Nederlanders in 1957 het land werden uitgezet. Hun gebouwen bestaan nog, Indonesië is er trots op. Nederland kent
Het werk van Fermont-Cuypers in Nederlands-Indië en Indonesië 1927-1957
ARCHITECTUUR MET VLAG EN WIMPEL
door de oorlog in de archipel. Na de Indonesische onafhankelijkheid had het bureau een doorstart in een andere samenstelling, tot alle
OBBE NORBRUIS
voorbij, ze ontwierpen, ziekenhuizen, hoofdkantoren, hotels, ja zelfs een passagiersterminal. ‘Straks vangt het drukke seizoen weer aan in de scheepsverbinding tussen Indië en Holland’, schreef De Indische Courant kort voor de Duitse inval in Nederland. Alles veranderde
Het werk van Fermont-Cuypers in Nederlands-Indië en Indonesië 1927-1957
‘Alles verandert en wij veranderen mee’, was hun devies. Opstanden braken uit in de kolonie, de crisis volgde. Stoïcijns bleven ze ontwerpen bij Fermont-Cuypers; scholen, kerken, villa’s en kantoren. Allemaal gebouwen waarop de Nederlandse vlag ging wapperen. Op feestdagen van het koninklijk huis kwam daar een wimpel bij. Nationalisme speelde wereldwijd. Eind jaren dertig was de crisis ook voor hen
ARCHITECTUUR MET VLAG EN WIMPEL
dit hoofdstuk uit haar eigen architectuurgeschiedenis niet. Dit boek vertelt het verhaal van een productief bureau, bijzondere gebouwen en de mensen daarachter. Obbe H. Norbruis studeerde architectuur en stedenbouw in Delft. Hij deed onderzoek op dat gebied, en werkte in Nederland als ontwerper en adviseur voor diverse bureaus en talloze gemeentes. Geïnteresseerd in de architectuur en stedenbouw uit het koloniaal verleden breidde hij zijn onderzoeksveld uit naar Indonesië.
ISBN 978-94-6022-470-6
Obbe Norbruis
Cuypers-Fermont_cover_HT.indd 1
9 789460 224706
03-01-18 12:51
Nederlands-Indië met de steden waar Fermont-Cuypers één of meerdere projecten realiseerde tussen 1927 en 1957
Java met de steden waar Fermont-Cuypers een of meerdere projecten realiseerde tussen 1927 en 1957
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 2
03-01-18 13:21
Obbe Norbruis
ARCHITECHTUUR MET VLAG EN WIMPEL Het werk van Fermont-Cuypers in Nederlands-Indië en Indonesië 1927-1957
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 3
03-01-18 13:21
DANK
Arya Abieta, Radboud van Beekum, Paul Begheyn sj, Remco van Blokland, Juke Bosman-Mol, Peter Bosman, Frank Burger, Monique Calis, Gea Dekkers, Carel en Will Dicke, mevr. M. Dikstaal-Van der Bijl, Jan en Maria van Dullemen, Gert Eijkelboom, Peter en Anne-Miek Fermont, Bert Gerlagh, Rob en Marije Groen, Watse Heringa, Adolf Heuken sj, Leo Hombroek, Paul Homburg, Nico van Horn, Freddy Istanto, Irene Jacobs, Willem Jaski, Hanneke de Jongh, Martin van Kempen, Kemas Ridwan Kurniawan, Ron Lambriex, Dick Leffers, Dick Logemann, Erik Mattie, Ton Mekel, Scott Merrillees, Hauw Ming, Aart en Joke van Nes, Jet Nix-Hooij, Richard Norbruis, Hester Norbruis, Ellen van Os, Cor Passchier, Nadia Purwestri, HajĂŠ Roebbers, I. Shan en Paul RomboutLiem, Pauline van Roosmalen, Noes Smuling, Doric Steevensz, Hwan Tan, mevr. Th.F.M. Taen, Robert Taen, Hasti Tarekat, Wiwi Tijook, Onnie Tjia, Frans Turkenburg, Bart Verbrugge, Gerrit Vermeer, Heleen Verploegh, Ruben de Vet, Huib de Vet, Fenny Vlietstra, RenĂŠe Wackwitz-Roebbers, Hein Zielstra
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 4
03-01-18 13:21
INHOUDSOPGAVE
1
Intro/ten geleide
2
Verantwoording Noten bij hoofdstuk 1 en 2
3
Ontwerpen in turbulente tijden Noten bij hoofdstuk 3
4
Oeuvrelijst opsomming
5
Oeuvrelijst catalogus
6
De architecten Freek Dicke (1909-1985) Arnold Dikstaal (1903-1968) Arthur Fermont (1882-1967) Willem Jaski (1868-1958) Han de Jongh (1886-1965) Matthias Kaptijn (1890-1963) Laurent Logemann (1898-1954) Henk Roebbers (1923-1999) Thomas Nix (1904-1998) Theo J. Taen (1889-1970)
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 5
7
Bibliografie
8
Register
9
Illustratieverantwoording
03-01-18 13:21
6
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
Djakarta, het voormalige Nitour gebouw in 2013 met op de voorgrond de brug en het standbeeld van Mercurius Foto Peter Bosman con
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 6
03-01-18 13:21
7
1
INTRO
In 1927 braken opstanden uit tegen het koloniale gezag in Nederlands-Indië. Ze werden onderdrukt, maar de angst op herhaling bleef hangen. Het moederland verdrong die angst door de bombastische herbegrafenis van oud-gouverneur generaal Van Heutsz, de man die de kolonie ooit onder controle kreeg.1 Van Heutz hoorde bij een andere tijd, net als Eduard Cuypers die kort tevoren was gestorven. Het architectenbureau dat hij ooit met Hulswit oprichtte in de kolonie, ging door onder de nieuwe naam Fermont-Cuypers en zou gedurende een kwart eeuw ruim negentig gebouwen realiseren, waarvan de meeste nog bestaan. Het verhaal achter die gebouwen bleef tot dusverre onbekend. In Indonesië kennen ze dat niet, want de Nederlanders die het hadden kunnen vertellen, waren er niet meer. Ze weten in Indonesië niet veel over de koloniale tijd. ‘De Nederlanders hebben veel gehaald en weinig gebracht’ werd geantwoord op een vraag van een Engelse journaliste. 2 Toen gewezen werd op de irrigatiewerken, grote havens en overige infrastructuur, was het antwoord: ‘de Nederlanders legden die aan om daarmee wat te halen’, waar aan toegevoegd werd: ‘Ze hielden de bevolking dom. In Brits India bouwden de Engelsen wel scholen voor de lokale bevolking’. Dat dit niet klopt konden zij niet weten, want ook in Nederland bestond dit zelfbeeld.3 De economische crisis, begin jaren dertig, maakte dat de Nederlandse regering, gesteund door het parlement, voor het eerst structureel ging bezuinigen op de bouw van scholen. Wellicht bleef dat gegeven hangen, maar er waren ook andere initiatieven dan van de overheid. Het bureau Fermont-Cuypers ontwierp en bouwde ruim vijfentwintig scholen in tien jaar tijd, dankzij het katholieke volksdeel in Nederland, dat daar het geld voor bijeenbracht. Vijfentwintig in tien jaar tijd vormde niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat, want de bevolking nam in diezelfde periode toe met ruim twintig miljoen mensen. Daar viel niet tegen te bouwen. 4 Nederland vertilde zich aan een land van deze omvang, maar wilde dat niet zien. Fermont-Cuypers liet zich er niet door ontmoedigen. Dat hun gebouwen de architectuurvakbladen in Nederland niet haalden, deerde het bureau evenmin. Daar bestond altijd al weinig interesse voor wat in Indië aan architectuur tot stand kwam.
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 7
In Nederland waren de architecten in de jaren dertig bezig met zichzelf, met elkaar en met een richtingenstrijd tussen ‘modernisten’ en ‘traditionalisten’, gekoppeld aan een ‘linkse’ of ‘rechtse’ politieke overtuiging. Na de crisis begon het bedrijfsleven weer in Indië te geloven. Fermont-Cuypers ontwierp hun nieuwe hoofdkantoren, robuuste bouwwerken in een modern zakelijke stijl. De reisbranche in Indië geloofde in de toekomst en rekende op meer toeristen naarmate 1940 naderde. Fermont-Cuypers ontwierp in opdracht van Netherlands Indian Touring hun Nitour kantoor en voor de Rotterdamsche Lloyd een passagiersterminal in de haven van Batavia. Ze werden ontworpen in de optimistische ‘international style’. Zelfs nadat de Duitsers Nederland onder de voet hadden gelopen, nam verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845 haar nieuwe pand in Soerabaja nog in gebruik. De glas-in-loodramen van het door Fermont-Cuypers ontworpen gebouw tonen nu nog dat het publiek zich tegen alles kon verzekeren. Tegen bijna alles, want niet tegen wat kort daarop ging gebeuren. De gebouwen van Fermont-Cuypers zijn bouwwerken uit een verleden, dat zowel aan Indonesische als aan Nederlandse kant deels werd verdrongen. Een duik in hun ontstaans-geschiedenis toont hun materiële en emotionele waarde en doet verbazen en bewonderen tegelijk.
03-01-18 13:21
8
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
De Indische archipel over de kaart van Europa gelegd laat zien hoe groot de afstanden zijn colijn 1911 p. 1
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 8
03-01-18 13:21
Verantwoording
2
VERANTWOORDING
Het onderzoek Diverse Nederlands historici deden onderzoek naar de ontwikkeling van Indonesië onder Nederlandse vlag. Hun boeken zijn vaak verlucht met foto’s, waarop gebouwen het decor vormen van de dingen die zij beschrijven. Gebouwen, waar je als lezer weinig van te weten komt. In dit boek vormen de gebeurtenissen het decor van bouwwerken en het bureau dat ze ontwierp. Hun verhaal is nooit opgeschreven, en zij die ervan wisten, verlieten Indonesië vaak noodgedwongen richting Nederland, waar niemand interesse toonde in hun verhalen, die ook nog overschaduwd werden door de oorlog.5 Dit boek gaat over gebouwen, hun architectuur en de mensen daarachter. Ik heb de architectonische kwaliteit ervan bewust niet gemeten met de meetlat die ons in het westen werd aangereikt, waarbij ‘moderniteit en vernieuwing’ als belangrijke criteria gelden. Indië was geen Nederland. Ik verdiepte mij in de architecten, hun leven en hun denkbeelden. Alle kranten die zij lazen, zijn nu digitaal beschikbaar. Deze geven een beeld van een samenleving, waar ik geen oordeel over vel. ‘We moeten de feiten van toen beoordelen naar het tijdstip waarop ze zijn voorgevallen’, zei Cees Fasseur, ‘Geen goedkopere wijsheid dan wijsheid achteraf’.6 Aangevuld met informatie uit archieven, interviews en de vondst van een groot deel van het archief van het bureau, heb ik het verhaal van Fermont-Cuypers gereconstrueerd, inclusief hun oeuvre. In dit verhaal betrok ik ook de gebeurtenissen in Azië en Europa die van invloed waren op hun denken. Bij het vullen van niet door research te dichten gaten, moest ik me soms verlaten op aannames. Deze vergezelde ik van woorden als wellicht, misschien of mogelijk. Ik koos ervoor de periode 1942 tot 1950 buiten beschouwing te laten. In de eerste plaats omdat het bureauwerk toen stil lag, maar ook om de ellende van toen geen schaduw te laten werpen over de jaren die daaraan vooraf gingen.
Voor wie Dit boek zet dingen op een rij over een onbekend gebleven onderdeel van de Nederlandse (architectuur)geschiedenis. Het bleef onbesproken door ongemak over wat in de koloniale tijd
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 9
9
zou zijn gebeurd, dan wel gebeurde. Dit boek bevat informatie over gebouwen waar Indonesië dagelijks mee te maken heeft. Grote Nederlandse architectenbureaus maken nu in Azië furore. Zij en andere geïnteresseerden in architectuur lezen in dit boek hoe hun voorgangers werkten, in een andere tijd en onder andere condities. De meeste gebouwen die worden beschreven zijn in gebruik bij Indonesische bedrijven. Ook voor hen is dit boek bedoeld. Het corrigeert onjuistheden die in het verleden, vaak door onwetendheid, over bureau Fermont-Cuypers op papier zijn gezet. Het wil onjuiste feiten rechtzetten voordat ze in Nederland en Indonesië een eigen leven gaan leiden. Ten slotte is dit boek bedoeld voor mensen die geïnteresseerd zijn in het ‘meest productieve architectenbureau’ in het vooroorlogse Indonesië.
Werkwijze Over de mensen die werkten bij Fermont-Cuypers is nagenoeg niets bekend. Ik verdiepte mij in de boeken, tijdschriften en kranten die ze lazen en begreep daardoor iets van de koloniale samenleving in de jaren dertig. Ik heb, net als zij, de geografische namen uit het vooroorlogse Indië gebruikt en spreek dus van Indisch en Indië.7 Alle beschikbare bronnen, waar voorgangers ook uit putten, ben ik grondig doorgelopen. Daar kwam veel nieuwe informatie bij uit archieven, bibliotheken en krantenartikelen, die nu veel toegankelijker zijn dan in de vorige eeuw.8 Door de ontdekking van een groot deel van het bureauarchief van Fermont-Cuypers, kon ik aan het onderzoek meer inhoud geven dan ik aanvankelijk had durven hopen. Interviews in Nederland droegen daar ook toe bij, evenals mijn bezoeken aan Indonesië. Mijn ontmoetingen met dat land en de mensen daar, bevestigden mijn vermoeden dat ik vanuit een eurocentrisch benadering aan het werk was.9 Daar viel niet aan te ontkomen, ik ben geen Indonesiër. De mensen die ik beschrijf waren dat evenmin. ‘Het waren vreemdelingen in een land waar ze een missie dachten te hebben’.10 Hella Haasse schreef: ‘Ik ben in Indië geboren [...] en toch ben ik er niets anders geweest dan een vreemdeling’.11 Daar heb ik, die er niet eens geboren is, niets aan toe te voegen.
03-01-18 13:21
10
Nederlandse architectuur in Indonesië 1927-1957
Bronnen Dat over het bureau Fermont-Cuypers weinig bekend is ligt deels aan het bureau zelf, de medewerkers publiceerden amper over hun werk. Over collega’s, die dat wel deden, verscheen meer op papier. Zij die het werk van Fermont-Cuypers wel, zijdelings, noemden, gooiden het vaak op een hoop met dat van Eduard Cuypers (1859-1927) en Marius Hulswit (1862-1921), die doorgaans uitsluitend met de negentiende-eeuwse architectuur werden geassocieerd.12 Hun werk in Indië, dat ontstond tussen 1897-1927, wordt beschreven in het boek Weer een sieraad voor de stad. Architectuurhistoricus Bert Gerlagh besteedde eind jaren zeventig, in een studie naar Eduard Cuypers, voor het eerst aandacht aan het bureau Fermont-Cuypers.13 Zijn scriptie leverde input voor een oeuvrelijst, die anderen later overnamen, inclusief de onjuistheden.14 Dit maakte dat de weinige beschikbare bronnen getoetst en herijkt moesten worden. Toegankelijke archieven met bouwtekeningen bezit Indonesië niet. Het bureau werkte vaak in opdracht van katholieke instituten die zich moesten verantwoorden naar hun congregaties in Nederland. Daardoor belandden foto’s, bouwtekeningen, bestekken en toelichtingen in de archieven van de verschillende katholieke orden.15 De interviews die ik had met familieleden van een aantal architecten, bracht hen tot leven. Arthur Fermont nam zijn archief, met overwegend foto’s, na de oorlog mee uit Indonesië en bewaarde het zelf. Na zijn overlijden, in 1967, bleef het in de familie en kon ik het dankzij hen bestuderen.
Bureau Het bureau in Batavia ging na de dood van Eduard Cuypers in 1927, ‘Fermont-Cuypers’ heten. Het werkte op papier samen met de opvolgers van Eduard Cuypers in Amsterdam.16 De naam ‘Fermont Cuypers’ veranderde daarna niet meer.17 Arthur Fermont was de directeur van de vennootschap.18 Hij werd benoemd door de vergadering van aandeelhouders, die hem een paar keer herbenoemden. Het bureau telde gemiddeld vijftien vaste medewerkers, variërend van secretaresse tot boekhouder en van uitvoerder tot civiel technicus.19 Theo Taen, Han de Jongh, Matthias Kaptijn en mevrouw Ter Beeke-Heynneman, de secretaresse, werkten er meer dan twintig jaar. Thomas Nix was er ruim negen jaar in dienst. Nix was een goed ontwerper en voorzag zijn tekeningen van zijn signatuur. Het dienstverband van Laurent Logemann duurde vanaf 1926 ruim zeven jaar. Zowel Logemann als Nix hadden in Nederland bouwkunde gestudeerd. Dat gold niet voor Arnold Dikstaal, die na de middelbare school een paar jaar ervaring opdeed bij de architect Dudok in Hilversum, voordat hij naar Indië ging.20 Theo Taen, die zijn bouwkundeopleiding in Duitsland genoot, droeg gedurende de gehele vooroorlogse periode de eindverantwoordelijkheid voor het ontwerpwerk. Er ging geen tekening de deur
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 10
uit zonder zijn paraaf, terwijl hij zelf ook veel ontwierp. Taen, de kleinzoon van de beroemde Pierre J.H. Cuypers, was nogal bescheiden, ‘misschien wel te bescheiden’, liet zijn familie weten.21 Veel medewerkers waren van katholieke huize. Dat was praktisch naar katholieke opdrachtgevers, maar ze werden er niet op geselecteerd. Zeker kenden ze de katholieke cultuuropvattingen, en daarbij had Thomas Nix colleges gelopen bij hoogleraar M.J. Granpré Molière (1883-1972) in Delft.22 Ze volgden de laatste trends in de architectuur uit Europa. Zo waren Fermont en Nix dol op vliegtuigen en snelle auto’s, getuige hun familiealbums. In 1942 sloot het bureau de deuren na de Japanse inval, om tegen 1950 een doorstart te maken met een sterk geslonken team en enkele nieuw aangetrokken medewerkers. Deze groep, met de kort tevoren in Delft afgestudeerde Henk Roebbers, werkte mee aan de opbouw van Indonesië, tot Soekarno’s ‘Sinterklaas-decreet’ van 5 december 1957 alle Nederlanders dwong het land te verlaten.23
Bouwstijlen In Indonesië worden bouwstijlen uit de koloniale tijd regelmatig op een hoop gegooid en wordt gesproken van ‘empire style’.24 Bij bestudering van het werk van Fermont-Cuypers, maar ook van dat van hun collega’s, valt een grote differentiatie op. De architect in Indië werd in zijn tijd sterk beïnvloed door de internationale ontwikkelingen, van expressionistisch, art deco, functioneel, ‘nieuwe bouwen’, modern zakelijk en traditioneel. Alle stromingen kwamen voort uit de westerse bouwkunst. Daar moest een Indische interpretatie aan worden gegeven, omdat bouwen in de tropen andere eisen stelde dan in Europa. Er ontstond van elke stroming een eigen variant. Fermont-Cuypers bouwde veelvuldig in een Indisch functionalisme voor scholen en ziekenhuizen en daarnaast modern zakelijk voor kantoren en bedrijfspanden, traditioneel voor kerkelijke instellingen en modern voor opdrachtgevers die daar om vroegen. In de jaren vijftig werkte een jonge generatie architecten in Indonesië in een bouwtrant die nu ‘Jengki stijl’ heet. Deze liet zich inspireren door de naoorlogse villa-architectuur in Amerikaanse voorsteden. Daar deed Fermont-Cuypers ook aan mee. Oudmedewerker Freek Dicke was, als professor in Bandoeng, een van de drijvende krachten achter deze stroming.
Architectuur Het ‘modernisme’, zoals de westerse wereld dat kent, ook wel ‘het nieuwe bouwen’ genoemd, leende zich tot de komst van de airco niet voor de tropen. 25 Fermont-Cuypers koos daarom vrijwel altijd voor de Indische kap en voor smalle hoge ramen met daarboven luifels om de zon buiten te houden. Een modern ontwerp, met een plat dak kwam bij Fermont-Cuypers alleen van de tekentafel als de opdrachtgever daar expliciet om vroeg.26 Zo ontwierp het bureau het pand waar het Italiaanse
03-01-18 13:21
Verantwoording
consulaat in Batavia zich in zou vestigen met een plat dak,27 alsmede enkele villa’s en het ‘Nitour’ gebouw in Batavia. Andere, modern ogende gebouwen kregen wel een kap zoals Hotel des Galeries in Batavia en de fabriek van British American Tobacco in Semarang.28 Deze laatste werd begin jaren dertig als zakelijk complex gebouwd door Hollandsche Beton Maatschappij, inclusief een paddenstoelvloer.29 Bij Fermont-Cuypers volgden ze de ontwikkelingen in de architectuur in Europa op de voet. Het bureau hield nooit star vast aan één architectuurstijl: ‘Alles verandert en wij veranderen mee’ was de leus van het bureau.30 Om de laatste ontwikkelingen op architectuurgebied te volgen waren de wereldtentoonstellingen bij uitstek geschikt. De architecten van Fermont-Cuypers combineerden een bezoek aan Nederland zo veel mogelijk met een van de vele expo’s die tussen 1927 en 1940 in Europa plaatsvonden. Ik gebruik ze, met de architectuurdiscussies in Nederlandse vakbladen, als decor voor de bouwkundige ontwikkelingen bij Fermont-Cuypers.
Oeuvrelijst Dit boek beschrijft de periode van 1927 tot 1957, waarin ruim negentig projecten van Fermont-Cuypers tot stand kwamen. Het aantal is groter, maar hoe groot viel niet vast te stellen. De lijst werd opgebouwd uit informatie uit eerdergenoemde bronnen. De projecten staan in de volgorde van het jaar van oplevering, omdat tekeningen met ontwerpdatums vrijwel altijd ontbreken. De beschrijving betreft het gebouw zoals het was kort na ingebruikname. Zijdelings wordt gewag gemaakt van de huidige staat en het gebruik van het gebouw. Vrijwel elk project is voorzien van foto’s uit het verleden om recht te doen aan het tijdsbeeld. Omdat gebouwen meer aanspreken als de mensen erachter tot leven komen, krijgen mensen bewust een prominente plek in de toelichting.
Auteur In 2010 besloot ik Indonesië te bezoeken. Ik wilde graag met eigen ogen zien wat daar gebouwd was in de koloniale tijd. Betrekkelijk weinig daarover bleek op papier te staan.31 Vreemd dat een land als Nederland, dat zoveel waarde hecht aan haar eigen gebouwde verleden, zo weinig in kaart bracht over het verleden dat ze met Indonesië deelt. ‘De meeste mensen hier te lande zullen weinig bekend zijn met de vele werken, die door Nederlandse architecten in de loop der jaren daar gebouwd zijn’, schreef een architect in 1959 met enige verzuchting.32 Sindsdien is dat er niet beter op geworden. Met dit boek hoop ik daar iets aan te veranderen.
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 11
11
Noten bij Intro en Verantwoording 1 Witte (1976) p. 129. 2 Pisani (2014) p. 19. 3 Jong (1984), deel 11a, p. 145. ‘In vergelijking met Brits-Indië was het percentage inlandse kinderen dat een vorm van onderwijs ontving in NederlandsIndië niet minder. 4 Bij deze bevolkingsgroei hadden jaarlijks landelijk meer dan duizend scholen gebouwd moeten worden. 5 Den Doel (1996), pag. 297. ‘de ondergang van Nederlands-Indië, de Japanse bezetting en oorlog met de republiek Indonesië zijn voor veel Nederlanders traumatische gebeurtenissen gebleven, (…) steevast wordt de aandacht gericht op de gevangenschap in de Japanse interneringskampen en het optreden van de Nederlandse militairen tijdens de zogeheten politionele acties, onderwerpen waarover inmiddels veel is geschreven.’ 6 Fasseur (1995), p. 212. 7 Indië, de landsnaam Indonesië reserveer ik voor de onafhankelijke republiek. 8 Zie hoofdstuk Illustratieverantwoording. 9 Doorn (2003), p. 17. 10 Doorn (2003), p. 12. ‘Wat er ten nadele van het kolonialisme ook te zeggen valt, het moet primair worden opgevat als een route naar welvaart en beschaving, een fase in de geschiedenis waarin de hoger ontwikkelde westerse wereld, door eigen belang gedreven, lager ontwikkelde maatschappijen, tegen hun zin op sleeptouw nam naar een betere toekomst.’ 11 Haasse (2010), p. 94. 12 Akihary (1990), pp. 100-102. 13 Gerlagh (1979), pp. 87-88. Bert Gerlagh besteedt in 1979 in zijn studie naar Eduard Cuypers voor het eerst enige aandacht aan diens opvolgers. 14 Passchier (2016), p. 176. Twee aperte onjuistheden die tot voor kort nog gepubliceerd werden zijn dat Fermont in 1954 gestorven is en dat het bureau Fermont-Cuypers toen ophield te bestaan. A.A. Fermont is in 1967 gestorven en het bureau Fermont-Cuypers werd door Indonesië genaast in 1960 waarna het werd opgeheven. 15 Veel archiefmateriaal is bijeengebracht bij de Stichting Erfgoed Kloosterleven te St. Agatha bij Cuijk. 16 In Amsterdam veranderde het oude bureau Ed. Cuypers, na de dood van de oprichter, zijn naam in ‘Eduard Cuypers’. 17 De bureaunaam wijzigde voor 1927 een enkele malen, wat voor verwarring zorgde. 18 Gerlagh (1979), p. 87, Akihary (1990), p. 105, Passchier (2016), p. 176. Allen noemen een foutief jaar van overlijden. 19 Van een aantal medewerkers is een korte loopbaanschets in dit boek opgenomen. 20 Dikstaal slaagde op 6 oktober 1939 in Bandoeng voor het examen als architect. 21 Interview met de heer T.F.M. Taen (1924-2014) en diens echtgenote op 21 mei 2014 te Nijmegen. 22 Molema (2010), p. 71. Molema noemt de vertegenwoordigers van deze groep ‘behoudend en tegen de tijdgeest ingaande’. 23 Wat nog van het bureau Fermont-Cuypers was overgebleven werd op 16 januari 1960 genationaliseerd. 24 Kusno (2007), p. 132. 25 De meeste voorbeelden van ‘modernisme’ in Indië ontstonden om die reden pas het eind van de jaren dertig begin jaren veertig. 26 Het lijkt erop dat de meeste andere bureaus in Indië ook zo te werk gingen. 27 Passchier (2016), p. 84. Over het consulaat: ‘Het is een van de weinige gebouwen in Menteng die in een modernistische stijl zijn gebouwd’ 28 Ter vergelijking: Hilversum Raadhuis (W.M. Dudok, opgeleverd 1931), Rotterdam Van Nelle fabriek (Brinkman en Van der Vlugt, opgeleverd 1930). 29 Deze constructie werd ook toegepast in de Pasars in Semarang en Palembang, ontworpen door Th. Karsten. 30 Deze lijfspreuk zette het bureau op een menukaart bij een diner, aangericht ter gelegenheid van de opening van de Javasche bank in Semarang. 31 Leushuis (2011). De gids van Leushuis was nog niet uitgebracht. 32 Bouwkundig Weekblad, 14 maart 1959, p. 130, ir. M. Westerduin.
03-01-18 13:21
12
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
Amsterdam, voorzijde Paleis op de Dam, de stoet voor de herbegrafenis van oudgouverneur generaal Van Heutsz eind juni 1927 con???
<< Rouwadvertentie in het Nieuws van den dag voor NederlandschIndiĂŤ op 3 juni 1927
< Koningin Wilhelmina spreekt in 1927 via de radio tot haar landgenoten in de Oost. Achter haar staat prinses Juliana kitlv
Batavia, de familie Fermont vertrok in 1926 naar Nederland. Enkele bureaumedewerkers namen afscheid van ze met op de achterste rij o.a.: de juist in dienst getreden Laurent Logemann (met stropdas) en rechts daarvan Emiel Stedler. Rechts van hem met vlinderstrik Theo Taen en geheel rechts Matthias Kaptijn. Rechts in hurkstand Philip Wijsman en Han de Jongh met vlinderstrik. Zittend op de stoelen de heer en mevrouw Fermont cfc
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 12
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
3
ONTWERPEN IN TURBULENTE TIJDEN
Amsterdam 1927: Alles is ingenieurskunst Twee dagen na de begrafenis van Eduard Cuypers werd, onder grote belangstelling, oud-gouverneur-generaal Van Heutsz (1851-1924) herbegraven.1 Hij had met harde hand gezorgd voor ‘rust en eenheid’ in de kolonie en was het type man waar behoefte aan bestond bij een groot deel van de Nederlanders, zeker bij die in Indië. Sinds eind 1926 opstanden uitbraken op Sumatra, die oversloegen naar Java, hunkerde het establishment in de kolonie naar rust en orde.2 Reconstructie van die gebeurtenissen toonde aan dat er revolutionaire plannen bestonden, althans op papier, die ‘zorgvuldig waren uitgedacht door een kleine groep Indonesiërs met communistische sympathieën’.3 Uit later opgedoken berichten bleek dat opgeroepen werd tot brandstichting, het doorknippen van telefoondraden, het opbreken van spoorrails, het vernielen van spoorbruggen, alsook het vermoorden van topambtenaren en het bevrijden van gevangenen. De opstanden zorgden voor een schok onder de Europese bevolkingsgroep, die bleef geloven in de rol die ze in Indië dacht te moeten spelen. Het leger trad krachtig op, waarna er een verbod kwam op de communistische partij. Het huis van de in Nederland studerende Mohammed Hatta (1902-1980) werd grondig doorzocht. Hij was voorzitter van de vereniging Perhimpoenan Indonesia, die het blad Indonesia Merdeka uitgaf, dat naar Indië werd gesmokkeld. Daar richtte Soekarno (19011970) de Perserikatan (Partai) Nasional Indonesia (pni) op, een partij die fors groeide. 4 De 26-jarige Soekarno, in 1926 afgestudeerd als civiel ingenieur in Bandoeng, was voorzitter van de partij.5 Een partij die zich duidelijk uitsprak voor de onmiddellijke onafhankelijkheid van Indonesië, zonder enig voorbehoud. Ze richtte eigen scholen op, startte volksuniversiteiten en vakbonden en oriënteerde zich vooral op jongeren. Dit maakte dat veel Indonesiërs kritischer werden naar de Nederlanders in hun land, die zich op hun beurt bedreigd voelden en zich eerder nog behoudender gingen opstellen.6 Zo besteedde De Telegraaf van 2 september 1927 veel woorden aan een discussie die speelde over uitbreiding van het aantal Indonesiërs in de Raad van Indië. De Indische Katholieke Partij meende dat ‘vergroting van het aantal inlanders ten koste van het aantal Europese leden de
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 13
13
welvaart en ontwikkeling van Indië zeer zal schaden’.7 Hoewel niet iedereen die mening deelde in het katholieke kamp, nam de bereidheid af mee te werken aan een streven van zelfbestuur. Deze instelling sloot aan bij een veranderend denken in Europa waar in menig land de democratie werd ingeruild voor ‘sterke mannen’ en ‘vormen van dictatuur’. De Telegraaf van 2 september 1927 besteedde ook aandacht aan een vergadering van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs waar tijdens de jaarvergadering werd stilgestaan bij leden die hen ontvallen waren, onder wie Eduard Cuypers. Daarna ging alle aandacht uit naar de ‘Radio-Telefonie’ met Indië. ‘In Kootwijk staat thans een zender met groot electrisch vermogen klaar. Het mag dan zo zijn dat de afstand tussen Indië en het moederland nog niet structureel overwonnen is per vliegtuig, door de ether is de sprong wel gemaakt’, aldus de krant.8 De tijd breekt aan van groot, groter, grootst. Het Algemeen Handelsblad hield onder haar lezers een rondvraag wie ze tot de grootste figuren van hun tijd rekenen. Op de eerste en derde plaats stonden Edison en Marconi; Benito Mussolini kwam als tweede naar voren.9 Onder dit gesternte kregen ingenieurs, ook in Nederland, volop ruimte om ‘wat groots’ te verrichten. Innovatie heet dat nu. De Zuiderzeewerken waren in volle gang en bij de firma Philips in Eindhoven liep het miljoenste radiotoestel van de band als triomf der techniek. Koningin Wilhelmina en prinses Juliana maakten daar gebruik van, ook naar hun onderdanen in de Oost. ‘Het eerste woord, dat ik rechtstreeks tot Nederlandsch-Indië richten kan, zij een groet van hart tot hart aan het overzeese gewest dat mij, ondanks de afstand, zo na ligt.’ 10 E.A. Zeilinga, oud-directeur van de Javasche Bank, deed een jaar later hetzelfde. In diens radioboodschap, die ook in Batavia te horen was, riep hij herinneringen op aan zijn tijd in de Oriënt waarbij hij Marius Hulswit (1862-1921) expliciet noemde en de ‘houtsnijkunstenaars die onder zijn bezielende leiding werkten’.11 De tijd Eduard Cuypers, Hulswit en Zeilinga was een vervlogen tijd.
03-01-18 13:21
14
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
Batavia, het kantoor van Fermont-Cuypers aan Molenvliet oost zoals dat, naar eigen ontwerp in 1922 werd gebouwd cfc
Batavia, voor het bureau ligt het Molenvliet, altijd druk in gebruik con
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 14
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
Batavia 1927: Architecten en Ingenieursbureau Fermont-Cuypers Na de dood van Eduard Cuypers zetten Arthur Fermont en Theo Taen het bureau in Indië voort onder de naam FermontCuypers. Dat was goed voor de continuïteit en herkenbaar naar de klant. Theo Taen kon zich vinden in de naam Cuypers. Het was zijn moeders meisjesnaam. Door haar kwam hij in 1918 bij Eduard Cuypers te werken en belandde hij drie jaar later in Indië. Ook Han de Jongh en Matthias Kaptijn, die ondertussen ruim vijf jaar voor het bureau werkten, hadden kennelijk geen moeite met die naam. ‘Fermont-Cuypers’ werd met grote letters aangebracht op de gevel van het pand waar ze sinds 1923 huisden. Laurent Logemann (1898-1954) maakte naam binnen het bureau. Hij was de zoon van de stadsarchitect van Rotterdam.12 Na het behalen van enkele bouwkunde diploma’s was hij in 1926 naar Indië vertrokken. Laurent was breed inzetbaar en maakte aansprekende schetsen. Tijdens zijn opleiding had hij talloze architecten leren kennen met even zo vele opvattingen over het vak en de architectuur.13 Zijn komst droeg bij aan interessante discussies over de architectuuropvatting en de koers van het bureau. De variatie in bouwstijlen waarmee in het verleden was gewerkt, liet zich gemakkelijk verklaren. Eduard Cuypers had daar sterk sturing aan gegeven. Met het modernisme had het bureau weinig op en daarin was het niet de enige in Indië. Wat moest je in de tropen met grote ramen, platte daken en het credo; ‘licht, lucht en ruimte’? Het liefst bouwden ze Indisch, dat wil zeggen in een, uit ervaring ontwikkelde bouwtrant in de tropen, noem het ‘Indisch zakelijk’. Dat lieten ze in 1927 weer zien met het Sint-Jozefpaviljoen van het Borromeus ziekenhuis in Bandoeng.14 Voor bouwwerken met een internationale status werkten ze ‘modern zakelijk’, zoals bij de laatste twee gebouwen voor de Javasche Bank op Sumatra.15 Voor het tekenwerk zorgden Emiel Schedler en Philip Wijsman.16
Kotaradja, tijdens de bouw worden de klokken ingewijd. Willem Jaski met vlinderstrik cfc
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 15
15
In Kotaradja werd, in aanwezigheid van Willem Jaski, de eerste steen gelegd voor de nieuwe rooms-katholieke kerk. Jaski was de ervaringsdeskundige, de aannemer die twintig jaar eerder het eerste project van Eduard Cuypers in Indië bouwde. Ooit begon hij zijn loopbaan met het ontwerp en de bouw van de eerste rooms-katholieke kerk in Medan in 1904.17 De tocht per trein tussen Medan, waar Jaski woonde en de hoofdstad van Atjeh duurde indertijd minimaal twee dagen. Het werk viel Jaski zwaar, hij had last van zijn ogen.18 Fermont kwam over uit Batavia, enerzijds om hem te assisteren, maar ook om in Medan een opdracht binnen te halen voor een katholiek ziekenhuis. Die hoop vervloog snel. Han Groenewegen (1888-1980), een architect uit Nederland, was overgekomen na een tip van zijn zwager, van wie hij vernam dat katholiek Medan een nieuw ziekenhuis wenste. Groenewegen maakte enkele aansprekende schetsen en kreeg kort daarop de opdracht. In de jaren die volgenden kreeg Groenewegen veel meer werk in Medan.19 Bitter voor Fermont-Cuypers. Zij vergrootten, met een ‘passagiersterminal’ in Belawan, de bereikbaarheid van Medan, maar profiteerden daar zelf niet van. Voor Jaski en Fermont restte in Medan weinig anders dan afronding van de bouw van het kantoor van de Handelsvereeniging Amsterdam en de eerste steenlegging van de Escomptobank, waar FermontCuypers het ontwerp voor maakte.20 In Batavia kwam een opdracht binnen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, die een eenvoudig bedrijfspand aan de haven van Cheribon aan de noordkust van Java wilde laten bouwen.21 Blijkbaar tevreden met het resultaat, verstrekte de Factorij kort daarop een nieuwe opdracht en wel voor een bedrijfspand met kantoor in Tjilatjap aan de zuidkust van Java. In Batavia ging het roemruchte Hotel des Indes weer eens op de schop. De schepping van Hulswit en Ed. Cuypers was aan vernieuwing toe. Dat betekende een grondige verbouwing, waar Fermont-Cuypers de opdracht voor kreeg. Het bureau
Kotaradja, de nieuwe kerk kort na oplevering in 1927 con
03-01-18 13:21
16
Nederlandse architectuur in Indonesië 1927-1957
had naamsbekendheid in de hotelbranche. Het was eind 1926 benaderd voor een nieuw frontgebouw voor het Oranje Hotel in Soerabaja, een interessante klus die, om onbekende reden, niet doorging.22 Blij waren ze met de verbouwing en vernieuwing van Hotel des Indes bij hen voor de deur, maar mooier zou het zijn, als het bureau het ontwerp voor het nieuwe hoofdgebouw werd toevertrouwd. Daarvoor maakten het al in 1925 een ontwerpvoorstel waarvan Alfred Kreisler (1888-1980), die toen voor het bureau werkte, een wervende tekening had vervaardigd. Eduard Cuypers was betrokken bij dat ontwerpproces, dat leidde tot een Indisch ogend gebouw met een indrukwekkende kapconstructie. Dat zorgde voor een goede ventilatie en een chique uitstraling. Op tekening was de nieuwbouw zodanig gesitueerd, dat de feestzaal, de ‘glazen pendopo’ van Hulswit en Ed. Cuypers uit 1919, ook vanaf de weg goed zichtbaar bleef. In oktober 1927 werd dit plan enigszins aangepast in de hoop dat de directie hen hiermee die opdracht zou gunnen.23
Amsterdam 1928: ‘De modernen binden de strijd aan’ In 1928 brachten de opvolgers van Eduard Cuypers in Amsterdam een nieuw tijdschrift uit: Het Nederlandsch en Ned.-Indische Huis Oud en Nieuw. De naam was niet origineel, de inhoud evenmin. Het eerste nummer was geheel gewijd aan de dood van Eduard en zijn werk. Dat hij het ontwerp maakte voor een Olympiadebeker die dat jaar op de Olympische Spelen in Amsterdam dienst deed als trofee, bleef onvermeld.24 De organisatie van de Spelen was financieel afhankelijk geweest van inzamelingsacties bij bedrijven en private partijen. De Nederlandse regering betaalde niet mee. Een meerderheid van het parlement, bestaande uit liberalen en confessionelen, zagen sport en spel niet als een zorg voor de overheid. In landen als de Sovjet-Unie en Italië lag dat anders. Daar kwamen centraal geregisseerde processen op gang, die het land en het volk moesten ‘verheffen’. Dat sprak iedereen aan die voor vernieuwing in Europa was, waar onder veel modern georiënteerde architecten. Rusland was bij hen favoriet, omdat het fundamenteel met het verleden had gebroken, ook in de architectuur. In de rest van Europa sloeg het modernisme amper aan. Om sterk te staan in de strijd voor modernisme, kwamen in 1928 drieëntwintig architecten bij elkaar in het Zwitserse La Sarraz. 25 Ze noemden hun bijeenkomst Congrès Internationaux d’ Architecture Moderne’ (ciam).26 Er werd een officiële verklaring getekend met de belofte zich met kracht te verzetten tegen andere architectuuropvattingen. Die noemden ze consequent ‘behoudend’, omdat in hun ogen het modernisme als enige een weg naar de toekomst bood. Ze achtten alles meetbaar en rationeel verklaarbaar. Le Corbusier bekeek dienovereenkomstig een gebouw op dezelfde manier als een machine, een schip of zelfs een mens.27 Anders georiënteerde architecten voelden zich
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 16
gesteund door enkele filosofen uit die tijd, waaronder Broder Christiansen (1869-1958). Die concludeerde: ‘De modernen rationaliseren alles; de kunst, de arbeid, het leven en zichzelf’.28 Iemand als Henri Bergson (1859-1941), die in 1927 de Nobelprijs voor literatuur ontving, liet weten dat er meer was dan verstand (ratio). Je had ook intuïtie en geloof nodig, want alleen die zorgden voor vitaliteit en dynamiek in het leven.29 Op de Technische Hogeschool in Delft kreeg het modernisme in die jaren amper aandacht. Het werd beschouwd als iets van voorbijgaande aard, ‘want de bouwkunst moet zoeken naar een eeuwige waarheid in de architectuur door alle vergankelijke stromingen af te wijzen’, aldus professor M.J. Granpré Molière.30 Hij stelde dat ‘het modernisme een diepe breuk heeft geslagen in onze geestelijke erfenis’.31 Granpré Molière zei bewondering te hebben voor de moderne architectuur, met als kanttekening dat ‘deze stroming alleen gericht is op ‘mechanische schoonheid’ en daardoor diepgang mist’.32 Zijn woorden sloten aan bij die van de eerder genoemde Broder Christiansen.33 Deze merkte op dat het modernisme geen goden nodig scheen te hebben en daardoor vrij van ‘geloofskiemen’ was.34 Binnen de door hen zelf opgerichte Bouwkundige Studiegroep in Delft ging een twaalftal studenten, met uiteenlopende geloofsovertuigingen, op zoek naar ‘architectuur met diepgang’.35 De zoektocht kwam uit op een-
Amsterdam, mede naar aanleiding van het overlijden van Eduard Cuypers besloten zijn opvolgers in Amsterdam tot de publicatie van Het Nederlandsch- en Nederlandsch Indische Huis Oud & Nieuw. Dit beleefde drie jaargangen: 1928, 1929 en 1930 con
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
17
Cheribon. het zo juist geopende bedrijfspand van de Nederlandsche Handel-Maatschappij in 1927 ontworpen door Fermont-Cuypers cfc
Amsterdam, een gedenkglas, kort voor zijn dood, ontworpen door Eduard Cuypers voor de Olympische Spelen in 1928 cof
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 17
Amsterdam, ansichtkaart met daarop het stadion voor de Olympische Spelen in 1928 con
03-01-18 13:21
18
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
Medan, met links naast boekhandel Varenkamp het nieuwe bankgebouw van Escompto uit 1927 con
Medan, opening van de Escomptobank op 1 september 1928. Staande vierde van rechts Arthur Fermont cfc Malang, in december 1928 waren twee torens toegevoegd aan de kerk die Marius Hulswit in 1906 ontwierp en bouwde cfc
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 18
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
voudige hoofdvormen, terughoudendheid, natuurlijke materialen, een beschermende kap en kleine, met zorg in de gevel geplaatste vensters. ‘Van deze ontwerpers werd zelfbeheersing gevraagd om het individuele ondergeschikt te houden aan het algemeen dienende’.36 Eén van hen was Thomas Nix, die met een diploma op zak weer naar Indië wilde terugkeren, het land waar hij vandaan kwam.37
Batavia 1928 Madioen en de erfenis In mei 1928 nam Arthur Fermont de boot naar Borneo om in Pontianak de opening bij te wonen van de Javasche Bank. Het gebouw zat technisch ingenieus in elkaar. Het stond op een drijvend caisson, omdat niet gefundeerd kon worden in de drassige bodem. Hetzelfde principe hadden ze eerder toegepast bij de Javasche Bank in Bandjermasin. Fermont was in zijn openingstoespraak vol enthousiasme over al het technisch vernuft dat zijn bureau had toegepast. Op 3 juli 1928 voer hij naar Medan om Jaski bij te staan, die met zijn gezondheid bleef kwakkelen. Jaski nam afscheid als gemeenteraadslid en verliet kort daarop het bureau, om naar Nederland te vertrekken.38 Fermont besloot de vestiging in Medan op te heffen, ook omdat Han Groenewegen er stevig voet aan de grond had gekregen. Die zou kort daarop het katholieke kerkje van Jaski fors uitbreiden en voorzien van een toren. Bij Fermont-Cuypers werd omstreeks die tijd gewerkt aan een veel kleinere kerk, namelijk in Tandjoeng Karang op de zuidpunt van Sumatra. Het werd in drieënhalve maand gebouwd in vakwerk, zodat het bestand was tegen aardbevingen. Op het bureau in Batavia lag nog een kerk op de tekentafel, te weten die voor Bandoeng-Oost. Daar viel architectonisch meer eer aan te behalen. Andere opdrachten waren een gebouw voor de Javasche Bank in Kediri in een ‘Indisch zakelijke’ stijl en een aansprekend sociëteitsgebouw in Soebang. De grootste opdracht kwam echter binnen via de nieuwe burgemeester van Madioen op midden-Java, R.A. Schotman. Deze kwam als burgervader uit het veel grotere Cheribon en wilde, voor zijn pensioen, zijn nieuwe gemeente op de kaart zetten.39 Hij maakte zich sterk voor een nieuw raadhuis en, met goede herinneringen aan Cheribon, een fraai bankgebouw voor de Javasche Bank. 40 Kort na zijn benoeming stierf een inwoonster die, tot ieders verrassing, een forse erfenis achterliet voor de gemeente. In haar testament had ze daar twee voorwaarden aan verbonden: voor het geld moest een schouwburg verrijzen op haar kavel aan de hoofdstraat. De andere voorwaarde hield in dat de gehele gemeenteraad haar begrafenis moest bijwonen. Hoewel sommige raadsleden weinig met haar op hadden, kwamen ze allemaal, mogelijk op aandrang van de burgemeester.41 Die wist de gemeenteraad te overtuigen de erfenis te accepteren, wellicht met als toevoeging dat het financieel verstandig was om zowel voor het raadhuis als voor de schouwburg hetzelfde architectenbureau
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 19
19
te vragen. Vervolgens schoof de burgemeester het bureau Fermont-Cuypers naar voren, de ‘huisarchitect’ van de Javasche Bank. Fermont reisde voor overleg af naar het 800 kilometer van Batavia verwijderde Madioen. De burgemeester vroeg hem twee voorlopige ontwerpen te maken, inclusief twee globale begrotingen, waar de gemeenteraad mee moest instemmen. In Batavia nam de raad van commissarissen van Hotel des Indes, na lang beraad, het besluit dat A.I.A. architecten haar hoofdgebouw mocht ontwerpen.42 Dit bureau had, als reactie op de schetsen van Fermont-Cuypers, een moderner ontwerpvoorstel aangedragen, waarvoor de ‘glazen pendopo’ het veld moest ruimen. 43 Het lukte Fermont wel de opdracht binnen te halen voor het voeren van de directie voor dit gebouw. Onderwijl ging in Malang een ooit door Marius Hulswit geuite wens uit 1905 postuum in vervulling. Na 25 jaar was er voldoende geld om aan de Heilig Hartkerk twee torens toe te voegen, die van de kerk een kathedraal zouden maken. Het kerkbestuur had A. Grünberg benaderd met het verzoek de bouw te begeleiden. Die moet met het bureau in Batavia contact opgenomen hebben om te kunnen werken aan de hand van de tekeningen van Hulswit. 44 Grünberg was bij Fermont-Cuypers geen onbekende. Voorheen was hij topambtenaar bij de gemeente Batavia. Nog even, dan zouden de klokken, die nu al bijna 25 jaar in Hulswits stalen klokkenstoel naast de kerk hingen, vanuit twee torens beieren. Aan het eind van het jaar werd de gecompleteerde kerk plechtig ingewijd. 45
Amsterdam 1929 Beurscrach en crisis in Nederland De gebeurtenissen in de oude wereld stelden niet gerust. Mussolini, de Italiaanse leider, sloot met Vaticaanstad een concordaat. Het verdrag werd beschouwd als een triomf voor de Italiaanse leider. De rooms-katholieke kerk zag hem als het best beschikbare alternatief in Italië, ondanks de kritiek die ze had op het fascistisch geweld, ook tegen haar instellingen.46 In Duitsland deden zich rellen voor van linksradicalen tegen de sociaaldemocratische regering van de wankele Weimarrepubliek. De Nationaalsocialistische Deutsche Arbeiterpartei (nsdap) van Adolf Hitler spon daar garen bij, zo bleek bij de gemeenteraadsverkiezingen. Tot overmaat van ramp volgde in oktober 1929 de beurscrach in New York. Door een koersval in de aandelen vroegen de banken hun uitstaande leningen terug aan bedrijven, met een lawine van faillissementen tot gevolg. In Moskou zette de communistische leiding een punt achter de tactiek van ‘een verenigd front met de sociaaldemocraten’. Stalin hield de wereld voor dat het de ‘belangrijkste plicht van de internationale arbeidersklasse was om de Sovjet-Unie te steunen met elk beschikbaar middel’. Idealisten, waaronder architecten, gingen erheen, mede om de crisis in eigen land te ontvluchten. Velen zouden daar krachtige repressie ervaren
03-01-18 13:21
20
en ontgoocheld terugkomen. In Spanje ontstond onrust door grote politieke tegenstellingen. Nederland wenste neutraal te zijn en trachtte met de slogan ‘Koopt Nederlands fabrikaat’ de eigen productie op gang te houden. Nederland wilde ook meetellen als koloniale natie. De Koloniale Tentoonstelling, die in 1931 in Parijs plaatsvond, bood daarvoor een prima podium. De organisatie rond de Nederlandse bijdrage was in handen van P.A.J. Moojen (1879-1955), de man die in Indië sinds 1913 niet meer echt aan de weg timmerde als architect. 47 Moojen had gezocht naar de meest geschiktste architect voor het paviljoen. Hij benaderde negen personen, die in het verleden indruk op hem hadden gemaakt. Vier daarvan woonden ondertussen in Nederland. 48 Fermont-Cuypers stond niet op zijn lijstje. Dat bureau associeerde hij wellicht met Eduard Cuypers, een architect met wie hij in het verleden heftige aanvaringen had gehad. Uit de prijsvraag van Moojen kwam niemand als winnaar naar voren. 49 Als gevolg van de crisis in Nederland, lag ook de bouw vrijwel stil.50 De architecten die ervoor kozen naar NederlandsIndië te gaan, zouden van de regen in de drup komen, aangezien de crisis daar nog veel harder aankwam.51
Batavia 1929 Passagegebouw Duo aan het Koningsplein Eind 1929 zette de 26-jarige Arnold Dikstaal, met zijn vrouw, voet aan wal in Indië.52 Arnolds broer, die daar woonde, had hem overtuigd over te komen: ‘omdat je voor Indië wat kunt betekenen’.53 Nederland zat niet meer te wachten op een bouwkundig tekenaar. Bij Fermont-Cuypers was hij welkom.54 Daar
stonden maar liefst negen projecten op de rol. Kort voor zijn komst was in Bandoeng-Oost de nieuwe katholieke kerk opgeleverd. De bouw kostte slechts vier maanden. British American Tobacco wenste in Semarang een grote fabriek, waarvoor Fermont-Cuypers de opdracht kreeg. Het complex kwam buiten de binnenstad te staan. Het bureau ontwierp een zakelijk opgezet pand met een moderne uitstraling en een eenvoudige kapconstructie voor het beheersen van de binnentemperatuur. Het werd geen ‘doos’. Daar zaten weinigen in Indië op te wachten, zo bleek uit een discussie in enkele kranten naar aanleiding van de opening van de Rechtshogeschool in Batavia. Een recensent, met veel affectie voor de moderne bouwkunst, schreef in de Javabode: ‘In zijn strenge eenvoud moet het nieuwe gebouw van de Rechtshogeschool aan het Koningsplein-West de bijzondere aandacht trekken van iedereen die er passeert.55 Het gebouw is als moderne architectuur welgeslaagd, waarbij inzonderheid de rustige vlakindeling en de horizontale band en luifelversiering bijdragen tot het eigen aspect.’ Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch Indië reageerde hier fel op: ‘in plaats van “strenge eenvoud” kun je beter spreken van “kinderachtige blokken dozen.”‘ Het gebouw trok volgens de krant, niet ‘de bijzondere aandacht maar de hartgrondige ergernis van denkende mensen over wansmaak. En als men er spoedig wat struikgewas en bomen om heen plant, zal het afschuwelijke misbaksel niet lang het oog kwetsen. Het is het lelijkste, meest prozaische wangedrocht dat ons ooit onder de ogen is gekomen. De afschuwelijke Beurs van Berlage is er een Renaissance-paleis bij. En nu zeggen allerlei “kunstzinnige” uilskuikens natuurlijk:
Amsterdam, tekening van Eduard Cuypers deRijk versiering Amsterdam, het architec tenbureau Ed. Cuypers in 19 02 met staande van links naar voor rechts, Rijksen,van Guillaume la Croix, onbekend, Joan van der Meij, deLHogesluisbrug met op de achtergrond het midden paleis vanhni-croi Volksvlijt Michel de Klerk en staande daarnaa st Nico ansdorp. Eduard Cuypers poseer t in het Gedenkboek 189 8 p. 268
Batavia, schets van het frontgebouw voor passagebureau ‘Duo’ zoals opgenomen in het bidbook waar Fermont-Cuypers de prijsvraag mee wint in 1929. De tekening is van Laurent Logemann cfc
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 20
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
Amsterdam, tekening van Eduard Cuypers deRijk versiering Amsterdam, het architectenbureau Ed. Cuypers in 19 02 met staande van links naar voor rechts, Rijksen,van Guillaume la Croix, onbekend, Joan van der Meij, Hogesluisbrug op deposeer achtergrond het midden paleis vanhniVolksvlijt Michel de Klerk en staande daarnaast Nicode Lansdorp. Eduardmet Cuypers t in het croi Gedenkboek 189 8 p. 268
21
Batavia: Het nieuwe gebouw van de Rechtshogeschool zoals dat in 1929 gereed kwam. Het was een ontwerp van het Departement van Burgerlijke Openbare Werken. ‘Mooi’ gevonden door de één was het gebouw voor de ander een ‘foeilelijke kattenbak’ con
“Ja, maar dit is nu de moderne architectuur. En die begrijpt U niet!” Maar ik antwoord: “Het is een kattenbak!” 56 Bij Fermont-Cuypers werd gewerkt aan Passagegebouw Duo, dat ook aan het Koningsplein kwam te staan. Stoomvaart Maatschappij Nederland en de Rotterdamsche Lloyd schreven daar een jaar eerder onder de naam N.V. Duo een prijsvraag voor uit. Fermont-Cuypers won, met de toezegging van hun kant dat zij het project in een recordtempo konden realiseren.57 Laurent Logemann maakte de presentatietekening. Het werd een strak opgezet, stijlvol gebouw in een ‘Indisch zakelijke’ bouwstijl. Deze sloot aan bij veel andere gebouwen om het Koningsplein, uitgezonderd ‘de kattenbak’. In mei 1929 vertrok Fermont naar Kediri voor de opening van de Javasche Bank.58 Het was, met ruim 700 kilometer, een eind reizen, maar de Javasche Bank was en bleef een klant die zijn komst bij openingen waardeerde. De ruim 150 aanwezigen hoorden hem zeggen: ‘Dit is het achttiende bankgebouw, dat wij voor de Javasche Bank mochten bouwen en ik spreek hierbij mijn grote dank uit voor het in ons gestelde vertrouwen’. Tijdens een van zijn reizen naar Madioen maakte Fermont een paar keer een stop in Ambarawa, om gesprekken te voeren over een nieuw schoolgebouw aldaar. Kort daarop zette de gemeenteraad van Madioen het licht op groen. Voor het eerst zouden
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 21
bij Fermont-Cuypers een gemeentehuis en een schouwburg concreet vorm krijgen. De eerste schets van Logemann voor het raadhuis toont een romantisch, bijna vertederend pand. Het plan werd uiteindelijk zakelijker, mogelijk op instigatie van architect Thomas Karsten (1884-1945), die in die tijd optrad als adviseur van de gemeente Madioen.59
Amsterdam 1930 ‘Het modernisme vertrok uit de mistige landen’ In Antwerpen stonden op de Wereldtentoonstelling voor Koloniën weer opvallend veel paviljoens in art deco. Ze waren, vergeleken met eerdere tentoonstellingen, soberder en kubistischer. Het Nederlandse paviljoen was daar een voorbeeld van, een doos met een monumentaal karakter, voorzien van enkele sculpturale torens die hoog en hoekig omhoog staken om de aandacht te trekken.60 Het gebouw wilde niet onderdoen voor het Britse paviljoen, dat als koloniale mogendheid met haar meer klassieke architectuur macht uitstraalde. De architectuur van het modernisme was de grote afwezige. Rusland, waarvan deze bouwstijl te verwachten viel, liet op deze tentoonstelling verstek gaan.61 Landen, waar het modernisme tot voor kort een rol speelde, begonnen weer warm te lopen voor versieringen en ornamenten.62 Alleen in Italië speelde het modernisme nog een
03-01-18 13:21
22
Nederlandse architectuur in Indonesië 1927-1957
Antwerpen, het Nederlandse paviljoen in 1930 ontworpen door H.Th. Wijdeveld (1885-1985) tropisch nederland 11 augustus 1934
rol van betekenis. Bij de opening van een gebouw van Giuseppe Terragni (1904-1943) in Como werd geschreven: ’De nieuwe architectuur bleef doorlopen, ze vertrok uit de mistige landen van het noorden en kwam in Italië aan’.63 De groep architecten die in Italië sympathiseerde met de moderne architectuur, zei echter geen breuk te willen met het verleden. Ze wilden op ‘abstracte wijze aansluiting zoeken op een sobere functionaliteit uit oude tijden’.64 Er was werk in overvloed in Italië, zowel van particulieren als van het regime, dat talloze projecten opzette.65 Het Italiaanse fascisme presenteerde zich met het modernisme als een jeugdige en revolutionaire beweging.66 Italië liet de wereld zien dat ze in de toekomst geloofde, hoewel dat absoluut niet bleek uit de architectuur van haar paviljoen in Antwerpen met een koepel, Ionische zuilen en enkele standbeelden uit de Romeinse tijd.
Batavia 1930: ‘Blijven bouwen aan het onderwijs’ Door het gerucht dat de Nationale Partij (pni) overwoog om op 1 januari 1930 een machtsgreep te plegen, doorzocht de politie in Bandoeng de huizen van alle leiders en ‘propagandisten’
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 22
Batavia , pater Antonius Dijkmans sj (1851-192 2) die het ontwerp voor de kathedraal ma akte cnw Batavia , het Waterlooplein in de jaren der tig met de kathedraal op de achtergrond con Batavia: De kathedra al in de jaren der tig chw
van deze beweging. Enkele honderden werden vastgehouden, onder wie Soekarno. Kort daarop werd iedereen vrijgelaten, met uitzondering van Soekarno en drie medebestuursleden. De landraad beschuldigde hen van het ‘aanzetten tot verzet tegen het koloniale gezag’. Soekarno werd het hardst gestraft met vier jaar opsluiting.67 Voor Fermont-Cuypers begon het jaar met de oplevering van de nieuwbouw voor het Canisius College in Batavia.68 Het bureau ontwierp een omvangrijk cluster gebouwen in een ‘Indisch functionele’ stijl. Bij de opening zei de burgemeester het jammer te vinden, dat vanaf de openbare weg van de nieuwbouw niets zichtbaar was.69 Twee oude villa’s blokkeerden het zicht op alle vernieuwing want het was niet gelukt om deze aan te kopen. Dat zou pas later gebeuren. Laurent Logemann tekende in februari drie voorstellen voor een nieuwe Javasche Bank in Semarang, waar de directie uit kon kiezen. Die opteerde voor het ontwerp dat het meest aansloot bij de nieuwe tijdgeest in Europa; de ‘monumental era’.70 Ondanks de eenvoudige hoofdvorm kwam het pand niet als modern over door de zwaar aangezette verticale lijnen en de stompe toren. De bank besloot de bouw vanwege de crisis uit te stellen. Voor
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
23
Madioen, gemeentehuis kort na de oplevering in 1930 kerchman 1930 p. 437
Madioen, ontwerpschets uit 1929 van Laurent Logemann voor het gemeentehuis cfc
Batavia, pater Antonius Dijkmans sj (1851-192 2) die het ontwerp voor de kathedraal maak te cnw Batavia, het Waterlooplein in de jaren der tig met de kathedraal op de achtergrond con Batavia: De kathedraal in de jaren der tig chw
Madioen, raadzaal met op de achterwand het portret van H.M. de Koningin locale techniek januari 1933 p. 1-9
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 23
03-01-18 13:21
24
Nederlandse architectuur in Indonesië 1927-1957
Batavia, passagegebouw Duo aan het Koningsplein kort na de oplevering in 1930 cfc
Batavia, schets van het frontgebouw voor passagebureau ‘Duo’ in een tekening van Laurent Logemann cfc
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 24
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
de volgende fase van het Vincentius ziekenhuis in Soerabaja was, na jaren van sparen, voldoende geld bijeengebracht. Er werd een definitief bouwplan gemaakt door Fermont-Cuypers. Bij de Theresiakerk in Batavia lag dat anders, daarvoor werd nog steeds geld ingezameld. Het bureau hoopte al sinds 1926 op de opdracht voor de kerk en de pastorie. Daar waren al diverse ontwerpvoorstellen voor gemaakt. Zelfs Eduard Cuypers hield zich daar, kort voor zijn overlijden, mogelijk nog mee bezig. Er kwam uiteindelijk genoeg geld voor de pastorie. Voor de kerk maakte het bureau opnieuw een schetsontwerp, dat als presentatietekening op een ansichtkaart werd afgebeeld. De verkoop ervan moest ook geld opleveren. Veel succes had de actie niet, het zou nog zeker vier jaar duren voordat de kerk er kwam, een andere dan op de ansichtkaart. Bij bedrijven, banken en het gouvernement was goed merkbaar dat Indië primair grondstoffen produceerde en daardoor meer nog dan andere landen getroffen werd door de crisis. Van de ongeveer vijftigduizend Europeanen die in 1930 werkten in de particuliere sector, was zes jaar later een vijfde werkloos, terwijl in dezelfde periode meer dan vierhonderdduizend Indonesiërs zonder werk kwamen te zitten.71 Op het bureau droogde de orderportefeuille op. Besloten werd om meer reclame te maken. Er verscheen een advertentie in het boek De Koloniale Roeping van Nederland, dat in 1930 uitkwam en nu bij de lezer overkomt als één groot loflied op het werk van de ingenieurs in Indië.72 Er veranderde echter veel. Projecten op verafgelegen locaties pakten de meeste architectenbureaus niet meer op, tenzij het er meerdere ineens waren. Fermont-Cuypers ging met een paar opdrachten op het eiland Bangka aan het werk, te weten een school in Blinjoe, een klooster, een school en een kleine kerk in Muntok als ook een scholencomplex in Pangkalpinang. Het bureau ontwikkelde bouwsystemen, waarmee, afhankelijk van het taakstellende budget, een kleiner of groter bouwplan tot stand kon komen. In 1930 verrees in Poerwokerto een compacte kerk op basis van zo’n bouwsysteem.73 Van binnen ademde de kerk een kubistische moderniteit, zichtbaar in, het meubilair, de zuilen, kapitelen en in een licht plafondframe met rechthoekige en vierkante platen. In Madioen naderden het raadhuis en de schouwburg hun voltooiing. Vanwege tegenvallers tijdens de bouw vroeg Fermont de gemeente op te draaien voor de meerkosten, maar daar ging de burgemeester niet op in. Bij de openingen van beide gebouwen geen woord daarover. De rood-wit-blauwe vlaggen hingen uit op 1 augustus 1930, en de architecten, de bouwers en de betrokken ambtenaren kregen hulde. De burgemeester sprak de wens uit, dat de bouw van het raadhuis anderen zou stimuleren tot nieuwbouw, daarmee subtiel verwijzend naar de Javasche Bank.74 Vervolgens werd plechtig een portret van H.M. de Koningin onthuld in de raadszaal. Het was kort tevoren uit Amsterdam gearriveerd. Na het verwijderen van het doek ging een onderdrukt gegniffel door de zaal. De beeltenis
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 25
25
leek niet erg op de majesteit. ’s Avonds zaten de genodigden in de nieuwe schouwburg, waar ze vrijelijk konden lachen bij een toneelklucht. Van buiten was het een gebouw in, wat later gold als, typisch jaren dertig stijl. In de hal hing een foto van mejuffrouw M.E.J. Manuel, de gulle schenkster aan wie het gebouw te danken was. Hoewel het ook de Escomptobank niet meezat, kreeg Fermont-Cuypers in 1930 twee opdrachten van ze, namelijk voor een gebouw in Bandjermasin op Borneo en Padang op Sumatra. De ontwerpen van beide gebouwen vertoonden dezelfde eenvoud. Door te kiezen voor het bouwsysteem dat al eens was toegepast voor de Javasche Bank in Bandjermasin, vielen kosten te besparen. De bank in Padang moest groter worden, maar zou van binnen de luxe missen van eerder gerealiseerde bankgebouwen. Wat de bouwwerken gemeen hadden, waren de verhoudingen, de symmetrie in de voorgevel en de kap met daarin de sierlijke horizontaal gelede ‘kuif met vlaggenmast’. Na onenigheid over de richting van de Indische Katholieke Partij, waarvoor Matthias Kaptijn gemeenteraadslid was, verliet hij de gemeentelijk politiek in Batavia.75 Hij nam vervolgens enkele organisatorische taken van Fermont over, die daardoor vaker naar zijn gezin in Europa kon afreizen. Theo Taen ambieerde geen leidinggevende rol. Met plezier bleef hij het ontwerpwerk coördineren. Het passagegebouw Duo aan het Koningsplein werd in 1930 feestelijk geopend. ‘Het is in al zijn eenvoud een heel mooi gebouw geworden’, aldus Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch Indië.76 Twee dagen voor de opening ontstond aan de overzijde van het Koningsplein enig tumult in de Volksraad. De nationale fractie eiste onder leiding van M.H. Thamrin (1894-1941) ‘een zo spoedig mogelijke zelfstandigheid van Indonesië’. Thamrin wilde dat bereiken door ‘staatkundige hervormingen en het streven naar opheffing van alle koloniale antithesen en door alle daarvoor in aanmerking komende wettige middelen’.77 Zijn eis bereikte de gouverneurgeneraal, die deze weer naar Nederland doorzond, wetende dat daar weinig mee ging gebeuren. Nederland was vooral met zichzelf bezig. Het leek of Indië sinds de crisis uitsluitend fungeerde als melkkoe voor het moederland. De irritatie over de Nederlandse opstelling werd zo groot dat bij de Europeaan in Indië de gedachte opkwam dat Indië zelfstandiger moest worden.78 Ter promotie van Indië in het buitenland verscheen in 1930 het Handbook of the Netherlands East-Indies, uitgebracht door het departement van Economische zaken, met daarin foto’s van vijf gebouwen ontworpen door Fermont-Cuypers en hun voorgangers.79 De depressie maakte dat de overheid fors sneed in de budgetten voor het onderwijs in Indië.80 Het bureau ontwierp nog uitsluitend schoolconcepten die gefaseerd konden worden ontwikkeld. Op zich was dat niet bijzonder, zo gingen ze al jaren te werk bij ziekenhuisprojecten, zoals het ‘Carolus’ in Batavia waar ze een nieuw hoofdgebouw voor ontwierpen
03-01-18 13:21
26
Nederlandse architectuur in Indonesië 1927-1957
evenals een zusterhuis en een kapel, die opeenvolgend werden gebouwd. Toen bleek dat voor het project in Pangkalpinang uitsluitend budget bestond voor een ‘half internaat’, werd besloten de helft te realiseren. Ondanks de crisis mocht Thomas Nix in november 1930 de staf versterken in Batavia. Hij was een jaar jonger dan Arnold Dikstaal. Zijn studie aan de Technische Hogeschool in Delft had hij afgerond, waarna hij met Elisabeth van der Waals trouwde en zij een zoon kregen. Nu was hij met zijn gezin terug in Indië, zijn geboorteland. Thomas tekende veel, graag en gemakkelijk, meestal pentekeningen over de meest uiteenlopende onderwerpen, maar vooral van mensen in hun dagelijkse doen.
Amsterdam 1931 ‘Meer afstand tussen oost en west’ In het jaar waarin de nationaalsocialisten hun greep op de macht in Duitsland versterkten, Hitler Duits staatburger werd, de Spaanse koning zijn land ontvluchtte, Japan grote delen van China veroverde en in Nederland een Nationaal Crisiscomité werd ingesteld, vond in Parijs de Koloniale Wereldtentoonstelling plaats.81 Arthur Fermont, op verlof in Europa, bezocht deze. Bij binnenkomst vielen de hoge vrijstaande kolommen annex lichtmasten op, die een brede entreelaan begrensden, waaraan een modern ogend ontvangstgebouw stond. Spots beschenen ’s avonds de paviljoens, waarvan de meeste een klassieke uitstraling bezaten, dikwijls met hoge zuilen die tot de dakrand doorliepen. Landen pronkten met replica’s van gebouwen uit hun overzeese gebiedsdelen. Hoewel de Nederlandse voorbereidingscommissie geen replica wenste, zag het Nederlandse paviljoen eruit als een monumentale Balinese tempel. P.A.J. Moojen had het ontwerp zelf gemaakt.82 Moojen, de man die twintig jaar eerder Eduard Cuypers tegenwerkte bij diens voorbereidingen voor een vergelijkbare tentoonstelling, had de smaak te pakken gekregen, in wat hij toen noemde de ‘tentoonstellingbouw’. Hij regelde dat de Nederlandse afdeling zich over een weids terrein kon uitstrekken, waarop alles uitgestald stond waar op museale wijze mee te pronken viel. De meeste voorwerpen waren door het Koninklijk Bataviaasch Genootschap in Batavia in bruikleen gegeven.83 Andere landen legden in hun presentatie de nadruk meer op de nieuwste technieken. Wat dat betreft deden de lichtkaarten met de scheepvaartlijnen van onder andere de Rotterdamsche Lloyd en de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij het goed. Hetzelfde gold voor de in het oog springende lichtgevende lijnen van de wekelijkse klmvluchten met bewegende vliegtuigjes.84 De Europese bezoekers van 1931 wilden sensatie boven informatie en liepen warm voor de lichtshows, watertheaters en totemfonteinen. Het daarmee vergeleken brave Nederlandse paviljoen zorgde ongewild voor sensatie, want het brandde op 28 juni 1931 tot de grond toe af. Het Algemeen Handelsblad somde alle kostbaarheden op die
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 26
daarbij verloren gingen en concludeerde: ‘ons volk kan nu niet meer met een kaartje naar Parijs om te zien wat wij in Indië doen en deden […] het is een nationale ramp en wij moeten eigenlijk deelneming betuigen jegens ons hele volk ‘.85 Er werd besloten een nieuw paviljoen te bouwen, dat op 17 augustus open kon, dankzij een nationale inzamelingsactie.86 Zowel in het eerste als het tweede gebouw lieten de bijdragen ongewild zien dat de afstand tussen de cultuur van de inheemse bevolking en die uit het westen alleen maar toenam. Dit zeker vergeleken met de tentoonstelling in 1910, waarvoor Eduard Cuypers zich had ingezet. ‘In de architectuur van het koloniale paviljoen stonden oosterse kunstzin en westerse techniek letterlijk naast en tegenover elkaar, als twee polen met ieder een eigen, waardevolle kracht.’ 87 Het paviljoen, zowel het eerste als het tweede, kreeg na de bouw veel kritiek en niet alleen vanuit politieke hoek.88 Architect J.Th. van Oyen (1893-1944) liet vanuit Indië weten, dat het resultaat een architectonisch schandaal was: ‘hier komen wij, in plaats van met een goed modern gebouw in tropenarchitectuur, als een uitgedoofde natie voor de dag met een prul van slechte Bali-imitatie architectuur’.89 Wat Van Oyen blijkbaar had gemist was, dat het modernisme in Europa ondertussen op zijn retour was.90 De 75-jarige Berlage kreeg nog datzelfde jaar het verzoek om plaats te nemen in de redactie van een team, dat een boekenserie wilde uitbrengen over Moderne Bouwkunst in Nederland.91 De redactie wilde tonen welke fraaie voorbeelden in Nederland tot stand waren gekomen, in de hoop anderen daarmee te inspireren. Ir. W.M. Dudok (1884-1974) behoorde tot de initiatiefnemers. Hij regelde dat diverse gebouwen van hem opgenomen werden in het eerste deel van de serie. Eén daarvan was het nieuwe raadhuis van Hilversum, dat in 1931 gereed kwam.92 Tijdens de opening werd stilgestaan bij het Volksbadhuis, dat tien jaar eerder door Dudok verwezenlijkt was in Hilversum. Dudok kreeg veel lof, maar ook de vader van Arnold Dikstaal, die gold als een drijvende kracht achter dit project.93 Hij was, een jaar na Arnolds aankomst in Indië, onverwacht gestorven. Door diens toedoen kon Arnold twee jaar bij Dudok werken voordat hij naar Indië vertrok.94 Dudok was Arnolds grote voorbeeld.
Batavia 1931 ‘Hotel des Galeries, expressionistisch modern’ Eind 1931 moest op de hoek van het Molenvliet met het Harmonieplein een nieuw hotel oprijzen met de naam Hotel des Galeries. Een Arabische ontwikkelaar had de grond gekocht en wenste een expressief in het oog springend modern gebouw. Menig ‘arabier’, zo spraken de kranten over hen, investeerde in nieuw vastgoed in Indië. Het ontwerpwerk voor dit hotel was Arnold Dikstaal op het lijf geschreven. Hij tekende een plan, waarvan de presentatietekening in de loop van het jaar diverse kranten haalde. Het ontwerp was expressief en sculpturaal
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
27
Batavia, ontwerpschets uit oktober 1930 voor Hotel des Galeries van Arnold Dikstaal cfc
Batavia, het team Fermont-Cuypers in 1932 met zittend van links naar rechts o.a. de heren: Taen, Nix, Kaptijn en De Jongh. Zittende tweede van rechts: mevrouw Ter Beeke-Heynneman, de secretaresse. Staande van rechts naar links de heren: Brouwer, Dikstaal, Stedler, Wijsman cfn
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 27
03-01-18 13:21
28
Nederlandse architectuur in Indonesië 1927-1957
en had iets verfrissend, iets van vertrouwen in de toekomst, kenmerkend voor de modernen. Zelfs in Nederland was het project opgevallen. Het Algemeen Handelsblad schreef erover: ‘Het bureau Fermont-Cuypers heeft met dit ontwerp, waarvan vooral het front naar Noordwijk een zekere aantrekkelijkheid heeft, afstand gedaan van de traditionele Cuypers-stijl. Het is op zichzelf al verdienstelijk dat het ons de befaamde bogengalerijen, die onafscheidelijk schenen te zijn aan alle producten van hun tropische architectuur, hebben bespaard’.95 Fermont, nog in Nederland, las het met verbazing. Dat het bureau ook met Eduard Cuypers jarenlang totaal andere typen gebouwen realiseerde dan met bogengalerijen, wist de journalist kennelijk niet. Hotel des Galeries was niet het enige gebouw in moderne stijl waar ze bij Fermont-Cuypers aan werkten. Zo werd in Semarang de laatste hand gelegd aan de fabriek van British American Tobacco. Aan het eind van het jaar tekende het bureau een omvangrijk winkel- annex bioscoopcomplex in Batavia.96 De tekening was gemaakt door Thomas Nix, die binnen het bureau volop de ruimte kreeg. Hij vervaardigde tevens een plan voor de uitbreiding van de kerk in Bandoeng-Oost en ontwierp een Javaanse kerk met pastorie in Solo.97 Zijn katholieke geloof gold daarbij zeker als een voordeel.98 Zijn tekenvaardigheid maakte grote indruk. Tijdens een gesprek met een opdrachtgever schetste hij de ideeën in perspectief op papier, soms zelfs voor het gemak van zijn gesprekspartner op zijn kop, waarbij hij met veel flair vanuit diverse verdwijnpunten werkte.99 Door zijn studie in Delft en de discussies die daar plaatsvonden, wist hij wat zich in Europa afspeelde op architectuurgebied. Hij moet zijn schouders opgehaald hebben over het boek Mijn Indische Reis van Berlage, dat in 1931 verscheen. Acht jaar na diens reis was het verouderd en daarbij kwam dat
Berlages mening er amper meer toe deed. Een journalist van De Indische Courant beval het boek echter van harte aan: ‘Wie het echte Indië lief heeft zal van de lectuur van dit boek genieten’.100 De verkoop viel tegen, zowel in Nederland als in Indië. Was het de hoge prijs, was het de crisis, of was Berlage inderdaad een gepasseerd station? Laurent Logemann verliet na vijf jaar het bureau en trad, als leidinggevende, bij de gemeente Batavia in dienst. Dat was bijzonder, want ook bij de overheid vielen ontslagen met afvloeiingsregelingen.101 Gelukkig lag het bureau goed bij katholieke opdrachtgevers, die dankzij geldinzamelingen in eigen kring in nieuwbouw wilden investeren. Zo kregen ze werk van de Zusters Ursulinen van het Kleine Klooster, naast de kathedraal in Batavia. Deze congregatie had grond aangekocht voor een kloostercomplex en een kweekschool, die deels achter en deels naast hun Julianaschool aan het Waterlooplein moesten verrijzen. De Broeders aan het Koningsplein wilden ook wat nieuws.102 Achter hun schoolcomplex uit 1906, ontworpen door P.A.J. Moojen, moest een broederhuis komen. Thomas Nix maakte het ontwerp. In maart 1931 voer Han de Jongh naar Padang op Sumatra. In september van datzelfde jaar zat hij in Bandjermasin op Borneo. In beide gevallen om de opening bij te wonen van de Escomptobank. Het pand in Bandjermasin oogde fris en vriendelijk. Het vertoonde in de verhoudingen en in de gevelindeling inderdaad verwantschap met de grotere kantoren in Batavia en Medan. De Jongh liet zich bij de opening in Bandjermasin, zittend op de grond, fotograferen te midden van allemaal optimistisch gestemde aanwezigen. Drie jaar later moest het gebouw de deuren sluiten. De crisis sloeg juist bij de Escomptobank hard toe, waardoor een groot aantal agentschappen verdween.103 Van het nieuwe
Batavia, onvoltooid ontwerpvoorstel van Thomas Nix voor een bioscoop annex casino in Weltevreden cfc
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 28
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
29
Bandjermasin, de opening van de Escomptobank op 25 sept 1931, met zittend op de grond in het midden met vlinderstrik, Han de Jongh caa
pand in Padang ging de bankinstelling langer gebruik maken. Het stond op een steenworp afstand van de Javasche Bank aan de Handelskade.104 Er volgde meer slecht nieuws. Het Algemeen Handelsblad liet in mei 1931 weten: ‘British American Tobacco Co. besluit in de bedrijfsvoering op Java ingrijpende bezuiniging door te voeren. De fabriek in Soerabaja wordt gesloten, waardoor 2.000 arbeiders worden ontslagen, terwijl de bouw
Parijs, op de Koloniale Tentoonstelling in 1931 presenteerde Nederland zich met een paviljoen dat door toedoen van P.A.J. Moojen tot stand kwam, en kort daarop geheel in vlammen opging con
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 29
van de nieuwe fabriek te Semarang wordt stopgezet’.105 Foto’s uit het Fermont-Cuypers archief tonen dat het omvangrijke gebouw met zijn moderne uitstraling ondanks alles wel in 1931 gereedkwam.106 Het gouvernement bleef eveneens bezuinigen. Zo ontving het hoofd van de Landsgebouwendienst de instructie dat ‘talrijke werken, die voor de komende jaren op de begroting waren gezet, uitgesteld werden tot later’.107 FermontCuypers had daar weinig last van, ze werkten amper voor de overheid. Hier en daar kwam een school tot stand waarvan het geld uit katholieke kringen kwam, zoals op Bangka. Han de Jongh was er om in Pangkalpinang de opening bij te wonen van het ‘halve gebouw’ dat door het beperkte budget tot stand kwam. In de brochure voor het werven van leerlingen, staat het complete plan van Fermont-Cuypers afgebeeld, in de hoop dat deze droom op een goede dag werkelijkheid zou worden. Het zusterhuis en het scholencomplex in Blinjoe kregen evenmin de omvang die het bureau suggereerde.108 Het derde project op Bangka, in Muntok, stond nog in de steigers. Rijdend over het eiland moet De Jongh teruggedacht hebben aan zijn eigen jeugd. Zijn vader was tot 1890 tolk voor de Chinese taal en hoofdinspecteur van de opium regie op Bangka.109 Nu werkte hij mee aan de bouw van scholen op het eiland van zijn jeugd. Uit Semarang kwam bij het bureau een opdracht binnen voor een groot school- en kloostercomplex voor de Franciscanen aan Bodjong. Thomas Nix maakte het plan inclusief een fraaie vogelvluchttekening. Na een lange aanloop was
03-01-18 13:21
30
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
Batavia, vogelvlucht tekening van het beoogde plan voor de Zusters van de Goede Herder genaamd Mater Dolorosa met op de achtergrond de Tjiliwoeng rivier. De bebouwing langs de rivier staat verhoogd in verband met rijzend water nieuws van de dag uit nederlandsch indiĂŤ 29 maart 1930
Theo Taen en Arthur Fermont overleggen achter de tekentafel cff
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 30
Thomas Nix op het bureau Fermont-Cuypers cfn
03-01-18 13:21
Ontwerpen in turbulente tijden
het meisjesinternaat De Goede Herder gereedgekomen in de gemeente Meester Cornelis, onder de rook van Batavia. Er was veel te doen geweest over de grondprijs van een deel van het omvangrijke terrein. Arthur Fermont had namens de opdrachtgever een deel van de grond voor een symbolisch bedrag willen overnemen van de gemeente. Het bouwplan was, zo liet hij de gemeenteraad weten, ‘voor arme meisjes, dus voor een goed doel’. Een meerderheid van de raad deelde die mening niet. Het ging om katholieke meisjes en een katholiek belang was geen algemeen belang’. Voor de grond diende een reële prijs betaald te worden.110 Daar kwamen ze niet uit, waardoor slechts een deel van het omvangrijke project was te realiseren. Matthias Kaptijn, aanwezig bij de inwijding, maakte tevreden enkele foto’s van het resultaat.111 Boven de hoofdentree keek de Goede Herder neer op iedereen die binnenkwam. Robert Deppe (1902-1943) maakte het plastiek. Zijn atelier in Batavia kreeg nadien meer opdrachten van Fermont-Cuypers. Op het paleis in Buitenzorg had een wisseling van de wacht plaatsgevonden. Gouverneur-generaal A.C. de Graeff, de man met enig begrip voor het streven naar onafhankelijkheid van de Indonesiërs, maakte plaats voor Jhr. B.C. de Jonge, een man die niets had met de nationalistische beweging. Knarsetandend stond De Jonge eind december toe dat Soekarno vrijkwam. De Graeff had hem bij zijn afscheid als gebaar van verzoening strafvermindering gegeven met de woorden: ‘Hoe laakbaar en onwettig zijn optreden, hoe onbezonnen en onbesuisd zijn handelswijze ook moge zijn geweest, Soekarno had zich door ideele motieven laten leiden’.112
Amsterdam 1932. ‘Alles wat vernieuwt noemt zich beweging’ In 1932 vond in New York de eerste International Exhibition of Modern Architecture plaats. Initiatiefnemers waren HenryRussell Hitchcock en Philip Johnson, die wereldwijd talloze, in hun ogen geslaagde voorbeelden van moderne architectuur selecteerden. Daartussen zat werk van slechts één Nederlander, J.J.P. Oud (1890-1963).113 Op de tentoonstelling, met veel ontwerpen van Duitse architecten, werd het begrip moderne architectuur nader gedefinieerd en kreeg ze het oormerk internationale stijl.114 In Duitsland maakte dit weinig indruk. Daar kwam de crisis extra hard aan door alle herstelbetalingen die het land, als straf voor de Eerste Wereldoorlog, moest verrichten. Vrijwel elke Duitser dreigde het vertrouwen in de rest van de wereld te verliezen en Hitler te volgen als laatste wat nog restte. Dat genereerde een dynamiek, een beweging die zich niet kon vinden in het modernisme en zijn breuk met het verleden. Die breuk had, zo werd dat door velen ervaren, alleen maar onheil gebracht. Zelfs Rusland kwam terug op het modernisme. De enkeling die nog in moderne architectuur geloofde, verzuchtte: ‘Het grove zegeviert en met dat grove gaat merkwaardigerwijze parallel
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 31
31
de klassieke stijlnamaak’.115 Berlage liet tijdens eenzelfde vraaggesprek weten het modernisme niet te zien ‘als een begin, maar juist als het einde’: ‘Zij symboliseert het einde van de burgerlijke maatschappij door de weglating van de gevoelselementen en het aanvaarden van uitsluitend technische overwegingen. Deze nieuwe zakelijkheid sluit volkomen aan bij onze tijd van rationalisatie’, aldus Berlage.116 De gevierde bouwmeester voelde de tijdgeest niet aan. De tegenstelling tussen de modernisten en de groep die daarvan terugkwam, pakte uit in het voordeel van de laatste. Burgerlijk of niet, de meesten hadden, gezien het resultaat in Rusland, niets met ‘revoluties’, ook niet in de bouw. Verandering ontstond door evolutie, waarbij de beweging, het eeuwige gebeuren en de dynamiek belangrijk werden gevonden.117 De architect Sybold van Ravesteyn (1889-1983) beklemtoonde tijdens een lezing, ten overstaan van Berlage, dat ‘architectuur, onvermijdelijk gevoelens oproept, omdat ze bestaat uit vorm, kleur en ruimte’.118 Gevoelselementen bleken overal in Europa mee te tellen. Broder Christiansen signaleerde de komst van een nieuwe bouwstijl die hij ‘Dynamiek’ noemde. Het zag deze als een reactie op de ‘Zakelijkheid’. ‘Wanneer een nieuw levensgevoel opkomt en sterk genoeg is om tot uitdrukking te komen, dan ontstaat een nieuwe stijl’.119 De ‘Zakelijkheid’ heeft afgedaan, aldus Christiansen, ‘omdat ze het bouwen heeft teruggebracht tot een radicale vereenvoudiging, de techniek heeft overschat en het persoonlijke heeft uitgeschakeld’. ‘In de bouwstijl die zich na het modernisme aandiende is de horizontale geleding niet meer beeldbepalend’, aldus Christiansen, ‘maar zijn het juist verticale lijnen, verwerkt in een toren of accent. Verticale lijnen dragen bij tot een “dynamiek”, het oog wordt bij het zien daarvan als vanzelf naar boven getrokken en dat maakt indruk.’ 120 Aan de Technische Hogeschool Delft kreeg Nicolaas Lansdorp (18851968) in 1932 de leerstoel bouwkunde.121 Hij leerde het vak van Eduard Cuypers en hield, net als zijn toenmalige inspirator, niet van getheoretiseer, maar van concreet bouwen.122 Lansdorp had met Cuypers ook diens gevoel voor traditie en het monumentale gemeen, evenals de internationale georiënteerdheid. Lansdorp bezat, aldus Het Bouwbedrijf, veel bouwkundige overtuiging door een ‘soepelheid van geest, die van veel waarde is voor iemand die met veel werk te maken krijgt, omdat ze hem steeds fris, steeds levend houdt’.123 Veel van zijn publieke gebouwen in Amsterdam kregen een markante toren, ‘die het oog naar boven trekt’. Lansdorp liet zijn studenten zien dat de ontwerper zich zeker niet alleen moest laten leiden door rationele overwegingen, maar ook door expressiviteit en dynamiek, net zoals in de begintijd van de Amsterdamse School.124 Onder zijn studenten bevond zich Freek Dicke, die in 1933 wilde afstuderen en werk hoopte te vinden.125 De crisis had in Europa voor een forse neergang gezorgd in de woningbouwproductie.126 De Nederlandse overheid startte en stimuleerde zelf geen bouw-
03-01-18 13:21
32
Nederlandse architectuur in IndonesiĂŤ 1927-1957
Batavia, Hotel des Indes cfc
Batavia, de onthulling van het Van Heutsz monument door gouverneur-generaal De Jonge op 23 augustus 1932 dâ&#x20AC;&#x2122;oriĂŤnt 27 augustus 1932
Fermont_p001_296_HT_corr.indd 32
03-01-18 13:21