Mik.

Page 1

Mikpunt - Podiumkunsten in België

HOE WORD JE EEN ACTEUR? - DE VIJF VAN SVEN GATZ - DANS VS. EXACTE WETENSCHAP

1


Wij zijn Arne, Lisa en Ceelke. Wij zijn vrienden. Het is niet overdreven om te zeggen dat wij elkaar gestimuleerd hebben om het beste uit onszelf te halen. Makkelijk was het niet. Dit magazine is gemaakt door te praten, eindeloos te discussiëren en uiteindelijk ‘liefde!’ naar elkaar te schreeuwen. Dit is ons magazine, dit zijn wij.


Edito Wij houden van dingen die we kunnen vastgrijpen, omdat ze ons zekerheid bieden. Zet een vaas ergens neer en de volgende dag staat ze op exact dezelfde plaats. Dat maakt ons rustig. Het stoort ons dat we niet over alles controle hebben. Onze oplossing? Ongrijpbare dingen met touwen en rekkers aan onszelf vastbinden: onze vrienden, onze gedachten en onze ideeĂŤn. Hoe harder je trekt, hoe sneller de rekker springt. Kunst grijpt niet, maar doet je begrijpen. Begrijpen is de ideale, maar niet de makkelijkste weg tussen vastbinden en loslaten. Het probleem is dat er veel dingen zijn die we niet snappen. Daarom zijn wij met allerlei artiesten gaan praten, om jullie zo te helpen begrijpen. Mik. is een magazine over podiumkunsten in BelgiĂŤ. Wij brengen de achtergrond van een verhaal naar de voorgrond. Een magazine kan je vastnemen wanneer je maar wilt, kunst vliegt ergens in het rond. Lees ons magazine en ga op ontdekking. Tussen die twee stappen ligt een grijze zone, de weg naar het begrijpen. Wij kunnen niet zwart zijn, noch wit. Wat denk je van grijs? Liefde, Redactie Mik.

3


18

6 4

36

48


28 58

10

40

In dit nummer Choreograaf Jan Martens predikt minimalisme en eenvoud

6

Hiphopgroep Zwartwerk wil power brengen in BelgiĂŤ

28

Hoe word ik acteur?

10

Mark Cardoen blikt terug op zijn carrière met Revue Ravage

36

De vijf van Sven Gatz

16

Mons, Cultureel hart van Europa?

40

Opera is dood, lang leve opera

48

Jozefien Beckers danst zich een weg tussen Brussel en Berlijn

58

Newton maakte wetten voor dansers 18 Ancienne Belgique feest verder

26

5


Vlaamse choreograaf Jan Martens predikt minimalisme en eenvoud

“Een stuk maken is leven in een micromaatschappij” U beweegt. Misschien heft u uw voet op en neer of tikt uw hoofd langzaam van links naar rechts. Hoe dan ook, u beweegt. Als u het tegenwoordig heeft over conceptuele dans in België, kan u niet meer om Jan Martens (31) heen. In zijn conceptuele dansen zijn theater en performance nooit ver weg. Op vijf jaar tijd maakte hij maar liefst twaalf voorstellingen. Momenteel toert hij met ‘Ode to the attempt’ en doet hij een vooronderzoek voor zijn volgend stuk, ‘The common people’. Op 20 mei 2015 won hij de Charlotte Köhler Prijs voor jong talent. Tikt uw hoofd nog steeds? Laat u dan door Jan Martens bewegen. TEKST LISA VAN RANSBEECK FOTO STEPHAN VAN HESTEREN

6 A small guide on how to treat your lifetime companion. © Stephan Van Hesteren


Jan Martens

A

ls kind was Jan Martens niet bezig met dans, maar op zijn achttiende trok hij naar de Fontys dansacademie in Tilburg. Verder studeerde hij ook aan het Conservatorium voor Dans in Antwerpen, waar hij in 2006 zijn diploma behaalde. De drie volgende jaren werkte hij als danser voor verschillende artiesten en sinds 2009 begon hij zelf te choreograferen. “Ik vind het heel fijn om te werken met de dingen die er zijn”, zegt Jan Martens. “Het is niet mijn bedoeling om het warm water opnieuw uit te vinden, wel om met bestaande dingen iets nieuws te creëren. Langs de andere kant heb je ook choreografen die zich afvragen hoe er nog niet bewogen werd. Ze zoeken naar een identiteit in hun eigen lichaamstaal. Bij mij gaat het meer over een sfeer. Wat je vertelt, moet je in de juiste vorm gieten om een eenduidig verhaal over te brengen. Het vinden van de juiste taal om met het publiek te communiceren is essentieel. Het summum is dan ook het vinden van die ene juiste mogelijkheid. Er zijn duizend andere mogelijke manieren, maar er is er maar één volledig geschikt. Daarom moet ik mijn voorstelling in één zin kunnen samenvatten. Als dat niet kan, klopt het voor mij niet.”

Koppeldansen In 2011 maakte Jan Martens twee koppeldansen: A small guide on how to treat your lifetime companion en Sweat baby sweat. Daarin ontpopt hij zich als een conceptueel choreograaf. “Conceptuele dans is een huwelijk tussen dans en conceptuele kunst. Vroeger was dit soort van dansen ontoegankelijk en hoogdrempelig. Het bereikte maar een beperkt publiek. Via storytelling probeer ik conceptuele dans terug naar de grond toe te brengen. Deze combinatie kwam toevallig op mijn pad, maar is later echt een regel, een gewoonte geworden voor mij. Mijn stukken gaan over mensen, niet over zweverige of onbevattelijke thema’s. Hierdoor kan het publiek zich beter identificeren met de dansers. Een eenvoudige voorstelling van dansers die een uur aan een stuk springen, kan voor mensen echt een verhaal vertellen. In mijn voorstellingen probeer ik altijd de menselijke kern centraal te zetten.”

De inhoud van Jan Martens’ eerste voorstelling I can ride a horse whilst juggling so marry me loopt parallel met zijn eigen verhaal. De voorstelling gaat over de zoektocht naar een eigen identiteit. “Voor mij was deze voorstelling een eerste kans om de mijn identiteit te creëren als maker en om zichtbaar te worden in het veld. Het hebben van een eigenheid is belangrijk, maar tegelijkertijd is het iets dat er gewoon is. Elk werk heeft een identiteit. Elke maker is anders, zoals elke mens anders is: door je persoonlijkheid, je interesse, door wat je wil vertellen en door hoe je dat wil vertellen.” “Het is belangrijker voor een choreograaf om een identiteit te hebben dan voor een danser. Voor dansers is de nood aan het hebben van een uniciteit afhankelijk van het soort werk waar ze in terecht komen. Bij mij is het bijvoorbeeld heel belangrijk om een identiteit te hebben als danser. Voor andere choreografen, die meer vormelijk bezig zijn, is dit van minder groot belang als in meer conceptueel of theatraal werk of whatever.”

Mollig en oud Jan Martens maakte twee solo choreografieën, BIS voor danseres Truus Bronkhorst en La Bête voor actrice Joke Emmers. Later werden deze twee samengevoegd in Dialogue. “Truus’ solo is deels gebaseerd op haar persoonlijke verhaal. Bij Joke was dat niet het geval. Haar solo was veel abstracter. Bij beiden werkte ik natuurlijk wel met hun persoonlijkheid, uiterlijke kenmerken en kwaliteiten. Truus en Joke hebben beiden een fysiek die afwijkt van de standaard danser. Truus is 62 jaar oud en Joke is mollig. Die diversiteit wordt automatisch een thema, maar het komt niet centraal in de voorstelling te staan. Joke is een geweldige zangeres. Het is bijna vanzelfsprekend om dat dan in je stuk te verwerken. In beide voorstellingen zit een verhaal. Elke beweging is aan dat verhaal gelinkt en niet aan de persoon die het brengt.” Ondanks dat Joke en Truus geen stereotiepe dansers zijn, gaat Martens wel graag op zoek naar fysieke uitdagingen voor hen. “Ik combineer mijn manier van bewegen met hun underdog-lichamen. Zo illustreren ze 7


Jan Martens

een beetje mijn zijn. Ikzelf ben immers heel laat beginnen dansen. Technisch gezien zijn er behoorlijk wat gebreken aan mijn lichaam. Dat is hetzelfde met die solo’s. Het bewijst dat je technisch niet volmaakt hoeft te zijn om je lichaam ruimtelijk in te zetten. Momenteel is het zeer belangrijk om dat te tonen, kunst staat zo ver weg van het volk. Doordat het publiek de menselijke kant van dansers ziet, kan het zich immers beter met hen identificeren.”

Dutroux “Als choreograaf ben je voortdurend op zoek naar manieren van bewegen waarop anderen het nog niet deden. Ook je eigen voorstellingen moeten altijd van elkaar verschillen. Vernieuwend zijn is absoluut geen vloek, maar het wordt vaak te eng bekeken. Verse namen staan altijd erg in the picture terwijl gevestigde dansers en choreografen vaak ook heel vernieuwend zijn in de manier waarop ze bewegen. Vernieuwing is nooit een doel op zich, eerder een gevolg. Door de lat hoog te leggen voor jezelf, creëer je nieuwe ideeën.” Martens probeert dans als medium helemaal te doorzoeken: ‘Ik wil dans op zijn kop zetten. Deze zoektocht heeft er voor gezorgd dat er vaak anticlimaxen in mijn voorstellingen voorkomen. Op die manier probeer ik zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de realiteit van het dagelijkse leven.’ ‘Mijn ideeën en concepten zijn altijd een combinatie van dans, theater en performance. Dit is geen bewuste keuze, het komt eerder voort uit mijn eigen identiteit. Met theatermaker Peter Seynaeve werkte ik samen aan Victor, een duet tussen een jongen en een man. Peter en ik kunnen zeer goed samenwerken, ook al denken we in verschillende talen. Hij werkte al mee aan enkele van mijn vorige voorstellingen. Daar betekende hij een ongelofelijke hulp voor mij. Peter maakt graag stukken waar kinderen en professionals met elkaar communiceren. Het lag dan ook voor de hand dat we die weg uit zouden gaan met ons gezamenlijk project. Victor werd een voorstelling die enerzijds dicht aanleunt bij Sweat baby sweat, maar anderzijds ook zeer anders is. Ik vind dat Victor zeer geslaagd is in het opwerpen van vragen. De voorstelling gaat over de affaire Dutroux en de manier waarop we met kinderen en kindermisbruik omgaan. Dit is geen evident thema. Daarover kon voor de voorstelling absoluut niet gepraat worden. We hebben geprobeerd dat thema een stuk toegankelijker te maken. De vraag of je kinderen mooi mag vinden staat hier immers centraal.’ 8

Jan Martens: ‘Ik wil dans op zijn kop zetten.’ © Lisa Van Ransbeeck

The dog days are over. © Piet Goethals

Dialogue. © Anna Van Kooij


Selfie Momenteel toert Jan Martens met Ode to the attempt. ‘Ik heb zeer veel van mezelf blootgelegd in dit stuk, ik speel hier geen rol. Het gaat over hoe ik graag beweeg en over welke muziek mij aanspreekt. De band met mijn computer is zeer aanwezig tijdens de voorstelling.’ Ode to the attempt spreekt over de generatie van nu: de individualiteit, de sociale media en het selfie-gedrag. Over hoe de selfie-cultuur steunt op trots en egocentrisme. ‘In de voorstelling stel ik ook de vraag of dit al dan niet gerelativeerd moet worden.’ ‘Ik ben niet bang van dat individualisme. Individualiteit is niet de oorzaak van deze ontwikkeling. De aanleiding hiervan ligt volgens mij eerder bij de massa informatie die ons bereikt. Je krijgt zoveel impulsen. Dat probeer ik in mijn werk ook te temperen, vandaar het minimalisme en de eenvoud.’ Een ander project dat de conceptuele choreograaf aan het ontwikkelen is, is the common people. ‘Bij sommige stukken volstaat de klassieke research: je leest een boek of bezoekt een tentoonstelling. Deze keer, bij the common people, moeten we veel dieper gaan in onze voorbereiding. Het onderzoek neemt nu wel wat tijd in beslag, omdat we een stuk gaan maken met een zeer complexe vorm. We creëren een voorstelling maken in een zeer korte periode. Aan dit stuk gaan niet-professionele dansers meewerken. Er zijn veel ‘eerste keren’ in dit project. Op veel momenten moeten we de vorm van nul af aan ontwikkelen. We trekken van stad naar stad om overal twee weken te werken met een groep inwoners. Dit project kan je enkel oefenen door het te doen. Hoe langer je bezig bent, hoe dichter je bij het eindproduct zit.’

Beperkingen ‘Het maken van voorstellingen geeft mij soms wel een antwoord op vragen die ik zelf heb, maar dat is nooit hapklaar. Een creatieproces werkt zeer therapeutisch. Het verbindt werk en privé. Indirect word je met jezelf en je beperkingen geconfronteerd. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n proces je rijker maakt als danser en als choreograaf. Eigenlijk ben ik een sociaal werker. Als je een voorstelling maakt, leef je drie maanden in je eigen micromaatschappij. Alle mensen die daarin zitten hebben hun ups en downs. Dat is echt verhelderend. Ik ben graag bij de mensen en ben best een sociaal persoon. Dat is echter niet altijd zo geweest, ik ben zo geworden. Die socialiteit is het resultaat van een lange zoektocht naar mezelf.’

Jan Martens

Er zijn behoorlijk wat technische gebreken aan mijn lichaam

‘Ik zie regelmatig voorstellingen die ik niet goed vind. Dat motiveert in zekere zin wel. Sommige stukken vormen in mijn ogen geen verrijking voor het publiek. Op zo’n momenten besef ik dat ik de lat echt zeer hoog moet leggen voor mezelf. Het zien van mindere stukken bevestigt dat alleen maar. Ik stel mezelf voortdurend vragen. Ook bij het bekijken van andere voorstellingen word ik graag overvallen door vragen en gedachten. Het is vanzelfsprekend dat ik mezelf dan ook in vraag stel. Een opvoering maken is altijd een grote zoektocht naar de juiste vorm en inhoud van je eindproduct. Desondanks heb ik er ondertussen wel genoeg vertrouwen in dat het goed zal aflopen. De voorbije keren is het immers ook gelukt. Op het einde voel ik altijd wel dat het stuk een verrijking kan zijn voor het publiek. Ik ben altijd tevreden over wat ik in de zalen breng, anders zou ik het ook niet opvoeren.’ ‘Het is altijd een uitdaging om je publiek nieuwe vormen van schoonheid te laten ontdekken. Ik zou het fijn vinden mochten ze, bijvoorbeeld, heel kritisch de zaal binnen stappen, maar tijdens de voorstelling beseffen dat springende mensen ook interessant en mooi kunnen zijn. Ik geloof dat het ontdekken van deze schoonheid, een verrijking kan zijn voor mensen. Met mijn werk open ik graag deuren. Als toeschouwers nieuwe gedachten kunnen creëren door één van mijn voorstellingen te bekijken, ben ik gelukkig.’ • 9


10


Hoe word ik acteur?

Een week mee naar school met een dramastudent

Hoe word ik een acteur?

Op de planken staan, acteren en het applaus in ontvangst nemen. Zo stellen we ons het leven van een acteur voor. Het lijkt eenvoudig, maar toch gaat er een vierjarige opleiding aan vooraf. Wat moet een acteur in wording juist kunnen? En hoe breng je die informatie het best over? Kortom, hoe kan je van iemand een acteur maken. TEKST EN FOTO ARNE ADRIAENSSENS ILLUSTRATIE EMMIE LAUWERS

L

UCA School of Arts in Leuven, het voormalige Lemmensinstituut, is één van de vier Vlaamse hogescholen die de opleiding Drama aanbiedt. “De klassen zijn relatief klein”, zegt tweedejaars-studente Anke Jochems. “In het tweede jaar zitten we nu met acht studenten en dat is best al een grote klas. De school heeft niet echt een minimum of maximum aantal per klas. Ze selecteren de mensen waar zij talent in zien. En of dat er nu zes of twaalf zijn, maakt op zich niet zo veel uit.” “Actrice worden was al van jongs af aan mijn droom, maar mijn ouders zagen dat niet zitten. Ik ben toen aan een opleiding toegepaste taalkunde begonnen. Toen ik die op mijn vierentwintigste haalde was mijn ambitie om te acteren nog altijd even groot en besloot ik alsnog de sprong te wagen. Ik heb me dan zowel aan het conservatorium van

Antwerpen als hier aan het LUCA ingeschreven voor de toelatingsproeven. Anke’s proef in Leuven duurde twee dagen. Ze moest monologen en dialogen brengen, dansen en een zelf voorbereid stuk tonen. “Die dagen waren wel een drempel voor mij. Ik wist wel dat dit écht was wat ik wou, maar eens ik daar was vergde het toch heel wat van me. Ik moest ergens een balans vinden tussen er helemaal voor gaan en me niet van de wijs laten brengen door stress. Toen ik uiteindelijk werd aangenomen dacht ik bij mezelf: nu begint het pas.” “Ik had eigenlijk amper geacteerd voor ik hier aankwam. Als kind had ik eens in het amateurtheater gespeeld en later een jaartje bij het campustoneel in Leuven, maar dat was alles. Terwijl veel van mijn klasgenoten al theater volgden op de academie of woordkunst-drama

Ik mag hier af en toe nog op mijn bek gaan

studeerden in het middelbaar. In het begin was ik wel geïntimideerd door het niveau dat ze al haalden op zo’n jonge leeftijd, maar na verloop van tijd ben je daar niet meer zo mee bezig.” “De opleiding bestaat ook niet alleen uit acteren. De meerderheid van onze vakken zijn niet echt theatervakken, maar ze leren ons vaardigheden die van pas kunnen komen tijdens het spelen. Het is een soort van basis die je ontwikkelt door elk aspect van acteren apart te perfectioneren”.

11


Hoe word ik acteur?

Maandag: Teksttraining Maandagmorgen om halfnegen begint de eerste les van de week: Teksttraining. “Toen ik aan de universiteit studeerde, ging ik vaak met tegenzin naar de les. Nu ik drama studeer voelt dat niet meer zo. Ik heb niet meer het gevoel dat ik naar school ga, ik ga acteren en dingen leren die me écht interesseren. Dat is niet te vergelijken.”

de tekst die op de pupiter klaarligt”. Beheerst en zelfverzekerd lezen de studenten elk een fragment uit de tekst van holocaustschrijver Elie Wiesel. De Duitse leenwoorden en plaatsnamen maken het er niet makkelijker op en ze vergen behoorlijk wat concentratie.

“Het vak teksttraining leert je hoe je een tekst echt kan beheersen. Hoe je hem eerst volledig moet analyseren en nadien ook terug moet kunnen loslaten. Dat gebruik ik vaak bewust en onbewust in mijn spel. Je kan een tekst niet doorleefd brengen als je niet perfect weet wat er staat en wat het betekent.”

Eens opgewarmd brengen de studenten één voor één hun speeches. “Voor het examen van dit vak moeten we een bestaande speech op een doorleefde manier brengen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Je moet de originele schrijver echt doorgronden: Obama’s overwinningsspeech moet op een heel andere manier gebracht worden dan I had a dream van Martin Luther King.”

Docent Pieter Genard start de les met een opwarmingsoefening: “Iedereen zet zich op een rij en één voor één lees je een deel voor van

“Teksttraining gaat over het brengen van teksten, niet over het schrijven ervan”, stelt Anke. “Hoewel de opleiding voornamelijk

focust op teksttheater hebben we nog niet echt een schrijfvak gehad. Dat komt pas aan bod in het derde jaar.”

Dinsdag: Bewegingsleer Het vak bewegingsleer wordt in de theaterzaal gegeven. De studenten trekken comfortabele kledij aan en gaan op de scene staan. “Ik vind dit vak echt zeer belangrijk”, benadrukt Anke. “Toen ik hier twee jaar geleden aankwam, was ik zeer stijf en wist ik niet hoe ik mijn lichaam moest bewegen. We werken hier rond de F.M. Alexandertechniek, een methode om vrij en gezond te kunnen blijven bewegen. Die heeft er voor gezorgd dat ik me nu veel beter in mijn vel voel en ook met meer plezier speel.” De acht studenten nemen elk een matje en een aantal telefoonboeken. Ze leggen zich rustig op het matje

Bij het begin van de les bewegingsleer nemen alle acht studenten een matje en een aantal telefoonboeken. Ze leggen zich rustig met net genoeg boeken onder hun hoofd dat hun nek in het verlengde ligt van hun ruggengraat. 12


Hoe word ik acteur?

met net genoeg boeken onder hun hoofd dat hun nek in het verlengde ligt van hun ruggengraat. Ze sluiten hun ogen om ze de volgende vijfenveertig minuten niet meer terug open te doen. “We beginnen quasi elke les met ontspanningsoefeningen. Je kan zo even tot rust komen, voelt je hele lijf en word je meer bewust van je lichaam.”

ik niet wat het volgende woord is dat ik ga zeggen“, stelt Anke. “Het komt in mij op en ik laat me leiden door mijn intuïtie. Als ik een beweging voel komen, laat ik het gewoon gebeuren. Ik probeer me dan geen zorgen te maken over de esthetiek ervan. Dat heb ik echt wel moeten leren. Van nature denk ik veel te veel na.”

Docente Lieve Hermans loopt door de zaal en corrigeert waar nodig iemands houding. Met zachte stem begeleidt ze de ervaring van de studenten: “Je bent ontspannen naar beweging toe. En al zijn je ogen toe, je blijft zien. Naar de wervelkolom, naar de bekken, naar één twee veel.”

Woensdag: Stem en Spreken

“Tijdens de eerste les luisterde ik altijd aandachtig naar wat ze zei en probeerde ik het te begrijpen. Maar na een aantal sessies merk je dat je in deze les niet in je hoofd mag zitten. Je moet altijd voelen en vanuit je buik denken. De zinnen die ze zegt tijdens de oefeningen helpen me nu wel met ontspannen. Maar het duurt even voor je begrijpt wat je er juist mee aan moet.” “Ik denk dat mijn vak absoluut belangrijk is voor acteurs in wording”, stelt docente Lieve Hermans. “Ze moeten geen perfecte dansers worden, maar hebben wel een zekere lichaamsbeheersing nodig. En die probeer ik hen in deze les aan te rijken. Je hoeft geen danser te zijn om deze les te kunnen volgen. Het is zelfs beter van niet, dan beweeg je vrijer en ben je niet bezig met elegantie.” Na drie kwartier te hebben ontspannen, staan de studenten gefocust en beheerst recht voor een improvisatieoefening. Terwijl ze hun lichaam door de ruimte bewegen, moeten ze woorden roepen die spontaan bij hen opkomen. “Meestal weet

De sfeer in het lokaal is intiem. Vier studenten en een docent zitten samen aan tafel met elkaar te praten. Niet verwonderlijk, want dat is waar het eigenlijk allemaal om draait: “Stem en spreken leert de studenten praten met precisie”, zegt docente Els Jourquin. “Het laat hen de pittigheid en aandacht voor de standaardtaal verbinden met hun eigen stem om het zo tot een tweede natuur te maken.” Eén voor één brengen de studenten hun stuk uit ‘Villa Des Roses’ van schrijver Willem Elsschot. Anke is eerst aan de beurt en zet zich rustig vooraan in de klas met haar gezicht naar het bescheiden publiek. “De Villa des Roses, waarin het echtpaar Brulot te eten gaf en kamers verhuurde, stond in de Rue d’Armaillé, een straat van weinig aanzien in het overigens breed aangelegde Quartaire des Ternes …” “Ik probeer dit vak echt toe te passen in mijn dagelijks leven. Ik vind een verzorgde uitspraak zeer belangrijk en push mezelf dan ook om daar op te letten. Natuurlijk klinkt alles vlotter in je eigen dialect, maar het is juist een uitdaging om dat ook zo vlot te krijgen in het algemeen Nederlands.” “Elsschot is niet evident”, stelt Els Jourquin. “Het zijn vaak lange, complexe zinnen waar echt wel wat inzicht voor nodig is om

Drama in Cijfers Met Luca Drama in Leuven, het Antwerps conservatorium, het KASK in Gent en het RITS in Brussel telt Vlaanderen vier dramaopleidingen in het hoger onderwijs. Volgens het jaarverslag van het ministerie van onderwijs studeerden er in het academiejaar 2013-2014 slechts 165 studenten drama Dit is beduidend minder dan de 1105 studenten die een muziekopleiding volgden. 54 dramastudenten behaalden vorig jaar hun masterdiploma. En hoewel de opleiding ongeveer evenveel meisjes als jongens telt, bestaat de groep kersverse alumni voor 66 procent uit jongens. ze vlot te kunnen uitspreken. Het gevaar is dat studenten hun eigenheid verliezen op zo’n momenten. Dan hoor je niet meer de student, maar iemand die ontzettend hard zijn best doet om mooi te praten en zijn klanken juist te krijgen. Dat is niet de bedoeling. Het is beter als je nog lichtjes hoort waar je vandaan komt, maar dat de stem die ik hoor wel de jouwe is.”

Donderdag: Repertoirestudie Voor het eerst deze week zetten alle studenten zich in een lokaal rond een tafel en slaan ze hun laptops open. Repertoirestudie is één van de theoretische vakken binnen de opleiding. “We spreken en debatteren hier over de achtergrond van theaterstukken”, verduidelijkt Anke. “Het thema van de les hangt dan ook volledig af van welk stuk we bespreken. Vandaag praten we over Mighty Society 2 en Mighty Society 3, twee Nederlandse stukken van theatermaker Eric De 13


Hoe word ik acteur?

Vroedt waar terrorisme, politiek en islamofobie centraal staan.” “Hoewel ik erg geniet van onze praktijklessen kan het soms ook deugd doen om eens twee uur gewoon te luisteren en te noteren. Als je altijd zelf geeft tijdens de lessen is het ook leuk om af en toe gewoon eens te krijgen. Een goede mix van lijf en hoofd vormt ons tot volwaardige acteurs, maar die combinatie kan soms ook heel zwaar zijn. Het is geen opleiding voor doetjes (lacht)” “De sfeer tijdens onze theorievakken is ook nog steeds erg persoonlijk. We zitten met acht studenten en Geert Kestens, onze docent, rond een tafel en gaan zo met elkaar in gesprek. De dynamiek tussen student en docent maakt dat je naast de voorbereide les ook dingen van elkaar oppikt. Dat houdt het fris.” “We spreken ook alle docenten met hun voornaam aan. Zo vermijd je een afstand tussen hen en de studenten. In het begin vond ik dat een beetje lastig. Het zijn allemaal mensen uit het vakgebied waar je ontzettend veel ontzag voor hebt. Om hen zomaar te tutoyeren is niet evident. Uiteindelijk moet je je daar overheen zetten, want met bewondering kan je niet samenwerken. Ik kijk nog altijd naar ze op, maar op een werkbaar niveau.” Tijdens de les wordt er aan één stuk door genoteerd en getypt. “Het vak wordt beoordeeld met een echt examen. Er wordt verwacht dat je alle stukken tegen dan nog eens doorleest, de achtergronden kent en deze ook begrijpt. Het is een vak waar je veel energie in moet stoppen. Tegen elke les moet je één of meerdere stukken lezen. Daar kruipt behoorlijk wat tijd in, maar 14

Anke Jochems: "De sfeer tijdens onze theorievakken is erg persoonlijk. Zo spreken we bijvoorbeeld alle docenten aan bij hun voornaam."

het is leuk om te doen. Je leest teksten waar je anders niet aan toe zou komen omdat je er de tijd niet voor zou vinden. Je kan deze richting nu eenmaal niet half studeren. Je moet je echt smijten en vaak serieus op je tanden bijten.”

Vrijdag: Brechtmodule De studenten stromen mondjesmaat de theaterzaal binnen: acteurs in wording in hun natuurlijke habitat. “In spellessen komen alle vaardigheden die je in alle andere vakken opdoet samen. Uiteindelijk is dit waar het allemaal om draait.” “De spellessen worden opgedeeld in modules rond een specifiek genre of een specifieke auteur. Dit jaar werkten we rond Tadeusz Kantor, de Griekse tragedies, William Shakespeare en nu dus Bertolt Brecht.

In elke module behandel je andere speltechnieken en moeilijkheden. De Griekse tragedies was voor mij de grootste uitdaging. Het is onmogelijk om je volledig in te leven in het personage van een vrouw wiens man tien jaar is weggeweest en hun kind heeft vermoord. Dat is zo tragisch dat je je onmogelijk kan inbeelden hoe dat voelt. Maar het gaat er net om, dat je je verbeelding in gang zet en je dat toch probeert voor te stellen.” De les begint met zijn allen aan tafel. Docent Koen Monserez praat met zijn studenten over de vooruitgang sinds de vorige les en stuurt vervolgens iedereen de scene op voor een improvisatieoefening. Eén van de studenten speelt Galy Gay, een simpele ziel uit het werk van Brecht. De anderen spelen nog simpelere zielen die hem proberen


Hoe word ik acteur?

te rekruteren voor een twijfelachtig genootschap. Hoewel het een absurde situatie is, wordt er door de studenten geen enkele vraag gesteld. “In onze opleiding is er geen goed of fout”, verduidelijkt Anke. “Er is geen kader waar je in moet passen en geen duidelijk doel waar je naartoe moet. Je moet de opdracht zelf interpreteren en ze een invulling geven. Ik ben ook niet bang om eens de bal mis te slaan. We zitten nog steeds in een schoolse omgeving. Ik mag hier af en toe nog op mijn bek gaan.”

Het is de eerste keer dat ik met zijn werk in aanraking kom. Dat maakt het waarschijnlijk ook zo fijn om te spelen. Ik had nog geen beelden van scènes of personages in mijn hoofd. Zo was ik nog volledig vrij om te creëren.” De meest succesvolle module van het afgelopen academiejaar was die rond het werk van de Poolste theatermaker Tadeusz Kantor. “Deze heeft geleid tot onze voorstelling Circum Mortis. We hebben hiermee gespeeld in OPEK - het Openbaar Entrepot voor Kunsten-, het IAD

Met bewondering kan je niet samenwerken Na meer dan een uur opwarming en improvisatie kan het eigenlijke werk beginnen: het verder maken van de scenes voor het uiteindelijke stuk. “Ik vind Brecht absoluut de leukste module die we dit jaar gehad hebben. Zijn werk is zeer absurd en lapt alle wetten van het theater aan zijn laars. Dat is best welkom na de Griekse tragedies en Shakespeare.

in Louvain La Neuve en het Museum Dr.Guislain in Gent. Daarnaast hebben ons we ook ingeschreven voor The International Theatre Schools Festival in Warschau. We zijn hiervoor geselecteerd en mogen onze voorstelling in juni in Polen gaan spelen. Dat voelt wel aan als een erkenning voor zowel de school als onszelf.”

Zaterdag: Vrije dag “Mijn leven staat echt in het teken van theater. Ik heb vaak van ’s morgens tot ’s avond les en moet daarnaast ook nog een aantal uren werken als ik thuiskom. Ook mijn weekends ontsnappen daar niet aan. Aangezien ik mijn studies en mijn kot zelf betaal, moet ik ook werken in het weekend en dan kan ik natuurlijk niet met theater bezig zijn. Maar als ik dan weer terug thuis kom, denk ik er weer constant aan. Zelfs al ben je met iets anders bezig, je hoofd blijft altijd een beetje op de scene.” “In de voorbije grote vakantie duurde het een maand voor ik theater helemaal van me af had kunnen zetten. Dit is echt wat ik wil en ik wil er ook voor vechten. Een theateropleiding is voor mij echt wel de manier om het vak te leren. Ik denk dat er ook zeker en vast natuurtalenten zullen zijn die het zonder vorming kunnen, maar daar reken ik mezelf niet bij.” “Ik hoop als ik afstudeer werk te vinden in het vak. Op de planken staan, films, televisiewerk, … het lijkt me allemaal zeer interessant en ik heb overal echt wel zin in. Ik zal zien wie ik allemaal tegenkom en waar het me brengt, maar ik heb alleszins geen spijt van de weg die ik ben ingeslagen.” •

Anke Jochems: "Zelfs al ben ik met iets anders bezig, mijn hoofd blijft altijd een beetje op de scene.” 15


Sven Gatz

DE VIJF VAN SVEN GATZ Iedere week trekt onze redactie er op uit om een belangrijk figuur binnen de culturele sector aan het woord te laten over zijn of haar favoriete voorstelling, muziekalbum, boek, film en met welk drankje ze dit alles het liefst combineren. Deze week is het de beurt aan Vlaams minister van cultuur Sven Gatz (Open VLD).”Ik probeer nog altijd de kerk in het midden te houden wanneer het op bier aankomt.” TEKST CEELKE VAN NUFFELEN FOTO JIMMY KETS

G

16

atz startte zijn carrière bij de Vlaams-nationalistische partij de Volksunie, maar stapte later over naar het liberale Open VLD. Na tien jaar in het Brussels parlement en twaalf jaar te zetelen in het Vlaams parlement, nam zijn politieke loopbaan in 2011 een plotse wending. Gatz stapte uit de politiek en werd directeur van de Unie van de Belgische Brouwers. Drie jaar later zien we onze blauwe bierbrouwer terug verschijnen op het politieke podium als Vlaams minister van cultuur. Waar vindt hij rust na een dag politieke drukte? Dit zijn de vijf van Vlaams minister van cultuur Sven Gatz.

album Little Criminals van Randy Newman

podium Missie van David Van Reybrouck “Het is een stuk dat ik in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg zag. Het is in meerdere talen opgevoerd in binnen- en buitenland. Het werd geschreven door David Van Reybrouck op basis van tientallen interviews met missionarissen uit Congo. Van Reybrouck bundelde zijn interviews tot één monoloog die gebracht werd door acteur Bruno Vanden Broecke. Hij speelde een missionaris die vertelt over hoe hij zieltjes probeert te winnen, maar ook met veel twijfel zichzelf tegenkomt. Prachtig stuk.”

Boek  Wij waren de beste van Auke Kok “Dit boek vertelt over het Nederlands nationaal elftal dat het WK van 1974 speelt. Maar het gaat over veel meer dan voetbal. Het is sportjournalistiek to the next level. Kok schreef uiteraard over de sport, de spanningen binnen de ploeg en het fenomeen Cruijff, de Nederlandse profvoetballer, als prima donna. Maar ze schilderde tegelijk ook een mooi tijdsbeeld. Ze laat uitvoerig zien hoe de Nederlandse en Europese samenleving er toen uitzagen. Het boek is een goed voorbeeld

“Ik vind het belangrijk dat een album één geheel is. Je komt nog maar zelden een album tegen waarbij zeven tot twaalf nummers een mooi pakket vormen. Little Criminals van Randy Newman vind ik nog altijd een heel goed voorbeeld van hoe een artiest een reeks nummers kan schrijven en die in de juiste volgorde op een plaat kan zetten. Het zijn stuk voor stuk sterke nummers die tegelijkertijd een mooi geheel vormen op het album. Het is een typisch LA-geproducede plaat die wat glad overkomt, maar met een mooie bril van sarcasme en ironie naar de Amerikaanse samenleving kijkt.”


Sven Gatz

van hoe je sport en samenleving kan bundelen tot een mooi verhaal.”

Film  Boyhood van Richard Linklater

“Alleen al door eraan terug te denken, word ik een bee tje week. De regisseur is er op fenomenale wijze in geslaagd een film te maken waarin niets gebeurt behalve het opgroeien van een jongen en zijn familie. Dit is het leven zoals het echt is. Het leuke aan de film is dat je jezelf kan identificeren met de jongen die ontbolstert tot jongeman, maar ook dat je door de ogen van een ouder je kind groot ziet worden. Fantastische film die trouwens met een bescheiden budget gemaakt is.”

bier bij het lezen, bekijken en luisteren

“Ik probeer nog altijd de kerk in het midden te houden wanneer het hierop aankomt. Ik drink iets liever goed gehopte bittere blonde bieren zoals Omer, Duvel en Zinnebier. Ik laat de keuze van mijn bier wat afhangen van het seizoen. Zo kan ik in de winter best genieten van een donkerder bier zoals een Palm of een Rochefort. Als Brusselaar drink ik natuurlijk ook graag een Geuze van het wat zuriger type zoal een Cantillon, 3 Fonteinen enz. Ik vind het altijd jammer om één bier te moeten kiezen uit onze rijke biercultuur. Dat is een bee tje onrecht aandoen aan onze schitterende brouwers.” • 17



Dans vs. Exacte Wetenschap

exacte wetenschap vs. dans

Newton maakte wetten voor dansers Dacht u voordien ook dat wetenschap en dans elkaars tegengestelde waren? Dan bent u niet alleen, maar niets blijkt minder waar. De twee zijn immers meer met elkaar verbonden dan we in eerste instantie denken. Er zou alleen wat meer communicatie tussen beide mogen zijn. TEKST LISA VAN RANSBEECK FOTO ARNE ADRIAENSSENS ILLUSTRATIE EMMIE LAUWERS

A

ls je nu denkt: “Pff, nee toch, een artikel over wiskunde en fysica? Serieus?”, lees dan vooral verder. Je zal verbaast zijn over hoe interessant het kan zijn. Grijpen dus die kans! Kathy Nagels, Bram De Beul en Luce Moelans vertellen jou hoe dans ook wetenschap kan zijn.

zit. Feit is dat het iets wiskundig in zich heeft. “Voor haar komt die link met wiskunde vanuit de muziek”, vertelt masterstudente Kunstwetenschappenr Luce Moelans “Stel: zij danst op een stuk van Bach, dan baseert zij haar choreografie op die muziek. En muziek van Bach, dat is wiskunde.”

Bach = wiskunde

Kathy Nagels is leerkracht wiskunde en fysica van opleiding. Enkele jaren geleden besloot ze om deze kennis niet langer op de schoolbanken door te geven, maar wel in haar danslessen. Zij gaat nog een stap verder dan Anne Teresa De Keersmaeker. “Ik bekijk elk dansstuk rekenkundig en ik memoriseer het ook zo. In mijn lessen merk ik of dansers al dan niet logisch kunnen denken. Ik merk dat het voor sommige leerlingen moeilijk is om

Anne Teresa De Keersmaeker is een monument. De Vlaamse choreografe brak in de jaren tachtig door met haar minimalistische werk en staat sindsdien nationaal en internationaal aan de top. In haar choreografieën bouwt ze series op die telkens kleine variaties vertonen. Dat betekent dat de bewegingen zichzelf herhalen, maar er telkens een miniem verschil op

mijn uitleg te volgen. Doordat ik in lijnen en figuren denk, leg ik het ook zo uit. Iemand die mijn uiteenzetting snapt, is wiskundig aangelegd.” Wiskunde is geen techniek die je onder de knie moet hebben om juist te kunnen dansen. Kathy werkt daar gewoon graag mee. Het is perfect mogelijk, voor mensen die niet wiskundig aangelegd zijn, om dansstukken correct uit te voeren. Kathy gelooft wel dat het voor wiskundeleerkrachten aangenaam is, wanneer hun leerlingen een zekere voorkennis hebben. Dansleerkrachten zijn de ideale personen om kinderen die basis te geven. In de dansles gebruikt Kathy begrippen uit de wiskunde. Ze vertelt haar leerlingen wat een hoek van negentig graden is, als ze een rechte 19


Bram De Beul

Kathy Nagels

Luce Moelans

Danser-choreograaf Bram De Beul (31) studeerde Fitness en Gezondheidswetenschappen, met als optie Dans. Hij werkte reeds voor verschillende operahuizen en maakt nu freelance choreografieën op aanvraag.

Door haar perfectionisme ontwikkelde choreografe Kathy Nagels (25) zichzelf steeds verder. Na een jaar Dans aan het Conservatorium van Antwerpen te hebben gestudeerd, volgde Kathy een lerarenopleiding wiskunde en fysica. Nadien startte ze de dansstudio Kick-It op.

Luce Moelans (28) studeerde Dans aan de ArtEZ Dansacademie hogeschool en schrijft momenteel haar masterproef in de Kunstwetenschappen over de Amerikaanse choreograaf William Forsythe.

hoek maken met hun lichaam. “Ze weten nog niet goed wat die graden betekenen, maar als ze op school aankomen en horen over graden, dan herkennen ze het toch al. Ik probeer dans- en LO-leerkrachten in contact te brengen met wiskundeleerkrachten. Als ze naar elkaars lessen kijken, zien ze hoeveel overeenkomsten er zijn. Die gelijkenissen kunnen ze dan uitwerken door in een dans- of een LO-les over wiskunde te praten en omgekeerd.”

dezelfde methodes als mij om een stuk te maken, maar beseffen niet dat ze rekenkunde toepassen.”

werken. Het vertellen van een verhaal is de makkelijkste manier om ergens een gevoel in te leggen. Zeg tegen kindjes dat het dansje over een feestje gaat en ze weten meteen welk gevoel ze erin moeten leggen.”

In België zijn er weinig danslesgevers die wiskunde actief gebruiken in hun lessen. “Ik ken wel veel mensen die onbewust bezig zijn met wiskunde. Mijn collega’s gebruiken 20

Chaos Op het einde van een creatieproces moet je toch van die wiskundige opbouw kunnen afstappen en je lichaam het werk laten doen. Als je voortdurend met de opstelling en de bewegingen bezig bent, dan gaat het gevoel verloren. Er zijn heel wat choreografen die verwachten dat dansers meteen emotie in choreografieën kunnen tonen. Ik geloof daar niet in. Je moet eerst alle motorische bewegingen inoefenen, vooraleer je aan dat gevoel kan

Een wiskundig opgebouwd dansstuk is logischer om naar te kijken. “Als het een en al chaos is, dan gaat het publiek dat ook als chaotisch ervaren. Werk je wiskundig aan het dansstuk dan gaat het heel logisch opgebouwd zijn. Voor heel wat mensen is het aangenaam om naar zo’n stuk te kijken. Het geeft een je vorm van rust. Ik begrijp ook wel dat die structuur sommige mensen juist afschrikt.”


Dans vs. Exacte Wetenschap

KATHY

Dansleerkrachten zijn de ideale personen om kinderen een wiskundige basis te geven Wiskunde verschijnt niet enkel in zijn pure vorm, ook in softwareprogramma’s vinden we het terug. Wat je op dit moment vaak ziet, zijn choreografen die voorstellingen opbouwen aan de hand van software. “In de jaren negentig maakte choreograaf Merce Cunningham reeds gebruik van deze techniek. Hij had een programma gemaakt waarmee hij, door een simpele klik, bepaalde hoe zijn dansers hun lichaam moesten bewegen. Op basis van toeval, bouwde hij hele voorstellingen op. Hij klikte dingen aan en de dansers moesten het zien uit te voeren. Ook vandaag werken choreografen vaak samen met echte softwareontwikkelaars.”

Selder na de match Anne Teresa De Keersmaeker was niet de enige die België op de kaart zette in de danswereld. Ook Wim Vandekeybus deed veel stof opwaaien met zijn fysieke benadering van dans. “In zijn choreografieën gebruikt hij veel grondwerk”, zegt Luce. Doordat zijn dansers voortdurend blessures oplopen, heeft hij altijd een dubbele compagnie. Zijn dansers moeten dus een uitmuntende conditie hebben. Bram De Beul is danser en choreograaf. Toch is hij dagelijks bezig

met fysica. “Heel veel dingen binnen dans, kan je terugleiden naar de fysica. Als er iets in ballet mislukt, ligt je zwaartepunt waarschijnlijk fout. Tijdens het partneren, stel ik mezelf voortdurend de vraag waar mijn gewicht en het gewicht van mijn partner zich bevindt. Hetzelfde geldt voor het liften van mensen. Als je niet weet waar hun zwaartepunt zit dan is dat verschrikkelijk zwaar. Dan krijg je haar nooit omhoog.” Van dansers wordt er fysiek dus veel verwacht. Ze hebben energie nodig om fatsoenlijk te kunnen functioneren. Jammer genoeg zijn er op het gebied van voeding wat problemen in het dansmilieu. Heel veel balletleerkrachten en officiële balletscholen geloven nog in fabeltjes, die allesbehalve wetenschappelijk onderbouwd zijn. “Toen ik nog in Parijs in een compagnie danste, hadden we eens een hele zware repetitie gehad. Achteraf zei de choreograaf dat we die avond veel selder moesten eten om de volgende dag terug op krachten te zijn. Toen dacht ik: Ja man, jij hebt nooit iets van voeding gestudeerd, want selder is misschien wel gezond, maar daar zit niets van kracht in. Daar ga je je spieren niet terug mee opbouwen en daar ga je uw koolhydraten niet mee aanvullen.”

“Ik ken heel veel dansers die weigeren te eten op de dag van hun voorstelling, omdat ze dan met een volle maag zitten. Elke atleet, al is het nu een voetballer of een marathonloper, is bezig met zijn voeding. Die mensen weten wanneer ze wat moeten eten om te kunnen pieken op hun wedstrijd. Er is geen enkele danser die daar op die manier over nadenkt. Voor balletdansers is het zeker belangrijk om hier op te letten. Ze zouden veel meer kracht hebben op het podium, moesten ze daar rekening mee houden.”

Natuurlijke selectie Er zijn dansers geweest die zich baseerden op de menselijk anatomie om een techniek te ontwikkelen die goed is voor het lichaam. Choreografe Lynn Simonson deed dat bijvoorbeeld. “Bewegingen uit de klassieke dans zijn heel slecht voor je gewrichten”, vertelt Luce. Je bent op vroege leeftijd al een beetje afgeleefd. Bovendien moet je een bepaalde anatomie hebben om deze bewegingen te kunnen uitvoeren. Daarom zochten deze mensen zich gaan baseren naar een meer democratische danstechniek.” “Er zou meer communicatie moeten zijn, vanuit de wetenschap”, vindt Bram. “Ik denk dat er bijvoorbeeld 21


22

Kathy Nagels: "Op het einde van een creatieproces moet je van die wiskundige opbouw kunnen afstappen en je lichaam laten werken."


Dans vs. Exacte Wetenschap

Vier wiskundige wetmatigheden in choreografieën 1

Wat het meeste voorkomt in choreografieën zijn canons. Als je een canon puur theoretisch bekijkt, zie je dat het een rij is, waar er steeds een getal bijkomt. Niemand heeft het door, maar het zit in bijna elke choreografie verwerkt.

2 3

Dansers bewegen voortdurend op lijnen in de ruimte. Je volgt rechte, maar je hebt ook kromme lijnen. Bovendien moet je met je eigen lichaam rechten maken. In sommige dansstijlen is het bijvoorbeeld belangrijk om je tenen uit strekken.

4

Wat tenslotte nog onvermijdelijk is, zijn draaiingen. Je beweegt je lichaam steeds naar een bepaalde kant. Om je te kunnen oriënteren, moet je weten naar welke kant je moet draaien.

In groepschoreografieën heeft iedereen zijn eigen plaats binnen de ruimte. Je staat dus in een bepaalde opstellingen. De vormen, die de dansers maken, zijn ook wiskundige figuren. Ze staan dan bijvoorbeeld in een cirkel of een driehoek.

al veel onderzoek naar blessurepreventie is gedaan, maar het komt niet tot bij de mensen. In mijn studie bewegingswetenschappen leerde ik dat je van nature parallel staat met je voeten. In ballet daarentegen, draai je je voeten helemaal uit waardoor je in een totaal andere spierwerking zit. Het probleem is dat nog niet alles is nagekeken vanuit de wetenschap. En als het dan al is onderzocht, is er geen communicatie.” In de echt professionele compagnieën wordt er wel met elkaar gecommuniceerd. Dat is belangrijk voor hen, omdat die dansers hun job natuurlijk zo lang mogelijk willen uitvoeren. “Over praktijken in sommige amateurscholen, maak ik me toch wat zorgen. Voor dat ik op het podium stond, heb ik vier jaar les gegeven. In elke school waar ik kwam, maakten ze die kinderen hun knieën en heupen totaal kapot. In ballet kijken ze alleen naar die perfecte vijfde positie: je moet je voeten zo uitdraaien. Wat er met de rest van je lijf gebeurt, maakt niet uit. Als je kinderen in die positie plaatst, is er misschien één procent die dat juist kan uitvoeren. Ik heb zelf geen uitdraai en geen super hoge benen, waar iedereen nu zo

BRAM

Elke atleet weet wanneer hij moet eten om te kunnen pieken op een wedstrijd. Dansers eten gewoon niet. hard op kickt. Ik moet alles heel verstandig doen, omdat ik anders mijn heupen of knieën kapot maak. In de danswereld geldt de regel van de natuurlijke selectie. Mensen met een lichaam dat ervoor gemaakt is, kunnen blijven dansen. De rest valt af.

Cultureel verantwoord in de zetel De communicatie van de wetenschappers naar de dansers toe blijft dus nog wat gebrekkig. Choreografen proberen wel meer en meer het publiek te bereiken via digitale middelen. De laatste jaren is er een tendens om een erfgoed van podiumkunsten op te bouwen. “De reden daarvoor is het feit dat podiumkunsten in principe heel vluchtig zijn”, legt Luce uit. Het gebeurt en dan is het weg. Je moest erbij zijn of je hebt het niet gezien. In databanken wordt beeldmateriaal

verzameld zodat veel mensen het kunnen zien. Motion Bank en Dance Capsules zijn redelijk bekende databanken. Sommigen zijn wel betalend. Ik zou het aanmaken van databanken aanmoedigen, maar er zijn vragen bij te stellen. Het is immers niet gelijkwaardig aan het fysiek bijwonen van een dansvoorstelling. Ik zou het bijvoorbeeld wel heel cool vinden, moest er meer dans op de televisie komen. En dan bedoel ik niet programma’s als So You Think You Can Dance. Canvas zou perfect dansfilms kunnen uitzenden. Het is een goede manier om mensen naar een schouwburg te lokken. Het is een eerste kennismaking vanuit je zetel.” Op school kan je leren rekenen. Vanaf nu kan dat ook in het theater. Binnenkort ook vanuit je zetel? • 23


Dans vs. Exacte Wetenschap

24


Dans vs. Exacte Wetenschap

25


Ancienne Belgique

ANCIENNE BELGIQUE FEEST VERDER INFOGRAFIEK  ARNE ADRIAENSSENS & LISA VAN RANSBEECK

De Ancienne Belgique heeft zijn naam niet gestolen. In 2014 ademde dit gebouw al 35 jaar muziek. In het hartje van Brussel passeerden tal van bekendheden de revue. Édith Piaf, Jacques Brel en vele anderen waren er te gast. Vandaag, anno 2015, kunnen we een blik werpen op de 35ste verjaardag van de AB. Dat deze gebeurtenis niet onopgemerkt voorbij is gegaan, blijkt

uit het jaarverslag van 2014. Hun verjaardag werd uitgebreid gevierd door samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere cultuurhuizen. Ze schreven zelfs een boek en maakten een film. Dit alles resulteerde in een heel hoog aantal bezoekers. Wat zeer positief onthaald werd, was de vernieuwing van de website. De meeste aantal tickets werden dan ook via deze weg verkocht. •

INKOMSTEN

UITGAVEN 26% PROGRAMMATIE

41% TICKETVERKOOP

23% PERSONEEL

23% TOELAGE 17%  UITBESTEED WERK

9% OVERHEAD

15% HORECA

9% PROMOTIE 12% SPONSORING 7% WERKINGSKOSTEN 6% INFRASTRUCTUUR

6% VERHUUR

3%  AFSCHRIJVINGEN

3% DIVERSEN


Ancienne Belgique

TICKET-AANKOOPPLAATS ONLINE 85% KASSA 9%

TELEFOON 2%

MAIN HALL STANDING 75%

BOX 8%

FLEX 6%

CLUB 6%

THEATRE 5%

KASSA DE AVOND ZELF 2%

FNAC 1%

AANDEEL TICKETS PER ZAAL

8300

87.000

3375

VISITORS

LIKES

FOLLOWERS

53.900

9200

FOLLOWERS SUBSCRIBERS

Bron: Annual Report Ancienne Belgique 2014

WWW


28


Zwartwerk

Rapgroep ZwartWerk brengt ambiance in Belgische hiphopscene

“Wij willen power brengen in België” “Goedenavond, wij zijn hier voor het interview met ZwartWerk. Waar kan ik de jongens vinden?” Ik sta met de fotografe op een verlaten basketpleintje in de schaduw van het Mechelse jeugdhuis. Voor me staat een jongen te roken. “ZwartWerk? Ah ja, dan moet je mij jouw gsm-nummer geven en dan bel ik je op als de groep je wilt ontvangen”, antwoordt de jongen. Erg naïef neem ik mijn gsm uit mijn jaszak, maar ik voel dat er iets niet klopt. “Wow, is het zo eenvoudig om een meisje haar nummer te krijgen?” De jongen lacht en wijst me de weg naar de ingang van het jeugdhuis. TEKST CEELKE VAN NUFFELEN FOTO LISA VAN RANSBEECK

D

e jongens van ZwartWerk slenteren één voor één de opnamestudio binnen, waar we al een uur zitten te wachten. Het vriendelijke, maar toch verlegen vijftal leidt ons rond in het jeugdhuis en de tour eindigt in een leeg computerlokaal met twee zeteltjes, waar we het interview afnemen. De kennismaking verliep wat stroef, maar de groep bloeit tijdens het gesprek helemaal open. Vijf vrolijke gasten, afkomstig uit Congo en Angola, die scherpe raps brengen op uptempo beats uit Afrika. Dat is de rapgroep ZwartWerk. Cali, Magic, Breezy, Kilow en DJ EC plaatsen zich in het genre loyenge, een woord dat in het Lingala ‘feest’ en ‘ambiance’ betekent. Van de acht finalisten uit De Nieuwe

Lichting van Studio Brussel kwamen zij met een nieuwe sound. “Wij willen anders zijn dan de anderen: een andere cultuur, een andere smaak.”

Belgische Hiphop? In België staat hiphop nog in zijn kinderschoenen, toch leidt het een onzichtbaar bruisend leven. Het komt niet vaak voor, maar af en toe halen rappers als ‘t Hof van Commerce, Leki, K.I.A en ABN de Belgische hitlijsten. Uiteindelijk worden ze overschaduwd door de overheersende Belgische rockscene. Desondanks is er nog hoop voor onze Belgische hiphoppers. Rap vindt zijn oorsprong in de achterbuurten van The Bronx, een

district van New York. Befaamde rappers als Notorious B.I.G., Tupac Shakur en Eminem startten hun carrière op de zogenaamde block parties, feestjes met een DJ en een ‘spreker’ op de hoek van de straat. Net zoals vele andere muziekstijlen is ook hiphop overgewaaid naar België. Vandaag staat een nieuwe generatie Belgen klaar om zich te ontpoppen in dit genre. Eén van deze groepen is ZwartWerk: vijf jonge twintigers voor wie de wedstrijd ‘De Nieuwe Lichting’ van Studio Brussel de ideale springplank was naar grotere successen. Met een unieke sound veroveren ze kleine podia over heel België, maar hun ambities reiken nog verder: “Wij willen zo ver komen dat zelfs jullie ouders en grootouders ons kennen.” 29


Wie is wie? BREEZY (19)  De jongste van de vijf, de grapjas en de enige gangster van de groep. “Ik heb een tijdje alleen gewoond in Mechelen, ik ben een echte gangsta.” Gangsta of niet, volgens Cali schrijft hij vaak over liefdesverdriet. “We hebben wel veel liefdesproblemen, maar ik ben niet de gevoelige van de groep. Dat is Kilow!” MAGIC (21)  “Ik wou eigenlijk geen rapper worden, maar een zanger of een acteur. Op school heb ik een tijdje drama gevolgd, maar voor mij hing daar niet de juiste sfeer dus ben ik er mee gestopt. Ik sta wel nog wel altijd graag in de spotlight. Tijdens optredens ben ik meestal de hevigste van de vijf.” KILOW (22)  De ‘baas’ van de groep. Hij gaf het zelf niet toe, maar zijn collega’s waren duidelijk: “Hij stuurt ons telkens alle praktische informatie door: waar we moeten zijn en om hoe laat. Hij regelt echt alles. Hij is de baas.” CALI (20)  “Ik ben echt een hiphop - en rapliefhebber. Meestal herken ik meteen de liedjes op de radio of ipod in de auto. De enige die me soms voor is, is DJ EC.” DJ EC (23)  De man die voor de muziek zorgt. “Ik was vroeger een danser en ik maakte mijn eigen remixes om op te dansen. Mijn mixtapes verspreidden al snel, waardoor ik als DJ werd gevraagd op houseparty’s, maar ook in bars en discotheken.” TOEKOMSTPLANNEN “Binnenkort brengen we een nieuw nummer uit met een videoclip. Daarnaast werken we ook nog aan enkele mixtapes, een remix van verschillende nummers. Dus er staat nog wel wat op het programma.”

De finalisten van De Nieuwe Lichting werden uitgebreid besproken in de kranten, op websites en op Studio Brussel zelf. In De Morgen werd jullie muziek omschreven als ‘sensuele zouk’. Wat is dat? Breezy: Zouk is een typisch Angolees genre. Het is belangrijk dat we ons thuisland vertegenwoordigen in onze muziek. 30

Bovendien luisteren mensen daar gewoon graag naar. Die melodie is inderdaad sensueel. Ze vrolijkt je op en heeft iets opwindend. Cali: Dat vinden de meisjes ook. (lacht) We vinden dit echt belangrijk, want we willen een beetje uitpakken met onze roots. We proberen ze te laten doorklinken in onze beats, maar ook in onze teksten. Normaal rappen we in het

Nederlands, maar soms gebruiken we kleine zinnetjes Portugees. DJ EC: Bijvoorbeeld in het nummer Ding Dong. Daar stel ik ZwartWerk voor in het Portugees. Waarom rap? Magic: Dat is bij iedereen verschillend, denk ik. Ik begon te rappen en te schrijven door Kilow, daarvoor zong en acteerde ik. Eigenlijk


Breezy, Magic, Kilow en Cali. ZwartWerk, een rapgroep met Angolese roots: “Het is belangrijk voor ons dat we ons thuisland vertegewoordigen.”

was dat mijn ding, totdat hij me aanspoorde om eens mee te komen schrijven. Ik probeerde en het lukte. Het ging vanzelf. Cali: Ik heb leren rappen in de slaapkamer van Breezy samen met zijn broer. Breezy: (lacht) Ja, we waren nog heel jong toen. Cali: Breezy was 13 en ik was 14 jaar. We schreven toen zelf geen

raps, maar we freestyleden wel eens voor het plezier. Het doel was toen om een bijpassende rap op de beat te zoeken. De broer van Breezy heeft ons geprikkeld om er eens serieus mee bezig te zijn. Hij was zelf een rapper die zijn liedjes opnam in een studio, wat toen enorm professioneel overkwam. Als we niets te doen hadden, gingen we naar zijn slaapkamer en deden we

wel eens mee. Niets serieus, gewoon voor het plezier. We daagden elkaar regelmatig uit: ‘Hey, het is nu aan u. Hier is een beat en rap gewoon!’ Het duurde altijd wel vijf minuten voor we iets durfden te zeggen, maar dan kwamen die raps vanzelf. Door het veel te doen, leer je de kneepjes van het vak. Breezy: Mijn broer stimuleerde me enorm. 31


Zwartwerk

Kilow: Bij mij is het ook begonnen toen ik 14 jaar was. Beats opzetten en beginnen rappen. Dj EC: Ik zat op een heel ander spoor dan deze jongens. Vroeger was ik een danser en ik maakte mijn eigen mixtapes om op te dansen. Die mixtapes kwamen terecht bij houseparty’s, bars en discotheken en zo kwam het dan af en toe voor dat ik werd gevraagd als DJ.

Mahatma Ghandi Bij rap hoort een bepaalde attitude, proberen jullie die te imiteren of blijven jullie gewoon jezelf? Magic: Wat bedoel je met attitude? Gangsta’s? Ja, gangsta’s. Het soort rapper die afkomstig is uit een sloppenwijk en rapt over seks, geweld en drugs. Iedereen: Nee. Nee, wij zijn geen gangsta’s. Cali: Hoewel als je iemand van ons gangsta kan noemen dan is het Breezy. Hij is de enige die is opgegroeid in de ghetto, in een achterbuurt van Mechelen. Je kan hem een beetje vergelijken met Mahatma Ghandi. Breezy: Klopt, op jonge leeftijd heb ik een tijdje alleen gewoond. Op een bepaald moment had ik echt niemand meer, maar ik ben wel blijven gaan. Ik ben een echte gangsta. (Lacht) Magic: Die attitude hoeft eigenlijk niet, je moet gewoon jezelf blijven. Hiphop wordt vaak gezien als iets binnen de zwarte cultuur, hoewel er ook veel blanke rappers bestaan. Is er een verschil tussen blanke en zwarte hiphop voor jullie? Cali: Als je een top vijf zou maken van alle rappers over de wereld, dan 32

staat Eminem daar als enige blanke in. Hij is eigenlijk zwart vanbinnen. Het zit zo: in onze zwarte cultuur krijg je respect als je ons overtreft. Je moet iets doen dat uitzonderlijk goed is en dat vooral twee keer na elkaar. Zo kan je bewijzen dat het echt is. Eminem heeft dat gedaan. Hij heeft de weg vrijgemaakt voor vele blanke rappers.

Bitches en hard leven Hoe beginnen jullie aan een raptekst? Kilow: Eerst zoeken we een onderwerp. Breezy: Als er een beat wordt opgezet, dan zegt Kilow altijd: ‘Waaraan denk je als je deze beat hoort?’ Iedereen luistert en bedenkt een thema dat past bij de muziek. Het gevoel kan bij iedereen verschillen. Misschien denk ik aan spijt, maar denkt Cali of Magic aan geld. Nadat we het onderwerp hebben bepaald, verdelen we de stukken tekst. De ene zorgt voor het refrein en de anderen schrijven apart de strofes. Maar ieder schrijft een eigen stuk tekst. Achteraf laten we onze raps aan elkaar horen om te zien of ze passen op het ritme. Op die manier helpen we elkaar: ‘Wat klinkt er beter?’ of ‘Past dit stukje wel?’. Cali: Maar als het slecht is, is het slecht en dan zeggen we dat ook aan elkaar. Reflecteren jullie de teksten op jullie persoonlijk leven? Cali: Soms. Magic: Ja, dat hangt van het thema van het liedje af. Breezy: Als de muziek heel rustig is, dan gaat het meestal over wat serieuzere dingen. Op een trage

Eminem is zwart vanbinnen beat kan je niet rappen over bitches en geld. In dat geval denk ik wel dat iedereen stiekem privé zaken in zijn tekst verwerkt. Ik weet niet of ze echt persoonlijke problemen beschrijven, maar ik denk het eigenlijk wel. Er bestaan twee uitersten in rapteksten: de ‘ik heb alle bitches en geld van de wereld’ of ‘het leven is hard’. Waar horen jullie bij? Breezy: Ik rap niet over hoe hard mijn leven is. Als mijn moeder zo’n teksten zou horen, dan denkt ze dat ze voor niets heeft gewerkt. Ik ben nooit iets tekort gekomen, dus ik zou niet weten waarom ik zou zeggen dat mijn leven hard is. Maar het andere uiterste, rappen om beroemd te worden, dat doen wij ook niet. Magic: Wij zijn geen bullshit. Breezy: Wij hebben wel veel liefdesproblemen. (lacht) Cali: Ik geef toe: die bitches en het rijk worden dat is de lifestyle. Wij willen hier geld mee verdienen. Heel veel rappers doen dit voor het geld, daarover moet niet gelogen worden. Iedereen wil toch rijk zijn? Wij zeggen dat rechtuit in onze raps. En goh ja, bitches… Wij treden op en daar zijn veel meisjes. Het is misschien een beetje vulgair om ‘bitches’ te zeggen, maar sommige


Zwartwerk

33


Zwartwerk

Bitches en rijk worden, dat is de lifestyle

zijn ook gewoon bitches. (lacht) Breezy is wel de uitzondering. Hij schrijft niet over zulke meisjes. Zijn raps gaan vaak over liefdesverdriet.

Is Breezy dan de gevoelige onder jullie? Breezy: Ik? Nee! Kilow is de gevoelige. Kilow: Wat? Ik ben niet gevoelig, ik heb een baard. (lacht) Dus geen emotionele teksten voor jullie? Cali: Nee. Ik kan niet luisteren naar liedjes die de hele tijd over liefdesverdriet gaan. Dat boeit me niet zo. Voor mij is dat te simpel. Als ik naar Jay-Z of Nas luister, dan denk ik: ‘Wow, deze mannen hebben echt talent.’ Dat gevoel krijg ik niet als ik naar zwakke liefdesliedjes luister. Dj EC: Bij rappers als Jay-Z en Nas moet je drie keer nadenken over wat ze zeggen en dat maakt het echt diep. Cali: Ze hebben geen vijftig jaar nodig om een tekst te schrijven. Ze brengen een boodschap en denken na over wat ze schrijven. Rappers als deze zijn intellectuelen. Ik heb het niet voor muziek die zonder nadenken gemaakt wordt en daarom heel eenvoudig is. Marvin Gaye en Stevie Wonder bijvoorbeeld. Dat zijn geen rappers, maar zij maken ook pure muziek. Ze brachten power. Bij de muziek van vandaag ontbreekt dat. Wij willen die power terugbrengen hier in België. Breezy: Terugbrengen? Wij gaan dat brengen. Ik heb in België 34

niemand geweten waar ik dat soort power bij gevoeld heb. Wat maakt een raptekst goed? Cali: Je moet kunnen spelen met woorden. Magic: Rijmen is ook heel belangrijk, het moet gewoon kloppen. Het moet op de beat passen, de stem moet flowen en het gevoel moet juist zitten. Breezy: En een paar punchlines! Magic: Ja inderdaad, een punchline is een zin die iets dubbelzinnigs heeft. Je zou hem eigenlijk vier keer moeten lezen voor je helemaal begrijpt wat er staat.

Mechelen vs. de rest In Amerika vond er op een bepaald moment een ‘oorlog’ in de hiphopwereld plaats. Het botste tussen de East coast, rappers met aan de leiding Notorious B.I.G. en de West coast rappers, met daar aan de leiding rapper Tupac Shakur. Beiden zijn neergeschoten omwille van deze rivaliteit. Als je moest kiezen: East of West coast? DJ EC: Ik ben sowieso voor West. Cali: Nee, ik kies voor East. Als je de rappers van East tegenover die van West zet, dan maakt East deze toch in? DJ EC: Goh, ik weet het niet. Tupac en Dr. Dre staan aan de kant van West, hé? Breezy: Ik sluit mij aan bij Cali, East coast. Magic: Ik ben voor North coast. Terug naar het interview.

Is er in de Belgische hiphopscene ook zo’n rivaliteit zoals in Amerika? Cali: Niet echt. Wij maken elkaar niet uit of zoeken geen ruzie. Ieder blijft wel in zijn eigen hokje, in zijn eigen stad. Elke rapgroep heeft zijn kliek, maar dat is geen reden om ‘oorlog’ te voeren. Daar hebben wij geen tijd voor. Het is wel echt zo dat niemand elkaar het succes gunt, omdat de markt voor hiphop te klein is in Vlaanderen. Is het Mechelen vs. de rest? Breezy: Hier in Mechelen, in onze regio, steunen we elkaar wel. Cali: Als je de grootste hiphop­ scene en beste rappers in Vlaanderen wil zien, dan moet je in Mechelen zijn. Magic: Beste rappers, beste gangsta’s, mooiste meisjes… DJ EC: Nee, voor de mooiste meisjes moet je naar Antwerpen! (lacht)

Teveel dialecten Wordt hiphop in België geapprecieerd? Kilow: Hiphop wordt hier nog steeds gezien als de underdog. Het wordt echt niet gepromoot. Rappers worden ook vaker op kleine festivals gezet, omdat Belgen liever naar rock luisteren. Ik denk dat ze bang zijn om iets nieuws te proberen en daarom hiphop geen kans geven. Cali: Belgen zijn bang om die deur te openen. Wij weten dat er heel wat mensen zijn die graag naar hiphop luisteren, maar de radiozenders spelen dit genre niet gemakkelijk of enkel de klassiekers. Er zijn hier heel veel rappers, maar tot vandaag heeft nog niemand echt zijn stempel kunnen drukken. Wij willen ons best doen om België warm te maken voor hiphop. DJ EC: Ik ben Nederlander en ik moet zeggen dat de muziekindustrie


DE AFSPEELLIJST VAN ZWARTWERK Kleine Viezerik – Meisje Luister (ft. Mr. Probz) Magic: Als ik een idool had, dan was het de Nederlandse rapper Kleine Viezerik. Ik kan me aan hem spiegelen, omdat we dezelfde attitude hebben en omdat we allebei hevig zijn op een podium. Mijn lievelingsalbum is Confessions van Usher. Wie kan er beter liefde beschrijven dan Usher? Hij kan goed overbrengen waar mannen echt mee zitten in relaties. D- Double - Intro Breezy: De attitude en de woordspeling, die zaken maken dit nummer af. Als ik dit liedje ’s avonds in mijn bed luister, dan denk ik: ‘Ik zou dit ook kunnen maken, ik zou op hetzelfde idee kunnen komen.’ Dat geeft mij inspiratie. Notorious B.I.G – Ready to Die Cali: Ik was even aan het twijfelen, want toen ik jong was, was ik een grote fan van het nummer Mo Money, Mo Problems van Notorious B.I.G. Daar werkte hij samen met Puff Daddy en Mase en ik vond het echt goed. Maar als ik moet kijken naar wat het meeste impact had op mijn rapcarrière, was het toch het album Ready to Die. Het heeft alles wat een rapalbum moet hebben. Rick Ross – Port of Miami Kilow: Ik kan niet echt een liedje opnoemen, maar wel een heel album. Ik raad iedereen aan om het te beluisteren. De attitude heeft iets gevaarlijks en de teksten zijn diep, hard en echt goed. Voor mij staat dit op nummer één als inspiratiebron. Dr. Dre – The Chronic DJ EC: Ik kies ook voor een album. Dr. Dre is een grote invloed voor mij. Daarnaast was DJ Jazzy Jeff, een enorm goede DJ en producer, een groot voorbeeld voor me.

in België de Nederlandse hiphop meer steunt dan de Belgische. Er zijn hier teveel dialecten, waardoor de rapteksten soms onverstaanbaar zijn. Als ik naar Gentse of Limburgse rap luister, versta ik daar niets van. Ik denk dat de verschillende dialecten het moeilijk maken om rap toegankelijk te maken en het dus ook moeilijker valt te appreciëren. In Nederland heb je het bekende hiphop-platenlabel TopNotch. Is er in België een platenlabel dat vergelijkbaar is? Iedereen: Nee. Kilow: Hoewel, Universal? Cali: Maar dat is niet echt een hiphoplabel. Ze hebben een afdeling voor hiphop, maar dat hebben ze

ook voor pop bijvoorbeeld. Echt een label specifiek voor hiphop in België? Nee, dat is er niet. Magic: Dat maakt niet dat het in Nederland eenvoudig is om rapper te worden. Je kan er sneller geld mee verdienen, maar aan de top kom je niet. Je hebt meer concurrentie. In tegenstelling tot hier in België, wordt het je wel gegund. Als je goed bent, dan kom je wel in de kijker. Hebben jullie ambitie om ooit zelf een platenlabel op te starten? Cali: Als ZwartWerk goed werkt, waarom niet? Waarom zouden wij niet de eerste kunnen zijn die dat realiseren? Breezy: Maar dan moet het allemaal wel goed draaien. En moeten

we zelf eerst nog wat nog wat groeien. DJ EC: Eerste stap: Lotto Arena vol krijgen. Cali: Ja, als we de Lotto Arena uitverkocht krijgen, dan starten we de volgende dag een platenlabel. Om af te sluiten, kunnen jullie nog wat tips geven aan toekomstige rappers? Magic: Laat je horen. Je kan muziek maken, maar als je er niet mee naar buiten komt, heeft het geen nut. Cali: Ja, durven. Durf je tracks door te sturen. Kilow: Niet teveel de kritiek volgen. DJ EC: Van kritiek word je sterker, maar blijf gewoon je ding doen. • 35


Sven Gatz

36


Mark Cardoen

Ex-politicus Mark Cardoen blikt met Revue Ravage terug op zijn carrière

“Theater en politiek hebben elkaar nodig” Op een winterse woensdagavond loopt de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) in Brussel met mondjesmaat vol. Op het programma staat het bejubelde theaterstuk Revue Ravage. Oud-burgemeester van Bierbeek Mark Cardoen staat me al op te wachten in de hal. ‘Ik vind het fijn als theaterstukken helder zijn. Als ik me na anderhalf uur nog steeds afvraag waarover het gaat, haak ik af.’

D

e start van 2013 ging voor CD&V-politicus Mark Cardoen gepaard met het definitieve afscheid van het burgemeesterschap. De Bierbeekenaar stelde zich niet meer verkiesbaar bij de stembusgang in 2012. “Ik heb altijd geprobeerd zo creatief mogelijk om te gaan met de problemen die zich voordeden binnen de gemeente. Door outside the box te denken vonden we vaak betere oplossingen dan de klassieke methoden. Maar na een paar jaren merk je dat die creativiteit stilaan verdwijnt. Je komt telkens weer dezelfde problemen tegen. Je kan de oplossing eigenlijk gewoon weer uit je schuif nemen en toepassen. Op dat punt sta je niet meer kritisch tegenover je eigen beleid. Daarom besloot ik in 2012 om mijn carrière stop te zetten voor het als routinewerk zou aanvoelen.”

Plaatsruimen Revue Ravage gaat over een politicus die het moeilijk heeft om een stap achteruit te zetten. Het stuk begint als de lange carrière van Joris van Gils (Josse De Pauw) zijn einde nadert. Nadat hij vele jaren de socialistische partij bestuurd had, valt het hem zwaar een stap terug te zetten en plaats te ruimen voor de nieuwe generatie. “Ik denk dat politici die gemakkelijk afscheid kunnen nemen van hun ambt een kleine minderheid vormen”, stelt Cardoen, “Vaak heeft men het gevoel dat hun taak nog niet volbracht is of dat er nog geen waardig opvolger voorhanden is. Eens je dat gevoel van macht gewoon bent, is het vaak moeilijk om het los te laten.” In de voorstelling kan Joris van Gils niet om met het idee van vervangen te worden door zijn zoon. “Ik zou

TEKST ARNE ADRIAENSSENS FOTO CEELKE VAN NUFFELEN

Revue Ravage Voor Revue Ravage bundelen acteur-regisseur Josse De Pauw en schrijver Tom Lanoye voor het eerst hun krachten. “We hadden al vaak geroepen dat het ooit eens moest gebeuren”, zegt De Pauw in De Morgen. “En als dat verlangen om ooit eens met elkaar scheep te gaan blijft, krijgt dat vroeg of laat zijn moment.” Na meer dan een jaar voorbereiding ging het stuk op 21 maart in het KVS in première. De hoofdrollen worden vertolkt door ondermeer Els Dottermans, An Miller, Frank Focketyn en Nico Sturm. daar geen probleem mee hebben gehad. Twee van mijn drie kinderen zijn in politiek geïnteresseerd, maar voorlopig heeft geen van beiden gekozen voor de Bierbeekse gemeentepolitiek. De jonge generatie politici moet in mijn ogen veel kansen krijgen. Frisse ideeën en jong enthousiasme kunnen een partij alleen maar ten goede komen. Al moet er ook geduld en volharding zijn. Als je op je vijfentwintigste minister zou worden, hoe kan je dan nog verder opklimmen? Moet je dan minister blijven tot je zeventigste?” “Als ex-politicus houdt deze voorstelling je af en toe toch een spiegel voor. Je wordt geconfronteerd met een aantal typische problemen die de job met zich meebrengt: jezelf wijsmaken dat je goed bezig bent, politiek ten kosten van je gezin laten gaan, geen afscheid kunnen nemen van je ambt, … 37


Mark Cardoen

Revue Ravage is een zeer mooie, en soms pijnlijk accurate, persiflage van de politieke wereld zoals hij echt is.”

Spindoctor Naar aanleiding van Revue Ravage zei hoofdrolspeler en regisseur Josse De Pauw in een interview met De Morgen: “De wereld van het theater en de politiek lijken soms wel wat op elkaar. Met dat grote verschil dat het voor ons stopt als het doek neergaat en politici hun hele carrière moeten doorspelen”. Cardoen is het hier niet mee eens: “Politiek hoeft geen theater te zijn, maar op sommige momenten worden we haast gedwongen om zo te handelen. In verkiezingstijd kan je niet altijd honderd procent eerlijk zijn. Toch denk ik dat je authenticiteit behouden de beste garantie is binnen de politiek. Dat maakt je standvastig en betrouwbaar.” “Repeteren daarentegen is wel een gemeenschappelijke deler van politiek en theater. Politieke uitspraken worden, zeker op hoog niveau, bijgestuurd door spindoctors en communicatiespecialisten. Ze zorgen dat politici praten in earcatchers en oneliners. Als je kernachtig en gevat je punt maakt, heb je het publiek op je hand. We weten dat dit populistisch is, maar jammer genoeg is het ook een noodzakelijk kwaad. Als je teveel uitleg geeft, haken de mensen toch af. In verkiezingstijd moet je je voorzichtig op dat spanningsveld bewegen.”

Repeteren is een gemeenschappelijke deler van politiek en theater. Toevalstreffers “Ik vind het pretentieus als theater de toeschouwers met het vingertje wijst en zegt hoe ze hun leven moet leiden. Kunst moet eerder ons geweten wakker schudden en ons zo betrekken in wat er gaande is in de wereld. Als ik na een theaterstuk één interessante gedachte mee naar huis kan nemen, is voor mij de avond geslaagd.”

38

Wat is Revue? Revue is een theatervorm die in de negentiende eeuw in Frankrijk ontstond. Het is combinatie van vrolijke muziek, komisch toneel en lichtvoetige sketches. Kenmerkend waren de opvallende kostuums en de uit de kluiten gewassen decors. Oorspronkelijk was het een satirische terugblik op de actualiteit. Men maakte grapjes over prominente figuren en stak de draak met schandalen en maatschappelijke problemen. Vandaag de dag is revuetheater een niche genre binnen de podiumkunsten. Op professioneel niveau is het min of meer uitgestorven. In het amateurcircuit daarentegen komt het af en toe nog voor in de vorm van een bonte avond. “Op theater is er dat eeuwige dilemma tussen vermaak en kunst met een grote K”, stelt schrijver Tom Lanoye in De Morgen. “Ik vind dat beide absoluut gecombineerd kunnen worden. Het revuegenre geeft heel veel vrijheid. “Revue Ravage benadrukte hoe we stilaan vervlakken naar een maatschappij waar we het recht niet meer hebben te mislukken. Alles wat je onderneemt moet succesvol zijn en liefst van de eerste keer. We staan er vaak niet meer bij stil welke geluksfactoren meespelen in het vergaren van succes. Een overwinning is nooit zuiver je eigen prestatie. Je hebt altijd een aantal toevalstreffers nodig om het te maken in het leven.”

Puur façade “Dit stuk is een weergave van hoe het echt verloopt in de politiek. Niet iedereen zal de politieke context er even goed uit halen, maar voor mij is die wel heel herkenbaar. Voor mij moet een voorstelling ofwel zuiver ontspannend zijn ofwel de samenleving op de korrel te nemen. Revue Ravage combineert beiden. Daarom vind ik het ook zo sterk.” Zoals de naam van het stuk al aangeeft, ontbreekt het Revue Ravage niet aan de groteske theatraliteit die eigen is aan het genre. Het verhaal bouwt zich op aan de hand van operettemuziek, humor en muzikale ondersteuning van Flat World Society, een vijftienkoppige brassband onder leiding van Peter Vermeersch. “De revuevorm creëert een interessant contrast binnen de voorstelling. Het geeft weer hoe het optimisme en de standvastigheid vaak puur façade zijn. Hoewel het intern in de partij brandt, komen ze nog steeds naar buiten als standvastig en rechtlijnig front.”


Mark Cardoen

Hoofdacteur en Regisseur Josse De Pauw: “De wereld van het theater en de politiek lijken soms wel wat op elkaar. Met dat grote verschil dat het voor ons stopt als het doek neergaat en politici hun hele carrière moeten doorspelen.”©Danny Willems

Dromen najagen De schrijver van Revue Ravage - Tom Lanoye - Kwam bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2000 op voor de linkse partij Agalev, het huidige Groen. Hij was lijstduwer in het district Antwerpen en werd door de kiezer verkozen. De schrijver besliste alsnog om het ambt niet op te nemen. “Dat Lanoye zelf ooit opkwam voor een linkse partij, maakt dat de tekst van Revue Ravage genuanceerd kan worden geïnterpreteerd. Als hij dit stuk over een rechtse partij had gemaakt, zou het rechtse kamp dit waarschijnlijk afschrijven als een lastercampagne van links georiënteerde theatermakers. Lanoye kan het rechtse gedachtegoed ook niet voldoende begrijpen aangezien hij steeds met een linkse invalshoek naar de zaak zou kijken. De sterkte van dit stuk is net dat hij zo kritisch durft te zijn over zijn eigen linkse rakkers.” “Kunst en politiek zijn geen vijanden, ze hebben elkaar nodig. Beide proberen mensen met scherpe blik naar de samenleving te laten kijken en helpen je met het vormen van een duidelijke wereldvisie. Er moet absoluut plaats moet zijn voor maatschappijkritiek binnen de cultuursector. Zo kan kunst een effectieve bijdrage leveren aan onze samenleving. Dit is zelfs één van de taken van kunst aangezien ze voor een groot deel door de overheid wordt gefinancierd. Niet dat alle kunstwerken kritisch moeten zijn, maar er moet wel plaats voor zijn.”

“Revue Ravage is entertainend en scherp. Het is haast een analyse van de problematieken waar de linkse partijen momenteel mee worstelen. Ze verbloemen de mankementen niet en ik denk dat dit best confronterend kan zijn voor de SP.A. Daarnaast proberen de makers van de voorstelling de linkse partijen ook te motiveren: Wees niet bang! Bekijk de waarheid. Omarm ze en bestrijd ze op de juiste manier. Dit stuk is in mijn ogen een uitnodiging om samen meer te dromen en je idealen te realiseren.”

Zes avonden op zeven “Ik heb er zelf nooit aan getwijfeld of er leven is na de politiek. Hoewel ik me altijd als een vis in het water voelde als burgemeester, geniet ik vandaag even hard van andere dingen: mijn gezin, kleinkinderen, nieuwe interesses, … Politiek nam vroeger al mijn tijd in. Ik had heel weinig tijd voor mijn gezin en de rest van mijn omgeving. Zes avonden in de week buitenshuis doorbrengen was geen uitzondering. Mijn kinderen krijgen nu zelf kinderen en ik had amper door dat ze al volwassen waren. Dat is jammer, maar eigen aan de job. Daardoor geniet ik nu wel dubbel en dik van mijn familie en mijn vrijheid. Iemand anders draagt de sjerp en daar heb ik geen enkel probleem mee. Ik ben absoluut vervangbaar. Iedereen is vervangbaar.” •

39


40


Mons 2015

MONS Cultureel hart van Europa?

TEKST ARNE ADRIAENSSENS FOTO CEELKE VAN NUFFELEN & ARNE ADRIAENSSENS

D

it jaar mag de Waalse stad Bergen -Monszich bewijzen als culturele hoofdstad van Europa. Hiervoor wordt verwacht dat de stad gedurende één jaar een breed gamma aan culturele activiteiten organiseert met de focus op Europa. Hoewel ook Antwerpen, Brussel en Brugge de naam ooit al droegen, is de Henegouwse hoofdstad de eerste Waalse stad die hiervoor gekozen wordt.

geleden alle verenigingen uit Groot-Mons uitgenodigd om samen te brainstormen. De opdracht was ideeën uit te werken die de regio, de geschiedenis en de inwoners van Bergen op een culturele manier in de verf zetten. Deze projecten zijn dit jaar getoond op een groot centraal festival en op kleinere festivaldagen in de deelgemeenten. Dit is participatieve democratie zonder dat wij zelf echt beperkingen of verplichtingen oplegde."

Om deze titel te mogen dragen moet Bergen voldoen aan een aantal criteria. Zo moet het hun historisch en cultureel erfgoed binnen de stad opwaarderen, moeten ze activiteiten organiseren die de interculturele dialoog op gang trekken en moeten ze alle lagen van de gemeenschap aantrekken met de geplande activiteiten. “In aanloop van Mons 2015 hebben we een aantal participatieprojecten opgestart”, zegt persverantwoordelijke Johan Vreys, “Hiervoor hebben we een aantal jaar

Hiernaast organiseert de Henegouwse hoofdstad tal van culturele activiteiten die met de stad, de streek of Europa in verband staan. Ze proberen alle klassieke en minder conventionele kunstvormen hierbij te betrekken. In 2030 is het terug de beurt aan een Belgische stad om de culturele eer van Europa hoog te houden. Waar het circus dan strandt is nog niet beslist. •

41


Mons 2015

In verschillende wijken van de stad vind je activiteiten en plaatsen die specifiek op kinderen zijn gericht: theatervoorstellingen, interactieve tentoonstellingen, ... Zo is het plein aan jeugdtheater Maison Folie (foto) kleurrijk en veilig ingericht zodat het ook naast de voorstellingen een aantrekkelijke plaats is voor kinderen en hun ouders.

42


Mons 2015

Foto: Davide Venturini ©

Ook theaterliefhebbers vinden hun gading in het aanbod van ‘Mons 2015’. De theaters in de stad bieden zowel nationale als internationale voorstellingen aan. Zo speelde het Italiaanse gezelschap TPO in één weekend twee verschillende voorstellingen: Bleu! en Babayaga (foto).

43


Mons 2015

44


Mons 2015

De zin begint aan het station en kronkelt zo rustig door het centrum van de stad. Hij is opgebouwd uit zinnen uit boeken en woorden uit gedichten van zowel lokale als internationale schrijvers. Het is een tien kilometer lang verhaal zonder begin, of einde, maar met een weid scala aan emoties en situaties. De zin is zowat overal in de stad te vinden op wegen, muren en historische gebouwen. Heel het jaar blijft men bijschilderen en zo wordt hij elke dag een stukje langer.

45


Mons 2015

CafĂŠ Europa is een centraal punt tijdens het festivaljaar. Het staat middenin de stad en biedt de bezoekers drinken en cultuur aan. De zijkant van het cafĂŠ wordt ingepalmd door een videowand. Op een touchsreencomputer kan je een plaats in de stad kiezen waarna de wand videoboodschappen van bezoekers op die specifieke plaats zal tonen. Iedereen kan deze filmpjes uploaden en hierin een reactie geven op die bepaalde trekpleister.

46


Doorheen de stad vind je heel wat instalatiekunstwerken. Van de lichtjesgalerij aan het station tot de vlieger met linten in een achterwijk, in elk stukje stad staat wel ergens een kunstwerk. Ze vrolijken de stad op en bevestigen daarnaast ook het culturele belang van de stad in 2015.

47


48


Opera

De oude podiumkunst wordt afgestoft

Opera is dood, lang leve opera! Waarom wil je in deze tijd nog naar de opera gaan? Dikke vrouwen in een te strak korset die wat op oude planken staan te gillen. Waarom zou je daarvoor kiezen als je diezelfde avond Beyoncé, ook in een te strak korset, kan bewonderen in het gigantische Sportpaleis? Misschien omdat je niet weet dat er geen dikke vrouwen in boljurken en korsetten meer rondlopen in de opera. We worden verblind door alle onware clichés. De opera van driehonderd jaar geleden is dood, lang leve de opera vandaag. TEKST EN INFOGRAFIEK CEELKE VAN NUFFELEN FOTO CEELKE VAN NUFFELEN EN LISA VAN RANSBEECK ILLUSTRATIE EMMIE LAUWERS

49


Opera

E

r hangen veel vooroordelen rond opera. Uit de resultaten van onze enquête bleek dat deze vooroordelen nog erg ingeburgerd zitten bij studenten tussen de vijftien en vijfentwintig jaar. Van de 201 personen die hebben deelgenomen aan het onderzoek vindt 63 procent opera te duur. “Veel mensen denken dat opera prijzig is omdat ze gewoon naar het hoogste tarief kijken. In de Luikse opera kosten de duurste plaatsen 80 euro en de goedkoopste 10 euro. Dat is niet duur. Als je naar Lady Gaga in het Sportpaleis gaat, betaal je ook minstens 80 euro. Een ticket voor jongeren zou eigenlijk evenveel moeten kosten als een cinematicket”, vertelt de directeur van Opéra Royale de Wallonie, Stefano Mazzonis Di Pralafera. Als iets duur is, wordt het vaak ook als elitair bestempeld. Op de stelling of opera elitair is, antwoordde 62 procent ‘ja’. Volgens Mazzonis klopt dit niet: “Dat is zelfs nooit waar geweest. In de achttiende eeuw waren er slechts enkele plaatsen voorzien voor de rijke klasse in het operahuis, de rest was allemaal voor de midden- of lage klasse. Deze hadden dan wel gewoon

50

staanplaatsen, maar nu zijn staanplaatsen het duurst.” Vandaag is opera nog steeds niet elitair. Er komen veel gewone mensen naar de opera. Sommigen kleden zich wel chique, maar dat is helemaal niet nodig. De site van Opera Vlaanderen geeft alvast een eerste hulp voor beginners waarin duidelijk staat dat de tijd om in een baljurk en een kostuum naar de opera te gaan voorbij is. Maar niet alleen de kledij van sommigen houdt deze cliché staande. “Operahuizen zijn meestal historische gebouwen die

honderd jaar geleden werden gebouwd en de indruk wekken dat ze enorm waardevol zijn. Daardoor trekken mensen snel de conclusie dat je wel erg rijk moet zijn om daar toegang tot te krijgen. Ik denk dat als we moderne huizen bouwen, de bevolking dit helemaal anders zou ervaren”, zegt Aviel Cahn, de directeur van Opera Vlaanderen.

Opera of musical? Volgens deze meerderheid van de studenten is opera elitair en duur, 80 procent vindt de kunstvorm wel kwaliteitsvol. Daartegenover, bij de keuze tussen opera en musical, koos slechts 22 procent voor opera en 78 procent voor musical. Bij het zien van deze cijfers was Cahn niet verbaast: “Voor mij bevestigen deze cijfers het argument dat musical een commerciële kunstvorm is en eigenlijk nog meer een vorm van entertainment. Wat wij hier doen, is echt kunst waar de lat hoog ligt. Daarmee bedoel ik dat je je emotioneel en tegelijk ook intellectueel moet engageren. Deze cijfers laten zien dat musical meer een podiumkunst is voor de massa, opera is dat niet. We hebben in ons huis maar duizend plaatsen, tegenover musicals die vaak in grote arena’s spelen.


Opera

Als deze cijfers zouden gelden voor de hele bevolking, zou ik blij zijn met de 22 procent die naar de opera komt. Dan hebben we meer dan genoeg publiek. Je wilt natuurlijk een zo divers mogelijk publiek bereiken en dat proberen we ook te doen. We merken de laatste jaren dat ons publiek veel jonger is geworden en vernieuwd is. Maar uiteindelijk kom je telkens tot de conclusie dat opera gewoonweg geen kunstvorm is voor de massa.” Musical is iets voor de massa, dat komt vooral omdat het herkenbaarder is dan opera. Met films als High School Musical of zelfs klassiekers als Grease wordt de podiumkunst onbewust gepromoot. Niet alleen de vorm is herkenbaar, ook de muziek is dat. Het leunt dichter aan bij de popmuziek van vandaag. Maar wat de meesten niet weten is dat er heel veel klassieke muziek en dus ook opera verwerkt zit in populaire muziek en in filmmuziek. We hebben het al meegemaakt dat mensen de muziek herkennen van op de radio te horen in een andere vorm.

blijven leven? Volgens vrijwilliger De Pril ligt dat aan de toegankelijkheid. “Bij opera geraak je soms heel moeilijk binnen. Eerst en vooral omdat het redelijk snel is uitverkocht, maar ook omdat je vooraf een inspanning moet leveren. Soms kan het verhaal erg gecompliceerd zijn en moet je de achtergrond kennen. Operahuizen weten dat en bieden regelmatig een inleiding aan voor het stuk of mailen een synopsis door. Het vraagt dus wel een beetje engagement. Dat zijn sommige mensen niet gewoon.” Wat niet wil

zeggen dat opera volledig ontoegankelijk is. Het is een kwestie van gewenning. Iemand die veel naar theater gaat, zal na een tijd ook vertrouwd zijn met de bijzonderheden van het genre. Je moet het met andere woorden tijd geven om het te kunnen plaatsen. Dat is bij opera en bijna alle podiumkunsten zo. In de Opéra Royale de Wallonie werken ze al jaren met een jongerenprogramma. De bedoeling hiervan is om al vanaf jonge leeftijd mensen te laten wennen aan opera

De percentages zijn duidelijk: opera is duur, elitair en musical is nog altijd beter. Maar bij de vraag of opera al dan niet toegankelijk is, zien we toch een kleiner verschil tussen ‘ja’ en ‘nee’. 42 procent vindt opera toegankelijk, maar 48 procent zegt van niet. “Opera is voor iedereen toegankelijk. Het enige verschil met andere podiumkunsten is dat je er wat voorbereid naar toe moet komen. Maar als je naar een film gaat, bekijk je toch ook eerste de trailer of lees je toch ook een recensie in een krant?”, aldus Hugo De Pril, een vrijwilliger bij operahuis De Munt en operaliefhebber.

Vooroordelen en clichés Hoe komt het nu dat al deze vooroordelen bestaan en de clichés

78%

22% 51


Opera

STEFANO MAZZONIS DI PRALAFERA

Je hebt het ‘wauw’- effect nodig

en ook zo de clichés overboord te gooien. “We hebben nu iets minder dan 30 procent jongeren in ons publiek, wat een redelijk hoog percentage is. Het grote probleem is dat we de leeftijdscategorie van 30 tot 35 missen. Dat is de leeftijd waarop mensen gezinnen hebben met kleine kinderen. Dan wordt het heel moeilijk om een avond naar de opera te gaan. Het kost voor hen een hele organisatie en voor ons zorgt dat voor een kloof tussen jongeren en ouderen. Het doel van elk operahuis is om die kloof te vullen. We werken al zeven jaar met een jongerenprogrammatie, waardoor we nu wel wat publiek hebben tussen de 30 en 35. Dit bewijst dat ons systeem werkt”, zegt Mazzonis. “Natuurlijk is opera ook een kwestie van smaak, dat is bij alles zo. Maar je moet het een kans geven om het eens te proeven en zien of het smaakt.”

Seks is fun De twee operadirecteurs zijn er van overtuigd dat opera aanslaat bij jongeren. Toch vormen ze nog altijd niet de meerderheid in de zaal. De huizen zijn met de gekste promotiestunts aan het proberen het aantal jonge bezoekers te vergroten. Zo heeft Opera Vlaanderen op opendeurdagen van universiteiten en hogescholen condooms uitgedeeld 52

met de boodschap: ‘Opera gaat dieper, not only sex is fun!’. “Ik merk dat als we studenten uitnodigen, ze toch meestal positief de zaal uitkomen. Ik denk dat dit komt omdat ze met een open geest naar het stuk kijken. De reactie is vaak dat het helemaal anders was dan dat ze verwacht hadden.” Naast de aandacht voor de jeugd in operahuizen, mikken ze in het algemeen op een breder publiek. Ze proberen mensen te lokken door verschillende kunstvormen te mengen in één productie: gesamtkunstwerk, een ideaal samenspel van alle kunsten. De operadirecteurs geven het zelf wel niet graag toe. Toch stond dit jaar het stuk Akhnaten op het programma. Een opera geschreven door Philip Glass, een componist die vooral bekend is voor het maken van filmmuziek. Kunstvorm één. Het werd gemaakt onder regie van de Britse operaregisseur Nigel Lowery die voor de kostuums gekozen had voor modeontwerper Walter Van Beirendonck. Kunstvorm twee. Nog niet overtuigd? In 2014 voerde de Munt de opera Shell Shock op. De regie was voor danser en choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, die ook voor de choreografie zorgde. De opera werd ondersteund door videobeelden van Eugenio Szwarcer. De muziek

werd geschreven door de Belgische componist Nicolas Lens en auteur en muzikant Nick Cave zorgde voor tekst op de muziek van Lens. Een hele wirwar van mensen uit verschillende kunstsectoren die samen één opera maken: gesamtkunstwerk. Doordat ze bij deze opera’s samenwerken met bekendheden uit verschillende kunsten, komt er ook een breder publiek kijken. De fans van Nick Cave willen hem eens van een andere kant aan het werk zien en hetzelfde geldt bij Walter Van Beirendonck en Philip Glass.

Levendige kunstvorm Operastukken zijn dus niet enkel werken van 200 à 300 jaar oud. Ze worden vandaag nog geschreven. De oudere composities worden ook herschreven en krijgen een actualiteitswaarde. “Opera is een levendige kunstvorm”, vertelt Cahn. “Het is geen museum met alleen tentoonstellingen over het verleden. We spelen veel stukken die 200 of 300 jaar oud zijn, maar als we deze puur brengen zoals ze vroeger gespeeld werden, dan zou niemand komen kijken. We proberen er telkens een actieve betekenis in te steken. Een actualiteitswaarde is noodzakelijk: wat zeggen de stukken ons vandaag? Toen deze opera’s vroeger geschreven werden, hadden ze ook


53

Don Giovanni van Mozart in Opera Vlaanderen: een klassiek stuk met de klassieke kledij.


DRIE OPERAHUIZEN IN DRIE GEWESTEN Stefano Mazzonis Di Pralafera

Aviel Cahn

Hugo De Pril

In het Waalse gewest is Italiaan Stefano Mazzonis Di Pralafera de baas. Hij leidt de Opéra Royale de Wallonie in Luik. Zijn droom was om in een internationaal huis directeur te worden. Deze is uitgekomen in België. “Opera heeft iets te maken met dromen. Eigenlijk is het een crazy show. Er wordt een dramatisch verhaal verteld niet aan de hand van woorden, maar met zang. Mensen komen hier naartoe om te dromen en geraakt te worden door het verhaal of de muziek.”

Vlaanderen heeft Opera Vlaanderen met de Zwitserse directeur Aviel Cahn. Deze leidt zowel het huis in Antwerpen als in Gent. Zelf is hij nog zanger en pianist. “Ik vind dat elke kunstvorm op zich zijn meerwaarde heeft. Iedere podiumkunst heeft zijn eigenheid. Ik zou niet zeggen dat opera om die of die reden beter is dan dans of theater. Dat is een kwestie van smaak. Ik vind diversiteit belangrijk en ik zal hier altijd voor alle kunstvormen voor vechten.”

In het hoofdstedelijk gewest Brussel hebben we De Munt of La Monnaie. Hugo De Pril is hier al jaren vrijwilliger en is een zelfverklaard operakenner. “Ik weet dat mijn eerste operabezoek echt een niet leuk was. Ik ging kijken naar het stuk Zaïde van Mozart en ik vond het maar niks. Maar ik wou toch bewijzen dat ik er feeling voor hard en ik ben blijven gaan naar de opera. Uiteindelijk is mijn liefde voor opera enorm gegroeid. Without opera, life would be a mistake.”

foto: Martin Coene

een maatschappelijke boodschap en een actualiteitswaarde. Wij moeten ernaar streven om ze met dezelfde spirit op te voeren. Als je een stuk brengt volledig op dezelfde manier zoals het geschreven staat, wat heb je daar aan? Je kan er geschiedkundig misschien iets van leren, maar verder niets. Als je dat toch wil doen, dan blijft opera een afstandelijke kunstvorm. We hebben vernieuwing nodig en wij willen deze 54

brengen met behulp van de actualiteit en de samenleving.” Zonder vernieuwing moeten we toegeven dat er een stoflaag blijft liggen op deze oude podiumkunst. Maar operahuizen zijn al 15 jaar bezig met het moderniseren van de kunst. Ze zijn verplicht om dit te doen omdat ze anders geen volk meer trekken en ze niet overleven. Als het publiek verandert van smaak

of intussen door digitalisering meer en meer verwacht, ben je als operahuis verplicht om dat ook te doen. “Het volk wil special effects zien. Daar moet je rekening mee houden in de opera’s tegenwoordig. Je kan spelen met licht, verschillende sets en kledij. De bedoeling is dat het publiek geïnteresseerd blijft en vooral dat ze ‘wauw’ zeggen. Je hebt het ‘wauw’- effect nodig”, beaamt Mazzonis.


Opera

Concurrentie Voor zo’n klein land als België hebben we dus niet te klagen. “Het operalandschap in België is erg mooi. We hebben drie operahuizen op zo’n miniterrein. Als je kijkt naar Nederland, daar hebben ze er maar één en dan nog een reizend gezelschap”, vindt Hugo De Pril Drie huizen op zo’n kleine oppervlakte, je zou denken dat dit voor concurrentie zorgt. “Er hangt een heel gezonde en vriendelijke competitie, eigenlijk bijna geen. We werken elkaar niet tegen, want dat zou niet veel uitmaken. Maar we werken ook niet echt samen. Het enige wat we op elkaar afstemmen is de programmatie, want we moeten zien dat we niet in hetzelfde seizoen alle drie hetzelfde stuk opvoeren. Bij populaire opera’s is dat soms moeilijk. Onlangs heeft bijvoorbeeld zowel De Munt als Opera Vlaanderen in hetzelfde seizoen de opera Don Giovanni van Mozart gebracht. Soms is het onvermijdelijk, maar we proberen er wel op te letten”, zegt Mazzonis. Omdat ze hun programmatie op elkaar afstemmen, wil het niet zeggen dat de drie huizen dezelfde werking hebben. “Het verschil in

Don Giovanni verovert alles wat op zijn weg komt.

werking tussen de Vlaamse en De Munt is erg klein. We proberen beiden een vernieuwend aanbod aan te reiken. De Luikse opera is iets klassieker. De stijl heeft vaak ook te maken met de operadirecteur. (lacht) Maar ook met het publiek, je voert natuurlijk op wat zij willen zien”, vertelt Cahn.

België aan de top We letten er niet zo op als we op vakantie gaan, maar de wereld staat vol operahuizen. In Duitsland vinden we er al 154. “Dit heeft vooral een invloed op het aanbod in de programmering. Wij bieden niet zoveel stukken aan in een jaar ten opzichte van andere internationale huizen. Daarbovenop moet het publiek in België al vrij ver reizen als ze naar de opera willen. Terwijl je in Duitsland praktisch in elke straat een operahuis vindt”, zegt Cahn. Niet alleen het aanbod wereldwijd is groot, ook het niveau is hoog. België wordt zeker niet in een hoekje geduwd. We kunnen zelfs zeggen dat we meespelen aan de top samen met de operahuizen van München, Zurich, Berlijn en Londen. We zijn ook al verschillende keren genomineerd voor de Opera Awards en hebben er zelfs enkele gewonnen.

Besparingen Dat het niveau hoog ligt, heeft ook vaak te maken met hoeveel geld het operahuis krijgt en verdient. Operahuizen in Duitsland en New York kunnen de beste regisseurs of zangers krijgen omdat ze deze ook kunnen betalen. Hier in België moeten we rondkomen met ongeveer 19 miljoen euro per jaar. Terwijl andere landen rond de 150 miljoen euro krijgen. Operahuizen worden meestal gesubsidieerd. Opera Vlaanderen krijgt subsidies van de Vlaamse overheid, Opéra Royale de Wallonie van de Waalse overheid en De Munt wordt gefinancierd door de federale overheid omdat ze in het Hoofdstedelijk gewest gevestigd zijn. “Door besparingen van de overheid hebben we minder producties. Het is stevig vechten om in deze condities nog te doen wat je wil doen en vooral ook om nog mee te blijven spelen aan die top. Het wordt moeilijker en moeilijker om met minder geld een rijk programma te geven”, vertelt Cahn. De cultuursector moet vanaf dit jaar vijf procent van de normale subsidies inleveren. De totale besparing voor cultuur bedraagt 32

55


Opera

miljoen euro. Een hele hap uit het budget van vele cultuurinstellingen en ook uit die van de operahuizen. “De regering heeft al veel gesnoeid en blijft ook snoeien. Tot nu toe heeft ons operahuis altijd een positieve balans gehad. We hebben het probleem onder de loep genomen en een oplossing gezocht. We voeren besparingen door in het huis zelf. Dit zorgt niet voor mindere kwaliteit tot op heden, want we hebben altijd geprobeerd om te besparen op andere zaken. Zoals op personeel of voor bepaalde opera’s zoeken we naar jongere zangers die goedkoper zijn, zodat we voor grotere

56

producties sterzangers kunnen vragen. Op die manier proberen we rond te komen”, zegt Mazzonis. De Munt krijgt iets meer subsidies omdat het gesubsidieerd wordt door de federale overheid.

crisisresistent Opera is aan het vernieuwen, maar die vernieuwing kan bruusk stopgezet worden als de regering blijft besparen op cultureel vlak. Cahn ziet het naar twee kanten evolueren: “Langs de ene kant maak ik me zorgen over financiële verschuivingen. Als het door besparingen

en minder subsidies moeilijker en moeilijker wordt, zullen we goedkoper moeten produceren, zal de klant meer moeten betalen en zit de kans er in dat het niveau daalt. Aangezien Europa momenteel in een economische en politieke crisis zit, wordt de grote vraag van de toekomst of we dit wel overleven. Langs de andere kant, in tijden van crisis, merken ze dat ze meer nood hebben aan dit soort emotionele ervaringen. Daar is opera de perfecte plek voor. Wij brengen niet alleen het verhalende, maar ook een menselijk contact, waar het publiek in deze gedigitaliseerde wereld soms


Opera

nood aan heeft. In die zin denk ik dat opera redelijk crisisresistent is. Maar we weten nooit wat de toekomst ons zal brengen.” Langs de andere kant, in tijden van crisis, merken ze dat ze meer nood hebben aan dit soort emotionele ervaringen. Daar is opera de perfecte plek voor. Wij brengen niet alleen het verhalende, maar ook een menselijk contact, waar het publiek in deze gedigitaliseerde wereld soms nood aan heeft. In die zin denk ik dat opera redelijk crisisresistent is. Maar we weten nooit wat de toekomst ons zal brengen.” •

HUGO DE PRIL

Het operalandschap in België is erg mooi.

57


Jozefien beckers

Jozefien Beckers danst zich een weg tussen Brussel en Berlijn

“DE DUITSE DANSCULTUUR IS VEEL ELITAIRDER” Mik. praat wekelijks met Belgische Artiesten die werken in het buitenland. Vaak hebben ze een verfrissende kijk op hoe kunst wordt benaderd in België. Met de tram rijden we het centrum van Berlijn uit. We komen uit in een groene wijk. Op straat vragen we, aan een vrouw met een kind, of we de juiste weg aan het volgen zijn. “We moeten naar het Hochschulübergreifendes Zentrum Tanz (HZT).” “Wat gaan jullie daar doen?”, vraagt de vrouw ons. “Is er een voorstelling?” Door haar interesse verliest ze haar dochter, die ondertussen rustig de straat oversteekt, uit het oog. Onze fotografe helpt de kleuter veilig de stoep op. We blijken maar enkele stappen van het HZT verwijderd te zijn. De vlaggetjes aan de poort van de school verwelkomen ons. Wat nu een dansschool is, was vroeger een herstelplaats voor treinen. Het gebouw oogt functioneel en industrieel. Op de binnenplaats wacht Jozefien Beckers ons op. Ze studeerde er vorig jaar af. Jozefien is zoals de vlaggetjes aan de poort, ze maakt het gebouw zachter. Door haar vriendelijke stem voelen we ons welkom. Na haar opleiding dramatherapie in Brussel bleef er iets in Jozefien Beckers (34) knagen. Ze besloot een tweejarige opleiding te volgen aan het danscentrum in Jette en trok vervolgens naar de dansschool HZT in Berlijn. Momenteel werkt Jozefien aan een kindervoorstelling en aan een minimalistisch stuk. TEKST LISA VAN RANSBEECK FOTO CEELKE VAN NUFFELEN

58


“

We kunnen toch ook even leuk doen of zo

59


Jozefien Beckers

60

Jozefien Beckers: “Als danser ben je nooit gebonden aan een bepaalde plek.�


Jozefien Beckers

I

n Brussel is er heel veel concurrentie op het gebied van dans, volgens Jozefien. “Wij hebben best wel een aantal goed opgeleide dansers. Een vriendin vertelde me over het HZT, een school waar je terecht kan zonder al teveel technische bagage. Op de toelating staat geen leeftijdslimiet. HZT legt de nadruk op het conceptuele en focust veel minder op techniek. Ik deed een toelatingsproef en ik was binnen.” “Het HZT is een heel ondersteunende plek, hier word je niet afgebroken. De docenten hebben weinig tijd, maar ze begeleiden je wel. Als je bijvoorbeeld problemen hebt met het maken van, keuzes, staan ze klaar om je te helpen. Ik denk dat ‘het afbreken’ meer voor techniekscholen geldt. Daar moet je jezelf totaal perfectioneren. Je hebt echt veel zelfdiscipline nodig om ergens te geraken. Aangezien het HZT meer focust op ‘iets creëren’ en ‘over iets nadenken’, proberen ze je te stimuleren en op een heel positieve manier te benaderen. Ik denk trouwens dat het afbreken van dansers niet zoveel goeds brengt. Ik snap wel dat je mensen iets verder probeert te drijven, maar ik denk dat je dat op heel andere manieren kan bereiken. Door ze gewoon aan te moedigen, bijvoorbeeld.”

Berlijns eiland “In Berlijn krijg je heel wat kansen in de vrije scène. Deze scène wordt niet gesubsidieerd. Toegegeven, het zijn wel altijd dezelfde huizen die je een plaats geven om je producties op te voeren. Bovendien komt iedereen altijd naar elkaars voorstellingen kijken. Er is weinig openheid naar een groter publiek. De grote dansculturen zijn ver van Berlijn verwijderd. Er komen hier af en toe een paar grote namen. Jan Fabre komt bijvoorbeeld in juni, maar dat is het dan ook. Ik heb het gevoel dat er niet zo veel uitwisseling is. Misschien een beetje met Polen en ook wel wat met de buurlanden, maar veel blijft hier toch op zijn eiland zitten. Brussel daarentegen was veel internationaler. Ik had het gevoel dat daar een heel verschillend aanbod was. En dat zowel in de fysieke als minder fysieke dans. Hier is er maar één

prominente strekking, conceptuele dans en dat wordt door veel culturele centra aangeboden. Je hebt wel een paar grote compagnieën, maar er is minder verscheidenheid dan in België.”

Emotioneel België “Mijn Belgische identiteit komt heel erg terug in het werk dat ik maak. Toen ik net in Berlijn was, heb ik wel in de knoop gelegen met mezelf. Ik had net twee jaar in Brussel gedanst en dat was heel erg gericht op plezier maken en op gevoelens uiten. Er fysiek helemaal voor gaan. Hier, in HZT, was heel weinig fysieke uitdaging voor mij. België kent een emotionelere benadering van kunst. Duitsland is rationeler. Hun danscultuur zelf is ook veel elitairder. Vaak heb ik het gevoel dat alles hier heel serieus wordt genomen. Soms denk ik: ‘We kunnen toch ook even leuk doen of zo.’ In België kan kunst iets van het volk zijn. Daar heb ik heel lang last van gehad: ‘Ja, wat is het nu net?’ Ik denk dat die twijfel er bij mij wel nog in zit. Het botst soms met de Duitse methode. Ik ben nog op zoek naar manieren om beide benaderingen in evenwicht te brengen.”

Dialoog “Ik ben iemand die graag samenwerkt. In de danswereld is het een nieuwe trend om altijd collectief samen te werken. Momenteel ben ik dan ook met drie samenwerkingsprojecten bezig waarin iedereen samen choreograaf is. Je creëert alles in dialoog en danst ook zelf. Dat is een manier van werken die mij heel goed ligt.” “Voorlopig ligt mijn toekomst nog in Berlijn, zeker de eerste twee à drie jaar. Toch kijk ik ook naar België, want daar is veel gaande. Eigenlijk doe ik gewoon wat iedereen me aanraadt: de beide gebruiken. Dat is het slimste en dat is wat heel veel studenten hier doen. Dansers die uit Polen komen, werken zowel in Polen als in Berlijn. Als danser ben je nooit gebonden aan een bepaalde plek. Je moet misschien wel kiezen waar je woont, maar werken of touren kan je overal.” • 61


Colofon REDACTIE Arne Adriaenssens Ceelke Van Nuffelen Lisa Van Ransbeeck EINDREDACTIE Arne Adriaenssens: Lisa Van Ransbeeck Ceelke Van Nuffelen: Arne Adriaenssens Lisa Van Ransbeeck : Ceelke Van Nuffelen ILLUSTRATIES Emmie Lauwers FOTOGRAFIE Arne Adriaenssens Julie Rommelaere Ceelke Van Nuffelen Lisa Van Ransbeeck COVERBEELD Emmie Lauwers BEGELEIDING Renaat Bogaert Annick De Pauw Werner Goossens Erik Roosens Luuk Sengers DRUKKER Procopia NV Ambachtenlaan 29 3001 Heverlee VERANTWOORDELIJK UITGEVER Thomas More Mechelen Journalistiek Raghenoplein 21bis 2800 Mechelen MET DANK AAN Jef Adriaenssens, Lore Adriaenssens, Claudine Dumez, Marianne Janssen, Emmie Lauwers, Sybren Lacroix, Dorine Mortelmans, Els Okens, Julie Rommelaere, Sandra Schelles, Sabine Trautwein, Luc Van Nuffelen, Kristof Van Perre, Hannelore Van Ransbeeck, Hans Van Ransbeeck, CC de Borre, HZT Berlijn, Kabinet van de Minister van Cultuur, Kick-it Heist op den Berg, KVS Brussel, LUCA Drama Leuven, Mons 2015, Muntschouwburg, OpĂŠra Royale de Wallonie, Vlaamse Opera

62



€6,50 | Jaargang 2015 | Editie 0


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.