Grenzeloos eigenbelang

Page 1


Grenzeloos eigenbelang

cordaid boek10.indd 1

25-03-13 11:20


cordaid boek10.indd 2

25-03-13 11:20


RenĂŠ Grotenhuis

Grenzeloos eigenbelang Armoede uitbannen in een veranderende wereld

cordaid boek10.indd 3

25-03-13 11:20


cordaid boek10.indd 4

25-03-13 11:20


Inhoudsopgave

Voorwoord

7

1 Inleiding: depressies en een nieuw begin blog – Zeven miljard

9

15

2 ‘Zij zijn arm en wij zijn rijk’ 17 Van een sleets paradigma naar een nieuw perspectief blog – Stuivertje wisselen: de (subsidie)wereld op zijn kop

36

3 De dominee en de koopman 38 Naar een gemeenschappelijk belang blog – Congolese boerka’s

58

4 Ontwikkeling van binnenuit en buitenaf

60

blog – Anderhalf miljoen mensen gevangen in militaire en politieke logica

78

5 Schotsspringend naar de overkant Systeem? Welk systeem?

80

blog – Inheemse tradities en onderwijs

6 Ondernemen tegen armoede blog – Ondiep

cordaid boek10.indd 5

101

103

125

25-03-13 11:20


7 Op zoek naar een hedendaags communautair alternatief Waarheen? Waarvoor? blog – De balk in onze ogen

149

8 Internationale betrokkenheid opnieuw uitvinden blog – Een zwarte paus

Literatuur

165

183

185

Over Cordaid Over de auteur

cordaid boek10.indd 6

151

163

9 De duwfunctie van christelijke inspiratie blog – Bidden voor Syrië

127

189 190

25-03-13 11:20


Voorwoord

In 2010 werd in België de 50ste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo herdacht met een grote fototentoonstelling in Antwerpen. Het was eigenlijk een dubbeltentoonstelling. De eerste betrof een tentoonstelling van foto’s uit de koloniale tijd, teruggaand tot eind 19de en begin 20ste eeuw. De tweede was een tentoonstelling van hedendaagse foto’s van gebouwen en overblijfselen uit de koloniale tijd. Het was zo’n moment waarop je in de spiegel van je eigen verleden kijkt. In ieder geval gold dat voor mij als ‘ontwikkelingswerker’. Op een van de historische foto’s stond een ingenieur bij een kort daarvoor gereedgekomen stalen brug over een rivier. Ik werd getroffen door de mengeling van trots en ‘goed doen’ die van de man afstraalde. Hij was trots dat hij erin geslaagd was in deze jungle zoiets tot stand te brengen en hij was ervan overtuigd dat hij daarmee een enorme bijdrage had geleverd aan de ontwikkeling van de kolonie en dus aan de toekomst van de onontwikkelde bevolking. Zijn brug zou geweldige kansen bieden voor transport, voor economische welvaart. De foto’s van de overblijfselen uit de koloniale tijd waren ontluisterend. Wat ooit mooie huizen, aangename zwembaden en indrukwekkende fabrieken waren geweest, was nu een treurig stemmende puinhoop van vervallen muren, krom gebogen leidingen en verroeste machines. Ik keek ernaar en realiseerde me dat ze ooit vol overtuiging gebouwd waren als lichtende voorbeelden voor de toekomst en als bijdragen aan de ontwikkeling van de bevolking. Het raakte me omdat ik besefte dat ik nu, met dezelfde overtuiging als zij toen, meen een bijdrage te leveren aan ontwikkeling en aan een betere toekomst. Zou er over vijftig of honderd jaar ook zo’n tentoonstelling gemaakt kunnen worden over de huidige periode van ontwikkelingssamenwerking? Wij zijn ervan overtuigd dat we het beter doen, dat we geleerd hebben van de geschiedenis, dat we niet als de vroegere ‘kolonialen’ te werk gaan. Maar ergens in mij 7

cordaid boek10.indd 7

25-03-13 11:20


was er aarzeling. Misschien zijn ook onze projecten niet bestand tegen de tand des tijds. Misschien blijken ze over vijftig jaar vooral relicten te zijn van goede bedoelingen, maar zonder veel betekenis. Is onze overtuiging dat we dingen doen die aansluiten op de lokale behoefte, waar mensen wat aan hebben voor hun toekomst, minder kwetsbaar dan die van de ingenieur van de brug? Dit boek is voortgekomen uit de wetenschap dat voortdurende reflectie nodig is, dat er geen vanzelfsprekendheden zijn als zou het werk van ontwikkelingsorganisaties boven elke twijfel verheven zijn en alsof ons werk niet ook aan de tand des tijds onderworpen zou zijn. Er is alle reden om voortdurend na te denken over de grondslagen, de inhoud en de vorm van ons werk, om onze vooronderstellingen te betwijfelen. En zelfs dan is niet uit te sluiten dat er over vijftig jaar een tentoonstelling wordt ingericht van onze vervlogen illusies en goede bedoelingen. We kunnen wel voortdurend in de spiegel kijken. De beschouwingen in dit boek zijn pogingen om in de spiegel te kijken en vragen te stellen over ons werk, mijn werk. Als kritische reflectie omdat niets vanzelfsprekend is, ook goede bedoelingen niet.

8

cordaid boek10.indd 8

25-03-13 11:20


1 Inleiding

Depressies en een nieuw begin

Ik kan niet meer over ontwikkelingssamenwerking spreken en schrijven zonder mijzelf rekenschap te geven van een veranderde en nog steeds veranderende wereldorde. Dominantie en suprematie van de westerse wereld zijn niet langer de basis van die orde. De invloeden van opkomende machten zoals natuurlijk China, maar ook India en Brazilië zijn overal zichtbaar en in hun kielzog volgen Zuid-Afrika, Indonesië, Maleisië en Mexico. De financiële en economische crisis van Europa en de VS hebben dat proces versterkt. De gevolgen voor de economische en politieke machtsverhoudingen in de wereld zijn ingrijpend. We komen in een multipolaire wereld, waarin de rol van het Westen niet is uitgespeeld, maar waarin de vanzelfsprekende dominantie voorbij is. We zijn aanbeland in een tijdperk van onderhandelen. Deze verschuiving heeft gevolgen voor ons zelfbeeld en wereldbeeld. Terwijl in het zuidelijk halfrond optimisme de boventoon voert, zijn wij op het noordelijke halfrond in opeenvolgende depressies terecht gekomen. Terwijl Azië het continent is van het zelfvertrouwen en Afrika van de hoop, is West-Europa het continent van twijfel over de eigen toekomst. Die somberheid kleurt ons wereldbeeld. Klimaatverandering, voedselcrisis en grondstoffenschaarste versterken deze mentale gesteldheid. Er is eigenlijk geen conferentie over internationale samenwerking waar deze trits van wereldwijde dreigingen niet wordt genoemd als het kader waarbinnen we ons begeven. In schrille kleuren wordt veelal een apocalyptisch beeld geschetst van een wereld op weg naar de afgrond. Daartegenover staat de beleving van de Indiër, Keniaan of Indonesiër die een betere toekomst aan de horizon ziet opdoemen, die zich realiseert hoeveel er nog mogelijk is en hoeveel potentie zijn of haar land heeft. Zij zien van jaar tot jaar dat het beter wordt, ook al zijn er nog meer dan genoeg problemen en is armoede nog lang niet uitgebannen. 9

cordaid boek10.indd 9

25-03-13 11:20


Die westerse somberheid bezigen we ook in onze betrekkingen met de landen in het Zuiden. Gemeten naar onze standaarden gaat er nog zoveel niet goed en de verbeteringen beantwoorden ook nog lang niet aan de eisen die we eraan stellen. Als Ghanezen vinden dat ze grote stappen zetten in de verbetering van de gezondheidszorg, vinden wij al gauw dat ze nog niet halverwege zijn van waar ze eigenlijk moeten zijn. En hun economische groei bezien wij steevast met een kritische blik of het wel voldoet aan standaarden van sociale en ecologische duurzaamheid. Natuurlijk, de mondiale bedreigingen zijn er en 1,2 miljard wereldburgers moeten nog dagelijks vechten om te overleven. Ik ben er echter ook van overtuigd dat de sombere bril die we hebben opgezet als gevolg van een veranderende wereldorde en onze eigen financieel-economische crisis, onze blik op de wereld van ontwikkelingslanden een sombere tint geeft die niet overeenstemt met de beleving in die landen zelf. We blijven als vanzelfsprekend onze standaarden hanteren over wat voldoende en goed is, alsof we nog steeds dominant en normstellend zijn in de wereld. Ik ben geen cultuurrelativist en geloof in universaliteit van menselijke waardigheid, van vrouwen- en kinderrechten, van democratie als methode om participatie in politieke en maatschappelijke besluitvorming mogelijk te maken. Ik geloof in het belang van goede, toegankelijke en betaalbare basisvoorzieningen. Maar ik geloof ook dat wie alleen de meetlat hanteert en niet het proces ziet, de dynamiek van een samenleving in ontwikkeling mist. De uitdaging is om het gesprek aan te gaan met onze medewereldburgers die anders naar de wereld en de toekomst kijken. Het gesprek tussen ons en de Chinezen en Zambianen en Bolivianen zal niet opschieten als we ons sombere wereldbeeld inbrengen als de ultieme en enige manier van kijken naar de wereld en de toekomst. Het is voor mensen die actief zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zaak ons wereldbeeld te relativeren als we kijken naar de toekomst van internationale samenwerking. Ik zie drie belangrijke kanttekeningen:

10

cordaid boek10.indd 10

25-03-13 11:20


De eerste betreft ons denken over economische groei. Terwijl we ons op het noordelijke halfrond terecht afvragen hoever we nog kunnen gaan met verdergaande groei en de groeiende schaarste aan natuurlijke hulpbronnen, is er voor ontwikkelingslanden geen weg naar een goede toekomst zonder die forse en langdurige groei. Die groei moet en kan duurzaam, maar zal hoe dan ook een steeds groter beslag leggen op natuurlijke hulpbronnen. Dat is verontrustend voor wie zich realiseert hoe groot de druk op natuurlijke hulpbronnen, op klimaat, water en energie al is. Toch kan de oplossing van het duurzaamheidsvraagstuk niet liggen in het ter discussie stellen van groei voor ontwikkeling. We moeten oppassen dat we onze voor de westerse wereld uiterst relevante discussie over een economie zonder groei niet tot nieuwe norm maken voor de hele wereld. Ten tweede past over ontwikkelingssamenwerking, als in het rijke westen bedacht concept, bescheidenheid. In de aanloop naar een internationale bijeenkomst over de effectiviteit van hulp, in november 2011, kwam de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) met de berekening dat het aandeel van ontwikkelingssamenwerking in de financiering van ontwikkelingslanden in dertig jaar tijd was gedaald van 70 procent naar 12 procent. Investeringen van bedrijven, overmakingen van migranten en eigen heffingen en inkomsten van nationale overheden zijn in die periode enorm gegroeid. Getalsmatig is ontwikkelingssamenwerking minder relevant geworden. Bovendien zien we dat de opkomende landen die een snel groeiende rol spelen in ontwikkelingslanden, het concept niet of nauwelijks overnemen. Zij hebben hun eigen aanpak en strategie, gericht op economische samenwerking en handelsrelaties. Daardoor zal de positie van ontwikkelingssamenwerking veranderen en minder dominant worden. De derde kanttekening is dat, naar mijn overtuiging, in de komende decennia het vraagstuk van technologische innovatie een centrale rol zal spelen in ontwikkelingssamenwerking. Ik wil de grote vraagstukken van sociale en ecologische duurzaamheid (voedsel, water, grondstoffen, klimaat, energie) niet reduceren tot technologische uitdagingen, maar ik geloof evenmin dat we ze de baas kunnen worden met moraliteit en gedragsverandering. Technologie 11

cordaid boek10.indd 11

25-03-13 11:20


zal een belangrijke rol spelen in het vinden van antwoorden op deze wereldwijde uitdagingen en het zal een grote uitdaging voor ontwikkelingssamenwerking zijn om dat te integreren in de bestaande concepten. Zowel in de stad als op het platteland zal technologische vernieuwing hard nodig zijn om toegang tot voedsel, energie, huisvesting te realiseren. Ontwikkelingssamenwerking heeft geen grote focus op technologische innovatie en vooral niet op vragen van schaalgrootte. Nog steeds zijn veel ontwikkelingsprogramma’s tevreden met mooi bedachte, kleinschalige oplossingen zonder de vraag te stellen naar schaalbaarheid. De uitdagingen van technologie en opschaling versterken het belang van de samenwerking met bedrijven en onderzoeksinstellingen.

Een nieuw begin Ontwikkelingssamenwerking zoals we het vanaf de jaren 50 hebben ontwikkeld, is aan het eind van haar levenscyclus. Nieuwe wegen zijn noodzakelijk. Niet omdat het probleem van armoede en ongelijkheid is opgelost, maar omdat de wereld te ingrijpend is veranderd om te kunnen verwachten dat het in die historische vorm een antwoord is op toekomstige uitdagingen. Voor burgers, particuliere organisaties en voor overheden zie ik verschillende lijnen voor de toekomst. Ten eerste voorzie ik dat particuliere initiatieven zoals we die de laatste jaren hebben zien opkomen, zullen doorgaan. Praktisch idealisme heeft een toekomst. De toenemende mobiliteit en onderlinge verbondenheid van burgers over de wereld zal de vorm van concrete steun van burgerinitiatieven gaande houden. Individuen en groepen van burgers zullen ook in de toekomst geraakt worden door het leed van anderen en daar iets aan willen doen in een concrete en praktische vorm. Ook de verbondenheid van maatschappelijke organisaties wereldwijd rond de mondiale uitdagingen van voedsel, klimaat, grondstoffen, migratie en energie zal blijven; óók als er geen budgetten voor ontwikkelingssamenwerking meer zijn. Voor de ontwikkelingssamenwerking van overheden en multilaterale organisaties zie ik een drietal lijnen die relevant zijn voor de toekomst: 12

cordaid boek10.indd 12

25-03-13 11:20


Ten eerste verwacht ik dat klassieke ontwikkelingssamenwerking voor conflictgebieden en falende staten en voor de landen zonder veel perspectief (Paul Collier’s Bottom Billion) een belangrijk en onmisbaar instrument zal blijven. Dan gaat het om notoire probleemlanden als Afghanistan, Congo en Haïti. Maar ook landen als Tsjaad, Niger, Burkina Faso beschikken over zo weinig assets (kapitaal, menskracht, kennis) dat ze nog voor een lange periode afhankelijk zullen zijn van de internationale gemeenschap. Voor de snel groeiende groep van landen die de sprong verwacht te maken naar de categorie van midden inkomen land, is klassieke ontwikkelingssamenwerking steeds minder een relevante factor. Het gaat dan om landen als Tanzania, Kenia, Ghana, Bangladesh en Cambodja. In deze landen zal het er vooral om gaan de infrastructuur van kennis, technologie en institutionele ontwikkeling te versterken. Daarvoor zijn vooral gerichte investeringen van belang. Ook zal de driehoeksrelatie Zuid-Zuid-Noord in belang toenemen: uitwisseling tussen opkomende landen, midden inkomens landen en traditionele donoren uit het Noorden. Ten derde zullen global public goods, zoals stabiel klimaat, een rijke visstand in de oceanen, duurzaam beheerde bossen, beschikbaarheid van grondstoffen, vrede en veiligheid, een centrale rol gaan spelen in internationale samenwerking. Vragen rondom mondiale publieke goederen ontstijgen de klassieke Noord-Zuid tegenstelling. Investeringen in hernieuwbare energie zijn niet alleen van belang voor noordelijke landen om hun CO2 emissies te reduceren. Het zou een gemiste kans zijn als ontwikkelingslanden niet van meet af aan aanhaken op deze nieuwe ontwikkeling, en, al leap frogging, bepaalde fases die wij hebben doorgemaakt overslaan. En omgekeerd is het ontwikkelen van duurzame landbouw voor boeren in Afrika een zaak waar ook Europese en Amerikaanse landbouw van zou moeten leren en profiteren. Nieuwe mondiale financieringsbronnen die de scheiding tussen Noord en Zuid overstijgen en het kader van ontwikkelingssamenwerking te boven gaan, zijn daarvoor nodig. De toekomst van internationale samenwerking kan nog slechts in vage contouren worden geschetst. Vooruitzien is niet eenvoudig 13

cordaid boek10.indd 13

25-03-13 11:20


in een tijd waarin bezuinigingen en zorg om de eigen toekomst het maatschappelijke en politieke debat beheersen. Maar de uitdaging om ontwikkelingssamenwerking opnieuw uit te vinden gaan we aan in de overtuiging dat we een verantwoordelijkheid hebben voor de 1,2 miljard mensen onder de armoedegrens. Ik kijk daarbij ook naar de geschiedenis van Cordaid. In 2014 vieren we het 100 jarig bestaan van Mensen in Nood, ĂŠĂŠn van de namen waaronder Cordaid optreedt. In 1914 werd de organisatie opgericht onder de naam Roomsch Katholiek Huisvestingsgenootschap met de zichzelf gestelde taak om opvang te bieden aan de Belgische vluchtelingen die het front in hun land ontvluchtten. In die bijna honderd jaar heeft de organisatie steeds opnieuw haar domein gedefinieerd en zichzelf de vraag gesteld op welke wijze ze bij kon dragen aan een rechtvaardige en solidaire wereld. Het gaat erom in die historische lijn de uitdagingen voor de toekomst in beeld te krijgen en antwoord te vinden op de vraag welke antwoorden we kunnen geven in de wereld van vandaag en morgen. Ontwikkelingsorganisaties dreigen te bezwijken onder een dubbele sombere blik op de toekomst. Allereerst door de voortwoekerende crisis van West-Europa en de Verenigde Staten en mede daardoor door de sombere perspectieven voor de eigen sector. Het is goed ons te realiseren dat Aziaten en Afrikanen met hoop en vertrouwen naar de toekomst kijken. Zij hebben de overtuiging dat het voor hen en voor hun kinderen beter zal worden. Daaraan bijdragen is een wenkend en bemoedigend perspectief.

14

cordaid boek10.indd 14

25-03-13 11:20


Blog 3-10-2011

Zeven miljard

Deze maand wordt de zeven miljardste wereldburger geboren. We weten niet waar, maar de kans dat dat gebeurt in een ontwikkelings足 land is groot. Het is niet de laatste miljardengrens die we zullen passeren. Bevolkingsdeskundigen verwachten dat we in 2050 met ongeveer negen miljard mensen op deze aardbol leven. En inderdaad, de grootste groei zal zich voordoen in Afrika. Onlangs zag ik in een VNrapport de verwachting voor die bevolkingsgroei. In de projecties voor de toekomst zie je dat het jaarlijkse groeipercentage van de wereldbevolking afneemt, maar ook met lagere groeipercentages neemt de bevolking van sommige landen nog angstwekkend toe. Niger, een droog Sahel-land dat onderaan de Human Development Index bungelt, ziet zijn bevolking de komende twintig jaar verdubbelen. In Oeganda komen er de volgende twintig jaar nog 27 miljoen mensen bij, bovenop de 33 die er nu zijn. De Engelsman Thomas Malthus voorspelde in het begin van de 19de eeuw al dat de bevolkingsgroei onmogelijk kon worden bijgehouden door de voedselproductie en dat massale hongersnood en sterfte onvermijdelijk zouden zijn. Twee eeuwen later zijn die sombere voorspellingen gelogenstraft. Het bleek wel degelijk mogelijk om enorme groei te realiseren, de bestaande productie te verhogen en nieuwe landbouwgronden te ontwikkelen. Malthus wordt daarom wel eens weggezet als een sombere pessimist, wiens voorspellingen niet zozeer te maken hadden met harde bewijzen en onderbouwingen als wel met zijn sombere kijk op de wereld.

15

cordaid boek10.indd 15

25-03-13 11:20


Gaat dat ook nu nog op? Zijn degenen die nu waarschuwen voor de grote problemen die gaan ontstaan als gevolg van de snelle bevolkingsgroei in ontwikkelingslanden, pessimisten die niet geloven in de veerkracht van de mens en van de aarde? Misschien is het ook in 2050 mogelijk om die negen miljard mensen te voeden, te kleden, van drinkwater te voorzien, naar school en naar de kliniek te laten gaan. Als ik lees dat boeren in Afrika 30% van hun oogst verloren zien gaan door slechte opslag, dat de productiviteit van de Afrikaanse landbouw nog enorm groeipotentieel heeft en dat in ons rijke deel van de wereld 40% van het voedsel uiteindelijk wordt weggegooid, dan hoeft de bevolkingsgroei niet noodlottig te zijn. Ik ben van nature optimistisch. Maar het is voor mij zonneklaar dat het afwenden van de problemen van de bevolkingsgroei niet vanzelf gaat. Zonder ingrijpende veranderingen en serieuze investeringen in landbouw, in waterbeheer, in infrastructuur voor transport en opslag is de toekomst van de twee miljard nieuwe wereldbewoners allesbehalve rooskleurig. Sommigen zien massale geboortebeperking als de oplossing. Ik ben er een groot voorstander van dat ouders en vooral vrouwen zelf bepalen hoeveel kinderen ze willen krijgen. Mensen en overheden in ontwikkelingslanden zijn er bovendien buitengewoon gevoelig voor als het Westen hen wil opleggen om minder kinderen te krijgen. Ik verwelkom de zeven miljardste wereldburger dan ook van harte als medeburger. Het is aan ons allen om ervoor te zorgen dat zij of hij en degenen die de komende jaren geboren worden een menswaardige toekomst zullen hebben. RenĂŠ Grotenhuis

16

cordaid boek10.indd 16

25-03-13 11:20


2 ‘Zij zijn arm en wij zijn rijk’

Van een sleets paradigma naar een nieuw perspectief

Decennia lang werkten ontwikkelingsorganisaties vanuit het idee ‘ontwikkeling = modernisering naar westers model’. En voor dat werk was jaarlijks een voorspelbaar budget beschikbaar. Die tijd is voorbij. Maar de werkelijkheid van ruim een miljard mensen die in armoede leven is niet voorbij. De ontwikkelingssector zal zichzelf, op straffe van irrelevant te worden, in een fundamentele transitie moeten begeven. Alleen dan kan het armoedevraagstuk aangepakt worden in samenhang met de nieuwe mondiale uitdagingen van groeiende ongelijkheid, global common goods en conflict. Er is geen blauwdruk die ons vertelt hoe dat moet. Er staat een tijd van risico’s en kansen voor de deur die we met beide handen moeten aangrijpen. De wereld lag er in de jaren 60 van de vorige eeuw heel overzichtelijk bij. Het was een wereld beheerst door scheidslijnen. We spraken als vanzelfsprekend over de eerste, tweede en derde wereld, over kapitalisme tegenover communisme, over ontwikkelde en onderontwikkelde landen. In dit tijdsgewricht ontstond de ontwikkelingssamenwerking zoals wij die nu kennen. En de opdracht aan de ‘ontwikkelingswerkers’ was helder: zij zijn arm, wij zijn rijk, en met ons geld, onze kennis en onze technologie gaan we ervoor zorgen dat zij net zo ontwikkeld raken als wij. Het zogenoemde moderniseringsparadigma gaf richting aan de welbedoelde inspanningen van het Westen (de voormalige kolonisatoren) in de ‘derde wereld’. In de jaren 70 en 80 rammelden critici regelmatig aan deze overtuiging. Aanhangers van de dependencia en imperialismetheorieën beargumenteerden dat zelfstandige ontwikkeling van die derde wereld niet mogelijk was binnen de bestaande internationale verhoudingen. Taalkundig hebben we sindsdien het moderniseringsparadigma wat beter aangekleed, en is armoedebestrijding het formele sleutelbegrip 17

cordaid boek10.indd 17

25-03-13 11:20


geworden. Desondanks constateer ik dat de ondertoon van veel ontwikkelingsinspanningen – en daarmee het paradigma - niet wezenlijk veranderd is. Dat geldt voor het officiële discours van overheden, zoals de Nederlandse. De Nederlandse overheid is ervan overtuigd dat onze kennis op terreinen als landbouw en water het verschil gaat maken en dat onze opvattingen over seksuele en reproductieve rechten de onmisbare factor zijn om mensen in ontwikkelingslanden te moderniseren naar onze snit. Maar het geldt ook voor de kleine particuliere initiatieven waar goedbedoeld paternalisme nog regelmatig hoogtij viert. Anno 2012 is deze benadering echter hopeloos achterhaald. Het paradigma is sleets geworden en wellicht zelfs contraproductief in de strijd tegen armoede in de complexe wereld van vandaag. De doelstelling ‘voor iedere wereldbewoner een leven zoals de Nederlander of de Zweed’ is op z’n zachtst gezegd dubieus geworden. Als ontwikkeling betekent dat elke wereldbewoner op dezelfde voet zou leven, produceren, consumeren en recreëren als de gemiddelde West-Europeaan of Amerikaan, zou dat een razendsnelle uitputting van de aarde tot gevolg hebben. Het westerse ontwikkelingsmodel propageert een manier van leven en samenleven die niet duurzaam is. De klimaatcrisis, de financiële crisis, de voedselcrisis en de dreigende schaarste van grondstoffen maken dat overduidelijk.

Wie is er nog arm? Er zijn twee fundamentele redenen waarom ontwikkelingssamenwerking een nieuwe visie nodig heeft. De vanzelfsprekende duidelijkheid over waar de armen en rijken van deze wereld wonen is verdwenen. We kunnen zelfs niet meer zomaar spreken over ‘arme landen’. Elk van deze landen kent immers welvarende, soms steenrijke, elites en een groeiende middenklasse. Wie ook maar een beetje om zich heen kijkt in Nairobi, Jakarta of Bogota, ziet de gated communities waar velen van hen wonen. Op de jaarlijkse The World’s Billionaires List van Forbes Magazine staan Indiërs, Brazilianen, Chinezen.1 Dat de 1 The World’s Billionaires, jaarlijks gepubliceerd door Forbes Magazine. http:// www.forbes.com/billionaires/list/.

18

cordaid boek10.indd 18

25-03-13 11:20


rijkste man ter wereld in 2012 een Mexicaan zou zijn die onze KPN wil inlijven, had waarschijnlijk niemand tien jaar geleden voorspeld. De vaststelling dat we niet meer zomaar kunnen spreken van ‘arme landen’, omdat elk van die landen geconfronteerd wordt met een groeiende kloof tussen rijk en arm, maakt twijfelachtig of we voor de oplossing van de problemen in die landen dit concept nog wel nodig hebben. Er is een toenemende weerstand tegen dit begrip en de beeldvorming die er aan kleeft. India liet enkele jaren geleden al weten het predicaat ‘ontwikkelingsland’ niet meer op prijs te stellen en ook president Paul Kagame van Rwanda wil op een andere manier naar zijn eigen land kijken en naar de relatie van zijn land met andere landen.2 En hij is niet de enige. Ik kom tijdens mijn bezoeken een groeiend aantal jonge leiders tegen - in kerken, ngo’s en bij de overheid - die genoeg hebben van het klassieke model van tweedeling in rijk en arm, modern en achtergesteld. De leider van Justitia en Pax in Nigeria, John Patrick Ngoyi, hield op een bijeenkomst voorafgaand aan de High Level Forum on Aid Effectiveness in Accra (2008) zijn gehoor voor dat hij niet wilde praten over ontwikkelingshulp en de effectiviteit ervan. Hij wilde praten over wat er met de olierijkdom van zijn land gebeurt en hoe het kan dat een groot deel van zijn bevolking niets van die opbrengsten ziet. Praten over ontwikkelingssamenwerking, zo zei hij, leidt slechts af van de echte vragen. Want het moge duidelijk zijn: ondanks de groeiende rijkdom in allerlei hoeken van de wereld, zijn ‘de armen’ allesbehalve verdwenen. Ze zijn alleen niet meer grotendeels te vinden in de traditionele ontwikkelingslanden (de zogenoemde least developed countries, minst ontwikkelde landen, in de classificatie van de Wereldbank). Andy Sumner van de universiteit van Sussex in Groot Brittannië constateert in recent onderzoek dat 75% van alle mensen die onder de armoedegrens leven zich tegenwoordig in middle income countries, bevinden: in India, Indonesië, Peru, Zuid-Afrika... Het zijn juist deze landen 2 Onder meer verwoord in de VPRO Tegenlicht uitzending ‘En wat als we de hulp stoppen?’, 30 november 2009. http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2009-2010/heilige-huisjes/en-wat-als-we-de-hulp-stoppen.html.

19

cordaid boek10.indd 19

25-03-13 11:20


die steeds minder thuishoren in het rijtje ontwikkelingslanden. Het zijn de landen waar de zogenaamde modernisering succesvol lijkt te zijn geweest en die geïntegreerd raken in de wereldeconomie. Dit betekent dat modernisering niet langer het passende antwoord is op vraagstukken van achterstand en armoede. Integendeel, het hanteren van het klassieke arm-rijk paradigma dreigt ertoe te leiden dat in de komende jaren 75% van de armen buiten ons gezichtveld raakt omdat ze niet meer binnen de klassieke ontwikkelingsaanpak passen. De tweede fundamentele reden om van het versleten moderniseringsparadigma af te stappen, zijn de mondiale problemen als klimaatverandering, energie- en voedselschaarste en migratie. Deze vraagstukken dienen zich met toenemende urgentie aan, maar passen niet meer in het arm-rijk schema. Ze doorbreken de, mijns inziens, hardnekkige gedachte dat het probleem van onderontwikkeling geworteld is in de zuidelijke landen en dat de oplossing in de moderniteit van de westerse wereld ligt. Voor iedereen is duidelijk dat deze mondiale vraagstukken relevant zijn voor ontwikkelingslanden en voor het bestrijden van armoede, maar ze ontstijgen de simpele tweedeling. Arm en rijk, waar ook ter wereld, worden getroffen door de gevolgen van deze grensoverstijgende crises. Het probleem is niet langer uitsluitend ‘ginds’ (al zal de bevolking van Bangladesh meer te lijden krijgen van de gevolgen van klimaatverandering dan wij die kunnen investeren in dure infrastructurele bescherming tegen, bijvoorbeeld, een stijgende zeespiegel). Dat leidt vervolgens wel tot ingewikkeld gemanoeuvreer over de vraag of klimaatbestedingen of migratiebestedingen ‘ODA-ble’ zijn, oftewel, of ze uit het budget van ontwikkelingssamenwerking (OS) betaald moeten worden of dat juist andere ministeries deze rekening moeten betalen. Dat budgettaire gemanoeuvreer maakt duidelijk dat het klassieke ontwikkelingsparadigma niet goed past voor het werkelijk mondiaal aanpakken van deze grensoverschrijdende problemen.

Nieuwe spelers en criticasters Naast deze fundamentele veranderingen in de wereld is er nog een ontwikkeling die noopt tot zelfreflectie op de hedendaagse vorm van OS: er zijn nieuwe spelers op het toneel. De opkomende economieën, 20

cordaid boek10.indd 20

25-03-13 11:20


vroeger zelf ontwikkelingslanden, spelen de laatste jaren een nieuwe, eigen rol in ontwikkelingslanden. Maar China, India en Brazilië baseren hun toenemende aanwezigheid in Azië en Afrika niet op een ‘zij zijn arm en wij zijn rijk’ verhaal. Hun invloed loopt niet via het ons bekende OS-instrumentarium. Zij noemen het gewoon handel in grondstoffen of investeringen in infrastructuur. Deze ‘handel als ontwikkeling’ wordt georkestreerd als een nieuwe driehoeksruil: de Chinese overheid bepaalt in welke landen en welke projecten wordt geïnvesteerd, stelt vast welke bank gaat financieren en bepaalt welke bedrijven het project uitvoeren. De grondstoffen die China zo hard nodig heeft voor haar industrie, worden vervolgens betaald met infrastructurele projecten zoals de aanleg van wegen, havens of bruggen en geflankeerd door opleidingstrajecten voor lokale staf. Zij stellen geen eisen wat betreft het naleven van de mensenrechten en leggen zichzelf geen restricties op over ‘transparantie’ of ‘ongebonden hulp’. De resultaten van de Chinese hulp passen niet in het klassieke ontwikkelingsdiscours van participatie of afgenomen ongelijkheid. Maar de fysieke infrastructuur die wordt neergezet wordt wel degelijk gewaardeerd. Een Congolese commentator verzekerde mij dat ze bij deze vorm van ontwikkeling tenminste iets tastbaars terugzagen voor hun natuurlijke hulpbronnen, terwijl de miljoenen van vergelijkbare contracten met westerse maatschappijen veelal in de zakken van ministers of andere overheidsmensen terechtkomen. Naast deze nieuwe spelers, zijn bedrijven zich het afgelopen decennium met hun beleid van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) steeds meer rekenschap gaan geven van de impact van hun bedrijfsvoering op armoede en ontwikkeling. Het is nog lang geen gemeengoed, maar er zijn onmiskenbaar stappen gezet. Het geldt ook voor kennisinstituten waar aandacht voor ontwikkelingssamenwerking integraal onderdeel wordt van het kennisbeleid en de grens tussen OS en niet-OS dus vervaagt. En vergeet niet de grote groei aan private foundations (van Bill en Melinda Gates tot Ruud van Nistelrooy) en alle kleine en grote private initiatieven van mensen die hun eigen projecten starten. Het OS-terrein is verregaand opengebroken.

21

cordaid boek10.indd 21

25-03-13 11:20


De komst van nieuwe spelers met een niet-traditionele aanpak heeft de recente discussies over de relevantie en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking nog meer op scherp gezet.3 Toenemende twijfel over het klassieke OS-instrumentarium is er niet alleen bij de bekende criticasters die ontwikkelingssamenwerking als een linkse hobby karakteriseren. In een interview met het NRC ventileert OSveteraan Kees Zevenbergen diezelfde twijfel over de betekenis van de programma’s die de afgelopen decennia zijn uitgevoerd. Hij stelt: ‘De positie van westerse donoren in ontwikkelingslanden wordt steeds marginaler. We kunnen niet meer met een zekere morele superioriteit onze waarden en wensen opleggen, rammelend met een zak geld. Wie zijn wij dat wij bepalen wat er wel en niet met onze euro gebeurt? Stel je voor dat buitenlanders hier aan de knoppen komen draaien. Ontwikkelingslanden zijn niet meer afhankelijk van het Westen. China en Brazilië komen op. Er is zoveel nieuw geld. Alleen al de gigantische bedragen die migranten overmaken naar thuis. Vorige week was ik in het noorden van Oeganda. Iedereen wist daar van de financiële crisis in Europa. Dat we niet eens in staat zijn een probleem als Griekenland op te lossen. We hoeven hen niet de les te komen lezen.’4 De afgelopen jaren is een aantal spraakmakende publicaties verschenen die de kritiek op het klassieke model verwoorden en het daarin vervatte paradigma van overdracht van kennis en kapitaal ter modernisering. William Easterly bekritiseerde met zijn The White Man’s Burden (2006) de grand design aanpak, waarbij steeds weer nieuwe grote plannen worden bedacht op internationaal niveau die lokaal niet werken en vervolgens worden vervangen door… een nieuwe blauwdruk. Wij hebben geen behoefte aan planners, maar aan searchers, zo stelde hij, om te onderzoeken wat er ter plaatse nodig is en om lokale dynamiek en ondernemerschap te mobiliseren. Paul Collier stelde in zijn The Bottom Billion (2007) dat we veel scherper moeten definiëren waar de echte uitdaging ligt: in de landen die niet mee kunnen in de zich snel ontwikkelende wereld 3 Zie ook hoofdstuk 3, ‘De dominee en de koopman’. 4 NRC, ‘Afrika heeft de witterik niet meer nodig’, 31 maart 2012.

22

cordaid boek10.indd 22

25-03-13 11:20


als gevolg van conflict, fragiliteit en/of ongunstige natuurlijke ligging. En tot slot sprak Dambisa Moyo zich met haar boek Dead Aid (2009) vernietigend uit over de klassieke ontwikkelingssamenwerking. De continue geldstromen van rijke landen naar arme landen leiden slechts tot luiheid van overheden in ontvangende landen en tot gebrek aan accountability van die overheden naar hun eigen bevolking, zo betoogde zij. Ik kan hier niet gedetailleerd ingaan op de argumenten en merites van elk van deze publicaties, maar ze zijn uitdrukkingen van een groeiend onbehagen jegens het bestaande discours en praktijk. Dat onbehagen herken ik: ik kom overal in Afrika jonge leiders tegen die naarstig op zoek zijn naar een ander vertoog omdat het oude versleten is. De kern van die sleetsheid zit volgens mij in het isolement waarin het armoedevraagstuk terecht is gekomen. Het geïsoleerd benaderen van armoede, los van de andere mondiale vraagstukken, is in de globaliserende wereld van de 21ste eeuw niet langer van toepassing. Met Deng Xiaoping, die China in 1978 op de weg van kapitalisme had gezet onder leiding van de communistische partij, en de val van de Muur die het einde van het communistische blok in OostEuropa inluidde, werd de wereld van onderscheidingen gaandeweg een wereld van onderlinge verknooptheid. Dit proces wordt in deze eeuw met kracht voortgezet. De klassieke scheidslijnen zijn irrelevant geworden; onderlinge verwevenheid en afhankelijkheid zijn een nieuwe realiteit. Dat heeft grote invloed op de aanpak van het armoedevraagstuk. Armoede is nog steeds een van de meest schrijnende mondiale problemen en we kunnen het ons niet permitteren om met een versleten paradigma dat probleem te lijf te gaan. Nog steeds leven meer dan één miljard mensen onder de officiële armoedegrens van 1,25 dollar per dag en weten 870 miljoen mensen met grote regelmaat niet of ze vandaag voldoende te eten hebben. En nog elke dag gaan 30.000 mensen dood door gebrek aan eten, gebrek aan medische zorg, of gebrek aan veiligheid. Dit zijn allemaal zaken die in een goed functionerende wereldsamenleving te vermijden zijn. De klassieke ontwikkelingsaanpak is dringend aan grondige vernieuwing toe.

23

cordaid boek10.indd 23

25-03-13 11:20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.