Desport

Page 1

DESPORT #1 Verhalen uit de Belgische sportgeschiedenis

Olympisch Goud Een gesprek met Fred Deburghgraeve

Willy Vekemans Korte carrière van een sterke Puttenaar

Voetbal en Oorlog De Belgian Front Wanderers in WO1



Willy Vekemans (71) met de trofee die hij in 1967 in zijn eerste profkoers verdiende. In de spurt van de Omloop het Volk verbaasde hij vriend en vijand en pakte zo een van de mooiste zeges uit zijn carrière.

Editoriaal

Geniet van Desport #1 Nick & Jelle

3 DESPORT

Desport, ofwel ‘zich amuseren’ in het Oud-Frans, is de etymologische achtergrond van het hedendaagse sporten. Maar sport gaat verder dan zich amuseren. Mannen en vrouwen, gewone mensen, die boven zichzelf en al de rest treden en een massa fans naar emotionele hoogtes en laagtes brengen met hun successen en tegenslagen. België is in vergelijking met andere landen in Europa, en bij uitbreiding eigenlijk de rest van de wereld, een klein land. Toch kent dit kleine land een enorm rijke sportgeschiedenis en dingen haar onderdanen in meer dan één sporttak mee naar succes. De Belgische sportgeschiedenis is er een van grote en kleine verhalen, van een sprinter die naast Hinault op het podium van Parijs met de rode trui mag pronken, van voetballers die in de loopgraven en op het voetbalveld hun land met trots verdedigen en van een jongen uit Roeselare die zwemmen boven voetbal verkiest en met Olympisch Goud naar huis komt. Magazine Desport brengt een kleine selectie van deze verhalen bij elkaar en wij danken hiervoor al onze atleten. Bedankt om ons met uw prestaties trots te maken Belg te zijn, en bedankt om uw ervaringen met ons te delen.


36

7

Colofon Redactie Jelle Thys, Nick Van den Bossche Lay-Out Jelle Thys, Nick Van den Bossche Werkten mee Annick De Pauw, Renaat Bogaert, Erik Roossens, Luuk Sengers, Werner Goossens Met dank aan Jozef Lieckens, François Van der Elst, Frédérik Deburghgraeve, Karim Bachar, Emiel Puttemans, Raymond Seneca, Dries Vanysacker, Willy Vekemans, Wielermuseum Roeselare, Kenniscentrum In Flanders Fields, Sportimonium Foto’s Jelle Thys, Nick Van den Bossche, collectie Sportimonium, Collectie Kenniscentrum In Flanders Fields, Futsal Topsport Antwerpen, Willy Vekemans, Jozef Lieckens, Karim Bachar, Emiel Puttemans Cover Jef Thys Advertenties Wielermuseum Roeselare, Kwaremont bier Drukwerk Drukkerij Michiels - Booischot


16

In dit nummer 3 Editoriaal 4 Colofon

Portret 7 12 23 32

“Zwemmen is verdomme een saaie sport” “Ik wist niet dat een koersguidon krom was” Binnenkomen door de grote poort Van de pleintjes naar de zaal

Achtergrondverhaal 16 29

Mister Europe De groepssfeer is het belangrijkste

Infografiek 31 47

100 meter sprint Top Tien medailleverdeling Olympische Spelen 1936

Reportage 34 38

Sporten in het heetst van de strijd Voetbal vanuit de loopgraven

Berlijn 44 48

Baden in het brons “Ik was een tijdenmaniak”

5 DESPORT

12


Portret


“Zwemmen is verdomme een saaie sport” De ongezouten mening van Fred Deburghgraeve over alle facetten van de zwemsport

Tegenwoordig heeft Fred – Fredje raketje voor de vrienden – Deburghgraeve het zwemmen totaal achter zich gelaten. Nu verzorgt hij de externe verkoop bij Reflecta Graphics, een reclamebedrijf. Eerder was hij onder andere ook al het gezicht van het schoenenmerk Ambiorix. Maar wij zijn uiteraard meer geïnteresseerd in de jaren ’90, toen Deburghgraeve één van de beste zwemmers ter wereld was! Desport zakte af naar het verre Roeselare om een gesprek te voeren met de voormalige Olympiër. Tekst: Nick Van den Bossche. Foto’s: Jelle Thys

“Ik was een jaar of zeven en ging erg graag zwemmen, samen met mijn pa.” De keuze voor het zwembad werd dus eigenlijk vrij snel gemaakt ten huize Deburghgraeve. Al ging dit niet zonder slag of stoot. “Er werd inspanningsastma vastgesteld bij mij. Eerst zette ik drie jaar lang iedere dag een cortisonenspuit.” Het hielp hem wel, maar de dokters raadden Deburghgraeve aan om toch wat te sporten en zo geschiedde. “Ik had de keuze tussen voetbal, wat ik erg graag deed met mijn vrienden, of zwemmen. Aangezien mijn vader en nicht waren aangesloten bij een zwemclub was het een evidentie dat ik ook ging zwemmen.” Aanvankelijk zwom Deburghgraeve enkel en alleen maar voor het plezier en zijn gezondheid. Een echt competitiebeest

kon je hem niet noemen. “Ik was door die inspanningsastma en een speelvogel en trainde ook zijn gebrek aan ernst in het beniet veel. Toen was ik altijd bij de gin. “Het maximale? Ja, je kan laatste vijf.” Toen Deburghgraenatuurlijk altijd meer winnen. ve het zwemmen Wat ik wel kan iets serieuzer “Ik moet eerlijk zijn. Zonder zeggen is dat ik albegon te nemen, Ronald was ik nooit Olympisch les heb gewonnen rond zijn zestien- kampioen geworden. De plan- dat ik kon winnen de, ging het plots ningen die hij opstelde en de in mijn tijd. Ik ben snel. “Ik begon technische bagage die hij had Europees kampimeer te trainen waren uitstekend. Hij kon mij oen, Wereldkamen plots won ik prikkelen voor een wedstrijd en pioen en Olymop West-Vlaams dat is minstens even belangrijk pisch kampioen niveau, Vlaams als die technische bagage.” geweest. Ik ben niveau, Belgisch driemaal verkozen niveau en zelfs op Europees nitot Sportman van het Jaar. Ik heb veau.” Al was het nooit echt evide wereldbeker gewonnen en dent met die inspanningsastma. drie wereldrecords gezwommen. Het Vlaams Sportjuweel en de Nationale Trofee van SportverPalmares dienste staan ook in mijn kast.” Deburghgraeve was de beste Zijn palmares oogt dus wel vrij zwemmer uit de jaren ’90. Hem indrukwekkend, al kan je elk vragen of hij het maximale uit toernooi meerdere malen winzijn carrière heeft gehaald is nen natuurlijk. De reden waarmisschien overbodig, al had hij om hij dat niet heeft gedaan, is natuurlijk wel een ‘achterstand’

7 DESPORT

Het woelige begin


Fred Deburghgraeve met zijn gouden medaille op de 100 meter schoolslag van Atlanta 1996.

omdat hij zijn focus verlegde. “Ik was 27 en had andere prioriteiten. Ik was op dat moment getrouwd en had een zoon van een paar maanden oud. Het is moeilijk om dat gezinsleven dan nog te combineren met topsport. Maar wat ik wou bereiken heb ik bereikt.” “Je hebt mensen die topsport kunnen blijven combineren met het gezinsleven.” Zelf heeft hij twee Olympiades meegemaakt en was het zijn bedoeling om aan een derde mee te doen in 2000, op het moment dat hij dus al een zoontje had en in het huwelijksbootje was gestapt. “Maar de Olympische vlam was een beetje gedoofd. Ik kon mij niet plaatsen en een nieuwe titel zat er niet in.” De combinatie van de dagelijkse taken binnen het gezin met topsport was dus niet weggelegd voor Deburghgraeve.

Ronald Gaastra

De rol van een trainer mag zeker niet onderschat worden. Zij kunnen ervoor zorgen dat je je grenzen gaat verleggen en dat je bij de absolute top behoort, mits juiste trainingen. “In het begin was mijn vader mijn trainer. Hij heeft mij tot op een deftig niveau kunnen brengen, maar was niet geschoold als trainer.” Toen Deburghgraeve zestien jaar oud was, leerde zijn vader Ro-

waren uitstekend.” Maar daarnald Gaastra (een gediplomeerd buiten was hij ook de grootste zwemtrainer, red.) kennen. “Het motivator van Deburghgraeve. was het juiste moment om te ver“Hij kon mij prikkelen voor een anderen van trainer. Mijn vader wedstrijd en dat is minstens was aan het einde van zijn Latijn even belangrijk als die technien Ronald had iemand nodig als sche bagage.” uithangbord binnen de Vlaamse Zwemfederatie” Dat Ronald Gaastra een belangAtlanta 1996 rijke rol heeft gespeeld in de Het hoogtepunt uit de loopbaan loopbaan van Deburghgraeve van Fred Deburghgraeve moemag wel duidelijk zijn. “Hij is de ten we ongetwijfeld gaan zoearchitect geweest van heel m’n ken in 1996, toen hij Olympisch carrière. Ronald heeft alles uitkampioen werd op de 100 meter gestippeld. Hij heeft al de scheschoolslag. “Dat was mijn grootma’s en planningen uitgetekend. ste prestatie waar ik uiteindelijk Mijn pa bleef het minst gelukkig “Van zodra ik fitter ben zal ik wel de dagelijkmee ben. In de voorterug gaan zwemmen, gewoon se trainingen middag plaatste ik omdat ik weet dat het gezond geven aan de mij enorm gemakis. Mijn zoon speelt waterpolo, kant van het kelijk, maar in de mijn moeder baat de cafetaria bad. Ronald namiddag heb ik het uit, mijn vader was redder. Het stuurde dan via eigenlijk verprutst. zwembad is dus wel een beetje fax de planning Ik heb mijn techniek mijn tweede thuis.” van die trainiet goed gehouden, ningen door.” heb mij laten leiden Pa Deburghgraeve voerde de door mijn tegenstanders. Het commando’s vervolgens uit aan was geen goede wedstrijd, maar de kant van het bad en hij moest uiteindelijk heb ik gedaan wat ik op het einde van de dag verslag moest doen.” uitbrengen over de tijden bij RoDie uitspraak zindert nog even nald Gaastra. Aan de hand van na! Een atleet die Olympisch die feedback, paste Gaastra de goud haalt met een bijbehorend schema’s aan waar nodig. wereldrecord en niet tevreden is “Ik moet eerlijk zijn. Zonder Roover die prestatie! “Ik heb gedaan nald was ik nooit Olympisch wat ik moest doen, maar niet op kampioen geworden. De plande manier dat ik het wou doen. ningen die hij opstelde en de Ik heb daar niet de snelste tijd technische bagage die hij had die ik in mij had gezwommen. Je


“Atlanta 1996 was mijn grootste prestatie waar ik uiteindelijk het minst gelukkig mee ben. Ik heb mijn techniek niet goed gehouden, heb mij laten leiden door mijn tegenstanders. Het was geen goede wedstrijd, maar uiteindelijk heb ik gedaan wat ik moest doen.”

Andere disciplines

Fred Deburghgraeve behaalde zijn grootste prestaties op de 100 meter schoolslag. Opvallend is dat hij geen enkel internationaal resultaat behaalde in een andere discipline. “Ik heb wel andere slagen geprobeerd en behaalde zelfs nationale records, onder andere op de 50 meter vrije slag, maar op internationaal niveau was ik niet goed genoeg.” Vreemd dat een absolute topper dan plots tekort schiet in een ander onderdeel. “Ik had niet de gestalte om een andere discipline goed meester te kunnen. Ik ben niet echt groot en bij schoolslag speelt gestalte geen rol. Maar als je vrije slag, rugslag of vlinderslag zwemt, speelt lengte wel een grote rol. Dan kom je plots naast gasten als Ian Thorpe van twee meter te staan met schoenmaat 52. Daar speelt het fysieke veel meer een rol dan bij schoolslag.”

Erkenning

Ondertussen is Deburghgraeve al zestien jaar gestopt met professioneel zwemmen en lijkt de

hype rond hem en zwemmen in goede wedstrijd. “Mijn ego is zo het algemeen wat verdwenen. groot niet. Natuurlijk, als je aan “Ik heb altijd gezwommen voor competitie doet en je wilt niet mezelf en mijn naasten, maar winnen, dan moet je ermee stopnooit om erkenning te krijgen. pen. Mijn drijfveer was om in Dat is de verkeerde insteek. alles wat ik doe de beste te zijn. Het is natuurlijk wel plezant als Maar ik wou niet winnen voor mensen je appreciëren om wat je de erkenning. Ik wou gewoon doet, maar dat is nooit mijn bewinnen omdat ik slecht tegen doeling geweest.” mijn verlies kan”. Nochtans is het aanneembaar Vergelding dat veel sporters toch wel kicWie soms eens het sportnieuws ken op die roem en (h)erkenning. bekijkt en de zoveelste toptrans“Mensen die het echt daarvoor fer in het voetbal ziet aangedoen, gaan vroeg of laat toch kondigd, wordt bijna verblind tegen een ontgoocheling aandoor de bedragen die worden lopen. Erkenning mag niet het vernoemd! De lonen die onder doel zijn van wat je doet. Ik lig er andere voetballers tegenwoordig in elk geval niet van wakker dat opstrijken zijn van een andere ik erkenning krijg of niet voor wereld. Als je dat vergelijkt met mijn geleverde prestaties.” de zwemwereld zijn er toch nog Nu nog steeds krijgt Deburghgrote ongelijkheden. “Een tijd graeve vaak de vraag of hij wil geleden heb ik op Facebook het meewerken aan PR-opdrachten of wil verschij- “We hebben Pieter Timmers, loon van voetbalnen op de televi- Emmanuel Vanluchene, we ler Kevin de Bruysie. “Ik heb daar hebben veel goede zwemmers. ne vergeleken met eerlijk gezegd Vooral een goed aflossings- dat van mij tijdens geen goesting team. Er zijn veel beloften en ik mijn carrière. Hij meer in. Ik heb denk dat het tijd wordt dat ze verdient op anderhalve dag evenveel nu andere zaken dat eens laten zien in Rio.” als ik tijdens mijn en hobby’s die ik gehele loopbaan! wil doen.” OpIk wou niemand jaloers of boos vallend dat Fred Deburghgraeve maken, ik wou dat gewoon eens zo bescheiden blijft bij zijn ververgelijken om het in perspectief wezenlijkingen, terwijl andere te zetten.” sporters, denk dan vooral aan Dat bericht op Facebook werd voetballers en wielrenners, op toevallig ook opgepikt door een handen worden gedragen na één

9 DESPORT

kan ook zien op de beelden na de finish dat ik niet tevreden ben met mijn prestatie. Maar het zijn natuurlijk wel de beelden die ze steeds weer van mij laten zien, omdat het misschien wel mijn grootste prestatie geweest is.”


“Voetbal is brood en spelen. Het zijn gladiatoren en entertainers die voor een enorm publiek spelen. Je kan ze vergelijken met acteurs. Die verdienen ook enorm veel. Waarom zou je ze het niet gunnen? Week na week vullen ze een stadion met zeventig-, tachtigduizend man. Die massa komt speciaal af om hen te zien spelen. Dat is hetzelfde als een cinemazaal vullen.”

journalist en de volgende dag verscheen dit op HLN. “Ik heb zo ongewild een rel veroorzaakt. Het maakt mij niet zoveel uit wat De Bruyne verdient, hij is tenslotte de beste in wat hij doet en als ze het mij zouden aanbieden zou ik ook geen neen zeggen! Ik wou het gewoon eens vergelijken. Nu hou ik me daar niet meer mee bezig want dat schiet bij veel mensen in het verkeerde keelgat.” Al zegt Deburghgraeve dat je voetbal sowieso niet kunt vergelijken met zwemmen. “Voetbal is brood en spelen. Het zijn gladiatoren en entertainers die voor een enorm publiek spelen. Je kan ze vergelijken met acteurs. Die verdienen ook enorm veel. Waarom zou je ze het niet gunnen? Week na week vullen ze een stadion met zeventig-, tachtigduizend man. Die massa komt speciaal af om hem te zien spelen. Dat is hetzelfde als een cinemazaal vullen.” Die mensenmassa’s heeft het zwemmen nooit bereikt. “Zwemmen is verdomme een saaie sport! Daar kan je nog geen vijf minuten naar kijken. Ik zou nog geen vijf euro geven om te gaan kijken naar een wedstrijd. Wie wou komen kijken, mocht komen. Maar uiteindelijk interesseerde het mij ook niet echt wie er was en hoeveel volk er kwam,

want je doet het toch maar voor jezelf.” De verloning heeft natuurlijk ook te maken met de publieke aandacht en de media. “Voor elke kermiskoers komen al duizenden mensen op straat. Ieder weekend zitten voetbalstadions vol. Er is constant reclame over wielrennen en voetbal. Elk verslag komt op tv. Niet moeilijk dat zij dan ook meer verdienen dan wij. Er komt bijna niemand kijken naar het zwemmen. Ik geloof dat het BK niet eens live wordt uitgezonden. Men is ook niet geïnteresseerd om reclame te maken over ons, aangezien het toch niks opbrengt.” Maar al bij al had Deburghgraeve het zo slecht nog niet als je het zwemmen vergelijkt met andere sporten. “Een goede vriend van mij was ooit vijfde op het WK Karate. Die heeft nooit iets verdiend met zijn sport! Integendeel, stages en wedstrijden moest hij zelf bekostigen. Hij sliep zelfs in de auto omdat hij het hotel niet kon betalen.

Nieuwe loopbaan

Fred Deburghgraeve stopte vrij vroeg met topsport. Omdat hij wel wist dat hij nooit genoeg ging verdienen en hij hoe dan ook op zoek moest gaan naar werk. “Toen ik zeventwintig was besloot ik om ermee te stoppen.

Ik wist dat ik er niet rijk van ging worden. Ik verdiende wel geld met het zwemmen, misschien nog wel meer dan nu, maar je wilt zekerheid. Met de zwemsport heb je geen zekerheid. Jouw carrière kan van de ene op de andere dag voorbij zijn door bijvoorbeeld een blessure.” Die zekerheid kreeg hij via zijn sponsor, schoenenmerk Ambiorix. “Zij waren op zoek naar een vertegenwoordiger en vertelden me dat mijn contract bij hen klaar lag vanaf het moment dat ik besloot te stoppen met sporten. Ik pakte die opportuniteit met twee handen aan.” Enkele jaren geleden gingen Deburghgraeve en Ambiorix uit elkaar. Vervolgens was hij een tijd werkzaam als sales manager in de fitnessindustrie en nu zit hij dus in de reclamesector bij Reflecta Graphics.

Haat-liefdeverhouding met het zwembad

Veel zwemmers zeggen het zwembad na hun professionele loopbaan voorgoed adieu, gedegouteerd als ze zijn door de duizenden uren die ze hebben doorgebracht in het water. Zo ook Fred Deburghgraeve. “Ik was het zwembad inderdaad beu. Recent ben ik beginnen diëten en sport ik wat. Ik loop nu maar dat voel ik aan mijn knieën en daar moet


De huidige generatie

Het is al jaren wachten op een Belg die de prestaties van Fred Deburghgraeve kan evenaren, of op z’n minst weet in de buurt te komen. Maar Fredjeraketje ziet het wel rooskleurig in voor

De Gouden medaille van Atlanta 1996, één van de weinige gouden Olympische medailles in België. Deburghgraeve zwom ogenschijnlijk de perfecte wedstrijd maar is toch streng voor zichzelf. “Ik pastte me teveel aan en had beter kunnen zwemmen in de finale. Die beelden zie ik niet graag maar het zijn natuurlijk die beelden waar ik altijd wordt aan herinnerd.” de huidige generatie. “We hebben Pieter T2immers, Emmanuel Vanluchene, we hebben veel goede zwemmers. Vooral een goed aflossingsteam. Er zijn veel beloften en ik denk dat het tijd wordt dat ze dat eens laten zien in Rio (waar de Olympische Spelen dit jaar plaatsvinden, red.).” Vooral voor Pieter Timmers ziet hij het goed in. “Ik heb hem al een paar keer ontmoet en ik weet wat hij ervoor doet. Hij werkt enorm hard en ik gun hem wel een medaille. Al wilt iedereen daar natuurlijk een medaille halen en op z’n best zijn en dat

maakt het natuurlijk niet evident. Als hij het wilt doen, moet hij het nu doen. Als ik niet mis ben stopt hij na Rio en er zal misschien ook wel een kinderwens zijn.” •

11 DESPORT

ik mee oppassen. Van zodra ik terug in mijn zwembroek pas, zal ik misschien opnieuw gaan zwemmen.” “Het probleem is dat ik een Bourgondiër ben. Na mijn carrière ben ik dertig kilogram bijgekomen en als je dan een zwembad binnenstapt krijg je direct de opmerking dat je dik bent geworden.” Maar Deburghgraeve plant wel een terugkeer in het zwembad, niet competitief uiteraard. “Van zodra ik fitter ben zal ik terug gaan zwemmen, gewoon omdat ik weet dat het gezond is. Mijn zoon speelt waterpolo, mijn moeder baat de cafetaria uit, mijn vader was redder. Het zwembad is dus wel een beetje mijn tweede thuis.” Al geeft Deburghgraeve ook wel eerlijk toe dat hij gewoon geen fan meer is van dat zwemmen. “Je gaat mij niet te snel in een zwembroek zien. Als we op vakantie waren en de kinderen vroegen of ik mee ging zwemmen, weigerde ik toch wel meestal. De geur van chloor alleen al, ik heb er een afkeer van.”


Portret

Jozef Lieckens Tekst: Jelle Thys - Foto’s: Jelle Thys /// Jozef Lieckens /// Collectie Jelle Thys

“Ik wist niet dat een koersguidon krom was” ´Één rode tijdrituitrusting en één groene trui houdt Jozef nog over. “Bijna alles heb ik weggegeven. Achter deze rode trui heb ik dan ook erg lang moeten zoeken.”

Ondanks onze rijke wielergeschiedenis kon slechts één Belg een Rode trui meenemen uit de Tour de France. Dit kleinood bestond dan ook slechts zes jaar en was alleen weggelegd voor de winnaar van het tussensprint klassement. Hoewel de snelle Jozef Lieckens dit klassement in zijn boerenjaar 1985 op zijn naam schreef, kijkt hij enigszins verdeeld terug op de Tour de France én zijn ganse carrière: “Eigenlijk had ik de groene trui ook kunnen, en misschien wel moeten, winnen. Ik durf zelfs zeggen dat ik misschien maar een vijfde van wat er (sportief) inzat uit mijn carrière heb gehaald.” De carrière van Jozef Lieckens kan dan ook op zijn minst atypisch genoemd worden. Op zijn zestiende was hij nog geen renner tot hij toegaf aan de smeekbeden van zijn ouders en de Lierse Bycicle Club. Tien jaar lang fietste hij door het peloton en reeg hij de mooie resultaten aaneen. Een portret.


Foto links: Jozef Lieckens in 1985 Foto rechts: Jozef Lieckens bij het einde van zijn carrière in 1991.

In tegenstelling tot enkele van zijn bekende collega’s, zoals Marc Sergeant of Allan Peiper, had Jozef Lieckens na zijn carrière nooit de ambitie in het peloton te blijven. Meer nog, hij zwoer het fietsen zelfs helemaal af: “Af en toe rijd ik nog wel eens tot in het dorp met de fiets, maar meer behoefte om te fietsen heb ik niet. Dat verroeste exemplaar buiten tegen de gevel is trouwens de enige fiets die ik nog heb. Fietsen is eigenlijk nooit mijn hobby geweest, daarom ook dat ik vaak zeg dat ik eigenlijk maar een vijfde uit mijn carrière gehaald heb.” Het kenmerkt een beetje de atypische carrière van de Kempenaar. Pas op zijn zestiende ontdekte Lieckens zijn eigen talent voor het wielrennen, toevallig en met de hulp van enkele vrienden. “Zoals iedereen reed ik met de fiets naar school en zelfs als 12-jarige was ik makkelijk sneller dan de oudere jongens. Toen ik zestien was, werd ik dan door enkele oudere jongens uitgenodigd om mee te rijden in een zesdaagse op café, op de rollen.” Zijn allereerste sprint verloor Jef, maar nadien had hij het spelletje wél door en won hij elke spurt die daarop volgde. Op de derde zesdaagse, in Herenthout, werd hij dan uiteindelijk opgemerkt.

13 DESPORT

Het merendeel van zijn vrije tijd brengt Jozef Lieckens vandaag door in zijn volière. “De vogels en de natuur: dat is mijn échte passie. Wielrennen was voor mij eerder een job.”


Foto Links: Jozef Lieckens, in de Rode Trui, flankeert een triomfantelijke Bernard Hinault op het podium van de Tour de France 1985. Foto rechts: Een licht vergeelde foto in de veranda herinnert aan zijn eerste zege in de Ronde van Spanje. Zowel Lieckens als zijn tegenstanders beseften plots dat ook hij een massaspurt met enkele fietsen voorsprong tot een goed einde kon brengen.

“Na Herenthout liep de toenmalige voorzitter van Lierse Bycicle (Willy Schroons) bij ons de deur plat om bij hem te komen koersen. Ik had echter nog nooit een koers op tv gezien of zelfs nog maar van Merckx gehoord, die toen al vijf tourzeges op zijn naam had staan. Mijn ouders waren echter voor en ik stemde in, met de belofte: als ik niet kan volgen, stop ik.” Omdat Jef pas op 26 maart zeventien jaar werd, moest hij dat jaar nog zes wedstrijden afwerken bij de Nieuwelingen. Zijn zesde wedstrijd won hij. “Toch is koersen nooit mijn hobby geweest. Vooral bij de jeugd dan heb je heel veel renners die koersen omdat ze écht willen koersen, ik ben eigenlijk op de fiets gezet.” Toch blijft het succes voor Jef niet uit en voor hij de overstap naar de beroepsrenners maakt zet hij een ijzersterk jaar neer. “Mijn laatste jaar bij de liefhebbers ging ik er wel helemaal voor. Op 57 koersen won ik zeventien keer, werd ik achttien keer tweede en eindigde 55 maal in de top vijf.” Op het einde van dit sterke jaar 1981 wordt Lieckens dan beroepsrenner in dienst van de Capri-Sonne ploeg van Walter Godefroot. Ook zij

blijven niet lang op hun honger zitten, want al in zijn tweede wedstrijd, de Grote Prijs Fourmies, komt hij als eerste over de finish.

zijn kunstje nog eens overdoen, ditmaal wint hij de spurt voor de legendarische Francesco Moser.

Het daaropvolgende jaar, 1985, wordt voor Jef Lieckens zijn boeVreemd genoeg ontdekt Liecrenjaar. In de voorjaarsperiode kens pas in zijn derde profjaar was hij altijd al sterk en in ‘zijn’ zijn specialiteit: de sprint. “Ik jaar is hij op de Vlaamse wegen wist niet dat ik een sprinter was, niet weg te denken uit de top mensen gaan dat raar vinden, vijf. Winst zit er alleen in, in de maar het was zo. Een massasTour de L’oise (waar hij ook het purt vond ik gekkenwerk.” Toch eindklassement wegkaapt) en was het duidelijk dat Lieckens de Ronde van België. Kers op de snelle benen had en toen hij voor taart is ongetwijfeld de Rode trui Safir in de Ronde van Spanje uit de Tour de France van dat verscheen werd het één en ander jaar. Toch is Lieckens niet hehem duidelijk. “Ik lemaal tevreden trok toen de spurt “Achteraf gezien ben ik over deze Tour: aan voor Werner misschien te vroeg gestopt. Ik “Mijn grootste de Vos, probleem voelde me nog sterk en zat in ontgoocheling is was, na elk berg- een goeie, professionele ploeg. toch wel het misje werd die ge- Ik had misschien nog mooie sen van de groene lost dus werd ik dingen kunnen doen.” trui. Op een beook ingezet om paald moment in onderweg punten weg te kapen de Tour is die bij Eric Vanderaevoor de spurttrui. Na enkele darden, die was bergop iets minder gen kwam dan een reporter bij dan mezelf, met als gevolg dat mij op de kamer vragen waarom hij in een bepaalde rit achterop ik niet meedeed in de spurt voor raakte met een groepje andere de overwinning. Dit bleef dan renners. Ondanks dat hij buiten toch wat knagen en de volgende tijd aankwam werd hij toch opdag besloot ik vooraan mee te gevist, waarna ik het eigenlijk doen. Ik won die spurt met enheb laten varen. Ik was dan al kele meters voorsprong en pakgeen freak voor het wielrennen te mijn eerste ritzege in Spanje.” en vroeg me af: Waarom nog al Twee ritten later zou Lieckens die moeite?”


“Dat ik niet bezeten was van einde van het seizoen toch om er was en hij wou met mij absoluut het wielrennen heeft eigenlijk een punt achter te zetten na tien gaan klimmen. Ik heb het uiteinook een beetje het vroegtijdige delijk gehaald, in tegenstelling jaar in het profpeloton. “Achteraf einde van mijn tot een groep Britse jongeren die gezien misschien carrière ingeleid.” “Een journalist kwam op te vroeg, ik voeldaar toen ook rondreed, maar Jef Lieckens reed de kamer vertellen dat ik de me dat seizoen daarna heb ik het niet meer gein 1991 in het Pa- moest meedoen in de spurt, sterk en Panasodaan. Ik zoek veel liever de rust nasonic team van Dat spookte in mijn hoofd, ik nic was een zeer op van de natuur, bijvoorbeeld Peter Post dat als mengde mij de volgende dag p r o f e s s i o n e l e in mijn volière. Vogels kweken één van de be- dan maar en won met enkele ploeg, ik had misis mijn passie, met hen breng ik langrijkste speer- fietslengtes.” dan ook veel tijd door.” • schien nog wel punten Maurizio mooie dingen Fondriest in zijn rangen had. Als kunnen doen.” onderdeel van zijn voorjaar reed Lieckens toen in de Ronde van Na zijn afscheid van het peloton Murcia in dienst van de Duitse werd de fiets voorgoed aan de spurter Olaf Ludwig, die hij in de haak gehangen. “Eenmaal heb spurt tot twee keer toe voorbleef. ik nog eens een col beklommen, Dankzij zijn uitstekende vorm op vakantie in Oostenrijk. Het werd hij opgeroepen en naar was de hoteleigenaar ter ore geItalië gebracht om deel te nemen komen dat ik een ex-wielrenner aan Milaan-San Remo. “Eigenlijk maakte Milaan-San Remo geen onderdeel uit van mijn voorjaar, maar het plan was tot aan de Capo Berta te helpen en het dan te laten varen. Acht man Als ex-wielrenner volgt Lieckens nog steeds graag het wielrennen van onze ploeg, waaronder meop de voet en kijkt hij met veel plezier naar de aankomende generatie zelf, wisten zich echter te handBelgen. “Jasper Stuyven is mijn man voor de toekomst, zijn prestatie in haven in de kopgroep die zich Kuurne-Brussel-Kuurne was indrukwekkend. Zijn positie op de vormde en we koersten dus verfiets, de manier waarop hij wegreed van de rest én hen ook voorder. In de afdaling echter kwam bleef, alles zag er mooi uit. Toen ik nog zelf in het peloton reed had vlak voor mij Fondriest ten val, ik altijd snel gezien wie goed was. De eerste keer dat ik in een peloik kon niet meer reageren en ton reed met Museeuw heb ik thuis onmiddellijk tegen mijn vrouw ben toen frontaal op een auto gezegd, die gaat veel winnen. Met Stuyven rijd ik natuurlijk niet sageknald.” Lieckens zal nog wel men, maar wat hij op tv laat zien is alvast geweldig. Ik zie voor hem een mooiere toekomst als voor bijvoorbeeld Benoot of Wellens.” terugkomen, maar beslist op het

“Stuyven is mijn man voor de toekomst”

DESPORT

15


Achtergrondverhaal

Mister Europe Over een sterk Europees decennium met François van der Elst

Gedurende de jaren 1970 zette RSC Anderlecht een ijzersterk Europees decennium neer. Het pakte maar liefst vier Europese bekers, waaronder twee Europese supercups. In eigen land ging het veel moeizamer en tussen 1974 en 1981 wist de club niet één keer de landstitel te veroveren. Dit kan op zijn minst merkwaardig genoemd worden aangezien het elftal toen in Europa wél de successen binnenrijfde. François ‘Swat’ van der Elst was in deze periode samen met onder andere Rensenbrink een gesel voor elke verdediging en pikte in Europa altijd zijn doelpuntje mee. Als speler stond hij er steeds op de belangrijke momenten, een eigenschap die hem de titel ‘Mister Europe’ opleverde. Tekst & Foto’s: Jelle Thys

De weg naar Europa

In 1971 nam Constant Van den Stock bij Anderlecht het roer over van Albert Roossens. Nog datzelfde jaar werden verschillende nieuwe spelers naar Brussel gehaald. Één van hen, Robby Rensenbrink, zou als geen ander het komende decennium gaan beïnvloeden. Een andere aanvaller die in diezelfde periode zou gaan uitblinken was toen al enkele jaren in Anderlecht en kwam uit het naburige Opwijk. Swat van der Elst werd op slechts 14-jarige leeftijd, als speler van KVCE Mazenzele, al opgemerkt door het grote An-

derlecht en maakte daar na zijn overstap de jeugdreeksen af. “Op mijn zeventiende mocht ik debuteren in het eerste elftal.” Vervolgt Swat het verhaal, “pas vanaf het volgende jaar was ik basisspeler en vanaf dan volgden de successen elkaar op. Het enige dat ik eigenlijk mis aan mijn periode bij Anderlecht zijn de titels. Ik mocht maar twee keer kampioen worden.” Van der Elst legt het grootste pijnpunt van deze periode zelf bloot. Ondanks de Europese successen die nog zouden volgen eindigde RSC Anderlecht tussen 1974 en 1981 niet één keer bovenaan de

rangschikking van de Belgische competitie. Één keer werd de club zelfs slechts vijfde, toen het na een matig seizoen 1979-1980 Club Brugge, Standard, RWDM en Lokeren voor zich moest dulden. Toch bestaat voor deze opmerkelijke statistiek een simpele verklaring volgens Van der Elst: “Het probleem lag maar wat vaak bij de motivatie, eigenlijk is het vergelijkbaar met het huidige elftal, na een goede Europese prestatie speelden we gewoon veel minder goed in België. Een goed voorbeeld was Rensenbrink, zonder twijfel de beste met wie ik ooit samenspeelde. Als hij zin had kon hij werkelijk alles, maar na een Europese topwedstrijd konden we evengoed met tien man op het veld staan.”

De eerste Europese beker

De poort naar Europa moest dus op een andere manier worden opengegooid. Dankzij bekerwinst onder coach Urbain Braems in 1974 mocht Paars-Wit in 1975-1976 aantreden in de Beker voor Bekerwinnaars (ook wel Europacup II genoemd). Het parcours richting finale verliep niet zonder problemen want in de eerste wedstrijd werd verloren van Rapid Boekarest (zie kader). Toch stond Anderlecht op 5 mei


De weg naar de eerste Europese finale Zestiende finales

Halve Finales

Rapid Boekarest – ANDERLECHT: 1-0 Doelpunt: 19’ Thissen ANDERLECHT – Rapid Boekarest: 2-0 Doelpunten: 38’ Van Binst, 46’ Rensenbrink

Sachsenring Zwickau – ANDERLECHT: 0-3 Doelpunten: 26’ 38’ Van der Elst, 67’ Rensenbrink ANDERLECHT – Sachsenring Zwickau: 2-0 Doelpunten: 42’ Rensenbrink, 58’ Van der Elst

Achtste finales ANDERLECHT – Borac Banja Luka: 3-0 Doelpunten: 11’ 51’ Rensenbrink, 53’ Coeck Borac Banja Luka – ANDERLECHT: 1-0 Doelpunt: 37’ Ibrahimbegovic

Finale

Kwartfinales

5 mei 1976 | Heizelstadion, Brussel

ANDERLECHT – Wrexham FC: 1-0 Doelpunt: 10’ Van Binst Wrexham FC – ANDERLECHT: 1-1 Doelpunten: 61’ Lee, 76’ Rensenbrink

ANDERLECHT - West Ham United: 4-2 Doelpunten: 28’ Holland (0-1), 42’ Rensenbrink (11), 47’ Van der Elst (2-1), 68’ Robson (2-2), 72’ Rensenbrink (3-2), 87’ Van der Elst (4-2)

In het snookerpalace van Swat Van der Elst zijn nog enkele herinneringen aan zijn periode als voetballer terug te vinden. Ook deze teamfoto, genomen voor de finale in 1976 tegen West Ham United, laat hij met veel trots aan zijn bezoekers zien. Van der Elst zelf zit centraal gehurkt


Een tweede keer Europacup II Zestiende finales:

Halve Finales:

Lokomotiv Sofia – ANDERLECHT: 1-6 Doelpunt: 2’ 6’ 11’ 60’ Van der Elst, 30’ Nielsen, 57’ Kolev (1-4), 88’ Van Poucke ANDERLECHT – Lokomotiv Sofia: 2-0 Doelpunten: 41’ Van der Elst, 81’ Bouvy

FC Twente – ANDERLECHT: 0-1 Doelpunt: 52’ Nielsen ANDERLECHT – FC Twente: 2-0 Doelpunten: 29’ Haan, 48’ Rensenbrink

Achtste finales: Hamburger SV - ANDERLECHT: 1-2 Doelpunten: 21’ Coeck, 70’ Keller (1-1), 89’ Rensenbrink ANDERLECHT - Hamburger SV: 1-1 Doelpunten: 11’ Van der Elst, 42’ Keegan (1-1)

Finale

Kwartfinales:

3 mei 1978 | Parc des Princes,

FC Porto - ANDERLECHT: 1-0 Doelpunt: 37’ Gomes ANDERLECHT - FC Porto: 3-0 Doelpunten: 25’ Rensenbrink, 32’ Nielsen, 85’ Vercauteren

Parijs ANDERLECHT - Austria Wien: 4-0 Doelpunten: 13’ 44’ Rensenbrink, 45’ 82’ Van Binst

De vlotte 4-0 overwinning tegen Austria Wien zette RSC Anderlecht op weg naar een nieuwe ‘Super-finale’. Ondanks de favorietenrol voor Liverpool werd Anderlecht na een dubbele ontmoeting met de Engelsen opnieuw het beste elftal van Europa. Met twee doelpunten was het aandeel van Van der Elst niet te onderschatten.


19 DESPORT

“Laatst bracht één van mijn supporters dit naar mij, de supportersclub 1976 in de finale tegenover West hier uit het dorp had deze truitjes laten maken om naar de wedstrijden te Ham United. Het was de eerste gaan. Sindsdien heeft het een plaats in mijn café.” keer dat een Belgische ploeg de finale haalde en de verwachtingen waren uiteraard hoog onder meer Beckenbauer, Müller gespannen. “Dat een Belgische Mister Europe en Schwarzenbeck. De Superploeg de finale haalde van een Het volgende seizoen gaat Ancup werd toen nog in twee keer Europese beker was natuurlijk derlecht op zijn Europese elan afgewerkt en de heenwedstrijd, uniek maar voor ons was het een door en voor het tweede opeenin München, verEuropese match volgende jaar staat de club in de als een ander. We “Anderlecht heeft voor mij al- loor Anderlecht finale van de Beker voor Bekerspeelden bijna tijd op nummer 1 gestaan, ook met 2-1. In de tewinnaars. In Amsterdam kan voor eigen volk nu nog. Daar haalde ik mijn rugwedstrijd enPaars-Wit echter niet overtuigen want de wedstrijd grootste successen, zowel met kele dagen later en wordt er met 2-0 verloren van werd afgewerkt in de ploeg en als speler. Als ze mij op 30 augustus het Duitse Hamburger SV. Toch het Heizelstadion uitnodigen ga ik daar dus nog 1976 zette de club was het Europese verhaal voor en we wilden er graag op in.” deze scheve siAnderlecht hiermee niet over met het elftal simtuatie helemaal en het daaropvolgende seizoen pelweg het beste van maken.” recht. Rensenbrink, Arie Haan volgt er een nieuwe kwalificatie Samen met Rensenbrink maaken opnieuw Swat van der Elst voor de Beker voor Bekerwinte Van der Elst er inderdaad het troffen raak voor Anderlecht. naars. Anderlecht werkt opbeste van. Met elk twee doelMüller milderde nog maar de de nieuw een schitterende campagpunten kroont het duo zich tot zware 4-1 eindcijfers lagen vast ne af (zie kader) en op 3 mei 1978 helden van de avond. Anderen tegen de verwachtingen in staat het voor de derde keer op rij lecht had zijn eerste Europese kwam de Supercup naar Brusin de Europacup II finale. In het trofee uit de clubgeschiedenis sel. Anderlecht mocht zich plots Parijse Parc des Princes wordt binnen en mocht nu aantreden een jaar lang de beste ploeg van Austria Wien met 4-0 verweesd tegen het Bayern Munchen van Europa noemen. naar huis gestuurd, de tweede


“RSC Anderlecht blijft voor mij altijd nummer 1. Zowel persoonlijk als met de ploeg boekte ik daar mijn grootste successen. Een job in het voetbal heb ik na mijn carrière echter nooit geambieerd.”

Europacup II beker is een feit, in de Supercup wacht deze keer Liverpool. Dit Liverpool stond voor het tweede jaar op rij in de Supercup en had een jaar eerder Hamburg gemakkelijk opzij gezet met zware 6-0 cijfers. De Engelsen kwamen dus, niet onbegrijpelijk, als favoriet aan de aftrap. Maar zoals het al vaker had gebleken tijdens deze sterke Paars-Witte periode was Anderlecht op zijn best in de absolute topwedstrijden. Thuis wist de club met 3-1 te winnen waardoor het in Liverpool twee weken later genoeg had aan een 2-1 verlies om opnieuw de Supercup mee naar Brussel te brengen. In beide partijen vond Swat van der Elst de weg naar de netten en zijn talent om doelpunten te maken op de belangrijke momenten leverde hem de bijnaam Mister Europe op. “Dat is natuurlijk gekomen door mijn doelpunten die ik in Europa maakte, vaak ook beslissende doelpunten. Bijvoorbeeld in Liverpool zorgde mijn doelpunt voor de overwinning, niet veel mensen hebben dat gezien want het was in de dichte

mist maar dankzij dat doelpunt wonnen we onze tweede Supercup.”

Leven na Anderlecht

De tweede helft van de jaren 1970 waren van een onevenaarbaar niveau voor RSC Anderlecht en in de jaren 1980 kwam de logische terugval. In 1982 pakte ze onder trainer Paul van Himst een laatste Europese titel maar een jaar later konden ze dit niet meer overdoen en werd er in de finale verloren van Tottenham Hotspur. Swat van der Elst was toen al twee seizoenen geen speler meer voor Paars-Wit nadat hij in 1980 de Atlantische Oceaan overstak en voor New York Cosmos ging spelen. Na drie jaar en een passage in West Ham United keerde Van der Elst terug naar België waar hij aan de slag ging bij Lokeren. Bij het begin van zijn derde seizoen daar kwam er een vroegtijdig einde aan zijn carrière toen hij in de wedstrijd tegen RWDM een beenbreuk opliep, hij was toen 33 jaar. Bijna vanzelfsprekend heeft Anderlecht bij Van der Elst steeds

een speciale plaats ingenomen, ook na zijn carrière. “Anderlecht zal altijd op nummer 1 komen natuurlijk, ik heb daar zowel met de ploeg als persoonlijk mijn grootste successen geboekt. Geregeld word ik ook nog uitgenodigd op de club en dan kom ik er graag om enkele oude bekenden terug te zien.” Toch keerde Swat nooit in een officiële functie terug naar Anderlecht en opende hij na zijn carrière een snookercafé Snooker Palace in zijn geboortedorp Opwijk. “Ik leerde snooker kennen tijdens mijn periode in Engeland en na mijn carrière heb ik besloten om dan hier ook een snookercafé in te richten. Michel Verschueren vroeg me ooit wel om trainer te worden van de jeugd op Anderlecht maar dat kon ik niet opbrengen. Mijn carrière was geëindigd met een beenbreuk en ik had het karakter niet meer om in het voetbal te blijven.” •

Snookerpalace Nieuwsstraat 28, 1745 Opwijk www.snookerswat.be


Reclame: alleen zichtbaar in gedrukte publicatie

DESPORT

21


Portret

Willy Vekemans in 1969 voor zijn werkgever Goldor Hertekamp.


Binnenkomen door de grote poort Een overzicht van de carrière van Willy Vekemans

De Omloop het Nieuwsblad is al jarenlang de openingsklassieker van het Vlaamse wielervoorjaar. Het is dus vaak ook een mooie maatstaf voor het verdere verloop van dat voorjaar. Ook bijna 50 jaar geleden waren naar goede gewoonte alle groten namen van de partij. Toch lieten zij zich te grazen nemen door Willy Vekemans die er, als één van de weinige renners in de geschiedenis, in slaagde om zijn allereerste profkoers ooit te winnen. De ijzersterke Puttenaar klopte in de spurt onder meer favoriet Ward Sels en sloeg menig toeschouwer met verstomming. Vijf jaar later kwam er echter een vroegtijdig einde aan zijn carrière. Een overzicht. Tekst: Jelle Thys - Foto’s: Jelle Thys /// Willy Vekemans

Zoals menig professioneel wielrenner groeide Vekemans op door veel te fietsen. “Als jonge jongen kon ik al tamelijk goed fietsen, als ik bijvoorbeeld met mijn kameraden als naar school fietste. Later, als ik dan stopte met school, ben ik beginnen koersen bij de Nieuwelingen en vanaf dan gaat het hoger en hoger en kon ik beroepsrenner worden.” De liefde voor de fiets was dus altijd wel al aanwezig bij Vekemans, die nu nog steeds geregeld met zijn ex-collega’s uit het peloton op pad gaat. Nadat Vekemans met het nodige succes de reeksen voor het profrennerschap doorlopen had,

stond hij in 1967 als 21-jarige aan de start van de Omloop Het Volk, de huidige Omloop Het nieuwsblad. Zoals geweten won hij deze openingsklassieker in de spurt voor Ward Sels en een veelbelovende carrière leek zeker en vast gestart. “Als nieuweling en liefhebber heb ik heel veel koersen gewonnen en als ik prof werd reed ik mijn eerste koers in de Omloop Het Nieuwsblad en won ik direct. Als 21-jarige was ik echter nog heel jong, en moest ik nog veel leren.” Een eerste keer winnen als prof is trouwens niet iedereen gegeven. Alleen Willy Vekemans en Roger De Vlaeminck (in 1969) slaagden erin dit te bewerkstelligen.

Een korte carrière

“In mijn tweede profjaar won ik al drie koersen waaronder een rit in de Ronde van België en de semi-klassieker in Gippingen, in Zwitserland. Toen begon ik ook beter te rijden, ik was natuurlijk een jaar ouder.” Ook het jaar daarop, in 1969, verging het Vekemans goed. “In de Omloop was ik niet mee met de eersten maar ik reed wel goed. De dag erna was het Kuurne-Brussel-Kuurne, zoals het nu nog altijd is, en ook de Ronde van Limburg.” Vekemans koos om te koersen in Limburg en won daar ook. Een week later won hij opnieuw in Diest en in de Ronde van België die daarop volg-

23 DESPORT

Een veelbelovende start


Willy Vekemans (vooraan) op de legendarische piste van Roubaix samen met Gimondi (boven), Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck (achteraan). In de editie van Parijs-Roubaix 1969 sprintte dit selecte groepje voor de tweede plaats achter Walter Godefroot. Merckx won de spurt voor Vekemans en Gimondi de wist hij de laatste rit op zijn naam te schrijven. “In het weekend dat volgde reden we Parijs-Roubaix, ook daar reed ik een goede wedstrijd en werd ik derde in de spurt op de piste, achter Merckx maar voor Gimondi en De Vlaeminck.” In datzelfde voorjaar wint Vekemans Gent-Wevelgem, voor Roger en Eric De Vlaeminck, en rijdt hij een mooie vijfde plaats in de Amstel-Gold Race. “Ik was een typische voorjaarsrenner en reed toen zeer goed, na het voorjaar stond ik zelfs even vijfde op de wereldranglijst, nadien kwamen natuurlijk nog meer grote koersen en zakte ik weer weg.”

Koersen in de sneeuw

Een jaar later begint Vekemans opnieuw sterk aan het seizoen en reist hij na de Belgische openers mee naar Italië om deel te nemen aan Tirenno-Adriatico. “In Tirreno win ik de twee-

maar 30 aan. Omdat ik een goed de etappe, en dit was toch een klassement had wilde ik blijven beetje verrassend aangezien dit rijden maar eigenlijk was ik beeen bergrit was. Normaal was ter ook afgestapt. Bij aankomst ik zeker geen klimmer maar in bleek dat ik een kou op mijn het slechte weer was ik er toch nieren te pakken had.” Ondanks als beste uitgekomen.” Tijdens nog een derde plaats in de nade daaropvolgende Milaan-San middagtijdrit bleek het nierproRemo miste hij de goeie vlucht bleem later fataal en terug in België aangekomen “Als nieuweling en liefhebber voor de carrière werd hij tweede heb ik heel veel koersen gewon- van Vekemans. in Gent-Wevel- nen en als ik prof werd reed ik “Ik tekende in mijn eerste koers in de Omloop 1971 nog een congem. “Na mijn goe- Het Nieuwsblad en won ik di- tract voor drie de prestatie in rect. Als 21-jarige was ik echter jaar maar reed Gent-Wevelgem nog heel jong en moest ik nog geen platte prijs reed ik terug de veel leren.” meer dus besliste Ronde van België ik om te stoppen waar het spijtig genoeg fout liep. als professioneel wielrenner. Ik stond goed geklasseerd in het Mijn nieren herstelden zich nog algemeen klassement en dan wel maar als prof was het over.” volgt de derde rit, van Jambes naar Heist aan Zee. Onderweg Een nieuwe job zijn de omstandigheden vreseHet vroegtijdige einde aan de lijk, hagel, sneeuw, alles erop carrière van Willy Vekemans, en eraan, van de 150 renners die zo mooi was begonnen, verdie startten kwamen er zelfs raste velen. Hij had een nieuw


Een jonge Willy Vekemans in actie bij de Lierse Bycicle Club (onder) en later na een gewonnen wedstrijd bij de Liefhebbers in Peulis (Putte).

25 DESPORT

contract bij Rokado en was natuurlijk nog altijd maar 25 jaar. Hoewel Vekemans al een alternatief klaar had begon hij toch nog aan het seizoen en eindigde hij op een mooie twaalfde plaats in de Omloop. Het werd echter zijn laatste koers: “Ik had in 1971 al examen gedaan en wist dat ik bij het ministerie van Openbare Werken kon beginnen werken. Toch begon ik nog aan het seizoen en finishte ik in de Omloop op een twaalfde plaats wat normaal gezien een goede is uitslag zo vroeg in het seizoen. Ik had echter zo afgezien dat ik direct nadien mijn afscheid aankondigde.� In totaal won Vekemans in slechts vijf profjaren veertien profwedstrijden en reed hij een lange lijst ereplaatsen bij elkaar. Een sterke prestatie in een tijdperk waarin hij moest opboksen tegen onder meer Merckx, De Vlaeminck of Godefroot. Later


“Enkele jaren na onze carrière kreeg de fietsmicrobe ons terug te pakken. Eddy richtte toen zijn fietsfabriek op en we begonnen terug te fietsen. Dat doen we nu al 35 jaar met een tiental ex-wielrenners uit die periode.

keerde hij nog wel even terug in het peloton als begeleider van onder meer journalisten in de rondes van Qatar en Oman. “Naar Qatar en Oman meegaan deed ik heel graag, ik reed er altijd rond met journalisten en had een heel goed contact met hen. Ook in Gent-Wevelgem kwam ik nog verschillende keren terug om dit te doen. Een job bij een wielerploeg heeft me echter nooit geïnteresseerd.”

De Merckx-vrienden

Tijdens zijn carrière fietste Vekemans vooral tegen Merckx en zijn team maar toen ook zij al enkele jaren hun fiets aan de haak hadden gehangen bracht de zin om te fietsen opnieuw een mooie groep samen. “We zijn al 35 jaar elk weekend onderweg

met een groep van oud-wielrenners, waaronder Merckx, Jos Deschoenmaecker en Jos Spruyt. Dat is natuurlijk iets uniek en velen zijn daar een beetje jaloers op. Onder andere Museeuw vertelde me ooit dat hij ook zo met een groep als de onze zou willen rijden of samenkomen maar dat lukt niet. Alleen Merckx kan die mensen op deze manier samenbrengen.” Dat Vekemans een deel uitmaakt van de vriendengroep is misschien een beetje verassend aangezien hij nooit deel uitmaakte van de ploeg van de kannibaal. “Ik reed altijd in een kleinere ploeg waar ik kopman was. In de grote rondes was het toch alles op Merckx en ik was niet goed genoeg bergop om een kopman in die ritten bij te staan.

In de klassiekers kon ik dan mijn ding wel doen en daarom bleef ik altijd bij de kleinere ploegen.” Toch bleek de wielerwereld erg klein. Na zijn carrière bleef Vekemans nog actief op het tennisveld. Ook Merckx, die zes jaar na Vekemans een punt achter zijn carrière zette koos voor tennis na zijn carrière. “Ik ging vaak tennissen als ik gestopt was en Eddy ook, via Vic van Schil, een vriend van mij en een ex-ploegmaat van Eddy kwam hij ook met ons meedoen. Na enige jaren kreeg de fietsmicrobe ons echter terug te pakken en toen Eddy zijn fietsfabriek begon zijn we terug beginnen fietsen met onze groep. Dat doen we ondertussen al 35 jaar en dat is enorm leuk dat we nog zo’n goede groep vormen.” •


Reclame: alleen zichtbaar in gedrukte publicatie


Achtergrondverhaal

Voorzitter Raymond Seneca op de piste van ‘zijn’ V.A.C. “De V.A.C. is als een tweede kind voor mij. Tussen mijn 12de en 22ste was ik actief als atleet, daarna werd ik bestuurslid en ondertussen ben ik 26 jaar voorzitter.”


De groepssfeer is het belangrijkste De langzame weg naar de top van Vilvoorde Atletiek Club (V.A.C)

De V.A.C. werd opgericht in 1946 en bestaat dit jaar 70 jaar. Een mooi moment om terug te blikken op de mooie geschiedenis van de atletiekclub en zijn atleten. Voorzitter Raymond Seneca, ooit zelf nog atleet voor de club, blikt graag terug op de geschiedenis van ‘zijn’ V.A.C. “De club is als een tweede kind voor mij” Tekst & Foto’s: Nick Van den Bossche

De toetreding tot het interclubkampioenschap heeft V.A.C. geen windeieren gelegd. Het niveau van de club steeg aanzienlijk en ze wisten al enkele malen met de winst te gaan lopen. De mannen waren de beste in 2005 en 2006, terwijl de vrouwen al driemaal konden juichen: in 2006, 2007 en 2010.“Al moet ik

ook meteen toegeven dat we enkele goede spelers hebben aangetrokken die mee aan dit succes hebben geholpen. Dan denk ik maar aan bijvoorbeeld Kim Gevaert en Elodie Ouédraogo.” Maar de mentaliteit van de atletiekclub uit Vilvoorde heeft hen misschien wel gebracht tot waar ze vandaag staat. “Er heerst een echte groepssfeer hier. Samen staan we sterk, zeg maar. Al moet ik bekennen dat het sportief de laatste tijd ietsje minder goed loopt dan vroeger.”

medaille op de Olympische Spelen en kreeg talrijke onderscheidingen zoals de Gouden Spike, de Vlaamse Reus en het Vlaams Sportjuweel. Ook Ouédraogo was gespecialiseerd in de korte afstanden en het hordenlopen. Op Belgisch niveau moest ze dan wel vaak haar meerdere erkennen in andere atletes, haar grootste verwezenlijkingen bereikte ze op internationaal niveau. Met de 4x100 meter estafette (waar ook ploeggenote Kim Gevaert deel van uitmaakte) bereikte ze vrijwel alle grote Wie zijn nu de atleten die men toernooien. De zilveren medaille zeker moet kenop de Olympinen? “Ik heb “We zijn door de jaren heen sche Spelen van daarjuist al de na- gegroeid als club. Onze focus Peking in 2008 men Gevaert en lag vroeger voornamelijk was ongetwijfeld Ouédraogo laten op de jeugd. Al moet ik wel het hoogtepunt. vallen.” Wie hen toegeven dat we onze grootste Ouédraogo won niet kent, heeft successen haalden met spelers daarnaast nog bewust de atletiek die we aantrokken.” onder andere een vermeden. Kim Gouden Spike en Gevaert was gespecialiseerd op de prijs voor Sportploeg van het de sprintafstanden en behaaljaar. de maar liefst zevenentwintig Uiteraard had V.A.C. nog een Belgische titels, werd Europees aantal andere topatleten. “Een kampioene en vice-wereldkamtijd geleden hadden we met pioene, veroverde een zilveren Agnes Pardaens en Dirk Van-

29 DESPORT

De geschiedenis van de club gaat terug tot in 1946, toen de club werd opgericht. In de eerste jaren van zijn bestaan kon de club niet meteen grootse prestaties behalen, wat misschien wel normaal is. “We zijn door de jaren heen gegroeid. Onze focus lag vooral op de jeugd”, aldus Seneca. De eerste belangrijke stap in de weg naar de top werd ruim twintig jaar geleden genomen. “In de jaren negentig traden we toe tot de interclubcompetitie, zowel bij de jeugd als bij de senioren.” De interclubcompetitie kan gezien worden als een kampioenschap tussen verschillende professionele atletiekploegen en wordt georganiseerd door de Vlaamse en Franstalige atletiekliga.


derherten ook al twee toppers.”, zijn. Nils Duerinck bijvoorbeeld. dixit de voorzitter. Pardaens De geboren Vilvoordenaar stopte was gespecialiseerd in de lange eind 2013 met zijn professionele afstanden. Zij veroverde twee carrière. Hij maakte deel uit van Belgische titels en was actief op de succesvolle 4x400 meter esde Olympische Spelen van 1988. tafette, samen met onder andere Ook Vanderherde Borlées. Polsten was een lan- “Hoewel het sportief de laatste stokspringer Kegeafstandsloper. jaren iets minder gaat heerst vin Rans maakte “Zijn bijnaam was hier een goede groepssfeer, ook deel uit van Mister Brussels dat is het belangrijkste. Samen V.A.C. Hij werd omdat hij de 20 staan we sterk zeg maar.” verschillende km van Brussel malen Belgisch maar liefst drie keer won!” Daarkampioen en deelt het nationaal naast was hij ook meervoudig record. Of Patrick Stevens. De Belgisch kampioen op de klasvoormalig sprinter heeft enkele sieke afstand en nam hij deel nationale records op zijn naam aan de Olympische Spelen van en is meervoudig kampioen van 1984. Hij bereikte de finish echBelgië. Hij nam ook deel aan drie ter niet. Olympische Spelen. Dan hebben we het nog niet eens Net nu de club afscheid moest gehad over meerkamper Hans (en moet) nemen van een aantal Van Alphen! “ja, ook Hans is lid toppers, lijkt er weer een nieuwe van onze club en is dit jaar bezig te zijn opgestaan. Discuswerper aan zijn laatste seizoen. We hoPhilip Milanov is 24 jaar en bepen dat hij zijn prestaties van de haalde reeds vijf Belgische titels Olympische Spelen van Londen en een zilveren medaille op het 2012 nog eens kan herhalen (hij jongste WK. Het lijstje van goewerd toen 4de, red.). Maar mede de atleten is eigenlijk eindeloos. door allerlei blessures en kwaalTot slot wilt Raymond Seneca tjes heeft hij dat nooit meer kunnog een misverstand de wereld nen bevestigen.” Er zijn nog nauithelpen. “Vaak denkt men dat men die het vermelden waard V.A.C. enkel voor professionele

atleten toegankelijk is aangezien men die atleten ook allemaal kent. Maar dat is niet zo. Je kan hier ook komen sporten voor de ‘fun’, je kan hier zowel als prof, amateur, start to runner als master aan de bak komen.” • Thuisbasis van de Vilvoordse atletiekclub is het stadion De Drie Fonteinen, gelegen aan de Brusselsesteenweg 80 in Vilvoorde. Wie de club wil bereiken, kan mailen naar vac@val.be of telefoneren naar 02/269 36 02.


Infografiek Micha Lambert 10’’34 (1976) Oliviier Sekanyambo 10’’32 (1999) Erik Wymeersch 10’’17 (1997) Ronald Desruelles 10’’02 (1985) Usain Bolt/JAM 9’’58 (2009) Patrick Stevens 10’’14 (1997) Andrew Reets 10’’26 (1999) Bongelo Bongelemba 10”33 (2000) Patrick Van Balkom 10’’37 (1998) Bron: Vlaamse Atletiekliga

100 meter sprint De 8

snelste Belgen tegen de huidige wereldkampioen

Katleen De Caluwe 11’’49 (2002) Ingrid Verbruggen 11’’42 (1987) Nancy Callaerts 11’’40 (2002) Kim Gevaert 11’04 (2006) Florence Joyner/USA 10’’49 (1988) Olivia Borlee 11’’39 (2007) Lea Alaerts 11’’41 (1977)

Lien Huyghebart 11’’49 (2004) Bron: Vlaamse Atletiekliga

DESPORT

31

Jacqueline Poelman 11’’43 (2002)


Portret

Van de pleintjes naar de zaal Een portret van België’s bekendste zaalvoetballer Karim Bachar Tekst: Jelle Thys - Foto’s: Jelle Thys /// Karim Bachar /// Futsal Topsport Antwerpen

Jarenlang speelde Karim Bachar op het hoogste niveau in het Belgische Futsal. De Antwerpenaar van Marokkaanse origine verzamelde tussen 1998 en 2011 in totaal 101 caps voor de Belgische nationale ploeg en maakte daarin 61 doelpunten, een record. Vandaag is hij naast trainer van Futsal Topsport (FT) Antwerpen ook actief in de Antwerpse jeugdwerking en politiek. De Antwerpse pleintjes

Opgroeien deed Bachar in Antwerpen waar hij al op jonge leeftijd leerde voetballen op de vele pleintjes die de stad rijk is. “Ik ben opgegroeid in een sociale wijk en we woonden ook in een sociale woning. In de buurt waren veel pleintjes en daar ging ik in mijn jeugd dan altijd voetbal“Iedereen die hier zit heeft een verschillend profiel en samen passen wij perfect in de puzzel. Velen onder ons zitten hier zelfs al meer dan tien jaar dus iedereen is zeker een belangrijke schakel in ons team.”

len. Zo heb ik ook leren voetballen.” De pleintjes lopen dan ook een beetje als een rode draad door het leven van Bachar. Zo verscheen Bachar twee jaar geleden in de documentaire De Pleintjes van productiehuis Deklat Binnen waarin hij samen met enkele andere bekende Antwerpenaren, zoals Matthias

Schoenaerts of Radja Naingollan, de pleintjes voorstelt. “Zelf heb ik enorm veel op die pleintjes gevoetbald, misschien wel te veel soms. Toch zijn zij uiteindelijk een bepalende factor geweest in mijn ontwikkeling, niet alleen als voetballer, maar ook en vooral als mens.” Het is vooral de unieke sfeer die de pleintjes zo aantrekkelijk en belangrijk maken volgens Bachar. “De pleintjes zijn een plaats waar iedereen mag komen, maakt niet uit wie je bent, je hoeft je niet in te schrijven, iedereen mag simpelweg meedoen en kan zich ontwikkelen. Daarom ook dat deze pleintjes vaak zo een belangrijke rol hebben in een grote stad, niet alleen in Antwerpen.”


Foto links: Karim Bachar in actie als kapitein van de Belgische nationale Futsalploeg. Foto rechts: Karim Bachar als trainer met zijn team FT Antwerpen bij de start van het afgelopen seizoen.

Wat vaak opvallend is in het moZoals vele Futsal spelers maakte derne Futsal is de aanwezigheid Bachar tot op een zeker niveau van veel talentvolle spelers van de combinatie tussen het veldMarokkaanse origine. Een evovoetbal en het Futsal. Na verlutie die zich voornamelijk de loop van tijd was dit natuurlijk laatste twee decennia heeft volminder houdbaar en opteerde trokken en die Bachar van korthij ervoor om in het veld op een bij meemaakte. “Dat is natuurlijk lager niveau te gaan voetballen. een gegeven dat vaak terug“Achteraf gezien is dat natuurlijk komt, maar dat in mijn periode de juiste keuze geweest. Je kan veel minder sterk was. Toen ik natuurlijk altijd begon was ik op zeggen: Wat als ik “De pleintjes zijn een bepalen- één andere speler voor het veld was de factor geweest in mijn ont- na de enige speler gegaan? Maar ik wikkeling, niet alleen als voet- van Marokkaanmag zeker niet baller, maar ook, en vooral als se origine in de ontevreden zijn mens. De pleintjes hebben dan Belgische compemet mijn keuze, ik ook een belangrijke rol in een titie.” Sindsdien ben blij met alles grote stad, niet alleen in Ant- is er dus het één dat ik bereikt heb. werpen. en ander veranIk heb met de naderd, ook met de tionale ploeg veel mogen reizen opkomst van de zaalvoetbalclub en ben tweemaal verkozen geBorgerhout die vaak eigen opgeweest tot beste speler in België.” leide jeugd inzette. “Ik denk dat De carrière van Bachar oogt inhet vaak te maken heeft met het derdaad bijzonder mooi, zo wist feit dat deze jongens heel techhij als eerste speler van de natinisch onderlegd zijn. Ze hebben onale ploeg de kaap van de honvaak gevoetbald op de pleintjes derd interlands te bereiken en is en dan is de stap naar het Futsal hij nog steeds topschutter van veel kleiner dan die naar het het nationale Futsal team. “Mijn veldvoetbal.” interlandrecord (dat nu op naam van Karim Chaibai staat red.) Tweede carrière Momenteel is Bachar nog steeds had nog wel hoger kunnen zijn. actief in het Futsal als coach Ik heb een bepaalde periode veel van FT Antwerpen, een rol die wedstrijden gemist omdat ik aan hij ook al met succes wist te een gezin begonnen ben. Het vervullen. Zo werd hij onlangs record aantal doelpunten dat op 11 mei al voor het derde jaar zal ooit wel gebroken worden, op rij verkozen tot Futsal traimaar ik vind dat ik vooral een ner van het jaar. “Als je op een zeer mooi gemiddelde heb met 61 bepaalde leeftijd komt zie je in doelpunten in 101 interlands.”

bepaalde spelers een profiel om trainer te worden en ook aan mij is die kans gegeven. Ik denk dat ik in die rol goed gegroeid ben, het is natuurlijk een heel andere wereld naast het veld dan op het veld. Als speler werk je de wedstrijd af en dan stopt het, als trainer niet.” Het plezier dat voor Bachar belangrijk was als speler is ook nog altijd prioriteit als trainer. “Zolang ik plezier heb in het spelletje zal ik het blijven doen en al dat daar dan bijkomt is mooi. Misschien wil ik ooit nog wel een internationale carrière als trainer maar dat is nu nog niet aan de orde.” Bachar is momenteel niet alleen trainer van FT Antwerpen, na, en ook al tijdens, zijn carrière engageerde hij zich volop in de Antwerpse jeugdwerking. Samen met zijn collega’s vormt hij een sterk team dat de Antwerpse jeugd probeert op te vangen en te begeleiden. Zijn verleden als zaalvoetballer en bekendheid in Antwerpen vergemakkelijkt dit werk enigszins, maar zelf nuanceert hij liever zijn eigen rol: “Het vergemakkelijkt uiteraard maar ik denk dat wij vooral een sterk team zijn. Iedereen die hier zit heeft een verschillend profiel en samen passen wij perfect in de puzzel. Velen onder ons zitten hier zelfs al meer dan tien jaar dus iedereen is zeker een belangrijke schakel in ons team.” •

33 DESPORT

Keuze voor het Futsal


Reportage

Sporten in het heetst van de strijd Over sport in bezet België tijdens de Tweede Wereldoorlog

Sport is slechts een bijzaak in het leven, maar in België lijkt het wel een hoofdzaak! Sport leidt een eigen leven in dit land. Heel de natie supportert voor zijn atleten van januari tot december. Juist omdat we successen gewoon zijn, loert kritiek vaak om de hoek. Gelukkig kenden we redelijk wat successen, zo ook tijdens de tweede helft van de jaren 1930. Toen kende ons klein Belgenland misschien wel één van zijn sterkste periodes op sportief vlak. En dat vlak voor één van de zwartste periodes uit de geschiedenis. Tekst: Nick Van den Bossche

Successen voor WO II

Op de Olympische Spelen van 1936 pakte België tweemaal brons. Het waterpoloteam, nochtans nooit een populaire sport geweest in België, moest enkel Hongarije en gastland Duitsland voor zich dulden. Ook de nationale ploeg in het wegwielrennen, zonder bekende namen, werd derde. In het wielrennen kende België uiteraard grote successen. In 1935 won Romain Maes de Ronde van Frankrijk en later op het jaar werd Jean Aerts wereldkampioen. Eloi Meulenberg werd de volgende Belgische wereldkampioen in 1937 en één jaar later is het weer raak voor België dankzij Marcel Kint. In 1939

bevestigen we onze status als wielernatie: Sylvère Maes wint de Ronde van Frankrijk voor de tweede keer (na 1936), Karel Kaers de Ronde van Vlaanderen en Emile Masson jr. Parijs-Roubaix. Ook in het baanwielrennen had ons land toppers: Albert Billiet won 12 zesdaagsen en Gerard Debaets zelfs 17. Maar het absolute uithangbord in die periode was toch wel Jef ‘Poeske’ Scherens. Met de snelheid van een raket won hij menige sprintnummers op de piste, maar ook op de weg. In het voetbal was België medeoprichter van het WK en deed het ook mee tijdens de editie van 1938, al werd dat net als de vo-

rige drie deelnames geen succes: de Rode Duivels verloren al hun wedstrijden.In onze eigen Belgische competitie werd Bernard Voorhoof, speler van Lierse, topschutter in 1939 en hij is nu nog steeds topschutter aller tijden binnen onze landsgrenzen. In het zwembad konden we pronken met ons waterpoloteam. Op het EK van 1934 werden ze derde. Die prestatie herhaalde het team nog eens op de Olympische Spelen van Berlijn in 1936. Het EK van 1938 werd dan weer een teleurstelling. Maar op dat EK haalden we toch een medaille dankzij Fernande Caroen, die derde werd op de 400 meter vrije slag.


Jef Mermans was één van de grote namen van het Belgische voetbal gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hij scoorde in totaal 329 keer voor RSC Anderlecht tussen 1942 en 1957.

Bron: wikipedia.org

Dit om te bewijzen dat België zich in deze periode heus niet moest schamen voor de geleverde prestaties in de topsport. Maar dan, in 1940, breekt de Tweede Wereldoorlog ook in onze contreien uit. Nazi-Duitsland bezet algauw ons land. Er heerst een gespannen sfeer. Niemand wist wat de toekomst zou brengen. Als het dagelijkse leven hier al onder leed, kon het niet anders dan dat ook de sport hieronder zou lijden…

Sport en Wereldoorlog 2

Maar niets is minder waar! Ondanks de gruwelen die zo’n oorlog met zich meebrengt, wist de sport verbazingwekkend goed te overleven in ons land! Nazi-Duitsland juichte sport voor het brede publiek juist toe. Sportclubs kregen ook ongezien veel extra leden. Het leek wel alsof

gevraagd worden om specifieiedereen direct of indirect iets ke grote wegen af te zetten voor met sport wou te maken hebben! sportmanifestaties. Niets mocht Bijgevolg heeft sport zelden zoimmers tegen de onmiddellijke veel volk aangetrokken als in de beschikbaarheid van de bezetter periode van de Tweede Wereldingaan.”, aldus prof. Vanysacker, oorlog. Wielrennen, de populairsporthistoricus en Professor in ste sport van België, floreerde als de Theologie en Kerkwetennooit ervoor! Voetbal bereikte schappen aan de nieuwe hoogtes “Lokale bonden, onafhankelijk KULeuven. met wekelijks van de overkoepelende natiDit was dan honderdduizenonale organisaties, werkten vooral belangrijk den supporters meestal nauw samen met de voor de wielerlangs de zijlijn. bezetter en betaalden de sporwedstrijden. Er Maar ook minder ters veel beter.” werden duidelijk traditionele sporgoede afspraken ten zoals boksen gemaakt met de bezetter, want en paardensport kenden een opde klassiekers bleven gewoon op gang. Het volk zocht een manier het menu staan tijdens de Tweeom te ontspannen en de dagede Wereldoorlog. De Belgen walijkse zorgen even te vergeten. ren heer en meester tijdens die Dankzij spektakelsporten als edities van de Ronde van Vlaanboksen en in iets mindere mate deren. Achtereenvolgens wonwielrennen, voetbal en paardennen Achiel Buysse (1940-1941), sport, was het even afgeleid van Briek Schotte, wederom Achiel de oorlogssituatie. Het mag dan Buysse, Rik Van Steenbergen en ook niet verbazen dat de supporSylvain Grysolle. Straffer nog, ters volledig door het dolle heen de top tien van de edities tusgingen langs de zijlijn. Alle frussen 1940 en 1945 werd enkel en traties en droefenissen moesten alleen bevolkt door Belgen! Al eruit geschreeuwd worden. moet je daar natuurlijk een kanttekening bij maken: veel, zo niet Zo werd in principe geen enkele alle buitenlanders bleven weg sport verboden door de bezetter. uit onze streek in die tijd. Het “Al moest er wel toestemming

35 DESPORT

Op de piste haalden we met Joseph Mostert de tweede plaats op de 1500 meter tijdens het EK atletiek van 1938. Dit terwijl de sprinter Julien Saelens, nochtans dominant in België, net naast een podiumplaats greep op de 200 meter tijdens datzelfde EK.


Foto Rechts Rik van Steenbergen (links) domineerde min of meer de wielersport in Vlaanderen tijdens en net na Wereldoorlog 2. Op achttienjarige leeftijd wordt hij al Kampioen van België bij de Profs en het daaropvolgende voorjaar wint hij de Ronde van Vlaanderen. Op deze foto uit 1967 is hij te zien naast Peter Post.

leek hen immers te gevaarlijk om in ‘het hol van de leeuw’ een wedstrijd af te leggen. De bezetter had er dus niet echt een probleem mee dat er sport werd beoefend op hun ingenomen grondgebied, al voerden ze toch enkele regeltjes in om bepaalde groepen het sportplezier te ontnemen. Het is algemeen geweten dat de nazi’s de Joden als zondebok voor zowat alle problemen zagen. Bijgevolg moesten ze ook boeten in de sport. Hun lidkaarten werden afgenomen en zij mochten dus niet meer deelnemen aan sporten in ploegverband.Maar ook onder andere de duivenmelkers werden niet gespaard. Zij moeten noodgedwongen hun sport stopzetten. Het werd immers verboden om duiven nog te laten uitvliegen. De kwaliteit van het voeder verminderde, de voorraad raakte op en de prijzen schoten de hoogte in. Toch is het te begrijpen dat bepaalde sporters of sportploegen tegen de wil van de bezetter ingingen. Clubs die omwille van hun ideologische of religieuze overtuiging niet meegingen in het verhaal, werden simpelweg opgedoekt. Al waren er ook wel

Belgische sportorganisaties die zich toch min of meer afzijdig hielden. Neem als voorbeeld het voetbal. “De Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) ging in tegen elke vorm van vrijwillige steun aan de Duitsers. Onder andere door het niet ter beschikking stellen van velden of het weigeren van oefenmatchen tegen Duitse ploegen.”

Meestal werkten deze lokale bonden nauw samen met de bezetter en betaalden ze de sporters veel beter.”, dixit sporthistoricus Dries Vanysacker.

Op enkele regeltjes na leek de sportwereld zich niets aan te trekken van de wereldoorlog. Je begint je zelfs af te vragen of sport in grote lijnen überhaupt wel last ondervond van de hele situatie. Toch wel zo blijkt. “Na Collaboratie en verzet de 18-daagse veldtocht in mei Wat dan als bleek dat bepaal1940 heerste onder de Belgische de personen of ploegen zich sportinstanties de vraag of er niet hielden aan de wil van de nog wel aan sport kon worden KBVB? “Na de oorlog werden die gedaan.” Dit werd de centrale ploegen, spelers en scheidsrechvraag die gesteld werd op een ters geschorst wegens collabovergadering een maand later. Al ratie.” Al konden zelfs nationale snel bereikten de leden een akorganisaties zoals de Koninklijkoord en werden alle activiteiten ke Belgische Voetbalbond of de toch weer hervat. Belgische Wiebeslissing lerbond niet echt “Er moest wel toestemming ge- “De verhinderen dat vraagd worden voor sportma- kreeg diezelfde er werd samen- nifestaties. Niets mocht tegen dag nog de zegen gewerkt met de de onmiddellijke beschikbaar- van het Duits Militair Bestuur.” In bezetter. De na- heid van de bezetter ingaan. het kader van de tionale bonden krijgen vlak voor Ruhe- und Ordnungspolitik zou Duitsland zich de oorlog Vlaamse en Waalse niet moeien met het Belgisch takken. “De Vlaamse Wielersportleven. In ruil daarvoor bond richtte vanaf 1941 zelf wedmoesten de sportfederaties wel strijden in en de Vlaamse Voetzorgen voor entertainment.”Het balbond deed dit zelfs al vanaf enige probleem was dat sport 1930, beide los van de overkoetijdens de Tweede Wereldoorpelende, nationale organisatie.


Bron: wikipedia.org

Slotsom van het onderzoek

Over het algemeen kan gezegd worden dat sport overeind bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog, afgezien van enkele kleine wijzigingen of administratieve regels die werden aangebracht door het naziregime. Enkel bij de bevrijding op het einde van de oorlog lag alles volledig stil. De moeilijkheden die werden ondervonden waren vooral het gebrek aan materiaal, het bezetten van sportvelden, transportproblemen en bombardementen. Maar zolang de sportbonden en organisaties duidelijke afspraken maakten met de bezetter en de sporters en clubs geen overtredingen begingen, waren er geen problemen voor het voortbestaan van de sport tijdens WO II. Wielrennen en voetbal waren al populair, maar kenden een hoogtepunt in de jaren 19401945. Daarnaast bereikten boksen en paardensport ongeziene hoogtes. Dat is nu wel terug anders. Er zijn niet meteen sporten die een dipje kenden door de Tweede Wereldoorlog, tenzij de duivensport dan. •

37 DESPORT

log niet enkel een zaak was van ria een stevige opmars en bezetde Belgische sportfederaties. ten deze wedstrijden het grootste “Vooreerst was er de drastische deel van de kalender. De kranten mobilisatiewet van 27/08/1939 bleven grote wedstrijden organigeweest die mannen van tussen seren, zowel in Vlaanderen als in 25 en 40 jaar verplichtte legerWallonië. Wielrennen was dus dienst te doen.” Uiteraard had een blijver, ondanks de adminisdit grote gevolgen voor sporttratie die in orde moest worden verenigingen, aangezien het megebracht. “ Voor elke wedstrijd rendeel van hun leden uit deze was goedkeuring door de beleeftijdscategorie kwam. Voorzettende Kommandatur van de al de voetbalcompetitie werd gemeente vereist, alsook die van de dupe hiervan. “Het seizoen de oorlogsburgemeester. 1939-40 kon niet doorgaan en werd “Voor elke wedstrijd was goed- Brood en spelen, vervangen door keuring door de bezettende werd actueler interprovinciale Kommandatur van de ge- dan ooit in deze wedstrijden. Ook meente vereist. Alsook die van zware oorlogstijd! in 1940-41 ging dit de oorlogsburgemeester.” Zonder sport geen zo door. De voetbrood en spelen balcompetitie van 1944-45 kon en zonder brood en spelen stond niet doorgaan door allerhande de bevolking alleen maar stil redenen.” bij de gruwelen van Hitler en zijn kompanen. Wie zich graag Gelukkig werd het gebrek aan nog wat meer verdiept in sport voetbal opgevangen door die tijdens de Tweede Wereldoorandere populaire sport, wielrenlog, kan volgende boeken van nen. “De Belgische organisatoDries Vanysacker raadplegen: ren van de klassiekers en grote En de broodrenner, hij fietste wegwedstrijden lieten zich niet verder. Het wielrennen in België intimideren. De meeste wedtijdens WOII, in samenwerking strijden voor beroepsrenners, als met Patrieck Geldhof, en Van de Ronde van Vlaanderen, KamFC Brugeois tot Club Brugge KV pioenschap van Vlaanderen en (1891-2010). De maatschappeAntwerpen-Gent-Antwerpen lijke inbedding van een Brugse, gingen gewoon door.” Daarnaast Vlaamse, Belgische en Europese kenden kermiskoersen en critevoetbalploeg.


Reportage

Voetbal vanuit de loopgraven Hector ‘Torten’ Goetinck en de Belgian Front Wanderers tijdens de Eerste Wereldoorlog

Tussen 1914 en 1918 raasde de Eerste Wereldoorlog door de velden van West-Vlaanderen en Europa. Het eerste mondiale conflict maakte minstens twintig miljoen slachtoffers en liet niemand onberoerd. Uit alle lagen van de bevolking werden mensen onder de wapens geroepen en vielen er slachtoffers te betreuren. Hector ‘Torten’ Goetinck was één van hen. Het latere boegbeeld van Club Brugge werd door de legerleiding opgepikt om deel uit te maken de Belgian Front Wanderers, een militair elftal, en speelde meerdere exhibitiewedstrijden in Engeland, Italië en Frankrijk. Zijn biografie Voetbal Anecdoten geeft een unieke inkijk op deze episode van de Belgische voetbalgeschiedenis. Een verhaal van voetballen tegen de achtergrond van een Wereldoorlog Tekst: Jelle Thys - Foto’s: Jelle Thys /// Kenniscentrum In Flanders Fields

Met de bal in de wieg

Torten Goetinck zag het levenslicht in 1886 te Brugge, de stad die later als een rode draad door zijn leven zou blijven lopen. Goetinck kan omschreven worden als een natuurtalent want al gauw blijkt dat hij prima overweg kan op het voetbalveld. Ook zelf steekt hij zijn liefde voor de bal zeker niet onder stoelen of banken: “Er wordt nog al eens gezegd dat men voetballer geboren wordt, ik geloof dat dit met mij het geval geweest is.”

Goetinck en zijn familie groeiden op in Brugge tot hij op tienjarige leeftijd verhuisde naar Heist aan Zee, waar hij tot zijn dood bleef wonen. Toen al door de voetbalmicrobe gebeten leefde hij zich vaak uit op het strand met vrienden of andere badgasten. Het was dan ook daar, op het strand van Heist, dat hij ontdekt werd door een oplettend bestuurslid van Club Brugge. “Ik was in den Zomer van het jaar 1901 op het strand aan het voetballen met enkele badgasten,

toen ik opgemerkt werd door een bestuurslid van Club Brugge. Hij riep mij en vroeg of ik in een groote Club van Brugge wilde spelen. Ik antwoordde natuurlijk onmiddellijk van ja.”

27 jaar Club Brugge

Na zijn aansluiting bij Club Brugge zette Goetinck in sneltempo zijn opmars naar de top verder. Van de club kreeg hij de keuze als linksbuiten of doelman te spelen, hij koos voor de eerste optie en kwam na een


Voetbal en het leger

In 1906 moest Goetinck als loteling zijn legerdienst gaan vervullen en werd hij ingedeeld bij het 3rde Regiment Lansiers te Brugge. Als gevestigde waarde

De Engelse tegenstander van de Front Wanderers voor een wedstrijd die afgewerkt werd in het Franse Le Tréport (datum onbekend). van het Brugse elftal verliep het hem daar goed en meerdere keren kon hij rekenen op een vriendendienst van sommige leden van de legerleiding of van zijn makkers. Na 39 maanden was zijn diensttijd voorbij “Alhoewel de diensttijd dan negen en dertig maanden was, ging het toch vlug voorbij want er werd veel aan sport gedaan. De Kolonel en Majoor waren groote voorstanders van de voetbalsport en de spelers van het elftal, meestal van Club of Cercle, kregen steeds de noodige toelating om ’s Zondags op te treden.” Wat Goetinck echter niet verwachtte was dat hij enkele jaren later zijn uniform terug zou moeten aandoen. Maar wat hij ook zeker niet verwachtte, was dat hij aan het front zou kunnen blijven voetballen. “Elk regiment, elk bataljon, elke compagnie, ja zelfs ieder peloton had zijn voetbalelftal aan den IJzer! In de winter 1914-1915 werd er nog niet veel aan voetbal gedan, maar met de schoone lange dagen zag men overal juist achter het front de voetbalvelden oprijzen!” Goetinck was tijdens de oorlog

motorrijder en zwierf dus langs het gehele front waar hij vaak inviel indien er spelers te weinig waren. Als hij zelf niet speelde kwam hij soms zelfs als scheidsrechter aan de bak.

The Front Wanderers

Vanaf 1916 greep, in de woorden van Goetinck, een ware voetbalkoorts de soldaten van het front aan. Het duurde dan ook niet lang voor in de loop van datzelfde jaar een militair team opgericht werd dat al snel bekend zou worden, de Front Wanderers. Deze naam werd gegeven door Charles Calmeyn, als ex-lid van het provinciaal comité vergezelde hij het elftal op verplaatsingen. Hij verloor echter jammerlijk zijn been in de strijd, daags voor een verplaatsing met de Front Wanderers naar Engeland. Het merendeel van spelers in het elftal had al enkele nationale selecties op zak of zou later nog voor de nationale ploeg mogen spelen. De wedstrijden die achter het front gespeeld plaatsvonden werden dus vaak makkelijk gewonnen en al gauw werden de Front Wanderers geselecteerd

39 DESPORT

jaar, op zestienjarige leeftijd, in het Eerste Elftal van Club Brugge terecht. Een jaar later mocht hij zichzelf al international noemen toen hij voor de eerste keer een selectie voor de nationale ploeg afdwong in een wedstrijd te Londen tegen de Corinthians. “Ik kon niet links trappen maar beloofde te proberen als linksbuiten. Ik wist me zo goed aan te passen dat ik het jaar nadien die plaatse bekleedde in het nationaal elftal.” Ondanks dat Torten Goetinck maar liefst 27 jaar deel uitmaakte van het eerste elftal van Club Brugge, waarvan 15 jaar als kapitein, mocht hij slechts één keer de titel vieren. Toch wordt hij nog vaak aanzien als één van de cruciale schakels van het elftal van 1920. Dit, in combinatie met zijn uitzonderlijk lange carrière en zijn latere periode als trainer bij Brugge, zorgden ervoor dat hij uitgroeide tot één van de absolute boegbeelden van de West-Vlaamse club.


In het Memorial Museum Passchendaele zijn enkele artefacten en een grote teamfoto terug te vinden van Hector Goetinck. Het lint leest Au vaillant Capitaine Goetinck om exhibitiewedstrijden te gaan spelen in het buitenland. “Door het harde frontleven en het menigvuldig samenspelen, werd dit elftal ongemeen sterk en het duurde niet lang of het werd het militair elftal dat gevraagd werd om te spelen tegen Frankrijk, Engeland, Schotland en Italië.” Het belang van de ploeg zorgde er natuurlijk voor dat ze altijd de nodige toestemming kregen om naar het buitenland te gaan, toch wachtte na elke wedstrijd nog steeds het harde en gevaarlijke frontleven. De realiteit van de oorlog was nooit veraf, zo getuigt ook Torten Goetinck in zijn verhaal: “Velen dier goede sportmakkers zijn gesneuveld of door ziekte opgedaan aan het front, gestorven. Van Cant, Cuppens, De Bruyne, die de beide beenen afgeschoten werd eenige dagen voor de wapenstilstand. Dogaer Jan, Piet [Dominique] Baes die alle gevechten en patroeljes had meegedaan en die in mei 1918 door een verraderlijken kogel neergeveld werd.”

Zwervend door Europa

De Front Wanderers waren dankzij de sterke bezetting enorm succesvol en bijgevolg ook zeer populair onder de soldaten die vaak van ver de verplaatsing maakte om het team aan het werk te zien: “Het was

een kleinigheid voor de piotten één van de wedstrijden die ze (frontsoldaten) om twintig kilospeelden in Schotland: “Zelfs meter af te leggen om een voettegen beroepselftallen in Engebalwedstrijd bij te wonen.” Maar land konden we het halen en ik niet alleen in de eigen rangen herinner mij gewonnen te hebwaren de Front Wanderers zeer ben met 1-0 tegen Celtic, de verpopulair, ook in de rest van Eumaarde ploeg uit Glasgow. ropa werden ze telkens met open Naast Engeland werden ook nog armen ontvangen zo getuigt opFrankrijk en Italië aangedaan nieuw Goetinck: “Gelijk waar om wedstrijden te gaan spelen we kwamen, werden we op de tijdens de oorlogsjaren. Vooral de meeste vriendelijke wijze ontverplaatsing naar Italië was bijvangen en in Engeland, waar er zonder en is Hector altijd bijgeveel Belgen als uitwijkelingen bleven: “De reis naar Italië ververtoefden, was er steeds veel geet ik niet, al werd ik honderd publiek en geestdrift.” jaar.” Toch begon deze niet zoals Het grootste gedeelte van hun gepland want de soldaten moesbuitenlandse wedstrijden werkten in eerste instantie veertien ten de Front Wanderers af in dagen langer wachten om te verEngeland waar ze zowel tegen trekken. In tijden van oorlog gaat militaire selecties als tegen Ennamelijk niets zoals gepland. gelse profploegen speelden. Zelfs “Gelukkig kwam er veertien dategen deze teams waren de Front gen nadien bericht dat we mochWanderers niet kansloos en ten vertrekken en ditmaal was werd er soms gewonnen, welk het de werkelijkheid, we waren een bewijs levert echter pas dan van de sterkte “Velen dier goede sportmak- gerust wanneer van het bijeenge- kers zijn gesneuveld of door we over de grenraapte Belgische ziekte opgedaan aan het front, zen waren. Te team. Ondanks gestorven. Van Cant, Cuppens, Milaan werden de vele moei- De Bruyne, die de beide beenen we ontvangen als lijkheden die ze afgeschoten werd eenige dagen prinsen!” De Itavaak te verwer- voor de wapenstilstand.” liaanse campagken kregen in hun ne was trouwens leven als soldaat, vonden ze op zeer succesvol, met een nipte het voetbalveld de kracht om overwinning in Milaan en droge profploegen, die al lang samen5-0 tegen een club uit Turijn. Na speelden, te verslaan. Zo herinook nog een passage aan het Conert ook Hector Goetinck zich momeer moesten de Front Wan-


De Belgian Front Wanderers in Milaan (3 juni 1917). De wedstrijd tegen Italië werd nipt gewonnen met 4-3. Op de foto staan onder meer Hector Goetinck (linksonderaan) en Dominique Baes (staande, derde van links).

Voetbal na de oorlog

Ook na de het einde van de Eerste Wereldoorlog speelden de Front Wanderers nog enkele wedstrijden voor liefdadigheidsdoelen. Uiteraard was het einde van het elftal niet het einde van de carrière voor de spelers. De ploeg die in 1920 in Antwerpen een gouden medaille won op de Olympische Spelen telde maar liefst vijf ex-spelers van het militaire elftal (Swartenbroeckx, Verbeeck, Hanse, Van Hege en Balju). Dit was echter geen toe-

val volgens Torten Goetinck: “De Front-Wanderers die allen op het front en dus in de gezonde IJzerlucht leefden, met oefening en hard labeur hadden hun uithoudingsvermogen versterkt. Een echte kameraadschap heerschte onder alle spelers.” Goetinck mocht zelf niet deelnemen aan de Olympische Spelen en werd zelfs enkele jaren lang niet geselecteerd voor de nationale ploeg. Naar eigen zeggen “stond ik in de gratie van het Selektie-comité niet.” Een opvallende situatie gezien dat hij op latere leeftijd toch nog enkele caps mocht verzamelen. Toen hij ophield met voetballen, op 43-jarige leeftijd, werd hij trainer bij de nationale ploeg en ‘zijn’ Club Brugge. In die hoedanigheid mocht hij dan ook de nationale

selectie begeleiden op hun eerste Wereldkampioenschap in Uruguay. De memoires van Goetinck kwamen er in 1942, in een periode dat België zich opnieuw in een Wereldoorlog bevond en de vooruitzichten naar vrede nog steeds ver weg waren. Goetinck was in die periode een bekende figuur in Heist aan Zee en had onder meer in de gemeentepolitiek aanwezig geweest. Een jaar na het uitbrengen van Voetbal Anecdoten sloeg echter het noodlot toe. Tijdens een bombardement dat zijn café trof kwam Hector Goetinck om het leven. De ster van de eerste kampioenenploeg van Club Brugge werd 58 jaar. Zijn leven werd vormgegeven door voetbal en oorlog, door succes en verdriet. •

41 DESPORT

derers echter terugkeren naar de realiteit van het Belgische frontleven. “In een stikkende hitte terug den trein op naar het front! Het was niet zoo plezierig als bij de heenreis, toch lieten we het niet aan ons hart komen.”


Foto Boven: De Belgian Front Wanderers voor een wedstrijd tegen Frankrijk in Parijs (16 maart 1916). Centraal achter de bal staat poseert Toren Goetinck. Zijn goede vriend Dominique Baes herkennen we niet op de foto. Foto Onder: Dominique Baes (liggend, tweede van links) rust uit in de Belgische velden samen met enkele van zijn strijdmakkers. Baes overleed op 26 augustus 1918 in het militair hospitaal te Beveren nadat een verdwaalde kogel via het been in zijn onderbuik lelijk huis hield. Het lot en de namen van zijn makkers is niet gekend. (datum onbekend)


Door een dwazen kogel gedood! Dominique ‘Piet’ Baes 1893 - 1918 Tekst: Jelle Thys /// Hector Goetinck - Foto’s: Kenniscentrum In Flanders Fields

Piet Baes wordt aanzien als één van de pioniers uit de vroege geschiedenis van Cercle Brugge. Ondanks zijn grote talent speelde hij maar één wedstrijd voor de Belgische nationale ploeg, dit omwille van zijn legerdienst. In het Belgische militaire elftal was hij wel actief én succesvol en ook later, bij de Front Wanderers maakte hij zijn aantreden. Zijn tragische verhaal, verteld door de ogen van zijn vriend Torten Goetinck, geeft weer welke impact de oorlog had. Het verhaal van een veelbelovende carrière en een jong leven, tot een brutaal einde gebracht door een dwazen kogel. Piet Baes, die alle gevechten en patroeljes had meegedaan en die in mei 1918 door een verraderlijken kogel neergeveld werd, als hij op weg was naar Gijverinchove, waar we een laatste training moesten doen alvorens naar Engeland te vertrekken. We stonden klaar voor den oefenmatch tegen het derde Linieregiment, toen zijn broeder Kamiel per fiets afgereden kwam en ons zei dat Piet erg gekwetst in het hospitaal te Beveren lag. Ik reed er dadelijk heen en als ik in de barak kwam deed de ziekendienster me teeken dat hij niet mocht spreken. Hij had een verlof van een maand op zak, gezien zijn verloofde uit Brugge langs Holland in Engeland geland geraakt was en Piet moest haar zien en ging er in het huwelijksbootje treden. Haar portret lag op zijn nachttafel, hij bekeek me toch zoo droevig en beteekenisvol in de oogen en dan naar dit portret. ’s Anderendaags werd ik bij mijn Kommandant geroepen, die mij zei dat men uit Beveren getelefoneerd had en dat ik zoohaast mogelijk moest gaan daar Baes me iets te zeggen had. Toen ik daar kwam, was het te laat. Daags nadien waren we, de meeste Front Wanderers, vereenigd aan zijn graf te Beveren. Piet Baes was een joviale, oprechte sportmakker, steeds welgezind, een goed soldaat die als adjudant steeds het voorbeeld gaf aan zijn soldaten. Hij had nooit schrik gekend en werd door een dwazen, verloren kogel gedood!

43 DESPORT

Jeannette Aspeslagh was in 1918 de verloofde van Dominique Baes. Na zijn overlijden heeft ze nooit meer willen trouwen. Zij overleed in 1967. Boven: de verlovingsring van Dominique aan Jeannette


Berlijn

Baden in het brons Waterpolo in Olympisch Berlijn en een portret van sterspeler Gérard Blitz

De Olympische Zomerspelen van Berlijn vonden bijna dag op dag tachtig jaar geleden plaats. Tijdens deze XIe Olympiade, die werd overschaduwd door de nadrukkelijke aanwezigheid van Hitler en zijn hakenkruisen, behaalde België tweemaal brons. Zowel in de wegwedstrijd wielrennen per team als in het waterpolo deden slechts twee landen het beter. De focus in deze reportage ligt op de derde plaats van het Belgisch waterpoloteam en Gérard Blitz, de kapitein van de kampioensploeg. Een terugblik naar dit memorabele moment in een vrij onbekende sport. Tekst: Nick Van den Bossche - Foto’s: Jelle Thys /// Collectie Jelle Thys

Weg naar het brons

Het nationale waterpoloteam kon met vertrouwen afzakken naar de Olympische Spelen in Berlijn. Tijdens het EK twee jaar eerder haalde de ploeg al eens brons. Het doel was om deze prestatie nog eens te herhalen. De negenkoppige selectie, bestaande uit Gérard Blitz, Albert Castelyns, Pierre Coppieters, Joseph De Combe, Henri De Pauw, Henri Disy, Fernand Isselé, Edmond Michiels en Henri Stoelen, moest voor dit succes zorgen. In de groepsfase won België van Uruguay en de VS en werd er gelijkgespeeld tegen Nederland.

In de eerste wedstrijd van de fiDit leverde de nationale ploeg nale won ons land overtuigend een stek op in de halve finales. Hierin werd verloren van Honvan Frankrijk, maar nadien garije, maar was het waterpolobleek Duitsland een maatje te team in die andere wedstrijd dan sterk voor België (4-1). Voor aanweer te sterk voor Groot-Brittavang van die wedstrijd stond al nië. Dankzij de verzamelde revast dat België derde ging worsultaten van ons den, dus echt veel land en de ande- Als een bezetene ging hij recht stond er niet meer re overgebleven op het doel van de tegenstan- op het spel. Voor landen, plaatste der af en maakte in de slots- Duitsland was België zich voor econden nog de 4-1! Dankzij die wedstrijd wel de finale waar die late treffer werd Hongarije van levensbelang. gestreden werd en niet Duitsland Olympisch Door de 5-0 zege voor plaats één kampioen van Hongarije tot en met vier. De tegen Frankrijk, andere finalisten moest Duitsland waren Duitsland, Hongarije en met 3-0 of 7-1 winnen om nog over Hongarije te wippen. Dat Frankrijk.


België was het land dat als eerste de arena mocht betreden en Gérard Blitz kreeg de eer om de nationale vlag te dragen. Ironisch genoeg was het zo een Jood die als allereerste het Olympisch Stadion van Nazi-Duitsland betrad Één van de doelpunten die gescoord werden in de wedstrijd tussen Groot-Brittanië en België. De wedstrijd eindigde op 6-1 in het voordeel van de Belgen.

Bron: Olympia 1936: official report

medaille en behaalde zo na de Olympische Spelen van 1920 en 1924 opnieuw eremetaal!

Het Hongaars waterpoloteam werd gelauwerd als Olympisch Kampioen. Gastland Duitsland werd enigszins ontgoochelend tweede. België wist Frankrijk af te houden voor de laatste

Gérard Blitz (1901-1979), van Joodse origine maar een rasechte Antwerpenaar, was naast zijn zwemcarrière ook nog actief in de Minervafabriek. In zijn vrije tijd was hij aangesloten bij de

De ster van het zwembad

Het Olympische zwembad, zoals het er vandaag nog steeds bijligt.

Koninklijke Antwerpse Zwemclub (K.A.Z.C). Toeval of niet, na zijn vertrek bij de club in 1934 won K.A.Z.C. geen enkele titel meer in het waterpolo. Toen de economische crisis uitbrak en Minerva besloot zijn deuren te sluiten, verhuisde het gezin Blitz naar Verviers. Hier sloot hij zich onmiddellijk aan bij de zwemclub Royal Verviers Natation. Zijn komst zorgde voor ongeëvenaarde successen bij de Luikse club. In het zwemmen werd hij Belgisch kampioen op de 100 meter rugslag, 1500 meter vrije slag en de 4x200 meter aflossing. Ook als zwemmer en trainer gaf hij Verviers redenen om te juichen. Tussen 1935 en 1937 loodste hij de waterpoloclub van derde divisie naar eredivisie. In de eerste klasse nestelde Verviers zich jarenlang in de middenmoot.

Olympische Spelen

In 1936 nam Blitz, als Jood, deel aan de Olympische Spelen van Berlijn. Dit in tegenstelling tot zijn broer Maurice en diens zoon Gérard-Louis. België was het land dat als eerste de arena mocht betreden en Gérard Blitz kreeg de eer om de nationale

45 DESPORT

gebeurde net niet en zo was het niet de topfavoriet maar een outsider die het waterpolokampioenschap won!


De medailleceremonie voor het waterpolo vond plaats op het grasveld van het Olympische Stadion. De Belgische ploeg werd op het podium vergezeld door winnaar Hongarije en Duitsland, die met het zilver aan de haal gingen.

Bron: Olympia 1936: official report

vlag te dragen. Ironisch genoeg was het zo een Jood die als allereerste het Olympisch Stadion van Nazi-Duitsland betrad.

land Olympisch Kampioen! Door het dolle heen sprongen de Hongaren het zwembad in en begroetten ze hun bondgenoot België en in het bijzonder Gérard Blitz.

Als kapitein van het Olympisch waterpoloteam hield Gérard Blitz zijn ploeg meerdere malen Tijdens de Tweede Wereldoorlog recht. De Belgen bereikten de hield Blitz zich vooral gedeisd, halve finales en vervolgens ook bang als hij was om door de Gede finale. Tijdens stapo te worden Duitsland-België, België wist Frankrijk af te hou- opgepakt en naar de beslissende den voor de laatste medaille, een ‘dodenkamp’ wedstrijd voor de de waterpoloploeg pakte zo na te worden verOlympische Titel, de Olympische Spelen van 1920 voerd. Na de oorbleek Duitsland en 1924 opnieuw eremetaal. log was Blitz weer als snel een maa actief betrokken tje te groot, al speelden ze vooral bij Royal Verviers Natation. De onsportief. Na de match moest ploeg bleef standhouden in de zowat de hele Belgische ploeg middenmoot van de eerste klasverzorgd worden. De Combe liep se. Tot in 1961, toen Gérard Blitz zelfs een neusbreuk op. afscheid nam van de waterpoloclub. Eén minuut voor affluiten stond Duitsland 4-0 voor en kon het Na zijn loopbaan als zwemmer de gouden medaille al ruiken. en trainer bleef hij actief in het Organisatoren legden al growereldje. Hij was onder andere te kransen klaar en de fanfare actief voor het Belgisch Olymmaakte aanstalten om de Duitse pisch Comité tijdens de Olymhymne te spelen. Maar dat was pische Spelen van Tokio ‘64 en buiten Gérard Blitz gerekend. Hij Mexico ’68 en hield zich korte zag hoe de Duitsers al begonnen tijd bezig met Zwemclubs Poseivieren om de titel en besloot hier don en Nereus Ganshoren. Hij een stokje voor te steken. Als een stierf op 8 maart 1979 te Ganshobezetene ging hij recht op het ren. In 1990 kreeg Gérard Blitz doel van de tegenstander af en een plaatsje in de International maakte in de slotseconden nog Swimming Hall of Fame. • de 4-1! Dankzij die late treffer werd Hongarije en niet Duits-

Gérard Blitz 1920 (Antwerpen)

2de waterpolo 3de 100 meter rugslag halve finale 4x200 meter vrije slag kwartfinale 100 meter vrije slag

1924 (Parijs)

2de waterpolo 4de 100 meter rugslag

1928 (Amsterdam)

5de waterpolo halve finale 4x200 meter vrije slag halve finale 100 meter rugslag

1936 (Berlijn) 3de waterpolo


Infografiek

Top Tien medailleverdeling Olympische Spelen 1936

33 26 30

24 20 12

8 9 5

7 6 6

24 20 12

7 6 6

6 5 9

29

... 6 4 7

4 7 3

0 0 2 47 DESPORT

6 4 8


Berlijn

“Ik was een tijdenmaniak” Miel Puttemans over zijn unieke wereldrecords in Berlijn

“Drie wereldrecords in één race is ook een wereldrecord.” De koppen die in de kranten na 18 februari 1972 verschenen logen er niet om, de Belg Emiel Puttemans had iets uniek gepresteerd. Zo uniek zelfs dat het sindsdien nooit nog gebeurde dat in één race drie verschillende wereldrecords werden gebroken. Niet toevallig was het Emiel Puttemans die dit verwezenlijkte, de chrono was namelijk het enige dat telde. “Ik was een echte tijdenmaniak, ik trainde op die tijden en wilde altijd verbeteren.” Tekst: Jelle Thys - Foto’s: Jelle Thys /// Emiel Puttemans

Een proces van jaren

Succes komt nooit vanzelf! Met deze aloude wijsheid is de indrukwekkende carrière van Emiel Puttemans misschien nog het beste te omschrijven. De langeafstandsloper uit de jaren 1970 brak verschillende wereldrecords én presteerde jaren aan één stuk op het allerhoogste niveau. De basis van deze carrière werd gelegd in zijn geboortedorp Vossem. “Elke dag liep ik naar school, een goeie 3km van waar we woonden. Deze afstand liep ik echter vier keer, ’s morgens, tweemaal ’s middags om thuis te gaan eten en ’s avonds. Heel mijn jeugd heb ik dus gelopen en dat is eigenlijk spelend trainen, een vorming die nu toch wel wat ontbreekt bij de jeugd.”

Het zou uiteraard nog enkele jaren duren vooraleer Emiel op het wereldtoneel verscheen maar zijn doorzettingsvermogen en wil om sterker te worden kwamen al vroeg naar boven. “In mijn eerste wedstrijd, als 16-jarige, was ik laatste, dat moet ik toegeven zoals het was. Toen de eerste aankwam had ik nog 200 meter voor de boeg maar zeven jaar later pakte ik wel mijn eerste wereldrecord.” Tijdens deze zeven jaar zit Emiel geen seconde stil en gaat hij zich focussen op de tijden, alles moet wijken om steeds een betere tijd te kunnen lopen. De trainingssessies waren vaak ongemeen hard maar brachten natuurlijk wel op. “Ik trainde vaak zo ver in de verzuring dat ik mijn benen niet meer

“Ik trainde vaak zo ver in de verzuring dat ik mijn benen niet meer kon opheffen. Eigenlijk moet je een beetje een sadist zijn voor je eigen lichaam. Maar door dit jarenlange proces was ik wel sterker dan de rest.”


Foto links: Emiel Puttemans na zijn overwinning op het parket van Berlijn. Drie wereldrecords in één indoorrace was toen, en vandaag nog altijd, een unieke prestatie. Foto rechts: Zijn officiële erkenning van het IAAF. Een klein rechthoekig plaatje met zijn naam, de afstand en de tijdsopname.

Drie afstanden, drie records

“Eigenlijk ging ik niet naar Berlijn met het idee om drie wereldrecords te lopen. De intentie

was om op de 2 mijl ook voor het record van de 3000m te gaan, tijdens de race passeer je daar toch. Tot ik de avond voordien bij mezelf dacht: waarom zou ik niet sneller proberen starten en ook voor het record op de 2000m gaan?” Het verhaal van 18 fe-

bruari 1972 begint dus enigszins verassend, met een ingeving van het moment eigenlijk. Het plan van Puttemans wordt verder bemoeilijkt door twee factoren; België had nog geen indoorpiste (en hij moest dus trainen in een sportzaal) en in Berlijn werd op parket gelopen. Toch besluit hij ermee door te gaan, hij licht de organisator van de race, Rudolf Thil, in en die gaat akkoord met drie tijdsopnames. Aanvankelijk vertrekt Puttemans achter zijn Duitse haas, Luft, maar na 500m steekt hij deze voorbij. “Na de eerste 500m zaten we op 1’17”, ik vond dat te traag, ik ben hem dan voorbij gelopen en liep 1’10 op de volgende 500m. Na exact vijf minuten passeerde ik de 2000m, een eerste wereldrecord. Op de 3000m kwam ik dan door na 7’39”2 en de volledige 2 mijl liep ik uit in 8’13”3.” Puttemans deed in Berlijn dus wat hem nog nooit iemand had voorgedaan, op een indoorpiste drie wereldrecords in één race lopen. Sindsdien is er nog nooit iemand in geslaagd hem dit na te doen. “Mijn prestatie in Berlijn is nu toch wel de prestatie waar ik met het meeste trots op terugkijk. Het was zeker niet mijn beste race, ik startte namelijk te snel en kende veel verval op het einde, maar op die drie records ben ik enorm trots.”

49 DESPORT

kon opheffen. Eigenlijk moet je een beetje een sadist zijn voor je eigen lichaam.”


Emiel Puttemans in Berlijn onderweg naar zijn drie wereldrecords. “Door mijn snelle start zat ik helemaal alleen, niemand kon eigenlijk volgen.”

Training sleutel tot succes

Wat misschien nog het meest tot de verbeelding spreekt is de constante die terug te vinden is in Puttemans’ prestaties. Zowel in de weken voor als na Berlijn liep hij gelijkaardige tijden en ook tijdens de rest van zijn carrière hield hij constant een hoog niveau aan. “Dit heb ik allemaal te danken aan mijn training, ik stond er niet plots op één jaar, ik ben gevormd over zeven of acht jaar. Steeds weer opnieuw ging ik op dezelfde parcours trainen, altijd gericht op de tijden, altijd wilde ik mezelf verbeteren. Winnen interesseerde mij niet echt, mijn tijd die moest beter worden. Zo ben ik opgeklommen naar de wereldtop. langere lijst BelgiIvo Van Damme “Als je op de top van je sche records en titrainde trouwens kunnen bij de beste 3 van tels. Op de Olymop dezelfde par- de wereld hoort dan heb je pische Spelen van coursen, alleen op wereldniveau aan sport 1972 moest hij nóg intensiever. gedaan. Ik ben altijd trots zich wel tevreden Ivo is jammerlijk geweest op mijn tijden en ben stellen met zilver, overleden, maar blij dat ik in die top 3 heb het goud was toen ik ben er zeker mogen staan.” voor de Fin Lasse van dat anders Viren. “Lasse Vial mijn records de zijne waren ren piekte altijd naar die Spelen, geworden. Tussen de 800m en mij interesseerde dat niet echt 5000m zou alles voor hem gemaar hij was iemand die piekte weest zijn.” en dan vier jaar niet te zien was. Het harde labeur van Puttemans Zo liep ik eens een wedstrijd met resulteerde in een indrukwekhem in Leuven, we hebben ons kende carrière. Wereldrecordtoen vier ronden ingehouden om houder in maar liefst zeven dishem er niet onmiddellijk af te ciplines, aangevuld met een nog lopen!” De ingesteldheid en het

karakter van Puttemans hebben hem naar de wereldtop gebracht, een prestatie waar hij nog steeds met trots op terugkijkt. “Als je op de top van je kunnen bij de beste 3 van de wereld hoort dan heb je op wereldniveau aan sport gedaan. Ik ben altijd trots geweest op mijn tijden en ben blij dat ik in die top 3 heb mogen staan.” •


Fietsen aan het front

over Belgische wielrenners in Wereldoorlog 1

DESPORT #2 Verhalen uit de Belgische sportgeschiedenis Verkrijgbaar vanaf September 2016


Karim Bachar: gezicht van het Belgisch Futsal Het ongewone parcours van Jef Lieckens Raymond Seneca over de club van Kim & Elodie Mister Europe: Paars-Wit succes in de jaren 1970 Sporten tijdens de Tweede Wereldoorlog Belgen in Berlijn: over Waterpolo en Atletiek

Niemand deed het hem voor en slechts ĂŠĂŠn renner deed het hem na. Willy Vekemans uit Putte won op 21-jarige leeftijd zijn allereerste profkoers. In 1967 was hij in Gent sneller dan Ward Sels en schreef hij de Omloop Het Volk op zijn naam.

7,50 euro


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.