SEERIE VAN SINABO
DE MOORD OP EEN SLAVIN SEERIE VAN SINABO
oo Inhoud
Inleiding 8
1. Nederland en de trans-Atlantische slavernij:
een historische schandvlek 14
Inleiding
Een ‘herdenkingsjaar’: staatstoezicht, slaafgemaakten en excuses
Emancipatie 1863 en ‘piki nyan’
2. De ‘herinnering’ aan de slavernij 32
Massagraven
3. De moord op Seerie 49
Silences
Samenvatting van het verslag van Talbot op 1 november 1743
De aanklacht door Sondag
Overige gebeurtenissen na de moord
De moorden op de plantage Bisschoffsbeek in 1733
4. Sinabo en de plantages aan de Commetewanekreek in 1733 en 1743 71
Kaart van de Commetewanekreek
Generale Lijsten
Sinabo in het jaar 1702
Sinabo in het jaar 1733
Sinabo in het jaar 1743
5. De basya 93
6. Enkele vonnissen wegens vergiftiging 102
Vergiftiging op de plantage Monfort: de zaak Bienvenu
7. Sinabo en Gelre: de Emancipatie op 1 juli 1863 en daarna 118
De namen van de mensen die op 1 juli 1863 vrijkwamen
Hoe ging het verder?
8. Epiloog en dankwoord 133
Bibliografie
Bijlagen 141
1. De Emancipatiewet in Suriname en op de eilanden, ondertekend op 8 augustus 1862
2. De slaven van Sinabo in 1733
3. De slaven van Sinabo in 1743
4. Transportakte van de plantage Sinabo aan Paulus van der Veen en zijn schoonzus Magdalena Maria van Gelre op 27 februari 1702
5. Notitie over het aanleggen van een (suiker)plantage door Magdalena Maria van Gelre
6. Verslag van het Hof van Politie van donderdag 24 oktober 1743
7. Verslag van het Hof van Politie van donderdag 31 oktober 1743
8. Onderzoek naar de gebeurtenissen op Sinabo door Hendrik Talbot op 1 november 1743
9. De rapportage van Talbot en de aanhouding van Pousset op 4 november 1743
10. Het verhoor van Benjamin Pousset op 12 november 1743
11. Het overlijden van Pousset en de afwikkeling van de boedel
12. Informatie over de plantages aan de Commetewanekreek
Noten 220
Slavenhandel aan de West-Afrikaanse kust, 1791 (collectie Rijksmuseum Amsterdam)
White man, hear me!
History, as nearly no one seems to know, is not merely something to be read. And it does not refer merely, or even principally to the past. On the contrary, the great force of history comes from the fact that we carry it within us, are unconsciously controlled by it in many ways, and history is literally present in all that we do. It could scarcely be otherwise, since it is to history that we owe our frames of reference, our identities, and our aspirations. And it is with great pain and terror one begins to assess the history which has placed one where one is, and formed one’s point of view.
James Baldwin, The White Man’s Guilt
(Uit: Dark Days, 1985, 42)
Inleiding
De aanwezigheid van nakomelingen uit voormalige Nederlandse koloniën dwingt ons om de Nederlandse geschiedenis opnieuw te bekijken en beschrijven. Er komen steeds meer vragen over die geschiedenis en dat vereist een nieuwe en minder zelfingenomen manier van onderzoek waarbij de schade die door Nederland aan onschuldige mensen werd toegebracht, duidelijker moet worden benoemd. Zoals over de onderdrukking van zwarte mensen in Zuidelijk Afrika onder de noemer ‘apartheid’, het uitroeien en mishandelen van mensen in dorpen in Indonesië1 en de onderdrukking in plaatsen waar Nederlanders de macht hebben (gehad).
In dit boek gaat het over de prominente rol van Nederlanders in de trans-Atlantische slavernij. Een periode in de geschiedenis van de mensheid die terecht wordt omschreven als ‘een misdaad tegen de menselijkheid’. In dit boek wordt de moord op de slavin Seerie in 1743 op de plantage Sinabo in Suriname beschreven.2 In de Nederlandse archieven zijn er slechts enkele pagina’s aan gewijd. Seerie werd, in opdracht van plantagedirecteur Pousset, door twee basya’s om het leven gebracht. Aan basya’s, belangrijke en invloedrijke slaven op plantages, wijd ik een apart hoofdstuk. Seerie als persoon is exemplarisch voor de wreedheden, die begaan werden door of in opdracht van Nederlandse eigenaars en directeuren van plantages in Suriname. Er zijn in de loop van de Nederlandse slavernij in Suriname veel meer ‘Seeries’ geweest. Niet alle mensen die tot slavernij waren gedwongen werden zo slecht behandeld of, zoals Seerie, vermoord, maar de slavenhouders beschouwden hen ook niet als mensen.
Maar eerst even terug naar het heden. Er is nogal wat te zeggen over het slavernijdebat en de stand van zaken in het ‘herdenkingsjaar’: zoals de in mijn ogen onjuiste opvattingen over het daadwerkelijke einde van de slavernij, de veelal klakkeloos overgenomen opvatting om in plaats van “slaven” de omschrijving ‘slaafgemaakten’ te gebruiken, de inhoudelijk vrijblijvende toespraken over excuses.
Zo gebeurde het dat in 2020, ter gelegenheid van de herdenkingsdag van de afschaffing van de slavernij op 1 juli, politieke partijen in de Tweede Kamer de regering opriepen om het jaar 2023 tot een speciaal herdenkingsjaar te maken. Dit verzoek werd gehonoreerd. In dit zogenaamde herdenkingsjaar van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen op 1 juli 1863, zijn er op verschillende plaatsen excuses uitgesproken over het feit dat Nederlandse bestuurders de slavernij lieten voortduren. Deze excuses zijn ongetwijfeld met goede bedoelingen uitgesproken maar laten ook duidelijk zien, hoe weinig politieke vertegenwoordigers zich kunnen inleven in de positie van de nazaten van de slaven in de Nederlandse samenleving en de (voormalige) koloniën. De excuses richtten zich namelijk voor het grootste deel op de rol van bestuurlijke voorgangers van de huidige politici, die destijds de slavernij hadden toegestaan en laten voortbestaan. Alsof niet voor de nazaten van slaven, althans voor de meesten van hen, iedere dag een gevolg is van de slavernij en de doorwerking ervan door het wereldwijde racisme en achterstelling van zwarte mensen. Er werden geen excuses aangeboden voor het feit dat de vrijgemaakten na de afschaffing van de slavernij, op geen enkele manier
gecompenseerd werden voor het leed dat hen en hun voorouders was aangedaan. De slavenhouders daarentegen werden wel gecompenseerd voor het verlies van hun eigendom, namelijk de slaven. En de Nederlandse regering ging over tot de orde van de dag.
De onderdrukking en voor een deel ook de uitroeiing van zwarte mensen uit Afrika op de plantages kan aan de hand van kille cijfers worden besproken. Maar soms zijn er momenten, zoals de moord op George Floyd op 25 mei 2020 in de stad Minneapolis, waarbij duidelijk wordt dat de afschaffing van de slavernij niet voor iedereen betekent dat zwarte mensen gelijkwaardig zijn aan witte. Een politieagent vermoordt een zwarte man door gedurende een lange tijd op zijn nek te drukken. Floyd George smeekt en roept dat hij niet kan ademhalen en sterft voor het oog van de wereld. In 1744 schreef de raad-fiscaal Van Halewijn die het proces tegen Pousset had gevoerd, aan de bestuurders van de WIC over de onmenselijke behandeling van slaven: ‘(…) want men alhier veel ligter een slaaf om hals brengt, als men in het vaderland een hond versuijpt (…).’3
Hij zei dus dat men er in Suriname minder bezwaar tegen had om een slaaf te vermoorden, dan in Nederland om een hond te verzuipen. Er loopt een directe lijn van de opmerking van Van Halewijn, meer dan 250 jaar geleden, naar het grote onrecht tegen de nazaten van de slaven in de VS. De executie van Floyd en de behandeling van zwarte mensen door de politie is voor de zwarte bevolking in dat land de dagelijkse realiteit. De opmerking van James Baldwin hieronder over het lot van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog lijkt op het eerste gezicht ietwat overdreven, maar schetst wel de situatie van de
meeste nazaten van de slaven, en niet alleen in de Verenigde Staten.
‘White people were, and are, astounded by the holocaust in Germany. They did not know that they could act that way. But I very much doubt whether black people were astounded at least, in the same way. For my part, the fate of the Jews, and the world’s indifference to it, frightened me very much. I could not but feel, in those sorrowful years, that this human indifference, concerning which I knew so much already, would be my portion on the day that the United States decided to murder its Negroes systematically instead of little by little and catch-ascatch-can. I was, of course, authoritatively assured that what had happened to the Jews in Germany could not happen to the Negroes in America, but I thought, bleakly, that the German Jews had probably believed similar counsellers, and, again, I could not share the white man’s vision of himself for the very good reason that white men in Amerika do not behave toward black men the way they behave toward each other.’4
De herinnering aan de slavernij is voor de nazaten dan ook geen abstract begrip maar realiteit. Al was het maar omdat veel zwarte mensen door racisme en achterstelling worden herinnerd aan het verleden van hun voorouders. En dat geldt niet alleen in de landen die zich in het verleden schuldig hebben gemaakt aan de trans-Atlantische slavenhandel.
Er is na de afschaffing ervan een wereldwijde opvatting gepropageerd dat zwarte mensen minderwaardig zijn.
Zoals eerder opgemerkt is de moord op Seerie exemplarisch voor de moorden in Suriname tijdens de slavernijperiode. De gebeurtenissen op de plantage Sinabo en de personen die daar een rol bij hebben gespeeld, helpen ons om meer greep te krijgen op deze verschrikkelijke periode in de geschiedenis van Suriname. De voltrekking van de moord gebeurde door de basya’s, in opdracht van de directeur van Sinabo, Benjamin Pousset. De slavin werd er door de directeur van beschuldigd dat zij vergif gebruikte. Het vergiftigen van mensen was in de slaventijd een probleem, zowel voor de slaven onderling als voor de (witte) eigenaars of directeuren. In een apart hoofdstuk wordt ingegaan op de problematiek van vergiftiging tijdens de slaventijd in Suriname. Het verslag over de moord op Seerie en de vervolging van de directeur is na te lezen in de archiefstukken, die als bijlagen zijn opgenomen. Wij krijgen daarmee een beeld van wat er is gebeurd. Toch zijn er delen in het verhaal die niet gedocumenteerd zijn en dus niet na te lezen. Dit zijn de zogenaamde ‘silences’ in historische verslagen of verhalen.5 De twijfels en vragen die hierbij opkomen, tracht ik te verwoorden.
Belangrijke momenten in het verhaal over plantage Sinabo zijn de jaren 1702, 1733 en 1743. Er is informatie over de aankoop van de plantage in 1702 door de gouverneur Paul van der Veen en zijn schoonzus Magdalena van Gelre. Later werd Sinabo samengevoegd met de plantage Gelre. Het jaar 1733 is voor het verhaal van belang omdat de vrouw Seerie voorkomt in de gegevens van de plantage Sinabo over dat jaar. Ik ga ervan uit dat zij degene is die in 1743 werd vermoord. Voor een goed inzicht worden deze jaren besproken en wordt een overzicht
gepresenteerd van de mensen die als slaven op de plantage Sinabo gedwongen werden te werken. Zij waren immers eigendom van de eigenaars.
In het jaar 1733 werden er moorden gepleegd op de plantage Bisschoffsbeek aan de Pauluskreek. Deze slachting van een aantal slaven door de eigenaar was zelfs in de Surinaamse slavenmaatschappij, waar geweld tegen de weerloze mensen geaccepteerd en getolereerd werd, schokkend. De moorden en het gedrag van de eigenaar vertonen veel overeenkomsten met de gebeurtenissen op Sinabo tien jaar later. Bij de behandeling van de moord op Seerie ga ik daarom even op deze zaak in.
De emancipatie op 1 juli 1863 gaf de mensen die in slavernij leefden de mogelijkheid om als vrije mensen hun verdere leven op te pakken. Het boek eindigt met een overzicht van de namen van de families die op die datum bewoners waren van Sinabo en Gelre. Ook de personen die een ‘compensatie’ hebben ontvangen voor het ‘verlies van hun eigendom’ worden genoemd. Met de emancipatie en daarmee het einde van het misbruik van mensen om fortuin te maken, besloten de eigenaars om deze plantages te verkopen.
Nederland en de trans-Atlantische slavernij: een historische schandvlek
Inleiding
Op 23 oktober 1743 werd een moord gepleegd op de plantage Sinabo. Het slachtoffer was een slavin, Seerie genaamd. Meer gegevens hebben wij niet over haar. De manier waarop zij werd vermoord, is genoteerd door leden van het Hof van Politie in Paramaribo en werd tijdens het onderzoek naar de gebeurtenis verteld door slaven van de plantage Sinabo. Los van het feit dat ik voor deze onbekende vrouw en voor de mensen die door de slavernij tot ‘niet-mensen’ werden gereduceerd een ‘in memoriam’ probeer te schetsen, is dit boek ook bedoeld om de lezers in grote lijnen over de verschrikkingen van de transAtlantische slavernij te vertellen. Daarbij is het van belang zich te realiseren, dat slavernij in Suriname werd goedgekeurd en gestimuleerd door de Nederlandse overheid.
Seerie is zoals dat heet ‘exemplarisch’ voor de moorden op en mishandeling van mensen, uitgevoerd met goedkeuring en steun van de Nederlandse overheid. Ik doe dat om duidelijk te maken dat de uitdrukking dat de trans-Atlantische slavernij een misdaad tegen de menselijkheid was, geen loze uitdrukking is maar dat dit evenzo geldt voor de Nederlandse deelname aan deze misdaad. Voor mij is van belang dat het besef (ook) in ons land doorklinkt, dat de gevolgen van de transAtlantische slavernij eveneens hier sporen nalaten. Het is goed dat steeds meer en vooral jonge mensen uit allerlei etnische
achtergronden zich realiseren dat wij samen deze samenleving uitmaken.
Toen de moord op Seerie plaatsvond, was Suriname nauwelijks zestig jaar in bezit van Nederland. Voor en na de datum van 1682 tot aan de afschaffing van de slavernij in 1863, zijn er onbeschrijflijke misdaden tegen onschuldige mensen gepleegd. De machthebbers meenden dat zij ongestraft en met recht andere mensen konden uitbuiten dan wel uitroeien. Daarbij is het opvallend dat er nooit witte mensen, dus de ‘eigen soort’, gekocht en gebruikt werden als slaven. Aan de andere kant mogen wij ook niet vergeten dat het zwarte (Afrikaanse) mensen waren die hun gevangenen verkochten aan de witte mensenopkopers ten behoeve van de slavenhandel. Er wordt te weinig aandacht besteed aan het feit dat de zwarte verkopers een nauwe band hadden met de witte mensenopkopers. Er wordt veel onderzoek gedaan naar Nederlanders en Nederlandse bedrijven die betrokken waren bij de trans-Atlantische slavenhandel. De verkopers van de zwarte mensen in Afrika zijn daarin niet of nauwelijks in beeld. Toch is het belangrijk om dat gedeelte van de slavenhandel niet weg te laten. Maar in dit boek gaat het om de prominente positie van Nederland in het ondersteunen en stimuleren van de slavernij in Suriname. Ik wil in dit hoofdstuk ingaan op een paar belangrijke thema’s die van belang zijn bij een juiste interpretatie van de begrippen die tegenwoordig worden gebruikt. Het is bij een beladen en emotioneel onderwerp als de slavernij in Suriname belangrijk om in de discussie zo min mogelijk ‘ruis’ te hebben. De problematiek over de slavernij is moeilijk en soms emotioneel en is gebaat bij heldere en duidelijke aanduidingen. Ik ga kort in op de volgende belangrijke en