v58
VERSLAG YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT 16 april 2009
SAMENVATTING 2 DORPSHART DUIVENDRECHT 3 EEN GELAAGD VRAAGSTUK 4 DE OPGAVE VANUIT DE GEMEENTE 5 EEN ONGEPLAND OPEN PLANPROCES 6 VERKENNING VAN HET GEBIED 6 EEN DRIEVOUDIGE ANALYSE EN ADVIES 8 REACTIES 10 REFLECTIE OP HET ADVIES 11 DEELNEMERSLIJST 12
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
KEI KEI kennis足 kennis足 -centrum centrumstede足 stede足 llijke ijke vernieuwing vernieuwing
1
SAMENVATTING Hoe maak je een plan voor een locatie met een sterk ‘hybride’ karakter? Oftewel een plek die van alles in zich heeft: oud en nieuw, hoog en laag, stedelijke hoogbouw en dorpse laagbouw, autochtone bewoners en nieuwe instromers? Voor deze niet eenvoudige opgave zagen de YURPS van KEI zich gesteld tijdens het YURPS-lab Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel) op 16 april 2009. De gemeente werkt hier sinds 2000 aan het Dorpshart Duivendrecht. Er liggen inmiddels twee plannen voor dit gebied: een gemeentelijk plan en een alternatief plan dat door een overleggroep met betrokkenen uit het gebied is opgesteld. Aan de YURPS de vraag op deze beide plannen kritisch te reflecteren en de betrokken partijen een spiegel voor te houden; een frisse blik, die mogelijk tot nieuwe gezichtspunten leidt. Wat is de identiteit van Duivendrecht en hoe geef je die vorm op deze plek, dat was de centrale vraagstelling voor het debat. Het ‘dorpse’ karakter van Duivendrecht – zowel in fysiek als sociaal-cultureel opzicht – vormde hierin een steeds terugkerend issue.
Dit verslag is een uitgave van KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing en is geschreven door Kees de Graaf, Groningen. Young Urban Renewal Professionals (YURPS) Het KEI-netwerk YURPS bestaat uit jonge professionals (< 35 jaar), werkzaam in de stedelijke vernieuwing bij partners van KEI. KEI biedt met dit netwerk een platform voor de opvattingen en ideeën van een nieuwe generatie die op een eigen wijze de stedelijke vernieuwingsopgave benadert. Centraal staan ontmoeting en discussie over stedelijke vernieuwing en de confrontatie tussen YURPS en ‘seniors’. Het YURPS-netwerk telt inmiddels meer dan
De adviezen van de YURPS hadden betrekking op drie thema’s: stedenbouw, woningen en voorzieningen. Over de stedenbouwkundige situatie merkten de YURPS op dat Duivendrecht een sterk gefragmenteerde indruk maakt. Verschillende sferen wisselen elkaar af, op korte onderlinge afstand. Om hier één samenhangend totaalplan over heen te leggen en zo een nieuw dorpshart met een compleet eigen identiteit te creëren, was volgens de YURPS geen realistische ambitie. Beter is om aan te sluiten bij de sferen die er al zijn, i.c. de hoogbouw langs de Satellietbaan en de laagbouw langs de Rijksstraatweg. Om deze gebieden onderling goed te verbinden, kan de typologie van de ‘Dorpsstraat’ worden geïntroduceerd, die op een ontspannen manier grondgebonden wonen mixt met kleinschalige voorzieningen. Aan de uiteinden van deze Dorpsstraat kunnen icoonachtige gebouwen deze nieuwe plek markeren. Over het woningbouwprogramma merkten de YURPS op dat hier kansen liggen om een dorpse wijk in de stad te creëren: een aantrekkelijk woonmilieu met de nadruk op duurdere, grondgebonden woningen. Binnen de Amsterdamse woningmarkt zijn dergelijke milieus nu nauwelijks voorhanden. Belangrijk is het om goed aan te sluiten bij de regionale vraag en deze te confronteren met de huidige plannen. Zo plaatsten de YURPS vraagtekens bij de markttechnische kansen van het gestapeld wonen boven winkels. Daarnaast moet in procesmatig opzicht de blik worden verbreed naar de externe ontwikkelingen in de omgeving (wat zijn concurrerende plannen bijvoorbeeld) en naar de partijen in het gebied die nu nog niet bij de planontwikkeling zijn betrokken (corporaties, zorginstellingen, projectontwikkelaars met posities). Ten aanzien van de voorzieningen kwamen de YURPS met een dubbel advies: kijk eerst eens achterom en keep it simple. Om vooruit te kunnen komen met dit plan, waarvan de ontwikkeling alweer tien jaar loopt, is het goed om de oorspronkelijke uitgangspunten weer eens tegen het licht te houden. ‘Waar doen we het eigenlijk allemaal voor?’; die basale vraag is volgens de YURPS buiten beeld geraakt. Met keep it simple werd gewaarschuwd voor de neiging om in dit plan een fors programma aan commercieel vastgoed op te nemen. De vraag is of daarvoor voldoende vulling kan worden gevonden. In plaats hiervan zagen de YURPS veel meer in een compact voorzieningenprogramma, dat bovendien flexibel (‘op uurbasis’) te verhuren is en waarmee het dorpshart veel meer op een organische manier kan groeien c.q. inspelen op initiatieven en vragen die zich in de toekomst voordoen.
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
340 leden, geïnteresseerden kunnen zich aanmelden via www.yurps.nl YURPS-lab Het YURPS-lab is een trainingsdag op locatie waarin een lokale partner een probleem voorlegt dat betrekking heeft op de vernieuwing van de locatie. De YURPS wordt gevraagd hierop een advies te geven. De YURPS gaan op basis van drie vragen die de ontvangende partijen aandragen de aanpak van de stedelijke vernieuwing in de case onder de loep nemen. Aan het eind van de bijeenkomst presenteren de YURPS adviezen aan de betrokken partijen. Het werken aan de competentieontwikkeling van de YURPS wordt bereikt door de YURPS onder leiding van een coach te laten werken en hen te laten reflecteren op de werkwijze van de YURPS gedurende de dag. Recente verslagen: V57: KEI-stadslab Lelystad V56: Slotbijeenkomst Ontwerplab Krimp Zeeland V55: Slotbijeenkomst Ontwerplab Krimp Friesland V54: KEI-stadslab Maastricht Noordoost V53: KEI-atelier De Brede School en de wijkaanpak KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing Kruisplein 25 r Rotterdam Postbus 897 3000 AW Rotterdam T 010 282 51 55 F 010 413 02 51 info@kei-centrum.nl www.kei-centrum.nl Copyright 2009 KEI
2
Een Dorpshart of een dorps hart? Centrumgebied Duivendrecht: eiland in de grote stad Hoe maak je een plan voor een locatie met een sterk ‘hybride’ karakter? Oftewel een plek die van alles in zich heeft: oud en nieuw, hoog en laag, stedelijke hoogbouw en dorpse laagbouw, autochtone bewoners en nieuwe instromers? Voor deze niet eenvoudige opgave zagen de YURPS van KEI zich gesteld tijdens het YURPS-lab Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel) op 16 april. De gemeente werkt hier sinds 2000 aan het Dorpshart Duivendrecht. Oorspronkelijke aanleiding om over dit gebied na te gaan denken was het noodzakelijke groot onderhoud aan het Dorpshuis en de vernieuwing van twee basisscholen. Tijdens de planontwikkeling werd het vernieuwingsplan verbreed (bouw Brede School, nieuw dorpshuis, nieuwe woningen en winkels), waardoor ook het plangebied werd vergroot. Er liggen inmiddels twee plannen: een gemeentelijk plan en een alternatief plan dat door een overleggroep met betrokkenen uit het gebied is opgesteld. Aan de YURPS de vraag op deze beide plannen kritisch te reflecteren en de betrokken partijen een spiegel voor te houden; een frisse blik, die mogelijk tot nieuwe gezichtspunten leidt. Wat is de identiteit van Duivendrecht en hoe geef je die vorm op deze plek, dat was de centrale vraagstelling voor het debat. Het ‘dorpse’ karakter van Duivendrecht – zowel in fysiek als sociaal-cultureel opzicht – vormde hierin een steeds terugkerend issue. Een van de adviezen die de YURPS aan de ontvangers meegaven was: erken de bijzondere positie van Duivendrecht (midden in de Metropool Amsterdam) en probeer niet koste wat het koste een ‘traditioneel’ dorpshart te creëren. Een tweede belangrijk advies had betrekking op het ambitieniveau: houd het simpel en basic en voorkom dat een te ambitieus plan met een te groot aantal nieuwe woningen moet worden ‘dichtgerekend’.
DORPSHART DUIVENDRECHT: LOCATIE EN ACHTERGRONDEN Duivendrecht maakt deel uit van de gemeente Ouder-Amstel en heeft door de ligging een meer stedelijk karakter dan Ouderkerk aan de Amstel. Niettemin heeft Duivendrecht – haar stedelijke inbedding te spijt – een dorps karakter weten te behouden. Aan de randen rukt evenwel de verstedelijking op, in de vorm van onder meer het Amstel Business Park, de A10-zuid, het ArenAgebied achter station Duivendrecht en de transformatie van het Amstel Business Park. Vooral langs de Rijksstraatweg is het dorpse karakter van Duivendrecht goed voelbaar. Dit oude dorpslint verbindt station Duivendrecht met de Weespertrekvaart. Aan weerszijden zijn de uitbreidingswijken van Duivendrecht gerealiseerd, met zowel laagbouw als hoogbouw. Halverwege de Rijksstraatweg bevindt zich het Dorpsplein, waar de Plussupermarkt de grootste trekker vormt. Het winkelcentrum maakt een naar binnen gekeerde indruk en kampt met leegstand. Er is hier behoefte aan een kwaliteitsimpuls, waarbij een nieuw winkelcentrum vooral gericht zal zijn op de dagelijkse levensbehoeften van de inwoners van Duivendrecht. Voor de niet-dagelijkse boodschappen kan de Duivendrechter uitstekend terecht in de omgeving.
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
3
EEN GELAAGD VRAAGSTUK: STEDENBOUW, WONEN EN VOORZIENINGEN De gemeente is sinds 2000 bezig met het ontwikkelen van plannen voor het bestaande dorpshuis, het winkelgebied en twee schoollocaties uit de jaren zeventig. Het dorpshart moet een echte ontmoetingsplek worden voor het dorp. In het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) is een dubbele doelstelling neergelegd: vernieuwing van het maatschappelijk vastgoed en vernieuwing van de buurtwinkelfunctie. Op basis hiervan is het plan uitgewerkt om in een groene, autoluwe omgeving een clustering van een brede school, een nieuw dorpshuis, bibliotheek en sportzaal te realiseren. Daarbij is ruimte gepland voor vernieuwing van de huidige winkels en nieuwe woningen (270). De behoefte aan ontmoetingsplekken in de openbare ruimte werd ingevuld door meerdere pleinen in het plan onder te brengen. Bij de presentatie van dit plan in het voorjaar van 2008 bleek veel weerstand tegen dit plan, onder meer vanuit de aangrenzende Zonnehofflats waarvan de bewoners een (verlegde) ontsluitingsweg voor hun neus kregen. Op verzoek van de gemeenteraad is daarom een overleggroep opgericht van omwonenden en belanghebbenden (scholen, winkeliersvereniging, stichtingen, et cetera). Zij adviseert de gemeente over de uitwerking en nadere invulling van het SPvE. De thema’s waar de overleggroep over adviseert zijn: behoud van het dorpse karakter van Duivendrecht, verkeer/infrastructuur en groen/openbare ruimte. KEI-partner Beaumont Communicatie & Management begeleidt de overleggroep in opdracht van de gemeente Ouder-Amstel. Beaumont Communicatie & Management is initiatiefnemer van dit YURPS-lab. De gemeente bereidt momenteel het nieuwe bestemmingsplan voor de locatie van het nieuwe Dorpshart voor. De overleggroep heeft inmiddels met een onafhankelijk ontwerper (Attika Architecten) een alternatief gepresenteerd voor het voorgestelde plan van de gemeente. In deze fase is het interessant om met een frisse blik naar de plannen en het proces te kijken; een second opinion van buiten voor de Duivendrechtse situatie. Niet alleen ter onderbouwing van de scenario’s van de gemeente en overleggroep, maar ook om vraagstukken en kansen te benoemen. Aan de YURPS de vraag waar de potenties van het gebied liggen en hoe deze naar het project kunnen worden vertaald. De gemeente heeft daarbij behoefte aan visie en inzichten op de schaalniveaus die boven het bestaande project uitstijgen. Duivendrecht en het nieuwe centrum maken onderdeel uit van het grootstedelijk gebied van Amsterdam, en het dorpse karakter hoort behouden te blijven. Op welke wijze zijn deze twee invalshoeken met elkaar te verenigen? Deze hoofdvraag is uiteengelegd in drie deelonderwerpen: stedenbouw, woningbouwprogramma en voorzieningen. Tijdens het YURPS-lab zijn drie subgroepen met de hoofdvraag en een van de drie thema’s aan de slag gegaan.
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
4
DE OPGAVE VANUIT DE GEMEENTE Roland van der Vaart, projectleider van het Dorpshart namens de gemeente Ouder-Amstel, gaf bij het begin van zijn inleiding aan dat de vernieuwing van het Dorpshart in 2000 als een beperkte investeringsopgave begon. De gemeenteraad legde in een motie vast dat het aanbeveling verdiende om het noodzakelijke groot onderhoud aan de twee hier gevestigde basisscholen en de vernieuwing van het dorpshuis te combineren. Gaandeweg is hier de herontwikkeling van het winkelcentrum, gelet op de neergaande spiraal waarin het winkelcentrum inmiddels terecht is gekomen, als extra doelstelling bij gekomen. Daarop volgde een periode van ‘naar binnen gerichte’ planontwikkeling, die in 2004 werd doorbroken met consultatierondes in de omgeving. Van meet af aan was namelijk duidelijk dat de aanpak van dit gebied als ‘controversieel’ kon worden betiteld. Bij bewoners van de Zonnehofflats, die eerder al waren getrakteerd op de aanleg van de A10-zuid voor hun deur, ontstond al snel onrust over de vermeende plannen om het groene binnengebied voor de flats te bebouwen. Nadat in 2008 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) was afgerond en nog steeds sprake was van forse maatschappelijke weerstand, werd aan Beaumont Communicatie & Management gevraagd om dit met betrokken partijen in het gebied onder de loep te nemen en indien mogelijk met alternatieve oplossingen te komen. De doelstelling vanuit de gemeente was daarbij heel helder: het creëren van een aaneengesloten gebied, dat stapsgewijs wordt vernieuwd en waarbij het wonen als toegevoegde kwaliteit een belangrijke rol speelt (vergroten van de woningdifferentiatie, verbeteren draagvlak winkelcentrum en verhogen levendigheid). Daarnaast vervult het wonen een belangrijke rol als opbrengstendrager in de grondexploitatie. In de discussie over het Dorpshart spelen hiernaast verschillende andere thema’s een rol, zoals: - het dorpse karakter van Duivendrecht: in hoeverre kan en moet dit worden vertaald in het nieuwe Dorpshart; - de toekomstbestendigheid van de herontwikkeling. Op termijn zullen het aanpalende zorgcentrum Reigersbos (extramuralisering) en mogelijk ook de Zonnehofflats worden aangepakt. De vraag is hoe een plan voor het Dorpshart hierop kan inspelen c.q. hiervoor ruimte kan laten. De huidige stand van zaken is dat het college van B&W van Ouder-Amstel haar voorkeur heeft uitgesproken voor een van de verkeersvarianten die door de overleggroep is ontwikkeld. Deze variant wijkt op twee punten significant af van het gemeentelijk plan: er is in mindere mate sprake van een aaneengesloten gebied en het aantal pleinen (ontmoetingsplekken) is kleiner. Ook omvat het minder woningen 220 in plaats van de 270 uit het eerdere plan. De gemeente bezint zich momenteel op het betrekken van marktpartijen bij de herontwikkeling van het gebied. De kwestie van de beste verkeersafwikkeling binnen het gebied zal worden voorgelegd aan de bevolking van Duivendrecht, in het kader van de bestemmingsplanprocedure. De voorkeur van het college van B&W blijft vooralsnog dat het verkeer wordt omgeleid via de rand van het gebied, waardoor het Dorpshart zelf autoluw/vrij kan blijven.
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
5
EEN ONGEPLAND OPEN PLANPROCES Daniel Nagel, werkzaam bij Beaumont Communicatie & Management, gaf hierna aan hoe de genoemde overleggroep op zoek is gegaan naar de beste invulling voor de Dorpshart-locatie. In de overleggroep namen bewoners uit de directe omgeving zitting, vertegenwoordigers van de scholen, vertegenwoordigers van de voorzieningen en een lid van de winkeliersvereniging. Bij de start van de overleggroep werd uitgebreid stilgestaan bij de bezwaren die met name vanuit de Zonnehofflats geuit werden (‘we hebben in onze achtertuin al de ringweg A10 gekregen en nu wil de gemeente ook nog eens in onze groene voortuin een 50-km weg aanleggen’). Ook andere sentimenten konden geuit worden, zoals het voornemen van de gemeente om de Kloostersingel te versmallen, te verstenen en de aangrenzende bomenrij te kappen. Verder plaatste de overleggroep kanttekeningen bij de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen in het gemeentelijke plan en bij de vele pleinen die in het plan voorkwamen (‘het is al moeilijk om één goed functionerend plein te realiseren, laat staan drie’). Kritiek spuien is echter één, het aanreiken van alternatieve (en haalbare) oplossingen is echter twee. Van deze taak heeft de overleggroep zich in het vervolg gekweten: hoe moet het dan wel? Daarbij is, ondersteund door de architecten van Attika, de zoektocht gestart naar een meer ‘dorpse’ invulling van het plan. Met behulp van onder meer beeldbanken en het door de deelnemers laten aandragen van referentiebeelden en –projecten is hierover de discussie gevoerd. Belangrijke punten die daaruit naar voren kwamen waren het groen en het water, de behoefte aan meer eengezinswoningen, meer gevarieerde (geparceleerde) bebouwing en meer kleinschaligheid. In het alternatieve plan dat vervolgens is opgesteld, is onder meer de bebouwing meer naar de singel gelegd. Verder is onder meer het aantal woningen met 50 verminderd. Nagel betitelde het als een ‘prachtig resultaat’ voor de overleggroep dat de gemeente dit alternatieve plan heeft overgenomen. Gemeente en een nog te selecteren marktpartij zullen op basis hiervan verder werken aan de concrete inrichtingsplannen, nadat de hobbel van de verkeersafwikkeling is genomen.
VERKENNING VAN HET GEBIED De rondleiding onder deskundige leiding door het gebied zorgde voor een nadere kennismaking van de YURPS met de opgave voor het nieuwe Dorpshart. De contrasten waren groot, bijvoorbeeld tussen het druk gebruikte dorpshuis en het veel rustiger (en meer zieltogende) winkelcentrum. In het dorpshuis is voortdurend iets te doen, voor uiteenlopende groepen. Daarentegen wijst de leegstand in de winkelruimtes erop dat Duivendrechters inmiddels elders hun boodschappen doen (zoals in het nabij gelegen en recent opgeknapte winkelcentrum Kruidenhof van Diemen-Zuid). Enkele winkeliers hebben al aangegeven op termijn te zullen stoppen met hun bedrijf; slechts een handjevol
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
6
(de supermarkt en de snackbar) hebben interesse in een overstap naar het nieuwe winkelgebied in het Dorpshart. Hier wreekt zich de lange periode van planontwikkeling, waardoor het voor sommige ondernemers lastig is een toekomstperspectief op te bouwen c.q. vast te houden. Het is duidelijk dat niemand hier meer investeert, waardoor het gebied afglijdt. Een impuls is hard nodig: qua sfeer, qua branchering en qua inrichting. Dat er vanuit de markt belangstelling bestaat om dit centrum aan te pakken, mag blijken uit de positie die ontwikkelaar Lingotto hier inmiddels heeft verworven. Langs de Rijksstraatweg laat Duivendrecht zich op zijn meest dorps zien; bebouwing met een kleine ‘korrel’, sfeervolle jaren dertig-woningen en zelfs een enkele oude boerderij (met schapen in de weide). Het is deze sfeer die men graag in het Dorpshart terug wil zien. Over de grenzen van het plangebied merkten de YURPS op dat aan de ene kant een uitbreiding van het gebied met de Zonnehofflats en het Reigersboszorgcentrum logisch zou zijn. Aan de andere kant wordt gezegd dat de poging van de gemeente om hier in één keer ‘het verschil te willen maken’ met één samenhangende ontwikkeling ook aan de ambitieuze kant is. Leent de huidige schaal zich daar wel voor? Voor een kleine gemeente, met een klein apparaat en een beperkte financiële reserve, kan bovendien het onverhoopt omvallen van een dergelijk project ingrijpende gevolgen hebben. Het contrast is ook groot tussen de Rijksstraatweg en de bebouwing uit latere decennia, die via de in het groen-gelegen flatjes van de Waddenweg fors oploopt naar de Zonnehofflats. Hiertussen bevindt zich de royale Kloostersingel en vervolgens de veelbesproken Satellietbaan, die dient als ontsluiting voor het gebied. Erg druk op de weg is het niet, maar de bus gaat er bijvoorbeeld wel overheen. Aangegeven wordt dat talloze varianten voor een nieuwe situering van de weg de revue zijn gepasseerd, maar dat ‘je het daar nooit goed mee doet’. Met andere woorden: er is altijd wel een groep bewoners of belanghebbenden tegen. Niettemin staat een goede bereikbaarheid van het gebied wel hoog op het verlanglistje, met name ook bij de basisscholen (zij betrekken 38% van de leerlingen uit overig-Duivendrecht en 48% van buiten de kern). Bij het overvloedige groen aan de voet van de Zonnehofflats valt een aantal prachtige, grote bomen op. Hier zou in de verdere planuitwerking zeker rekening mee gehouden moeten worden. Tegelijkertijd is de algemene indruk van dit ‘park’ er ook een van matig onderhoud en zekere verslonzing. De sociale veiligheid, met name ’s avonds, zal niet optimaal zijn. De vraag is wie er gebruik maakt van deze groenvoorziening, afgezien van de twee scholen waarvan de buitenruimte nu naadloos overgaat in het groen. De Zonnehofflats zelf zijn een typisch product van de naoorlogse tijd, waarin hoogbouw met galerijen en doodse plinten (bergingen) werd neergezet. Eigenaar is de woningstichting Ouder-Amstel, die de flats in 1996 heeft gerenoveerd (met onder meer woningisolatie). Verwacht wordt dat deze eigenaar de flats nog wel de nodige tijd zal doorexploiteren, die overigens als een vrij effectief geluidsscherm functioneren ten opzichte van het vele verkeersgeluid van de A10-zuid. In de plenaire terugkoppeling wijzen de YURPS op het sterk ‘hybride’ karakter van deze locatie. Het is een plek van grote tegenstellingen: hoog-laag, oud-nieuw, jong-oud, stad-dorp. In het gevolgde proces komt dat ook terug: er is zowel sterk top-down als (de laatste tijd) bottom-up gewerkt. Deze sterke tegenstellingen maken het lastig om een vertrekpunt voor de herontwikkeling te formuleren. Daar komt bij dat onduidelijk is voor welke groepen dit plan ontwikkeld moet worden c.q. naar wie er geluisterd zou moeten worden. Zijn dat de bewoners van de Zonnehofflats, die mogelijk over 10 jaar allemaal elders wonen, de inmiddels uiterst zeldzame ‘autochtone Duivendrechters’ of toch veel meer de nieuwe instromers, die in Duivendrecht vooral een dorps
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
7
woonmilieu-in-de-stad zien? Er ontbreekt een analyse van de plek in termen van beoogde/kansrijke doelgroepen en leefstijlen, iets waar de gemeente overigens op gemeentelijk niveau nu wel mee bezig is. In het verlengde hiervan is vooral de vraag wat de betrokken partijen onder de ‘dorpse’ inrichting van het Dorpshart verstaan. Is dit louter een fysiek-ruimtelijke opgave of heeft het iets te maken met de manier van samenleven en het ‘ons-kent-ons’-gevoel van een echt dorp (en waar volgens sommige aanwezigen wel degelijk sprake van is). Op een hoger schaalniveau doet zich de vraag voor in hoeverre de ontwikkeling van dit plan kan dienen als ‘uithangbord’ of ‘podium’ voor Duivendrecht als geheel. ‘Wil je hier het gezicht van het nieuwe Duivendrecht laten zien?’, aldus een van de YURPS. Kortom: thema’s en vragen genoeg om in werkgroepverband nader over door te praten.
EEN DRIEVOUDIGE ANALYSE EN ADVIES De drie werkgroepen gingen aan het werk met de vooraf meegegeven achtergrondinformatie en de indrukken van de rondleiding. Al discussiërend kwamen zij met de volgende resultaten terug, die gepresenteerd werden aan de lokale partijen (gemeente, bewoners, leden van de overleggroep en Beaumont Communicatie & Management).
Stedenbouw: een gefragmenteerd dorp, een centrale Dorpsstraat met iconen en de zorg voor goede verbindingen Binnen deze werkgroep waren drie stedenbouwkundigen, één conceptontwikkelaar en één projectontwikkelaar actief. Op basis van een aantal gedeelde kernwaarden, zoals veranderbaarheid in de tijd, ‘sensitiviteit’ van het gebied, mixed use en planning ‘van onderop’ hebben zij gewerkt aan deze locate. Daarbij is ingezoomd van het hogere schaalniveau – Duivendrecht in de Metropool Amsterdam – naar de plek zelf. De vraag was wat een nieuw Dorpshart kan toevoegen aan de huidige c.q. gewenste identiteit van Duivendrecht. ‘Duivendrecht is als een sneeuwstolpje binnen het grotere geweld van Amsterdam, dat nu fors dreigt te worden omgehusseld. Moet het daarin meegaan of juist niet?’ Een belangrijke constatering in dit verband is dat de huidige identiteit van Duivendrecht sterk gefragmenteerd is. ‘Elk gebouw lijkt een eigen jaartal te hebben’, zo werd gezegd. Er lopen veel stijlen en sferen door elkaar heen en veel van de bebouwing (met name die uit de naoorlogse periode) maakt reeds een gedateerde indruk. Op een klein grondgebied zijn dus grote verschillen voelbaar: een dorp van fragmenten, zo betitelde deze werkgroep de situatie ter plekke. De poging van de gemeente om hiervoor één samenhangend totaalplan (één ‘ding’) te ontwikkelen, wordt als ‘krampachtig’ beoordeeld. Beter is het om het gebied op te splitsen, met een campusachtig gedeelte bij de Zonnehofflats en een dorpser deel aan de kant van de Rijksstraatweg. Het eerste milieu bestaat uit een aantal hogere gebouwen in een groene context. Het tweede milieu trekt de korrelgrootte van de Rijksstraatweg (‘de slagader van Duivendrecht’) het plangebied in en mondt uit in een ‘Dorpsstraat’. Hier is overwegend sprake van grondgebonden wonen. De Dorpsstraat is een bekende typologie en voorkomt dat het Dorpshart teveel een afgesloten wereld (‘afgeschermd van de boze buitenwereld’) wordt.
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
8
Verder blijft de Kloostersingel in zijn huidige maat en profiel behouden. Dat geldt ook voor de huidige ontsluitingsweg, die direct aansluit op het nieuwe winkelcentrum. Dat centrum krijgt aan beide kanten trekkers c.q. ‘iconen’, die het nieuwe gebied markeren en een gezicht geven. En passant wordt de nodige rommel in de omgeving opgeruimd, zoals de garageboxen van het Waddenlandcomplex. Het plan van de YURPS kent verder één dorpsplein (met daaraan het nieuwe Dorpshuis en de supermarkt), een nieuwe doorgaande wandelroute over het Waddenland-terrein en last but not least een doorgaande route die de twee milieus verbindt. Algemene conclusie van deze werkgroep: sluit aan bij de typologieën die er al zijn en ga mee met wat er al is. ‘Doe het op zijn Duivendrechts – gevarieerd – maar zorg wel voor goede onderlinge verbindingen.’
Wonen: een dorpse wijk voor de regionale vraag Deze werkgroep analyseerde de huidige situatie, ontwikkelingen en trends in de toekomst en de gevolgen daarvan voor deze locatie. Een lastig punt voor deze groep was dat er veel onduidelijk was, met name over een aantal externe ontwikkelingen: wat gebeurt er in de regio, wat ambiëren de corporaties en aanwezige marktpartijen in het gebied, wat wil de zorginstelling en wat doet de gemeente Amsterdam in aangrenzende gebieden? In termen van identiteit zette deze groep Duivendrecht neer als een ‘dorpse wijk in de stad’. Qua marktvraag en doelgroepen kwamen starters, doorstromers en senioren in beeld; de laatste groep vanwege de vergrijzing die in Duivendrecht plaatsvindt, maar waarvan precieze gegevens ontbraken. Als trend voor de toekomst is dit niettemin een belangrijke, aldus de YURPS. Dat geldt evenzeer voor de oprukkende verstedelijking in de directe omgeving, de urbanisering van Amsterdam en de toenemende druk op de woningmarkt. Voor het woningbouwprogramma betekent dit dat er een groeiende behoefte is aan seniorenwoningen en dat er door de verdere verstedelijking in de Amsterdamse regio kansen zijn om duurdere, grondgebonden woningen te realiseren (op het gevaar af dat hier een ‘witte enclave’ ontstaat). Het maken van kwaliteit moet echter te allen tijde staan boven het maken van ‘aantallen’, aldus de werkgroep. Vertaald naar een mogelijk woningbouwprogramma voor het Dorpshart Duivendrecht resulteert een sterk gedifferentieerd aanbod, verdeeld over circa 300 woningen: woningen voor senioren, starters en gezinnen. Dat alles overwegend in de midden- en duurdere prijsklassen. Deze groep sloot af met twee adviezen aan betrokken partijen. In de eerste plaats: ontwikkel het plan vanuit de (regionale) vraag en kijk goed welke groepen hier willen wonen. Is er bijvoorbeeld wel interesse vanuit de markt om (gestapeld) boven het winkelcentrum te wonen? In de tweede plaats: verruim de blik naar externe ontwikkelingen en de ambities van actoren en stakeholders die nu nog niet in het proces zijn betrokken. Met name wordt daarbij gedacht aan de partijen met vastgoedposities in het gebied, zoals de corporatie, de zorginstelling en de projectontwikkelaar(s) (waaronder Lingotto).
Voorzieningen: kijk eens achterom en keep it simple De derde en laatste werkgroep probeerde een visie op de benodigde voorzieningen te ontwikkelen en kwam naar eigen zeggen al snel in de vervelende spagaat terecht waarin de gemeente en de overleggroep ook terecht zijn gekomen: is Duivendrecht nu stads of is het dorps? Een punt waar de groep in de laatste van haar vier adviezen op terug zal komen. Het eerste advies van deze groep is: kijk eerst eens achterom. Oftewel: doe een stap terug, om daarmee wellicht twee stappen vooruit te kunnen komen. ‘Hoe verhoudt het plan zich nu tot de oorspronkelijke uitgangspunten en waarom doen we dit nu eigenlijk allemaal’, die vraag moet gesteld worden. Er is behoefte aan een meer overkoepelende en ‘inkaderende’ ontwikkelingsvisie vanuit de gemeente: hoe past dit plan in de ontwikkeling van Duivendrecht naar de toekomst toe en waar wil men heen?
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
9
De tweede aanbeveling was keep it simple. Wees niet overambitieus (want dat tast de haalbaarheid aan), streef naar kwaliteit boven kwantiteit en zet vooral in op lokaal georiënteerde voorzieningen. Het programma voor het wonen en de winkels wordt door de groep als fors betiteld en daarmee dreigt het totale gebied volgebouwd te worden. De vraag is of daar wel voldoende vulling voor gevonden kan worden. In plaats daarvan zien de YURPS meer in een compact commercieel programma, dat als een soort ‘ladder’ de verbinding vormt tussen de maatschappelijke voorzieningen en de scholen. In termen van fasering wordt ervoor gepleit klein te beginnen en de winkels als laatste te bouwen (‘niets is dodelijker voor winkels die in een bouwput staan of een winkelcentrum met leegstand’). Daarbij verdient het aanbeveling om de ruimtes niet ‘op voorraad’ te bouwen, maar in een vroeg stadium contacten te leggen met ondernemers die zich duurzaam met deze plek willen verbinden. Ook wordt aanbevolen om de kansen van ‘complementaire knooppunten’ te benutten. Zo zou het op zich begrijpelijk zijn om in het Dorpshart bijvoorbeeld een fietsenwinkel te openen, maar deze is wellicht beter op zijn plek in combinatie met station Duivendrecht (’s ochtends daar de fiets voor reparatie afleveren en hem na de treinreis weer ophalen). Het behoud van bestaande kwaliteiten (zowel fysiek als qua betrokken mensen) was de derde aanbeveling uit deze groep. Het gevaar van nieuwbouw is altijd een zeker steriliteit en het verlies van enthousiaste mensen, zoals de vrijwilligers in het dorpshuis, ligt op de loer. Het nieuwe voorzieningenvastgoed op deze plek moet flexibel indeelbaar en huurbaar zijn (zelfs per uur) en moet ondernemerschap uitlokken (‘rommelen mag’). Dat vergt wel het nodige lef van gemeente en ontwikkelende/beherende partijen: zij moeten meer loslaten. Het vierde advies kwam terug bij de kernvraag van deze middag: wat is een dorp? De YURPS in deze groep vroegen zich af wat nu belangrijker is: de haalbaarheid van het plan of de visie die daaraan ten grondslag ligt. Een dorp staat voor overzicht, ruimte en openheid. Wanneer dan een fors woningbouw-plan nodig is om het plan haalbaar te maken, dan kan de vraag gesteld worden of doel en middel niet door elkaar gehaald worden. Wellicht is het mogelijk om de funding van het maatschappelijk vastgoed bijvoorbeeld via andere beleidsterreinen (of via de inzet van een corporatie) te organiseren. Dat ontlast de exploitatie en maakt een meer ‘ontspannen’ ontwikkeling van het gebied mogelijk.
REACTIES De gecombineerde adviezen van de YURPS roepen bij de aanwezige lokale partijen uiteenlopende reacties op. Zo is er waardering voor het feit dat de maatschappelijke voorzieningen (met name het dorpshuis) gesitueerd worden aan een centraal plein. Voor de overleggroep is dit een belangrijk uitgangspunt. Meer moeite heeft men met de voorgestelde hoogbouw bij de Zonnehofflats. Volgens veel Duivendrechters is de bestaande hoogbouw al een duidelijke planologische vergissing uit het verleden en de vraag is of daarbij moet worden aangesloten. Men heeft hier sowieso het gevoel dat in het verleden veel over de hoofden van de Duivendrechters heen is besloten, waardoor sceptisch wordt aangekeken tegen pogingen om het dorp te verstedelijken. De keuze daarentegen voor overwegend eengezinswoningen en het verbeteren van de levendigheid op straat wordt onderstreept, waarbij het genoemde gevaar van de ‘witte enclave’ wel degelijk wordt onderkend. ‘Het is echter een feit dat de huidige instroom in Duivendrecht – de nieuwe Duivendrechter – bestaat uit goed verdienende en hoog opgeleide witte huishoudens. Zij alleen kunnen de prijzen
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
10
op de woningmarkt hier betalen. Anderzijds hebben we deze mensen wel nodig voor het draagvlak voor winkels en voorzieningen en voor het maatschappelijk middenveld’, zo geeft een van de bewoners aan. De nieuwe Duivendrechter komt wel degelijk af op de dorpse sfeer en kiest bewust niet voor locaties als IJburg of stedelijke locaties binnen de ring. Met de aanwezige vastgoedeigenaren is in de afgelopen jaren wel degelijk gesproken, maar zij hebben ervoor gekozen om (nog) niet actief in de planontwikkeling te participeren. Het lastige is, zo wordt vanuit de gemeente aangegeven, om aan de ene kant voeling te houden met alle belanghebbenden en aan de andere kant het proces hanteerbaar (en daarmee het aantal partijen overzichtelijk en beperkt) te houden. ‘Je doet daarmee altijd een groep tekort.’ Dat geldt evenzeer voor het vinden van een balans tussen regie willen voeren als gemeente en de ontwikkelingen soms meer ‘loslaten’ om daarmee ruimte te geven voor initiatieven van onderop. Het vinden van een dergelijke balans is niet eenvoudig. Het pleidooi van de YURPS om meer naar de ontwikkelingen in de omgeving te kijken wordt herkend en krijgt op korte termijn een vertaling in onder meer een woningbehoefteonderzoek dat de gemeente laat uitvoeren. Over de haalbaarheid van het vastgoed wordt opgemerkt dat programma maatschappelijk vastgoed niet overdreven groot is. Het gaat hierbij om bestaande voorzieningen uit Duivendrecht, die qua metrage er niet overmatig op vooruit gaan. De grootste ambitie zit hem in het commerciële vastgoed, zoveel is duidelijk. De aanbevelingen voor een ‘organische’ groei van het winkelgedeelte worden onderschreven, waarbij het overigens wel de vraag is wat nog het toekomstperspectief is voor de kleine middenstanders. ‘Is dit Dorpshart al niet compleet met een goede supermarkt, die ook goede versafdelingen aanbiedt?’, aldus een aanwezige. Op de constatering van de YURPS dat de achterliggende visie lijkt te ontbreken, wordt geantwoord dat veel van de visievorming uit de afgelopen negen jaar hier vanmiddag niet op tafel is gelegd. Zij is echter wel degelijk aanwezig, zo wordt gezegd. Volgens KEI-directeur Olof van de Wal is dat begrijpelijk: ‘In een proces van tien jaar ga je niet meer alles vertellen. Maar dat heeft ook een gevaar in zich, namelijk dat je zelfs de oorspronkelijke ambities en doelen uit het oog verliest waarmee je ooit aan dit plan bent begonnen. Daar moet je voor waken.’
REFLECTIE OP HET ADVIES In een afsluitende reactie gaf Jacqueline van de Sande, directeur van Beaumont Communicatie & Management en ‘aanstichter’ van dit YURPS-lab aan dat de dilemma’s van het nieuwe Dorphart trefzeker zijn benoemd. Stad versus dorp, oud-Duivendrechters versus de nieuwelingen en topdown-sturing vanuit de gemeente versus een bottomup-proces met betrokkenen. Voor een belangrijk deel ligt hier ook een communicatieve opgave: de ambities en de kaders moeten beter worden uitgelegd en beter voor het voetlicht worden gebracht. Na 10 jaar planontwikkeling kunnen die inderdaad soms wat uit het zicht raken. Het open planproces dat eigenlijk ‘per ongeluk’ is gestart – ook om in contact te komen met de mensen met forse weerstand vanuit de Zonnehofflats – zal de komende tijd verbreed moeten worden; ook deze conclusie van de YURPS wordt onderschreven. ‘De dialoog is onmiskenbaar op gang gekomen, maar kan verder worden verbreed. Bijvoorbeeld naar ondernemende mensen in het gebied die ideeën hebben over de inrichting van het Dorpshart.’ Ruimte geven en het inbouwen van flexibiliteit zijn twee andere punten die Van de Sande meeneemt uit dit lab: ‘De groep van autochtone, soms
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
11
behoudende Duivendrechters wordt kleiner en de bevolking verschiet waarschijnlijk van kleur. Dat vraagt om flexibiliteit in de gebouwde oplossingen. Dorpshuis en andere voorzieningen moeten over tien jaar ook nog bruikbaar zijn.’ Ook de voorgestelde planning wordt onderschreven: eerst starten met het nieuwe Dorpshuis en de scholen en pas op termijn de winkels realiseren. Het idee van de ‘iconen’ sprak aan en sluit aan bij de ideeën van Attika: ‘Geen landmarks in de vorm van hoge torens bijvoorbeeld, maar wel gezichtsbepalende gebouwen op de koppen of in de zichtassen van het gebied.’ Bij de YURPS wordt verder het besef gedeeld – dat ook bij de overleggroep sterk leeft – dat het maken van één goed werkend dorpsplein al een hele klus is: ‘Zet daarom niet in op teveel pleinen en ontmoetingsplekken.’ Dat gold ook voor de voorgestelde woningtypologie van grondgebonden woningen: daarmee wordt de levendigheid op straat bevorderd. Nieuwe oplossingen zijn hier mogelijk, zoals een woning die deur en een kamer aan de straat heeft en waar het wonen verder op de verdiepingen plaatsvindt. ‘Daarmee kan Duivendrecht aantrekkelijk worden voor bijvoorbeeld gezinshuishoudens die deze plek interessant vinden.’
DEELNEMERSLIJST Voorzitter - Olof van de Wal, Directeur, KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, Rotterdam
Sprekers/gidsen rondleiding - - - -
Roland van der Vaart, projectleider Dorpshart Smitshoek Melles & Partners, Nieuwegein Daniel Nagel, communicatieadviseur Beaumont Communicatie & Management, Amsterdam Jan van de Bol, voorzitter winkeliersvereniging en lid overleggroep, Duivendrecht Ans Quirijnen, stichting Oud-Duivendrecht en lid overleggroep, Duivendrecht
Coaches - - -
Bernadette Janssen, adviseur/partner BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkeling, Rotterdam Richard de Lange, senior projectmanager Brink Groep, Leidschendam Ewout van der Weij, senior adviseur stedelijke ontwikkeling DHV, Amersfoort
Ontvangers advies: betrokken partijen Dorpshart Duivendrecht - - - - -
Erik Kling, afdelingshoofd beheer openbare ruimte, Gemeente Ouder-Amstel Nienke da Silva, bewoner Jacqueline van de Sande, directeur Beaumont Communicatie & Management, Amsterdam Roland van der Vaart, projectleider Dorpshart, Smitshoek Melles & Partners, Nieuwegein Jan van de Bol, voorzitter winkeliersvereniging en lid overleggroep, Duivendrecht
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
12
YURPS - - - - - - - - - - - - - -
Violette Baudet, architect One Architecture, Rotterdam Maarten Fronik, trainee AMVEST, Amsterdam San Yin Kan, beleidsadviseur dienst Wonen gemeente Amsterdam, Amsterdam Jankees de Kreek, projectleider nieuwbouw en renovatie Woonpartners Midden-Holland, Waddinxveen Arjan van den Oever, projectleider wijken Woonstad Rotterdam, Rotterdam Stefan van der Padt, projectleider ontwikkeling Woonpartners Midden- Holland, Waddinxveen Frank Schutte, projectleider Capae, Den Haag Jasper Stam, medewerker projecten Lingotto, Amsterdam Els van der Steen, communicatieadviseur Beaumont Communicatie & Management, Amsterdam Wietske Tideman, adviseur Companen, Arnhem David Tuinzing, conceptionist CONCIRE, Rotterdam Wouter Vos, consultant ECORYS Nederland, Rotterdam Marleen van der Werff, projectleider leefbaarheid en participatie Nijestee, Groningen Dana Wiersma, stedenbouwkundige Enno Zuidema Stedebouw, Rotterdam
KEI - Annette Duivenvoorden, adviseur, KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing, Rotterdam
Verslaglegging - Kees de Graaf, freelance publicist, Groningen
v58 / YURPS-LAB DORPSHART DUIVENDRECHT
13