Driedimensioneel België
Op bezoek bij nWave
De Belgische game-industrie
Overleven als Belgische spelontwikkelaar
Berlijn als filmstad juni 2013 – N°1 – €2,5
WHO THE HELL IS MARC DE BEL? Interview met een jeugdheld
2
oogvoer • mei 2013
Edito Driedimensioneel België
Op bezoek bij nWave
De Belgische game-industrie
Overleven als Belgische spelontwikkelaar
Berlijn als filmstad WHO THE HELL IS MARC DE BEL? Interview met een jeugdheld
Colofon
Redactie:
Lazlo Cootmans Laetitia Vanopphem
Lay-out:
Lazlo Cootmans Laetitia Vanopphem
Eindredactie:
Lazlo Cootmans Laetitia Vanopphem
Website:
Hier is hij dan. Het eerste nummer van Oogvoer. Een magazine door jongeren, voor jongeren. Entertainment staat centraal voor ons en dat is waar we voor staan. Geen muziek, nee. Daar zijn er al genoeg magazines voor. Nee, wij focussen ons op voer voor het oog. Een goed boek, spannende film of vette game is wat telt. Veel studenten lezen op de trein en hangen hun geld aan bioscoopbezoeken. Veel jongeren spelen wel eens graag een computerspel, maar zijn niet bereid om vijf euro te spenderen aan een blad waar de helft van de besproken spellen hen toch niks kan interesseren. Daarom doen we het bij Oogvoer anders. Wij nemen die drie dingen samen en maken er een mooi geheel van. Helemaal afgestemd op de leefwereld van jongeren en studenten. In dit nummer kan je dan ook een boeiend interview lezen met Marc De Bel. Een jeugdheld voor veel Vlaamse en Nederlandse jongeren. Ook bezochten we de Belgische tegenhanger van Pixar en Dreamworks, nWave. Daar kwamen we te weten hoe het is om in België 3D- en 4D-films te maken. Wat vooral opvalt is dat er verrassend veel te doen is in de gamewereld de laatste tijd. Nieuwe consoles worden aangekondigd, nieuwe games halen het uiterste uit de huidige generatie consoles en mobile gaming is in opmars. Daarom bezochten we twee Belgische spelontwikkelaars die ons de lokale gameindustrie in kaart hielpen brengen. En alsof dat niet genoeg is zochten we ook nog eens de leukste filmlocaties op in de gehypete stad Berlijn en maakten er een uitgebreide wandeltocht van. Zo weet je ook waar je heen moet als je een citytrip plant naar de Duitse hoofdstad.
Lazlo Cootmans Laetitia Vanopphem www.journo.be/wordpress27
In elk geval, veel plezier met het lezen van dit eerste nummer!
Medewerkers
Lazlo Cootmans – LV
Docenten journalistiek Thomas More Mechelen
Drukkerij:
Drukkerij Michiels Eindeke 1b 2221 Booischot
Contact:
oogvoer.magazine@gmail.com
mei 2013 • oogvoer
3
In deze Oogvoer
© Laetitia Vanopphem
© Laetitia Vanopphem
© Lazlo Cootmans
4
oogvoer • mei 2013
3
Edito
7
Column
8
Online
11
Hoe Belgen games maken
18
België in 3D
22
De filmstad in Berlijn
33
Analyse
35
In het vel van Marc de Bel
© Lazlo Cootmans
5 APRIL
17 MEI
21 JUNI
Een stijlvolle start van het weekeend!!
TARI TA RIEF EF: EF
€ 35
A L-IN AL N
KINEPOLIS ANTWERPEN Ticke ets & info: kinep polis.be e/deliciousm movienight Tickets enkel in voorverkoop tot 1 dag voor het evenement
DMN_FLYER_APRIL.indd 1
6/03/2013 10:21:26
mei 2013 • oogvoer
5
De Kinepolis Filmdoosjes
De all-in-one geschenkformule, met 2 of 4 biosccoopcheques te combineren met 1 of 2 food & drink vouchers, verpakt in een origineel filmdoosje.
Meer info: kinepo olis.be/gesschenktipss 6
oogvoer • mei 2013
Stoom aflaten op Steam ‘Online winkelen rocks!’ Dat riep ik enkele weken geleden al fistpumpend uit van achter het iets te grote scherm van m’n computer. Ik ben er laat mee, maar ook ik heb de wondere wereld van de online winkelstraat ontdekt. Ik trok m’n portemonnee niet voor een nieuwe broek, das of hemd. Nee, ik kocht voor de eerste keer in m’n leven een videogame online. Wat heeft me zo lang van het immense koopcentrum dat het internet heet afgehouden? Wel op de betaalmiddelen na vooral het ontbreken van een fysieke drager. Wanneer ik een spel kocht moest ik een speldoosje hebben dat ik kon voelen, een handleiding hebben die ik kon ruiken en een schijfje hebben die ik in m’n PlayStation of computer kon schuiven. Vroeger had je ook echt nog iets aan een spelverpakking. De uitgever deed altijd z’n best om de gamer ook naast het spel zelf te entertainen met leuke extra’s. Ik denk dat ik namens elke gamer van mijn generatie spreek als ik zeg dat een spelhandleiding het beste leesvoer was dat er bestond tijdens dat je je nieuwste aanwinst aan het installeren was op je toen nog veel te trage computer.
Voor m’n eerste online spelaankoop deed ik een uitstapje naar Valve’s Steam winkel. Laat ik er maar meteen eerlijk in zijn. Steam is het beste online gameplatform dat er is. Nee, ik heb geen centjes toegeschoven gekregen om dat te zeggen (was het maar zo), ik ben oprecht verliefd geworden op het platform. Steam is niet enkel een winkel. Het is ook een centraal punt van waaruit je al jouw games zonder extra schijfjes te gebruiken kan opstarten. Je kan er vrienden op toevoegen, al je in-game beloningen op bekijken, lid worden van clans en guilds en natuurlijk, het belangrijkste van al, spellen op kopen. En die spellen zijn niet enkel de AAA-games die je in de winkel vindt, nee het zijn ook Indie games en spellen die nog niet volledig klaar zijn. Ik speel Dota 2 nu al een tijd, kreeg het spel van een goede vriend van me, en dat spel is nog steeds niet officieel uitgebracht.
De spelhandleiding was het beste leesvoertijdens het installeren van een spel.
Maar spelhandleidingen hebben niet meer de dikte van een mini-bijbel en doosjes zijn vaak meer een verplichting dan een medium om je creativiteit mee te tonen. Wanneer je net iets teveel spellen gekocht hebt zonder aangename verpakking, merk je dat zo een fysieke drager enkel nog maar plaats verspilling is. Ik vul de planken van mijn kast nu liever met goede, dikke en welriekende boeken in plek van koele, saaie plastic doosjes.
Ook loopt de winkel over van de aanbiedingen. Ik kocht er laatst nog Borderlands 2 op voor 13 euro. Niet zo vreemd? Wel als je weet dat het spel normaal rond de 40 euro kost! Nee, voor mij hoeven al die doosjes niet meer. Geef mij maar een online winkel en al je spellen binnen handbereik op eender welke computer, zonder bijbehorend schijfje en doosje. Als jullie me terug willen winnen, o zo grote spelontwikkelaars, dan zullen jullie toch moeten investeren in betere handleidingen en mooiere doosjes waar je geen tientallen euro’s voor op moet leggen. Lazlo Cootmans – LV
mei 2013 • oogvoer
7
Online Onze internet tips! Oogvoer
Deze maand hebben we het vooral over de beste gaming websites. Er gebeurt dan ook heel veel tegenwoordig in de wereld van videogames. Volgende maand krijg je een special over de E3-beurs, een beurs voor elektronica en videogames. Deze maand kan je de onderstaande websites al eens bezoeken.
Dit nieuwe magazine bestaat niet enkel uit papier en inkt. Er is ook een gele virtuele zijde aan het blad die je moet gezien hebben! Wil je alles te weten komen over die ene film die je al die tijd al wou zien? De nieuwste weetjes over je favoriete schrijver lezen? Het laatste nieuws over je favoriete game te weten komen? Oogvoer is de website waar je heen moet. Omdat een maandblad niet snel genoeg op de markt verschijnt kan je alle reviews van de boeiendste films, boeken en games meteen lezen op de site. Hoe geraak je in dit online wonderland? Simpel: www.journo.be/wordpress27.
Humble Bundle
‘Videogames zijn veel te duur.’ Bijna iedereen die zich aan gamen waagt zegt dat wel eens. ‘Niks van aan,’ zeggen wij nu, want wij hebben de oplossing voor al die dure spullen gevonden. De Humble Bundle is een pakketje games die je online kan kopen. Het interessante aan dat alles? Je bepaalt zelf de prijs! Het spreekt voor zich dat degenen die meer betalen voor de bundel ook meer krijgen. Laatst was er nog een bundel van Alan Wake waar je naast het originele spel en American Nightmare ook nog eens de officiële soundtrack en in-game content meekreeg. Check het zeker eens op www.humblebundle.com.
Steam
In de column op de vorige pagina kon je lezen hoe onze journalist Lazlo Cootmans verliefd geworden is op het online gaming platform Steam. Deze service van Valve (ontwikkelaar van games als Half-Life nvdr) is dan ook een van de beste online winkels die je momenteel kan vinden. De games in de database van Steam komen geregeld in afslag en worden vaak gebundeld verkocht aan minder dan de helft van de prijs. Als je de Steam applicatie voor je computer download kan je zelfs al je computerspellen beheren vanuit een locatie! Diehard gamers zullen er al mee vertrouwd zijn, maar als je nog nooit van Steam gehoord hebt kunnen we je enkel nog maar doorverwijzen naar www.steampowered.com.
PlayStation 4/ Xbox One
Lazlo Cootmans – LV
8
oogvoer • mei 2013
Volgende maand verschijnt er in Oogvoer een uitgebreide special over de E3beurs en de toekomst van videogames. De recent aangekondigde consoles PlayStation 4 en Xbox One komen dan ook uitgebreid aan bod. Er is al heel wat onthuld over de volgende generatie van gameconsoles, maar wie zelf meer wil ontdekken kunnen we enkel doorverwijzen naar de officiële websites. Check dus zeker www. Playstation.com/ps4 en www.xbox.com/xboxone.
je hebt net 5 seconden van je boeiende
leven weggegooid. ‘Wat!?’ horen we je nu denken. JAzeker, door het lezen van deze reclame ben je ondertussen al meer dan 15 seconden verloren.
WTF! WIL JE NOG MEER TIJD VAN JE LEVEN IN DE VUILBAK GOOIEN? SURF DAN NAAR SMOSBLOG.BE !
SMOS BLOG mei 2013 • oogvoer
9
© Lazlo Cootmans – Hanne Maes van Sileni Studios test Castle Quest 3.
10
oogvoer • mei 2013
Hoe Belgen games maken
Videogames krijgen een steeds groter publiek. Toch blijft het vanuit België verontrustend stil op vlak van gamedesign. Slechts enkele spellen braken door op de internationale markt. Oogvoer ging op zoek naar de Belgische gameontwikkelaars en bracht zo de lokale game-industrie in kaart. Een blik op de wereld van Belgische videogames.
mei 2013 • oogvoer
11
© Lazlo Cootmans – Enkele vrienden testen Castle Quest 3.
De game-industrie lijkt aan de oppervlakte niet veel meer dan enkele grote uitgevers. Electronic Arts, Activision, Blizzard, het zijn allemaal namen die wel ergens een belletje doen rinkelen bij de meesten. Of je nu af en toe eens een wedstrijdje Fifa meepikt, of dagelijks je killstreaks moet halen op Call of Duty, je bent ongetwijfeld al eens in contact gekomen met een van de groten uit de industrie. In België is er echter geen enkele studio die samenwerkt met een van die grote uitgevers. De ontwikkelaars zijn veel kleiner en hun projecten zijn niet zo ambitieus als games zoals Battlefield of Mass Effect.
Gamen in Genk
Maar alles wat ze maken, maken ze met liefde en passie. We bezochten enkele Belgische ontwikkelaars om een kijkje te nemen in hun portfolio en om hun positie in de internationale gameindustrie te bekijken. De eerste studio die we daarvoor bezochten was LuGus Studios, een Limburgse ontwikkelaar die zich vooral focust op serious games. Dat zijn spellen die een educatieve meerwaarde bieden aan de speler. Momenteel werken ze nog in het oude gemeentehuis van Genk, maar ze zijn van plan te verhuizen naar een betere en grotere locatie. Bij aankomst worden we meteen hartelijk onthaald door Kevin Haelterman en Tom Lissens, twee van de drie oprichters van de studio. Ze nemen ons mee naar een kleine vergaderruimte waar een mooie televisie hangt met daaronder zowel een Playstation 3 als een oude Playstation X (ofwel de eerste Playstation die ooit gemaakt werd).
Op de tafel staat een laptop die aangesloten is aan de televisie. Dit is dus de ruimte waar de studio hun projecten voorstelt aan hun klanten. Wanneer we vragen hoe LuGus er momenteel voor staat zijn ze het er allebei over eens dat het goed gaat. ‘We houden van wat we doen en hebben recentelijk ons team nog kunnen uitbreiden, ook hebben we enkele grote projecten waar we heel blij mee zijn.’ Over enkele van die grote projecten konden ze op het moment van ons bezoek nog niet veel kwijt, maar ze beloofden wel dat ze een klepper van een opdrachtgever gestrikt hebben. ‘Veel dingen die we maken blijven binnen België, en vaak zelfs enkel binnen Vlaanderen populair. Dat komt door de opdrachten die we krijgen.’ Die opdrachten variëren van een flipperkast die ze programmeerden voor de Ketnet website tot een spel over het zangprogramma The Voice.
Sprong in het onbekende
Voor de eerste keer tijdens het tweejarige bestaan van de studio werkt het vijfkoppige team aan een volledig eigen game. Een game zonder opdrachtgever dat ontwikkeld wordt voor de nieuwe Leap Motion hardware (zie: kader). Met deze hardware kan je jouw computer besturen door enkel je handen te bewegen boven een soort sensor. LuGus werkt momenteel aan Runes, een game dat toen wij het zagen slechts twee weken lang in productie was. Bij Runes kijk je in een statische ruimte waar je recht tegenover een soort tovenaar staat. De bedoeling is dat de speler boven de Leap Motion sensor met z’n handen runes in de lucht tekent en die vervolgens afvuurt. De tovenaar waarop je die zogenaamde spells dan op afstuurt kan die afblokken en zelf ook spreuken afvuren. Zo wordt er een realistisch gevecht gesimuleerd tussen twee tovenaars. Wij kregen de exclusieve eerste look te pakken, maar mochten het spel zelf nog niet spelen. Wel konden we de Leap Motion technologie al eens uitproberen. Het is ongetwijfeld een krachtig apparaatje, maar de vraag is of het zou kunnen concurreren met bijvoorbeeld de Xbox Kinect, die je hele lichaam kan registreren. Desondanks kunnen
De Belgische Game-industrie komt niet vaak genoeg in beeld
12
oogvoer • mei 2013
we hieruit wel concluderen dat ondanks de kleine schaal van de game-industrie in België, er wel met vooruitstrevende technologie gewerkt wordt.
Spelen in je browser
Met vijf werknemers is LuGus nog een van de grotere studio’s die in België werken. De meeste tellen tussen de twee tot vijf werknemers, een buitenbeentje is Larian. Die Gentse ontwikkelaar werkt op een hoger niveau aan games dan de meeste ontwikkelaars in België. Met hun Divinity-reeks verwierven ze zelfs naambekendheid tot in de Verenigde Staten. Omdat de studio momenteel bezig is aan een nieuw project dat nog niet aan de pers getoond werd konden we niet op bezoek bij hen. Waar we wel bij terecht konden was Sileni Studio, een tweekop-
© Laetitia Vanopphem – LuGus Studios werken momenteel nog op een tijdelijke locatie.
pig team uit Wilrijk. We worden met open armen ontvangen door Karel Crombecq en Hanne Maes. ‘De Belgische game-industrie komt niet vaak genoeg in beeld,’ beweert Crombecq. Hij begon al op een zeer jonge leeftijd met gamedesign. ‘Rond mijn negen jaar tekende ik al screenshots op papier, met cursor en al. Op m’n twaalfde programmeerde ik m’n eerste spelletjes.’ In 2002 maakte hij een browsergame dat helemaal op tekst gebaseerd was. Castle Quest werd een succes in enkele online-gaming kringen, wat hem ertoe aanzette om een tweede versie online te zetten. Een jaar geleden besloot hij dan een nieuwe game te maken die z’n tekst-based browsergames in een nieuw jasje steekt. Daarvoor
richtte hij samen met Hanne Maes Sileni Studios op. Hanne Maes focust zich op het artistieke aspect van games. Samen komen ze tot een hele nieuwe soort game dat zich afspeelt in hetzelfde universum van de vorige Castle Quest games, maar mooier oogt dan een text-based spel. ‘Eigenlijk maken we nu een helemaal andere soort game dan de vorige Castle Quest spellen, maar het is wel de bedoeling om de spelers van de vorige games aan te trekken,’ legt Karel Crombecq uit.
Alpha, Bèta, voila
Wanneer je dit leest zal Castle Quest 3 al speelbaar zijn, maar toen wij Sileni bezochten was het tweekoppige team en hun stagiair volop bezig aan het voorbereiden van de alphaversie van het spel. Dat is een eerste speelbare versie waarin nog niet alles volledig op punt staat. ‘We maken het spel zo vroeg in het ontwikkelingsproces beschikbaar omdat een online spel het beste met veel spelers tegelijk getest kan worden. De eerste dagen zullen de spelers op veel problemen botsen. We weten nog niet eens of de server naar behoren zal draaien.’ Nog voor het spel voor een beperkt publiek beschikbaar gemaakt werd, kregen wij een eerste preview. Voor het tonen van alle features die bij release beschikbaar zullen zijn moet Karel Crombecq al heel wat acties uitvoeren op z’n computer. Het doet de vraag rijzen of je een krachtige computer nodig hebt voor gamedesign. ‘Over het algemeen is dat niet zo,’ beweert Crombecq. ‘Mijn computer is zelfs helemaal niet zo krachtig,’ valt Hanne Maes hem bij. ‘Het hangt er vooral van af wat voor game je wil maken. Mobiele games voor tablets en smartphones zijn bijvoorbeeld helemaal niet zo zwaar. Ook de game dat we nu maken is niet zo zwaar.’
Geld,geld, geld
Games maken is niet goedkoop. Op professioneel vlak toch niet. Gelukkig voor de Belgische gameontwikkelaars is de overheid sinds kort op de kar van de gameontwikkeling gesprongen. LuGus beweert wel dat die subsidies nog heel beperkt zijn. ‘Alles staat nog in z’n kinderschoenen. Dat zie je al aan de formulieren die je moet invullen voor die subsidies. Die zijn duidelijk toegespitst op het maken van films en televisiereportages. Zo vragen ze je er
mei 2013 • oogvoer
13
bijvoorbeeld op hoeveel camera’s je nodig hebt.’ Sileni © Laetitia Vanopphem – Kevin Haelterman toont een Studios van de vele LuGus projecten, een serious game. kreeg voor Castle Quest 3 het tweede grootste bedrag van de overheid. Toch beseffen ze dat de andere ontwikkelaars vaak niet veel geld toegestopt krijgen. ‘Vaak zijn andere studios wel een beetje jaloers op ons,’ lacht Hanne Maes van achter z’n computer. ‘Het probleem is dat als je nog niet veel van je game kan tonen, je ook niet veel krijgt. Wij hadden gelukkig al een groot deel van Caste Quest 3 klaar toen we ons project voor moesten stellen. Anders hadden we het met heel wat minder middelen moeten stellen.’
Afstand
Aangezien er maar weinig gameontwikkelaars in België aanwezig zijn, rijst de vraag hoe de onderlinge relatie is tussen alle studios. Karel Crombecq beweert dat het allemaal vrij afstandelijk blijft. ‘Je komt elkaar slechts af en toe tegen tijdens conventies en grote evenementen. Je leert sommige van die studios dan beter kennen, maar meestal blijft het contact heel zakelijk. Iedereen heeft dan ook een andere visie op gaming. Er heerst niet echt een groepsgevoel.’
Internationaal succes
Zo goed als alle Belgische ontwikkelaars maken Indie games. Dat zijn spellen die gemaakt worden door kleine ontwikkelaars en vaak aan een lage prijs verkocht worden. Veel Indie games zijn zelfs gratis verkrijgbaar. Indie games staan tegenover AAA-games (ofwel triple A games) die in winkelketens verkocht worden aan hoge prijzen. AAAgames zijn spellen die het internationaal meestal ver schoppen. Wanneer Oogvoer vist naar de toekomstplannen van de twee studio’s lijken er geen grote ambities. ‘Geen enkele Belgische ontwikkelaar maakt AAA-games op Larian Studios na,’ legt Karel Crombecq van Sileni Studios uit. ‘Dat is net het leuke aan de Belgische game-industrie, het is een verzameling van kleine studio’s die zich focussen op originaliteit in plaats van inkomen.’ Wanneer gevraagd wordt of ze zelf de ambitie hebben om een AAA-game te maken geeft zowel het team van LuGus als dat van Sileni hetzelfde antwoord. ‘We fo-
14
oogvoer • mei 2013
cussen ons niet op het maken van een grote game, maar als een spel nu na release succesvol blijkt te zijn is dat uiteraard mooi meegenomen,’ zegt Kevin Haelterman. Crombecq vertelt dat er in de toekomst geen grote games gepland zijn voor Sileni Studios. ‘Castle Quest 3 is een groot spel voor een team van twee personen. We zijn er al jaren aan bezig en zullen na de officiële release steeds verder blijven bouwen aan het spel zodat het nooit begint te vervelen. Zo een productie kost veel geld en genereert relatief weinig inkomsten. Hierna zullen we ons dus focussen op kleinere games die sneller een bron van inkomsten zullen vormen. Enkel op die manier zullen we in de toekomst de mogelijkheid hebben nog eens zo een ambitieus project als Castle Quest 3 op poten te zetten.’
Oog op wat komt
Meer en meer Belgische gamestudio’s worden door de overheid aangesproken om een spel te ontwikkelen. Met spellen krijg je kinderen namelijk makkelijker mee dan met een saaie les. De bedoeling is dus om met serious games zoals bijvoorbeeld LuGus Studios die maakt kinderen en jongeren meer bij te brengen over gezondheid, drugs en seksuele voorlichting. Verder zal de Belgische game-industrie zich focussen op het produceren van Indie en mobiele games. Enkel Larian Studios vormt daarop een uitzondering, want die ontwikkelaar is momenteel bezig aan Divinity: Original Sin. De nieuwste toevoe-
Leap Motion
Tijdens ons bezoek aan LuGus Studios kregen we de kans om de nieuwe Leap Motion te testen. Leap is nog niet op de markt, maar ontwikkelaars zijn volop bezig met het ontwikkelen van programma’s en videogames voor de hardware. De Leap Motion Controller is een klein bakje, ongeveer zo groot als een USB-stick, met een sensor erin. Het registreert de bewegingen van de voorwerpen die je erboven houdt. Handen worden met ongeziene nauwkeurigheid geregistreerd en vormen een natuurlijke computermuis. Met enkele handgebaren navigeer je doorheen menu’s, opereer je software en bestuur je characters in videogames. Het kleine apparaatje is het antwoord op de Xbox Kinect controller die heel je lichaam registreert en je zo in de spellen op het scherm plaatst. Of het kleinood Microsoft’s camera kan overtreffen blijft nog maar de vraag.
To Indie or not to Indie?
De komende generatie consoles zal de laatste zijn. ging aan de studio z’n AAA-reeks. Dat Oogvoer niet op bezoek mocht komen bij Larian bewijst alleen maar hoe belangrijk die titel is op de internationale markt.
Indie games zijn spellen die door kleine ontwikkelaars met weinig middelen gemaakt worden. Ze staan tegenover triple-A-games (ofwel AAAgames).Indie games zijn (meestal) enkel online verkrijgbaar. Online winkels als Steam en Desura bieden veel spellen aan tegen lage prijzen. Een Indie game kost gemiddeld rond de twintig euro. AAA-games daarentegen kosten vaak 60 euro als ze nieuw zijn. ‘Ik speel zelf liever Indie games,’ vertelt Karel Crombecq. ‘De ontwikkelaars van zulke spellen maken bijna altijd originelere spellen dan de grote bedrijven. Grafisch zijn die games vaak mooier en origineler dan grote spellen en de spelmechanismen zijn origineler. Het leuke is dat je dat allemaal voor een veel lagere prijs krijgt. Ik ben blij dat we in België een cultuur van Indie ontwikkelaars hebben.’
Geen ambitie
De Belgische game-industrie aast, op enkele ontwikkelaars na, duidelijk niet op internationaal succes. Dat wil uiteraard niet zeggen dat de lokale ontwikkelaars een succesverhaal voor hun games schuwen. ‘De focus zal altijd meer blijven liggen op originaliteit dan op geld. Crombecq vat de essentie van de Belgische game-industrie dan ook krachtig samen in een enkele zin: ‘We hebben hier niet allemaal het grote budget dat we nodig hebben om een AAA-game te maken, maar we springen slimmer om met ons geld en maken er originelere games mee dan de grote titels die overal verkrijgbaar zijn.’ Lazlo Cootmans – LV
mei 2013 • oogvoer © Lazlo Cootmans – Hanne Maes al vechtend in Castle Quest 3.
15
Sileni Studios LuGus Studios
LuGus Studios is een Genkse spelontwikkelaar die zich vooral focust op serious games. Dat zijn spellen die naast entertainen, de speler ook dingen wil doen bijleren. LuGus ontstond in 2011.Toen sloegen Kevin Haelterman, Tom Lissens en Robin Marx de handen in elkaar. Haelterman en Lissens hadden elkaar leren kennen op school via de opleiding Graphic Design: Game & Digital Design. Het oprichten van LuGus werd hun finale project op die school. Omdat het moeilijk bleek te zijn om aan werk te geraken in de game-industrie, zowel in België als in het buitenland, besloten ze dat het beter zou zijn om zelf een studio op te richten dan lang naar een kleine baan bij een groot bedrijf te zoeken. Het doel van de studio is om educatieve games aantrekkelijk te maken. Nadat ze zich jaren focusten op externe opdrachten van onder andere de VMMA en de VRT, is de studio nu ook voor de eerste keer sinds z’n ontstaan bezig aan een spel dat ze volledig onder hun eigen naam uitbrengen. Voor dat spel, Runes genaamd, werken ze met de vooruitstrevende Leap Motion technologie. De naam LuGus staat voor de keltische god Lugus. De G in de naam staat voor ‘games’.
16
oogvoer • mei 2013
Sileni Studios is een kleine studio die het Antwerpse Wilrijk thuis mag noemen. De studio is slechts een jaar oud en heeft in die tijd één spel uitgebracht. De ontwikkelaar bestaat uit een tweekoppig team dat enthousiast werkt aan het derde deel van een reeks online games. Karel Crombecq legde de basis voor de studio in 2001 met de release van het browserspel Castle Quest. Doorheen de jaren zou hij die op tekst gebaseerde game geregeld updaten om zo uiteindelijk in 2008 tot Castle Quest 2 te komen. Wanneer hij wou beginnen aan een volledig nieuw Castle Quest-spel besloot hij het grootser aan te pakken. Samen met Hanne Maes, die het spel met z’n grafische talenten van tekst-based naar een volledig visuele ervaring moest helpen overhevelen, richtte hij ten slotte Sileni Studios op. Bij wijze van intermezzo nam Crombecq deel aan een wedstrijd waarop je binnen een aantal uur een spel moest maken. Zo kwam het mobiele spel Evo Dash tot leven, wat uiteindelijk ook uitgebracht wordt als eerste spel van de studio. Als hun game Castle Quest 3 uit is hoopt het team binnen te geraken in de database voor Indie games bij de online winkel Steam. Die winkel is een belangrijke internationale speler in de Indie-scène met z’n grote aanbod. Een spel op Steam krijgt automatisch een pak meer publiciteit.
© Lazlo Cootmans – In Sileni Studios kwamen enkele vrienden van het team samen voor een speeltest.
mei 2013 • oogvoer
17
België in 3D marketing verantwoordelijke van het bedrijf. Zij staat ons te woord wanneer we op een zonnige maandagmiddag aanbellen bij het hoofdkantoor dat zich achter een grote garagepoort bevindt. Eens we binnenstappen, zijn we verbaasd over de werkruimte. Het hoofdkantoor van de filmproducent is verdeeld over twee verdiepingen. De bovenste verdieping, waarop we binnen komen, is opgefleurd met vele filmposters en planten. De vloer bestaat geheel uit houten planken en via een groot gat in de vloer kunnen we de werkruimte onder ons zien. Op de onderste verdieping staan vele eilandjes met krachtige computers. Overal zijn computeranimatoren ijverig bezig met het vormgeven van personages en omgevingen voor nWave’s volgende prent. © Lazlo Cootmans – Storyboard van House of Magic.
Na de laatste jaren kan je het nog moeilijk ontkennen, 3D-animatiefilms zijn een hot item en alsof het nog niet moeilijk genoeg is om al die Shreks en Toy Story’s in je DVD-kast te proppen, blijven bedrijven als Pixar en Dreamworks hun palmares maar aandikken met nieuwe driedimensionale prenten. Je zou bijna vergeten dat België ook een filmstudio heeft die al lang voordat grote Amerikaanse producenten de kracht van 3D inzagen al films in een derde en vierde dimensie uitbracht. Oogvoer ging op bezoek bij nWave. Wie eens door Brussel heen kuiert en langs het hoofdkantoor van nWave wandelt zal er waarschijnlijk geen idee van hebben dat er achter die smalle, hoge gevel een groot en internationaal gerespecteerd bedrijf schuilt. ‘We denken aan verhuizen naar een grotere locatie, maar hier in België is het niet zo eenvoudig om een goed gebouw te vinden dat nWave kan herbergen,’ vertelt Goedele Gillis ons wanneer we haar aanspreken over de vreemde locatie van de filmproducent. Gillis is de sales en
18
oogvoer • mei 2013
Meer dan 2D
‘Ik zal proberen straks Ben naar hier te krijgen, maar momenteel heeft hij het te druk,’ zegt Goedele Gillis wanneer ze ons verwelkomt. Ze heeft het over Benoît Stassen, de oprichter van de studio en geprezen filmmaker in de wereld van de 3D-animatiefilm. De man maakte vooral naam met films als Fly Me To the Moon en de recentere Sammy films. Hij begon z’n carrière nadat hij een 3D-productie
Hadden we evenveel geld als Pixar, dan maakten we mooiere dingen dan zij.
zag die hij zo slecht vond dat hij besloot te bewijzen dat hij het beter kon. Later zou hij naast 3D-films ook 4D-prenten maken. 4D-films kennen we vooral van pretparken. Het zijn attracties die naast het oog ook het gevoel prikkelen aan de hand van dingen als water en wind. Voor hun film Fly Me to the Moon was er zo een attractie gemaakt in Walibi, ook hun film Sammy’s Adventure kreeg een 4Dadaptatie genaamd Turtle Vision. ‘Het maken van zo een attractie is anders dan het maken van een 3D-film. Alles moet korter zijn en je moet altijd in het achterhoofd houd en hoe je het beeld dat op het scherm geprojecteerd wordt moet overzetten naar fysieke gevoelens.’
het hoofdkantoor van nWave te klein is voor het bedrijf. We komen in een kleinere ruimte, weerom volgestouwd met computeranimatoren die scènes van House of Magic tot leven trachten te brengen. Goedele Gillis spreekt een van de mannen die voorbij lopen aan met de vraag of hij ons iets kan tonen. Hij stemt meteen toe. De man blijkt een Roemeen te zijn. We mogen hem aanspreken met de naam Sebastian. Enthousiast laat hij ons een scène zien waar hij net aan werkte. We zien de ruwe vormen van een grote sloopkraan waarin de bestuurder een klein gevecht heeft met een kat, vermoedelijk Thunder, het hoofdpersonage. ‘Het is nog niet veel, maar je hebt wel al een beeld van waar ik aan bezig ben,’ verontschuldigt hij zich. Dan besluit hij ons een scène te toVerhaalbord Voor ons bezoek nen die hij eerder neemt Goedele Gilal afgewerkt had. lis ons mee naar de Plots bevinden storyboardkamer we ons in het huis van het bedrijf. We waar de film rond stappen een kleine draait. Een man vergaderruimte met een wapen binnen die zich op wordt aangevalde onderste verdielen beesten en ping bevindt. De knalt enkele beesmuur meteen links ten bijna naar de van ons is bedekt eeuwige dierenmet vele prenten rijstvelden. ‘Toen die de verschilik het werken aan lende scènes van de film eventjes nWave’s nieuwe beu was heb ik film weergeven. deze ietsjes dra© Lazlo Cootmans – De aangename werkomgeving. ‘Momenteel zijn matischere versie we bezig aan House of Magic. Een film die gaat over gemaakt,’ vertrouwt de animator ons toe met een een jonge kat, Thunder genaamd, die met z’n vrienknipoog. Vervolgens opent hij een andere videofile den er alles aan wil doen om ervoor ze zorgen dat waarin alles een tikje bloediger afloopt. ze z’n huis niet verkopen.’ We mogen foto’s nemen van alle tekeningen die in de kamer hangen. Met de Beter dan Pixar prenten die er hangen zou je ongetwijfeld al een 2D- ‘De Roemeense Sebastian is een van de vele werktekenfilm kunnen maken. We kunnen niet genoeg nemers met een andere nationaliteit,’ vertelt Goekrijgen van de sfeervolle prenten. Uiteindelijk lokt dele Gillis ons wanneer we ons weer naar de eerste Gillis ons weg uit de kamer met de vraag of we de verdieping begeven. ‘Van zo een 120 werknemers rest van het bedrijf willen zien. Dat hoef je ons geen zijn er dertien die een andere nationaliteit hebben twee keer te vragen. We volgen meteen in de hoop dan de Belgische. Dat maakt werken bij nWave zo om al een glimp op te kunnen vangen van de film in boeiend. Veel verschillende nationaliteiten betekent actie. ook veel verschillende invalshoeken.’ Met 120 werknemers is nWave geen klein bedrijf. We vragen wat In actie de positie van het bedrijf is op de internationale We worden mee geloodst naar een deur zich die markt. ‘Wij zijn een van de grote kleine animatieachterin de schemerige benedenverdieping vol studio’s. In Amerika bevinden zich de grootste. In animatoren bevindt. Tot onze verbazing is er daarEuropa heb je vooral kleine studio’s. Van die groep achter een klein brugje dat ons naar een gebouw zijn wij ongetwijfeld een van de grootste. Wij werachter het hoofdgebouw leidt. Weer een bewijs dat ken ook aan heel ambitieuze projecten.’ Wanneer
mei 2013 • oogvoer
19
verder, nu over de inkomsten van het bedrijf. ‘We staan er als filmproducent niet slecht voor. We tekenden in 2010 bij Studiocanal. Die overkoepelende organisatie geeft ons voldoende middelen om ons de films te laten maken die we willen maken. Verder krijgen we als voorname filmmakers in België voldoende subsidies om ons overeind te houden. Verder hebben we nog voldoende investeerders die zich aangetrokken voelen tot onze projecten. We voelen de huidige crisis dus niet zo hard hier.’ Dat de studio er zo goed voor staat wil zeggen dat ze toch succes hebben met wat ze doen. ‘Fly Me to the Moon was voor ons de grote doorbraak. Na die film zijn veel deuren opengegaan voor nWave. Laatst vielen we ook nog in de prijzen voor onze eigentijdsere verfilming van Little Prince. Zelfs in Frankrijk waren ze onder de indruk van onze film, terwijl die meestal heel lichtgevoelig zijn als het gaat om hun klassiekers.’
Later © Lazlo Cootmans – nWave won prijzen voor The Little Prince
Gillis over Amerikaanse bedrijven begint kunnen we het niet laten om te vragen hoe nWave staat tegenover marktleider Pixar. De studio die groot werd met films als Toy Story en A Bug’s Life. ‘Wij vinden dat Pixar overroepen wordt. Het enige voordeel dat die studio heeft is het enorme budget waarover ze beschikken. Mochten wij met nWave evenveel geld hebben om in onze projecten te steken, dan zouden onze films veel beter zijn dan die van hen.’ Gillis lijkt duidelijk niet gediend met het succes van Pixar. We vragen of er veel werknemers van de Belgische studio overstappen naar grotere, Amerikaanse studio’s. ‘ best wel, maar het omgekeerde is ook waar. Voor veel animatoren is nWave een opstapje naar de grotere ontwikkelaars in het werkveld. Wij vormen een goede leerschool en ons werk wordt internationaal gerespecteerd. Toch zijn er ook veel animatoren van grote bedrijven die liever voor een kleiner bedrijf als nWave werken. Bij ons is de druk op de werknemers niet zo groot en vormt een kleine misstap niet meteen een groot probleem.’
Goede boeken
Na onze rondleiding door het gebouw checkt Goedele Gillis nog eens of Ben Stassen ondertussen al tijd vrij kan maken voor ons. Jammer genoeg zal hij zich niet meer beschikbaar kunnen maken om ons te woord te staan. Dan zetten we ons gesprek met de sales en marketing verantwoordelijke maar
20
oogvoer • mei 2013
Uiteindelijk willen we het nog even hebben over de toekomst van het bedrijf. ‘Er is zeker ruimte voor uitbereiding, maar we willen nWave wel een beheersbaar bedrijf houden. Dat we kunnen denken aan uitbereidingen wil natuurlijk wel zeggen dat alles de goede kant op gaat. We zoeken een nieuwe locatie die ons meer ruimte biedt dan deze, maar we willen wel zeker in België blijven.’ Meer en meer animatiestudio’s ontdekken de mogelijkheden die videogames met zich meebrengen. Ook nWave wil op dat vlak niet achter blijven. ‘House of Magic zal onze eerste film zijn die een gelijknamige game krijgt. Momenteel zijn we nog niet echt begonnen aan de productie van het spel, maar het is wel de bedoeling dat de game gelijktijdig met de film uitkomt. We experimenteren momenteel nog wat, maar willen de fans zeker niet in de kou laten staan.’ Hiermee sluiten we ons bezoek aan de studio af. nWave is een van de bedrijven waarmee België internationale faam krijgt. Momenteel zal de studio doen waar ze goed in is, films maken voor jong en oud. Lazlo Cootmans – LV
© Lazlo Cootmans – Overal in het hoofdkantoor hangen affiches van vorige nWave-films.
mei 2013 • oogvoer
21
De filmstad Een wandeling langs 7 films die je gezien moet hebben. Van achtervolgingen tot onverwachte wendingen, je maakt het allemaal mee. Als je dacht dat Berlijn geen filmstad was, dan dacht je verkeerd! Een paar bekende films, zelfs Oscarwinnaars zijn in deze prachtige stad gefilmd. Speciaal voor de lezer is er een parcours uitgestippeld dat je langs locaties gidst die in onze selectie films voorkomen. Geniet ondertussen ook van het uitzicht, want Berlijn is een stad die je gezien moet hebben. In The Bourne Ultimatum, de derde film uit de Bourne-trilogie van Paul Greengrass, worden het Station Lichtenberg en de Platz der Vereinten Nationen gecombineerd weergegeven als een station in Moskou en de wijk daar rond. Matt Damon incarneert Jason Bourne in Moskou, hoewel de film niet
© Laetitia Vanopphem
in Moskou gefilmd werd. Gelukkig voor de regisseur hebben een paar wijken in Berlijn heel wat invloed ondervonden van het communisme en kunnen deze gebouwen voor Russisch doorgaan. In deze Oscarwinnende film regelt een reporter een interview met Jason Broune over Project Threadstone, het speciale programma waarvoor hij opgeleid en ingeschakeld werd. Door bepaalde informatie die de reporter bezit, krijgt Bourne nieuwe flash-backs over zijn verleden. De ex-geheim agent merkt dat hij weer gevolgd wordt door de oprichters van Project Threadstone die hem voor eens en altijd willen uitscha-
© Lazlo Cootmans
22
oogvoer • mei 2013
in Berlijn kelen, terwijl hij verder op onderzoek gaat naar wat met hem gebeurd is. De derde Bourne-film begint hier meteen na het einde van de tweede film, The Bourne Supremacy. In het Station Lichtenberg schudt Jason Bourne de Russische politie van zich af door uit de trein te springen. Gewond gaat hij dan op zoek naar een apotheek in de wijk rond het station, maar in werkelijkheid is dit dus aan de Platz der Vereinten Nationen, waar hij inbreekt en zichzelf oplapt.
In de Normannenstraße in Lichtenberg ligt het gebouw van de Stasi. We zien de buitenkant van het gebouw, de kant van de parking, nadat op het nieuws verteld wordt over het artikel in Der Spiegel dat Georg Dreyman anoniem geschreven heeft. Na de val van de muur wordt het gebouw een herdenkingsmonument, een Gedenkstätte. Georg komt te weten dat hij wel afgeluisterd werd en beseft dat hij hulp moet gehad hebben. Hij bezoekt het Stasigebouw en vraagt de documenten op van de opnames.
© Lazlo Cootmans
© Laetitia Vanopphem
Oscarwinnaar Das Leben der Anderen van regisseur Florian Henckel von Donnersmarck speelt zich af in het Oost-Berlijn van 1984. De Stasi, de staatsveiligheid van de DDR, heeft alle macht in handen. Hun doel is elke burger te controleren op pro-Westerse gedachten. Georg Dreyman, gespeeld door Sebastian Koch, en zijn vriendin Christa-Maria Sieland, vertolkt door Martina Gedeck, vallen onder de aandacht van de Stasi. Ulrich Mühe speelt Gerd Wiesler, de stasiofficier die hen in het oog moet houden. Naarmate het onderzoek vordert, krijgt hij meer sympathie voor het koppel en vervalst zijn rapporten aan de Oberstleutnant Anton Grubitz, geïnterpreteerd door Ulrich Tukur.
The Bourne Supremacy is de tweede Bourne-film uit de trilogie. Na de wilde gebeurtenissen in de eerste Bourne-film, The Bourne Identity, probeert Jason Bourne een rustig leven te leiden met zijn vriendin Marie in Goa. Vage flashbacks uit zijn verleden blijven hem achtervolgen en verstoren zijn rust. Een moordaanslag op hem loopt fout en Marie, gespeeld door Franka Potente, sterft. Jason Bourne moet weer vluchten en gaat weer op zoek naar de redenen waarom hij zo’n doelwit is. Terwijl hij zijn verleden probeert uit te spitten, wordt een miljoenenroof op hem afgeschoven en zoekt de CIA hem om hem te arresteren. Wat volgt, is een kat en muis spel tussen de geheime diensten en Bourne. Ostbahnhof is de eerste Berlijnse locatie die Bourne in z’n tweede film bezoekt. Hij stopt zijn spullen in een locker van het station en gaat vervolgens naar de openbare telefoons om te achterhalen waar agente Pamela Landy, vertolkt door Joan Allen, ver-
mei 2013 • oogvoer
23
blijft. Na het opbellen van enkele hotels heeft hij de informatie die hij nodig heeft om de agente die op hem jaagt te lokaliseren en vertrekt hij met een taxi naar zijn volgende bestemming.
© Laetitia Vanopphem
© Laetitia Vanopphem
Martin Harris, gespeeld door Liam Neeson, is het hoofdpersonage uit Unknown, van regisseur Jaume Collet-Serra. Dr. Martin Harris en zijn vrouw Elizabeth, vertolkt door January Jones, gaan naar Berlijn voor een conferentie. In het hotel aangekomen beseft Martin dat hij een tas mist en keert terug naar de luchthaven. Onderweg krijgt hij een ongeluk en wordt pas vier dagen later wakker in het ziekenhuis. Hij herinnert zich enkel zijn naam nog. Hij keert terug naar het hotel en zijn vrouw, maar zij herkent hem niet en heeft zelfs een andere man bij zich die ook beweert Martin Harris te zijn. Om te weten te komen wie hij is, gaat hij op onderzoek samen met Diane Kruger die Gina speelt, de chauffeur van de taxi waarmee hij dat ongeluk had. Het onderzoek brengt hen in gevaar, zoals elke thriller betaamt, en eindigt met een wending die je niet meteen verwachtte. Aangekomen aan het hotel ontdekt Martin Harris dus dat er een tas ontbreekt. Hij neemt een taxi en rijdt terug naar de luchthaven. De taxi flitst langs Tresor, een hippe nachtclub en vervolgt zijn weg over de Oberbaumbrücke. Helaas bereiken ze het einde van deze bekende brug niet en storten ze in de Spree. Gina, de chauffeur, redt Martin door hem uit de auto te halen. Tijdens de hele reddingsactie komt de brug nog een paar keer in beeld.
24
oogvoer • mei 2013
Ongeveer halverwege Das Leben der Anderen maken Anton Grubitz en minister Bruno Hempf, gespeeld door Thomas Thieme, een ritje. Tijdens deze rit rijden ze langs het Altes Stadthaus in de Klosterstraße. De twee mannen praten over de installatie van de afluisterapparatuur in het appartement van Georg Dreyman. Minister Hempf is echter niet tevreden en zet de Oberstleutnant uit de auto.
© Lazlo Cootmans
Helemaal in het begin van Goodbye Lenin!, filmt de vader zijn zoon Alexander aan de Alexanderplatz. De film, geregisseerd door Wolfgang Becker, vertelt het verhaal van Alexander Kerner, neergezet door Daniel Brühl. Katrin Saß speelt Christine, die ogenschijnlijk voorstander is van de DDR en alles wat Oost-Duits is. Ze ziet haar zoon bij een protest tegen de DDR en krijgt een hartaanval, waarna ze in een coma glijdt. Tijdens die coma komen alle gebeurtenissen tot stand die leiden tot de hereniging van Oost- en West-Berlijn. Wanneer ze uit coma komt, raadt de dokter hen aan haar te behoeden voor grote schokken die kunnen leiden tot een nieuwe hartaanval. Alex besluit te doen alsof niks veranderd is. Dit blijkt echter moeilijker dan verwacht.
Nog steeds in het begin zie je de bekende sculptuur van de wereldtijdklok van de Alexanderplatz. Deze wereldklok bestaat uit drie delen die iets boven elkaar staan. Van het middelste gedeelte hebben ze een soort projectie gemaakt waarop het volgende beeld te zien is. Bijna halverwege de film, in een tussenstukje waar Alex vertelt wat er gebeurt, zien we weer de sculptuur van de wereldtijdklok. Alexanderplatz is een van de belangrijkste locaties in The Bourne Supremacy. Hier heeft het hoofdpersonage namelijk afgesproken met een medewerker van de CIA. Op een tactische manier weet hij alle geheime agenten die opgesteld zijn rondom de locatie te ontlopen en de medewerkster te ontvoeren zodat hij via haar te weten kan komen wie er net naar hem op zoek was.
bod. De eerste keer is het als overgang tussen het moment waarop Wiesler zijn afluisterplek verlaat en het moment waarop hij zijn eigen appartementsgebouw binnen gaat. We zien het rondpunt met het beeld van bovenaf. De tweede keer is op het einde van de film. Hier zien we Wiesler met zijn karretje vol brieven een boekenwinkel voorbij lopen. Hij keert op zijn stappen terug omdat er een grote affiche van Georg Dreyman hangt voor zijn nieuwe boek. Wiesler loopt naar binnen en koopt het boek nadat hij gezien heeft aan wie het boek opgedragen is.
© Lazlo Cootmans
© Lazlo Cootmans
De Karl-Marx-Allee komt een paar keer terug in Goodbye Lenin!, te beginnen met het begin van de film wanneer Alex vertelt hoe de situatie op dat moment is in Berlijn. Wat later in de film zien we de laan weer bij de optocht voor het veertigjarig bestaan van de DDR.
In Goodbye Lenin! werkt Alex voor een bedrijf dat bij mensen langsgaat en hen overtuigt een satelliet te kopen om meer zenders te kunnen ontvangen. Samen met zijn collega en vriend Denis, gespeeld door Florian Lukas, gaan ze alle deuren van een appartement in de Keibelstraße af. Wanneer ze gedaan hebben, krijgen we een beeld van de buitenkant van het gebouw met alle nieuwe satellieten die aan de balkons hangen.
Ongeveer in de helft van de film rijdt Alex op zijn scooter met een passagier achterop over de KarlMarx-Allee om hem naar de verjaardag van zijn moeder te brengen. In The Bourne Supremacy komt de boulevard niet voor als een locatie in Berlijn, maar als de grote baan voor een van de gebouwen dat zogezegd in Rusland zou liggen. De Karl-Marx-Allee kan niet missen in Das Leben der Anderen. Deze grote laan komt twee keer aan
© Laetitia Vanopphem
mei 2013 • oogvoer
25
Een beetje opzij van de Monbijoubrücke, op de Am Kupfergraben, werd een stukje uit Unknown gefilmd. Op de achtergrond zien we het Bode-Museum.
stappen en besluit ze te volgen van op een veilige afstand.
Hier ontmoeten Martin en Gina Jürgen, gespeeld door Bruno Ganz, en Martin vertelt over de code in het boekje dat hij altijd op zak heeft. Die code is geschreven door zijn vrouw en verwijst naar bepaalde woorden in het boek. Maar wat die woorden betekenen, weten ze nog niet.
© Lazlo Cootmans
© Laetitia Vanopphem
In Goodbye Lenin! herken je heel duidelijk de Neue Wache. Voor het monument zie je een paar soldaten in houding en voorbijrijdende vrachtwagens van Coca-Cola, een teken van de binnendruppelende invloed van het Westen in het Oosten.
© Laetitia Vanopphem
Jason Bourne reist in The Bourne Supremacy, na zijn telefoontjes in het station, af naar het Westin Grand Hotel waar agente Pamela Landy verblijft. Daar aangekomen ziet hij haar net in een auto
26
oogvoer • mei 2013
In Unknown ontsnapt Martin Harris uit het ziekenhuis met een ziekenwagen. Die ziekenwagen rijdt naar de plek van een ongeluk. In de chaos kan hij ongemerkt wegkomen en zoekt een openbare telefoon. Net voor hij deze gebruikt, vang je een glimp op van het uithangbord van het Kulturkaufhaus Dussmann. Wat later worden Martin en Gina achtervolgd. Tijdens de achtervolging rijden ze achteruit door de voetgangersgalerij van het Kulturkaufhaus, en ook hier zie je het uithangbord op de achtergrond. Net hierna rijdt de zwarte auto van de bad guy er voorbij terwijl de taxi van Martin en Gina ernaast op de weg rijdt.
© Laetitia Vanopphem
Net na de ontmoeting met Jürgen over de code in het boek, lopen Martin en Gina in Unknown tegenover restaurant Vaporetto de trappen op om de Spree over te steken. Hun volgende stap is op de uitkijk staan.
© Laetitia Vanopphem
In Goodbye Lenin! ligt de moeder van Alex in een coma in het Charité ziekenhuis. Je ziet dus vooral haar kamer wanneer Alex op bezoek komt. Je ziet ook een paar andere delen van het ziekenhuis wanneer Alex zijn romance met Lara, de verpleegster die zijn moeder verzorgt, ontwikkelt. Lara wordt gespeeld door Tsjoelpan Chamatova.
© Laetitia Vanopphem
In Unknown ligt het hotel van Martin Harris en zijn vrouw Elizabeth net voorbij de Brandenburger Tor. Hotel Adlon is ook de plek waar de conferentie zal plaatsvinden waarvoor ze uitgenodigd zijn. Je ziet de Brandenburger Tor opnieuw net nadat Martin eindelijk weet wie hij is en hij zich herinnert wat hij in Berlijn kwam doen. De poort bevindt zich op de achtergrond van de politie-escorte die een paar auto’s begeleidt naar de conferentie.
© Lazlo Cootmans
Op het einde van Unknown nemen Martin en Gina de trein in Hauptbahnhof op weg naar een nieuw begin. Met valse namen en paspoorten zouden ze onvindbaar moeten blijven.Op het einde zie je het station ook nog eens in vogelvlucht.
© Lazlo Cootmans
De Kemperplatz wordt in The Bourne Supremacy voorgesteld als een Russische weg tijdens de achtervolgingsscène aan het einde van de film. Van het moderne Sony gebouw dat er staat, zie je dan ook niks, Jason Bourne rijdt er gewoon voorbij. In de Tiergarten-Tunnel komen de wagens tot stilstand, stapt Bourne uit en wandelt hij weg na gezien te hebben dat zijn achtervolger dood is.
© Laetitia Vanopphem
mei 2013 • oogvoer
27
het museum zelf spreekt hij zijn vrouw weer aan in een poging te weten te komen wat er nu precies aan de hand is.
© Lazlo Cootmans
Equilibrium vindt plaats in een toekomst waar voelen verboden is. Om die reden moet iedereen op vaste tijdstippen zichzelf inspuiten met prozium, een medicijn dat de emoties tegenhoudt. Niet alleen voelen, ook kunst is verboden omdat deze emoties zouden kunnen oproepen. John Preston, gespeeld door Christian Bale, is een Grammaton Cleric, iemand die overtreders opspoort en vermoordt. Op een dag laat hij echter per ongeluk zijn dosis prozium vallen en besluit dan maar voor een keer geen te nemen. Zijn emoties komen terug en hij heeft steeds meer problemen met zijn werk. John Preston komt zo terecht in een spelletje van leugens, bedrog en verzet. Potsdamer Platz is in deze film de gang die leidt naar het appartement van John Preston. Deze komt pas in beeld op het einde van de film, wanneer hij gecontroleerd wordt door de soldaten. Rennend komt John toe aan zijn appartement om te controleren of ze zijn niet ingenomen dosissen prozium gevonden hebben. Gelukkig heeft hij meer bondgenoten dan hij dacht.
© Laetitia Vanopphem
© Lazlo Cootmans
Nadat Martin en Gina in Unknown de Spree zijn overgestoken, bestelt Martin eten. Hij draait zich om en kijkt dan naar de mensen die voorbij de Neue Nationalgalerie lopen. Als hij dan zijn vrouw Elizabeth ernaartoe ziet lopen, gaat hij haar achterna. In
28
oogvoer • mei 2013
Met dit parcours kun je zeker zeggen dat je Berlijn gezien hebt. We hebben ook nog een extraatje, namelijk het Olympisch stadion uit Equilibrium dat je kan bereiken via de S5. Nog geen tien minuten in de film krijgen we al een beeld van het Olympisch stadion. In deze scene zitten rijen mensen met op de achtergrond eerst beelden van Hitler en dan van hun leider, genaamd Father en gespeeld door Sean Pertwee, die het volk toespreekt.
In een andere scene zie je een groepje soldaten trainen tussen de pilaren van het stadion.
door Emily Watson, en John Preston ineenstort en dan aangehouden wordt. Op het einde zie je nog eens de rijen zittende mensen met achter hun een scherm. Alleen hapert het scherm nu en valt dan het beeld weg. De pilaren komen erna ook weer, nu staan er soldaten die door de revolutionairen neergeschoten worden. Het parcours is zeker mogelijk op een dag als je niet te laat vertrekt, al lijkt dat niet zo na deze uitleg. Laetitia Vanopphem - LC
Het stadion wordt ook gebruikt als hoofdgebouw van de film, te herkennen aan het grote kruis bovenin. Dit zie je meestal van binnenuit. Meer naar het einde toe komen de zuilen weer in beeld, maar dit keer lopen er gewone mensen. Het hoofdpersonage John Preston rent ertussen en wordt dan meegenomen naar de leider. Het Olympisch stadion komt later nog eens in beeld na de verbranding van Mary O’Brien, vertolkt
mei 2013 • oogvoer
29
30
oogvoer • mei 2013
Unknown Goodbye Lenin! Equilibrium
The Bourne Ultimatum
Das Leben der Anderen
The Bourne Supremacy
mei 2013 • oogvoer
31
32
oogvoer • mei 2013
Dalende cijfers voor downloaden en verkopen van films Downloaden is in, en toch zeggen alle cijfers dat er minder gedownloadt wordt. Ook de verkoop van films en games daalt. We kunnen dus stellen dat minder downloaden niet meteen betekent dat er meer verkocht wordt.
Downloadcijfers op een rijtje
Iedereen doet aan piraterij, zeggen de volgende cijfers. 24% van de vrouwen tegenover 76% van de mannen geeft toe aan piraterij te doen. Ook leeftijd heeft geen belang. Van de jongeren tussen 18 en 24 geeft 13% toe eens te downloaden. De jongwerkenden van 25 tot 34 geven voor 17% toe dat ze illegale bestanden op hun computer hebben. De bevolking tussen 35 en 44 staat met 20% bovenaan de lijst van mensen die downloaden. 13% van de 45tot 54-jarigen geven het ook toe. Je zou denken dat hoe ouder je wordt, hoe minder je downloadt, maar niets is minder waar. 18% van de pre-senioren van 55 tot 64 durft al eens een bestandje te downloaden en zelfs 19% van de 65-plussers geeft toe dat ze aan piraterij doen. Wereldwijd zien we ook een daling aan piraterij. Van 2010 naar 2011 daalde het aantal personen die downloaden van 21% naar 19% in Noord-Amerika. Europa zit hier boven, maar toont eenzelfde daling van 35% naar 33%.
Dalende verkoopcijfers
De verkoop van games zakt eveneens. In 2012 kochten Belgen zo’n 6 miljoen games, goed voor bijna 200 miljoen euro. Dit was een daling van 9,8% in vergelijking met 2011. Dit komt doordat minder nieuwe games uitgebracht werden en het downloaden van games stijgt. De filmindustrie verkocht in 2011 15 miljoen films en Tv-series, wat een waarde had van 188 miljoen euro. Het jaar ervoor werden er 8% meer verkocht. De verkoop daalt omdat online kijken nu ook een optie is. Websites, apps en digitale televisie zijn hierbij de grootste boosdoeners, hun aanbod groeit elke dag en maakt het gemakkelijker voor de mensen om een film uit te kiezen. Laetitia Vanopphem - LC Bronnen: http://globalstudy.bsa.org/2011/ ; http://www.belgianentertainment.be/nl/video_marktinfo/ ; http://ww2.bsa.org/country/~/media/D02B5A4B60444B0AAF6CFDD598C72CBC.ashx
mei 2013 • oogvoer
33
oogvoer • mei 2013 © Laetitia Vanopphem – Marc de Bel signeert het eerste verhaal dat hij ooit schreef, het Ei van Oom Trotter.
34
In het vel van Marc de Bel: “De reacties van kinderen zijn mijn shot.” In een gezellig cafeetje in Kruishoutem, hometown van onze favoriete jeugdschrijver, hebben we afgesproken met niemand minder dan Marc de Bel. Waarom Kruishoutem? “Ik ben hier geboren, gepokt, gemazeld ben en woon hier nog altijd,” om het met zijn eigen woorden te zeggen. Met een bord pannenkoeken voor onze neus en een Nelle-biertje voor de schrijver, mogen we onze held uithoren over wat er precies in zijn hoofd omgaat. “Ik zou mijn stijl omschrijven als uitermate kindvriendelijk.”
mei 2013 • oogvoer
35
Balletdanseressen en astronauten
ze eerst zelf zoeken en geeft dan pas de formule. Zo weten ze dat, maar om dat te kunnen berekenen, moeten ze hun maaltafels kennen en zo kom je automatisch bij de saaie leerstof. Die is dan leuk omdat ze dat moeten weten voor hun toneelstuk, dit is heel anders dan saai de maaltafels vanbuiten te leren. En dat is altijd mijn manier van les geven geweest, kindvriendelijk noem ik dat. Een kind dat traag leert, gaat veel sneller leren als het leuk is want wat je graag doet, onthoud je beter.”
“Ik ben begonnen met kinderboeken schrijven door les te geven en te vertellen in de klas. Voor het toneelstuk vroeg ik elk jaar aan mijn kinderen wat ze graag zouden zijn, wat ze graag zouden spelen. Want wat je speelt, ben je ook en om dat goed te doen moet je je inleven. ‘Een piloot! Een astronaut! Een balletdanseres! Een heks! Een bandiet! Een gekke professor!’ zeiden ze dan. En dan schreef ik een toneelstuk waar een balletdanseres verliefd wordt op de piloot, maar door de vloek van een heks met een astronaut naar de maan moest om daar voor een gekke professor iets te gaan halen. Ze speelden dat dan en werkten daar een heel jaar rond. Zelf decors schilderen, kostuums naaien, het stond allemaal op het programma. Rollen inoefenen, affiches tekenen, kaartjes drukken, het was allemaal in het leerplan verwerkt. We speelden ons toneelstuk dan voor de andere klassen en voor de ouders. Met het geld daarvan mocht ik van mijn directeur boeken kopen.”
Het lied van Wiet
Marc de Bel schreef zijn eerste boek in 1987. Voor hij zijn wilde verhalen begon neer te pennen, was hij leraar in het vierde leerjaar. En zeer geliefd zo blijkt, nog voor we aan het interview beginnen wordt hij aangeklampt door een oudere vrouw die aan de tafel naast de onze zit. “De mevrouw naast ons is de moeder van een van mijn eerste oud-leerlingen,” vertelt Marc na hun kort gesprekje. “Ze vertelde dat ze zich mijn toneelstukjes nog herinnerde van toen ik voor de klas stond.”
“Ik schrijf nog altijd theaterstukken, maar geen nieuwe meer. De theaterstukken zijn gebaseerd op bestaande boeken en ik speel zelf ook toneel dan. Nu treed ik op met Lady Angelina, die muziek doet. Ik kan geen muziek maken, wel wat blokfluit spelen maar totaal niet zingen. Toch zing ik in de voorstelling die we nu spelen, samen met Lady Angelina die heel mooi kan zingen. Alles wordt begeleid op accordeon, gitaar, zingende zaag en zo.”
Als ik een vliegende kameel nodig heb, dan valt er een vliegende kameel uit de lucht
Enthousiast vertelt hij verder: “Toneel zou een verplicht vak moeten zijn op de lagere school, je kan daar alles aan hangen. Kinderen moeten leren timmeren, dat zit in de decoropbouw. Ze moeten schilderen en naaien, dat doen ze door kostuums te maken. Taalvaardig zijn doen ze via het inoefenen van hun teksten. Voor rekenvraagstukken laat ik hun nadenken over hoeveel verf er nodig is om zoveel vierkante meter decor te schilderen. De kinderen van de vierde klas leren over oppervlakte berekenen. ‘Hoe bereken je dat?’ vragen ze, maar je laat
36
oogvoer • mei 2013
“Een van mijn boeken gaat over Wiet, een vogel die hoogtevrees heeft. Hij durft dus niet vliegen maar schrijft wel zijn eigen liedjes. Dat stukje vertel ik ook in de voorstelling en dan zing ik het lied van Wiet. 300 kindjes kijken dan met grote ogen naar u (beeldt uit) en Lady Angelina zegt: ‘Wauw, heel mooi! Mag ik dat ook een keer proberen?’ ‘Ja, jij mag dat ook eens proberen.’ Dan zingt zij dat heel mooi en al die kindjes kijken dan naar haar. Ja, fantastisch gewoon, je voelt dat de kinderen dat mooi vinden. En dat werkt, ik zet mezelf zo te kakken en zij vinden dat dan de max.”
Meneer Gillette met de snor
Bij het horen van dit enthousiasme, stijgt de vraag waarom de schrijver geen acteur geworden is. “Mocht ik een goede acteur zijn, zou ik waarschijnlijk groot geworden zijn in de toneelwereld. Maar ik denk dat ik een betere kinder- en jeugdboeken schrijver ben dan acteur. Ik doe mijn best om zo
goed mogelijk te acteren, maar als ik dan af en toe met echte acteurs speel, zie ik het verschil wel. Op die momenten moet ik echt op mijn tippen gaan staan om mee te doen, wat wel goed is. Ik ga mezelf nooit de hoofdrol toe-eigenen, typetjes spelen vind ik veel leuker. Het eerste boek van Marc de Bel, Het ei van oom Trotter, werd in Vlaanderen al 86 keer voorgebracht. Marc speelt in dit stuk verschillende rollen zoals zichzelf, oom Trotter en Meneer Gillette. Met een Frans accent doet hij even voor wat hij bedoelt wanneer hij zegt dat dit een leuke rol is: “Meneer Gillette, leraar Frans. Kom Alexander, het is weer tijd, kom, hou u bij de les.” “Ik draag tijdens het toneelstuk een fout ruitjeshemd, mijn haar is helemaal achterover, ik heb een bril op met veel te dikke glazen, een verkeerd gestropte das, echt een nerd. Maar dat is plezant spelen! Je kan daar over gaan, echt overdrijven. Een mens van vlees en bloed spelen, een normaal mens, amai, dat kan ik niet. Oom Trotter is moeilijk omdat hij een heel warm en wijs figuur en die moet ik heel bedacht spelen. 50 seconden later sta ik daar weer als meneer Gillette, wat veel ambiance gaf achter de schermen bij het omkleden. Ik weet nog op een bepaald moment kreeg ik dan als tegenspeler een van die beroepsacteurs, Hans Van Cauwenberghe,
© Laetitia Vanopphem – Marc de Bel vertelt gretig over z’n toneel ervaringen.
die Rosine speelt, de huishoudster die verliefd is op meneer Gillette en hij ook op haar. ‘Ooh, monsieur Gillette!’ en dan fluistert hij in mijn oor, ‘Je hebt de snor van Trotter nog aan!’ Oom Trotter heeft een grote snor, maar meneer Gillette niet. “Dus ik sta
daar als meneer Gillette met die bril en dat kostuum, maar ik ben die snor vergeten af te doen. En dan omhelzen we elkaar en roepen we ‘Oooh!’ en trek ik snel die snor af. Maar je mag dan niet lachen tijdens zo’n toestanden. In theaterzalen zijn vaak gaatjes waardoor je het publiek kan zien zitten. Aangezien Marc de Bel de reacties van de kinderen het beste vindt dat er is, gaat hij na de soundcheck op zoek naar dat gaatje. Zo weet hij op voorhand waar hij moet zijn als hij even niet op het toneel moet staan. “Bij Het ei van oom Trotter is er een scène waar Alexander met Yam-Yam aan het praten is. ‘Ik moet weer naar school,’ zegt hij dan. ‘School?’ vraagt Yam-Yam, ‘Wat is dat, school? Is dat lekker?’ ‘Nee, school is niet lekker.’ ‘Ah, maar waarom ga je dan?’ vraagt Yam-Yam weer. ‘Ik moet van mama en papa.’ ‘Mama en papa, is dat lekker?’ En op het einde gaat het over meester Bokkers. ‘Meester Bokkers?’ en dan roept heel die zaal ‘Is dat lekker?’ 400 kindjes die opgaan in het verhaal, dat is magic. Dat is het beeld dat ik ga zien als ik op mijn sterfbed lig.”
Toneel versus boeken
“Toneel spelen is veel anders dan boeken schrijven. Als ik een heel goede grap schrijf, dan ben ik de enige die lacht. Als het triestig is, ben ik de enige die met een krop in zijn keel zit. Als het spannend is, dan zeg ik soms tegen mijn vrouw: ‘Amai, ik moet echt eens naar buiten’. Het is niet dat je daar een publiek bij je zitten hebt. Ofwel moet ik zo eens een lachband opzetten als iets grappigs is, ‘Aah, dank u, dank u, ‘t is een goeie. Ja ja, ‘t is genoeg, kom.’ Zelfs bij film heb je dat niet als je iets grappigs maakt, je bent heel de tijd bezig met technische dingen zoals de verlichting. Maar bij theater, zodra je iets vertelt, krijg je reactie. En bij lezingen ook, zalig! Ik geef zo’n 70 à 80 lezingen per jaar en als je daar 100 kinderen een uur lang kan boeien en die zitten daar met hun mond open. Fantastisch! En als die kinderen dan niet meer bijkomen van het lachen en je zelf ook de slappe lach krijgt. Daarvoor doe ik dat, dat is voor mij zo.. onbeschrijfbaar. Ik geef veel, maar ik krijg daar ook veel voor terug. Dat geeft mij ongelooflijk veel energie, dat is eigenlijk mijn shot.”
mei 2013 • oogvoer
37
Blinker en de bakfietsbioscoop
In 1999 kwam de eerste film gebaseerd op een boek van Marc de Bel. De film Blinker was gebaseerd op het boek Blinker en de bakfietsbioscoop, dat gedrukt werd in 1989. Maar hoe kwam het dat Blinker verfilmd werd? “De verfilming van Blinker kwam dankzij een meisje van 10 dat een grote fan was van de Blinker-boeken, een echt leesbeest. Haar papa was producent en maakte documentaires voor VRT. Dat meisje zei dan tegen haar papa: ‘Papa, jij met al die saaie documentaires, je zou beter eens een boek van Marc de Bel verfilmen.’ ‘Marc de Bel? Who the hell
gen ze op bezoek bij Marc de Bel. “Ze wilden heel graag mijn boeken verfilmen, te beginnen met mijn eerste boek, Het ei van oom Trotter. Het probleem was dat daar veel speciale effecten in zitten en ze hadden al berekend dat dat voor 3 kleine Vlaamse producenten te duur zou zijn. De keuze viel dan op Blinker, daar zaten geen speciale effecten in. Blinker was meteen een groot succes en dat is allemaal te danken aan dat meisje. Had zij dat nooit tegen haar papa gezegd, was dit er nooit van gekomen.”
Lowbudgetfilm
Alle films waren een succes, zelfs met het kleine budget van 45 miljoen Belgische frank (ongeveer 1,1 miljoen euro) dat ze kregen.
© Laetitia Vanopphem – Nelle, het bier genoemd naar Marc de Bel z’n boek
“Ik was zeer tevreden over de verfilmingen als je kijkt naar het superkleine budget waarmee ze gemaakt zijn. 2 jaar na de eerste Blinker-film werd de eerste Harry Potter-film gemaakt, daar kwamen ze met een miljoen euro niet eens toe voor het beleg van de broodjes.” Ik sta nog altijd achter de films, het is fantastisch wat we gedaan hebben met die 45 miljoen Belgische frank. Hadden we toen dubben zoveel budget gehad, was die film beter geweest in een paar details. Er ging niet minder ziel in gezeten hebben, want dat zit er nu wel in en dat vond ik het belangrijkste. In de tweede Blinker-film hadden we een paar speciale effecten nodig, er is bijvoorbeeld een geest die verschijnt op het bed van Blinker en zegt dan: ‘Alleen doven kunnen zien dat elf meer is dan meer dan 10.’ Als we daar nog een miljoen tegen aangegooid hadden, was dat spectaculairder geweest. Nu zit daar gewoon een schim, maar het is wel goed opgelost. Het is een echte lowbudgetfilm, maar het is nu eenmaal zo.”
Als een kleuter in de speelgoedwinkel
is Marc de Bel?’ zei hij dan. ‘Hier, van die boekjes!’ Die vader las dan op een paar weken tijd 10 à 15 boeken van de hem onbekende schrijver. De wil om te filmen was er, maar de financiële capaciteiten niet. Twee bevriende producenten werden erbij gehaald en Cine3 was een feit. Met z’n drieën gin-
38
oogvoer • mei 2013
“Bij de eerste films was ik heel nauw betrokken, bij de laatste Blinker-film minder ook al speel ik daar een strandtoerist. Dit was omdat de opnames verder weg waren en ik ga niet graag ver weg. Ik heb geen auto, dus als ik mij niet hoef te verplaatsen doe ik het niet. Bij de eerste film is alles ook spannend en nieuw, ik zou bijna blijven slapen op de set. Alles begint om 5 uur ’s ochtends met de opbouw en het stopt om 2 uur ’s nachts. Dit voor 3 minuutjes film. Dat schminken, die belichting, geweldig allemaal! Ik was precies een kleuter die in een speelgoedwinkel rondloopt. Maar na een paar films had
ik het wel gezien. Plus, je begint steeds meer de negatieve kantjes te zien. Filmen is eigenlijk wachten, wachten en wachten. Dus na die eerste films had ik minder behoefte om het nog een keer mee te maken. Maar nu heb ik er wel weer zin in, die nieuwe film is iets totaal anders, het zou een mix zijn van live en animatie. Daar wil ik wel weer dichter bij betrokken zijn.
Enthousiasme voor Nelle
Het boek Nelle kwam in 2011 uit als tweede historische roman, na Epinona. Het verhaal speelt zich af in 1634. Nelle en haar tante Clara wonen in een klein huisje net aan de rand van het Hollebeekbos. Roversbendes maken naast de pest steeds meer slachtoffers. In het dorp roddelen de mensen er op los en tante Clara wordt ervan beschuldigd een heks te zijn. Nelle kan ontsnappen en komt terecht bij een rondreizend kermisgezelschap. Klinkt interessant genoeg voor een film, niet? “Voor Nelle is een paar weken geleden een contract getekend. Dit is een veel duurdere productie dan Blinker. Daar was het gemakkelijk, als je een auto nodig had, nam je die gewoon. Maar nu kan je niet gewoon ergens een kar gaan halen. En in België is het ook moeilijk om plaatsen te vinden die nog een sfeer hebben uit 1634.”
op basis van de synopsis. Die vragen dan dat ik de synopsis opstuur, wat ik ook doe, maar dat is helemaal vrijblijvend. Een producent stuurde 2 dagen laten een mailtje terug waarin hij zei: ‘Oei, dit is nu al het zevende manuscript dat ik krijg dat over de Eerste Wereldoorlog gaat in het voorbije half jaar.’ Nu kan ik mij wel voorstellen dat iedereen daar een beetje mee bezig is. Een dag later stuurde die producent mij weer een mail. ‘Amai, heel sterk! Wanneer kunnen we daar eens over praten? Dit is het eerste manuscript van de zeven dat ik niet in de vuilnisbak heb gegooid.’ Twee dagen later zat hij dan mij bij thuis en hebben we daarover gebabbeld. Dat was fantastisch, alleen is het een duur project.
Cirkeltje rond
Ule is 14 in 1914. Ze woont met haar ouders en drie broertjes in een boerderij in Cruyshautem. Op haar veertiende gaat ze in dienst bij de dorpsdokter. Een nieuwe wereld vol schilderkunst, muziek en boeken gaat open, maar dan vallen de Duitsers België binnen en wordt haar vader opgeroepen voor het leger. Ule en haar broers moeten naar een Franse kolonie en worden daar van elkaar gescheiden. Ze is hier niet mee gediend en rebelleert. Wanneer ze hoort dat er een bom gevallen is in Watou loopt ze weg met een vriendin, haar broers en Amedeus, die ze in de kolonie heeft leren kennen. Het wordt een spannende tocht met gevaren, liefde en vriendschap op de weg. Dit boek heeft een speciaal plekje in het hart van Marc de Bel.
Dat is het beeld dat ik ga zien als ik op mijn sterfbed lig
“Er zijn ook andere filmplannen die een Nederlandse regisseur zou willen doen, maar er is nog niets concreet. Er is nog niets getekend, er is nog geen producent, enkel een regisseur die haar pluimen al verdiend heeft. Ik ben nog voorzichtig, maar het enthousiasme is er wel!”
Nog meer plannen
Producenten stappen altijd zelf op Marc de Bel af. Dankzij de films die al gemaakt zijn, kent de schrijver er al een aantal. Zijn nieuwste boek, Ule, komt pas uit in augustus, maar er zijn al voorbereidende gesprekken geweest voor een verfilming. “Voor mijn laatste boek, Ule, heb ik al een babbel gehad met producenten die het willen verfilmen
“Mijn dochter en kleindochters zijn heel benieuwd naar het boek want Ule is mijn grootmoeder. En het meisje op de cover dat mijn grootmoeder speelt, is mijn kleindochter. Dat is een heel mooi cirkeltje waar ik heel blij mee ben, ik vind dat heel warm. Ze zitten allemaal te wachten en dan vragen ze of het geen triestig verhaal is. Dan antwoord ik: ‘Nee, de Eerste Wereldoorlog was niet triestig.’ ”
Young adults op je 90ste
Winona, Nelle en Ule zijn historische jeugdromans, iets wat de schrijver nooit dacht neer te pennen. “
mei 2013 • oogvoer
39
De lagere school is mijn wereld. Ik ging daar heel graag naartoe als kind en ik ben daar erna 20 jaar nog liever naartoe geweest als leraar. Ja, dat is mijn dada. Kinderen vanaf 14 jaar zijn mijn wereld niet meer, ik heb daar geen voeling mee en omgekeerd ook niet. Tot de laatste drie jaar. Winona, Nelle, nu Ule, dat zijn boeken voor zesdeklassers of het eerste en tweede middelbaar. Ik krijg zelfs reacties van volwassenen.” “Ik heb zo het gevoel dat ik sinds die val uit mijn boomhut elke tien jaar een jaartje ouder word. Ik was toen 11 en het is zo’n 45 jaar geleden gebeurd, dus ik zit nu op een mentale leeftijd van 13 of 14. Rond mijn 90ste zal ik young adults beginnen schrijven of een volwassenenboek. Ik heb 4 jaar aan Ule gewerkt en veel research gedaan, maar het was ook nodig. Het boek is vorige week naar de uitgever gegaan en wordt op 25 september feestelijk voorgesteld in het Flanders Field Museum in Ieper. Lady Angelina gaat ook aanwezig zijn en zingt oude vuile liedjes, caféliedjes uit die tijd. Het was hoog tijd dat het boek af was, mijn vrouw zei: ‘Ik zag je dieper en dieper in die modderige loopgraaf zakken aan de IJzer.’ Het is het verhaal van mijn grootmoeder en mijn grootvader en dat was ongelooflijk. Ik dacht dat ik veel over de Eerste en Tweede Wereldoorlog wist, geschiedenis heeft mij altijd geboeid. Maar door daar meer over te lezen was het net of ik er niks van kende. Je begint je ook zeer sterk te identificeren met het verhaal, zeker in dit geval omdat dit het verhaal van mijn grootmoeder is en mijn grootvader. Mijn grootvader heb ik nooit gekend, mijn grootmoeder wel, zij woonde bij ons thuis in. Met ouder worden begon ik mij te interesseren in mijn roots, het verhaal van mijn grootmoeder is ook een beetje mijn verhaal, het loopt door elkaar. Ik zat op het einde zwaar in mijn dop, het trekt emotioneel aan mij. Nu ben ik toe aan een Kriegeltjes, heel knotsgek, heel zottebol. De Spiegel van Lady Kriegel, daar begin ik volgende week aan. Dit wordt de Kriegels in derde macht, eens zot doen weer gaat deugd doen. Dit is het perfecte tegengewicht na Ule.
Lievelingseten en reïncarnatie
Ondanks het feit dat hij voor ouderen begint te schrijven, blijft Marc de Bel toch een kinderboekenschrijver. Op een goed verhaal plakt hij geen leeftijd, maar hij houdt wel rekening met de leeftijd naar beneden toe. “Boeken zoals de Katten van Cruysem moet je niet geven aan kinderen uit het eerste leerjaar want tongzoenen vinden zij vies. Vijf jaar later is dat de max natuurlijk en dat is waar ik rekening mee hou. Ik heb een voordeel ten opzichte van collega-schrijvers omdat ik gedurende 20 jaar elke dag tussen die kinderen heb gezeten. Ik weet dus perfect dat een goede mop in het vierde leerjaar hilarisch kan zijn, maar diezelfde mop in het vijfde is al saai. Als je diezelfde mop dan in het derde vertelt, lachen er misschien een of twee en de rest begrijpt hem niet. Die bagage heb ik, dat zit zo in mijn genen.” “Als ik ga vertellen voor kleine kinderen is dat helemaal anders dan voor ouderen. Voor een derde leerjaar of een eerste middelbaar, dat is een heel verschil. In de derde klas moet je veel smoelen trekken en heel plastisch vertellen. In een eerste middelbaar vinden ze dat stom, daar moet je heel cool doen. Zij stellen ook vragen als: ‘In uw boek heeft u het over reïncarnatie, meneer de Bel, gelooft u daar zelf in?’ Dat vind ik heel leuke vragen, maar een kind van 8 jaar gaat dat niet vragen. Zij stellen eerder vragen als: ‘Wat eet je graag?’ Een kind uit het eerste middelbaar zie ik dat niet vragen. Ik heb ook het geluk dat ik mij op een halve minuut op de juiste golflengte kan afstellen net omdat ik aan al die leeftijden heb les gegeven.”
Ik voel mij altijd als Blinker zijn beste vriend
40
oogvoer • mei 2013
Professor Snootman
Allemaal fantastisch, maar hoe komt een schrijver met een heel palmares aan nog meer verhalen? Is die fantasierijke bron nooit uitgeput? “Een verhaal begint met een klein idee en je voelt heel snel of er potentie in zit of je het niet meteen voelt. Als ik het niet meteen voel, gaat het in een mapje. Een jaar later ben ik aan het schrijven en dan is het plots eureka! Als ik dat met dat combineer, heb ik iets heel sterks. Dan begint dat te groeien, schrijf ik de synopsis en pas daarna begin
ik met uitschrijven. Zo liggen er nu 34 synopsissen te wachten om te worden uitgeschreven. Er zitten twee nieuwe Trotters bij, een nieuwe Kriegel, twee nieuwe Peppels, een Kriegeltjes, dan een nieuwe reeks. Ook een aantal ideeën voor prentenboeken die nog embryonaal zijn. Ik geef dat dan aan een illustrator en als hij dat ziet zitten, tekent hij dat verder uit en schrijf ik er de tekst bij. Als ik er drie op een jaar uitschrijf, kan ik nog 11 of 12 jaar verder.” “Maar ik krijg nog elke maand fantastische nieuwe ideeën. Soms is dat iets dat ik lees, zoals nu bijvoorbeeld die neonicotinoïden die maar niet afgekeurd worden en alle bijen doen sterven. Ik ben begonnen met een bijenkast, het jaar erna had ik er drie en twee later waren het er tien. Op drie jaar tijd zijn ze nu allemaal dood door de smeerlapperij die in de lucht hangt. Daar moet ik iets mee doen in een verhaal. Nu ook in Het plan van professor Snootman, het zesde boek dat binnenkort verschijnt, hij wil heel de wereld genetisch manipuleren. Snootman is trouwens een anagram waar ik een hele dag op gezocht heb. En plots had ik het, Snootman! Die man heeft dan ook snode plannen. Dat is zo’n
fantastische vondst, de vlag dekt 100% de lading, zeker als hij nog eens heel de wereld wil genetisch manipuleren.
500 A4’kes
Marc de Bel staat erom bekend heel begaan met de natuur te zijn. Hoe zit het dan met nieuwe verhalen? Wordt alles getypt of nog lekker ouderwets met de hand geschreven? “Ik schrijf in principe met de pen op de achterkant van de zet-proef van mijn vorige boek om papier, bomen en de natuur te sparen. Sinds twee jaar typ ik soms op de computer en dan durf ik al wat meer te schrijven. Voor ik het weet, ben ik dan toch al meer aan het schrijven. Voor Spikkel en Spekkie hoef ik bijvoorbeeld geen research te doen. Als ik een vliegende kameel nodig heb, dan valt er een vliegende kameel uit de lucht. Bij wijze van spreken bedoel ik, het moet wel deontologisch verantwoord zijn natuurlijk. Dan begin ik dus en voor ik het weet heb ik al een paar bladzijden vol.”
© Laetitia Vanopphem – Marc de Bel signeert Oogvoer-journalist Lazlo Cootmans z’n collectie.
mei 2013 • oogvoer
41
“Epinona daarentegen waren 400 à 500 met de hand geschreven A4’kes. Daar staan ook tekeningen bij van de Boeboeks en andere dingen die ik kriebel tijdens het nadenken. Of dan belt mijn vrouw om te zeggen dat ik niet mag vergeten onze zoon op te halen dus dan schrijf ik ‘niet vergeten’ met een kader rond. Mijn kleinste kleindochter kwam laatst op bezoek en zei: “Ikke ook schrijven!” Dus ik gaf haar dan papier en dan heeft zij ook een blad vol gekriebeld. Die papieren dreig ik nu te verliezen, dat is wel jammer.”
Marc de Bel from Belgium
Hij schrijft nu al 26 jaar boeken en heeft dus verschillende generaties meegemaakt. Maar veel verschil merkt hij niet. “Op een klein oppervlakkig velletje na, zoals de evolutie in communicatiemiddelen, is er niet veel verschil. Vroeger kreeg ik zo’n 25 fanbriefjes per dag, nu krijg ik er misschien nog 3 per week, maar ik krijg nu wel tientallen mails. De laatste 5 jaar zijn de kinderen overgeschakeld van schrijven naar mails sturen, maar dat verandert niets.”
super aanstekelijk. En die ouders kwamen ook niet meer bij. Ik was zo de gekke schrijver uit België. Ik zeg ook zo: “I am Marc de Bel from Belgium, that’s my country.” Dan moet je die foto’s zien, honderd zwartje koppekes en een grijze die tekeningen aan het maken is. En die gezichten ook, kinderen faken niet, die kunnen niet faken.” Na zijn succes in China, worden zijn boeken nu ook in het Zuid-Afrikaans vertaald. “Het begint een beetje wereldwijd te gaan. Dat is plezant, dat streelt mijn ijdelheid. Af en toe wordt er nog een bekend boek vertaald van andere schrijvers, maar meestal is dat zonder launch off. Zo in een keer 35 boeken, dat is fantastisch, plus ze verkopen heel goed.”
Een meter kinderboeken
Ondanks zijn succes, valt het op dat zijn boeken minder gemakkelijk te vinden zijn in de boekenwinkels.
“Na 5 minuten breken ook die kinderen het kot af. Er is een cultuurverschil, maar wat wij griezelen vinden, vinden zij ook griezelen. Wat kinderen hier grappig vinden, vinden zij ook grappig. Het blijven kinderen. Ik geloof dat het kind, het wezen kind, wereldwijd hetzelfde is. Er is alleen een andere kleur, een ander velleke, een andere cultuur.”
“Dat komt door het aankoopbeleid van de boekhandels, zij nemen namelijk geen herdrukken meer. Je kunt je wel voorstellen dat dat een ramp is voor de populaire auteurs. De boekenwinkels hebben bijvoorbeeld een meter plaats voorzien voor kinderboeken en er komt zoveel op de markt aan nieuwe boeken en vertalingen dat het constant verschoven wordt. Een nieuw boek wordt na drie maanden vervangen door een ander, dat dan zelf ook weer vervangen wordt na drie maanden en zo verder. Een herdruk kan niet, het moeten allemaal nieuwe zijn. Automatisch heb je dan van schrijvers zoals ik die een lijst hebben van 130 boeken, enkel het laatste exemplaar. Ik zou in mijn eentje die meter kunnen vullen, maar ze willen enkel het laatste. Ik vind dat heel erg, maar wat kunnen wij daar aan doen?”
“Het was wel eventjes wennen, als ik hier iets grappigs vertel, dan liggen ze allemaal meteen plat van het lachen. Die Chinese kinderen lachten niet, ze verstonden dat natuurlijk niet. En dan vertaalde de tolk wat ik verteld had en lachten ze wel. Ondertussen kreeg die tolk ook de slappe lach en dat werkt
“De uitgeverijen, andere graag gelezen auteurs en ik stellen zich de vraag hoe we de kinderen onze oudere boeken nog kunnen laten lezen. Via het e-boek denk ik dan. Misschien evolueert het nog, maar via boekhandels kunnen we het vergeten. Vandaar dat veel uitgevers in de rode cijfers zitten en dat
De Vlaamse schrijver is bekend tot in alle uithoeken van de wereld. Een hele reeks boeken is al in het Chinees vertaald en hij mocht de kindjes daar entertainen. Cultuurverschil was er wel, maar kinderen blijven kinderen.
Ik zet mezelf zo te kakken en zij vinden dat de max
42
oogvoer • mei 2013
© Laetitia Vanopphem – Marc de Bel zet zichzelf vaak te kakken kinderen hun plezier.
debutanten geen kans meer krijgen. Veel ruimte in de winkels wordt bewaard voor vertalingen en kookboeken waardoor veel fantastische boeken nooit worden aangekocht. Dat is heel jammer, maar ik kan het niet oplossen. Ik mag eigenlijk nog niet klagen, veel boekhandels hebben mijn boeken nog. Niet veel, maar toch nog een aantal.” “De Standaard Boekhandel krijgt stilaan het monopolie wat zorgt voor een extra probleem. De Zuidnederlandse Uitgeverij heeft daar 51% aandelen en dat betekent dat 51% van de boeken van bij hen moet komen. We moeten ze in de winkel hebben want die boeken moeten ze kopen, we moeten ze de kopers de strot inrammen. Dat is ten nadele van alle Vlaamse auteurs. De kleinere zelfstandige boekhandels die nog hun eigen koers willen varen gaan elke maand failliet, ze verdwijnen allemaal. Dat is geen goede evolutie.”
“Er zijn mensen met een gesplitste persoonlijkheid, ik heb een vertakte persoonlijkheid. Dat blijft splitsen. De kroon bestaat uit oom Trotter, Alexander, Joppe Belmans, Blinker, de Boeboeks. Het groene zit in mij, de Kriegels zitten in mij, Ule uiteraard ook want ik ben haar kleinkind. Ze moeten allemaal in mij zitten, zeker omdat ik schrijf in de ik-persoon. Ik voel mij altijd als Blinker zijn beste vriend of het vierde Kriegeltje en ik beleef ook alles mee. Bij de Peppels ben ik het vijfde en later het zesde clublid. Ik voel echt dat ik daar bij zit. Je steekt er dingen van jezelf in, maar ook bewust andere dingen omdat het anders saai wordt.” Laetitia Vanopphem - LC
Vertakt
Er staan heel wat verschillende reeksen in de boekenkast van deze schrijver die uit verschillende personages bestaan. Hoe kan één persoon zich inleven in zoveel verschillende persoonlijkheden?
mei 2013 • oogvoer
43
(CC BY-NC 2.0) Brandy Shaul
Alles over de E3-Beurs
Volgende maand En ook nog:
De filmstad in Amsterdam Verschijnt op:
28 juni 44
oogvoer • mei 2013
Achter de schermen bij Beaking Bad Op de koffie bij Dimitri Verhulst De vijf beste series van het voorjaar
mei 2013 • oogvoer
45
46
oogvoer • mei 2013
Volg Oogvoer online Facebook: www.facebook.com/oogvoer Twitter: www.twitter.com/oogvoer @Oogvoer www.journo.be/wordpress27
mei 2013 • oogvoer
47
www.journo.be/wordpress27 48
oogvoer • mei 2013