rubriek
EEN 21E-EEUWER OF EEN OUWE GEK?
THE MEANING De oude man leek wezenloos voor zich uit te staren. Of was hij dood? Hij leek in ieder geval niet te ademen, of het moest heel licht zijn. Op zijn hoofd zat een raar brilletje. Er ontbrak één glas, en het andere glas zat duidelijk te hoog. Voorzichtig sloop de jongen dichterbij...
A
ls hij nog leeft, moet hij wel verschrikkelijk oud zijn, dacht de jongen. Zijn lichaam toonde extreem dun en breekbaar, zijn huid was diep gerimpeld en lange haren groeiden uit neus en oren. Een tak kraakte, en met een onverwachte alertheid schrok de oude
28
man op. Hij keek de jongen met scherpe, maar koude ogen aan. Het voelde of twee laserstralen hem aftastten. “Besluip jij mij, jongen?” De jongen stond als versteend. De stem leek uit een ander lichaam te komen en had een vreemd accent. “Wat? Nou, nooit een 21e-eeuwer gezien?”, sprak hij hard en scherp. De jongen was verward. Een 21e-eeuwer? Zou het werkelijk waar zijn? Hij had de geruchten gehoord dat er nog 21e-eeuwers zouden leven in dit deel van het woud, maar hij had altijd gedacht dat dat een mythe was. Vroeger zou het woud er vol mee hebben gezeten, maar de meesten hielden het niet lang vol omdat ze niet wisten hoe ze vuur moesten maken of val-
len zetten. Het waren uiteindelijk de kinderen die ze op sleeptouw moesten nemen. Kinderen, die konden leren en observeren zonder hulp van rare apparaatjes. “B... bent u echt een 21e-eeuwer?”, vroeg de jongen. “Hehehe...” De man gaf geen antwoord maar zijn ogen twinkelden. De jongen wilde wegrennen en blijven tegelijk. Zijn nieuwsgierigheid won. “Maar dan bent u meer dan 200 jaar oud!” Met een wrede grimas zei hij: “Ja jongen, in mijn tijd konden we nog genetisch manipuleren. HIV, kanker, Alzheimer, we hadden het allemaal onder controle. DNAsequencing in seconden, dankzij goede wetenschappers en geweldige kwantumcomputers.”
C I O M AGA Z I N E
Door Maarten Kleyn
“Heeft u dan nog kombuters gezien?”, vroeg de jongen. “Of ik computers gezien heb? Ha! Computers zaten overal. In je telefoon, je wasmachine, je auto en zelfs je bril. Leek toen wel een goed idee. Wat zeg ik, ik was zelf een CIO en heb er hard aan meegewerkt!” Weer kwam er die vreemde lach over zijn lippen. “Ik was CIO van het jaar en heb mijn hele bedrijf in de cloud gebracht. Hahaha.” De meeste woorden die de oude man gebruikte, zeiden de jongen niet veel. Het enige woord dat hij herkende, was ‘bril’. Zijn oom had er vroeger ook een, tot die kapot ging. Zijn oom was ook een beetje vreemd, maar lang niet zo erg als deze schim uit het verleden. Misschien ook niet zo interessant. “Zit er ook een kombuter in dat kapotte brilletje van u?” – “Dat brilletje is een Google glass, en hij is niet kapot.” – “Koogleglaz? Wat kan je daarmee?” – “Nou, nu niks meer dus”, sprak de oude man. “Want we hebben geen stroom meer hè.” – “Waarom is er geen stroom meer?”, vroeg de jongen. “De rivieren stromen hard zat. Vooral als de sneeuw smelt, dan ben ik soms bang om over te steken.” De man zuchtte diep. “Vroeger draaide alles op olie en stroom. Treinen, computers, televisies en zelfs auto’s konden niet zonder. Zoals jij niet zonder water kan, konden wij niet zonder olie en stroom. Maar toen kwam De Omwenteling. Ze zeggen weleens dat niemand het zag aankomen, maar dat is niet waar. We wilden het gewoon niet weten. Eerst moest alle stroom groen worden, omdat het te warm werd en de zeespiegel te hard steeg. Ondertussen gingen alle computers ook nog eens in de ‘cloud’. ‘perfect storm’, zeg maar. We ontwikkelden vervolgens een ‘smart grid’ om alles met alles te verbinden. Alle stroomproducenten, IT-leveranciers, bedrijven en consumenten kwamen op een groot electro-IP-netwerk. Scheelde ook weer een hoop kabels. Alles werd groen, kolencentrales en kerncentrales werden afgebroken en vervangen door duurzame alternatieven. Dat geheel werd dan weer bestuurd door computers die ook weer onderdeel uitmaakten van één groot
J A A RGA N G 10
N U M M ER 1
2014
netwerk dat was ontstaan uit het internet. Waar het misging, hebben we nooit geweten; maar 21 augustus stortte ons mooie kaartenhuis in elkaar.”
De jongen had verhalen gehoord over De Grote Omwenteling. Sommigen noemden het een straf van God, anderen als het voorspelbare einde van de decadente 21eeeuwse beschaving. “21 augustus 2061 was een uitzonderlijk hete en zonnige dag. Zonnepanelen produceerden extreem veel stroom, airco’s draaiden op volle toeren, en auto’s werden extra bijgeladen voor een trip naar zee of zwembad. Ergens moet een
GEMALEN UITGEVALLEN DIERBAAR NEDERLAND
kettingreactie zijn ontstaan die het hele netwerk onderuit haalde.” “Zelfrijdende auto’s konden niet meer rijden, schepen niet meer varen en vliegtuigen bleven op de landingsbaan”, vervolgde de man. “De clouddatacenters stonden rond de poolcirkel, maar de beheerders zaten in India. Aangezien die niet meer met elkaar in contact stonden en elke vorm van transport was stilgevallen, hield alles op. We waren inmiddels zo afhankelijk geworden van ons Grid dat niemand meer wist hoe je moest autorijden, varen, jagen, of een vis schoonmaken. Sommige groepen hielden het nog een tijdje vol in afgesloten gemeenschappen met afgekoppelde zonnepanelen en hergebruikte computers. Maar omdat alle fabrieken in China stilstonden, stierf ook die voorziening langzaam uit. Wat ik zelf nog het ergste vond, is dat die dag ook de gemalen zijn uitgevallen waardoor mijn dierbaar Nederland langzaam onderliep.”
Wat is Nederland? De vraag spookte door zijn hoofd, maar de jongen durfde hem niet uit te spreken. De oude man moet zijn vertwijfeling hebben gezien, want hij zei: “Laat me raden, je weet zeker niet wat Nederland is?” De jongen schudde zijn hoofd. “Je weet wel waar Nederzee ligt, hoop ik?” De jongen knikte enthousiast. Dat was in het westen. Hij wees enthousiast in de richting die zijn oom ook dikwijls gewezen had. “Nou, daaronder ligt een prachtig land. Een land dat ik ooit mijn thuis mocht noemen. Daar was ik een man van aanzien. Nu ben ik alleen maar een oude vluchteling in het nieuwe Europia.” De jongen had verhalen gehoord over Atlantis. Een prachtig land met enorm rijke mensen. Weggevaagd door de snel stijgende zee. Niemand wist precies waar het lag, maar de Nederzee was meer dan eens genoemd als locatie. Zou de oude man de waarheid spreken? Misschien konden ze daar nog iets waardevols opduiken? Of was de oude man gewoon een demente idioot? Hij deed in ieder geval steeds vreemder. Terwijl de jongen zat na te denken over de mogelijkheden van Nederzee, zag hij de oude man steeds vaker het oude brilletje aantikken. Hij mompelde dan bijvoorbeeld in zichzelf. “Glass: Zoek video Elfstedentocht” of “Glass: Navigeer naar Eindhoven.” De jongen wist niet meer wat hij nog moest vragen. Het was stil in het woud en de zon begon te zakken. Plotseling stond de oude man op en riep in het wilde weg: “Siri: What is the meaning of life?” Om er meteen weer dat nare krakende lachje op te laten volgen. De jongen wist het nu zeker; dit was geen 21e-eeuwer, maar gewoon een oude gek. Hij pakte zijn pijl en boog op en liep weer terug naar zijn dorp. De oude man was weer gaan zitten en staarde wezenloos voor zich uit.
MAARTEN KLEYN (maarten.kleyn@qhuba.com) is ex-CIO en partner bij Qhuba.
29