuwe praktijk van maak. Ik ben dus tegelijkertijd op verschillende manieren een onderwerp aan het behandelen”, aldus Angelo. Angelo was vier maanden lang bemanningscommandant op een nagebootste reis naar Mars. Dat gebeurde op het eiland Hawaï. Hij was de enige Europeaan die door NASA geselecteerd werd voor het experiment. Sindsdien is hij een bekend figuur in de astronomische wereld. Samen met kunstfilosoof Antoon Vanden Braembussche schreef hij het boek ‘Baudelaire in Cyberspace’ over kunst, wetenschap en regionale cultuur.


3 6 _R U B R I E K _ R E L AT I V E


R E L AT I V E _ AT Y P I S C H _ 37

Wrakduiker Yves Peperstraete onthult de wetenschap achter zijn passie

“DE BAROMETER BLIJFT NA 45 jaar nog steeds mijn beste vriend” Tekst & foto’s Jolien meremans

Het is exact 60 jaar geleden dat Yves Peperstraete (65) voor de eerste keer het water op ging. Hij was 23 jaar duiker bij de Sea King in Koksijde en organiseert nu zelf duiktochten naar wrakken met zijn boot Dive Star. Doorheen zijn carrière bouwde Yves een wetenschappelijke duikkennis op die hij nu met zijn opvolgers wil delen. “Een lichaam is niet gemaakt om onder druk te staan, leren duiken is dan ook een kwestie van veel geduld” “Ik ben 23 jaar duiker bij de Sea King van Koksijde geweest en werkte, zoals wij dat wel eens noemen, als een aap aan een koord. Daar is mijn passie voor duiken dan ook ontstaan. Ik ben op mijn 46ste op pensioen mogen gaan, dat was een vroegtijdige ‘compensatie’ voor mijn twee nieuwe knieën en drie rugoperaties, denk ik. Ik heb gedurende die 23 jaar heel veel goede, maar ook slechte tijden meegemaakt. Zo vormt de ramp die in 1987 in Brugge plaatsvond met de Herald of Free Enterprise een zwart gat in mijn carrière.

OP, BOVEN EN IN HET WATER “Al vanaf mijn vijf jaar zit ik elke dag op het water. Mijn nonkel had toen een klein vissersbootje om met de stok op zee te gaan vissen. Tijdens mijn carrière bij de Sea King kocht ik dan uiteindelijk een Zodiac om zelf te gaan vissen en te duiken naar wrakken. Ongeveer vijfiten jaar later kocht ik mijn Dive Star, waarmee ik al zeven keer de wereld rondreisde. Ik zat dus eerst op het water, daarna boven het water en uiteindelijk in het water. De microbe had mij vanaf de eerste dag op het water meteen te pakken en is niet meer verdwenen.”

“Vroeger, toen ik nog met mijn Zodiac naar wrakken dook, hadden wij helemaal geen gps om de wrakken te lokaliseren. Toen bepaalden we de locatie van een wrak aan de hand van herkenningspunten op het land. Zo wist je bijvoorbeeld dat het wrak in Westende tussen het blauwe en grijze appartement lag en zich op 2000 meter van de eerste boei bevond. Nu gebeurt dat allemaal met de computer en komt er eigenlijk nog nauwelijks denkwerk aan te pas.”

HAKENKRUIZEN EN SCHATKISTEN “Aan het begin van mijn carrière als wrakduiker deed ik enorm veel research naar de wrakken die ik bezocht. Doorheen de jaren verzamelde ik al die documentatie en borg ze op in mappen, gesorteerd op coördinaten. Veel schepen dateren nog van tijdens de oorlog en ik ga er dan ook niet om liegen dat ik hier en daar nog een servies heb liggen met aan de onderkant een stempel van een adelaar en hakenkruis. Veel nieuwe wrakken worden er hier nu niet meer gevonden, maar aan de andere kant van de Noordzee is er wel nog veel te ontdekken. Vooral Brighton, Dover en Eastbourne liggen nog volledig bezaaid met schepen die door de Duitsers getorpedeerd werden. Het verschil daar is


3 8 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

De boot van Yves heeft al zeven keer de wereld rond gereisd.  © Jolien Meremans

De Dive Star werd na een brand in 2004 helemaal gerestaureerd.  © Jolien Meremans


R E L AT I V E _ AT Y P S C H _ 3 9

dat de wrakken beschermd zijn, zodat stropers ze niet kunnen betreden. In die regio durven goudkisten en verloren schatten namelijk af toe nog eens opduiken” “Ik dook tot wel 150 keer naar bepaalde wrakken en toch ontdekte ik bij elke duik wel iets nieuws. Het is ongelooflijk hoe zo’n wrak je elke keer weer kan verrassen. Op een wrak kan je iedere vierkante meter bestuderen en leer je altijd nieuwe dingen bij. Naar mijn mening is dat veel wonderbaarlijker dan een gewone school vissen en wat zeekoraal“

HABITAT EN FILMSTER “Scheepswrakken zijn essentieel om bepaalde vissoorten in stand te houden. De visserij, en dan vooral de Nederlandse visserij, heeft in de Belgische wateren enorm veel schade aangericht. Vele vissoorten zijn met uitsterven bedreigd en hebben dringend nood aan een veilige habitat. Scheepswrakken dienen voor die vissen als een beschermhuisje en hebben dus zelfs na 100 jaar nog steeds een zeer belangrijke taak te vervullen. De recent aangebouwde windmolens in zee zullen in de toekomst als vervanging voor de wrakken kunnen dienen. Enkel schepen van de staat mogen nog rond de windmolens varen. Zij doen onderzoek naar de vissoorten die daar leven. Zo willen ze de toekomstige situatie verbeteren en de met uitsterven bedreigde vissoorten opnieuw een kans geven. “Nadat ik op pensioen ging, kocht ik mijn boot, de Dive Star. Ik organiseer nu al 23 jaar excursies naar wrakken in de vorm van een daguitstap, weekendtrip of zesdaagse. Het bootje heeft wel al wat meegemaakt. Ik kocht het in 1994 aan in Engeland en het was toen al 53 jaar oud. Veertien jaar geleden is hij als gevolg van slechte mazout volledig uitgebrand en nog geen twee jaar later stond hij al op de set van de film Windkracht 10.”

“Scheepswrakken hebben na 100 jaar nog steeds een belangrijke taak te vervullen”

NOORDZEE VERSUS STRAATJE VAN GIBRALTAR “Je moet minstens 70 openwaterduiken doen, voor je met ons mag mee duiken. Dat komt simpelweg omdat de Noordzee geen Middellandse Zee is. Hier is er echt sprake van wilde stromingen, terwijl dat in de Middellandse Zee allesbehalve het geval is. Daar moet het water allemaal door het smalle straatje van Gibraltar, dus kan er gewoon heel weinig stroom aanwezig zijn. Voordat we vanuit Nieuwpoort op excursie vertrekken, moeten we echt controleren of de weersverwachtingen wel naar wens zijn. Vertrekken met een hevige storm in het vooruitzicht doen we niet. Wanneer de barometer tijdens het varen plots de dieperik ingaat, draai ik ook meteen om. Het is dan echt te riskant om nog verder te varen. We hebben hier nog steeds vaak met kanaalrat te maken. Dat betekent dat het mooie weer op enkele uren tijd volledig kan veranderen en dat er uit het niets een hevige storm opduikt. Je kan het weer heel slecht inschatten, de barometer is en blijft na al die jaren dus nog steeds mijn beste vriend.“

STIKSTOFBELLETJES “Een lichaam is niet gemaakt om onder druk te staan, leren duiken is dan ook echt een kwestie van veel geduld. Je moet tijdens het duiken de stikstofbelletjes in je bloed de tijd leren geven om terug naar je longen te keren. Je kan dat het best vergelijken met een ballon; stikstofbelletjes worden tijdens het duiken heel klein, maar zwellen tijdens het opstijgen weer op en kunnen daardoor plots een verkeerde richting uitgaan. Zo kunnen ze op gevaarlijke plaatsen, zoals in de rug of hersenen terecht komen. Het is dus van groot belang dat de belletjes de bloedbaan voldoende traag verlaten. Hoe dieper je het water in gaat, hoe langer je onder water blijft en hoe trager je dus opnieuw naar boven moet zwemmen. Als je dat niet doet, komt je lichaam onder een veel te grote druk te staan en moet je op de begane grond meteen zuurstof toegediend krijgen. Als dat niet voldoende is, is een drukkamer nodig om de ‘verloren gezwommen’ stikstofbelletjes op te lossen.” Nu geeft je duikpak via een klein computertje aan wanneer het tijd is om terug op te stijgen, maar vroeger hadden wij dat allemaal niet. Dan gebruikten we een kaart om in te schatten hoe lang ons lichaam onder water kon blijven. Je lichaam goed kennen was toen dus echt wel must.”


4 0 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

MENTALE LITTEKENS “Tijdens mijn carrière heb ik wel een aantal mentale littekens opgelopen. Vorig jaar nog is er tijdens een excursie in Frankrijk iemand om het leven gekomen. De man had al 3500 duiken achter de rug, maar was 65 jaar en de druk is zijn hart tijdens die duik fataal geworden. Ondanks dat het ongeval niet mijn fout was, kan ik het niet van mij afzetten. Omdat het ongeval in Franse wateren gebeurde, werd ik door de federale overheid zwaar onder vuur genomen. Ik moet nu opnieuw lessen volgen en een examen afleggen. Het proces blijft nu ondertussen al een jaar aanslepen en dat maakt het verwerkingsproces ontzettend moeilijk.”

De zee zal voor altijd in mijn genen blijven zitten

“Ook de ramp met de Free Herald Enterprise in Brugge zal ik voor de rest van mijn leven meedragen. Als lid van de Sea King haalde ik samen met mijn collega’s de zwaar toegetakelde lichamen uit het water. Ik was mij wel bewust van het feit dat dergelijke rampen konden gebeuren, maar dat ik het ook écht zou meemaken, dat had ik nooit verwacht. Het ijskoude water en de hulpkreten van die dag in 1987 zullen voor altijd in mijn geheugen gegrift staan.”

VAN MEI TOT OKTOBER “Het duikseizoen begint de derde week van mei. Het plankton begint vanaf april te groeien en daardoor wordt het water heel troebel en groen, maar dat is allesbehalve vuil en vies, zoals de doorsnee toerist dat zou noemen. Die plankton zorgt er namelijk voor dat ons zeewater gezuiverd wordt. Als de zon voldoende hard schijnt, lost die plankton op en vormt dat het schuim dat je vaak aan stranden ziet aanspoelen. Dat is het teken dat het water gezuiverd en opnieuw héél helder is. Het proces is meestal helemaal rond op het einde van de maand mei en dan wordt ook meteen het

startschot voor een nieuw duikseizoen gegeven. Dat heldere water houdt ongeveer twee maanden stand, maar wij duiken door tot de switch naar het winteruur in oktober.” “Ik heb met mijn boot al zeven wereldreizen gemaakt en heb dus al heel wat mooie dingen gezien. Toch blijft de Noordzee voor mij nog steeds de place to be. Omdat ik al een dagje ouder wordt, begin ik lichtjes af te bouwen. Ik voel me steeds benauwder tijdens het duiken en nadat er vorig jaar iemand is omgekomen tijdens een van mijn excursies, heb ik er een beetje genoeg van. De zee blijf wel in mijn genen zitten. Onlangs hebben we in Spanje dan ook een huisje aan de kust gekocht om daar af en toe eventjes uit te blazen. Wanneer we niet in Spanje vertoeven, ben ik wel dagelijks op mijn boot aanwezig. Er is hier altijd wel iets te beleven en ik kan gewoon niet lang zonder. Het is mijn eerste lief bij wijze van spreken en het mag dan echt heel raar klinken, maar mijn emotionele band met de Dive Star is te groot om zo maar te laten vallen.”

FAVORIETE SCHEEPSWRAKKEN VAN YVES •  Melrose SS: Gebouwd in 1906 en gezonken in 1940, nadat een mijn ontplofte nabij Dover. De stoomboot diende voor het transport van etenswaren. •  Bruno Heinneman: Een van de grootste en meest intacte wrakschepen van de Noordzee. De boot werd en 1936 gebouwd en diende als oorlogboot in de Tweede Wereldoorlog. Het schip zonk in 1942, eveneens na de ontploffing van een mijn. •  SS Lucitania: Een Brits schip dat diende voor transport van goederen. Het schip werd in 1906 gebouwd door Blyth Shipbuilding & Drydock en zonk in 1915. •  SY Argonaut: Een Britse jachtboot die dateert uit 1879. De boot zonk in 1904 na een botsing met de SS KIngswell. Op het moment van de botsing waren er 113 pasagiers een boord. Zij konden allemaal gered worden en werden naar Dover gebracht.


R E L AT I V E _ R U B R I E K _ 41


42 _ AT Y P I S C H _ R E L AT I V E

NEDDA EL-ASMAR, BELGISCHE ZILVERSMID EN DESIGNER

“Ik drink graag uit een elegant kopje” tekst & foto’s elodie kona

Nedda El-Asmar is een Belgische zilversmid en ontwerpster. Als jong kind wilde ze al graag op een creatieve manier met haar handen werken. Aan het begin van haar studies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen leerde Nedda vooral juwelen te ontwerpen en te maken. In haar tweede opleidingsjaar ontdekte ze haar liefde voor gebruiksvoorwerpen. “Ik besefte dat ik vooral functionele voorwerpen wilde maken. Zo ben ik overgegaan tot zilversmeden.”


R E L AT I V E _ AT Y P I S C H _ 4 3

Waarom maak je liever functionele voorwerpen dan juwelen? “Het is een persoonlijke voorkeur. Ik ben meer geïnteresseerd in rituelen en functionele objecten dan in juwelen. Al 10 jaar lang ben ik hoofd van de afdeling juweelontwerpen aan de Academie. De studenten creëren verbazingwekkende juwelen, maar als ik zelf iets wil ontwerpen dan liever functionele, bruikbare objecten.” Je gebruikt nauwelijks decoraties in je ontwerpen. Waarom verkies je een minimalistische aanpak? “Dat is mijn eigen stijl. In mijn ontwerpen zijn eerder sobere lijnen te zien. Ik noem de lijnen geometrisch, maar tegelijkertijd golvend en zacht. Hoe eenvoudiger en zuiverder een object, hoe moeilijker het is om imperfecties weg te stoppen. Doordat ik geen versieringen gebruik, moet mijn ontwerp tot in de puntjes afgewerkt zijn.” Welk materiaal ligt je het meest? “Zilver en metaal zijn mij het meest genegen, omdat ik met die materie al langer werk. Je hebt nog zoveel andere materialen waaronder glas en keramiek. De variëteit aan materiaal zorgt voor uitdagingen, waardoor het vak interessant blijft.” Hoe zit je ontwerpproces in elkaar? “Ik maak eerst maquettes met de hand uit balsahout of polyurethaan schuim. Met de maquettes kan ik de verhoudingen visualiseren. Nadien wordt het model uitgetekend met computerprogramma’s. Als bedrijven interesse hebben in mijn ontwerp gaan zij het uiteindelijke object produceren.”

“De kopjes, suikerpot, lepels en koffiepot zijn allemaal door mij

ontworpen. Zelfs het dienblad. Deze collectie bestaat al meer dan 10 jaar. Zoals je ziet zijn de voorwerpen modern, maar ook tijdloos”, vertelt Nedda.  © Elodie Kona

Nedda woont boven haar werkatelier.  © Elodie Kona

Je had 10 jaar lang een partnerschap met Erik Indekeu. Hoe vulden jullie elkaar aan? “Enkele maanden geleden hebben we ons partnerverband stopgezet. We besloten allebei even onze eigen weg te gaan. Erik heeft productontwikkeling gestudeerd en kan hierdoor uitstekend 3D-tekenen, wat mij minder ligt. We ontwerpen samen. Ik maak vooral contourtekeningen en maquettes. Dit vertalen naar 3D-computertekeningen is allesbehalve simpel en vergt veel ervaring.” Je geeft ook les aan de Koninklijke Academie. Is juweelontwerp of edelsmeedkunst populair onder jongeren? “Niet echt. Het is niet evident om in deze sector je brood te verdienen. Als je in de design en kunstsector verder wil moet je écht gepassioneerd zijn. We leven momenteel in een consumptiemaatschappij. Producten moeten zo goedkoop mogelijk gemaakt zijn, maar handarbeid kost geld. Bedrijven willen niet per se extra betalen voor een stijlvol en duurzaam product, omdat de klant het ook niet wil betalen.” Gaat deze consumptiedrang ooit veranderen? “Hopelijk wel. De samenleving moet even stilstaan en beseffen dat ze producten ook gedurende een lange periode kunnen bijhouden. Dagelijkse voorwerpen gemaakt uit duurzame materialen kunnen lang meegaan. Ik ontwerp geen objecten waarvan je de ene dag zegt dat het modieus is en daarna wegdoet omdat het niet meer in is. Ik drink graag uit een elegant kopje. Het geeft voor mij een meerwaarde aan de drinkervaring.”


4 4 _R U B R I E K _ R E L AT I V E


R E L AT I V E _ D O S S I E R 3 D_ 4 5

Amin Torabi over zijn Berlijnse 3D-design bedrijf

“Niet elke grafische ontwerper kan een 3D-printer gebruiken“ Tekst & foto’s Elodie kona

In het jaar 2013 was 3D-printen een hype in de technologische industrie. Het is nu 2018. De markt biedt meer mogelijkheden en meer materiaal voor 3D-printing, maar de populariteit van 3D-printing neemt de laatste jaren lichtjes af. “Doe-het-zelfzaken met zelf bedienbare 3D-printers zijn in Berlijn hier en daar te vinden, maar bedrijven zoals Dimension Alley die een full-service bieden zijn schaars”, vertelt Amin Torabi, stichter van Dimension Alley. Ik neem een kijkje achter de schermen van dit Berlijnse 3D-design agentschap. In de Liselotte-Herrmann-Straße staat een appartementsgebouw met een architectuur die overeenkomt met een modern herenhuis in Antwerpen. Van buiten uit lijkt het gebouw op een gezellige brasserie, maar eens je door de voordeur stapt kom je terecht in een knusse leefruimte. Op het eerste gezicht lijkt de ruimte op de salonkamer van een goed geëquipeerde computergeek. De muren zijn bedekt met posters van ingewikkelde, driedimensionale ontwerpen. In elke hoek staan bliepende, kubusvormige machines en laptopschermen met grafische designs. Je belandt letterlijk in een andere dimensie. Weliswaar niet in de toverwereld Diagon Alley, maar in het universum van de 3D-printers Dimension Alley.

TEAM DIMENSION ALLEY De enige medewerkers die in de werkzaal zitten zijn twee twintigers. Op hun werktafel liggen allerlei getekende ontwerpen en hun laptopschermen tonen gelijkaardige schetsen. De twee teamleden hebben een verschillende nationaliteit en spreken daarom onderling Engels. De meest gebruikte taal in het bedrijvencircuit. Een van hen is Pelgrim, een Belgische jongeman, die zich vooral bezighoudt met 3D-ontwerpen. “Mijn officiële titel is head of product design. Kortom, verantwoordelijke voor het productontwerp voor 3D-printing”, vertelt hij. Wat een toeval dat een Belg in dit Berlijnse bedrijf werkt! Het duo is niet alleen. Een oudere, ontspannen geklede man komt

vanuit de privé ruimtes aangelopen. Hij stelt zich voor als Amin Torabi, de manager en oprichter van Dimension Alley. “Vier jaar geleden stichtte ik dit 3D-design bedrijf. Ons team bestaat uit grafische ontwerpers en experten in 3D-printing technologie. In tegenstelling tot de doe-het-zelfbedrijven maken wij zowel het productontwerp als de creaties via 3D-printers. Sommige klanten hebben al hun eigen schetsen die wij met onze computersoftware omvormen tot een 3D-model om dan afgewerkte producten of prototypes te printen.”

PRINTEN MET PLASTIC Na zijn korte inleiding wandelt Amin naar een houten tafel waarop verschillende voorwerpen liggen.


4 6 _ D O S S I E R 3 D_ R E L AT I V E

“De meeste objecten die je hier ziet zijn uit plastic gecreëerd. Plastic is de meest gebruikte stof in de 3D-printing industrie. Vooral ABS, een stevig en veelvoorkomende plasticsoort, waarvan legoblokken gemaakt zijn, wordt vaak gebruikt voor 3D-printen.” Amin neemt een oranje figuurtje vast. “Voel eens aan deze stof”, stelt Amin voor. “Je ondervindt geen verschil met de andere objecten. Toch is dit voorwerp uit een andere soort plastic gemaakt namelijk PLA, biologisch afbreekbare plastic gemaakt uit zetmeel. De ecologische PLA en de sterkere ABS voelen identiek aan, maar de ecologische voetafdruk van beiden is wel degelijk anders.” De objecten variëren enorm qua grootte en ook wat hun functie betreft. Sommige onderdelen zijn nauwelijks te plaatsen. “Wij printen vooral shell en casing designs oftewel omhulsels. Daarom kan je op het eerste gezicht moeilijk raden waarvoor deze producten uiteindelijk gaan dienen. Dit kan gaan van meubelonderdelen tot elektronische sensoren.”

LAAGJES OP LAAGJES Achteraan in de ruimte staat een blokvormige printer. Deze 3D-printer valt meteen op omdat hij dubbel zo groot is als de andere printers. Amin zet de 3D-printer aan. De machine schiet in actie. Een robotarm begint een laag witte, vloeibare plastic te spuiten. “Met deze Sharebot of 3D-printer kan je grotere objecten printen. Ik zet hem even aan zodat je live kan zien hoe een product geprint wordt.” De 3D-printer is geen gesloten eenheid, maar een open skelet waar je doorheen kan kijken. De robotarm vliegt over het synthetisch verlichte oppervlak en

legt stapsgewijs een witte laag op het glazen vlak. “Het drukproces duurt soms wel uren, omdat het object wordt geprint door telkens laag over laag toe te voegen. Dit kan je afleiden uit de alternatieve naam voor 3D-printing, additive manufacturing of bijvoegend produceren.” Toch werken niet alle 3D-printers volgens de lagenmethode. “Laat je niet vangen door die alternatieve naam voor 3D-printing”, waarschuwt Amin. Verborgen achter een hoopje kabels staat een rechtopstaande, zwarte balk. Het apparaat lijkt op het externe geheugen van een computermonitor. Amin verwijdert het deksel van de cryptische machine. “Dit is de tweede soort 3D-printing techniek die wij in ons bedrijf gebruiken. Het heet DLP of Digital Light Processing. In de verticale tank zit een vloeistof, eigenlijk een soort kunsthars in vloeibare vorm. Het voorwerp wordt in die vloeistof gevormd en reist naar de bovenkant van de tank. In de eindfase verharden geprojecteerde lichtstralen het product tot een gedetailleerde vorm. De projectie komt overeen met het 3D-model dat met computersoftware is gemaakt.”

de 3d-printer is een open skelet waar je doorrheen kan kijken


R E L AT I V E _ D O S S I E R 3 D_ 47

WIRELESS OF NIET? Een tweedimensionale schets transformeren tot een 3D-model gebeurt via computersoftware. De 3D-printer zorgt voor een tastbaar resultaat. Dit is duidelijk. Maar hoe geraakt het 3D-design tot bij de printer? Amin legt uit: “Je hebt verschillende manieren om het 3D-ontwerp te verbinden met een printer.” Hij wijst naar een computerscherm waarop een cilindervormig ontwerp te zien is. “Deze computer is draadloos verbonden met een printer. Een beetje zoals je wireless printer thuis.” Amin loopt naar de overkant van de kamer. “Deze witte 3D-printer is niet verbonden met een computer maar heeft een gleuf waarin een SD-kaart past.”

“De wielen van de speelgoedauto zijn uit gewoon plastic gemaakt, maar het blauwe

geraamte is van biologisch afbreekbaar plastic (PLA). Het verschil tussen beide soorten plastic voel je amper”, legt Amin uit.  © Elodie Kona

ONTWERPER VERSUS PRINTER Even het proces herhalen. Eerst ontwerpen, dan via software het ontwerp converteren naar een 3D-model en als laatste 3D-printen. Ik voel me net een 3D-printing expert. Amin roept me even terug voordat ik de deur uit wandel. “Wacht even, ik wil nog iets belangrijk zeggen! Niet elke grafische ontwerper kan een 3D-printer gebruiken. Je hebt een zekere kennis en expertise nodig. Het omgekeerde geldt ook. 3D-printing experts, of zoals ik ze noem machine technici, kennen niet per se iets van grafisch design. Grafische ontwerpers durven wel meer en meer de stap naar 3D-printen te zetten, maar ze blijven een zeldzame species.”

De voorgevel van het 3D-design bedrijf laat niets merken van de technologische snufjes binnenin.  © Elodie Kona


4 8 _R U B R I E K _ R E L AT I V E

Dinara’s 3D DEsSERTEN Tekst  ELODIE KONA foto’s  Dinara kasko


R E L AT I V E _R U B R I E K _ 4 9


5 0 _ D O S S I E R 3 D_ R E L AT I V E

“Ik gebruik mijn eigen designs en maak de modellen zo precies mogelijk na.”  © Dinara Kasko

Dinara Kasko (28) heeft een diploma architectuur op zak van de Kharkov universiteit voor Architectuur en Design in Oekraïne. Al zes jaar gebruikt Dinara haar design skills en 3D-printers om geometrische desserten te ontwerpen. Ze neemt zelf foto’s van haar eetbare kunstwerken en publiceert de resultaten op haar sociale media.

Hoe maak jij je geometrische desserten? “Ik gebruik 3D-printing technologie om mijn dessertvormen te maken. Het duurde even vooraleer ik de 3D-printing technieken onder de knie had. De kennis van de 3D-designsoftware had ik al uit mijn studies architectuur, maar de ideale dessertmal moest ik nog zelf uitzoeken. Eerst creëer ik mijn 3D-model met designsoftware. Dan print ik dit model in plastic. Als laatste gebruik ik het plastic 3D-model om een silicone vorm of

mal te gieten. De allerlaatste stap in elk project is de fotoshoot en/of video-opnames.”

Waarom gebruik je silicone vormen? “Silicone vormen zijn het gemakkelijkst voor mousse cakes. Voordat je een mousse cake bedekt met glazuur of velours moet je de cake bevriezen en pas daarna uit de vorm halen. Silicone vormen kunnen tegen deze koude temperaturen en zijn zo flexibel dat je de cake pro-


R E L AT I V E _ D O S S I E R 3 D_ 51

“De vormen van de desserten zijn geprint met een 3D-printer, niet de desserten zelf.”  © Dinara Kasko

bleemloos kan verwijderen. Andere vormen.” Waar haal jij je inspiratie voor je ontwerpen? “Alles kan een inspiratie zijn. Voorwerpen, foto’s, boeken en zelfs verhalen. Het grootste deel van mijn inspiratie komt van verschillende kunstgenres. Ik ga naar zo veel mogelijk evenementen en kunsttentoonstellingen om nieuwe ideeën op te doen. Als architect ben ik mij van nature bewust van de vormen en figuren in mijn omgeving. Ook

mijn designprogramma’s zijn een belangrijk onderdeel van mijn proces. Met deze programma’s kan ik vanaf nul een nieuw ontwerp creëren. Zelfs zonder inspiratie kan ik met software fantastische vormen ontwikkelen.”

Hoe heb je geleerd welke smaken en designs bij elkaar passen? “Mijn background in de architectuur heeft bijgedragen aan mijn aanpak. Ik heb een unieke stijl ontwikkeld en mijn studies hebben

mij geleerd hoe ik sierlijke, maar tegelijkertijd ook geproportioneerde objecten kan creëren. Ik werk altijd zowel aan de mal als aan het recept. De vorm en de inhoud van het dessert moeten bij elkaar passen. Als het een ‘block’ of zware mal is, dan is de cake compact vanbinnen. Maar bij een ‘cloud’ of luchtige mal is de textuur zacht en sponzig vanbinnen. Mijn mallen zijn vaak complex, daarom moet ik de recepten precies uitwerken zodat de desserten niet vervormd zijn als ik ze uit de silicone mal neem.”


52 _R U B R I E K _ R E L AT I V E

DINARA’S RUBY CAKE


R E L AT I V E _R U B R I E K _ 5 3


5 4 _ D O S S I E R 3 D_ R E L AT I V E

Hoe begon je liefde voor de patisserie? “Ik houd van zoetigheden. Het begon allemaal als een hobby na het werk. Thuis cakejes bakken en smullen. Op dat moment werkte ik bij een Design bedrijf als 3D-visualizer. Dan ben ik kooklessen gaan volgen om meer te leren over patisserie. De drang om zelf een dessert te ontwerpen werd alsmaar groter en enkele jaren geleden creëerde ik mijn eerste vorm.” Op welke architectuur zijn je desserten gebaseerd? “Ik kan geen specifieke architectuurstijl benoemen, maar ik houd van moderne architectuur. Vooral het minimalisme trekt mij aan. Minimalistische architectuur is een stijl waarin je enkel de belangrijkste elementen van het design laat zien. Het skelet en de geometrie van je figuur zijn zichtbaar. Al de rest valt weg. Ik probeer niet alleen desserten te maken, maar producten te ontwerpen waarin je de verschillende lagen en geometrische vormen kan ontdekken.”

Proef of eet jij je eigen creaties? “Natuurlijk! Dat is de eerste regel van elke patisserie chef. Als ik een recept bedenk moet ik het proeven. Een dessert moet niet alleen mooi, maar uiteraard ook lekker zijn.” Welk dessert was tot nu toe het moeilijkste om te maken? “Dat is zonder twijfel de Ruby cake. Aan dit dessert heb ik een anderhalve maand gewerkt. De vorm ontwerpen alleen al was ingewikkeld genoeg. Het principe was om individuele taartjes met elk een aparte oriëntatie te creëren, maar toch als deel van een geheel. De Ruby cake bestaat uit roze, piramidevormige taartjes met elk een unieke kanteling.” Zijn er andere dessertontwerpers zoals jij op de markt? “Vele patissiers creëren hun eigen stijl. Uiteraard zijn er nog chefs die hun eigen vormen en recepten ontwerpen. Het kenmerkende aan mijn desserten is dat zij allemaal door mijzelf ontworpen zijn. Het zijn mijn ideeën en mijn creaties.”


R E L AT I V E _ D O S S I E R 3 D_ 5 5


5 6 _R U B R I E K _ R E L AT I V E


R E L A T I V E _ P R O J E C T_ 5 7

Op zoek naar natuurlijke grondstoffen met bio-artiest Isaac Monté

“waar eindigt de taak van kunstenaars en start die van wetenschappers?” tekst  jolien meremans Foto’s   Isaac monte

Antwerpenaar Isaac Monté woont sinds 2012 in Rotterdam, waar hij zijn eigen kunstatelier uit de grond stampte. Hij werkt als bio-artiest en maakt kunstwerken uit natuurlijke materialen met een wetenschappelijke context. Sinds zijn opstart, werkt hij samen met universiteiten en wetenschappers om zijn ontwerpskills te combineren met wetenschappelijke onderzoeken. Kan je bio-art in jouw eigen woorden omschrijven in de vorm van gevoelens en emoties? “Ik zie Bioart niet als één gegeven, maar als twee totaal afzonderlijke begrippen die het hele concept vorm geven. Enerzijds kan je het vanuit een materialistische context bekijken; dan focus je vooral op het biomateriaal dat je gebruikt tijdens het creëren van je stukje kunst. Anderzijds (her)gebruik je materiaal met een wetenschappelijke context om het daarna hoogstwaarschijnlijk opnieuw een plaatsje in de wetenschap te geven. Ik vind het bijzonder spannend en fascinerend om te ontdekken wat er allemaal in de wereld gebeurt. Problemen worden steeds complexer en ik probeer om vanuit een zekere multipliciteit antwoorden te zoeken, vinden én geven op bepaalde hedendaagse levensvragen.”

Op dat vlak ben ik een echte autodidact; ik lees wetenschappelijk boeken, ga naar lezingen en benader zelf wetenschappers. Dat zijn allemaal zaken die mij voor mijn carrière als Bioartiest nauwelijks aanspraken.”

Van waar komt de fascinatie voor ‘ongewone’ materialen? Ben je geïnteresseerd in aardrijkskunde en wetenschap of totaal niet? “Op school had ik wel interesse in wetenschap, maar ik vond het daar meer een kwestie van ‘moeten’, zonder ook maar iets toe te passen. Mijn resultaten op biologie en aardrijkskunde waren in die tijd dan ook nooit echte hoogvliegers. Het is nu pas dat ik kan gaan experimenteren met wetenschap en natuur en nu snap ik pas echt hoe alles in elkaar zit. Het is heel tof om zelf op onderzoek uit te gaan en steeds nieuwe dingen te ontdekken.

Op welke facetten leg jij extra nadruk met jouw kunstwerken? “Naast de bewustwording werk ik ook rond toekomstgerichtheid. Zo ben ik met een aantal belangrijke projecten bezig die het toekomstbeeld wel eens drastisch zouden kunnen veranderen. Ik werk nu met een team van artsen en wetenschappers aan een nieuwe methode om organen te transplanteren, namelijk met behulp van een 3D-printer. Initieel zijn we gestart met organen van varkens en hebben daar doorheen het proces op verder gebouwd. Vele stappen later, zitten we nu aan de

Hoe ga je om met die natuurlijke materialen? Probeer je hun vorm en waarde te behouden of gaan die helemaal verloren tijdens jouw werk? “Het is voor mij heel moeilijk om aan de buitenwereld uit te leggen dat afvalmateriaal voor mij geen afval is. Integendeel, het is een basisgrondstof en rode draad in mijn werken. Ik voer een manipulatie uit met dat afval en wil het een duidelijke betekenis geven. Met mijn basisgrondstoffen zet ik het weggooigedrag in de kijker. We leven nu eenmaal in een luxemaatschappij waar alles zo maar kan en mag.”


5 8 _ P R O J E C T_ R E L A T I V E

Isaac Monté maakt vooral gebruik van natuurlijke materialen om zijn kunstwerken vorm te geven.  © Jolien Meremans

fase van het ontwerpen van organen die geprint kunnen worden. We proberen steeds verder te zoeken naar een manier waarop we de organen nog meer kunnen verbeteren. De vraag is natuurlijk waar de taak van de kunstenaar of ontwerper eindigt en waar die van de wetenschapper begint. “ Waarin verschilt bio-art van werken met klei of verf? “Ik moet eerlijk toegeven dat ik absoluut niet kan schetsen, noch tekenen of schilderen. Waar ik wel goed in ben, is in het manipuleren van materiaal. Ik doe theoretische research naar de materialen die ik vervaardig, maar wat ik nog liever doe, is al experimenterend research samen bundelen. Ik zoek hoe ver ik met een bepaal materiaal kan gaan; ik verbrand het, stop het in de diepvriezer of gooi het simpelweg in de lucht. Elke onnatuurlijke handeling die je met een stof uitvoert, is in feite manipulatie. “

“Elke onnatuurlijke handeling is in feite een manipulatie”

Jij studeerde tijdens jouw studies in Noorwegen. Koos je die plaats omdat de natuur daar helemaal anders in elkaar zit? “Ik ging inderdaad een totaal andere richting uit dan mijn medestudenten die naar Lissabon op uitwisseling gingen. Terwijl zij aan het zwembad lagen, zat ik in een gebied waar de temperatuur 26 graden onder nul lag. Toch heb ik geen moment spijt gehad van die beslissing. In Noorwegen leer je de schoonheid van de natuur pas echt kennen en leer je heel material based te werken met de alledaagse materialen rondom jou. Het feit dat ik nu workshops voor Ikea mag geven, heb ik helemaal aan mijn verblijf in Noorwegen te danken. Ik begon er out of the box te denken en ontdekte dat elk materiaal een zekere kunst in zich heeft.” Is het noodzakelijk om veel op reis te gaan voordat je weer voldoende inspiratie hebt? “Ik hoef niet op reis te gaan om nieuwe dingen te ontdekken. Mijn hele leefwereld is inspirerend en ik ontdek elke seconde wel iets nieuws. Je moet wel weten dat kunst veel meer is dan alleen maar kleur en vorm. Het hangt nauw samen met cultuur en om die te ontdekken, moet ik wel verder gaan dan de landgrenzen. Zo heb ik een tijdje in Frankrijk, Oostenrijk en zelfs Sri-Lanka gewoond om de cultuur op te snuiven.” Naar welk project kijk je nu het meeste uit? “Ik werk heel milieubewust om mijn kunstwerken vorm te geven. Zo ben ik nu een nieuw project op poten aan het zetten. Ik verzamel snijafval van groenten om zo recycleerbare verpakkingen te maken. Ik hoop dat ik die verpakking binnen een aantal jaar overal mag gaan promoten. “


R E L AT I V E _R U B R I E K _ 5 9


6 0 _R U B R I E K _ R E L AT I V E


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.