Voorwoord
Eindelijk is ‘ie dan uit: de eerste schoolkrant van het nieuwe schooljaar. Het heeft ‘even’ geduurd en wat (lees: best veel) moeite gekost (we hadden vooral problemen met de opmaak sinds we in een ander programma werken), maar uiteindelijk is het dan toch gelukt. Helaas zijn inmiddels een aantal artikelen niet meer zo actueel en recent als de bedoeling was toen we de inhoud van dit blad samenstelden. We hopen dat jullie evengoed genieten van deze en alle andere artikelen in deze schoolkrant. Als je zelf leuke ideeën hebt voor een nieuwe rubriek, of als je zelf ook een bijdrage wil leveren op wat voor manier dan ook, dan ben je van harte welkom. Kom gerust eens langs tijdens één van onze redactievergaderingen (dinsdag in de
Colofon ‘Bergerblad’ is een uitgave van Scholengemeenschap Sint Ursula Postbus 4728, 6085 ZG HORN
Redactie
Jerôme Crijns Kevin Schuurbiers Emily de Zwaan Hoofdredactie: Kim Schreurs Eindredactie Jos Stollman Bonnie Eggen
2
middagpauze in E112) of stuur een mailtje naar meneer Stollman of mevrouw Eggen.
Veel leesplezier! De redactie
Inhoud Puzzelen
04
Achter de schermen bij…
05
Weet jij wie eigenlijk de Roosjesactie organiseert, en waar je terecht kunt met klachten of suggesties over de school? Neem een kijkje achter de schermen bij de leerlingenraad.
Interview met…
06
‘De moeder van alle brugklassers’, zo wordt mevrouw Wilms op school wel eens genoemd. Alle leerlingen die op Ursula in de brugklas gezeten hebben, hebben les gehad van haar. Ze geeft ons letterlijk een kijkje in ‘haar’ keuken. Geniet ervan.
Brugklaskamp 2012
08
Op 19 augustus was het weer zover: de nieuwe brugklasleerlingen gingen op kamp. Hoe is het kamp hun bevallen?
Column
09
Elke middelbare scholier heeft een schooltas nodig. De trends in de tassen verschillen per jaar, maar één ding is zeker: je schooltas is je beste vriend tijdens je middelbare schooltijd.
Brugklassurvivaltips
10
Inmiddels zijn de nieuwe bruggers natuurlijk al lang weer gewend op school. Hier een paar tips die ze misschien hadden kunnen gebruiken aan het begin van het schooljaar.
Legendarische auto’s
13
Nieuw in de schoolkrant is de rubriek Legendarische auto’s, waar autofanaat Jerôme Crijns telkens een benijdenswaardige auto aan bod laat komen. De aftrap vindt plaats met de roemruchte Maserati MC12.
Interview met Kate Harrison
14
Hoe leuk is het als je als schoolkrant een interview met een buitenlandse auteur kunt plaatsen? Soul Beach is het eerste deel in een spannende trilogie van schrijfster Kate Harrison. Sla snel om voor een interview met deze schrijfster, en een recensie van haar boek.
Woordzoeker
18
3
4
Deze keer in de rubriek Achter de Schermen: de Leerlingenraad. Weet jij wie eigenlijk de Roosjesactie organiseert, en waar je terecht kunt met klachten of suggesties over de school? Je leest het hier! Even voorstellen… De Leerlingenraad bestaat, zoals de naam al doet vermoeden, uit een aantal leerlingen van deze school. Zij hebben als doel hun medeleerlingen te vertegenwoordigen, van leerjaar 1 tot en met 6 en van VMBO-T tot en met VWO.
bod tijdens de vergaderingen. Omdat de leden elkaar slechts eenmaal per week treffen, is het noodzakelijk tijdig de zaken op orde te hebben. Steeds weer probeert de Leerlingenraad te peilen wat leerlingen nou eigenlijk vonden van de afgelopen evenementen. Mocht er iets zijn voorgevallen of mochten er ideeën worden geopperd, dan wordt er geprobeerd die een plekje in het nieuwe plan te geven. Hetzelfde gebeurt bij algemene klachten of suggesties: die neemt de Leerlingenraad ter harte en de leden proberen zo snel mogelijk een passende oplossing te bedenken.
Wat doet de Leerlingenraad? Iedere week komen de leden van de Leerlingenraad samen. Er wordt dan vergaderd over wat er speelt onder de leerlingen, en indien nodig wordt er een plan van aanpak gesmeed. Tot op zekere hoogte is de Leerlingenraad vergelijkbaar met de Tweede Kamer: iedere leerling is een soort afgevaardigde van het leerjaar en de laag waar hij of zij zich bezighoudt. Op die manier staat de raad in direct contact met hen om wie het allemaal draait: de leerlingen! Waar ken ik de Leerlingenraad van? De doorgewinterde leerling heeft vast en zeker ooit gehoord over de Roosjesactie, een jaarlijks terugkerend fenomeen waarbij je jouw geliefde kunt trakteren op een romantische attentie. Of wat te denken van het Carnavalsbal en het Kerstgala? Daarnaast zet de Leerlingenraad zich ieder jaar weer in om zijn steentje bij te dragen aan de Vastenactie; verspreid over de school tref je dan bosjes leerlingen aan die lolly’s, cakejes en soortgelijke versnaperingen aan de man brengen. Dat alles gebeurt voor het goede doel. Een evenement als de Roosjesactie of het Carnavalsbal komt al weken van tevoren aan
De leerlingenraad: alleen maar serieus? Naast het gebruikelijke vergaderen en de soms verhitte discussies, is de Leerlingenraad vooral ook gezellig: de wekelijkse bijeenkomst leent zich uitstekend om op gemoedelijke wijze gedachten en ideeën uit te wisselen, en op zijn tijd ook rustig bij te praten. Dat draagt bij aan een goede sfeer onderling, en zorgt voor vruchtbare vergaderingen. De Leerlingenraad fungeert op die manier als schakel tussen het utile en het dulce: een gezonde combinatie van serieus vergaderen en gezellig babbelen. Tot slot Met het oog op schoolverlaters en omdat versterking altijd welkom is, zoekt de Leerlingenraad alweer naar nieuwe leden. De raad richt zijn pijlen vooral op leerlingen van VMBO-T, die nu nog ondervertegenwoordigd zijn. Ben jij echter leerling op een ander schoolniveau en zit jij nog zeker twee jaar op school, neem ook dan vooral eens een kijkje bij een van de vergaderingen. Dat is vrijblijvend, en een uitgelezen kans om eens kennis te maken met de Leerlingenraad achter de schermen. Voor contact kun je mailen met voorzitter Funs Elbersen of met mij, Jerôme Crijns.
5
‘De moeder van alle brugklassers’, zo wordt mevrouw Wilms op school wel eens genoemd. Alle leerlingen die op Ursula in de brugklas gezeten hebben, hebben les gehad van haar. Vanaf dit jaar geeft ze de lessen verzorging samen met mevrouw de Vogel. Hoog tijd voor een kennismaking!
“Ik ben juf, geen politieagent” Waarom de brugklassers haar vaak als een tweede moeder zien, wordt meteen duidelijk als ik het lokaal binnenstap voor mijn interview. Ik word hartelijk ontvangen en krijg meteen een drankje en wat lekkers aangeboden. Mevrouw Wilms is vereerd dat de schoolkrant haar gevraagd heeft voor een interview. Zoals altijd vol enthousiasme vertelt ze openhartig over drie gymlessen per week, eten in de les en het nut van verzorging. Als kind wilde mevrouw Wilms al lerares worden. Thuis had ze een schoolbankje waar ze graag mee speelde. “Ik had een vriendinnetje dat iets dommer was dan ik, en die ging ik dan rekenles geven.” Eigenlijk wilde mevrouw Wilms naar de Pabo, maar omdat ze daar drie gymlessen per week gaven, besloot ze iets anders te gaan doen. Ze meldde zich aan voor de opleiding voor huishoudlerares. Je
6
raadt het vast al: toen ze haar lesrooster kreeg, bleek ze ook hier drie keer in de week gym te hebben. Mevrouw Wilms heeft een tijdje lesgegeven aan gemotiveerde mensen die graag wilden leren koken. Toen ze op scholen begon, schrok ze zich rot. “Het zal die leerlingen worst zijn wat het verschil is tussen een diepvrieskist en een diepvrieskast.” Na een aantal jaar op verschillende scholen les te hebben gegeven, kwam mevrouw Wilms op Ursula terecht. “Ik zag hier die keuken en dacht: ‘dit kan ik wel aan’.” Inmiddels werkt ze al 14 jaar op Ursula en op het Gilde in Roermond. Tegenwoordig geeft ze op het Gilde naast verzorging ook Nederlands. “Dat leek me wel leuk. Ik schrijf zelf en Nederlands geven was toch een droom. Dat was toch wel een grote stap na zo veel jaar mijn ‘eigen vak’ verzorging, maar ik vind het heel leuk.”
Dit jaar geeft mevrouw Wilms voor het eerst niet alle lessen verzorging meer. “Binnenkort word ik 65, en dan vind ik het wel mooi geweest. Ik wil nog zo veel andere dingen doen: op vakantie met mijn man, vrijwilligerswerk doen, piano spelen.” Omdat ze verzorging altijd alleen heeft gegeven, had ze veel vrijheid. “Ik had altijd de ruimte iets spontaans te doen en zelf te beslissen. Ik hoefde met niemand te overleggen. Dit schooljaar krijg ik een collega. Dat wordt even wennen, maar dat gaat ook wel lukken.” Mevrouw Wilms is blij dat het zo geregeld is. “Als ik weg ga, wordt het vak waarschijnlijk niet meer gegeven. Door nog maar een deel van de lessen te geven kan ik het een beetje afbouwen.” De meeste leerlingen verheugen zich op het blokuur verzorging. Niet gek, volgens mevrouw Wilms. “Verzorging is het leukste vak ooit: nergens mag je eten, hier wel.” Verzorging is overigens niet alleen heel leuk, je leert er ook nog iets van. “Belangrijk aan verzorging is dat je samen iets doet. Je leert samenwerken.” Zelf vindt ze het vak vooral heel leuk omdat ze leerlingen iets leert waar ze de rest van hun leven iets aan hebben. “Als leerlingen weg gaan en ze kunnen iets koken, dan ben ik stiekem wel trots.”
Mevrouw Wilms in actie tijdens een les verzorging
Verzorging is daarnaast een heel dankbaar vak. “Als ik met de brugklassers aan het koken ben en de hele school ruikt naar eten, komen ouderejaars vaak vragen of ze ook nog eens mee mogen koken.” In haar lessen probeert mevrouw Wilms haar leerlingen mee te geven dat het belangrijk is om positief te zijn. “Als je ergens voor gaat, krijg je er meer lol in en gaat het weer beter. Je krijgt altijd nieuwe kansen. Het is net als de puzzel in de krant: je kunt de ene dag een fout maken, maar de volgende dag is er weer een nieuwe puzzel.” Aan het eind van het uur zegt mevrouw Wilms weer iets waardoor duidelijk wordt waarom ze door de brugklassers op handen gedragen wordt. “Ik ben niet heel erg streng. Misschien moet ik vaker wat strenger zijn, maar dat is mijn ding niet. Ik heb ervoor gekozen juf te worden, en niet politieagent.” Als ik zeg dat ik denk dat ze wel gemist gaat worden omdat ze een geliefde lerares is, moet ze lachen. “Ik denk dat dat door het vak komt. Als ik geschiedenis of aardrijkskunde zou geven, konden de leerlingen me waarschijnlijk wel schieten.”
Door Kim Schreurs
7
Op 19 augustus was het weer zover: de nieuwe brugklasleerlingen gingen op kamp. Ik zelf ging mee om een kijkje te nemen voor én achter de schermen. Vóór het vertrek stelde ik enkele ouders een paar vragen waaronder: ‘Gaat u uw kind missen of vindt u het stiekem toch wel fijn dat hij/zij even de deur uit is?’
De meeste ouders gaven aan hun kind te gaan missen terwijl een enkeling aangaf de vlag buiten te hangen (grapje natuurlijk). Ook gaven veel ouders aan dat ze het kamp een hele goeie start vinden van een nieuwe schoolcarrière. Eenmaal op kamp met de bus aangekomen wilde iedereen zijn/haar koffer gaan uitpakken maar de
bagage was nog niet gearriveerd en dus zat er niets anders op dan in de hete zon te wachten. Ikzelf maakte van deze gelegenheid gebruik om eens rond te lopen over het terrein en mensen te interviewen. Zo sprak ik dhr. Beurskens, mentor B1F, inmiddels 9 jaar mentor. Toen ik hem vroeg
8
wat hij van zijn klas vond zei hij simpelweg: 'Rustig.' Mevr. Crasborn, mentor B1L, inmiddels 22 jaar mentor, gaf als haar eerste indruk van de klas: 'Heel aardig en gezellig.' Beide mentoren spraken het vertrouwen uit dat hun klas bij alle activiteiten goed zou gaan meedoen en dat het een leuke klas zou worden. Na deze interviews startten de eerste spellen: kippencross, waterballon, trefbal, etc. Maar ook was er tijd voor vrij zwemmen. In deze tijd interviewde ik Tim Baetsen uit B1G. Wat hij van het brugklaskamp verwachtte? Héél simpel; ‘Dat het te gek wordt!’ Ten slotte sprak ik nog met enkele leden van de organisatie. Toen ik hun vroeg of het niet saai is om ieder jaar hetzelfde te doen, waren ze het unaniem eens: 'Tuurlijk niet! Bovendien zijn de omstandigheden altijd anders.' Woensdag was ik ook weer van de partij bij het aankomen van de bussen. Alle ouders hadden hun kind gemist en waren blij om hen te zien maar de rotzooi achteraf is toch iets minder leuk.
Door Kevin Schuurbiers
Kim Schreurs zit in 6VWO, is recensente voor uitgeverij The House of Books en is amateurschrijfster. Elke editie schrijft ze over wat haar opvalt aan middelbare scholen in het algemeen en aan onze school in het bijzonder. Deze keer staat de schooltas centraal.
‘Fantastisch’ Het begin van het schooljaar ruikt naar
liep ineens iedereen ermee. Je pikte meer
nieuwe tassen. De tassen die een paar weken
dan ooit de bruggers er zo uit.
geleden nog aangeprezen werden in folders
Nog opvallender was dat de trend na een
van diverse winkels en die bij de
paar weken al een stille dood stierf. De
schoolcampus van de V&D uitgestald
manier van vervoeren (over de bagagedrager
stonden, hangen nu aan de ruggen van
in plaats van erop) bleek niet erg cool, en
kersverse brugklassers. Tassen van de
sommige tassen vielen al snel uit elkaar. Ik
Eastpak en Kipling, in allerlei kleuren, maten
heb verhalen gehoord van brugklassers die
en vormen. Tassen die tot-onder-de-kont-
hun tas vol met boeken propten en van de
laag hangen en tassen die tot in de nek
trap gooiden zodat hij nog sneller stuk ging.
opgetrokken zijn. Soms zelfs tassen die
In de uitverkoop werden door de ouders van
groter zijn dan de brugklassers die ze
de arme leerlingen merktassen gescoord, en
dragen. Heel grappig – voor ouderejaars.
na een half jaar liep iedereen weer te zeulen
De trends in schooltassen veranderen elk
met een tas die gewoon met een spin
jaar, maar sommige dingen blijven altijd
vastgezet werd op de bagagedrager.
hetzelfde. En wat ze ook doen, de
Het jaar daarop was er een kleine opleving
brugklassers vallen er – in tegenstelling tot
toen tien – misschien elf – nieuwe leerlingen
wat ze willen – altijd nog meer door op.
het schooljaar met de tas begonnen, maar
Het leukste was de Bag-Uptrend in mijn
daarna heb ik hem nooit meer op Ursula
tweede jaar. Als klassenvertegenwoordiger
teruggezien.
had ik het jaar ervoor de twijfelachtige eer
Blijkbaar was deze ‘tas van de toekomst’ toch
gehad de tas uit te mogen proberen. In 2008
niet zo fantastisch…
9
Het is zover: na een lange vakantie en een (hopelijk) leuk brugklaskamp ben je begonnen in de brugklas. Leuk, maar ook spannend. Hoewel je vast al veel tips hebt gekregen, kun je er altijd nog wel een paar gebruiken.
Je rug is blij met een kluisje. Je weet wel, die zo niet coole dingen waar je spullen in kan bewaren. Brugklassers denken vaak dat ze voor schut staan als ze gebruik maken van hun kluisje, en dat zware boek voor het achtste uur kan er best nog bij, toch? Een kluisje is inderdaad niet de coolste uitvinding, maar het is wel erg handig. En misschien ben je gerustgesteld als je weet dat de meeste ouderejaars ook niet een hele dag met hun volle tas-voor-zeven-lesuren slepen. Doe ’s ochtends dus alleen de boeken voor de eerste drie uur in je tas, wissel deze tijdens de kleine pauze om met de boeken voor het vierde en vijfde, en herhaal dit tijdens de middagpauze. Je medebrugklassers zullen jouw aanpak misschien niet vinden overlopen van coolheid, maar jij lacht het laatst als hun tas weer eens niet dicht gaat, als ze weer eens niets kunnen vinden in hun tas, of als ze na een lange schooldag klagen over pijn in hun rug. Daarnaast is een kluisje de ultieme opbergplaats voor die irritante gymspullen die maar niet in je tas willen passen en die bovendien na een week gymles al ontzettend stinken. Het is ook handig om niet elke dag al je boeken van en naar school mee te sjokken: neem alleen de boeken mee naar huis die je nodig hebt omdat je huiswerk moet maken voor dat vak, of omdat je moet leren voor een proefwerk. De eerste dagen is het een heel gedoe om alles op school te krijgen, maar als het daar eenmaal is, ligt het er prima als je het niet nodig hebt. Ook handig: neem op een dag dat je weinig boeken nodig hebt alvast je wiskundeboek mee voor morgen, zodat je dan niet al die zeven boeken in je tas hoeft te proppen.
10
Je hebt vast al het advies gekregen om je tas niet te hoog te dragen. Goede tip, want dat ziet er inderdaad niet uit. Maar sla niet door en draag je tas ook niet te laag. Ouderejaars moeten regelmatig lachen als er zo’n overduidelijke niet-brugklasser-brugklasser voorbij komt, en een tas op (of zelfs onder) je kont is niet erg handig. Doe jezelf en de rest van de school een plezier en zet jezelf niet voor schut door in de aula tikkertje te gaan spelen. Rennen door de gangen tijdens de leswisseling is ook geen aanrader, zeker niet als je tas op je kont hangt, of in je nek zit. Bovendien zijn vijf minuten lang genoeg en kom je echt wel op tijd. Ja, óók als je vanuit de S-vleugel naar A200 moet. Schreeuw ook niet naar elkaar, en klieder niet je hele armen (of andere delen van je lichaam die iedereen kan bewonderen) onder met stift. Zorg ervoor dat je tas goed vastzit voordat je gaat fietsen. Bijna niets is zo grappig (en irritant omdat je de oprit blokkeert) voor een ouderejaars als een brugklasser die het voor elkaar krijgt zijn tas vijf meter voor de fietsenstalling van zijn bagagedrager te laten vallen. Zeker als die tas zo vol is dat hij niet dicht ging en alle spullen eruit vallen. Alle bovenstaande tips zullen best nuttig zijn, en misschien heb je er wat aan, maar de beste tip is eigenlijk: ben jezelf en maak plezier. De middelbare school, en in het bijzonder de brugklas, is zo erg nog niet.
Geniet er liever van dan elke seconde bezig te zijn met je afvragen of je tas niet te hoog of te laag hangt. De waarheid is dat ouderejaars toch wel zien dat je een brugklasser bent, zelfs al doe je al die dingen ‘goed’. En daar is helemaal niets mis mee, toch? Ja, ze zullen je af en toe achter je rug uitlachen, maar meestal blijft het daarbij. Iedereen is zelf ook brugpieper geweest en heeft hetzelfde meegemaakt als jij.
Probeer dit jaar dus vooral te genieten van de brugklas. Zo erg is het niet, en volgend jaar (en dat is het voordat je het weet) zit je alweer in de tweede en kun je zelf bruggers uitlachen die de fouten maken die jij ook gemaakt hebt.
Als je dit leest, heb je je boeken natuurlijk al lang gekaft, toch? De school verplicht het alle leerlingen. Logisch, want als je een schoolboek beschadigt, moet je het vergoeden, en dat wil je liever niet. Daarnaast staat een mooie kaft gewoon netjes. Misschien ben jij de trotse eigenaar van zo’n hippe, rekbare kaft van stof die altijd past. Zo niet, raak dan vooral niet in paniek. Hier volgt een snelcursus kaften. Tip: Schakel je gezin of je beste vriendinnen in als je persoonlijke hulptroepen. Kaften gaat een stuk sneller en is veel leuker als je het samen doet. Tussendoor kun je dan lekker kletsen. Als je samen met vrienden je boeken kaft, kun je afspreken dat je elkaars papier mag gebruiken. Zo krijg je veel verschillende kaften. 1.
Leg je boek opengeslagen op het kaftpapier en knip een strook, waarbij je aan elke kant van het boek minstens 5 centimeter over houdt. 2. Vouw het papier precies in het midden. 3. Vouw het papier om je boek, zodat de vouwlijn precies over het midden van de rug loopt. 4. Vouw de flapjes om de voor- en achterkant en plooi ze weer open. 5. Van de rug knip je de stroken schuin in. Begin breed en eindig even smal als de rug. 6. Haal het boek uit de kaft en vouw de ingeknipte stroken (stap 5) naar binnen, onder de rug van het boek. 7. Leg het boek netjes in de flapjes die je net gemaakt hebt (stap 4). Vouw dan de boven- en onderkant schuin in en dan naar binnen, zoals je een cadeautje in zou pakken. 8. Sluit het boek. Vouw nu ook de zijkanten één voor één om. 9. Met plakband plak je de omgevouwen hoeken aan elkaar. Let erop dat je ze niet aan het boek vastplakt. 10. Sluit het boek en verstevig de rug met (gekleurd) plakband, of zelfplakkende doorzichtige folie. Eventueel kun je voordat je dat doet het vak met pen op de rug schrijven, zodat je het boek makkelijk terug kan vinden in je kluisje. 11. Schrijf je naam, klas en het schooljaar in het daarvoor bestemde vak op één van de eerste pagina’s. 12. Schrijf het vak op de voorkant, of plak er een sticker op waar je je naam, klas en het vak op kwijt kunt. Voilà: een schooljaar lang een nette kaft om je boek. Totdat het kaftpapier scheurt, tenminste. Als je klaar ben, kun je je kaften ook nog versieren met stickers, tekeningen en foto’s. Ook leuk: laat je vrienden er iets op schrijven. Of ben origineel en kaft eens een boek met krantenpapier, cadeaupapier, pagina’s uit een tijdschrift of een poster. Door Kim Schreurs
11
Snelcursus kaften voor beginners
12
Nieuw in de schoolkrant is de rubriek Legendarische auto’s, waar autofanaat Jerôme Crijns telkens een benijdenswaardige auto aan bod laat komen. De aftrap vindt plaats met de roemruchte Maserati MC12.
‘Indrukwekkend’ is een understatement in het geval van de Maserati MC12, net als ‘snel’ en ‘laag’: deze auto laat zich enkel beschrijven in superlatieven. Met een topsnelheid van 330 kilometer per uur en een verbluffende 630 paardenkrachten onder de motorkap, kan het haast niet verbazen dat dit monster in amper vier seconden op de honderd zit.
Zoals gebruikelijk bij de vroegere toerwagen- en racekampioenschappen, moest deze ‘Maser’ gehomologeerd worden voordat die aan dergelijke evenementen mocht meedoen. Dat wil zeggen: Maserati moest eerst een aantal productiemodellen aan de man brengen, wilde het bedrijf met zijn snelheidsduivel het officiële circuit betreden. Dat aantal bleef in het eerste productiejaar, 2004, steken op de verplichte 25. Uiteindelijk werden slechts 50 exemplaren geproduceerd, zodat de MC12 met recht een superexclusieve auto mag heten.
Deze Maserati is een legendarische auto om een aantal redenen. Allereerst is het de epische comeback van een merk dat al lange tijd opvallend afwezig was op het terrein waar ze thuishoorde: het circuit. Daarnaast is de auto, zelfs voor huidige maatstaven, krankzinnig snel en wordt-ie met het jaar exclusiever. Tot slot, al is dat persoonlijk getint: de Maserati MC12 is een der weinige circuitauto’s die ook als straatmodel verbluffend mooi is. Dat is mede te danken aan zusterbedrijf Ferrari, dat Maserati een helpende hand toestak. Hun Enzo, een bijna net zo legendarische auto, heeft gefungeerd als basis voor de MC12. Het was daarmee tevens de enige ‘natuurlijke vijand’ van die auto: geen andere bolide kon destijds opboksen tegen de onthutsende prestaties van beide automobielen. Het voornaamste verschil met die natuurlijke vijand is de stralende schoonheid die de MC12 doet oplichten, tegenover de gekunstelde strakheid van de Enzo. Vanzelfsprekend is de Enzo de boeken in gegaan als paradepaardje van Ferrari – hij moest zijn pretentieuze naam immers wel waar maken – maar de vorm van de MC12 is verfrissender, onorthodoxer, gewaagder. Het is, kortom, een ongeëvenaard staaltje Italiaans vakmanschap. En alleen al daarom verdient hij een plekje in deze rubriek.
13
Soms krijg je als boekenambassadeur van The House of Books leuke opdrachten naast het recenseren. Dat was bij Soul Beach het geval. Het boek moest snel gelezen worden, want THB had een digitaal interview met schrijfster Kate Harrison geregeld. Waarvoor ik samen met de andere meiden van het panel de vragen mocht bedenken! Superleuk natuurlijk. Volgens mij hadden we nog nooit eerder een recensieboek zo snel uit. We hebben enthousiast al onze vragen op een rijtje gezet, en ze doorgemaild naar Kate. Hieronder lees je het resultaat van ons interview.
Sommige mensen kennen jou en Soul Beach nog niet. Zou je jezelf en het boek kort kunnen omschrijven? Ik ben Kate Harrison, een Britse schrijfster van tien romans, waaronder de Soul Beachthrillers. Soul Beach vertelt het verhaal van de zestienjarige Alice, die het mysterie van de moord op haar zus moet oplossen om haar te bevrijden uit Soul Beach – een virtueel paradijs waar alleen jonge, mooie en dode mensen leven. Ik woon aan de kust van Brighton, maar ik heb als kind ook in Nederland gewoond, en later in Londen en Barcelona.
Waarom ben je begonnen met schrijven? Wilde je altijd al schrijfster worden? Ben je begonnen met korte verhalen? Op welke leeftijd ben je begonnen en ben je geïnspireerd door een speciaal iemand? En heb je lang moeten wachten tot je manuscript werd uitgegeven? Als kind werd ik geïnspireerd door boeken van schrijvers zoals Noel Streatfeild en Roald Dahl – ik begon met schrijven zodra ik een pen vast kon houden. Eigenlijk begon ik daarvoor al – er zijn opnames van mezelf als klein meisje waarop ik praat over een paar fictieve personages. Toen ik zeven was, verhuisden we naar Rijswijk in Nederland, en omdat ik geen Nederlands sprak, waren de eerste paar maanden heel vreemd voor mij.
14
Dus ik las alle Engelse boeken die ik kon vinden en ze waren heel belangrijk voor me, omdat ze me aan thuis herinnerden. Toen ik negen was, werd ik ook nog eens heel erg ziek en dus was ik vaak niet op school. Ik verzon verhalen om mezelf bezig te houden. Ik had nooit gedacht dat schrijver een beroep voor een ‘normaal’ persoon kon zijn, dus studeerde ik in plaats daarvan voor journaliste. Maar in 2001 had ik een idee voor een komedie over schoolreünies – en dat is het eerste boek dat ik publiceerde, in 2003. Daarna heb ik nog zeven boeken voor volwassenen én Soul Beach geschreven. Ik denk niet dat mijn zevenjarige ik zou hebben geloofd hoe gelukkig ik ben dat ik nu verhalen mag verzinnen en daarmee geld verdien. Vooral nu mijn boeken ook worden uitgegeven in Nederland. Nu moet ik weer helemaal opnieuw beginnen met Nederlands leren om ze te kunnen lezen!
Wat is het doel van jouw boeken? Puur vermaak, of wil je ook mensen aan het denken zetten? Allebei. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om lezers uit te dagen en tegelijkertijd een goed verhaal te vertellen. Ik denk niet dat iedereen een preek wil horen, of wil worden ‘onderwezen’ door een boek. Als lezer wil ik blijven nadenken over de wereld of de personages, ook nadat ik het boek heb weggelegd, en ik wil het bij mezelf afvragen, ‘wat zou ik gedaan hebben?’
Op welke manier schrijf jij een verhaal? Maak je eerst een uitgebreid schema of begin je gewoon meteen met schrijven? Moet je na de eerste versie nog veel veranderen aan het verhaal zelf? En krijg je er wel eens genoeg van om nóg een hoofdstuk te verzinnen en gooi je er dan wel eens de pen bij neer? Ik plan wel van tevoren. Ik plan met pen en papier in plaats van op de computer, en dan krabbel ik wat ideeën neer en verbind ze met lijnen en pijlen! Dan maak ik een soort van rooster om me te helpen de tijdslijn bij te houden en andere belangrijke data of feiten zoals de verjaardag of oogkleur van een personage, en dat update ik dan af en toe. Dan probeer ik zo snel als ik kan te schrijven, zodat de eerste versie alle energie van het eerste idee heeft, voordat ik terug kijk en heel, heel veel aanpassingen maak. Ik was journaliste voordat ik begon te schrijven, dus ik maak gebruik van dat enthousiasme als ik een idee heb. Meestal ben ik een verhaal helemaal zat tegen de tijd dat ik het ga laten proeflezen om het zo goed mogelijk te maken – dan heb ik het verhaal misschien al 100 keer gelezen en kan ik het niet meer objectief bekijken. Maar dat hoort erbij om het uiterste uit mezelf te halen. Ik heb pas één roman opgegeven, een komedie gebaseerd op een meisje die voor haar werk de vriendjes en vriendinnetjes van andere mensen moest dumpen voor hun eigen bestwil. Het was gewoon te deprimerend!
Wie is jouw voorbeeld qua schrijven? Wie vind je inspirerende schrijvers? En wat maakt een boek memorabel en wat maakt een boek verschrikkelijk? Ik hou veel van Roald Dahl, en van ook Marian Keyes en Sophie Kinsella. Mijn favoriete boeken zijn grappig, tragisch en spannend, omdat ik denk dat dat is zoals het
leven – het ene moment gek of verdrietig, het volgende moment vrolijk. Ik vind dat vooral de personages een boek memorabel maken. Bij de auteurs die ik noemde zijn dat bijvoorbeeld Charlie Bucket, Willy Wonka en Becky Bloomwood. Ik wil een boek lezen en voelen hoe de personages zich voelen, en zien hoe zij omgaan met beangstigende, gekke of rare dingen in het leven. En wat een boek verschrikkelijk maakt: ik besef dat zelfs als ik een boek niet leuk vind, iemand anders datzelfde boek hopelijk wel mooi vindt. Ik probeer altijd een boek weg te geven in plaats van het weg te gooien, behalve als het gaat om onderwerpen die ik gruwelijk vind om te lezen zoals geweld tegen vrouwen of dieren puur voor het vermaak – dat is niet het soort verhaal dat ik iemand anders cadeau wil doen.
Alice krijgt een mailtje van haar dode zus. Zij reageert daar eerst wat argwanend op, maar is ook nieuwsgierig. Hoe zou je zelf op zo’n mailtje reageren? Geloof je in leven na de dood of is het meer een wens? Ik zou net als Alice geschokt zijn, maar ik zou het net als zij niet kunnen laten om te klikken en te kijken of er echt een weg is naar de persoon van wie ik hou en die ik verloren heb. Verdriet maakt mensen wanhopig. Wat betreft leven na de dood kan natuurlijk niemand weten of het echt bestaat. Het is een bemoedigende gedachte, maar het leven op Soul Beach heeft ook een verontrustende kant.
Was het moeilijk om te verzinnen wie de zus van Alice heeft vermoord? En was het moeilijk om de dader niet meteen te verklappen, maar toch telkens aanwezig te laten zijn? Ik wist vanaf het begin al wie de moordenaar zou zijn – en ja, het was inderdaad heel moeilijk om het niet te laten merken. Zelfs mijn moeder heeft me vanavond aan de telefoon uitgehoord. Ze heeft net het tweede boek, Soul Fire, gelezen, en ze probeerde me
15
zo ver te krijgen dat ik de waarheid zou vertellen. Ik was bezorgd dat mensen zich eraan zouden ergeren dat de moord niet wordt opgelost in het eerste boek, en een paar lezers hebben gezegd dat ze niet kunnen wachten op de onthulling. Maar veel fans blijken het leuk te vinden om erover te discussiëren met hun vrienden. Ik heb zo veel geweldige theorieën gehoord!
Als je een personage in één van haar boeken zou zijn, wie zou je dan zijn? Heb je wel eens een personage op jezelf of een kennis gebaseerd? Ik zou heel graag Alice uit Soul Beach willen zijn, omdat ze dapper en aardig is maar ook haar gevoel voor humor houdt, ondanks alle afschuwelijke dingen die haar zijn overkomen. Ik heb nooit een van mijn personages gebaseerd op iemand die ik ken, maar zeker bij iemand die zo belangrijk is voor het verhaal als Alice probeer ik me vaak voor te stellen hoe mijn beste vrienden zich zouden gedragen onder zulke extreme omstandigheden, omdat ik hun trouw en moed bewonder!
Wat is de leukste of mafste reactie die je ooit een fan gekregen hebt? Ik krijg soms rare e-mails over mijn boeken voor volwassenen, waarin mensen me op mijn fouten wijzen of op grappen die ze niet leuk vonden. Eén persoon mailde me om te vragen of ik misschien heel erg onhandig was als kind (wat ik inderdaad was, en eigenlijk nog steeds ben) en ik weet nog steeds niet hoe hij of zij dat geraden heeft. Maar de emails en discussies over Soul Beach zijn de beste die ik heb gehad. Ik vind het geweldig om te praten over wat er gebeurt!
Wat is de beste schrijftip die je ooit gekregen hebt? Van wie kreeg je die? Heb je nog een tip voor mensen die ook schrijven? De meeste schrijvers zijn van zichzelf al fantasierijk, en dat kan leiden tot een hoop zorgen over wat andere schrijvers schrijven. Dus het advies waar ik me aan probeer te houden – ik kan me niet meer herinneren wie me dat gaf – is om buiten te sluiten wat alle anderen doen. In plaats daarvan focus ik me op het schrijven van het beste boek dat ik kan schrijven, omdat dat het belangrijkste is voor het verhaal en voor de lezers. Voor beginnende schrijvers heb ik een hoop advies op mijn website – kateharrison.com/for-writers – maar als ik er één zou moeten kiezen, zou ik zeggen dat je je boek zo laat mogelijk in het verhaal moet beginnen. Vooral nu spelletjes en media zo verleidelijk zijn, moet het verhaal je lezer grijpen vanaf de eerste bladzijde. Dat is waarom ik mijn boek begon met de moordenaar, en waarom Alice meteen op de volgende pagina de mysterieuze email ontvangt. O, en nog één tip. De eerste versie zal nooit perfect zijn, dus geef jezelf toestemming om in het begin slecht te schrijven. Schrijf het verhaal op met alle energie die je hebt, en zet het dan zo lang je maar kan aan de kant zodat je duidelijk kan zien hoe je het beter kunt maken. Maar als je steeds de eerste zin blijft herschrijven, bereik je nooit het einde!
Thanks for the great questions – they’ve really made me think. See you on the Beach? Tot ziens, Kate xx
Soul Beach en het eerder in de schoolkrant besproken boek Delirium Amoris (zie editie 2 van schooljaar 2011-2012) staan vanaf dit schooljaar onder NJ in de mediatheek. Onderbouwleerlingen mogen deze boeken lezen voor de lijst, maar ze zijn niet geschikt voor de literatuurlijst van de bovenbouw.
16
Titel: Auteur: Uitgeverij: Doelgroep: Genre:
Soul Beach Kate Harrison The House of Books Young Adult Soft thriller
Rusteloze doden; Soul Beach
“Soul Beach is een leuk verhaal met een ontzettend interessant uitgangspunt. De schrijfstijl is erg aantrekkelijk en het verhaal leest makkelijk weg. Veel jonge meiden zullen met plezier deze serie lezen en op zoek gaan naar de moordenaar van Meggie.” In Soul Beach van Kate Harrison gaat Alice op zoek naar de moordenaar van haar zus Meggie. Op een dag krijgt ze een vreemd mailtje, en al snel daarna belandt ze in de spannende, fascinerende wereld van Soul Beach. Iedereen hier is jong, mooi en dood. Het idee voor Soul Beach is echt briljant: een site waar jongeren die onder verdachte omstandigheden om het leven zijn gekomen het eeuwige leven hebben, en waar ze hun geliefden kunnen uitnodigen. Daarnaast was ik natuurlijk vanaf het begin benieuwd wie de moordenaar van Meggie is. Ik vond het dus heel wat minder leuk toen halverwege het boek ineens de nadruk kwam te liggen op het oplossen van de dood van Triti, een vriendin van Meggie. Toch is ook deze verhaallijn best interessant. De schrijfstijl is heel toegankelijk. Kate Harrison heeft naast Soul Beach een aantal chicklits geschreven, en dat zie je terug in de schrijfstijl. Het boek leest erg makkelijk. De zinnen lopen soepel en zijn niet moeilijk. Ook de korte hoofdstukken zorgen ervoor dat het verhaal vaart krijgt. Toen ik eenmaal aan het lezen was, had ik het boek zo uit. En dat terwijl het niet héél erg spannend is. Op sommige punten vond ik het boek een beetje onrealistisch. Dat lijkt niet te voorkomen als je uitgaat van het gegeven van een digitale website vol jonge, dode mensen, en dat neem ik de schrijfster dan ook niet kwalijk. Toch kon ik me moeilijk voorstellen hoe het voor Alice moest zijn om op een digitaal strand te staan. En ik kon helemaal moeilijk voor me zien hoe je digitaal kan kussen. Ik vond Soul Beach een aardig boek dat uitgaat van een ijzersterk gegeven, maar dat in de uitwerking nog wel wat sterker had kunnen zijn. De vragen die in de achterflaptekst opgeroepen werden, worden helaas niet beantwoord, en de moordenaar is nog niet heel erg nadrukkelijk in beeld. In plaats daarvan ligt de focus op een zijplotje met een ander dood meisje. Een plot dat het boek prima kan dragen en dat goed aansluit bij de wereld van jongeren, maar dat niet zo fascinerend is als de vraag wie Meggie vermoord heeft. Ik vond het best jammer dat er (ogenschijnlijk?) zo weinig hints gegeven worden naar wie de moordenaar is. Toch vind ik het een slimme zet van Kate Harrison. Het werkt namelijk wél. Ik heb nog geen favoriet voor de ‘rol’, maar ik heb er wel over nagedacht. En ja, ik zou deel 2 best willen lezen.
Door Kim Schreurs
17
18