Gids Slavernijverleden van De Kaap

Page 1


Gids Slavernijverleden van De Kaap Slavery Heritage Guide of The Cape

Nancy Jouwe
Carine Zaayman

Colofon | Colophon

Tekst, onderzoek, beeld, redactie | Text, research, images, editing

Nancy Jouwe & Carine Zaayman

Vooronderzoek | Preliminary research

Fleur van der Laan & Nancy Jouwe

Bijdragen | Contributions

Bonita Bennett, Amie Soudien, Paul Tichmann, Daan Lavies, Neo Muyanga

Cartografie | Maps

Bert Brouwenstijn

Fotografie | Photography

Brook-Lynn Norkie (foto’s Zuid-Afrika | photos South Africa)

Carine Zaayman, Nancy Jouwe, Elise Fernandez, Adrian van Wyk

Bert Brouwenstijn (foto’s Nederland | photos Netherlands)

Ontwerp | Design

Bert Brouwenstijn

Tekstredactie Nederlands | Copy editing Dutch Katerna Tekst & Redactie | Clazien Medendorp

Tekstredactie Engels | Copy editing English

Arnoud Budelman

Productie | Production

High Trade, Zwolle

Webredactie | Web editor

Sjoerd Jaarsma

Copyrights tekst, illustraties, kaarten | Texts, illustrations, maps

Nancy Jouwe & Carine Zaayman & Mapping Slavery Research Project Website: https://Mappingslavery.nl

ISBN 9789460229565

Uitgever | Publishing House

© 2025 LM Publishers info@lmpublishers.nl | Website: https://lmpublishers.nl

Fondsen | Funders

Mondriaan Fonds, Nederlandse ambassade in Zuid-Afrika, Fellowship Hogeschool van de Kunsten Utrecht | Research Center for Material Culture (Wereldmuseum/Worldmuseum) Leiden, Mondriaan Fund, The Kingdom of the Netherlands in South Africa, Fellowship University of the Arts Utrecht

Met dank aan | Thanks to Bonita Bennett, Ciraj Rassool, Matthias van Rossum, Mandy Sanger, Paul Tichmann

Beeld voorkant | Image frontpage

Panorama watercolor of Cape Town and Table Mountain, Lady Anne Barnard 1798-1802

Inhoud | Table of contents

Een tot slaafgemaakte kokkin in de huishouding van de schilderes | An enslaved cook in the household of the painter. Lady Anne Barnard, 1793. Wiki Commons

Voorwoord

Gevormd door de slavernij: de Kaapkolonie en Zuid-Afrika

In 2024 is het 190 jaar geleden dat de tot slaafgemaakten op de Kaap in vrijheid werden gesteld. Met de komst van de Verenigde OostIndische Compagnie (VOC) naar de Kaap in 1652 werd Zuid-Afrika deel van het wereldwijde catastrofale systeem van slavernij en kolonialisme. Veel van de plaatsen die verband houden met het slavernijverleden van de Kaap zijn echter onopgemerkt gebleven en vergeten. Immers, de Kaapse slavenhandel, waarbij ongeveer 64 duizend slaafgemaakten, voornamelijk uit Oost-Afrika, Madagaskar en Zuidoost-Azië, gedwongen naar de Kaap werden vervoerd lijkt in vergelijking met de trans-Atlantische slavenhandel onbeduidend. Toch had de slavernij een diepgaande invloed op het sociale, culturele en economische landschap van Zuid-Afrika. De economie van de Kaapkolonie werd volledig afhankelijk van slavenarbeid. De VOC, de wijnen de tarweboeren, en ook de huishoudens in de stedelijke gebieden van de Kaap maakten gebruik van arbeid geleverd door geïmporteerde slaafgemaakten en van dwangarbeid geleverd door de lokale Khoe-bevolking.

Na de Britse kolonisatie van de Kaap in 1806 bleef de slavernij bestaan tot aan de afschaffing ervan in 1834, gevolgd door een vierjarige ‘leer- en overgangstijd’. Kort na het einde van de slavernij legden de Britten echter nieuwe vormen van slavenarbeid op met de Masters and Servants Act en voerden ze wetten in die het recht van zwarte mensen om land te bezitten beperkten, met als doel dat er arbeidskrachten over waren voor het werk in de mijnen en op de boerderijen. Het systeem van landeigendom dat

leidde tot de landonteigening waar de Khoe en San/Bushmen en later de AmaXhosa en andere groepen slachtoffer van werden, vinden hun oorsprong in de slavernij en het kolonialisme. Als we de Slave Codes van 1754 bestuderen, die voorzagen in een systeem van ‘pasjes’, avondklokken en wrede straffen, begrijpen we het verband tussen slavernij, segregatie, apartheid, onderdrukking en uitbuiting. Slavernij en kolonialisme, eerst onder de Nederlanders en later onder de Britten, legden de basis voor de rassenscheiding en ongelijkheid die vandaag de dag nog steeds bestaan, ondanks dertig jaar democratie na afschaffing van het apartheidsregime. Het ‘dop-systeem’, waarbij mensen werden uitbetaald in de vorm van alcohol, is voortgekomen uit de slavernij en heeft ertoe geleid dat de West-Kaap vandaag de dag het hoogste aantal gevallen van foetaal alcoholsyndroom ter wereld heeft.1

De slavernij heeft ons culturele landschap en onze diverse samenleving op allerlei manieren gevormd. We weten dat het Afrikaans als taal voortkwam uit de slavernij en dat het eerste geschreven Afrikaans de vorm aannam van Arabisch-Afrikaans. Ook het Tweede Nuwe Jaar (Cape Town Carnival) en de ghoema-muziek komen voort uit ons Kaapse slavernijverleden. Ghoema-muziek heeft invloed gehad op muziekgenres in heel Zuid-Afrika, en veel beroemde muzikanten zijn voortgekomen uit de ghoema-traditie (muziekgenre oorspronkelijk door slaafgemaakten meegebracht naar Kaapstad). De slavernij leidde ook tot de introductie van de islam op de Kaap. De eerste moskee in Zuid-Afrika was de Auwal-moskee die in 1794 op de Bo-Kaap werd gebouwd. Veel achternamen in Zuid-Afrika herinneren aan de slavernij, waaronder achternamen die zijn afgeleid van kalendermaanden, zoals de naam Februari. Hoewel een paar musea en wijnlandgoederen het Nederlandse slavernijverleden openlijk erkennen, gaan te veel locaties in de stad voorbij aan deze belangrijke geschiedenis. Bezoekers van de Company’s Garden bijvoorbeeld kunnen door de serene tuinen wandelen zonder zich bewust te zijn van de banden van deze plek met het slavernijverleden. Terwijl de standbeelden

van Jan Smuts, Cecil John Rhodes en George Grey groot opdoemen in de tuin, blijft de replica van de slavenbel achter een volière vooral onopgemerkt. De plek in Green Point, waar het kantoor van de Verkeersdienst van Kaapstad is gevestigd, staat bekend als Gallows Hill. En hoewel bezoekers dit kantoor regelmatig bezoeken, is er geen informatie voorhanden die de betekenis van deze naam uitlegt, waardoor voorbijgangers zich niet bewust zijn van de pijnlijke geschiedenis van deze plek. Dit terwijl bijna elk stadje op de West-Kaap wel een ‘galgenheuvel’ heeft uit de tijd van de slavernij. Sterker nog, vlak bij een van de populairste stranden van Kaapstad, Clifton Beach, liggen de verspreide overblijfselen van het slavenschip de Sao Jose, dat in 1794 zonk met 212 tot slaaf gemaakte Mozambikanen aan boord. De Gids slavernijverleden de Kaap is daarom van cruciaal belang om de vele plaatsen in Kaapstad en omgeving die verband houden met slavernij in onze herinnering te brengen en te houden.

Preface Shaped by Slavery: Cape Colony and South Africa

The year 2024 marks 190 years since emancipation of the enslaved at the Cape. The arrival of the Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) at the Cape in 1652 marked the beginning of South Africa’s incorporation into the global cataclysm of slavery and colonialism. However, many of the sites associated with the history of slavery at the Cape remain unmarked and forgotten. While the Cape slave trade, which saw the enforced transportation of around 64.000 enslaved, mainly from East Africa, Madagascar and southeast Asia to the Cape, might seem insignificant in comparison to the trans-Atlantic slave trade, slavery had a profound impact on the social, cultural and economic landscape of South Africa. The Cape Colony became totally dependent on enslaved labour. The VOC, the wine and wheat farms, as well as households in the urban areas of the Cape, used enslaved labour and bonded Khoe labour.

Following British colonization of the Cape in 1806, slavery continued until emancipation in 1834, followed by a four-year ‘apprenticeship’ period. Shortly after the end of slavery, the British imposed new forms of bonded labour through the Masters and Servants Act, and introduced laws restricting the rights of black people to own land, thereby ensuring a labour supply for the mines and farms.

Land ownership patterns, resulting in the dispossession of the Khoe and San/Bushmen and later the amaXhosa and other groups, had their origins in slavery and colonialism. If we examine the Slave Codes of 1754, which brought in ‘passes’, curfews, and cruel punishments, we can begin to understand the link between slavery and segregation, apartheid, oppression and

exploitation. Slavery and colonialism, under the Dutch, and later the British, laid the foundation for racial divisions and inequalities which still persist, despite 30 years of democracy. The ‘dop system’, born out of slavery, has resulted in the Western Cape having the highest levels of foetal alcohol syndrome in the world today.1

We must also acknowledge the ways in which slavery shaped our cultural landscape and contributed our diverse society. We know that the language of Afrikaans emerged from slavery, and that the first written Afrikaans was in the form of Arabic-Afrikaans. The Tweede Nuwe Jaar (Cape Town Carnival) and ghoema music too, comes out of our slave past. Ghoema music has had an impact on music genres across South Africa and many famous musicians came through the ghoema tradition (music genre originating from enslaved people who brought it to Cape Town). Slavery also resulted in the introduction of Islam at the Cape, and the first mosque in South Africa was the Auwal Mosque, established in the Bo-Kaap, in 1794. Many surnames in South Africa also carry the memory of slavery, including surnames derived from calendar names, such as the name ‘Februari’.

While a few museums and wine estates acknowledge our slave past, too many of the City’s sites remain silent on this significant history. Visitors to the Company’s Garden, for example, can walk through the serene surroundings oblivious of the site’s links to slavery. While the statues of Jan Smuts, Cecil John Rhodes and George Grey loom large in the Garden, the replica slave bell behind the aviary goes largely unnoticed. The site in Green Point, where the Cape Town Traffic Department office is located, is known as Gallows Hill. However, even as Capetonians routinely come to these offices, they find no signage to explain the significance of this name and so many passers-by remain unaware of the painful history of this site. Almost every little town in the Western Cape has a ‘gallows hill’ from the time of slavery. What is more, close to one of Cape Town’s most popular beaches, Clifton Beach, lie the scattered remains of the slave ship, the São José, which sank with 212 enslaved Mozambicans aboard in 1794.

The Guide on Slavery at the Cape is therefore crucially important in bringing to remembrance the many sites associated with slavery in Cape Town and its surrounds.

De Kaapse Klopse (club) of Klopse is een Minstrel festival en vindt jaarlijks plaats in januari in Kaapstad, en wordt ook wel het Tweede Nuwe jaar genoemd | The Kaapse Klopse (or simply Klopse) is a minstrel festival that takes place annually in January in Cape Town. It is also referred to as Tweede Nuwe jaar or Second New Year, 1951 (Anefo/Nationaal Archief)

Waarom dit boek?

Steden zijn zowel bewaarplaatsen van herinneringen als plaatsen van vergetelheid – Bonita Bennett2

Het idee voor dit boek ontstond rond 2016, toen leden van het project Mapping Slavery (zie verderop) werkten aan een vergelijkbare publicatie over Nieuw Amsterdam (Dutch New York Histories, LM Publishers 2017). De gebieden waar Nieuw Amsterdam en Kaapstad ontstonden werden door de Nederlanders gekoloniseerd. Maar op de een of andere manier hebben deze historische feiten zich niet genesteld in het Nederlandse collectieve geheugen. Voor een deel heeft dit misschien te maken met het feit dat de Engelsen Nieuw-Amsterdam in 1667 en Kaapstad in 1795 en 1806 hebben overgenomen. En Nederlanders zullen zich vooral afvragen:

‘was Kaap de Goede Hoop niet slechts een verversingsstation?’ Tegelijkertijd is het opmerkelijk dat beide wereldsteden een bron van trots zijn voor Nederlanders, enerzijds vanwege Nederlandse voorouderlijke connecties en anderzijds omdat Nederland ooit het raster legde voor de steden die ze later zouden worden. Niettemin zijn New York en Kaapstad beide plaatsen waar de Nederlanders in de zeventiende eeuw een koloniale orde invoerden, met instituties die draaiden op slavenarbeid. In het geval van Kaapstad werden deze tot slaafgemaakten vanuit andere delen van Afrika en vanuit Azië naar de Kaap gebracht.

Waarom slavernij, waarom nu?

In het hedendaagse Zuid-Afrika ligt de nadruk binnen politieke en culturele instellingen vooral op het verwerken van de gevolgen

Wacht tegenover de Zuid-Afrikaanse ambassade in Den Haag, solidair met de hongerstakers in de St. George-kathedraal in Kaapstad, 1 april 1982 | Watch opposite the South-African ambassy in The Hague, in solidarity with the hungerstrikers in St. George Cathedral, Cape Town, April 1, 1982. Foto | Photo Marcel Antonisse. Anefo, NA

van apartheid. Hoewel het apartheidsregime formeel eindigde in 1994, blijft het de Zuid-Afrikaanse samenleving fundamenteel vormgeven. Dat blijkt uit de ongelijkheid die nog steeds veel aspecten van het leven van mensen bepaalt, zoals landbezit, toegang tot werk inclusief de ambtenarij, om maar een paar aspecten te noemen. Door deze centrale rol van de erfenis van apartheid, is er mogelijk minder collectieve bereidheid om zich bezig te houden met het verleden dat verder teruggaat in de geschiedenis. Bovendien wordt vaak gedacht dat de Nederlandse koloniale invloed beperkt bleef tot wat nu de provincie West-Kaap is. En toch, om het ontstaan van apartheid als sociale structuur te kunnen begrijpen en ontmantelen, is het nodig het te plaatsen in relatie tot de historische ontwikkelingen waarin het zijn oorsprong vindt. Noties over rassenhiërarchieën, handelsprivileges en arbeidsuitbuiting komen alle voort uit de wereld die het kolonialisme in het leven riep. Als werken aan een rechtvaardiger en gelijkwaardiger Zuid-Afrika betekent dat apartheid ongedaan moet worden gemaakt, betekent dat ook dat de wortels van apartheid moeten worden aangepakt.

In Nederland groeit de aandacht voor de Nederlandse rol in de koloniale slavernij sinds vijf tot tien jaar. Nederland riep het Herdenkingsjaar Slavernijverleden uit van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024. Dit gaf een enorme impuls aan de bekendheid van dit onderwerp bij een groter publiek. Tot in de eenentwintigste eeuw beschouwden de meeste Nederlanders slavernij als Amerikaanse en Europese geschiedenis in plaats van Nederlandse geschiedenis. En zelfs toen de aandacht groeide, lag de focus vooral op de trans-Atlantische slavenhandel. Met name de Nederlandse banden met Suriname en de Nederlandse Cariben kregen voorrang, mede door de sterke aanwezigheid van een actieve Afro-Caribische herinneringsgemeenschap in Nederland. Intussen was er tot voor kort weinig bekend over de slavernij in de Indische Oceaan-regio. De geschiedenis van de slavernij op de Kaap is juist interessant omdat deze een geografisch kantelpunt betreft. Daarnaast is de Kaap een schoolvoorbeeld dat laat zien hoe

Vertrek van de Kaapstad-expeditie vanaf de Prins Hendrikkade in Amsterdam voor een commerciële reis naar de Unie van Zuid-Afrika, 14 mei 1952 | Departure Cape Town expedition from Amsterdam, leaving from Prins Hendrikkade for a commercial trip to the South African Union, May 14, 1952. Foto | Photo J.D. Noske. Anefo, NA

de wereldwijde koloniale orde georganiseerd werd. In het geval van de Kaap betekende dit dat Nederlandse praktijken van de trans-Atlantische slavernij (WIC) en slavernij in de Indische Oceaanregio (VOC) elkaar ontmoetten en zelfs vermengden.

Een samenwerkingsverband

Deze publicatie is tot stand gekomen met zowel Nederlandse als Zuid-Afrikaanse lenzen, inzichten en perspectieven. Wij, Nancy Jouwe en Carine Zaayman, komen respectievelijk uit Nederland en Zuid-Afrika, en ieder van ons heeft zich actief beziggehouden met en bijgedragen aan publieke herdenkingen van slavernij. Vanuit onze verschillende achtergronden maar gedeelde intenties, wilden we een boek schrijven dat waardevol zou zijn voor een lezerspubliek in beide landen. Op deze manier willen we een introductie en concrete informatie geven over slavernijpraktijken op de Kaap voor een Nederlands publiek dat deze geschiedenis misschien niet heeft meegekregen, terwijl we ook ruimte

willen geven aan verhalen van tot slaaf gemaakten voor een Zuid-Afrikaans publiek, voor wie deze geschiedenis is verborgen en verbannen. We vinden het belangrijk bij te dragen aan dit groeiende bewustzijn. Het is nodig om deze verhalen op beide plaatsen te vertellen omdat deze geschiedenis niet slechts tot een van beide behoort. Daarnaast heeft deze geschiedenis op beide plaatsen veel te weinig erkenning gekregen en dat is exemplarisch voor de manier waarop het kolonialisme het sociaal-politieke weefsel van zowel Nederland als Zuid-Afrika heeft gevormd.

De gids is geschreven met verschillende doelgroepen in gedachten, in Nederland, in Zuid-Afrika en daarbuiten. Omdat we bewaard gebleven informatie over de slavernijgeschiedenis op de Kaap hebben verzameld en in kaart hebben gebracht zullen Zuid-Afrikaanse lezers die goed thuis zijn in deze geschiedenis misschien niet veel nieuw materiaal in dit boek vinden. Toch zullen zij, en ook lezers uit Zuid-Afrika die nieuwsgierig zijn naar deze geschiedenis en versnipperde verhalen kennen, de indeling naar locaties met een slavernijverleden nuttig vinden. Door deze locaties in kaart te brengen hopen we de verhalen van de slaafgemaakte mensen en de wrede praktijk van de slavernij tastbaarder te maken voor de mensen die in Kaapstad wonen en werken, en willen we tevens duidelijk maken hoe hun dagelijks leven raakvlakken heeft met dat van mensen uit het verleden. Bovendien kan men door het in kaart brengen beginnen te begrijpen hoe alomtegenwoordig de slavernij was op de Kaap. Ze was niet beperkt tot de Slave Lodge en Kasteel de Goede Hoop, maar overschaduwt de hele provincie West-Kaap, en werkt door in het moderne ZuidAfrika als geheel.

Nederlanders weten over het algemeen weinig tot niets over de koloniale geschiedenis van de Kaap, laat staan over het Kaapse slavernijverleden. Deze geschiedenis wordt vaak nauwelijks relevant geacht voor de Nederlandse koloniale geschiedenis als zodanig, omdat de Kaap werd gezien als een tussenstation op weg naar iets ‘groters’ en ‘interessanters’. Bij Zuid-Afrika denken veel Nederlanders eerder aan apartheid, en

het collectieve geheugen van de Nederlanders is sterk gefocust op (hun rol in) anti-apartheid.

Dit narratief werd gepresenteerd tijdens de Rijksmuseum-tentoonstelling van begin 2017, en lokte veel kritiek uit in kringen die bekend zijn met dit onderwerp. Thato Rossouw Phumzile Twala stelde in het online tijdschrift Africanah. org dat het een ‘hopeloze tentoonstelling’ was en voegde eraan toe: ‘Hoewel het de moeite waard is om dit verhaal onder de aandacht te brengen, slaagt de tentoonstelling er niet in de boodschap over te brengen hoezeer de gekoloniseerden blijven worstelen om zich te bevrijden van de ketenen van onderdrukking. De tentoonstelling blinkt uit in het verzwijgen van de stemmen van de onderdrukten, waardoor het Nederlandse publiek gezapig verder kan leven in vergetelheid en onwetendheid.’3 Op dezelfde manier verklaarde de onderzoeker Greer Valley in het bekende online magazine Africa is a country na haar bezoek: ‘Het verhaal springt heen en weer tussen periodes en eeuwen en daardoor heb ik het gevoel dat ik iets gemist moet hebben. Wie waren die tot slaafgemaakten? Hoe waren ze op de Kaap beland? Waarom worden ze geportretteerd als ondergeschikten zonder enige zeggenschap, als stemloos, zwijgend, als de ander? Dit is weer een gemiste kans om te onderzoeken hoe de slavernij en het slavenverleden het huidige Zuid-Afrika hebben gevormd en hoe de psyche van met name de West-Kaap nog steeds intens bepaald wordt door meester-slaaf relaties.’4 Er waren ook kritische Nederlandse stemmen te horen en er werd een open brief aan het Rijksmuseum gestuurd, ondertekend door meer dan zestig academici, activisten, kunstenaars en curatoren van binnen en buiten Nederland. Ze uitten hun ongenoegen met een lijst van veertien punten die samen ‘een koloniale geschiedenis vanuit een wit perspectief [hebben gecreëerd] die een schadelijke vorm van selectief geheugenverlies laat zien.’ Het is opmerkelijk dat deze tentoonstelling plaatsvond in het bekendste museum van Nederland. De afwezigheid van deze geschiedenis in het Nederlandse onderwijs en de afwezigheid van een zichtbare herinneringsgemeenschap in Nederland in relatie tot de slavernij in de Indische Oceaanregio in het algemeen en de Kaap in het

bijzonder, hebben gezorgd voor een collectief gebrek aan inzicht, kennis, en geheugenverlies. Dit hiaat in het collectieve begrip heeft een impuls nodig en ons doel en onze hoop is om die impuls te helpen vormgeven.

Mapping Slavery

De havenstad Kaapstad aan de zuidwestelijke rand van het Afrikaanse continent wordt vaak de ‘Moederstad’ genoemd. In alle opzichten is Kaapstad, zoals alle Zuid-Afrikaanse steden, een verdeelde stad. Tegen de achtergrond van de iconische Tafelberg, een herkenningspunt dat deze havenstad verdeelt, kent de stad ruimtes van gelijktijdige afwezigheid en aanwezigheid, wordt ze aangeprezen als een gastvrije toeristische bestemming, terwijl ze zich tegelijkertijd niet bewust is van het leven van miljoenen inwoners die in de periferie en in de schaduw van haar berg leven.

– Siona O’Connell5

Dit onderzoek en deze publicatie vallen onder de auspiciën van Mapping Slavery 2024, een onafhankelijk onderzoeksproject van publieksgeschiedenis. Het project Mapping Slavery ging in 2012/2013 van start aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en gebruikt publieksgeschiedenis om de volgende onderzoeksvragen centraal te stellen:

Wie profiteerde van slavernij in de Nederlandse metropool en de voormalige Nederlandse koloniën?

Waar woonden en beslisten zij over investeringen rond slavernij en slavenhandel?

Welke Afrikaanse en Aziatische mensen vonden hun weg naar Nederland en Europa in de vroegmoderne tijd?

Welke sporen van en verhalen over slavernij vinden we in Nederland en de voormalige Nederlandse koloniën: op straat, in musea, in archieven en via immateriële sporen?

• De stad lezen als archief: verborgen sporen in de stad en op het platteland ‘lezen’ als een palimpsest (iets wat hergebruikt/veranderd is maar nog sporen van de eerdere vorm herbergt)

• Mapping: de geschiedenis in een kader van tijd en ruimte plaatsen en dit visualiseren met kaarten (spatial turn, betekenis van ruimte en ruimtelijkheid);

• Empirisch onderzoek;

• Gebruikmaken van het culturele archief: welke ideeën en gevoelens hebben we bij slavernij? Denk aan wetenschappers als Edward Said en Gloria Wekker.

In ons werk kan van alles een bron zijn. Bij het gebruik van institutionele archieven onderkennen we de polemische kant van het werken met koloniale archieven, namelijk dat verhalen op een bevooroordeelde manier verteld zijn en dat er veel verhalen zijn die we nooit zullen kennen omdat ze niet zijn opgeschreven. Dit kan inhouden dat we met de stroom mee lezen (zoals Ann Stoler6 ons leerde), maar ook dat we ‘tegenlezen’, wat inhoudt dat we op zoek gaan naar stiltes en verzwegen verhalen en naar datgene wat er in de marge wordt gezegd en gedaan. We gebruiken academisch onderzoek, geschriften, levensverhalen, liederen, visuele bronnen en familiegeschiedenissen. En we kijken naar de stad zelf, naar materiële en immateriële sporen in en rond de bebouwde omgeving.

Hoewel dit boekproject in Nederland werd geboren, verrichtten Zuid-Afrikaanse activisten, wetenschappers, schrijvers, onderzoekers, gemeenschapsorganisatoren en erfgoedinstellingen al tientallen jaren belangrijk en fantastisch werk en is het van belang om dit werk als Nederlandse en Zuid-Afrikaanse auteurs en adviseurs samen te doen. We vinden het daarom van groot

Het team bestaat uit een wisselende groep historici en erfgoedprofessionals, die zowel buiten als binnen academische instellingen werken. We bundelen onze krachten in een gemeenschappelijke inzet voor publieksgeschiedenis, en werken aan een grotere toegankelijkheid, begrip en bekendheid betreffende (academisch) onderzoek over dit onderwerp. In ons werk gebruiken we de volgende methoden:

belang om het werk van (onafhankelijke) publiekshistorici in Zuid-Afrika te erkennen, die in de behoefte aan ‘tegengeschiedenissen’ hebben voorzien, die ageren tegen het apartheids-narratief. Terwijl zij deze narratieven produceerden, verzamelden deze publiekshistorici informatie die van onschatbare waarde is en die samen met institutioneel onderzoek van academici de kennis in dit boek vormen.

Enkele van de wetenschappelijke historici wier werk belangrijke informatie en inzichten heeft opgeleverd over hoe fundamenteel de slavernij was voor de Kaapkolonie zijn Nigel Worden7, Robert Shell8 en Robert Ross.9 Maar ook andere historici, schrijvers, kunstenaars en curatoren hebben onderzoek gedaan dat van grote waarde is voor een onderneming als de onze, zoals het fundamentele werk van de archivaris en journaliste Anna Böeseken, de website South African Online, opgericht door Omar Badsha, Patric Tauriq Mellet en zijn werk over de Camissa-bevolking (uit het gebied van de Camissarivier), Mansell George Uphams website Muatze over de vroege koloniale geschiedenis van de Kaap, de vele boeken die zijn gepubliceerd door Karel Schoeman, het werk van het IZIKO Social History Resource Centre en de Slave Lodge, evenals dat van het District Six Museum en Homecoming Centre (en dit is geen compleet overzicht).

Vooronderzoek voor deze publicatie werd gedaan door de Nederlandse stagiaire Fleur

van der Laan, destijds studente binnen Geesteswetenschappen bij Gender Studies aan de Universiteit Utrecht. Ze verbleef een semester in Zuid-Afrika tijdens de Rhodes Must Fall-beweging, die de sluiting van universiteitscampussen veroorzaakten. Tijdens deze periode deed ze onderzoek voor dit boek. In 2018 werd Nancy Jouwe uitgenodigd om te spreken over het project Mapping Slavery op een internationale conferentie aan de Universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika en deed ze verder vooronderzoek. Omdat het moeilijk is om financiering te vinden voor dit soort onafhankelijke projecten, duurde het tot het Herdenkingsjaar Slavernijverleden (2023-2024) in Nederland voordat de financiering rond was.

Vanaf het begin van Mapping Slavery is het team zich ervan bewust geweest dat het geen volledig overzicht kan bieden. Dat geldt ook voor deze publicatie. Tijdens het samenstellen van de lemma’s kwamen we veel verhalen tegen die nog verteld moeten worden en meer locaties die wachten op verder onderzoek. Dit boek is dan ook geen complete lijst van locaties, maar moet worden opgevat als een verzameling van alle informatie die we op dit moment tot onze beschikking hebben. We hopen dat het boek inspireert en uitnodigt tot het doen van meer onderzoek.

Kop ‘De Telegraaf’ 14 mei, 1952: ‘In voetspoor van Van Riebeeck’ | Headline Dutch Daily ‘De Telegraaf’ May 14, 1952: ‘Following the footsteps of Van Riebeeck’

Premier dr. Malan van Zuid-Afrika en echtgenote bezoeken het geïmiteerde Culemborg in Kaapstad met de Nederlandse gezant in Zuid-Afrika mr. J. van den Berg in 1952 | Prime Minister Dr. Malan of South Africa and his wife visited the Culemborg imitation in Cape Town, with the Dutch envoy to South Africa, Mr. J. van den Berg in 1952. Fotograaf onbekend | Unknown photographer. Anefo, NA

Hoe dit boek te lezen?

Deze publicatie bestaat uit lemma’s, kaarten, beelden en thematische korte verhalen. De negentig lemma’s in woord en beeld en het in kaart brengen ervan, vormen de basis van het boek en geven inzicht in verschillende historische feiten en gebeurtenissen. Tezamen bieden de verhalen een reis in de tijd, vanaf de zeventiende tot de negentiende eeuw, en vervolgens tot in de eenentwintigste eeuw. De lemma’s bevatten zowel macro- als microgeschiedenissen van de Kaap, verhalen die inzoomen op een enkel individu dan wel op veel grotere gebeurtenissen. Ze laten ook het belang zien van een interdisciplinaire aanpak. Dit boek stoelt op het gezamenlijke werk van socio-economische, cultuur-, kunst-, en juridische historici, antropologen, en specialisten in erfgoedstudies- en memorystudies, archeologen en stedenbouwkundigen, evenals

van gemeenschaps-organisatoren, activisten, kunstenaars en schrijvers.

De laatste tien lemma’s hebben betrekking op verhalen uit de stad Utrecht in Nederland. Met Utrecht als voorbeeld laten we zien hoe diepgaand Nederland betrokken was bij de praktijken van slavernij en kolonialisme, en hoe verstrengeld de vaderlandse geschiedenis is met die van de Kaap, inclusief de nasleep van dat verleden in de hedendaagse werkelijkheid. Bovendien kent Utrecht – een stad omgeven door land, en waar nooit kamers van de VOC of van de WIC gevestigd zijn geweest – verschillende overblijfselen uit het Nederlands koloniale verleden, inclusief de Kaap. Een tweede reden is dat beide auteurs in Utrecht wonen en een beeld willen geven van de alledaagse aanwezigheid van die geschiedenis, terwijl er in Zuid-Afrika ook een stad is die Utrecht heet.

Thema’s

Terwijl de lemma’s gelezen kunnen worden als een reis door tijd en ruimte, kan hun gecombineerde inhoud ook thematisch ingedeeld worden. Ze bieden inzicht in de verschillende betrokken actoren en hun interacties, inzicht in verschillen in de machtsposities die ze bekleedden, en in hoe ze hun belangen organiseerden en verdedigden.

Slavernij en gezinsleven. Onder dit thema bespreken we enkele van de meer intieme details van hoe slavernij de huwelijken van mensen beïnvloedde, hoe kinderen in slavernij werden geboren en soms land erfden, evenals de manier waarop slavernij de relaties tussen generaties vormgaf.

De inheemse Khoekhoe-bevolking. Hoewel de geschiedenissen van de inheemse, prekoloniale bevolking en de koloniale bezetter vaak als gescheiden worden gezien, is dit niet terecht. Informatieblokjes onder deze thematische rubriek tonen een glimp van de verstrengeling van deze geschiedenissen.

Religie. Deze lemma’s richten zich op de rol die religie speelde in het leven van tot slaafgemaakte mensen. In sommige gevallen bood religie de mogelijkheid een gemeenschap te vormen en allianties op te bouwen die de overheersing enigszins konden weerstaan, terwijl het geloof op andere momenten juist werd gebruikt als middel ter onderdrukking.

Musea, archieven en herdenkingen. Lemma’s binnen dit thema richten zich op publieke plekken van herinnering.

Controle, winst, handel. In deze lemma’s wordt het verhaal van de VOC verteld door

Why this book?

Cities are both repositories of memory and sites of forgetfulness

– Bonita Bennett2

The idea for this book came about around 2016, while members of the Mapping Slavery project (see further below) were working on a similar publication on New Amsterdam (Dutch New York Histories, LM Publishers, 2017). Like New York, there are many cities, such as Cape Town, that were once colonized by the Dutch. But somehow these historical facts have not settled in Dutch collective memory. In part, this might have to do with the fact that the British took over New Amsterdam (1667) and Cape Town (1795/1806). And Dutch people might even ask, ‘wasn’t Cape Town a mere refreshment station?’ At the same time, it is notable that both global cities are a source of pride for many Dutch people, because of the Dutch ancestral connections and for having provided a grid for the city it would become. Nonetheless, New York and Cape Town were both spaces where the Dutch in the seventeenth century introduced a colonial order with institutions that ran on slave labor. In the case of Cape Town, these enslaved people

in te gaan op de acties van VOC-officieren en kolonisten en hoe straffen werden gebruikt om de bevolking in het gareel te houden. Het opbouwen van een uitgebreid, winstgevend handelsnetwerk was de kern van de VOC.

Verzet en rebellie. In de geschiedenis van slavernij zijn er altijd mensen geweest die probeerden zich te verzetten. Deze verhalen richten zich op tot slaafgemaakten die al dan niet met succes in opstand kwamen, of die wisten te ontsnappen aan het slavernijsysteem.

De thema’s staan aangegeven per lemma aan de zijkant van de pagina.

were brought to the Cape from other parts of Africa and different parts of Asia.

Why slavery, why now?

In present-day South Africa, the focus within political and cultural institutions is primarily on grappling with the effects of apartheid. Even though apartheid formally ended in 1994, it continues to fundamentally shape South African society, as can be noted in the inequality that still determines so many aspects of people’s lives, including land ownership, access to employment and civil infrastructure to name but a few. Due to this centrality of apartheid’s legacy, there is perhaps less of a collective appetite to engage with pasts that go further back in history. Moreover, the Dutch colonial influence is often imagined to be limited to what is today the province of the Western Cape. And yet, to understand and dismantle the thinking that made apartheid possible, it is necessary to situate it in relation to the historical trajectories that brought it into being. Notions of racial hierarchies, the privileging of trade and the exploitative labour that enables it all stem from the world that colonialism brought into being. If working towards a more just and equal South

Africa entails undoing apartheid, it also means addressing its roots.

In the Netherlands, mainstream attention for the Dutch role in colonial slavery, has been growing in the last five to ten years. The Netherlands observed a year of commemorating slavery from mid 2023 until July 1, 2024. Such a focus boosted awareness of the topic to the attention of a larger audience tremendously. Well into the twenty-first century, most Dutch people still consider slavery as belonging to American and European history, rather than Dutch history. Even as attention to slavery histories increased, the focus was on the trans-Atlantic slave trade. Notably, the Dutch links with Surinam and the Dutch Caribbean were given precedence, in part due to a strong presence of a Dutch Afro-Caribbean memory community in The Netherlands. Meanwhile, until recently, very little was known to the general public about Dutch Indian Ocean

slavery. However, the history of slavery in the Cape is especially interesting because it involves both a geographical tipping point as well as exemplifying how the global colonial order was organized. In the case of the Cape, it meant that Dutch practices of trans-Atlantic slavery (WIC) and Indian Ocean slavery (VOC) met each other and even intermingled.

A joint venture

This publication has come about while using both Dutch and South African lenses, insights and perspectives. We, Nancy Jouwe and Carine Zaayman, hail from the Netherlands and South Africa respectively, but each of us has actively engaged with and contributed to public commemorations of slavery in both countries. Because of our different backgrounds but shared

Jan van Riebeeckfeesten Culemborg, Nederland, 300 jaar na 1652 | Jan van Riebeeck festivities, Culemborg, The Netherlands, 300 years since 1652. Foto | Photo Van Duinen. Anefo, NA

intentions, we wanted to write a book that would be valuable for audiences in both locales. In this way, we aim to provide an introduction and concrete information on slavery at the Cape for a Dutch audience who might not have been taught this history, while also aiming to give space to stories of enslaved people for a South African audience, for whom this history has been hidden and relegated.

We find it important to contribute to this growing awareness. We need to tell these stories in both locales because this history is not endemic to either: while it is a history that has received little acknowledgement in either place, it is exemplary of the way colonialism has shaped the socio-political fabric of its worlds today.

The guide is written with several different audiences in mind, including from Dutch and South African spaces, and beyond. Since we have collated and mapped extant information on the histories of slavery at the Cape, South African readers who are well versed in these histories might not find much new material in this book. However, they, as well as readers from South Africa who are curious to know more about this history, having encountered scattered stories, might find the organization of this history in terms of sites useful. By mapping these sites, we hope to make more tangible the stories of enslaved people and the brutal practice of slavery to those who live and work in the city, as well as make it apparent how their everyday lives intersect with those of people from the past. Furthermore, through mapping, one can begin to apprehend just how pervasive slavery was at the Cape: it was not limited to the Slave Lodge or the Castle but shadows the entire Western Cape province and in its afterlives, South Africa as a whole.

Dutch people in general know relatively little to nothing about the colonial history let alone the history of slavery in the Cape. It is often hardly considered relevant to Dutch colonial history of the Cape, since many see it as a halfway station on route to something ‘bigger’ and ‘more interesting’. When thinking of South Africa, many Dutch people call to mind apartheid,

and the collective memory is focused on the Dutch being strongly anti-apartheid.

A narrative shaped by these parameters was presented in the Rijksmuseum exhibit of early 2017, but elicited much criticism in circles familiar with this topic. Thato Rossouw Phumzile Twala stated on Africanah.org that it was a ‘hopeless exhibition’ and added: ‘While there is merit in bringing awareness to this narrative, what it fails to do is bring home the message of how the colonized continue to struggle to break free from the shackles of oppression and it excels at continuing to pacify the voices of these people, allowing the Dutch audience to continue living in oblivion or perhaps ignorance.’3 Similarly, researcher Greer Valley, writing in the well-known online magazine Africa is a Country, stated after her visit that: ‘The narrative jumps between periods and centuries and as a result, I feel like I must have missed something. Who were the enslaved? How did they get to the Cape? Why are they portrayed as subjects without agency: voiceless, silent and other? This is another missed opportunity to explore how slavery and slave history shaped present-day South Africa and how the psyche of the Western Cape in particular is still deeply rooted in the relations between master and slave.’4 In a similar vein, critical Dutch voices were heard, an open letter, signed by over 60 academics, activists, artists and curators both within and outside of the Netherlands, was also sent to the Rijksmuseum. The letter voiced their discontent, listing fourteen issues with the exhibition that cumulatively created ‘a colonial history from a white perspective [that] reproduces a harmful form of selective amnesia’. It is remarkable that this exhibition happened in the most well-known museum of the Netherlands. The lack of presence of this history in the Dutch education system and the absence of a visible memory community in the Netherlands pertaining to Indian ocean slavery in general and in the Cape in particular, create a collective lack of insight and knowledge, of amnesia. Our hope is to interrupt this hiatus, and help boost our collective understanding.

Speciale KLM-vlucht naar Zuid-Afrika t.g.v. de Jan van Riebeekfeesten met een model van de ‘Drommedaris’, het schip waarmee Van Riebeeck in Zuid-Afrika aankwam. De Zuid-Afrikaanse ambassadeur (links) deed het gezelschap uitgeleide op Schiphol, 26 maart 1952 | Special KLM flight to South Africa for the Jan van Riebeeck festivities. Included a model of the ship the ‘Drommedaris’ with which Van Riebeeck landed in South Africa. The South African ambassador (left) escorted the party out, Schiphol, March 26, 1952. Fotograaf onbekend | Unknown photographer. Anefo, NA

Mapping Slavery

The port city of Cape Town on the south-west edge of the African continent is commonly referred to as the ‘Mother City’. By all accounts, Cape Town, like all South African cities, is a divided city. Against the backdrop of the iconic Table Mountain, a landmark which divides this port, the city is framed as spaces of simultaneous absence and presence, punted as a welcoming tourist destination, whilst at the same time oblivious to the lives of millions of its inhabitants who live on the periphery and in the shadows of its mountain.

5

Our research and this publication fall under the auspices of the Mapping Slavery project 2024, an independent public history research project. The

Dutch-based Mapping Slavery project started in 2012/2013 at the Vrije Universiteit (Free University) in Amsterdam and uses public history to centralize the following research questions:

Who profited from slavery in the Dutch metropole and former Dutch colonies

Where did they live and decide about investments around slavery and slave trade?

Which African and Asian people were present in The Netherlands and Europe in early modern times?

What traces of and stories around slavery can we find in the Netherlands and the former Dutch colonies: in the streets, in museums, in archives, and via immaterial traces?

The team consists of a varying group of historians and heritage professionals, working both

outside and inside academic institutions. We join forces in a shared commitment to doing public history and working towards greater accessibility, understanding and awareness of (academic) research done on this topic. In our work, our methodology consists of the following:

• Reading the city as an archive: ‘reading’ hidden traces in the city and the country side, using the notion of the palimpsest (something reused/altered, which still bears traces of its earlier form);

• Mapping: placing history in a time/space frame and visualizing this through maps (spatial turn, the meaning of space and spaciality);

• Empirical research;

• The cultural archive: which ideas and feelings do we have around slavery? Scholars like Edward Said and Gloria Wekker.

While working, our sources can be anything and everything. We use institutional archives and recognize the polemics of working with colonial archives, as this means stories are told in biased ways, and there are many stories we do not know. This can involve reading along the grain (as Ann Stoler6 taught us) as well doing counter readings which can involve looking for silences and the silenced, and what is said and done in the margins. We use academic research and writings, life stories, songs, visual sources, and family histories. And we look at the city itself and material and immaterial traces in and around the built environment.

Although this book project was born in the Netherlands, South African activists, scholars, writers, researchers, community organizers, and heritage institutions had already done important and amazing work on this topic for decades. We thus felt it was important to do this work together as Dutch and South-African authors and advisors. We feel strongly about recognizing the work of (independent) public historians in South Africa who have answered the need for counter-histories, for writing back against the apartheid narratives. While producing these narratives, public historians have col-

lated invaluable information, which along with more formal research by academic historians, have informed this book.

Some of the academic historians whose work has provided significant information and overview of how foundational slavery was to the Cape colony include perhaps most notably Nigel Worden (1985)7, Robert Shell (1994)8 and Robert Ross (1983).9 In addition, many public historians as well as writers, artists and curators have also produced research that is instrumental to an endeavour such as ours, including the foundational work done by archivist and journalist Anna Böeseken, the South African Online website founded by Omar Badsha, Patric Tauriq Mellet and his work on Camissa people, Mansell George Upham’s website on the early colonial history of the Cape called Muatze, the numerous books published by Karel Schoeman, the work of the IZIKO Social History Resource Centre and the Slave Lodge, as well as that of the District Six Museum and Homecoming Centre (this is not an extensive overview).

Preliminary research for this publication was done by the Dutch intern Fleur van der Laan, a student of the Humanities Gender studies program at Utrecht University in 2016. She stayed in South Africa for a semester at a time when the Rhodes Must Fall movement saw the closure of university campuses. During this period, she focused on doing the initial research that would become the basis of this book. In 2018, Nancy Jouwe was invited to speak on Mapping Slavery at an international conference at Stellenbosch University in South Africa and followed up with preliminary research. Due to the difficulty to find funding for independent projects like these, it took until the commemorative year on slavery (2023-2024) in the Netherlands, before funding was secured.

Since we began our work as Mapping Slavery, our position has always been that we are aware that we cannot offer a complete overview. The same goes for this publication. While compiling these entries, we came across many more stories that need to be told, more sites that await further research. This book is not intended to be read as a complete list of sites, but as a collation

of as much information as we could access at this time. We hope it offers inspiration to do more research.

How to read this book

This publication consists of entries, maps, images and thematic short stories. The ninety entries and their mapping form the basis and give insights into different historical facts and events, including their visualization. Taken together, the stories moves through time, mainly from the seventeenth into the nineteenth century, but even well into the twentyfirst century. The entries include both macro and micro histories in the Cape, stories that zoom into an individual or zoom out to much larger, structural issues. They also demonstrate the importance of interdisciplinary work: the joint work from (economic, social, cultural, art, law) historians, anthropologists, heritage and memory scholars, archeologists and urbanists, as well as community organizers, activists, artists and writers are all present in this book.

The last ten entries involve stories from the city of Utrecht in the Netherlands. We have included this firstly simply as a random example of how deeply invested the Netherlands was in colonialism, whose history it is entangled with, and its afterlives at the Cape. Utrecht — a landlocked city in the centre of the country might have been without VOC or WIC chambers – and yet carries several post/colonial remnants from Dutch colonies, including the Cape. A second reason is that both the authors live in Utrecht, The Netherlands, and we wanted to give representation to how we encounter connections to the history of the Cape on a daily basis, and bearing in mind that there is a city called Utrecht in South Africa.

Themes

While the entries can be read as a way to travel through time and space, their combined content can also be engaged thematically. They

offer insights into different actors involved and their actions and responses to each other — while being positioned in differing power positions- as well as how they organized themselves.

Enslavement and family lives. With these entries we speak of some of the more intimate details of how slavery affected people’s marriages, how children were born into slavery and sometimes inherited land, as well as the way slavery shaped inter-generational relationships.

Khoekhoe and enslaved entanglement. Even though these histories are often seen as distinct, this is not the case. Entries under this thematic heading provide some glimpses of the entanglement of these pasts.

Religion. These entries focus on the role that religion played in the lives of the enslaved, in some instances providing opportunity for the formation of community, building alliances that would resist domination while at other times was used as a tool for oppression.

Museums, archives and commemorations. Entries under this thematic heading focus on places of public commemoration.

Control, profit, trade. In these entries the VOC story is told by recounting the actions of officers and settlers, how punishment was used to control people and how building an expansive, profitable trade network was at the heart of the VOC.

Resistance and rebellion. Throughout the history of enslavement, people have always tried to resist. The stories in these entries focus on enslaved people who rebelled (whether successfully or not), or who managed to escape the system of slavery.

The themes are indicated with every entry on the side of the page.

Inleiding

Vanaf 1658 werden tot slaafgemaakten naar de Kaap gebracht om te werken voor de nederzetting aldaar, en de handel in slaafgemaakten en specerijen stimuleerden gezamenlijk al snel het scheepvaarverkeer van en naar de Oost. Signal Hill functioneerde als uitkijkpost over zee voor de stad, en was een plek van waar veel negentiende-eeuwse gezichten op Kaapstad werden geschilderd... Het is ook het oudste slavenkerkhof in Zuid-Afrika, genaamd Tana Baru, ‘Nieuwe Plaats’. In de twintigste eeuw zou de Kaapkolonie uiteindelijk samensmelten met andere koloniale bezittingen om Zuid-Afrika te vormen. De koloniale stad, weergegeven op dergelijke idyllisch ogende schilderijen, was gebaseerd op slavenarbeid, maar deze gezichten op Kaapstad laten die arbeid niet zien. – Gabeba Baderoon10

Op 19 december 2022 hield Mark Rutte (de toenmalige minister-president van Nederland) een toespraak namens de Nederlandse staat waarin hij excuses aanbood aan de tot slaaf gemaakte mensen en hun nakomelingen die hebben geleden onder de onmenselijke praktijk van slavernij en de nasleep daarvan. In de communicatie rondom de excuses lag de nadruk vooral op het Caribisch gebied, omdat leden van de regering vertegenwoordigers van koloniale en voormalige koloniale bezittingen van Nederland uit de regio zouden ontmoeten. In het jaar daarop maakte de Nederlandse koning zijn eigen excuses namens het Huis Oranje-Nassau op de dag van de 150-jarige herdenking van de afschaffing van de slavernij in het Caribisch deel van het Nederlandse rijk. Hij verwees in zijn toespraak naar de Caribische eilanden, Suriname en Indonesië. Terwijl Zuid-Afrikanen deze excuses volgden, uitten velen hun verbazing en ongenoegen over het feit dat de Kaap wederom over het hoofd werd gezien. Leven in de Kaap brengt dagelijkse confrontaties met de overblijfselen van het Nederlandse kolonialisme met zich mee, in de vorm van plaatsnamen en koloniale architectuur tot de rassenpolitiek

aan toe, die Kaapstad tot op de dag van vandaag een verdeelde stad maakt. De tastbare aanwezigheid van deze geschiedenis in Zuid-Afrika blijft evenwel onbeantwoord in Nederland.

Een andere reden voor de ontevredenheid in Zuid-Afrika is het feit dat het kolonialisme niet alleen slavernij met zich meebracht, maar ook de onteigening van land en de verwoesting van de werelden van de Khoekhoe en de |xam die de Kaapregio bewoonden voordat de Nederlanders arriveerden. Terwijl de excuses werden aangeboden, vroegen de nazaten van deze groepen zich af waarom de slavernij wel, maar de verwoesting van hun land en volken niet werd erkend. De woede die Zuid-Afrikanen voelden omdat deze delen van hun geschiedenis uit de Nederlandse narratieven waren weggelaten, kwam tot een hoogtepunt tijdens een bezoek van de Nederlandse koning aan Zuid-Afrika in oktober 2023. Ontmoetingen met lokale Khoekhoe- en |xam-vertegenwoordigers maakten geen onderdeel uit van het programma tijdens het koninklijk bezoek en daarom protesteerden demonstranten die deze groepen vertegenwoordigden bij de Iziko Slave Lodge om hun woede te uiten. Toen de koning en koningin het museum verlieten, gingen de demonstranten met het paar in gesprek en vroegen ze wanneer er herstelbetalingen zouden plaatsvinden. Op dat moment werd duidelijk dat de Zuid-Afrikanen willen dat Nederland formeel zijn koloniale geschiedenis in Zuid-Afrika erkent en een einde maakt aan de gebruikelijke omissie van die geschiedenis in het maatschappelijk debat. Uitingen van Zuid-Afrikaanse frustraties over de manier waarop het land in de Nederlandse verbeelding leeft is geen recent fenomeen, Nederlandse representaties van de koloniale geschiedenis van de Kaap zijn de afgelopen tien jaar steeds kritischer onder de loep genomen. Toen het Rijksmuseum in Amsterdam (zie ook ‘Waarom dit boek’) in 2017 de tentoonstelling Goede Hoop organiseerde – de titel is een woordspeling die refereert aan de naam die Nederlandse kolonisten gebruikten voor de Kaap en die suggereert dat Zuid-Afrika, na de afschaffing van de apartheid, een plaats van Hoop is – leidde dit tot een

brief vol ongenoegen, ondertekend door talloze Zuid-Afrikaanse en Nederlandse kunstenaars, activisten, wetenschappers en museummedewerkers. De tentoonstelling kreeg scherpe kritiek te verduren, onder andere omdat ze de rol van het Nederlandse kolonialisme bij het vestigen van de ongelijkheid die eeuwenlang zou voortduren niet onderkende. Ook was de kritiek dat de tentoonstelling geen recht deed aan het Nederlandse geweld en de onderwerping van slaafgemaakten en van de Khoekhoeen |xam-bevolking. Aan de basis van de brief lag ontevredenheid over hoe eenzijdig de tentoonstelling was in haar kadrering, haar onderzoek en de verhalen die ze verkoos te vertellen. Deze kritiek legde haarscherp de ongelijkheid bloot tussen de nog steeds voelbare afdruk van het geweld van het Nederlandse kolonialisme in Zuid-Afrika enerzijds en de vergeetachtigheid over deze geschiedenis in Nederland anderzijds.

Het huidige Kaapstad gevormd door het slavernijverleden

Het is gemakkelijk om als toerist in Kaapstad prettig te verdwalen in het prachtige landschap, te genieten van de diversiteit aan culturen en het lekkere eten. Maar Kaapstad is een stad met een moeilijk verleden dat tot op de dag van vandaag voelbaar is. Ook al is slavernij geen onderwerp dat veel publieke aandacht krijgt in Kaapstad, slavernij-praktijken waren fundamenteel voor het bestaan en de huidige organisatie van de stad. We mogen niet vergeten dat de stad zich zonder de arbeid van de tot slaafgemaakten niet had kunnen ontwikkelen. Je kunt iets van deze geschiedenis terugzien in de mix van mensen die in het huidige Kaapstad wonen, mensen die afstammen van de inheemse bevolking van Zuidelijk Afrika, van tot slaaf gemaakte mensen die met geweld naar de Kaap werden gebracht vanuit het Afrikaanse continent en vanuit plaatsen rond de Indische Oceaan, en van Europese kolonisten. De raciale ongelijkheden die zijn ontstaan met het kolonialisme en de slavernij, bepalen nog altijd waar mensen wonen, en wat voor soort werk ze

hebben in de stad. Deze ongelijkheden worden vaak verdoezeld in de toeristenindustrie – met name in de wijnindustrie – waar de koloniale geschiedenis gewoonlijk wordt geromantiseerd om een sfeer van grandeur en ontspanning te creëren. In sommige van deze op toerisme gerichte ruimtes kan men verwijzingen naar de VOC vinden, en zelfs het gebruik van haar logo, alsof het een goedaardig symbool is dat refereert aan ‘lang vervlogen tijden’.

Met dit boek willen we een tegenwicht bieden aan de vergoelijkende verhalen over de koloniale geschiedenis van de Kaap. Zo hebben we plekken geïdentificeerd waarvan de geschiedenis vertelt over het dagelijkse leven van de tot slaaf gemaakte mensen, het lijden dat ze ondergingen, maar ook de vreugde, de liefde en de gemeenschappen die ze vonden en samen opbouwden. Andere locaties laten zien hoe diep ideeën over hiërarchie, eigendom en sociale controle waren verankerd in het weefsel van de koloniale samenleving. Het zijn echter vooral de nazaten van de tot slaaf gemaakte mensen die de herinnering aan de slavernij in de stad grotendeels levend hebben gehouden, en die begrijpen hoe de geschiedenis van de slavernij verbonden is met die van de gedwongen verhuizingen die recentere generaties Zuid-Afrikanen

VOC logo Longmarket Street Kaapstad | Cape Town

Vroeg-moderne VOC-kaart van de Indische Oceaan, van Kaap de Goede Hoop tot Japan | Early modern VOC map of the Indian Ocean, from the Cape of Good Hope to Japan. Coll. Leupe, NA

hebben meegemaakt. Deze geschiedenis leeft verder in de moskeeën en keukens van de Kaap, in de muziek en het Afrikaans als taal. Al deze culturele uitingen moet je zien en interpreteren als de directe erfenis van 176 jaar slavernij. De diversiteit van het culturele erfgoed op de Kaap betekent echter niet dat de stad uit onderling gescheiden bevolkingsgroepen bestaat, maar eerder dat er een diepgaande vermenging plaatsvond aan de periferie van de Europese nederzettingen. Patric Tariq Mellett muntte de term ‘Camissa-mensen’ om deze gemeenschappen en hun nakomelingen te beschrijven en aan te geven dat de mensen die de Kaap bevolken diep verstrengelde geschiedenissen hebben.11 Om deze reden moet het idee dat de Khoekhoeen |xam-bevolking en nazaten van tot slaaf gemaakten aparte groepen zijn – een misvatting die werd versterkt door het apartheidsregime – terzijde worden geschoven. Het zijn vooral

gedeelde erfenissen. Mellets gebruik van het woord ‘Camissa’ refereert aan de Camissarivier, die ‘||khamis sa’ wordt genoemd door de Khoekhoe-mensen, wat ‘zoet water voor eenieder’ betekent (zie lemma’s 20 en 47).

Handelskolonialisme

De VOC, Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1799), in Engelstalige landen bekend als de Dutch East India Compagnie (DEIC), verkreeg een handelsmonopolie in een gebied dat zich uitstrekte van de zuidpunt van Afrika naar het gebied rond de Indische Oceaan tot in Azië en de Stille Oceaan. Het octrooi was een monopolierecht dat werd uitgegeven door de Nederlandse Republiek via haar hoogste politieke orgaan de Staten-Generaal en moet, zoals de historicus Antunes12 betoogde, worden gezien

als een uiting van imperiumvorming door de Nederlanders. De VOC was een geoctrooieerde handelscompagnie die aandelen uitgaf aan een breed publiek, waardoor een wereldwijde aandelenhandel kon ontstaan en een openbare kapitaalmarkt werd gerealiseerd.13 Op deze manier bouwde de Nederlandse Republiek een handelsnetwerk op in de Aziatische regio, terwijl ze grondstoffen wonnen voor de metropool (de Republiek zelf), vandaar de term handelskolonialisme (of mercantiel kolonialisme).

Het octrooi van de VOC omvatte ook het recht om oorlog te voeren en te onderhandelen met buitenlandse mogendheden. Dit betekende dat een groot deel van het VOC-personeel bestond uit militaire officieren en bestuurders, naast handelaars. Dit octrooi positioneerde de VOC ook als een belangrijke werkgever in Europa en trok Franse, Poolse, Vlaamse, Scandinavische en Duitse jongemannen uit alle klassen aan. Meer in het algemeen betekende het octrooi dat de VOC kon functioneren als een staat binnen een staat, gesanctioneerd door de Nederlandse Republiek.

Met technologische en financiële innovaties (scheepsbouw, navigatie, kaartenmakerij, aandelen, financiële producten) als drijvende krachten kon de VOC actief worden in een gebied dat zich uitstrekte van de Kaap tot Japan en de Stille Oceaan. Het gebied onder Nederlands koloniaal bestuur veranderde voortdurend voor zowel de VOC als de West-Indische Compagnie (een soortgelijk Nederlandse geoctrooieerde compagnie, actief in de Atlantische Oceaan), omdat ze regelmatig in gevecht waren met hun Europese koloniale concurrenten, waaronder Portugal, Spanje en Engeland, en met lokale tegenstanders. Dergelijke veranderingen hadden ook gevolgen voor de Kaap. De Engelsen namen de Kaap in 1795 over, en opnieuw in 1806.

Het Europa van de negentiende eeuw kende een golf van natievorming en industrialisatie, deels dankzij de toegang tot belangrijke grondstoffen (zoals rubber) uit de koloniën. Toen de VOC (evenals de WIC) eind achttiende eeuw failliet ging en Nederland begin negentiende eeuw van een republiek in een koninkrijk veranderde, werden de voormalige VOC-gebieden recht-

streeks door de Nederlandse staat beheerd. Hier lag de nadruk op het uitbreiden en exploiteren van de Indonesische archipel. Aan het einde van de negentiende eeuw, ongeveer honderd jaar nadat de Nederlanders de Kaap hadden ‘verloren’ aan de Engelsen, ontstond er een hernieuwde interesse en een gevoel van trots in de Nederlandse samenleving (zie verder hieronder) op wat de Nederlanders de Grote Trek en de Boerenoorlogen noemen.

Tot voor kort zorgde vooral de VOC – in tegenstelling tot de WIC, die in de Nederlandse publieke verbeelding veel sterker met slavernij wordt geassocieerd – voor een gevoel van Nederlandse trots. Nederlandse steden als Delft en Hoorn gebruik(t)en de VOC in hun ‘city-marketing’. Dergelijke trots kenmerkte ook Zuid-Afrikaanse ideeën over erfgoed onder het apartheidsregime: wanneer je het Kasteel de Goede Hoop in Kaapstad binnengaat, zie je nog steeds de (gerestaureerde) zes logo’s van

VOC logo Longmarket Street Kaapstad | Cape Town

Logo’s van zes VOC kamers in Nederlandse steden, boven ingang Kasteel in Kaapstad | Logo’s of six VOC chambers in Dutch cities, on top of the entrance of

de Nederlandse VOC-kamers, van links naar rechts: Hoorn, Delft, Amsterdam, Middelburg, Rotterdam en Enkhuizen. Zoals de directeur van het fort Calfyn Gilfellan opmerkt: ‘Vandaag de dag lijkt het fort op een oud gebouw in het hart van het bruisende centrale zakendistrict van Kaapstad, een ruimtelijk anachronisme dat herinnert aan een pijnlijke geschiedenis van gewapende koloniale verovering en onderdrukking door de apartheid.’14

Vroege Europese ontmoetingen

De Nederlanders waren niet de eerste Europeanen die arriveerden en de mensen in het zuidelijke puntje van Afrika ontmoetten. De Portugezen bezochten de kust al vanaf de vijftiende en zestiende eeuw. De Portugese koning João II noemde de plek Cabo da Bõa Esperança omdat de route langs de Kaap de belofte inhield, de ‘goede hoop’, dat er een route naar India gevonden kon worden (en dit gebeurde uiteindelijk ook). In plaats van de Kaap gebruikten de Portugezen echter het eiland St. Helena en een

baai aan de kust van het huidige Mozambique als tussenstop naar India (zie thematekst ‘Op zoek naar een fort’).

De Portugese betrekkingen met de mensen aan de Kaap verliepen niet zonder conflicten, zoals blijkt uit de slag bij Salt River die plaatsvond op 1 maart 1510. In november 1509 legde Francisco de Almeida aan bij de Kaap op zijn terugreis uit India en ging handeldrijven met de inheemse Khoekhoe-bevolking. Later verzuurde de relatie toen De Almeida’s mannen probeerden de Khoekhoe te bestelen, waarna zij de Europeanen terugjoegen naar hun schip. Als vergelding trokken de Portugezen met 150 man op naar het dorp en namen kinderen en vee mee. Er brak een gevecht uit tussen de twee groepen, waarbij 65 Portugezen werden gedood, onder wie De Almeida. De strijd wordt vandaag de dag (vooral door afstammelingen van de Khoekhoe) herinnerd als een vroege antikoloniale overwinning (zie lemma 53).

De Engelsen en Nederlanders volgden dezelfde routes als de Portugezen langs de Kaapse kust. Nederlandse zeelieden legden hier omstreeks het jaar 1600 aan en gaven de plaat-

the Castle in Cape Town

sen waar ze voor anker gingen een naam, zoals Mosselbaai. Het VOC-schip Haerlem strandde in 1647 bij terugkeer uit Batavia in de Tafelbaai, waarbij een deel van de bemanning om het leven kwam. De rest van de bemanning ging aan land en wachtte op andere schepen om hen op te pikken. Daar ze de nodige tijd moesten wachten bouwden ze een klein fort, om van daaruit verkenningen te doen en contact te leggen met de lokale bevolking. Mogelijk was een van deze mensen met wie contact gelegd werd Autshumao (soms Autshumato genoemd), die door de Nederlanders ‘Harry’ of ‘Herry’ werd genoemd. Autshumao was al in 1630 naar Bantam op Java gebracht, waar hij Nederlandse en Engelse les kreeg waardoor hij de onderhandelingen tussen de Nederlanders en de Khoekhoe kon faciliteren.

De voormalige bemanning van de Haerlem werd uiteindelijk opgepikt door een Nederlands schip dat Jan van Riebeeck aan boord had. De inzichten van het onvrijwillige verblijf van de bemanning aan de Kaap werden gerapporteerd aan de Heeren Zeventien, het bestuur van de VOC in Amsterdam. Uit deze verslagen werd het idee geboren om een verversingspost te beginnen op de zuidpunt van Afrika.

Van verversingsstation tot slavenmaatschappij

Net als de Portugezen en de Engelsen hadden de Nederlanders behoefte aan een verversingspost op de route van Europa naar de Aziatische en Oceanische gebieden, en omgekeerd. Jan van

Kaart van Nederlandse bezittingen ten westen van Kaap de Goede Hoop | Map of Dutch possessions, west of Cape of Good Hope. Kopergravure naar | Copper engraving after D.E. Veelwaard. NA

Riebeeck, die na zijn eerdere demotie graag verder carrière wilde maken binnen de VOC, wist het VOC-bestuur ervan te overtuigen hem uit te zenden als leider van deze onderneming (zie nr. 42). Zo belandde Van Riebeeck op 6 april 1652 met een kleine Nederlandse vloot in de Tafelbaai.

Tijdens zijn tienjarige commandantschap van de Kaap besefte Van Riebeeck al snel dat hij er niet iets duurzaams kon opbouwen zonder slavenarbeid en zonder vrije burgers om landbouw te bedrijven. Ook bleken de kosten om het station te onderhouden aanzienlijk, vooral in de beginfase. Al in 1655 schreef Van Riebeeck aan de Heeren XVII dat hij vrije burgers nodig had om zich te vestigen en tot slaafgemaakten om als arbeidskrachten te werken. Van Riebeeck onderhandelde verschillende malen met de Heeren Zeventien in Amsterdam, die hem echter verboden de inheemse Khoekhoe tot slaaf te maken. In plaats daarvan werd hem opgedragen de Khoekhoe te behandelen als handelspartners, omdat ze vee bezaten. Door dit verbod werd de behoefte aan arbeidskrachten voor het onderhoud van de Kaap voor de Nederlanders steeds dringender. Om het verversingsstation te kunnen onderhouden moest dit uitgroeien tot een volwaardige koloniale vestiging op het zuidelijkste puntje van het Afrikaanse continent, wat tot gevolg had dat de Nederlandse Kaap uitgroeide tot een slavenmaatschappij.

De geografische ligging van de Kaap betekende dat het een knooppunt werd waar de belangen van de VOC en de WIC elkaar konden kruisen. In 1658 roofde het Nederlandse schip de Amersfoort tot slaaf gemaakte Angolezen van een Portugees schip. 166 jonge Angolezen werden naar de Kaap gebracht, onder wie meerdere kinderen. Omdat de laatsten nog enkele jaren ‘onproductief’ zouden zijn, liet Van Riebeeck een school voor hen oprichten. Een paar maanden later in dat jaar zou het schip de Hasselt 228 tot slaaf gemaakte vrouwen en mannen meebrengen, afkomstig van de westkust van Afrika.15 Een deel van deze tweede groep werd vervolgens verder verscheept naar Batavia. De ‘levering’ van slaafgemaakten van de westkust van Afrika werd stopgezet om concurrentie

tussen de VOC en de WIC te vermijden. In het volgende tijdperk werden tot slaafgemaakten uit de Indische Oceaan-regio vervoerd naar de Kaap. Zij waren afkomstig van Madagaskar, Indonesische eilanden zoals de Molukken, Sulawesi en Java, en van de Zuid-Aziatische kusten van India, het huidige Bangladesh en Sri Lanka. De Kaapse slavengemeenschap werd daardoor zeer gemengd van aard, omdat de mensen uit allerlei streken kwamen. De historicus Robert Shell schat dat het aantal tot slaafgemaakte mensen in 1795, toen de kolonie werd overgenomen door Groot-Brittannië, 22.442 bedroeg.16

Het eerste VOC-fort – het eerste Europese militaire gebouw van de koloniale Kaap – werd in 1652 gebouwd als een vierhoekig fort. De eerste tot slaafgemaakten die op de Kaap aankwamen, werden hier ingekwartierd. Het gebouw had een raadzaal, woonvertrekken, voorraadkamers en een ziekenboeg. Een waterweg werd gekanaliseerd en vormde een gracht. Inderhaast gebouwd van aarde, zand en hout bezweek het fort onder het Kaapse weer en werd het in 1674 afgebroken. Een paar honderd meter van het oude fort werd een nieuw en sterker fort gebouwd. Op deze plek, onder de graanschuur van het fort, vonden archeologen in de jaren negentig artefacten van 22 duizend jaar oud die wijzen op menselijke bewoning uit de late steentijd.17 Het tweede fort kwam tot stand tussen 1666 en 1679, dit keer sterk genoeg om het Kaapse weer te trotseren en Europese concurrenten op afstand te houden. Het had een vijfhoekige structuur, vergelijkbaar met die van andere koloniale forten van de VOC en WIC, zoals fort Belgica op de Banda-eilanden in de Indonesische archipel en fort Zeelandia in Suriname, Zuid-Amerika. Garnizoenen, ambtswoningen, slaapvertrekken voor compagniemedewerkers, pakhuizen en administratiekantoren waren hier allemaal gehuisvest en het Hof van Justitie hield hier rechtszaken (zie verderop).

Onder de schaduw van het fort groeide de Nederlandse Kaapkolonie van enkele honderden mensen in het begin naar vele duizenden in de achttiende eeuw, een bevolking die vooral bestond uit tot slaaf gemaakte mensen, VOCpersoneel en ambtenaren, maar ook burgers

en bannelingen betrof. Nigel Worden schrijft: ‘Tegen de achttiende eeuw was de Kaap een kolonie geworden met een snelgroeiende kolonistenbevolking.’18 Zo suggereert de historicus Gerald Groenewald:

‘De aard van de buitenpost op Kaap de Goede Hoop veranderde radicaal in 1657 toen de VOC besloot een deel van haar werknemers vrij te laten om zogenaamde vrije burgers te worden. Deze vrije burgers werden boeren, zodat de compagnie geen voedsel meer hoefde te produceren voor de grote passerende vloten. Deze ontwikkeling veranderde onbewust de geschiedenis van Zuid-Afrika. Geleidelijk veranderde de Kaap van een kleine dienstpost in een echte vestigingskolonie die zich tegen het einde van de VOC-heerschappij in 1795 honderden kilometers uitstrekte tot in het noordelijke en oostelijke binnenland. De vestiging van Europese kolonisten zorgde niet alleen voor de onteigening van de inheemse bevolking, de lokale Khoekhoe, en de vernietiging van hun levensstijl, maar maakte van het koloniale Zuid-Afrika ook een slavenmaatschappij.19

Een kolonie stichten betekende land, water en mensen controleren en in bezit nemen. Om het land onder controle te krijgen liet Van Riebeeck in 1659 slaafgemaakten een omheining bouwen langs de hele Liesbeek, inclusief uitkijkposten en verdedigingstorens. Omdat het proces te langzaam ging naar zijn zin, liet hij de slaafgemaakten wilde amandelbomen en doornstruiken planten voor het laatste deel van de barrière. Het oversteken of op een andere manier beschadigen van deze heg werd beschouwd als een criminele daad. Van Riebeeck vaardigde een ‘Plakaat’ uit dat duidelijk maakte dat deze daden zouden leiden tot een verbanning van drie jaar. In de publieke verbeelding wordt de heg vaak gezien als de eerste koloniale landonteigening, omdat de Khoekhoe-bevolking hun vee niet langer in dit gebied konden laten grazen. Een paar van de wilde amandelbomen groeien nog steeds in de Kirstenbosch Botanical Gardens, waar je ‘Van Riebeeck’s Hedge’ kunt

bezoeken en er, ironisch genoeg, zelfs bovenop kunt klimmen (zie lemma 57).

Om in de behoefte aan vers voedsel te voorzien liet de VOC fruit, groenten en kruiden kweken in de Compagnietuin. De tuin werd bewerkt door tot slaafgemaakten en de opbrengst werd geconsumeerd door zowel scheepsbemanningen als Kaapkolonisten. Doornstruiken omsloten en markeerden het land, waardoor vrije toegang onmogelijk was. Dit land was gestolen van de inheemse bewoners, terwijl uit zaden van het land werden verscheept naar botanische tuinen in Nederland.

De VOC damde de Camissarivier in, die ontspringt op de Tafelberg. Tijdens het regenseizoen raakten de beekjes en watervallen op de berg gevuld en kwamen dan samen in de Camissarivier, die voor de komst van de Nederlandse kolonisten aan de voet van Lion’s

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.