mij van de zaak kunnen afmaken en zeggen, dat ik tot die activiteiten ben gekomen toen rotsvast de overtuiging zich in
een groot onrecht, een misdaad is geweest en nog is, want het heeft ons gemaakt tot achterlijke mensen met twee halve talen, met voorkeur naar klater boven gedegen goud, aan woorden boven begrip.’ – J.G.A. Koenders Op zoek naar Papa Koenders beschrijft het gedachtengoed van een Surinaamse emancipator van het eerste uur. Koenders was onder meer een groot voorvechter van het onderwijs in de eigen taal (Sranantongo of Sranan), het leren kennen en waarderen van de eigen Afro-Surinaamse cultuur. Hij zette zich in voor Surinaamse natievorming in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw. Het was een strijd tegen de overheersende koloniale mentaliteit en cultuur van Nederland in Suriname. Op zoek naar Papa Koenders is niet alleen een biografische reconstructie van zijn idealen en strijd, het is een belangrijk onderdeel van het Surinaamse en in breder verband Caribische immaterieel erfgoed.
Op zoek naar Papa Koenders
met een voor de Neger volslagen vreemde taal als voertaal,
Over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname
mij vestigde, dat het onderwijssysteem van het kolonialisme
JULES RIJSSEN ROY WIJKS ANDRE REEDER
‘Nu ik door deze uitnodiging ertoe gebracht ben, zou ik
JULE S RIJ S SEN ROY W IJK S A NDRE REEDER
Papa Koenders
OP ZOEK NAAR
ISBN 978-94-6022-360-0
9 789460 223600
Over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname
Koenders_p001_192_HT.indd 2
28-05-19 10:57
JULE S RIJS SEN ROY W IJK S A NDRE REEDER
Papa Koenders
OP ZOEK NAAR
Over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname
Koenders_p001_192_HT.indd 3
28-05-19 10:57
Gi Papa Koenders nanga den memre fu Pohama Voor Papa Koenders en de leden van Pohama
Koenders_p001_192_HT.indd 4
28-05-19 10:57
‘De geschiedenis, Excellentie, zal gericht houden over ons, U en mij.’ Koenders, Foetoe-boi, maart 1954
Koenders_p001_192_HT.indd 5
28-05-19 10:57
Koenders_p001_192_HT.indd 6
28-05-19 10:57
Inhoud
9
Mie kotie kaba, noo na joe sa ďŹ etie Ik heb al gesproken, het is aan u om conclusies te trekken Persoonlijk voorwoord
13
Moesoedee Dageraad Inleiding 1
15
Tjoeboem/tjala Plons Over de bekendheid en onbekendheid van Koenders 2
23
Wie Tongo Onze taal Over de ontwikkeling van het Sranan 3
33
Joe kan kibrie joe granma maar joe no kan kribrie en koso Je kunt je grootmoeder verbergen, maar haar gekuch kun je niet verbergen Met andere woorden: je kunt je ware aard niet verbergen 4
49
Mie nin Foetoe-boi Ik heet Foetoe-boi Een kennismaking
Koenders_p001_192_HT.indd 7
28-05-19 10:57
5 73
Basia a fietie, soema a fietie, a fietie Wie de schoen past, trekke hem aan Woorden van Koenders 6
91
Agama takie: Hes’hesi boen, maar safrie safrie boen toe Agama zegt: Snelheid is goed, maar langzaamaan is ook goed Over Sophie Redmond, Trefossa, Eddy Bruma en Wie Eegie Sanie 7
103
Bato! Mi ben drape! Bato! Ik was erbij! Herinneringen 103
Etturee Wijngaarde
107
Eveliene Brandon-Wijdenbosch
114
Hein Eersel
123
Jules Sedney
8 131
Joe go na ienie mi ede Je hebt mijn gedachten doorzien Jongeren en Koenders 131
Opo Sranan(tongo) en Koenders
136
Michelle Brammerloo
141
Afanaisa Koorndijk
148
Tyana Tevrede
9 151
Soema potie gongote foe dree, na hin moe lokoe alen Zelf is het beste kruid: de beste bode is de man zelf Nabeschouwing – Koenders leeft voort
157
Auteurs
159
Noten
171
Literatuur
177
Register
183
Papa Koenders CD 15 Teksten en liedjes, voorgedragen en gezongen door Randy Kersout-Gunning
Koenders_p001_192_HT.indd 8
28-05-19 10:57
Mie kotie kaba, noo na joe sa fietie
Ik heb al gesproken, het is aan u om conclusies te trekken
Persoonlijk voorwoord
Had ik Julius ‘Papa’ Koenders maar gekend in mijn jeugd. Ik werd in 1954 geboren in Suriname, hij stierf in 1957. Ik heb zijn maandblad Foetoe-boi dat hij tien jaar lang uitgaf toen niet kunnen lezen. Ik heb zijn Srananneti’s (Surinaamse avonden), die hij met zijn medewerkers organiseerde toen niet kunnen bezoeken. Ik groeide op in Suriname toen het land nog een kolonie was van Nederland. Een samenleving die helemaal doordrenkt was van verschillen: de superioriteit van wat Hollands en wit was, en de inferioriteit van wat Surinaams en zwart of gekleurd was. Het onderscheid zat in het onderwijs dat ik volgde, het zat in hoe er tegen de bakra’s (Hollanders) werd opgekeken, het zat in de witte Sinterklaas en de angstaanjagende karikatuur van Zwarte Piet tijdens de viering van het Sinterklaasfeest. Om mij heen werd er onderscheid gemaakt in de behandeling van kinderen en mensen met een donkere huidskleur: hoe zwarter je huidskleur, hoe minderwaardiger je werd behandeld, hoe lichter je huidkleur, hoe meer je werd gewaardeerd, gerespecteerd, soms ook in je eigen familie. En hoewel mijn vader ons leerde respect te hebben voor ieder mens ongeacht huidskleur, afkomst , religie of maatschappelijke positie, sloop deze koloniale indoctrinatie absoluut in mijn onderbewustzijn. Dat bleek toen ik in mijn tienerjaren voor de spiegel stond en keek naar mijn getinte huid en mijn ietwat Aziatische ogen. Ik wenste toen hartstochtelijk dat ik Europees gevormde ogen had en een lichtere huidskleur. Toen ik begin twintig was, werd ik in het aangezicht van witte mensen bij een sollicitatie of op school plotseling heel onzeker en begon ik te stotteren. Het beeld dat ik van Holland had en dat ik deelde met velen in Suriname destijds was het beloofde land, het land waar alles goed is. Van Suriname en de Surinamers kon niet echt iets terechtkomen. Ik heb jaren bewust aan mezelf moeten werken om me te bevrijden van
9
Koenders_p001_192_HT.indd 9
MIE KOTIE K ABA , NOO NA JOE SA FIETIE
28-05-19 10:57
deze koloniale en racistische minderwaardigheidscomplexen. Persoonlijk, en ook door mijn decennialange deelname aan de progressieve Surinaamse sociale en politieke beweging LOSON (later Sawo) in Nederland. Hoewel ik in de Surinaamse studentenbewegingen in de jaren tachtig en negentig de naam Papa Koenders wel eens had horen vallen, zei die mij niets, publiekelijk was er eigenlijk niet echt iets van hem bekend. Totdat ik kennis maakte met het onderzoek van Jules Rijssen en Roy Wijks naar deze man. Ik las zijn gedichten en zijn artikelen in de Foetoe-boi’s. Er ging een wereld open. Ik voelde de liefde van Julius Koenders voor zijn land Suriname en voor de gemeenschappelijk ontwikkelde Surinaamse taal, het Sranantongo. Ik voelde zijn strijd voor de eigenwaarde van de Surinamer, vooral de Surinamers van Afrikaanse afkomst (in zijn tijd nog de meerderheid van de bevolking in de stad Paramaribo). Ik voelde zijn kritische antikoloniale geest, ik voelde zijn strijd voor de intellectuele en de algemene ontwikkeling van de Surinamer, de zwarte mens in het bijzonder. En ik zag de betekenis van zijn werk en leven, ook voor de Surinamers van vandaag. Want de koloniale indoctrinatie werkt nog steeds door, ook hier in Holland, zowel bij onszelf als bij witte mensen. Het is de hoogste tijd om hem met een breder publiek te delen. Grantangi lobi Papa Koenders, gi yu strey nanga yu lobi. Dank je wel, Papa Koenders, voor je strijd en liefde. Je werk en leven zijn voor mij nog steeds een inspiratie en geven hoop. Andre Reeder
10
Koenders_p001_192_HT.indd 10
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57
Moesoedee Dageraad Inleiding
Geïnspireerd door de strijd van Julius Gustaaf Koenders, beter bekend als Papa Koenders, zijn wij in 2013 vol enthousiasme aan dit project begonnen. Een strijd voor het zelfrespect, de eigenwaarde en de ontwikkeling van de Surinaamse nazaten van de tot slaaf gemaakte Afrikanen. Een strijd voor bevrijding uit de Nederlandse koloniale mentaliteit en culturele overheersing in de periode na de afschaffing van de slavernij, die nog steeds actueel is. Met het project wordt een deel van de cultuur- en taalgeschiedenis, die bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de Surinaamse natievorming, ontsloten. In het bijzonder de ontwikkeling van de stedelijke Creoolse oftewel Afrikaans-Surinaamse cultuur. Met deze publicatie willen wij de lezer kennis laten maken met de ideeën en het werk van Papa Koenders en de zijnen. Ook willen wij hiermee zijn gedachtengoed redden van een dreigende vergetelheid. Onze basisbronnen zijn de tien jaargangen van het maandblad Foetoiboi en de verhalen van tijdgenoten, mensen die Koenders persoonlijk hebben gekend en die we hebben geïnterviewd. Wij hebben ervoor gekozen om de spelling die Koenders gebruikte te handhaven. Zo kan de schrijfwijze dus afwijken van de officiële spelling. In gevallen waar de officiële spelling is gehanteerd gaat het steeds om verwijzingen uit andere bronnen of een vertaling van ons. Elk hoofdstuk, ook deze inleiding, begint met een odo (gezegde of spreekwoord) in het Sranan, afkomstig uit het maandblad Foetoe-boi. Hiermee geven wij de orale traditie een plek in deze publicatie. Wij weten dat er op dit moment een debat wordt gevoerd om het woord ‘Neger’ niet langer te gebruiken vanwege zijn dehumaniserende betekenissen én het logisch daaruit voortvloeiende negativisme.1 De term ‘Neger’, stelt Achille Mbembe (Kameroen), filosoof en één van de grote hedendaagse denkers over het postkolonialisme, is altijd de aanduiding bij uitstek
11
Koenders_p001_192_HT.indd 11
MOESOEDEE
28-05-19 10:57
geweest van de slaaf, het menselijk metaal, de menselijke koopwaar en de menselijke munt. 2 Vanwege zowel de historiciteit als authenticiteit hebben we ervoor gekozen om het woord ‘Neger’ te handhaven in de aangehaalde teksten en interviewcitaten en het niet te vervangen door het woord Afro of Afrikaanse-Surinamer/Nederlander. Verschillende tekstfragmenten uit de Foetoe-boi’s zijn speciaal voor deze publicatie vertaald. Wij vinden dit ‘gelegenheidsvertalingen’; Papa Koenders zou ze zeker anders hebben weergegeven. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel (tot en met hoofdstuk 6) fungeert als inleiding op het leven en werk van Papa Koenders. In het tweede deel (vanaf hoofdstuk 7) zijn portretten opgenomen van personen die hem persoonlijk hebben gekend en/of direct betrokken zijn geweest bij de culturele organisatie Wie Eegie Sanie, die wordt beschouwd als een van de belangrijkste resultaten van zijn werk. Tevens zijn er portretten opgenomen van jongeren voor wie Koenders vandaag nog een bron van inspiratie is. Voor het schrijven van dit boek zijn wij dankbaar voor alle hulp die wij kregen in Nederland en Suriname. Een groot woord van dank aan alle geïnterviewden, onze mondelinge auteurs die ons gastvrij ontvingen en hun tijd, kennis, emoties en herinneringen met ons deelden waardoor wij dit boek hebben kunnen schrijven. Jules Rijssen sprak in Suriname met Eveline Brandon-Wijdenbosch, Nadia Dankoor, Henriette Haakmat-Fernandes †2014, Christine RiedewaldGunning †2015, Etienne Koenders, Ruth Koenders, Hein Eersel, Eugene Gessel, André Loor †2013, Frits Pengel, Jacques Gefferie, Lila Gobardhan-Rambocus en Eddy van der Hilst. Andre Reeder interviewde Andre Lisse en Eddy van der Hilst. In een eerder stadium werden Nadia Dankoor, Jane Wijdenbosch †2007 en Hugo Overman †2009 geïnterviewd door Roy Wijks. In Nederland interviewde Roy Wijks: Sisa Florence Accord-Tevrede (†2014), Brada Kwasi Koorndijk, Hèlen Burleson-Esajas, Willy Esajas, mevrouw Struiken-Koorndijk, Ellen Koenders, Roland Koenders, Gerda Koenders, Michelle Brammerloo, Afanaisa Koorndijk, Tyana Tevrede en Siegfried Werners †2017. Jules Rijssen sprak met Rudy Bedacht, Randy Kersout-Gunning, Ina Elfride Lieveld, Emiel Gefferie, Lloyd van de l’Isle en Henri Stephen †2016. Roy Wijks en Jules Rijssen spraken ook met Eva Essed-Fruin. Andre Reeder interviewde Etturee Wijngaarde. Ook een woord van dank aan hen die ons anoniem te woord hebben gestaan. Verder willen wij bedanken in Suriname: ds. Loswijk en Marilva Eiflaar van het Evangelische Broeder Gemeente Archief, John Defares voor het beschikbaar stellen van zijn privé-archief, Cornelly Daniel van studiezaal CCS, Ilse
12
Koenders_p001_192_HT.indd 12
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57
Vreugd, Pim de La Parra, Marcia Overman, Harry Mungra, Gitana Monkou-Plak, Lona Johanns, Henk Reeder, Rigonnie Hitzert-van ’t Kruys, families Muriel Garconius/Rijssen en Mukesh en Djairadj Fuljhari. Een speciaal woord van dank aan Lucia Nankoe die in Suriname samen met Jules Rijssen diverse archieven en respondenten heeft bezocht. In Nederland willen wij de volgende personen eveneens danken voor hun medewerking: Frank Dragtenstein, Afra Jonker en BOA Producties, Sylvia Kortram, Hermine Haman, Eugene ‘Froktu’ Vreugd, Franklin Olivieira, Delano Veira van Vereniging Ons Suriname, Kenny Zschüschen, Ernestine Comvalius en Ron Smit van LM Publishers voor zijn jarenlange niet aflatende steun voor dit project. Speciale dank – voor hun van harte gegeven financiële bijdragen – willen wij geven aan Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013, het Surifonds en de Stichting Emancipatiefonds Suriname. Wat het schrijven betreft : Andre Reeder schreef het voorwoord en deed de beeldredactie. Jules Rijssen schreef de hoofdstukken 1 tot en met 7, Roy Wijks tekende voor de hoofdstukken 8 en 9 (in samenwerking met Andre en Jules). Wat de foto van Papa Koenders betreft : er is maar één foto van hem gevonden. Het was bekend dat Papa Koenders nooit op de foto wilde. Er zijn door ons advertenties in kranten geplaatst en radio-oproepen gedaan in Suriname en op Curaçao, maar dat heeft niets opgeleverd. Ook de familieleden en vrienden hadden geen foto’s van hem. Het bleef dus bij één foto, die op de kaft van het boek. Jules Rijssen Roy Wijks Andre Reeder
13
Koenders_p001_192_HT.indd 13
MOESOEDEE
28-05-19 10:57
Ontsnapping van tot slaaf gemaakte Afrikaanse man (Frank Creton, 70 x 110 cm, olie op canvas)
Koenders_p001_192_HT.indd 14
28-05-19 10:57
1 Tjoeboem/tjala Plons Over de bekendheid en onbekendheid van Koenders
‘Nu ik door deze uitnodiging ertoe gebracht ben, zou ik mij van de zaak kunnen afmaken en zeggen, dat ik tot die activiteiten ben gekomen toen rotsvast de overtuiging zich in mij vestigde, dat het onderwijssysteem van het kolonialisme met een voor de Neger volslagen vreemde taal als voertaal, een groot onrecht, een misdaad is geweest en nog is, want het heeft ons gemaakt tot achterlijke mensen met twee halve talen, met voorkeur naar klater boven gedegen goud, aan woorden boven begrip.’ 3 – J.G.A. Koenders Eenieder die een studie maakt van het Sranan, de Afrikaans-Surinaamse taal en cultuur, en van het opkomende cultuurnationalisme na de Tweede Wereldoorlog, stuit vroeg of laat op zijn naam: Julius Gustaaf Arnout Koenders. Ver na zijn onderwijspensionering zou hij bekend worden als Papa of Tata Koenders. Wie is deze man die als gepensioneerde onderwijzer vocht tegen het koloniale onderwijssysteem en de Nederlandse koloniale cultuurpolitiek die in Suriname werd gevoerd? In zijn opvattingen verfoeide hij het onderwijssysteem. Hij vond dat de kinderen geestelijk vermoord werden en teruggebracht werden tot papegaaien. Het geïmporteerde onderwijssysteem heeft volgens hem ernstige taal- en cultuurproblemen geschapen, want het leerde de ‘Neger’ om zichzelf, zijn taal en cultuur te verloochenen. Volgens hem maakt het onderwijssysteem de ‘Neger’ tot een achterlijk wezen met twee halve talen. Een wezen dat de voorkeur geeft aan klater boven gedegen goud. Aan woorden boven begrip. Deze opvattingen waren zeer radicaal voor het Suriname van de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. Heden ten dage weten we meer over Koenders’ opvattingen dan over hem als privé persoon. Wat dat betreft lijkt zijn privéleven op een karakter uit No mer’mi kondre (Val mij niet lastig land).
15
Koenders_p001_192_HT.indd 15
TJOEBOEM / TJAL A
28-05-19 10:57
Volgens sommigen het mythische spirituele land waarin vrijgevochten tot slaaf gemaakte Afrikanen gingen wonen en waarvandaan niemand kon terugkeren. Anderen houden vol dat No mer’mi kondre echt bestaat en dat het moet liggen achter… in het district Saramacca. In een verhaal van de populaire radioverteller Harry Jong Loy, moet er achter Kwatta, dicht bij de kust, een Negerdorp hebben gelegen genaamd No-Meri-Mi. 4 Maar wie is toch deze Koenders? Waar komt hij vandaan? Wat heeft hij gedaan? Wat heeft hij betekend voor het Sranantongo? Wat is zijn invloed geweest, in welk opzicht zijn mensen door hem beïnvloed? Hoe herinneren tijdgenoten hem en wat is zijn betekenis anno nu? Aan de hand van deze en andere vragen pogen wij een biografisch beeld te schetsen van het leven en het werk van de man die nog steeds Papa Koenders wordt genoemd. Om een beeld te verkrijgen over Koenders zal eerst worden gekeken naar wat anderen over hem zeggen in de hedendaagse literatuurgeschiedenis, de invloed die van hem is uitgegaan. Zo schetsen we in deze publicatie vanuit een algemene naar een bijzondere benadering een persoonlijk portret van Papa Koenders. Henny de Ziel (pseudoniem Trefossa), de grote Surinaamse dichter, zag in Koenders de motor achter het Sranan-centrische.5 En Hugo Pos schrijft in zijn bijdrage aan Albert Helmans Cultureel Mozaïek het volgende over ‘De Surinaamse Letteren’: ‘Voeg daarbij de gevarieerde etnische samenstelling van de bevolking en het onbegrip en wantrouwen van velen voor het Sranantongo. (…) Het is moeilijk soms de plaats te bepalen die een bescheiden mens met een diepe innerlijke overtuiging in de geschiedenis van zijn volk zal gaan innemen. Zo’n mens is Koenders, die als onderwijzer ging inzien, dat de waarden en normen die het onderwijs uitdraagt, niet zijn eigenlijke waarden vertegenwoordigen. In een blaadje ‘Foetoe-boi’, een maandblad dat hij van 1946 tot 1956 volhield, kwam hij op voor de verguisde volkstaal, het gevoel van eigenwaarde, zelfrespect, de ontdekking van eigen uitdrukkingsvermogen. Zijn eigen oorspronkelijke dichterlijke werk is klein, hij heeft zich meer toegelegd op vertalingen, waarmede hij de waarde van het Surinaams als cultuurtaal wilde aantonen. Maar zijn werkelijke waarde zit hem in zijn ideeën, zijn niet aflatende actie, en dat alles in een lenig, vaak ook humoristisch proza. Papa Koenders heeft inspirerend gewerkt op de generatie die na hem kwam, Eddy Bruma, de revolutionaire voorvechter, Trefossa (pseudoniem van Henny de Ziel), de in zichzelf gekeerde, en Johanna Elsenhout, wier werk aansluit bij een orale negertraditie, waarbij wijsheid van de voorvaderen in een aangepaste vorm aan de nakomelingen wordt gegeven.’ 6 Jules Sedney, een stonfutu (steunpilaar) van de in Amsterdam opgerichte culturele vereniging Wie Eegie Sanie, stelt in de jubileumuitgave van de
16
Koenders_p001_192_HT.indd 16
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57
Vereniging Ons Suriname in het artikel ‘Een persoonlijke herinnering’: ‘De stuwende kracht achter Wie Eegie Sanie was Eddy Bruma, maar de geestesvader was toch de bekende (maar helaas sterk ondergewaardeerde) cultuuractivist, toneelschrijver en propagandist van het Sranantongo: Papa Koenders.’ 7 Eugène Gessel, ook betrokken bij Wie Eegie Sanie, stelt in Hetenachtsdroom: ‘Omdat Koenders nooit de hoofdakte heeft behaald, wordt hij in het diploma gekke Suriname niet voor vol aangezien. Daartoe zal mede bijgedragen hebben dat hij een voorvechter van het Sranantongo is, dat in laag aanzien staat.’8 De historicus Hans Ramsoedh stelt in zijn dissertatie over gouverneur Kielstra: ‘Toch bestond tegen de assimilatiepolitiek in bepaalde kringen binnen de Creoolse groep verzet. Met name voerde J.A.G. Koenders, van 1903 tot 1936 werkzaam in het onderwijs, een geestelijke strijd tegen het koloniale waardensysteem in het algemeen en het onderwijsstelsel in het bijzonder. Hij ageerde heftig tegen de onderwijsautoriteiten en tegen een ieder die de koloniale assimilatiepolitiek verdedigde en propageerde een soort ‘negritude beweging’.9 De negers riep hij op zich vrij te maken en zich bewust te worden van hun identiteit, cultuur en taal. Koenders hekelde de inhoud van de Nederlandse schoolboekjes die hen vervreemde van hun neger-zijn. Zijn uiteindelijke doel was om de neger te bevrijden van de West-Europese ‘kwelling’. Koenders werd de eerste bewuste culturele nationalist en bracht onder jonge Creolen een bewustwordingsproces op gang dat in de naoorlogse periode tot de opkomst van de nationalistische beweging leidde.’ 10 Jan Voorhoeve schreef in Creole Drum: ‘Koenders was a rather lonely man. Amidst the jubilations accompanying partial Independence in 1954, he had to sell his basic idea that self-respect was the only way to freedom.’ Koenders was nogal een eenzame man. Terwijl men blij was met de in 1954 verkregen semi-autonomie (Het Statuut), moest hij de mensen zijn basisidee aan het verstand brengen dat zelfrespect de enige weg naar vrijheid was. (vertaling JR) Volgens medeauteur Ursy Lichtveld getuigde het van grote moed dat Koenders dwars tegen het toenmalige overheidsbeleid inging. In zijn streven richtte hij zich op geestelijke en ook economische verheffing van de zwarte mens. In het bijzonder de bewoners van de achtererven in Paramaribo. ‘Hij onderwees hen om trots te zijn op hun huid, hun taal en hun cultuur.’ 11 (vertaling JR) Lila Gobardan stelt in De Erfenis van de slavernij en herhaalt in een interview met Jules Rijssen in 2013: ‘De vraag in hoeverre Koenders zelf is beïnvloed door andere personen of organisaties wordt gesteld in verband met de beweging van Marcus Garvey aan het begin van deze eeuw. Deze Jamaicaan heeft in het Caraïbisch gebied en de Verenigde Staten gestreden voor de positie van de negers. Van hem is afkomstig het begrip “Our own things”. Garvey meende
17
Koenders_p001_192_HT.indd 17
TJOEBOEM / TJAL A
28-05-19 10:57
dat zijn strijd gerealiseerd zou zijn door de terugkeer van de negers naar Afrika. Koenders was met zijn strijd en ideeën bekend.’12 Martinus Arion zegt over hem het volgende: ‘Wat het Sranan betreft , begint de meest uitgesproken verdediging daarvan sinds 1946, met het tijdschrift Foetoe-boi van Papa Koenders. Het vuur van deze verdediging wordt in de jaren vijftig doorgegeven aan de groep intellectuelen die de beweging Wie Eegie Sanie, “Onze eigen zaak” stichtten met Eddy Bruma zo men wil als politieke leider en Henny de Ziel (Trefossa) als “illustrateur” oftewel “verheffer”…’13 Michiel van Kempen stelt in zijn dissertatie het volgende: ‘Foetoe-boi is een monument voor de creoolse taal en cultuur zonder weerga. Vier pagina’s per maand lijkt een geringe bijdrage aan de Surinaamse cultuur, maar daarbij moet bedacht worden dat de creoolse cultuur in de Nederlandstalige bladen totaal niet of slechts zeer mondjesmaat aan bod kwam, en dat afgezien van enkele uitgaven in de religieuze sfeer, er geen periodieken in het Sranantongo bestonden. Behalve hieraan, ontleent het blad zijn grote betekenis aan nog vier feiten: nooit eerder werd er zo consequent elke maand opnieuw aandacht besteed aan de taal van de creolen, nooit eerder werd dit gedaan door mensen die niet tot de bovenlaag van de maatschappij behoorden, vóór of ná Foetoeboi is aan geen enkele volkscultuur een periodiek gewijd dat zó lang verscheen, en ten slotte: in de tien jaargangen herbergt het blad een schat aan historisch en contemporain materiaal. Zo ontwikkelde Foetoe-boi zich van loopjongen tot steunpilaar van de kennis over de creoolse cultuur.’14 In dit hoofdstuk zagen we hoe Papa Koenders in de literatuur is omschreven: een cultuur -en taalactivist die gelooft in het verheffen van zijn volk. Een pleitbezorger voor de juiste waardering van het Surinaams, die ondanks tegenstand volhield in zijn cultuurfilosofische opvattingen. In de hiernavolgende hoofdstukken zoomen wij verder in op het beeld dat tijdgenoten van hem hebben en op het werk dat hij heeft verricht. Maar alvorens dat te doen, beschrijven wij eerst in grote lijnen de ontwikkeling van het Sranan oftewel het Surinaams, dat uiteraard het hoofdonderwerp is van zijn ideeënstrijd.
18
Koenders_p001_192_HT.indd 18
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57
19
Koenders_p001_192_HT.indd 19
TJOEBOEM / TJAL A
28-05-19 10:57
20
Koenders_p001_192_HT.indd 20
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57
21
Koenders_p001_192_HT.indd 21
TJOEBOEM / TJAL A
28-05-19 10:57
22
Koenders_p001_192_HT.indd 22
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57
2 Wie Tongo Onze taal Over de ontwikkeling van het Sranan
Huidskleur, taal en religie speelden in de (post)plantage Surinaamse samenleving een grote rol bij het bepalen van de plaats die men in de samenleving innam. Met name Afrikaans-Surinaamse gezinnen stonden onder druk in de keuze die zij moesten maken in de opvoeding van hun kinderen. Een lichtere huidskleur, perfect Nederlands spreken, en liefst helemaal geen Sranan, vormden cruciale mechanismen om een zekere stand te kunnen bezitten. Wie zich van een ander wilde onderscheiden, sprak Nederlands en zo deftig mogelijk. De populaire Johannes Carolis Kruisland – geboren op 18 juni 1875 en overleden op 8 augustus 1937 – gaf één tot tweemaal per jaar een onemanshow in Thalia.15 In deze ‘Kruislandavonden’ bespotte hij Surinaamse gebeurtenissen, wantoestanden en personen. In één van zijn gedichten geeft hij haarfijn weer hoe men opkeek naar degenen die zo deftig mogelijk Nederlands spraken.
Een Surinamer die van Holland komt (fragment) Ik ken een Surinamer die naar Holland was gegaan Hij bleef er één, twee jaartjes en toen kwam hij hier weer aan Maar hij was zo verhollandst, bluffend en zo’n rare klant Een ieder en ook alles was hem vreemd in eigen land. Bij aankomst zijn z’n goed’ren op een ezelkar gezet Hij keek toen medelijdend, en hij lachte van de pret Het vrachtvervoer in Holland doen wij steeds per autocar En jullie hier met geiten, sjonge sjonge dat is bar.
23
Koenders_p001_192_HT.indd 23
WIE TONGO
28-05-19 10:57
Hij kreeg eens een papaja, ’t was zo ’n grote lekk ’re vrucht Hij zette grote ogen en zei eind’lijk met een zucht Nou, die is pas een grote, ’t weegt bepaald een pond of tien ‘k Heb in Amsterdam zo ’n reuze peper nooit gezien. Bakoven noemt hij vijgen, en bananen is pisang Muskieten vieze muggen, en ze maken hem zo bang Een meid is bij hem een deerne en een jongen doorgaans knaap ’k Vind hem een echt vervelende Hollands-Surinaamse aap. ’k Kende die gekleurde Hollander als jong’ling op Combé Hij zocht in granmandyari* dagelijks naar wat mopé** Nu zegt hij: ’k Kan niet aarden hier, dit land valt mij niet mee Mijn hart en ziel verlangen naar mijn Zandvoort aan de zee. * granmandyari; de tuin van de gouverneur, de Palmentuin ** Mopé is een oranjekleurige zoete vrucht die in Nederland de mombinpruim wordt genoemd
De romanschrijver, dichter en pedagoog Romeo Grot deed onderzoek naar opvoedingspraktijken in Afrikaans-Surinaamse gezinnen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Ten aanzien van de taalkeuze voor het Nederlands werd hem het volgende verteld door de heer Markelo: ‘Met mijn grootmoeder sprak ik Hollands. Want destijds toen ik naar school ging en je kwam thuis om te spelen, moest je proberen Surinaams te praten.16 Behalve mijn grootmoeder, de mensen die daar op het erf woonden, ze zouden je direct schreeuwen: “Jo verwijfde kerel, of jo verwijfde meid, leer je geen Hollands op school.” Vandaar dat vele kinderen tijdens mijn schooljeugd geen goed Surinaams konden praten, of ze kunnen het wel een beetje praten, maar schrijven kon je helemaal niet. Want je werd door de ouders geschreeuwd, ze zeggen: “Je leert dat niet op school, je moet Hollands praten!”’ 17 Mevrouw Kleberg zei: ‘Mijn moeder sprak Negerengels maar je moet in het Hollands antwoorden. Je bent anders brutaal. Als mijn vader en moeder spraken, spraken ze Hollands. Soms Negerengels dat was hun taal toch.’ Romeo Grot formuleerde de volgende mythen die toen golden bij het spreken in het Sranantongo: ‘Als je Sranan sprak zou je tong zwart worden; Als je Sranan sprak was je verwijfd; Als je Sranan sprak zou dat je intellectuele mogelijkheden ondermijnen; Als je Sranan sprak dan was je vernegerd en daarmee minder beschaafd.’
24
Koenders_p001_192_HT.indd 24
OP ZOEK NA AR PAPA KOENDERS
28-05-19 10:57