

HEB JE HET VERHAAL over HITLER AL GEHOORD …
Suriname en de Antillen
Beeldvorming over WO II
JULES RIJSSEN
Colofon
LM Publishers
Voorhaven 129
1135 BP Edam
info@lmpublishers.nl
www.lmpublishers.nl
© 2025 LM Publishers
ISBN 9789460229534
Tekst: Jules Rijssen
Redactie: Katerna Tekst & Redactie | Clazien Medendorp
Vormgeving: Erik Rikkelman
Productie: Hightrade BV
Dit boek kwam tot stand dankzij bijdragen van Vfonds en Mondriaan Fonds


Basis voor de illustratie op het omslag: Affiche NSB. Bron: NIOD, beeldnummer 103551
HEB JE HET VERHAAL OVER HITLER AL GEHOORD …
Voor Atta en Tjitra
Inhoud
Voorwoord
Een schaduwspel met de zon 6
Deel 1
Yu no yere a tori fu Hitler …
Heb je het verhaal over Hitler al gehoord … 14
Combat! 17
Monumenten 19
De nacht van 9 op 10 mei en de afkondiging
van de Staat van Beleg 22
Interneringen 25
Anti-Duits sentiment 30
Effecten van de oorlog op het dagelijkse leven 42
Hulpacties 44
Media 54
Censuur 57
Wantrouwen 58
Oranje 61
Bauxiet en olie 65
Tegengeluiden 69
Militaire defensie 73
Vrouwen in militaire dienst 75
Economie 79
Dankzij Adolf 85
Relaties 88
Prostitutie 88
Schaarste 93
Verduistering 96
Katwijk 99
De omgekomenen 102
Deel 2
Vervlogen herinneringen en stemmen
Gedichten, liederen en korte verhalen 13
Aruba 115
Bonaire 117
Curacao 123
Suriname 152
Dankwoord 188
Noten 191
Literatuur 199
Namenlijst 204
Voorwoord
Een schaduwspel met de zon
Als kleine jongen, herinner ik mij, speelde ik vaak een renspel met de zon. Feitelijk ging het renspel niet tussen mij en haar maar tussen mij en mijn schaduw. Op een bepaalde leeftijd ontdek je dat er zoiets bestaat als een schaduw. Later leer je spelenderwijs op school dat alle objecten die het (zon)licht blokkeren een schaduw hebben. Ik ook. En zoals vele kleine kinderen toen, en misschien nu ook, probeerde ik zo hard mogelijk te rennen, zodat ik mijn schaduw zou inhalen. Ja, ik ging met mijzelf een wedstijd aan om sneller dan mijn schaduw te zijn.
Opgroeiend in de tropen en niet beschikkend over een horloge, was ik als kleine jongen die vaak buitenhuis speelde afhankelijk van ‘de kleur’ van de dag om te weten hoe laat het was. Ik wist toen bij benadering of het tien uur of elf uur in de ochtend was. Of drie of vijf uur in de middag. De stand van de zon aan de hemel en de gloed van de zonnestralen die de kleur van de dag bepalen, leer je intuïtief al van kleins af aan.
Het menselijk leven dat zich altijd in een zeker historischmaatschappelijk gewricht voltrekt bezit ook een schaduw. Deze schaduw wordt veroorzaakt door wat ik noem de beleefde historische tijd. Deze beleefde tijd kun je vinden in herinneringen die op verschillende manieren worden vastgelegd en bewaard. Variërend van thuis in een album, een koffer op zolder of in de schuur tot archiefinstellingen. Maar herinneringen kunnen ook tot ons komen via orale tradities, liederen, gezegden en bijvoorbeeld (historische) romans.
We hebben de neiging om veel van wat wij produceren lang te bewaren. Daarom beschikken wij over vele archieven. En de digitale technologie maakt het inmiddels mogelijk om nog veel meer te bewaren. En toch kunnen wij niet alles bewaren. De historische beleefde tijd maakt het onmogelijk om alles te bewaren. En dan is er ook nog vraag of we alles moeten willen bewaren. En toch zijn voor het vertellen van de geschiedenis allerlei
soorten herinneringen van belang. Van de hoorbare menselijke stem tot de verstilde stemmen die in archieven liggen opgeslagen. Herinneringen ontstaan niet zomaar; we kunnen ze niet ‘overerven’. Ze worden door ons geproduceerd.
De Russische dichteres, romancière en journaliste Maria Stepanova stelt dat herinneringen een land zijn, een ruimte waarin wij ons bewegen.1 Ze worden niet begrensd, integendeel; ze groeien constant en op een zeer plastische manier nemen ze niet alleen ruimten in, maar verkleinen die ook. Denk bijvoorbeeld aan kamers die vol staan met archiefdozen en andere memorabilia.
Zijn herinneringen uit het verleden te bewaren? De SurinaamsNederlandse schrijver Lou Lichtveld, meer bekend als Albert Helman, stelt deze vraag ook in zijn beroemde roman De Stille Plantage uit 1931. Het eerste hoofdstuk begint met een lange inleiding op herinneringen die hij beschouwt als vogels:
‘Herinneringen zijn als schuwe vogels die fladderen van dak tot dak, die nauwelijks de toppen raken en weer zweven in de lucht. Pas als zij lange dagen zwalkten, en de avond valt, en als zij nat en zwaar van de regen, huiverend over het nachtland gaan, dan eerst zwiert weer hun vlucht omlaag en vinden zij de lome weiden, open valleien, ’t grijs en stil moeras. (…) Zij vluchten en verliezen zich in de damp van de horizon, en vluchten altijd voort als dwarrelende pluizen. En wie ze ooit van te voren zag, hij hervindt ze nimmermeer.’2
Het ‘nimmermeer vinden van herinneringen’ is een gegeven waarmee wij worden geconfronteerd. Over hoeveel archieven we ook mogen beschikken, vele herinneringen raken wij kwijt in ‘de gordijnen’ van de geschiedenis.
Voor het vertellen van de geschiedenis zijn herinneringen van belang. Ik heb voor het onderzoek naar het antwoord op de beleving van de Tweede Wereldoorlog gebruik gemaakt van verschillende bronnen in de herinneringenruimte, om Maria Stepanova te parafraseren. Deze ruimte strekt zich uit over de archieven van
Aruba, Curaçao, Nederland en Suriname.
Wie deze ruimte betreedt kan niet ‘ongezien’ wegkomen. Er kleeft altijd wat aan je. Net als de toriman een naam voor een aantal plantensoorten waarvan de zaden of vruchtjes zich met haakjes aan de kleren hechten.3 Als je buiten in het gras of in de weide in Suriname loopt, kleeft er altijd ongemerkt toriman aan je onderbenen of aan je lange broek, jurk of rok. De toriman Surinaams voor verhalenverteller, maar in dit geval verklikker kan informatie geven aan de ander over waar jij geweest bent. Je hebt niet slechts op het trottoir gelopen. Je bent een veld of weiland ingegaan. En ook al beweer je het tegendeel, de toriman is daartoe het bewijs. Dat ‘zie’ je pas als je erop gewezen wordt.
In mijn loop door de herinneringenruimte ben ik tal van toriman tegengekomen die zich aan mij gehecht hebben. Van nieuwsberichten, poëzie- en liedteksten, memoires, brieven, reclameteksten, cartoons, filmposters, korte verhalen, historische romans, websites, overheidsarchieven en interviews met personen die de oorlog hebben meegemaakt. In dit boek is er een selectie van deze bronnen bijeengebracht die een beeld geeft hoe de oorlog werd beleefd. Het lijkt een beetje op de literaire methode om herinneringen op te sporen, zoals Maria Stepanova dat gedaan heeft voor haar boek Voorbij het geheugen, waarin ze haar familiegeschiedenis heeft opgetekend. Het bijeenbrengen van al deze bronnen is noodzakelijk. Je moet je voorstellen dat elk bron op zich te vergelijken is met een schilderij. Diegene die in dat portret is afgebeeld kan niet zien wat er buiten het frame van het schilderij gebeurt. Je kunt kijken maar het frame hindert jouw blik. Diegene die buiten dat portret staat veronderstelt te ‘weten’ wat er gebeurt of is gebeurd. Voor zowel een historische als antropologische kijk is het van belang om kennis te hebben van zowel het afgebeelde als van de frames.4
De Tweede Wereldoorlog was een totale oorlog. Heel wat dingen die in Suriname en op de Antillen zijn gebeurd, voltrokken zich ook elders op de wereld. Zekere vormen van oorlogsterreur, soms met de dood tot gevolg, zag je ook in deze gebieden. En op
zee: als de duikbotenoorlog (operatie Paukenslag) begint, zullen er velen sterven. Ook in het voormalige Nederlands-Indië sneuvelden Surinaamse militairen.
Een van de gevolgen van de oorlog was het stationeren van grote groepen militairen in bepaalde gebieden die elders ingezet zouden worden. Altijd leidde deze verschuiving in de populatie van het oorspronkelijk gebied tot grootschalige prostitutie. Dat was zo in Suriname en de Antillen, elders was dat ook het geval. Ik heb het in dit geval niet over de gedwongen prostitutie zoals die door de Japanse militaire leiding op grote schaal in Zuidoost-Azië werd toegepast.
Op de Antillen en in Suriname en in het grotere Engelstalige Caribische gebied, werd met name in calypso’s zoals Yankee Dollar of in Jean and Dinah over dit sociale verschijnsel gezongen.5 Wanneer de Amerikanen en Britten in november 1942 landen in Marokko en Algerije om het Franse Vichy-bewind in Noord-Afrika te verslaan, ter voorbereiding op de beslissende strijd in Europa, zien we hetzelfde gebeuren. In het lied Lamarikan/Les Americains (Dakhlat l-Marikan) te vinden op YouTube, bezingt de Marokkaanse zanger en componist Houcine Slaoui wat er gebeurt in de samenleving.6
The Americans entered and the women became strong
And they attacked us (not under the control of men)
Married women started giving excuses to their husbands to be absent
Adored women (sex workers) have become of great value
We hear the word OK (this is what they learned from the English language)
Blue eyes and blondes (American girls) are beautiful and all good
They (Moroccan men) are waiting for the carriage, looking right and left, and it is never their turn
We (Moroccan men) no longer have a word
Onvrede over het niet nakomen van beloften en/of beloningen aan
ex-militairen zal op veel plaatsen in de (geallieerde) wereld een bron van conflict blijken te zijn. In 1947 zullen Surinaamse ex-militairen die tegen de Japanners hebben gevochten in het toenmalige Nederlands-Indië uit onvrede over uitgebleven beloftes hun medailles naar koningin Wilhelmina terugsturen. John Bottse:
‘Ze hebben ons bij terugkomst veel beloofd. Wij zouden in het leger worden opgenomen, grond krijgen enzovoort. Op enkelen na werden wij allen afgekeurd voor het leger. Toen hebben enkelen van ons onder leiding van Pieter Polanen de onderscheiding die we gekregen hadden – Moed, Beleid en Trouw – in een grote enveloppe gedaan en deze geadresseerd aan Hare Majesteit de Koningin.’7
In 1948 in Ghana zal een mars van Ghanese ex-militairen die in Birma hadden gevochten, waarbij ze een petitie ook vanwege uitgebleven beloftes wilden aanbieden aan de toenmalige Britse gouverneur en opperbevelhebber Sir Gerald Creasy, leiden tot een dodelijke schietpartij. Drie militairen komen om door politiekogels. Dat incident staat bekend als de 28th February Christianborg Crossroads Shooting en wordt jaarlijks herdacht.8
Er zijn meer voorbeelden. Op 1 december 1944 werden tientallen Afrikaanse soldaten, ‘tirailleurs’ genoemd, door het Franse leger geëxecuteerd in het Thiaroye-kamp in Senegal. Deze mannen, die tijdens de oorlog voor Frankrijk vochten en voormalige gevangenen van de nazi's waren, eisten uitbetaling van hun loon.9
Wie Het sterven van Rebecca Lopez Ikario leest, stuit op de angstgedachte van de Arubaan Shon Jacobo: ‘Als Hitler heel Europa onder de duim had gekregen, zouden de Duitsers de koloniën aan hun wil onderwerpen. Op het eiland zouden de mensen Duits moeten gaan praten. Van de ene dag op de andere zouden de negers, kleurlingen en Joden als slaven worden behandeld. Hijzelf zou als Jood geen dag op zijn eigen kantoor mogen blijven.’10
Dit angstbeeld van het in slavernij brengen van met name

Victory is Vital! Propagandaposter die in de Britse koloniën in West-Afrika werd verspreid. The National Archives, ref: INF 2/1 pt. 4
zwarte personen door de nazi’s werd ook door de Britten gebruikt in Afrika om Afrikanen te winnen voor de geallieerde strijd én om militairen te werven voor hun leger.
Maar de Tweede Wereldoorlog was niet alleen een gevangenis – zowel letterlijk als figuurlijk waarin lelijkheid, eenzaamheid, terreur en dood de boventoon voerden; het was een andere wereld.11
Nieuwe levens ontstonden. Nieuwe kansen. Nieuwe carrières.
Nieuwe gebieden werden betreden en ontdekt. Nieuwe ervaringen
werden opgedaan. Nieuwe herinneringen. En de oorlog werd óók ‘gevierd’. Dat zeiden zowel vrouwelijke als mannelijke Surinaamse militairen, maar ook burgers, zowel op de Antillen als in Suriname. Ook militairen die in Nederlands-Indië dienden hadden het over het ‘vieren’ van de oorlog. Er was nieuw leven: vrijheid, verliefdheid, leven, lol, lust. De Afrikaans-Amerikaanse schrijver en dichter Langston Hughes die in die dagen in zijn poëzie aandacht vroeg voor een betere en volwaardige behandeling van de AfrikaansAmerikaanse militairen in het gesegregeerde Amerikaanse leger en aan het front, wijdde aan het ‘vieren’ het volgende licht ironische gedicht:
World War II
What a grand time was the war!
Oh, my, my!
What a grand time was the war!
My, my, my!
In wartime we had fun,
Sorry that old war is done!
What a grand time was the war,
My, my!
Echo: Did Somebody Die?12
Geschiedenis moet je vertellen, hoor je weleens om je heen. En er zijn vele archieven en andere vormen van informatiebronnen die we kunnen raadplegen. Maar net zoals de toriman, kunnen er ook zaken aan je kleven zonder dat je je ervan bewust bent. Of zelfs helemaal geen weet van hebt. Geschiedenis moet je vertellen. En er is nog veel in de schaduw. Dat geldt ook voor dit onderzoek. Ik heb met weinig mensen kunnen praten die nog scherpe herinneringen hebben aan de Tweede Wereldoorlog. Daarom is de focus gelegd op
allerlei soorten bronnen, variërend van officiële overheidstukken en liedteksten tot reclameberichten en publicaties over geldinzamelingen. Zo werd het tweede deel van dit boek een soort biografie van de Tweede Wereldoorlog, zoals die op de voormalige Antillen en in Suriname werd beleefd.
Er is heel veel bekend. En ook weer niet. We mogen aannemen dat er over sommige of vele dingen, van affaires, (geheime)
ontmoetingen, relaties, plannen en nog veel meer niets is opgetekend. We weten het simpelweg niet. Dat is ook een schaduw in het ‘gordijn’ van de geschiedenis. Ook dit niet-weten is een toriman.
Deel 1
Yu no yere a tori fu Hitler …
Heb je het verhaal over Hitler al gehoord …
‘Ze stonden er dichtbij hè. Ze zijn in stukjes overgebleven, een beetje muts hier, daar vond je een stukje hemd, een stukje van iets zo was er over. Daarna moesten wij van Savaneta zelf komen, zand scheppen om erover te gooien. Over het bloed. Dat stukje alleen.’
Pedro Virgilio Raphaela, korporaal bij de Arubaanse
Schutterij, over de torpedo die ontplofte bij Eagle Beach op 16 februari 1942.13

Knickerbocker Weekly, 8 december 1941
Ken jij het boek Guadeloupe van de Frans-Guadeloupse schrijfster
Maryse Condé, die in 2018 de alternatieve Nobelprijs voor Literatuur kreeg? Het eerste hoofdstuk getiteld ‘Familieportret’ begint als volgt:
‘Als iemand mijn ouders had gevraagd hoe ze de Tweede
Wereldoorlog hadden beleefd, dan hadden ze zonder aarzeling geantwoord dat het de zwartste periode was geweest van hun
hele leven. Niet omdat Frankrijk in tweeën was gedeeld, niet vanwege het kamp van Drancy of dat van Auschwitz, niet vanwege de uitroeiing van zes miljoen joden of al die andere misdaden tegen de mensheid die nog niet lang zijn afgeboet, maar omdat ze zeven eindeloze jaren lang verstoken waren geweest van dat waaraan ze het meeste hechtten: hun reizen naar Frankrijk. (…) Halverwege 1946 namen ze dus verrukt weer de stomer die ze naar Le Havre zou brengen, de eerste aanloopplaats op de weg terug naar het land van hun hart.’14
‘Het land van hun hart’, dat beeld en gevoel krijg je ook als je de Surinaamse en Antilliaanse kranten bestudeert uit diezelfde periode. Nederland: het land van hun hart. Hierover later meer.
Tijdens mijn onderzoek naar de vraag hoe Surinamers en Antillianen de Tweede Wereldoorlog hadden beleefd, werden vaak de wenkbrauwen gefronst en de schouders opgehaald. ‘Beleefd?! Dat is moeilijk. Dat weet ik niet. Over de oorlog is ons nooit wat verteld.’ Deze onbekendheid met de oorlog wordt door de Arubaanse schrijver Denis Henriqeuz heel mooi beschreven in Delft Blues. In deze roman maak je onder ander kennis met de Curaçaose student Bernado Rincones die begin jaren 60 van de vorige eeuw naar Delft vertrekt om er te studeren en verliefd raakt op Katinka Roos.
‘Het is 4 mei vandaag’, zei ze. Het klonk als een verklaring voor haar lauwheid. ‘Ach, ja, die stomme oorlog,’ reageerde Bernardo nonchalant, ‘toen was ik nog niet eens geboren.’ ‘Ik wel, zei ze kortaf.’ (…) ‘Ik ben naar de herdenking geweest’, hoorde hij haar zeggen. ‘Waarom?’ vroeg hij haar met een luchtigheid die ze onmiddellijk afstrafte. Ze hield haar pas in, keek hem aan en zei: ‘Ik ben joodse, mijn ouders zijn omgekomen in de oorlog.’
Zelfs in het schaarse licht zag hij haar blozen. Zijn maag schoot een eind omhoog, geen moment had hij aan die mogelijkheid gedacht. De oorlog zei hem niks. De oorlog was het privédomein van Nederland, dat verleden hoorde bij het land net als klompen
en de bollen, het had met zijn echte leven niets te maken. Het gebied waar hij vandaan kwam, was door die oorlog hoogstens licht geschampt. De getorpedeerde schepen, de drenkelingen die klappertandend van angst aan land kwamen en in elkaar gedoken voor zich uit staarden als geschrokken kikkers, dat waren verhalen die hij van zijn vader had gehoord. Op school was die oorlog droge stof leerstof uit een boek, snel geleerd en snel vergeten … (…). Het mei-verdriet van Nederland dat al jaren langs hem heen gleed, was bestemd voor anderen, voor de Nederlanders, de oude Nederlanders, de oude Nederlanders die de ramp hadden beleefd; die avond had hij de minuut stilte niet eens opgemerkt.’15
Deze toestand van onbekendheid geldt heden des te meer voor de huidige generatie die opgroeit in Suriname en op de voormalige Nederlandse Antillen, nu het Caribisch deel van het Koninkrijk, dat ten tijde van de Tweede Wereldoorlog de West heette. Hoe verder wij van de oorlog geraken, hoe minder we ervan weten. De generatie die

de herinnering nog levend probeer(de)t te houden zijn de mannen en vrouwen die toen in het leger hebben gediend; maar ook de stem van deze generatie verstilt; zij wordt ingehaald door de dood. En de jongeren … zij weten niets meer. De Dodenherdenking op 4 mei zegt hen weinig.
Combat!
‘Glenn, fu san ede yu e kapu den banabon fu mi?/ Glenn, waarom hak je mijn bananenboom om?’, vroeg oma. Het was weer raak: Combat! Mijn neef Glenn, had weer wapens nodig. Van de bananen- en bacovenbomen, maakte hij wapens; kanonnen en dagadaga, naast de perfect nagemaakte wapens van hout. Dagadaga is Sranan voor machinegeweren. We speelden het gevecht na tussen de Amerikanen en Duitsers in Frankrijk. De televisieserie Combat! met de Amerikaanse acteur Vic Morrow in de hoofdrol, werd als ik mij niet vergis op vrijdagavond uitgezonden door de Surinaamse Televisie (STVS). Mijn neef Glenn Elshot stierf op 25 januari 2023 en tijdens de uitvaart deelde zijn broer Stephen in zijn afscheidsspeech het volgende: ‘Ik herinner mij dat wij samen Combat (oorlog) gespeeld hebben, waarbij wij samen legerkleding hebben gemaakt naast geweren en zelfs eraan gedacht hebben om tanks te maken. Jij, de Duitse generaal en ik de Amerikaanse; zo hebben wij vaak met onze legers opgetreden. Het was zo’n event, dat de hele volwassen buurt om ons heen ervan genoot.’16 Helmund: ‘Glenn heeft vroeger altijd geweren gemaakt van oude schoolbanken. De modellen kwamen uit een Duits boek. Hiermee speelden we Combat in twee teams. Stephen was de Amerikaanse captain, Glenn was dan de Duitse captain. Later is hij ook echt militair.’ Zijn nicht Marleen Welkens: ‘We speelden Combat; vele buurtjongens kwamen meespelen. Het trok de aandacht van de gehele buurt.’17
Ik wist niet dat hij een boek bezat dat hem inspireerde om de diverse modellen te maken. Glenn had de yeye, de geest, het talent voor het militaire. Van kinds af aan was zijn focus gericht op het leger; hij wilde militair worden. Hij ging als 18-jarige de dienstplicht in en

Plaza Defensornan di Aruba in Oranjestad. Foto: John Khodabux

Het ‘Monument ter Herdenking van onze Gevallenen’ aan de De Ruyterkade in Willemstad (Curaçao) is opgericht ter nagedachtenis aan alle Antillianen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Op de monumenten voor de Antilliaanse gevallenen in Kralendijk (Bonaire) en Oranjestad (Aruba) staan dezelfde 192 namen. Foto: Jules Rijssen
belandde uiteindelijk bij de marechaussee in het Surinaamse leger. Voor mij was Combat! dé kennismaking met de Tweede Wereldoorlog. Hoe gering mijn kennis over deze oorlog als kleine jongen ook was, ik wist toen al dat het over een grote oorlog ging. Bij toeval ontdekte ik op zeer jonge leeftijd dat Suriname bij deze oorlog was betrokken. En later zou ik weer kennismaken met de Tweede Wereldoorlog door het stripverhaal Banzai. Op weg naar school kwam ik langs Boekhandel Pablo aan de Gravenstraat, nu Henck Arronstraat geheten. In deze boekhandel bladerde ik door de verschillende Banzai-nummers en op school las ik ze van klasgenoten. Banzai ging over de gevechten tussen Amerikaanse mariniers en Japanse militairen in Zuidoost-Azië.

Dankbaarheidsmonument op het Sivaplein in Paramaribo. Dit monument werd in 1955 door Nederland aan Suriname geschonken als dank voor de verleende steun tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. De drie bronzen meisjeshoofden die bevestigd waren op de stenen sokkel ontbreken nu.
Foto: Jules Rijssen

Schroef van de SS Oranjestad in Oranjestad, Aruba. Het schip was op 27 februari 1942 door een Duitse torpedo tot zinken gebracht. Foto: John Khodabux
Monumenten
Ik moet in de vierde klas van de basisschool hebben gezeten, toen ik bij het vak geschiedenis een les kreeg over de gouverneurs. Dicht bij het toenmalige Gouverneurspaleis, op en rond het Oranjeplein dat in 1975 tot het Onafhankelijkheidsplein werd omgedoopt, stonden borstbeelden van de vele Nederlandse gouverneurs die het land in de afgelopen eeuwen hadden bestuurd. Mijn moeder stuurde mij naar die plek om de borstbeelden te bekijken en op die manier de les te leren. Op deze wandeling kwam ik ook langs de Waterkant en daar staat het Monument voor de Gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door deze ‘visuele wandeling’, maakte ik al op jonge leeftijd op een informele manier kennis met een deel van de
Surinaamse geschiedenis.18
Eenieder die in Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen toentertijd heette dat het Gebiedsdeel Curaçao met aandacht naar de bebouwde omgeving kijkt, zal sporen vinden in de namen van straten die direct of indirect naar de oorlogsjaren verwijzen. Zoals de Normandië- en de Koreastraat; deze twee straten vormen samen het Militairenproject aan de Kwattaweg in Paramaribo, Suriname. Surinaamse militairen hebben meegedaan in de acties van D-Day en later gingen zij als vrijwilligers in de eerste VN-oorlog vechten in de strijd tegen de Noord-Koreanen. Verder heb je nog de Highway die de stadskern verbindt met het toenmalige vliegveld Zanderij, dat nu de Johan Adolf Pengelluchthaven heet. Deze weg werd aangelegd door de Amerikaanse militairen die in de oorlog in Suriname waren gestationeerd om de bauxietmijnen te beschermen.
Aan de Waterkant staat het Monument voor de Oorlog en op het Sivaplein staat het Dankbaarheidsmonument. Je vindt verder de vaalrode granieten bank als aandenken van de 3de compagnie Cie ’48, aan de Rode Kruislaan bij de ingang van het militair museum. En op het grasveld op het terrein van de Neve Shalom Synagoge aan de Keizerstraat staat het Herinneringsmonument voor de Surinaamse Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. De 105 namen staan in goudkleurige letters op de drie vlakken.19
Op Curaçao staat het Monument voor de Gevallenen.20 Dit monument is opgericht ter nagedachtenis aan alle Antillianen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen zijn omgekomen; er staan 192 namen op.
In Kralendijk op Bonaire en in Oranjestad op Aruba staan ook Monumenten voor de Gevallenen met dezelfde 192 namen. Op Aruba staan nog meer monumenten die verwijzen naar de oorlog: het Monument voor de Arubaanse gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog, het Monument voor de Schutterij en de Burgerwacht van Aruba en het Ankermonument. Op Aruba staat ook het borstbeeld van Boy Ecury, die in Nederland studeerde en zich tijdens de Duitse invasie aansloot bij het verzet. In 1944 werd hij
gearresteerd door de Duitse bezetter en geëxecuteerd. Boy Ecury is op Aruba begraven.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er Amerikaanse troepen gelegerd op Bonaire. Deze Amerikaanse soldaten zijn in 1944 bezocht door Eleanor Roosevelt. In 1944 werd het koraaleiland bezocht door prinses Juliana.
In al deze landen zijn nog meer plekken te vinden die naar de oorlog verwijzen. Stille getuigen. Op Curaçao bijvoorbeeld.
Volgens Lucia Martis zijn de wegen Winston Churchill en Fanklin D. Roosevelt ook herinneringsplekken die verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog. Maar er zijn ook nog andere zichtbare herinneringsplekken waar schuilkelders, bunkers hebben gelegen, Battle Station Blaauw, maar ook het Memorial Park te Suffisant en de begraafplaats Kolebra Bèrdè. Het Memorial Park is de plek waar bij een treffen tussen 420 stakende Chinese arbeiders, die als stokers werkzaam waren op de olietankers van de Curaçaose Scheepvaart Maatschappij, en de kampbewaking en militaire politie op 20 april 1942, resulteerde in het doodschieten van twaalf stakers en 38 zwaaren zes lichtgewonden. Drie van de gewonde stakers stierven binnen negen dagen. Ze kregen allen een anoniem graf op de begraafplaats
Kolebra Bèrdè.21 Op Aruba zijn nog sporen te zien van de kustbatterij Juana Morto, gebouwd op het hoogste punt van het oostelijk deel van het eiland, met uitzicht op de toenmalige Lago-raffinaderij en over de noord- en westkust.
Tot de verbeelding spreekt nog steeds het Duitse vrachtschip de Goslar dat midden in de Surinamerivier ligt. Vroeger stond dit schip ook bekend als het Van Beek-eiland, naar de politiecommissaris
J.C. van Beek die de Duitse bemanning moest interneren en dat niet meteen deed. De bemanning kreeg daardoor de gelegenheid om het schip te doen zinken.
Al deze fysieke getuigen ja, oorlogserfgoed verwijzen naar de oorlog, maar hoe kwam dat zo?