Instroom naar groep 5 In de taalklas werken we aan onderstaande doelen met de methode “Horen zien en schrijven” en “Mondeling Nederlands” hiermee wordt het spreken, luisteren, de klanken, de zins- en woordbouw en de bij woordenschat genoemde niveau 1 t/m 4 geoefend. De behaalde woordenschat wordt ook met deze methode gemeten. Daarnaast gebruiken we materiaal van VLL, de informatieve boeken van eduboek, kijkdoos en mini informatie en NieuwsbegripXL, (voor het technisch en begrijpend lezen en de op woordenschat), de kinderen leren spelling met aangepaste woorden die zij bij het thema waar we mee bezig zijn leren of daarna met de woordenlijsten van Taalverhaal (niveau groep 4) en leren daarbij de betekenis van de spellingswoorden. Ook gebruiken we maar dit biedt ook aanknopingspunten voor gesprekken. Hieronder staat wat de leerlingen van de taalklas na 40 weken moeten kunnen om goed in groep 5 in te stromen. Deze tijdsverwachting is alleen haalbaar als de kinderen de volle schoolweek intensief onderwijs en begeleiding op maat krijgen, zowel op de taalklas als op de eigen school. Kinderen die analfabeet zijn en ook niet naar school geweest zijn zullen eerst schoolrijp moeten zijn voordat dit traject ingaat. Voor het schoolrijp worden op oudere leeftijd zijn geen specifieke meetbare lijsten, dit is een individueel traject. De indicatoren voor de instroom van analfabeten zijn lager dan die van niet analfabeten, dit betekent dat zij ook na de instroom nog veel zorg vragen op het gebied van spelling en lezen. Onderstaande indicatoren zijn gemaakt door de SLO en terug te vinden op: http://www.doelennieuwkomers.slo.nl/ Door de taalklas zijn enkele aanpassingen gedaan om de doelen meetbaar te maken. De indicatoren worden zowel door observaties als door toetsen gemeten. Observaties zullen deels op de taalklas deels op eigen school gedaan worden. Algemene toetsen, AVI, Pi dictee worden op de eigen school gedaan, specifieke woordenschat toetsen worden door de taalklas gedaan. Indicatoren Luisteren naar instroom 5 (eind groep 4) leeftijd 6 tot 9 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties
1e
2e
3e
4e
Eind
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Luisteren - 1e tien weken De leerling laat een positieve luisterhouding zien door bijvoorbeeld aankijken, contact maken, knikken De leerling maakt gebruik van de visuele context om te begrijpen wat er bedoeld wordt: kijkt goed naar wat er bijvoorbeeld
allemaal op de platen in een prentenboek staat, let op hoe de spreker kijkt, praat en gebaart, kijkt wat andere kinderen doen en doet na Fase 2: Luisteren - 2e tien weken De leerling reageert adequaat op duidelijke en eenvoudige instructie door deze uit te voeren, zoals sta op, loop op je tenen, pak je boek etc.
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan aangeven waar een langzaam en duidelijk uitgesproken korte passage van tv of internet over gaat, als die aansluit bij de belevingswereld, bijvoorbeeld door antwoord te geven op 'wie', 'wat' en 'waar'-vragen
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling doet een globale voorspelling over een langzaam en duidelijk voorgelezen verhaal en het vervolg ervan
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
2e
3e
4e
Eind
De leerling begrijpt de hoofdgedachte van een aankondiging of boodschap in een vertrouwde situatie
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan de hoofdzaak benoemen van een televisieprogramma over een bekend onderwerp, als het langzaam en duidelijk wordt uitgesproken
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling begrijpt een korte mededeling van een medeleerling over een bekend onderwerp
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan hoofdcomponenten van een kort voorgelezen verhaal aangeven, bijvoorbeeld door na te spelen, te tekenen of door vragen te beantwoorden
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling volgt instructie van de leerkracht adequaat op
О□□□
ja/nee
De leerling kan de hoofdzaak aangeven van een verhaal of een televisieprogramma over een bekend onderwerp
О□□□
ja/nee
De leerling kan hoofdcomponenten van een verhaal of presentatie onderscheiden aan de hand van richtvragen
О□□□
ja/nee
De leerling beantwoordt een vooraf gestelde eenvoudige luistervraag over een korte tekst Observaties
1e
Fase 3: Luisteren - 3e tien weken
Fase 4 Luisteren - 4e tien weken
De leerling kan precies luisteren door antwoord te geven op vooraf gestelde luistervragen
О□□□
ja/nee
Opmerkingen:
Indicatoren Gesprekken en Spreken naar instroom groep 5 (eind groep 4) leeftijd 6 tot 9 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e
2e
3e
4e
Eind
De leerling geeft (non)verbale reactie op vraag van de leerkracht, bijvoorbeeld door te knikken of te wijzen
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kent de routines rond groeten en afscheid nemen
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Gesprekken en spreken - 1e tien weken
De leerling benoemt voorwerpen en kenmerken ervan, mensen en veelvoorkomende handelingen in de directe leefomgeving Fase 2: Gesprekken en spreken - 2e tien weken
De leerling geeft antwoord op gesloten en eenvoudige open vragen van de leerkracht over bekende onderwerpen
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan in een (kring)gesprek kort iets over zichzelf vertellen en beantwoordt vragen van klasgenoten
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling stelt eenvoudige vragen over bekende onderwerpen in de directe omgeving
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kent de routines van het telefoneren en kan een kort telefoongesprek voeren over een bekend onderwerp
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling stelt vragen aan de leerkracht of een medeleerling als hij iets niet begrijpt, of om iets te weten te komen
О□□□
О□□□
ja/nee
3e
4e
Eind
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling stelt in de klas vragen om informatie te verwerven of hulp te krijgen
О□□□
ja/nee
De leerling neemt in de klas het woord in gesprekken als dat gepast is
О□□□
ja/nee
Fase 3: Gesprekken en Spreken - 3e tien weken
Observaties De leerling maakt gebruik van non-verbale signalen om taalgebruik te ondersteunen De leerling beschrijft voorwerpen, mensen en handelingen in de directe omgeving, ook aan de hand van platen en afbeeldingen
1e
2e
Fase 4: Gesprekken en Spreken - 4e tien weken
De leerling kan meedoen aan een rollenspel over een dagelijkse situatie, bijvoorbeeld de weg vragen of in een winkel iets kopen
О□□□
ja/nee
De leerling kan omgaan met verschillende gesprekssituaties, zoals een kort telefoongesprek, begroeten in de winkel, praatje met de buurvrouw etc.
О□□□
ja/nee
Opmerkingen:
Indicatoren Lezen naar instroom groep 5 (eind groep 4) leeftijd 6 tot 9 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e
2e
3e
4e
Eind
De leerling leest klankzuivere woorden
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling zoekt plaatjes bij voorgelezen tekst
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Lezen - 1e tien weken
De leerling volgt illustraties bij een voorgelezen verhaal Fase 2: Lezen - 2e tien weken
De leerling kent (bijna) alle letters О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling leest korte zinnen behaald M3 (Toets M3 op eigen school)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling leest woorden bij plaatjes
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling onderstreept vertrouwde namen en woorden in een eenvoudige tekst
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling beantwoordt concrete vragen over een eenvoudige (voorgelezen) tekst
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling begrijpt een kort, eenvoudig bericht op een kaart zoals een uitnodiging of felicitatie
О□□□
О□□□
ja/nee
Lettertoets (uit AVI map op eigen school toetsen)
Fase 3: Lezen - 3e tien weken De leerling leest complexere woorden behaald E3. Toets (E3 AVI op eigen school)
3e
4e
Eind
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
ja/nee
De leerling kan op basis van het alfabet iets opzoeken in een kinderwoordenboek
О□□□
ja/nee
De leerling kan op basis van vragen (wie, wat waar) aangeven waar een (voor)gelezen tekst over gaat
О□□□
ja/nee
De leerling kan een eenvoudige geschreven instructie op het bord of in het lesboek opvolgen, zoals 'zet een kruisje', 'reken de som uit', 'maak oefening 4' etc.
О□□□
ja/nee
De leerling kan in een duidelijk gestructureerde tekst de tijdsopeenvolging herkennen
О□□□
ja/nee
De leerling geeft in woorden aan of een tekst wel of niet bevalt
О□□□
ja/nee
Observaties De leerling herkent in een voorgelezen verhaal en in prenten emoties, zoals lachen, huilen, boos zijn
1e
2e
Fase 4 Lezen - 4e tien weken De leerling leest eenvoudige tekstjes over bekende onderwerpen behaald M4. Toets (M4 AVI op eigen school)
Opmerkingen:
Indicatoren Schrijven naar instroom groep 5 (eind groep 4) leeftijd 6 tot 9 jaar 7 (eind groep 6) Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e
2e
3e
4e
Eind
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling doet mee met woord/klankspelletjes
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling hanteert met de juiste pengreep schrijfgerei zoals een pen of potlood
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling schrijft bekende korte woorden correct behaald blok 5 Pi dictee (op eigen school toetsen)
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling schrijft woorden over
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
2e
3e
4e
Eind
Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Schrijven - 1e tien weken
Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling weet dat dingen die je zegt of denkt opgeschreven kunnen worden De leerling weet dat letters met klanken corresponderen
Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn:
Fase 2: Schrijven - 2e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling kent het verschil tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’ De leerling schrijft letters, bijvoorbeeld van de eigen naam (toetst taalkals) De leerling schrijft klankzuivere woorden over Observaties
1e
Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling kent alle klanken en grafemen in het Nederlands
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling schrijft aangeboden klankzuivere woorden (roos, maan), maar ook aangeboden complexere woorden (tuin, deur) Behaald blok 10 Pi dictee (op eigen school toetsen)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling schrijft korte zinnen die voor de leerkracht begrijpelijk zijn
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling schrijft zinnen die voor een (onbekende) lezer begrijpelijk zijn
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan hoofdletters schrijven
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling weet dat lijstjes bedoeld zijn om iets te onthouden
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling weet waarvoor een brief of kaart gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor een uitnodiging, of een aankondiging
О□□□
О□□□
ja/nee
Fase 3: Schrijven- 3e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft aangeboden klankzuivere woorden (roos, maan), maar ook aangeboden complexere woorden (tuin, deur) (behaald blok 5 Pi dictee (op eigen school getoetst) De leerling schrijft korte zinnen die voor de leerkracht begrijpelijk zijn Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft woorden met complexere spellingsproblemen over (zoals tweeklanken, ng, schr… etc.) Behaald blok 15 Pi dictee (op eigen school getoetst)
Voor alle leerlingen: De leerling kent de functie van hoofdletters en punten (om zinnen af te bakenen)
Observaties
1e
2e
3e
4e
Eind
О□□□
ja/nee
De leerling schrijft zinnen die voor een (onbekende) lezer enigszins begrijpelijk zijn
О□□□
ja/nee
De leerling kan hoofdletters schrijven
О□□□
ja/nee
О□□□
ja/nee
О□□□
ja/nee
О□□□
ja/nee
De leerling kan persoonsgegevens (naam, adres, woonplaats en telefoonnummer) invullen op een aanmeldingsformulier
О□□□
ja/nee
De leerling vraagt zich af hoe (gekende) woorden geschreven moeten worden
О□□□
ja/nee
О□□□
ja/nee
Fase 4 Schrijven - 4e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft woorden met complexere spellingsproblemen over (zoals tweeklanken, ng, schr… etc.) Behaald Pi dictee blok 10 (toets op eigen school).
Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft enkele korte zinnen achter elkaar om iets te vragen De leerling schrijft enkele korte zinnen achter elkaar om iets te beschrijven, bijvoorbeeld bij prenten op volgorde of een zelf bedacht verhaaltje Voor alle leerlingen: De leerling kan een kaartje sturen: weet waar het adres moet staan, de aanhef en afzender
De leerling heeft aandacht voor gebruik van hoofdletters en punten
Opmerkingen:
Fase 4 Woordenschat - 4e tien weken Indicatoren Woordenschat naar
instroom groep 5 (eind groep 4)
leeftijd 6 tot 9 jaar Notatiewijze:
●□□□Behaald niveau 4 mondeling Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee
О□□□
О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate nederlands О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate
ja/nee
Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties
1e
2e
3e
4e
Eind
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
О□□□
ja/nee
Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woordenschat - 1e tien weken Na 1 jaar kunnen we als vergelijking hier ook TAK scores aan toevoegen
Behaald niveau 1 van Mondeling Nederlands
О□□□
Fase 2: Woordenschat - 2e tien weken
Behaald niveau 2 van Mondeling Nederlands
Fase 3: Woordenschat - 3e tien weken
Behaald niveau 3 van Mondeling Nederlands
Fase 4: Woordenschat - 4e tien weken
Behaald niveau 4 van Mondeling Nederlands
Indicatoren Klankvorming naar instroom groep 5 (eind groep 4) leeftijd 6 tot 9 jaar Dit zou deels later vervangen kunnen worden door een logopedische screening Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e
2e
3e
4e
Eind
De leerling spreekt enigszins verstaan-baar voor de vertrouwde omgeving, hoewel er nog veel fouten zijn in klankvorming, zoals weglaten van bepaalde klanken of klanken vervangen door andere klanken
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan klankzuivere klanken aan letters koppelen
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling maakt onderscheid tussen lange en korte klanken
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan betekenis onderscheiden-de klanken (fonemen) in woorden onderscheiden, maar maakt nog fouten met fonemen die in de moedertaal niet voorkomen
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan klanken aan bekende letters koppelen
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling spreekt clusters (van medeklinkers) uit
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling kan (onzin)rijmwoorden maken
О□□□
О□□□
ja/nee
3e
4e
Eind
Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Klankvorming - 1e tien weken
Fase 2: Klankvorming - 2e tien weken
Fase 3: Klankvorming - 3e tien weken
Observaties
1e
2e
Fase 4 Klankvorming - 4e tien weken De leerling kan zich verstaanbaar uitdrukken in het Nederlands, ook voor onbekenden
О□□
□
ja/nee
Opmerkingen:
Indicatoren Woord- en zinsvorming naar instroom groep 5 (eind groep 4) leeftijd 6 tot 9 jaar Deze worden in een latere fase volledig uitgewerkt en aangepast, daarbij gebruik makend van de methode de Bovenkamer. Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e
2e
3e
4e
Eind
Voorwaardelijk: De leerling kan de aandacht richten en vasthouden
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
Voorwaardelijk: De leerling kan Nederlandse klanken
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woord- en zinsvorming - 1e tien weken
onderscheiden (zie klankvorming) Voorwaardelijk: De leerling kent voldoende Nederlandse woorden (zie woordenschat)
О□□□
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/gebruikt bijvoeglijk naamwoord (de rode bal)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/gebruikt voorzetsels
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/gebruikt 'hier' en 'daar' herkent/gebruikt voorzetsels
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/gebruikt aanwijzend voornaamwoord (die, deze, dit, dat)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/gebruikt meervouden
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/gebruikt bezittelijk voornaamwoord (mijn boek, haar tas)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling herkent/past correcte woordvolgorde in korte zinnen toe (hij loopt naar huis)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling maakt vraagzinnen (waarom, hoe, hoeveel, waarmee …)
О□□□
О□□□
О□□□
ja/nee
2e
3e
4e
Eind
De leerling past congruentie van het werkwoord toe (geslacht en enkelvoud/meervoud) (hij loopt/zij loopt; jij loopt/wij lopen)
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling begrijpt ontkenning (geen) (Hij lust geen gebakken aardappelen)
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling maakt samengestelde zinnen (maar, omdat, of, die, dat, welke…)
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling gebruikt verkleinwoorden
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling begrijpt onbepaalde voornaamwoorden (alles, iedereen)
О□□□
О□□□
ja/nee
De leerling begrijpt trappen van vergelijking (groot, groter, grootst)
О□□□
О□□□
ja/nee
О□□□
ja/nee
Fase 2: Woord- en zinsvorming - 2e tien weken
Observaties
1e
Fase 3: Woord- en zinsvorming - 3e tien weken
Fase 4 Woord- en zinsvorming - 4e tien weken De leerling maakt zinnen met een vervoegd werkwoord in de verleden tijd (hij maakte)
De leerling gebruikt werkwoorden die een gevoel (gedachte, verlangen etc.) uitdrukken
О□□□
ja/nee
De leerling begrijpt antecedent (De jongens lopen op straat. Ze roepen naar elkaar.)
О□□□
ja/nee
De leerling gebruikt regelmatige- en onregelmatige werkwoordvervoegingen (hij loopt, hij heeft)
О□□□
ja/nee
De leerling gebruikt 'er'
О□□□
ja/nee
Opmerkingen: