
Cuypers • Leven & Werk 2

Obbe Norbruis
Cuypers • Leven & Werk 2
Obbe Norbruis
Gebouwd œuvre in Nederland
Intro 7
Oeuvrelijst 11
Oeuvre 15
19de eeuw
jaren 80 16-46
jaren 90 48-88
20ste eeuw
jaren 10 94-288
jaren 20 210-357
Verantwoording & Dank 359
Afkortingen 361
Personen register 363
Topografisch register 366
Dit tweede deel van Eduard Cuypers Leven & Werk verbeeldt en beschrijft diens gebouwde oeuvre in Nederland en een project in België. Dat kwam gedeeltelijk tot stand in de negentiende eeuw. Aan het eind daarvan ontstond bij sommige van zijn collega’s, waaronder H.P. Berlage, de opvatting dat vrijwel alle architectuur uit de negentiende eeuw niet deugde. Velen gingen daar sindsdien in geloven, waaronder talloze deskundigen. Berlage en zijn volgers meenden ook dat een architect een kunstenaar was, iemand die solistisch werkzaam in een atelier gebouwen ontwierp als waren het kunstwerken. Cuypers voldeed niet aan dat beeld. Hij gaf leiding aan een omvangrijk bureau met medewerkers die hij ruimte bood voor eigen inbreng in het ontwerpproces. ‘Een architect moet het aan de vaardigheid van anderen overlaten om de schepping van zijn gedachten tot werkelijkheid te maken’, aldus Cuypers in 1903. Een derde reden waarom Berlage en geestverwanten Eduard Cuypers geen goede architect vonden, was omdat zijn werk ‘de nieuwe tijd’ niet vertegenwoordigde, sterker nog hij liet zich beïnvloeden door stijlinvloeden die ‘teruggrepen op het verleden’. Voor ‘kenners van stijlen’, zoals Cuypers zulke critici noemde, was dat jarenlang een doodzonde. Werkzaam als stedenbouwkundige kreeg ik te maken met architecten die, evenals Cuypers leiding gaven aan een groot bureau. Daarbinnen kregen getalenteerde medewerkers volop ruimte voor eigen inbreng in het ontwerpproces. De vraag wie bij zo’n groot bureau de eigenlijke ontwerper is, wordt niet gesteld. Het stempel van de eindverantwoordelijke architect is voldoende. Dat deze openstaat voor stijlinvloeden en trends, wordt inmiddels als vanzelfsprekend gevonden.
Trends en stijlinvloeden
Cuypers ervoer in zijn tijd vele trends en stijlinvloeden. Aan het begin van zijn carrière, in de jaren tachtig van de negentiende eeuw, was het gebruikelijk een ‘schilderachtige’ stadsbeeld te creëren. Dat gebeurde door toepassing van de neorenaissance. Het verdwenen station van ’s-Hertogenbosch dat hij ontwierp, was daarvan een voorbeeld. In de villabouw
paste Cuypers soms een mix van stijlinvloeden uit het verleden toe. In de jaren negentig die daarop volgden stond hij open voor Engelse invloeden. Daarmee kwam hij los van klassieke negentiende-eeuwse stijlopvattingen. Dit is zichtbaar in zijn eigen woning. De Art Nouveau zorgde aansluitend voor vernieuwing wat bij Cuypers leidde tot enkele juwelen in de architectuur, zelfs het station van ’s-Hertogenbosch bezat Art Nouveau elementen. Als reactie daarop kwam de rationele bouwkunst op, waar Berlage zich in vastbeet en die hij als enige gewenste bouwstijl promootte. De tweeëntwintig stations die op het bureau van Ed. Cuypers werden ontworpen voor de Noord Ooster Lokaal-Spoorwegmaatschappij (nols) zijn daar voorbeelden van. Vanaf 1905 concentreerde Cuypers zich vrijwel uitsluitend op de ontwikkelingen in Duitsland, waar de ‘Freie Schule’ hem tot voorbeeld was. Dat was geen school maar een beweging onder Duitse architecten die, bevrijd van klassieke bouwregels, in de gevelarchitectuur alles voor mogelijk hield. Villa Alsberg, het huidige moco -museum in Amsterdam is daarvan een illustratie en in zekere zin ook Cuypers’ villa aan de Utrechtse Maliebaan. Toch plaatste hij al snel vraagtekens bij deze ontwikkeling en stelde daar de ‘traditie als grondslag’ tegenover. Cuypers’ ontwerpen gingen rond 1908 uit van klare vormen bij nieuwbouw, al of niet voorzien van klokgevels, zoals Huis Vilsteren, De Hooge Vuursche en een talloze villa’s. Bouwstijlen uit het verleden, die hij aantrof bij de verbouwing van een grachtenpand of kasteel waren vaak de inspiratiebron. Hij was trendsetter in Nederland waar collega’s zijn voorbeeld volgden, mede geïnspireerd door het boek Um 1800 van Paul Mebes. Vanaf 1911 versoberde Cuypers’ architectuur overeenkomstig de nieuwste trend bij toonaangevende architecten in Duitsland. Deze stijlinvloed, die later de naam ‘gereduceerd classicisme’ kreeg, beïnvloedde zijn ziekenhuizen, scholen, het Veiligheidsmuseum in Amsterdam en zelfs het overdekte zwembad in Overveen. In Nederlands-Indië verrezen ook enkele ontwerpen van hem met vergelijkbare kenmerken. Die werden daar gestuukt, want metselwerk houdt in de tropen geen stand. De Werkbundtentoonstelling in Keulen liet in 1914 een expressionisme zien dat weldra
oversloeg in de architectuur. Niet in Duitsland waar de bouw door de Eerste Wereldoorlog stil stond, maar in Nederland waar het leidde tot de ‘Amsterdamse School’. Deze architectuur, waarin Cuypers’ oud-medewerkers een leidende rol vervulden, komt in Cuypers’ repertoire nauwelijks voor. Toch had hij geen moeite met expressieve architectuur. Dat tonen een monumentale entreepartij van een kantoorpand in Dordrecht alsmede enkele villa’s en hun tuinaanleg. Het links-revolutionaire elan dat in kunstenaarskringen, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog ook in Nederland ontvlamde, was Cuypers vreemd. Zo ook het verlangen naar een ‘nieuwe tijd’ met een eigen architectuur, waar Berlage al decennialang op hamerde. Als reactie daarop positioneerde Cuypers zich als architect met oog voor het verleden, uiteraard in de hoop op opdrachten. Die kreeg hij van goede vrienden uit behoudende kring, niet uit de publieke sector waar ‘rode invloeden heersen’, zoals Cuypers zei. In de grote steden maakten welgestelde bestuurders, waarmee hij graag zaken deed, na de eerste algemene verkiezingen plaats voor vertegenwoordigers uit het gewone volk. Deze lieten zich adviseren door deskundigen, die Cuypers’ behoudende architectuur afwezen. Vanaf dat moment ging hij zich meer als kerk- en scholenbouwer profileren en als specialist in de ziekenhuisbouw. Bij die specialistische opdrachten genoot hij nog een zekere speelruimte. Zijn kerken en kapellen kregen vorm in een interactief ontwerpproces met de rector of pastoor. Een fraaie kerk in Heerlen en enkele kapellen in Nijmegen, vormden daar voorbeelden van. Ziekenhuizen ontwierp hij in een team waarin hij artsen opnam. Over zijn laatste ziekenhuis schreef een krant.’ Het bezit een streng doorgevoerde rationalisering en een uiterst economische inrichting’. In dat ziekenhuis eindigde zijn leven en kwam een eind aan zijn veelzijdige architectuur die ooit begon met de neorenaissance in de negentiende eeuw.
Het oeuvre
Na Cuypers’ overlijden braken enkele jaren aan waarin ‘de modernen’ hun bekendste iconen opleverden, waaronder sanatorium Zonnestraal in Hilversum. Vergeleken daarmee waren Cuypers’ sanatoria en ziekenhuizen, opgetrokken in baksteen, zo op het oog ouderwets. Ze waren ouder, maar niet minder modern van binnen en vereisten minder onderhoud. Toch werden ze na de oorlog gesloopt, omdat ze, anders dan Zonnestraal, niet beschouwd werden als kunstwerken, terwijl Zonnestraal met veel overheidsgeld in oude glorie werd hersteld. Veel van Cuypers’ werken die de ‘moderne beeldenstorm’ van de jaren zestig en zeventig overleefden, zijn nu rijksmonument met een professionele onderbouwing waar in dit boek naar wordt verwezen. Twee rijksmonumenten die in het verleden aan Eduard Cuypers werden toegedicht ontbreken in dit overzicht, omdat er geen bewijs van zijn auteurschap voor kon worden gevonden, noch bij betreffende gemeente, noch bij de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed (id 509030, id 522466). Ze werden door Cuypers niet genoemd en stonden niet op een lijst met uitgevoerde werken, die kort na zijn overlijden door een van zijn opvolgers werd opgesteld. Dat gebeurde op basis van bouwtekeningen en bestekken, die vermoedelijk toen nog aanwezig waren op het bureau, dat tussen 1927-1967 ‘Eduard Cuypers’ heette. Betreffende lijst vormde de basis van het hier gepresenteerde oeuvre dat gedurende Cuypers’ leven in Nederland tot stand kwam. De beschrijving bij nog al wat projecten bleef oppervlakkig als daarover weinig of geen informatie werd gevonden. Naar Cuypers’ oeuvre in Nederlands-Indië deed ik eerder onderzoek, wat werd gepubliceerd in Alweer een sieraad voor de stad. Daar wordt naar verwezen zowel in dit boek als in het eerste deel van Eduard Cuypers Leven & Werk.
Obbe H. Norbruis
1 1881 Amsterdam: receptiezaal met bovenwoningen en passage 16
2 1882 Amsterdam: Nieuwezijds Voorburgwal 332 18
3 1882 Amsterdam: Hotel Rondeel 18
4 1883 Amsterdam: Algemeen Handelsblad 20
5 1883 Leerdam: Villa Burgers 20
6 1883 Amsterdam: ‘Witsenhuis’ 22
7 1884 Amsterdam: Café Hulsman-Büchholz 24
8 1884 Amsterdam: Melkinrichting 24
9 1884 Amsterdam: Overtoom 249-253 26
10 1885 Amsterdam: Maison Stroucken wintertuin-concertzaal 28
11 1885 Amsterdam: Marnixstraat 396 28
12 1886 Amsterdam: Kalverstraat 166 30
13 1886 Amsterdam: Stadsvilla Weesperzijde 20 30
14 1886 Amsterdam: Keizersgracht 322 32
15 1887 Amsterdam: Nieuwendijk 76 32
16 1887 Amsterdam: Nieuwezijds Voorburgwal 292 34
17 1887 Amsterdam: Amsteldijk 75-78 34
18 1887 Amsterdam: Atelier Tolstraat 36
19 1887 Baarn: Villa Aestiva 36
20 1888 Amsterdam: Vijzelstraat 122 38
21 1888 Amsterdam: Prins Hendrikkade 131 38
22 1888 Amsterdam: Sarphatistraat 15 40
23 1888 Amsterdam: Sarphatistraat 13 42
24 1888 Amsterdam: Sarphatistraat 5 44
25 1889 Rotterdam: winkel J.J. Harte 46
26 1889 Nieuwer Amstel: Parkweg 8 46
27 1890 Amsterdam: fabriek Jansen en Zonen 48
28 1890 Amsterdam: Nicolaas Witsenkade 38 48
29 1890 Amsterdam: Weteringschans 108 50
30 1890 Amsterdam: Weteringschans 255-257 52
31 1891 Amsterdam: houtmagazijn
Grote Bickerstraat 46 54
32 1891 Amsterdam: Herengracht 489 54
33 1891 Amsterdam: Meubel- en tapijtmagazijn H.F. Jansen en Zonen 56
34 1891 ’s-Hertogenbosch: station 63
35 1892 Amsterdam: Hotel Polen 68
36 1893 Amsterdam: Amsteldijk 80 70
37 1893 Amsterdam: Atelier Lutmastraat 271 70
38 1893 Amsterdam: Villa Roemer Visscherstraat 44 72
39 1893 Amsterdam: Sarphatistraat 48 74
40 1894 Zandvoort: Hotel d’ Orange 74
41 1895 Amsterdam: Keizersgracht-Molenpad 76
42 1895 Amsterdam: Herengracht 528 76
43 1896 Amsterdam: Amsterdamsche Bank 78
44 1896 Amsterdam: fabriek Oranje met ketelhuis 80
45 1896 Amsterdam: Zanderinstituut 82
46 1897 Amsterdam: Vondelstraat 33 82
47 1897 Amsterdam: firma Keizer & Zn 84
48 1897 Amsterdam: Sigarenfabriek Van Hulst en Schumacher 84
49 1898 Hilversum: Villa Ostwalt 86
50 1898 Amsterdam: Jan Luijkenstraat 2 88
51 1898 Amsterdam: Jan Luijkenstraat 2A 90
52 1898 Amsterdam: Van Eeghenstraat 75 90
53 1898 Rheden: Hotel De Roskam 92
54 1899 Amsterdam: Sarphatikade 10 92
55 1900 Amsterdam: IJzergieterij 94
56 1900 Amsterdam: Fabriek ’t Lootsje’ 94
57 1900 Amsterdam: Weteringschans 24 96
58 1900 Amsterdam: Keizersgracht 680 96
59 1900 Hilversum: Villa Boissevain 97
60 1900 Naarden: Ceuvel & Co’s machinefabriek 97
61 1901 Brussel: Omnium Bar 98
62 1901 Londen: serre Mr. Ricards 98
63 1901 Londen: proeflokaal Lucas Bols 100
64 1901 Düsseldorf: Lucas Bols paviljoen 100
65 1901 Wiesbaden: proeflokaal Lucas Bols 101
66 1901 Keulen : proeflokaal Lucas Bols 101
67 1902 Amsterdam: Van Eeghenstraat 92 102
68 1902 Dalfsen: station 104
69 1902 Visteren: haltegebouw 106
70 1902 Junne: haltegebouw 106
71 1902 Ommen: station 108
72 1902 Mariënberg: station 110
73 1902 Bergentheim: haltegebouw 110
74 1902 Hardenberg: station 112
75 1902 Rolde: station 114
76 1902 Gieten: station 114
77 1902 Gasselte: halteplaats 116
78 1902 Gasselternijeveen: station 116
79 1902 Stadskanaal: station 118
80 1902 Gramsbergen: station 119
81 1902 Coevorden: station 120
82 1905 Dalen: station 120
83 1902 Dalerveen: haltegebouw 122
84 1902 Nieuw-Amsterdam: station 122
85 1902 Zuidbarge: haltegebouw 124
86 1902 Emmen: station 124
87 1902 Weerdinge: haltegebouw 126
88 1902 Valthe: haltegebouw 126
89 1902 Exloo: haltegebouw 128
90 1902 Buinen: station 128
91 1902 Drouwen: haltegebouw 130
92 1902 Vroomshoop: station 130
93 1902 Vriezenveen: station 132
94 1902 Noordbroek: station 132
95 1902 Nieuwolda: station 134
96 1902 Weiwerd: station 134
97 1902 Boerveenschemond: haltegebouw 136
98 1902 Bareveld: haltegebouw 136
99 1902 Wildervank: station 137
100 1902 Veendam: station 138
101 1902 Meeden-Muntendam: station 140
102 1902 Amsterdam: Vondelstraat 84 140
103 1902 Amsterdam: Amsterdamsche Bank 142
104 1902 Blaricum: sanatorium Hoog-Laren 146
105 1902 Amsterdam: Algemeen Handelsblad 148
106 1903 Amsterdam: Bank Lippmann, Rosenthal en Co 150
107 1903 Amsterdam: Nieuwendijk 121 (1) 152
108 1903 Utrecht: Laboratorium Van ‘t Hoff 152
109 1903 Dordrecht: Villa Simpang 154
110 1903 Utrecht: Maliebaan 55 158
111 1903 Nunspeet: Villa Zonneheuvel 162
112 1904 Amsterdam: Kalverstraat 174 164
113 1904 Noordwijkerhout: Gemeentehuis 166
114 1904 Noordwijk: zomerhuis Gösta Berling 168
115 1904 Noordwijk: zomerhuis ‘Jo’ 168
116 1904 Amsterdam: Atelier Thérèse Schwartze (1) 170
117 1904 Amsterdam: Herengracht 476 172
118 1904 Leusden: Huize Heiligenberg en koetshuis 174
119 1904 Renkum: sanatorium Oranje Nassau 174
120 1904 ’s-Gravenhage: Gezellengebouw en twee woonhuizen 176
121 1904 ’s-Gravenhage: Korte Vijverberg 4 176
122 1904 Noordwijk: zomerhuis ‘Hoekduin’ 180
123 1904 Noordwijk: zomerhuis ‘Duinouwe’ 181
124 1904 Princenhage: Villa De Haghe 182
125 1904 Derby: fabriek Aiton &Co 184
126 1904 Druten: De Boldershof 184
127 1904 Amsterdam: Villa Alsberg 186
128 1905 Overveen: Villa Duinzigt / Vaart en Duin 192
129 1905 ’s-Gravenhage: Heilige Hartschool 192
130 1905 Aerdenhout: Villa De Hoeve 194
131 1905 Woensel: Kasteel Eckart 196
132 1905 Woensel: stalgebouw Eckart 198
133 1905 Woensel: chauffeurswoning Eckart 198
134 1905 Bovenkarspel: R.K. Martinuskerk 200
135 1905 Amsterdam: Prinsengracht 518-520 202
136 1906 Vogelenzang: landhuis met remise 203
137 1906 Rotterdam: meubelfabriek ‘voorheen C.H. Eckhart’ 203
138 1906 ’s-Hertogenbosch: Villa Illusio 204
139 1906 Noordwijk aan Zee: zomerhuis Graanboom 206
140 1906 Noordwijk: zomerhuis Stoeßell 208
141 1906 Noordwijk: zomerhuis Bülbring 208
142 1906 Rotterdam: Villa Oud Walenburg 210
143 1906 Venlo: Retraitehuis ‘Manresa’ 212
144 1907 Ulestraten: Kasteel Vliek 214
145 1907 Elden: Huize Westerveld 216
146 1907 Zandvoort: Villa Houckerduin 216
147 1907 Zevenaar: Huis Sevenaer 218
148 1907 Dordrecht: Sociëteit Amicitia 220
149 1907 Bussum: Villa Lamberta 222
150 1907 Zandvoort: ‘Bennoheim’ 222
151 1907 Vilsteren: Landhuis Groot Spijker 224
152 1908 Vilsteren: dienstwoning 226
153 1908 ’s-Hertogenbosch: kantoor Rouppe van der Voort 226
154 1908 Amsterdam: Westeinde 14 226
155 1908 Roermond: Huize Casimir 228
156 1908 Dordrecht: Villa van Oldenborgh 230
157 1909 Amsterdam: Kon. Hollandsche Lloyd 234
158 1909 ’s-Gravenhage: Javastraat 2 234
159 1909 Amsterdam: Wiegman’s Bank 234
160 1909 Amsterdam Filiaal Amsterdamsche Bank 236
161 1910 Amsterdam: Keizersgracht 538 238
162 1910 Amsterdam: Nieuwendijk 121 (2) 238
163 1910 ’s-Gravenhage: Bankastraat 124 238
164 1910 Baarn: De Hooge Vuursche 239
165 1910 Groesbeek: sanatorium Dekkerswald 244
166 1910 Baarn: Villa Rozenhage 246
167 1910 Amsterdam: Veiligheidsmuseum 246
168 1911 Amsterdam: ’t Lootsje (2) 248
169 1911 Dordrecht: Middelbare Technische School 248
170 1911 Rheden: De Roskam 250
171 1911 Rheden: De Kruishorst 252
172 1911 Amsterdam: Hollandsche Stoomboot Mij (1) 252
173 1912 Vught: Retraitehuis Loyola 252
174 1912 Weesperkarspel: directeurswoning
Fosfaatfabriek 254
175 1912 Amsterdam: 23 woningen Nieuwendam 256
176 1913 Dordrecht: Gemeentelijk Gast- of Ziekenhuis 258
177 1913 Dordrecht: Partikuliere Ziekenverpleging 260
178 1913 ’s-Gravenhage: Villa Grijpsheert 264
179 1913 ’s-Gravenhage: Villa Simpang (2) 266
180 1913 Amsterdam: Keizersgracht 71 268
181 1913 Amersfoort: Villa H.Th. Cox 268
182 1913 Amsterdam: Atelier Thérèse Schwartze (2) 269
183 1914 Leiden: Breestraat 38 269
184 1914 Amsterdam: Oranje Nassaulaan 9 269
185 1914 Druten: Kapel en Paviljoen 2 270
186 1914 Baarn: Villa Leonie 270
187 1914 Blaricum: bungalow en garage 272
188 1915 Leiden: kantoor Clos en Leembruggen 272
189 1915 Amsterdam: Herengracht 384 274
190 1915 Bloemendaal: Villa Die Clinghe 274
191 1915 Dordrecht: Levensverzekering Mij Dordrecht 276
192 1915 Vught: Villa Elsa 278
193 1916 Bloemendaal: Stoop’s Bad 280
194 1916 Dordrecht: Stoop’s Bank 282
195 1917 Noordwijk: zomerhuis Hoekduin (2) 284
196 1918 Amsterdam: woning Sarphatikade 1 284
197 1918 Vught: Villa Craijenstein 284
198 1918 Zwolle: De Nederlandsche Bank 285
199 1918 Groesbeek: kapel Dekkerswald 286
200 1919 ’s-Gravenhage: Klatteweg 16 / Duinroosweg 2 286
201 1919 Scheveningen: Villa Marijke 288
202 1919 Amsterdam: Vondelstraat 114 288
203 1919 Amsterdam: Keizersgracht 482 289
204 1919 Sint Oedenrode: Markt 8 289
205 1919 Roermond: Steegstraat 16 289
206 1919 Utrecht: Maltezerhuis 290
207 1920 Roermond: Swalmenstraat 54 292
208 1920 Amsterdam: HSM bedrijfsbebouwing 292
209 1920 Amsterdam: Prins Hendriklaan 26 294
210 1920 Loenen: Klein Horst 294
211 1920 Aalbeek: Retraitehuis jezuïeten 295
212 1920 Tongeren: Kasteel van Kolmont 296
213 1920 Vught: Kasteel Maurick 296
214 1920 Maastricht: Bankgebouw 298
215 1920 Amsterdam: Nederlandsche Bank 300
216 1920 Delft: Van Andel Wijnhaven 10 300
217 1920 Amsterdam: Van Andel Damstraat 40 302
218 1920 Den Helder: Van Andel, Zuidstraat 70 302
219 1920 Amsterdam: Van Andel, Nieuwendijk 121 302
220 1920 Rotterdam: Van Andel, Nieuwe Markt 6 303
221 1920 Breda: Van Andel, Ridderstraat 25 303
222 1920 ‘s-Gravenhage: Van Andel, Westeinde 190 304
223 1920 Leiden: Van Andel Steenstraat 22 304
224 1920 Blaricum: Landhuis ‘t Witzand 304
225 1920 Heerlen: Sint-Joseph Ziekenhuis 306
226 1920 Heerlen: Kerk Sint-Joseph ziekenhuis 308
227 1921 Eindhoven: Sint-Joris College & Sint Catharina Lyceum 310
228 1921 Roermond: internaat Ursulinen 312
229 1921 Beek: Villa Pietersberg 312
230 1921 ’s-Gravenhage: Roode Kruis Ziekenhuis 314
231 1922 Blaricum: sanatorium Hoog-Laren 316
232 1922 Zwolle: Villa Eekwal 16 316
233 1922 Dordrecht: Winkel van Andel 318
234 1922 Dordrecht: Boarding house 318
235 1922 Tilburg: Antonius van Padua kerk 320
236 1922 Nijmegen: Canisiusziekenhuis 322
237 1922 Nijmegen: kapel Canisiusziekenhuis 324
238 1922 Groesbeek: klooster Dekkerswald 324
239 1923 Spaubeek-Schinnen: Retraitehuis Sint Ignatius 326
240 1923 Overveen: Kennemer Lyceum 326
241 1923 Overveen: Zes woningen 328
242 1924 Amsterdam: Bank Hugo Kaufmann & Co 330
243 1924 Eindhoven: Jan Smitzlaan 20 330
244 1924 Nijmegen: Sint-Dominicus College Neerbosch 332
245 1924 Nijmegen: Kapel Sint-Dominicuscollege 334
246 1924 Oss: Gerardus Majellakerk 336
247 1925 Oss: Bewaarschool 338
248 1925 Heerlen: Sint-Joseph ziekenhuis 338
249 1925 Bloemendaal: Hoge Duin en Daalseweg 31a 338
250 1925 Druten: School Bijzonder Lager Onderwijs 340
251 1925 Vlierden: Pastoriestraat 25 340
252 1926 Velp-Grave: Huize Mariëndaal 342
253 1926 Langenboom: Heilige Familie kerk 344
254 1926 Tilburg: Sint-Elisabethziekenhuis 346
255 1926 Tilburg: Kapel Sint-Elisabethziekenhuis 348
256 1927 Heesch: SintPetrus Banden kerk 350
257 1927 Tilburg: Fraterhuis der Kapucijnen 350
258 1927 Amsterdam: British American Tobacco Co. 350
259 1927 Amsterdam: Villa Dijsselhofplantsoen 352
260 1927 ’s-Gravenhage Juliana kinderziekenhuis 354
project: zalencomplex met bovenwoningen
adres: Marnixstraat 400 Amsterdam
opdracht: nieuwbouw
uitgevoerd: ja
nog bestaand: ja (voorgevel)
bijdrage: Van den Bossche & Crevels (beeldhouwwerk), Charles Roskam (decoratief schilderwerk)
opdrachtgever: H.L. Stroucken
archief: luw, Stadsarchief Amsterdam archief 5221, inv.nr 5639. Amsterdam bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer: 5000, inventarisatienummer: 380, 1963
literatuur: Lijst uitgevoerde werken; Het nieuws van den dag, 2 september 1898; Gerlagh (1979) 4; Gerlagh (2007) 138-142.
Gemeentemonument 203039
Voor Henricus Lodewicus Stroucken (1832-1898) ontwierp
Cuypers een zalencomplex met bovenwoningen: het huis besloeg een onderkelderde plattegrond met een tussenverdieping voor de sociëteiten Concordia en Bellevue en daarboven twee verdiepingen met vier woningen. De voorgevel verrees in de stijl van de ‘nieuwe renaissance’, die onder de jongste generatie architecten in een historische binnenstad gebruikelijk was. Het beeldhouwwerk werd vervaardigd door Cuypers’ vrienden Pierre Elysée (Emil) van den Bossche (1849-1921) en Willem Hubert Crevels (1855-1916). De symmetrische gevel, die nog als enige rest, vertoont een rijke afwisseling van zandsteen en rode baksteen. Elke etage werd net iets anders, zowel in hoogte als in de omlijsting van de ramen en deuren, waarbij Cuypers het door zijn oom Pierre Cuypers neogotische venstertype overnam. De linker- en rechtertraveeën voerde Cuypers uit als zo genoemde hoekrisalieten, bekroond door bakstenen dakka-
pellen waarvan de toppen oorspronkelijk rijker gedecoreerd waren. De deur links gaf toegang tot de verbindingsgang naar Bellevue, de rechterdeur was schijn en zat er alleen omwille van de symmetrie. De centrale hoofdingang bood toegang tot de receptiezaal van ‘Maison Stroucken’. Boven deze deur zit een versiering in de vorm van een dakje met een gevleugelde draak. De twee andere smallere deuren in de voorgevel gaven toegang tot de bovenwoningen. Boven deze ingangen werd een veelhoekige erker aangebracht, van boven eindigend in een puntdak. Opvallend zijn de consoles waarop het balkon op de bovenste etage rust: op basementen van zandsteen staan korte zuiltjes van Belgische hardsteen onder een hoek van 45 graden, die evenals de consoles onder de twee dakkapellen geïnspireerd zijn op de gietijzeren kolommen van de Franse architect Eugène Viollet-le-Duc uit zijn boek Entretien. Van het oorspronkelijke interieur van de feestzaal zijn geen foto’s bekend. Deze was uitgevoerd met hoge lambriseringen in imitatie-eikenhout afgezet met gepolijst koper. Het plafond was door Charles Roskam (1852-1921) versierd met een zinnebeeldige voorstelling van de ijdelheid en op de wanden waren door hem stillevens aangebracht. Daarboven zat een aantal fraaie basreliëfs eveneens in gepolijst koper, die tussen de donkere kleuren van het houtwerk en het plafond voor een aangename afwisseling zorgden. Voorts hingen in de zaal enkele prachtige gasluchters. In de zaal stond een biljart dat in 1878 op de Parijse tentoonstelling werd bekroond. Kosten noch moeiten waren gespaard om het de bezoekers aangenaam en gezellig te maken. Het interieur is al sinds lang verdwenen. De gevel staat heden achter een gedeelte van het in 2010 geopende DeLaMar Theater.
project: winkel met bovenwoning
adres: Nieuwezijds Voorburgwal 332, Amsterdam
opdracht: verbouwing
uitgevoerd: ja
nog bestaand: ja
opdrachtgever: J.J.W. van den Biesen literatuur: Amsterdamse monumentenlijst. Wijnman (1971), 298.
Gemeentemonument 207040
De oudste vermelding over het auteurschap van NZ Voorburgwal 332 staat in de Historische Gids van Amsterdam. ‘Op no. 332 treft men ‘t Cloosterhuys, een schepping van Ed. Cuypers. Hierin heeft de bekende kunsthandelaar Bernard Houthakker een zaak gedreven, voor hij zich op het Rokin vestigde. Het ging hier om een verbouwing. In de omschrijving van dit gemeentemonument staat: ‘Architect Ed. Cuypers tekende de verbouwing van een bestaand
pand. Het kreeg onder meer een nieuwe voorgevel, in de stijl van de neohollandse renaissance. In zijn tijd werd dat nog de ‘nieuwe renaissance’ genoemd, een trend in de architectuur die ‘in’ was bij jonge architecten bij projecten in de binnenstad.
Opdrachtgever was Jan Jacob Willem van den Biesen (18361897), een advocaat en katholiek politicus. Van den Biesen kende Cuypers’ oom Pierre van diens Vondelstraatproject; misschien is de opdracht langs die weg verstrekt. Voor de verbouwing woonden en werkten hier een smid en een instrumentmaker. Eerste gebruiker van de winkel in het verbouwde pand was de kleermaker Johannes van Essen, die hier met vrouw en twee dochters woonde, vanaf januari 1883. In de boogvelden boven de vensters is decoratief metselwerk aangebracht, met geometrische patronen. Dat is circa 2019 onzichtbaar gemaakt. Er was een swastika in te herkennen.
project: hotel
adres: Nieuwe Doelenstraat 2 Amsterdam opdracht: verbouwing uitgevoerd: ja nog bestaand: nee
bijdragen: Van den Bossche & Crevels (beeldhouwwerk gevel) 1882; K.J.B. van Dammen (uitvoering) 1882
opdrachtgever: B. Kamps en A.J. van den Berg literatuur: Lijst uitgevoerde werken; Algemeen Handelsblad, 6 september 1882; Bouwkundig Weekblad, 8 mei 1897; Bouwkundig Tijdschrift Deel XV 1897, 63-69; Gerlagh (1979), 4; Koopmans (1997), 78, 270.
Vooruitlopend op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam in 1883 kreeg Cuypers opdracht om het Logement Rondeel te verbouwen tot een eigentijds hotel. Vermoedelijk ging
daar een competitie aan vooraf, want in het Stadsarchief van Amsterdam ligt ook een bouwtekening gemaakt door de architect G. Krook. Het pand kreeg er een bouwlaag bij en voor de oude gevel werd een gevel met veel reliëf opgetrokken met horizontale banden van natuursteen in de stijl van de ‘Duitse renaissance’. Dat was wat het Algemeen Handelsblad erin zag. Op het dak stond een torentje met uitzicht over de stad. Van den Bossche en Crevels verzorgden het beeldhouwwerk, waaronder een zevental medaillonborstbeelden van beroemde wereldreizigers, de Nederlander Willem Barentsz, de Fransman La Pérouse, de Duitser Alexander von Humboldt, de Italiaan Marco Polo, de Spanjaard Columbus, de Engelsman Livingstone en de Amerikaan Stanley. In 1897 maakte dit hotel plaats voor Hotel ‘l Europe naar ontwerp van Willem Hamer jr. (1843-1913).
project: bedrijfspand
adres: Keizerrijk 3-9, Amsterdam
opdracht: verbouwing
uitgevoerd: ja
nog bestaand: nee
opdrachtgever: Algemeen Handelsblad
archief: hni frax .110317752/110354719
literatuur: Gerlagh (1979), 4; Gerlagh (2007), 174.
In 1882 kreeg Cuypers de opdracht voor het ontwerp voor de letterzetterij van het Algemeen Handelsblad aan het Keizerrijk in Amsterdam. Dat juist hij deze opdracht kreeg,
had hij volgens Bert Gerlagh te danken aan de goede connecties die hij opeenvolgende jaren had met de (hoofd) redacteuren van deze krant. Een foto van een blauwdruk, gedateerd 9 december 1882, is te vinden in de mappen met tekeningen van het Handelsbladgebouw in het archief van de architect Jacobus Johannes Bernardus (Co) Franswa (1898-1964) in het Nieuwe Instituut. Franswa, geen medewerker van Cuypers, maakte jaren later als architect een verbouwingsplan voor dit project en ontving daarvoor betreffende blauwdruk. Deze is door Eduard Cuypers voluit gesigneerd. Het is de oudste momenteel bekende tekening van zijn hand.
project: woonhuis
adres: Spoorstraat 11, Leerdam
opdracht: nieuwbouw
uitgevoerd: ja nog bestaand: ja
opdrachtgever: J.A. Burgers
literatuur: Lijst uitgevoerde werken, Algemeen Handelsblad, 9 maart 1883, Hoogveld (1989), 265; Gerlagh (1979), 5; Leeuwen (1991), 5; Blom (2011), 145; Nispen (2021), 104-105. Rijksmonument 515000
Begin 1883 ontwierp Cuypers voor J.A. Burgers (18551921), directeur van een houtzagerij, zijn eerste villa. Via Jan van Voorthuijsen, afkomstig uit Leerdam, kwam de opdracht waarschijnlijk bij hem binnen. Zoals gebruikelijk rond 1883 koos hij voor de ‘nieuwe renaissance’, hier een Franse variant. Wellicht gebeurde dat in overleg met de architecten van de villa’s ernaast om zo een ‘schilderachtig straatbeeld’ met een zekere eenheid tot stand te brengen. Mogelijk ondervonden Eduard en Jan bij deze opgave inspiratie van Jan Springer, want het huis kenmerkt zich door enkele onderdelen, zoals de hoge, witte horizontale banden, die Springer eerder toepaste in de villa aan de Plantage Lepellaan 6 in Amsterdam. De aanbesteding van
het huis voor Burgers vond plaats op 15 maart 1883 in Hotel Boerboom te Leerdam. Het pand verrees met nog twee, enigszins overeenkomstige, villa’s aan de westzijde van de toen nog idyllische Spoorstraat, nabij het stationsgebouw, dat kort tevoren in gebruik was genomen. Van daar af was de achterzijde (westzijde) van de villa goed zichtbaar onder een Frans afgeknot schilddak boven twee bouwlagen en boven het trappenhuis een iets hoger afgeknot tentdak, dat oorspronkelijk was voorzien van een decoratief hekwerk. De gevels bestaan uit donkerrode baksteen met gepleisterde banden en hoekblokken boven een hardstenen plint. Boven de erker aan de voorzijde bevindt zich een balkon. Onder de consoles van de dakrand loopt een tegelfries. Tegen de achtergevel, grenzend aan een diepe tuin, staat een grote serre. Op de rechterzijgevel (noordzijde) sluit een tweelaagse uitbouw aan met daarin de entree inclusief een natuurstenen trapje en een bordes onder een houten luifel. In de zijgevels van de uitbouw bevinden zich twee gepleisterde nissen, waarin eerst later een beeld kwam. Het glasin-lood in de erker is gesigneerd met E.K. uit Den Haag, vermoedelijk de glazenier Eduard Kerling (1860-1923). De plattegrond werd in de loop der tijd gewijzigd, rond 2020 zelfs ingrijpend. Door alle verbouwingen verdwenen veel karakteristieke originele houten paneeldeuren, vloeren,
originele gestuukte plafonds met ornamenten en eierlijsten waarover in 2011 nog lovend werd geschreven bij de aanwijzing van het pand tot rijksmonument. De karakteristieke trappaal met het sierlijk houtsnijwerk bleef wel bewaard. Het pand werd rijksmonument vanwege haar ‘oorspron-
kelijk karakter en de ensemblewaarde als onderdeel van de reeks monumentale villa’s aan de Spoorstraat’. Dat het Eduard Cuypers allereerste villa betrof, was ten tijde van de aanwijzing niet bekend. Wellicht was er dan behoudender met het interieur omgesprongen.
project: atelierwoning
adres: Oosterpark 82, Amsterdam
opdracht: nieuwbouw uitgevoerd: ja nog bestaand: ja
opdrachtgever: M. Leembruggen
archief: Stadsarchief Amsterdam; bouwtekeningen
literatuur: Algemeen Handelsblad, 18 juli 1884; De Bouwwereld 23 (1924) 7, pp. 49-50; Maasbode, 22 februari 1924. Gerlagh (1979); Willink (2001), 228-229; Stenvert (2006), 190; Santvoort (2010), 177, 179; Voeten (2003), 17-26; Vermeer (2010), 296-297; Nispen (2021), 105-107.
Rijksmonument 515000
Eduard Cuypers ontwierp in 1883 deze atelierwoning voor de beeldhouwer Willem Eduard (Edouard) Roskam (1854-1919) in de gangbare ‘nieuwe renaissance’. Het pand verrees aan het Amsterdamse Oosterpark in opdracht van Marinus Leembruggen, een telg van een familie uit Hillegom die rijk was geworden door de bloembollenkweek. De zesendertigjarige Marinus was ongehuwd, rentenierde in Amsterdam en wierp zich op als mecenas voor Edouard, die onder meer beeldhouwwerk leverde voor de koninklijke wachtkamer van het Centraal Station in Amsterdam. Cuypers tekende een symmetrisch pand bestaande uit twee bouwlagen onder een steile kap, met op de begane grond twee toegangsdeuren aan weerszijden van een groot venster dat het daarachter gelegen atelier van daglicht voorzag. De rechterdeur leidde via een trap naar de bovenwoning. De linker deur ontsloot het atelier, met een tussenverdieping (entresol), met daarachter een gietplaats en een berging. Cuypers was terughoudend in geveldecoraties met
als reden dat de beeldhouwer daar, beter dan hij, voor kon zorgen. Hij bracht in de gevel boven beide entrees grote stukken onbewerkt zandsteen aan. Roskam verhuisde echter naar België nog voordat hij het huis betrok. Het pand stond sindsdien bekend als ‘het huis met de onvoltooide ingangen’. Kort na de voltooiing werd het atelier gesplitst in etages. In 1887 had George Hendrik Breitner (1857-1923) er zijn atelier. Een jaar later betrok Isaac Israëls (1865-1934) de bovenwoning, die ook hij benutte als atelier. Vervolgens wisselden beiden van etage tot Breitner de huur niet meer kon opbrengen, waarna Willem Witsen (1860-1923) de ruimte van hem overnam. Zijn tweede echtgenote, Marie Schorr (1875-1943) kocht het huis van Leembruggen na de dood van haar man. Rond die tijd dichtte De Bouwwereld in 1924 het ontwerp toe aan een andere architect dan Cuypers. Eduard liet in een reactie weten dat hij de bouwmeester was. Marie Schorr regelde in haar testament dat haar vermogen werd nagelaten aan de Staat der Nederlanden en dat bij voorkeur drie letterkundigen met hun gezin het pand kosteloos mochten bewonen. Daartoe werd de zolderetage in 1949 voorzien van een doorgaande dakkapel. Nadien woonden onder andere J.C. Bloem, Bert Voeten en Marga Minco in het pand dat sinds 1991 bekend staat als het Witsenhuis. De registeromschrijving van het rijksmonument bevat de volgende waardering: ‘Deze uit 1884 daterende atelierwoning in eclectisch-renaissancistische trant is van algemeen belang vanwege zijn cultuur- en architectuurhistorische en typologische waarde, alsmede vanwege de verbondenheid met schilders en dichters uit de sfeer van ‘De Tachtigers’ en ‘De Nieuwe Gids’. Daaraan kan de verbondenheid van Cuypers, als architect met De Tachtigers in de architectuur, aan worden toegevoegd.
project: hotel/café
adres: Damrak 43, Amsterdam
opdracht: verbouwing uitgevoerd: ja
nog bestaand: nee
opdrachtgever: J. Hulsman en G.C. Büchholz
literatuur: lijst uitgevoerde werken. Algemeen Handelsblad, 6 november 1884; Nieuws van de dag, 29 november 1884; Algemeen Handelsblad, 9 februari 1887; Het Parool, 27 september 1972.
Johan Hulsman en George Caspar Büchholz startten in 1884 een vennootschap en openden een café waarvoor ze
vermoedelijk zelf een gevelplan voor maakten en Eduard Cuypers benaderden, met het verzoek de bouwvergunning te regelen. De feestelijk opening van Café Restaurant Hulsman-Büchholz vond plaats op 29 november 1884. Er werden ‘dejeuners en diners’ uitgeserveerd zowel beneden als in de bovenzaal. Amper twee jaar later werd de vennootschap failliet verklaard, waarna het pand werd overgenomen door de eigenaar van Café De Pool aan Rokin 38. Deze verplaatste zijn horecaonderneming naar het Damrak, waardoor het lokaal, tot de sluiting in 1972, de naam Café De Pool droeg.
project: bedrijfspand
adres: Prinsengracht 739-741, Amsterdam
opdracht: nieuwbouw
uitgevoerd: ja
nog bestaand: ja
bijdragen: Van den Bossche & Crevels (beeldhouwwerk)
opdrachtgever: Naamlooze Vennootschap ‘Amsterdamsche Melkinrichting’
literatuur: Lijst uitgevoerde werken; Het Vaderland, 8 mei 1886; Het nieuws van den dag, 3 maart 1885; De Opmerker, 1 mei 1886; Gerlagh (1979), 5; Koopmans (1997), 270; Hilkhuijsen (2001), 47; Gerlagh (2007); Stenvert (2006), 171; Nispen (2021), 202-203. Rijksmonument 518365
Bij het ontwerp voor deze Melkinrichting stond voor Cuypers vast, dat het, hoewel een bedrijfspand, tussen de naburige grachtenpanden niet uit de toon mocht vallen. Daarom koos hij, in die tijd voor de hand liggend, voor de Hollandse variant van de ‘nieuwe renaissance’. Een foto van de Melkinrichting hing in 1886 op een tentoonstelling bij A. et A. met werk van ruim veertig, veelal jeugdige leden.
In Berlijn was die foto te zien op de Berliner JubiläumsKunstausstellung. De voorgevel van deze deels in rode baksteen en deels in natuursteen opgetrokken voormalige melkfabriek bestaat nog. De gevel staat voor een pand met een begane grond, twee verdiepingen met daarop een afgeknot schilddak. Op de begane grond overheerst natuurstenen rusticawerk, met in het midden een grote segmentvormige ingang en op beide hoeken een zij-ingang. De twee etages met rood metselwerk afgewisseld met witte banden bevatten vier assen met brede vensters. De onderste verdieping beschikt over Ionische pilasters en beide bouwlagen over ijzeren sierankers. De bouwlagen zijn steeds bekroond met een rijk uitgevoerd hoofdgestel. Die boven de begane grond bevat gebeeldhouwd reliëf. Die daar weer boven ballusters en de bovenste bevat geglazuurde tegels. Van den Bossche en Crevels verbeeldden in hun reliëf negentien kinderfiguren die iets doen met melk. In het midden rijdt een melkwagen getrokken door twee bokken met een kinderfiguur als voerman. Omdat de bok nogal onwillig is, helpen acht knaapjes de wagen voorwaarts, niet zonder gevaar want een van hen valt. Van een drietal, dat achter op het voertuig is geklommen wordt er een tot zijn spijt vanaf getrokken, terwijl enkele anderen bezig zijn met
het aandragen van nog een melkkan. Tegen het middelste muurvlak van de tweede verdieping is een houten uitkraging bevestigd, die een tweekantige, overhoekse, erker draagt die opgaat in de rijk uitgevoerde geveltop boven de twee middelste vensterassen. De erker zet zich boven het dak voort als een opengewerkt torentje met bijzondere dakvormen. Achter deze gevel onderging het pand in de jaren 1989-1990 een ingrijpend verbouwing. De redengevende
beschrijving van dit rijksmonument vermeldt het volgende: ‘De voorgevel van deze voormalige melkfabriek is van algemeen belang vanwege architectuurhistorische waarde vanwege de bijzondere combinatie van neorenaissance en chaletstijl alsmede van cultuur-sociaalhistorische waarde wegens de herinnering aan de verbetering van de melkvoorziening in Amsterdam.’
project: kantoor met woningen
adres: Overtoom 249-253 Amsterdam opdracht: nieuwbouw uitgevoerd: ja nog bestaand: ja
opdrachtgever: J.F. Herbschleb archief: saa 5221BT9086-94, -95, -96 literatuur: Lijst uitgevoerde werken; Het nieuws van den dag, 17 april 1884; Nispen (2021). 108. Gemeentemonument 224061
In april 1884 werd een aanbesteding uitgeschreven voor de bouw van een drietal aaneen gebouwde woonhuizen met een kantoor op de hoek van de Overtoom en de H.G. Kosterstraat, later omgedoopt als Gerard Brandtstraat. Inlichtingen konden worden ingewonnen bij de architect Eduard Cuypers. Opdrachtgever was notaris Jean Frederik Herbschleb (1841-1907). Voor hem ontwierp Cuypers een bijna symmetrisch complex van drie bouwlagen met een
kelder en een zolder. De voorgevel van de buitenste twee woningen aan de Overtoom werden bekroond met een tuitgevel. De zijgevel kreeg ook een tuitgevel, alles ontwierp hij in de stijl van de negentiende-eeuwse Hollandse renaissance. Het pand werd opgetrokken uit een roodbruine baksteen met speklagen, cordonlijsten en sluitstenen. Boven de niet-symmetrisch geplaatste toegangen bracht hij kleine frontons aan. Het kantoor van de notaris was op de parterre van nummer 249, die waardoor het pand twee ingangen kreeg. Een oude foto laat zien dat Cuypers de tuitgevels decoratiever uitvoerde. De decoraties zijn verdwenen. Voor de deur lag bij oplevering van het project de Overtoomsche vaart met een ophaalbrug. Cuypers schiep een ‘schilderachtig tafereel’, want zijn architectuur sloot aan bij de panden aan de overzijde van de vaart. Zeven jaar na de annexatie van dit gebied door gemeente Amsterdam werd het water gedempt en werd het huidige straatbeeld geschapen met rond dit onderscheidend bouwblok veel verharding.