FRIS EDAM
KERAMIEK
fris Edam_p001_192_v2.indd 1
16-09-2021 13:54
fris Edam_p001_192_v2.indd 2
16-09-2021 13:54
FRIS EDAM
KERAMIEK 1947-1969
ANDRE A VAN DER VEEN EN OVE LUCAS
fris Edam_p001_192_v2.indd 3
16-09-2021 13:54
fris Edam_p001_192_v2.indd 4
16-09-2021 13:54
INHOUD Voorwoord 7 Kleine eierdopjes stonden voor grote dromen 11 Wil Schagen, verzamelaar en schenker van de collectie Fris aan het Edams Museum 17 De geschiedenis van Fris Edam 19 Gerrit Fris Gzn. (1893-1986), oprichter van de N.V. Keramische Industrie Fris 24 Gerrit Fris junior (1921-1979), directeur 26 Het ontwerpbeleid van Fris was de nieuwe standaard 33 De ontwerpers van Fris: Willem Hendrik de Vries en de anderen 39 Het productieproces: van bolletje klei tot Bijenkorf 45 Goed aardewerk moet zingen. Fris in Goed Wonen 61 Portretten Op kantoor: Anny Westerneng-Duim 74 Het meisje van de gieterij: Nel van Ginkel-Hetjes 76 De zaterdagwerker en verzamelaar: Henk Conijn 78 De jongen uit Brazilië: André (Onnie) Visser 80 De laborant: Kees Kras 83
De zoon van ovenist Klaas Klein: Hans Klein 84 De verzamelaar: Ewoud Hooijberg 87 De dochter van bedrijfsleider Gerrit Klein: Margreet Klein 88
De laatste jaren: Regina Mierop-Grumböck 90 Het keramiek van Fris Edam: een feest van vorm en kleur 93 De catalogus van vazen, huishoudelijk en luxe gebruiksaardewerk 139 Merken 178 Geraadpleegde literatuur en bronnen 181
fris Edam_p001_192_v2.indd 5
16-09-2021 13:54
fris Edam_p001_192_v2.indd 6
16-09-2021 13:54
VOORWOORD In 2022 is het 75 jaar geleden dat N.V. Keramische Industrie Fris in Edam de deuren opende. Een mooie gelegenheid om het Edams Museum voor te stellen dit ‘jubileum’ luister bij te zetten met een tentoonstelling. Voorzien van een gezonde portie naïviteit, de zeer noodzakelijke dosis hardnekkigheid en natuurlijk liefde voor de keramiek van Fris, benaderden wij het Edams Museum. En ineens gaat dan alles buitelen, valt alles wonderwel in elkaar, omdat blijkt dat er zoveel mensen zijn die een bijzondere band hebben met Fris, met Edam of met beide. Het Edams Museum reageerde enthousiast op de plannen voor een tentoonstelling, ook al omdat het net een prachtige schenking Fris-keramiek had gekregen van de verzamelaar Wil Schagen. Het resultaat is een grote Fris-tentoonstelling van oktober 2021 tot en met maart 2022 in het Edams Museum en op diverse andere locaties in de oude binnenstad van Edam. Al snel na de start van dit project, begin 2020, legde het museum ook een verbinding met Ron Smit van LM Publishers. Zijn verhuizing naar de Kaashandel aan de Voorhaven betekende dat hij in zijn fonds ook publicaties over de geschiedenis van Edam wilde gaan opnemen. Dat geeft zo’n energie, wanneer mensen vertrouwen geven en hun nek willen uitsteken! Dit zijn de uitgevers over wie je leest, maar denkt dat ze zijn uitgestorven. Het boek dat ons voor ogen stond zou moeten gaan over de producten van Fris, maar zeker ook over mensen. Aan de voorbeeldige
publicatie van Anna Sterk (N.V. Keramische Industrie Fris, Edam 1947-1969) zijn wij veel dank verschuldigd. Wij wilden Fris echter ook graag plaatsen in Edam en een meer prominente stem geven aan de voormalige werknemers van de fabriek. Gelukkig zijn er nog mensen die in de fabriek hebben gewerkt en die zo bereidwillig waren om met ons te praten. Ze vertellen bijzondere verhalen en geven een inkijkje in een tijd die men zich nauwelijks nog kan voorstellen. Het saamhorigheidsgevoel, de solidariteit – het is mooi dat wij dat nog direct van deze Frispioniers, want zo mag je ze toch wel noemen, mochten optekenen. Wij zijn hen daar zeer dankbaar voor. Stiekem is het misschien wel het allermooiste deel van dit boek. En natuurlijk verheugt het ons enorm dat de familie Fris heeft meegewerkt aan dit project. De belangrijke rol van Gerrit Fris senior én Gerrit Fris junior in de historie van de fabriek hebben we daardoor een juiste plek kunnen geven. De publicatie van Anna Sterk was het begin van alles. Als verzamelaar koop je deze omdat het echt de enige publicatie is over Fris. Wanneer je de teksten leest, de foto’s bekijkt, de catalogus doorbladert, denk je: prachtig, interessant, goed gedaan. Maar als dilettanten op dit terrein dachten we nog wel veel meer informatie over de fabriek en de producten te kunnen vinden. We zaten ernaast! Anna Sterk heeft tussen 1980 en 1985 uitmuntend onderzoek gedaan en zeer nauwkeurig de ontwikkeling van Fris opgetekend. In een tijd dat er geen internet was. In haar correspondentie met ons verontschuldigde ze
7
fris Edam_p001_192_v2.indd 7
16-09-2021 13:54
fris Edam_p001_192_v2.indd 8
16-09-2021 13:54
zich voor een enkele omissie – toen begrepen wij pas werkelijk wat een herculeswerk Sterk in de jaren tachtig heeft verricht. Wij zijn haar dankbaar dat zij haar onderzoek, foto’s en tekst (bewaard in het archief van het Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden) aan ons ter beschikking heeft gesteld. De hoofdstukken over de geschiedenis, het ontwerpbeleid, het productieproces en de keramiek van Fris hebben wij soms flink bewerkt, maar de basis is en blijft haar tekst uit 1985. Ook de catalogus wortelt in de publicatie van Sterk. Wij hebben enorm kunnen profiteren van haar onderzoek en omdat wij het internet wél tot onze beschikking hadden, hebben wij de catalogus op een aantal punten kunnen verfijnen. We hebben ontbrekende vazen kunnen vinden en zelfs een servies dat verloren werd gewaand. In het Waterlands Archief in Purmerend, dat ons vele keren welwillend heeft ontvangen, waren nog originele schetsen en brochures te vinden. Met haar bijzondere opstellingen van de diverse serviezen laat Marijke Schipper de keramiek sprankelen. Door haar oog voor stijl hebben we de serviezen van Fris naar deze tijd kunnen halen. We hebben de overtuiging dat we Fris hiermee recht hebben gedaan. Maar het zou ons niets verbazen wanneer andere aficionados
over vijfentwintig jaar een nieuwe stap zetten. Wij wilden ook reliëf. Fris was niet alleen het product. Niet alleen Edam. In de jaren vijftig en zestig werd Fris direct verbonden met de landelijk vermaarde stichting en het tijdschrift Goed Wonen. Over Goed Wonen is in de geschiedschrijving meer te vinden dan over Fris en Machteld Leij laat een duidelijk licht schijnen op deze alliantie. Na de publicatie van Anna Sterk, als catalogus bij de tentoonstellingen in Leeuwarden en Purmerend, duurde het een tijdje voordat Fris weer over het voetlicht kwam. Toch leefde het voort in verzamelingen en in verhalen van mensen. Ook na 75 jaar is Fris springlevend! Natuurlijk blijft de vraag waarom Fris zo bijzonder was boven deze hele geschiedenis zweven. Sandra Smets probeert daarop antwoorden te vinden in haar inleiding over de eierdopjes die stonden voor grote dromen. Die grote dromen hebben ons naar dit moment gebracht. We zijn dankbaar en gelukkig. Andrea van der Veen Ove Lucas
9
fris Edam_p001_192_v2.indd 9
16-09-2021 13:54
Eierdopje uit 1947: een golvend schoteltje
10
fris Edam_p001_192_v2.indd 10
16-09-2021 15:30
KLEINE EIERDOPJES STONDEN VOOR GROTE DROMEN Soms kan grote vernieuwing verstopt zitten in zoiets kleins als een eierdopje. Toen in 1986 in Purmerend een tentoonstelling over Fris keramiek opende, plaatste Het Parool een artikel met een foto van een eierdopje dat Fris in 1947 had ontworpen. In plaats van een kopje op een pootje, waar altijd toch het eigeel langs druipt richting tafelkleed, is dit een golvend schoteltje. Bijna ziet het eruit alsof je een steen in het water gooit, die twee kringen veroorzaakt. Met dan in het midden ruimte waar het ei perfect in past. Goede ideeën zijn vaak de meest eenvoudige en dit ontwerp van Willem Hendrik de Vries, hoofdontwerper bij de firma Fris, sloeg zo aan dat het vaak gekopieerd zou worden – waarschijnlijk tot zijn ergernis. Hij heeft geprobeerd het tegen te gaan door octrooi aan te vragen. Dat kreeg hij, voor enkele overzeese gebiedsdelen. Niet voor Nederland. Hou de namaak dan maar eens tegen. Kopiisten zouden vaker op de loer gaan liggen bij Fris, maar het liefst hadden Nederlanders natuurlijk toch het echte officiële Fris. Dat stond niet alleen voor schoonheid maar ook voor degelijkheid en kwaliteit. Een tuit mocht niet druppelen, deksels konden op hun kop staan zonder weg te rollen. Dit soort slim doordachte producten combineerde de Edamse fabriek met een onopgesmukte
elegantie. Zonder vooroorlogse bloemmotiefjes moest het kale servies het geheel hebben van zijn subtiele glooiingen en diepe glazuurtinten. Zoals het eierdopje, in aantrekkelijke pasteltinten verkrijgbaar, net zo perfect stapelbaar als de bordjes en asbakken die het bedrijf in zijn tweeëntwintigjarig bestaan zou ontwerpen. In Edam begon het allemaal op 3 januari 1947. Toen openden Gerrit Fris senior en junior de deuren van een fabriek voor vazen en serviezen. Fris betekende lokale werkgelegenheid maar de belangrijkste werknemer werd uit Amsterdam gehaald, Willem Hendrik de Vries. Dat bleek een goede zet. Zijn strak moderne en toch sierlijke vormentaal zette de vazen en serviezen van Fris op de kaart als symbool van goede smaak. Met zijn basale esthetiek vierde het de principes van het modernisme: schoonheid betekende welvaart, en welvaart betekende welzijn. Kleine eierdopjes stonden voor grote dromen. Wat een verschil met nu. Wie nu naar Fris kijkt, herkent daarin vooral een voorbije tijd van volksverheffing, een tijd dat samenleving nog beschaving werd genoemd. Het bedrijf was er niet enkel op uit om centen te verdienen maar wilde dat zijn producten ‘geestelijk bevredigend’ waren. Mooie producten voor een mooier leven – zo’n missie zou heden ten dage naïef overkomen. Nu het optimisme over de welvaartsmaatschappij
11
fris Edam_p001_192_v2.indd 11
16-09-2021 13:54
verdampt is, kampen we met een wegwerpwereld waarin vormgevers voor de moeilijke taak staan om overdaad – zichzelf dus – tegen te gaan. Dat doen ze met social design, participatie, recycling, duurzaamheid, nooit met eierdopjes. Die hedendaagse aanpak is waardevol maar er kleeft ook een gevoel van onheil aan, waardoor de vergelijking met het optimisme van Fris nostalgie oproept. Fris stond namelijk als kind van zijn tijd voor een vertrouwen in het modernisme en dat hing samen met het moment waarop de keramische fabriek zijn productie begon, in 1947. De oorlog was nog maar net voorbij, en een manier om die te vergeten, was om je te richten op een betere toekomst. Daarbij werd het idee van een maakbare samenleving omarmd, en daar hoorde de maakbare burger bij. Het gezin was de hoeksteen van de samenleving, in het huishouden was alles aan kant, en het interieur was van kwaliteit. Het morele kompas was een esthetisch kompas, en dat wees richting Fris.
oranjebruin zoals in de jaren zestig en zeventig populair was. Daarmee vergeleken zijn die lichte pasteluitvoeringen, maar ook het reinetgeel en koningsblauw uit de jaren vijftig, veel meer universeel. Het zijn kleuren en vormen met een langer leven, en ook dat paste bij de moderne toekomstgedachte: ontwerpen om mee te nemen naar een volgende generatie. Die artistieke kwaliteit hing samen met het idee van Form Follows Function, waar vooral De Vries voorstander van was. Maar waar dit soort Bauhaus-achtige principes al gauw dogmatisch uitpakken, zag Fris keramiek er nooit streng uit. De cirkelvormige borden werden speels omarmd door ovaalvormen, de theepotten hadden curves die net niet huppelig te noemen waren. De vormen waren kortom net iets sierlijker dan theorie voorschreef, hetzelfde gold voor de vriendelijke kleuren. In huis complementeerden die de Ploeg-gordijnen en de houten Pastoemeubels, een feestelijke bekroning van de eettafel. Er bestond geen soepterrine waar de lepel zo elegant uit stak als uit de terrines van Fris. Zelf beschouwde hij het Jubilant-servies als het beste werk van de laatste tijd, zo vertelde De Vries in 1958 aan De Groene Amsterdammer toen die een grote pagina aan zijn ontwerpen wijdde. Kleurloos verrezen ranke vaasjes tegen donkere achtergrond. Als je naar de stijlvolle fotopagina kijkt, begrijp je waarom de firma zijn producten graag toegepaste kunst noemde. Dat ze zelf een lijn met foutjes toch de markt op stuurden, met een stempel ‘niet foutloos’, kun je ook zien als een bestendiging van de goede naam: zonder B-keus geen A-keus.
Het eerste complete servies uit de beginjaren werd aan de nieuwe vestigingsplaats opgedragen: het servies Edam was verkrijgbaar in geel, groen, parelgrijs en prinsessenblauw. Het werd in de jaren vijftig opgevolgd door de serviezen Clematis, Symfonie en Jubilant. Allemaal hadden ze industrieel gladde silhouetten, geometrisch geïnspireerd en toch sierlijk. Die signatuur van De Vries was zo geënt op moderne ideeën die heel de twintigste eeuw gehuldigd werden, waardoor ze er relatief tijdloos uitzien. Ze zijn in elk geval meer tijdloos dan de ontwerpen uit de jaren zestig. Er kwamen decoratieve randjes die mode-gebonden waren en daardoor nu meer gedateerd ogen. Andere vormgevers dan De Vries maakten het servies Marijke Fris en Bonnie, met meer plompe silhouetten. Het palet werd meer aards,
Jubilant was van een extra sterke scherf gemaakt waardoor het extra stevig was. Dat was van belang want als je met veel moeite een servies bijeen gespaard had, was je daarmee in principe klaar. Dan was je uitzet compleet. Meer dan
12
fris Edam_p001_192_v2.indd 12
16-09-2021 13:54
Het standaardwerk van Anna Sterk over Fris Edam
één servies heb je niet nodig in het leven – kom daar nog maar eens om. Maar die houdbaarheid vergde meer dan onbreekbare oren, het was zaak dat de ontwerpen voldoende tijdloos waren om niet snel uit de mode te raken. Dat is een van de redenen dat Fris nog altijd populair is: het probeerde om zich niet te laten beïnvloeden door heersende en dus vergankelijke modes, maar baseerde zich op ideeën over geometrie en harmonie – daar zit iets universeels in. Van daaruit kwam het met eigen ontwerpen. Alles moest nieuw zijn en dus niet ergens zijn afgekeken, vond met name De Vries. Dat schonelei-gevoel was echter wel degelijk verbonden aan die tijd, het echode het toenmalige maatschappelijk verlangen van de moderne wederopbouwtijd. Voor dat modernisme uit die jaren was het van belang om het oude achter je te laten, wederopbouw betekende bouwen aan welvaart. Servies zonder opsmuk was een
esthetische vertaling van een verlangen naar eerlijkheid, naar een wereld zonder wanklank. Dat het zo werkte blijkt wel uit de mindere successen van concurrenten die hun vooroorlogse ontwerpen aanpasten aan de nieuwere modes. Die waren toch minder gewild. Een schone lei, dat wilde iedereen. Fris presenteerde zich daarbij met een zekere exclusiviteit. Het zorgde dat de producten bij een select aantal betere woonwinkels te koop waren. Bij De Bijenkorf was het servies zelfs te zien op de kunstafdeling. Het was duidelijk van niveau, maar niet zo hoog dat het onbereikbaar en onbetaalbaar was. Wel zorgde die exclusiviteit ervoor dat niet enkel het eierdopje werd gekopieerd, net zoals nu bekende firma’s ook veel geplagieerd worden. Maar er is een verschil. Kledingmerken zoals Gucci en Louis Vuitton gedijen bij al die goedkope nep omdat het statusverhogend
13
fris Edam_p001_192_v2.indd 13
16-09-2021 13:54
Fris-expositie in 1999 in het Steenen Coopmanhuys van het Edams Museum
fris Edam_p001_192_v2.indd 14
16-09-2021 13:54
werkt voor de ‘echte’ producten. Bij Fris echter zaten de kopiisten wel in ongeveer hetzelfde marktsegment. Financieel raakte de fabriek gaande de jaren zestig in de problemen. De gegoede middenklasse waar het bedrijf zich op richtte, wilde voor dat geld intussen echt porselein op tafel kunnen zetten. Ook verloor het klanten aan goedkopere alternatieven uit OostEuropa en aan bedrijven die Fris kopieerden. Er waren zelfs lui die het eierdopje in plastic namaakten. Plastic. Sommige mensen hebben geen ziel. Uiteindelijk moest de fabriek in 1969 zijn deuren sluiten. Dat is alweer ruim een halve eeuw geleden. Toch is Fris niet in de vergetelheid geraakt. Vooral in de zelf ook nogal pastelkleurige jaren tachtig was een opleving. In 1985 opende een grote tentoonstelling in Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden die doorreisde naar Museum Waterland in Purmerend, vergezeld van een publicatie door Anna Sterk die daarvoor uitgebreid onderzoek had gedaan. De serviezen zelf stonden in die jaren nog bij menig gezin op tafel en in de kast, voor nostalgie was het nog te vroeg. De eerstvolgende Fris-expositie vond in 1999 plaats, in Edam. Initiatiefnemer Peter Bont organiseerde dit in het Steenen Coopmanshuys, een van de twee locaties van het Edams Museum, als stage-opdracht van zijn kunstopleiding. Eigenlijk moest het een tentoonstelling worden met potten en pannen uit Middeleeuwse opgravingen gecombineerd met Fris, maar dat wilde Bont niet. Edam kon wel wat meer bewustzijn en trots gebruiken als het over Fris ging. Het was natuurlijk veelzeggend dat de eerste Fris-tentoonstellingen in Leeuwarden en Purmerend hadden plaatsgevonden, niet in Edam. Bont wilde in zijn tentoonstelling de sfeer van de jaren vijftig en zestig opwekken. Hij
15
fris Edam_p001_192_v2.indd 15
16-09-2021 13:54
combineerde Fris met bestek van Gero en glaswerk uit Leerdam en haalde inspiratie uit foto’s van Handig Huishouden, lesmateriaal voor de huishoudopleiding uit die tijd. Frisserviezen werden afgebeeld in platenatlassen over praktisch wonen en doelmatige voeding. Bont ging zelf Fris verzamelen, wat hij later deels verkocht aan architect en verzamelaar Wil Schagen. Die schonk zijn verzameling in 2020 aan het Edams Museum. Schagens schenking, 38 propvolle kratten, werd de directe aanleiding voor deze tentoonstelling van 2021. Daarvoor wordt geput uit meer collecties, bijvoorbeeld die van de familie Fris. Maar ook de enorme collectie van verzamelaar Ewoud Hooijberg die met Fris in aanraking kwam, toen hij als jochie van vier in 1969 met zijn moeder naar de liquidatieverkoop van Fris ging. En de initiatiefneemster van dit tentoonstellingsproject is zelf opgegroeid met een Jubilant-servies, dat in ivoor-engobe-uitvoering tijdens de kerstdagen op tafel kwam. Hoe verder Fris in het verleden ligt, hoe meer de belangstelling groeit en door nostalgie gevoed wordt. Recente presentaties van Fris in Museum De Voorde in Zoetermeer en het Van Eesteren Museum in Amsterdam betekenden wel degelijk een blik naar een tijd van weleer. Maar door de distantie in de tijd is Fris ook kunstgeschiedenis geworden. Het zit in de collectie van het Museum of Modern Art in New York en het maakte deel uit van de grote Bauhaus-tentoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen in 2019. In het Centraal Museum
in Utrecht is Fris opgenomen in de collectie hedendaags design. De nostalgie naar die voorbije tijd die niet meer de onze lijkt, voedt de vraag naar kwalitatieve herinneringen daaraan – Fris dus. Collectioneurs speuren het internet af of wandelen tweedehandswinkels door, op zoek naar de destijds gemaakte vazen of naar theekoppen om hun servies compleet te krijgen. Die jacht is vergelijkbaar met het feuilleton-idee waarmee huismoeders in de jaren vijftig en zestig hun servies bijeen spaarden: telkens weer een bordje, een kopje, een revolutionair eierdopje, tot je uiteindelijk een compleet servies in huis had. Een compleet servies voor een compleet leven. Het feit alleen al dat Fris nog altijd wordt aangeboden, op Marktplaats of Catawiki of zelfs meer chique designveilingen, geeft maar aan dat er nog altijd niets wegwerperigs aan is – in die zin past het prima bij het duurzaamheidsverlangen van vandaag de dag. En dat heeft toch alles te maken met hoe Goed Wonen het destijds al zag: kwaliteit. Door een combinatie van schoonheid en kwaliteit te optimaliseren wilde Fris bijdragen aan een betere wereld. Niet op de manier van eenentwintigste-eeuwse designideeën, niet door middel van recycling of sociale productiemethodes, maar door simpelweg schoonheid te bieden. En dat maakt het zo geliefd. Want laten we wel zijn, Fris had natuurlijk gelijk: waar zouden we zijn in een wereld zonder schoonheid? Sandra Smets
Een greep uit de verzameling van Wil Schagen 16
fris Edam_p001_192_v2.indd 16
16-09-2021 13:54
WIL SCHAGEN, VERZAMEL A AR EN SCHENKER VAN DE COLLECTIE A AN HET EDAMS MUSEUM Wil Schagen werd op 18 juni 1939 geboren op de Nieuwe Streek in Kolhorn. Zijn ouders hadden daar een kapperszaak en winkel aan huis. Vader was kapper en moeder runde de bijbehorende winkel met rookwaren en drogisterijartikelen. Na de lagere school in Kolhorn ging hij op de fiets naar de mulo in Schagen. In de Molenstraat in Schagen zag hij in de etalage van ‘de galanteriewinkel van mevrouw Stuij’ een opvallend servies. De eenvoud van vorm en het kleurrijke en functionele ontwerp spraken hem zo aan dat hij besloot het te kopen. Hiermee was zijn eerste Frisaankoop een feit. Dit was rond 1955. Wil Schagen was toen een jaar of zestien. Na z’n eerste Fris-aankoop volgden er al snel meer. Na de mulo ging Schagen naar de uts in Alkmaar, afdeling bouwkunde. Met zijn diploma op zak - zijn ouders waren inmiddels met de zaak verhuisd naar Wormerveer - ging hij werken bij zijn oom die een architectenbureau had in Amsterdam. Naast zijn werk begon hij aan een studie aan de Academie voor Bouwkunst in Rotterdam, om het diploma ‘architect’ te behalen.
fris Edam_p001_192_v2.indd 17
Na het overlijden van zijn vader in 1963 ging hij terug naar West-Friesland om te werken bij Architectenbureau Tauber in Alkmaar. Na een paar jaar besloot hij een eigen bureau te beginnen, eerst in Kolhorn en later, vanaf de jaren zeventig, in Nieuwe Niedorp, in zijn zelfontworpen kantoor aan de Leijerdijk. Gefascineerd door de ontwerpen van Fris is Schagen op een gegeven moment serieus gaan verzamelen. Vanaf de jaren tachtig ging hij geregeld naar de verzamelaarsbeurs in Utrecht. Daarnaast had hij vele contacten met andere verzamelaars van aardewerk van wie hij de nodige ‘stukken’ wist te bemachtigen. Toen het internet opkwam werd onder andere Marktplaats een nieuwe bron om zijn inmiddels redelijk uitgebreide collectie verder te vervolmaken. Schagen zei zelf: ‘Ik was nooit op zoek naar een specifiek item. Ik liep er gewoon tegenop. Als ik de mogelijkheid had dan kocht ik het.’ Zowel privé als in z’n werkzame leven heeft Wil Schagen zich altijd ingezet voor behoud van het cultuurhistorisch erfgoed in WestFriesland en Noord-Holland. Als
restauratiearchitect heeft hij veel betekend voor het behoud van zijn geboortedorp Kolhorn. Vele jaren had hij bestuurlijke functies in het Westfries Genootschap, de Erfgoedvereniging Heemschut en in de door hem opgerichte Stichting Museum de Turfschuur Kolhorn, de stichting die de musea De Turfschuur en OpZeeLand beheerde. Delen van z’n collectie zijn tentoongesteld geweest in Museum OpZeeLand in Kolhorn. Wil Schagen heeft meer dan zestig jaar, tot pakweg 2015, actief verzameld en zo een omvangrijke collectie Fris-keramiek opgebouwd. In 2017 hield Museum OpZeeLand op te bestaan en in datzelfde jaar ging hij in een verzorgingshuis wonen, zodat er een nieuwe plek gevonden moest worden voor de Fris-collectie. In 2019 is contact gezocht met het museum in Edam dat tot genoegen van Schagen de collectie graag wilde hebben. In 2020 is hele collectie, ondanks alle coronaperikelen, overgedragen aan het Edams Museum. Arnold Post
16-09-2021 13:54