Instroom naar groep 7

Page 1

Instroom naar groep 7 In de taalklas werken we aan onderstaande doelen, met de methode “Horen zien en schrijven” en “Mondeling Nederlands” hiermee wordt het spreken, luisteren, de klanken, de zins- en woordbouw en de bij woordenschat genoemde niveau 1 t/m 4 geoefend. De behaalde woordenschat wordt ook met deze methode gemeten. Daarnaast gebruiken we materiaal van VLL, de informatieve boeken van eduboek, kijkdoos en mini informatie en NieuwsbegripXL, (voor het technisch en begrijpend lezen en de op woordenschat), de kinderen leren spelling met aangepaste woorden die zij bij het thema waar we mee bezig zijn leren of daarna met de woordenlijsten van Taalverhaal (niveau groep 4) en leren daarbij de betekenis van de spellingswoorden. Ook gebruiken ziezo, dit is een methode voor sociale competentie en maatschappijoriëntatie voor het basisonderwijs, we maar dit biedt ook aanknopingspunten voor gesprekken. Leerlingen die in groep 7/8 zitten en niet volledig ingestroomd zijn krijgen lessen uit Nederland voor nieuwkomers en een extra taalmethode Hallo Hotel of Taaltrap. Daarnaast krijgen zij les uit Klare taal voor spelling en taalbeschouwing. Hieronder staat wat de leerlingen van de taalklas na 40 weken moeten kunnen om goed in groep 7 in te stromen (geen intensieve begeleiding meer nodig te hebben). Deze tijdsverwachting is alleen haalbaar als de kinderen de volle schoolweek intensief onderwijs en begeleiding op maat krijgen, zowel op de taalklas als op de eigen school. Kinderen die analfabeet zijn en ook niet naar school geweest zijn zullen eerst schoolrijp moeten zijn voordat dit traject ingaat. Voor het schoolrijp worden op oudere leeftijd zijn geen specifieke meetbare lijsten, dit is een individueel traject. De indicatoren voor de instroom van analfabeten zijn lager dan die van niet analfabeten, dit betekent dat zij ook na de instroom nog veel zorg vragen. Onderstaande indicatoren zijn gemaakt door de SLO en terug te vinden op: http://www.doelennieuwkomers.slo.nl/ Door de taalklas zijn enkele aanpassingen gedaan om de doelen meetbaar te maken. De indicatoren worden zowel door observaties als door toetsen gemeten. Observaties zullen deels op de taalklas deels op eigen school gedaan worden. Algemene toetsen, AVI, Pi dictee worden op de eigen school gedaan, specifieke woordenschat toetsen worden door de taalklas gedaan. Het is verstandig om te overleggen over deze toet resultaten en observaties. Indicatoren Luisteren naar instroom in groep 7 (eind groep 6) leeftijd 9 tot 12 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Luisteren - 1e tien weken

1e

2e

3e

4e

Eind


De leerling laat een positieve luisterhouding zien door bijvoorbeeld aankijken, contact maken, knikken

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling reageert adequaat op meervoudige instructie door deze uit te voeren, zoals sta op en pak je boek etc.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling doet een globale voorspelling over de tekst en het vervolg van de tekst

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt de hoofdgedachte van een aankondiging of boodschap

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt gebruik van de visuele context om te begrijpen wat er bedoeld wordt: kijkt goed naar wat er bijvoorbeeld allemaal op de platen in een prentenboek staat, let op hoe de spreker kijkt, praat en gebaart, kijkt wat andere kinderen doen Fase 2: Luisteren - 2e tien weken

De leerling kan de hoofdzaak aangeven van een televisieprogramma over een bekend onderwerp, als het langzaam en duidelijk wordt uitgesproken Fase 3: Luisteren - 3e tien weken De leerling begrijpt een korte mededeling van een medeleerling over een bekend onderwerp


De leerling volgt instructie van de leerkracht adequaat op

О□□□

О□□□

ja/nee

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan hoofdcomponenten van een verhaal of presentatie onderscheiden aan de hand van richtvragen

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan precies luisteren door antwoord te geven op vooraf gestelde luistervragen

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan hoofdcomponenten van een tekst aangeven, bijvoorbeeld op grond van een schema of illustraties

О□□□

ja/nee

De leerling kan een verhaal navertellen, naspelen of natekenen, bijvoorbeeld aan de hand van richtvragen

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt een mening als die geïntroduceerd wordt met signaalwoorden ('ik vind')

О□□□

ja/nee

De leerling wijst concrete oorzaak- en gevolg relaties aan (bijvoorbeeld met behulp van picto's)

О□□□

ja/nee

Observaties

1e

De leerling kan de hoofdzaak aangeven van een verhaal of een televisieprogramma over een bekend onderwerp

2e

Fase 4 Luisteren - 4e tien weken

Opmerkingen:

Indicatoren Gesprekken en spreken naar instroom groep 7 (eind groep 6) leeftijd 9 tot 12 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate


О■■□ О■■■

Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate

Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling geeft (non)verbale reactie op een vraag van de leerkracht, bijvoorbeeld door te knikken of te antwoorden in de moedertaal

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kent en gebruikt de routines rond groeten en afscheid nemen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt voorwerpen en kenmerken ervan, mensen en veelvoorkomende bekende handelingen in de directe leefomgeving

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling geeft antwoord op gesloten en eenvoudige open vragen van de leerkracht

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt bewust gebruik van nonverbale signalen om taalgebruik te ondersteunen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling stelt de leerkracht eenvoudige vragen over vertrouwde onderwerpen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan iets over zichzelf vertellen en beantwoordt vragen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Gesprekken en spreken - 1e tien weken

Fase 2: Gesprekken en spreken - 2e tien weken

De leerling kent de routines bij het telefoneren en kan een kort telefoongesprek voeren


3e

4e

Eind

De leerling kan in een kringgesprek afwisselend luisteren en spreken

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling neemt het woord als dat gepast is

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling houdt rekening met voorkennis van de gesprekspartner

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling stelt in de klas vragen om informatie te verwerven of hulp te krijgen

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling herkent verschillende gesprekssituaties in de vertrouwde en alledaagse omgeving

О□□□

ja/nee

De leerling kan het taalgebruik aanpassen aan gesprekssituaties in de vertrouwde en alledaagse omgeving, bijvoorbeeld het vragen om een brood bij de bakker, het helpen van een jonger kind op school etc.

О□□□

ja/nee

De leerling voert korte gesprekken met meer of minder bekenden in de vertrouwde omgeving, bijvoorbeeld in een winkel, met de buurvrouw, met een andere leerkracht etc.

О□□□

ja/nee

De leerling kan iets vertellen over een bekend onderwerp, zoals een feest of een gelezen boek

О□□□

ja/nee

Observaties

1e

2e

Fase 3: Gesprekken en Spreken - 3e tien weken

De leerling stelt vragen aan onbekenden in de vertrouwde omgeving om informatie te verwerven of hulp te krijgen Fase 4 Gesprekken en spreken - 4e tien weken

Opmerkingen:

Indicatoren Lezen naar instroom groep 7 (eind groep 6) leeftijd 9 tot 12 jaar


Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling kent (bijna) alle letters

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling leest klankzuivere woorden

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling volgt de illustraties bij een voorgelezen verhaal

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling onderstreept vertrouwde namen en woorden in een eenvoudige tekst

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Lezen - 1e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn:

Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling kent alle letters Lettertoets uit AVI map (toets op eigen school) De leerling leest korte woorden en zinnen Behaald M3 AVI toets(toetsen op eigen school)

Fase 2: Lezen - 2e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling leest woorden en korte zinnen Behaald M3 AVI (toets op eigen school) De leerling onderstreept vertrouwde namen en woorden in een eenvoudige tekst


2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling leest eenvoudige tekstjes over bekende onderwerpen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan op basis van het alfabet iets opzoeken in het beeldwoordenboek of een kinderwoordenboek

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt een kort, eenvoudig bericht op een kaart zoals een felicitatie of uitnodiging

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling herkent in een voorgelezen verhaal en in prenten emoties (lachen, huilen, boos zijn etc.)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

3e

4e

Eind

Observaties

1e

Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling leest complexere woorden Behaald E3 AVI (toets op eigen school)

Voor alle leerlingen: De leerling beantwoordt concrete vragen over een eenvoudige (voorgelezen) tekst

Fase 3: Lezen - 3e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling leest complexere woorden Behaald E3 AVI (toets op eigen school) De leerling leest eenvoudige tekstjes over bekende onderwerpen Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling beheerst technieken en strategieën voor woordherkenning De leerling kan een eenvoudige geschreven instructie opvolgen, bijvoorbeeld een recept uit een kinder-kookboek of een opdracht van de leerkracht op het bord Voor alle leerlingen: De leerling beantwoordt vragen naar specifieke informatie (wie, wat waar, waarom, hoe) in een eenvoudige tekst De leerling kan in enkele woorden het onderwerp aangeven van een (voor)gelezen tekst Observaties

1e

2e


De leerling geeft aan of een tekst wel of niet bevalt

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

De leerling kan een tekst van een passend AVI-niveau goed voorlezen op toon en ritme

О□□□

ja/nee

De leerling kan mee doen met Nieuwsbegrip of een andere begrijpend leesmethode Gealfabetiseerd met A niveau, niet gealfabetiseerd op AA niveau.

О□□□

ja/nee

De leerling herkent verschillende tekstsoorten: brieven, krantenartikelen, advertenties etc.

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt korte eenvoudige teksten over vertrouwde en concrete onderwerpen

О□□□

ja/nee

De leerling kan de belangrijke punten aangeven in een zaakvaktekst

О□□□

ja/nee

De leerling kan in een eenvoudige tekst over een vertrouwd onderwerp de mening van de schrijver aanwijzen

О□□□

ja/nee

De leerling kan als de leerkracht er naar vraagt, de inhoud van een (voor)gelezen tekst verbinden met de werkelijkheid

О□□□

ja/nee

De leerling weet het verschil tussen fictievormen zoals een sprookje, gedicht, avonturenverhaal etc.

О□□□

ja/nee

De leerling kan interesse voor een fictievorm aangeven

О□□□

ja/nee

De leerling leeft mee met een personage in een (voor)gelezen verhaal of gedicht Fase 4 Lezen - 4e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling beheerst technieken en strategieën voor woordherkenning

Voor alle leerlingen:

Opmerkingen:

Indicatoren Schrijven naar instroom groep 7 (eind groep 6) leeftijd 9 tot 12 jaar


Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling weet dat letters met klanken corresponderen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft de eigen naam

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft bekende woorden fonetisch

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft korte eenvoudige zinnen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Schrijven - 1e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn:

Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling kent alle klanken en grafemen in het Nederlands

Behaalt Pi dictee blok 5 Fase 2: Schrijven - 2e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling kent alle klanken en grafemen in het Nederlands Lettertoets uit AVI map (toetsen op eigen school) De leerling schrijft bekende korte woorden correct Pi dictee blok 5 (toetsen op eigen school) De leerling schrijft aangeboden klankzuivere woorden correct


2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan een kaartje sturen: weet waar het adres moet staan, de aanhef en afzender

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan persoonsgegevens invullen (naam, adres, woonplaats, telefoonnummer) op een aanmeldingsformulier

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft enkele korte zinnen achter elkaar om verslag te doen van bijvoorbeeld een feest of een uitje

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft een kort verhaal van minimaal vier zinnen of een kort gedicht bij een prent

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling schrijft in zinsvorm een antwoord op een vraag uit het lesboek

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties

1e

Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft bekende woorden met complexere spellingsproblemen correct (zoals tweeklanken, ng, schr… etc.) Behaald Pi dictee blok 10 (toetsen op eigen school).

Fase 3: Schrijven- 3e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft bekende woorden met complexere spellingsproblemen correct (zoals tweeklanken, ng, schr… etc.) Behaald Pi dictee blok 10 (toetsen op eigen school) De leerling schrijft korte eenvoudige zinnen die voor een lezer begrijpelijk zijn Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft enkele korte zinnen achter elkaar om iets te vragen

Voor alle leerlingen: De leerling vraagt zich af hoe (gekende) woorden geschreven moeten worden De leerling heeft aandacht voor het gebruik van hoofdletters en punten


Observaties 1e 2e 3e 4e Eind Fase 4 Schrijven - 4e tien weken Voor leerlingen die niet gealfabetiseerd zijn: De leerling schrijft enkele korte zinnen achter elkaar om iets te vragen

О□□□ ja/nee De leerling schrijft enkele korte zinnen achter elkaar om verslag te doen van bijvoorbeeld een feest of een uitje

О□□□ ja/nee De leerling schrijft een verhaal of een gedicht bij een prent

О□□□ ja/nee De leerling schrijft in zinsvorm een antwoord op een vraag uit het lesboek

О□□□ ja/nee Voor leerlingen die gealfabetiseerd zijn: De leerling kan een briefje aan een zieke medeleerling schrijven


О□□□ ja/nee De leerling kan een aankondiging doen van een gebeurtenis en deze tekst opmaken om opgehangen te worden

О□□□ ja/nee De leerling kan een eigen bedacht kort verhaal of gedicht schrijven

О□□□ ja/nee Voor alle leerlingen: De leerling vraagt de leerkracht of medeleerling om verbetering van zijn tekst

О□□□ ja/nee De leerling kan bij gebruik van de computer de spellingscontrole toepassen

О□□□ ja/nee Opmerkingen:


Indicatoren Woordenschat naar instroom groep 7 (eind groep 6) leeftijd 9 tot 12 jaar Dit zijn de woordenschatdoelen voor groep 5, groep 7 moet deze doelen met een ruimere marge halen, volgend jaar worden hier normen uit de TAK toets bij gezet of fout percentages uit de toetsen van Mondeling Nederlands.

Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven.

Observaties 1e 2e 3e 4e Eind

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden):

Fase 1: Woordenschat - 1e tien weken Na 1 jaar kunnen we als vergelijking hier ook TAK scores aan toevoegen

Behaald niveau 1 van Mondeling Nederlands

О□□□ О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee

Fase 2: Woordenschat - 2e tien weken


Behaald niveau 2 van Mondeling Nederlands

О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee

Fase 3: Woordenschat - 3e tien weken

Behaald niveau 3 van Mondeling Nederlands

О□□□ О□□□ ja/nee

Fase 4: Woordenschat - 4e tien weken

Behaald niveau 4 van Mondeling Nederlands

О□□□ О□□□ ja/nee

Indicatoren Klankvorming naar instroom groep 7 (eind groep 6) leeftijd 10 tot 12 jaar Hier komt waarschijnlijk ook een logopedische screening bij, dit wachten we nog even af. Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties


1e 2e 3e 4e Eind Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Klankvorming - 1e tien weken De leerling spreekt redelijk verstaanbaar voor de vertrouwde omgeving, hoewel er nog veel fouten zijn in klankvorming, zoals weglaten van bepaalde klanken of klanken vervangen door andere klanken О□□□ О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee De leerling maakt onderscheid tussen lange en korte klanken О□□□ О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee De leerling herkent rijmwoorden О□□□ О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee Fase 2: Klankvorming - 2e tien weken De leerling kan klanken aan bekende letters koppelen

О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee De leerling spreekt clusters (van medeklinkers) uit

О□□□


О□□□ О□□□ ja/nee De leerling kan rijmen (met onzin woorden)

О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee De leerling kan betekenisonderscheiden-de klanken (fonemen) in woorden onderscheiden

О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee De leerling doet mee met klankspelletjes (bijvoorbeeld opzeggen van klankherhalingen in rijmpjes)

О□□□ О□□□ О□□□ ja/nee Fase 3: Klankvorming - 3e tien weken De leerling kan zich verstaanbaar uitdrukken in het Nederlands, ook voor onbekenden

О□□□ О□□□ ja/nee Observaties 1e 2e 3e 4e Eind Fase 4 Klankvorming - 4e tien weken De leerling beheerst het Nederlands klanksysteem volledig


О□□□ ja/nee De leerling heeft een volledig ontwikkeld fonemisch bewustzijn

О□□□ ja/nee

Opmerkingen:

Indicatoren Woord- en zinsvorming naar instroom groep 7 (eind groep 6) leeftijd 10 tot 12 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woord- en zinsvorming - 1e tien weken

1e

2e

3e

4e

Eind


Voorwaardelijk: De leerling kan de aandacht richten en vasthouden

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling kan Nederlandse klanken onderscheiden (zie klankvorming)

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling kent voldoende Nederlandse woorden (zie woordenschat)

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt het onderscheid tussen enkel- en meervoudsvormen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt werkwoordvervoegingen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt ontkenning (niet)

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt veel gebruikte voorzetsels (in, op, onder …)

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt de lidwoorden (een, de)

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling maakt onderscheid tussen enkelen meervoudsvormen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling begrijpt werkwoordvervoegingen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling begrijpt ontkenning (niet)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling begrijpt bezittelijk voornaamwoord (zijn boek, haar tas, mijn jas)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling herkent/gebruikt aanwijzend voornaamwoord (die, deze, dit, dat)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling herkent/gebruikt meervouden

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Fase 2: Woord- en zinsvorming - 2e tien weken

Voorwaardelijk: De leerling herkent/gebruikt bijvoeglijk naamwoord (de rode bal) Voorwaardelijk: De leerling herkent/gebruikt voorzetsels Voorwaardelijk: De leerling herkent/gebruikt 'hier' en 'daar' herkent/gebruikt voorzetsels


Voorwaardelijk: De leerling herkent/gebruikt bezittelijk voornaamwoord (mijn boek, haar tas)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling herkent/past correcte woordvolgorde in korte zinnen toe (hij loopt naar huis)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Voorwaardelijk: De leerling maakt vraagzinnen (waarom, hoe, hoeveel, waarmee …)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt eenvoudige samengestelde zinnen (en, dan, toen ...)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt eenvoudige vraagzinnen (wie, wat waar…)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt voorzetsels

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt meervouden

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt lidwoorden (de, het, een)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

2e

3e

4e

Eind

De leerling past correcte woordvolgorde toe in korte zinnen

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt ontkenning (geen)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt trappen van vergelijking

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling past congruentie van het werkwoord toe (geslacht en enkelvoud/meervoud) (hij loopt/zij loopt; jij loopt/wij lopen)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt onbepaalde voornaamwoorden (alles, iedereen)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt trappen van vergelijking

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

De leerling maakt regelmatige vervoegingen (maakt geregeld fouten met onregelmatige vervoegingen)

Observaties

1e

Fase 3: Woord- en zinsvorming - 3e tien weken

Fase 4 Woord- en zinsvorming - 4e tien weken De leerling gebruikt werkwoorden die een gevoel (gedachte, verlangen etc.) uitdrukken


De leerling maakt zinnen met een vervoegd werkwoord in de verleden tijd (hij maakte)

О□□□

ja/nee

De leerling past congruentie bijvoeglijk naamwoord toe ( een groot huis, grote huizen)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt aanwijzend voornaamwoord

О□□□

ja/nee

De leerling maakt samengestelde zinnen (maar, omdat, of, die, dat, welke …)

О□□□

ja/nee

De leerling maakt zinnen met een vervoegd onregelmatig werkwoord in de verleden tijd (hij liep)

О□□□

ja/nee

De leerling past correcte woordvolgorde toe

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt onbepaalde voornaamwoorden (alles, iedereen)

О□□□

ja/nee


De leerling gebruikt trappen van vergelijking correct

Opmerkingen:

О□□□

ja/nee


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.