Paradijsvogels in de polder

Page 1


P v Fotografie Bodil Ana誰s Interviews Eva Prins Samenstelling Nancy Jouwe

P Binnenwerk Papoea77.indd 1

20-03-12 10:30


Binnenwerk Papoea77.indd 2

20-03-12 10:30


Paradijs vogels in de Polder Papoea's in Nederland K IT pub l is h e r s a m st erdam

Binnenwerk Papoea77.indd 3

20-03-12 10:30


Binnenwerk Papoea77.indd 4

20-03-12 10:30


voorwoord

Mijn levensgeschiedenis begon een beetje vroeger dan die van veel van de Papoea’s die in dit boek hun verhaal vertellen. Tussen 1955 en 1962 woonde ik, als Indisch kind, in Hollandia en op Biak in het voormalige Nederlands Nieuw Guinea, thans Papoea. Ik woonde op het één na grootste eiland ter wereld, een tropisch gebied met paradijsvogels, pythonslangen, zuurzakbomen en de mooiste baai van de wereld. Elk jaar zie ik op onze ‘Lachvogel’ reünie de vriendinnetjes die ik op mijn zevende jaar in Nieuw Guinea heb leren kennen. We zaten er op school, we zongen in een katholiek kerkkoor en we fuifden erop los. Op de HBS zat bij ons in de klas een mooi, blond meisje dat dodelijk verliefd werd op een klasgenoot, een leuke Papoea jongen. Haar ouders stuurden haar van de een op de andere dag weg naar Nederland. Nieuw Guinea maakt een diepgaand deel van mijn persoonlijke geschiedenis uit, maar toch is het niet alleen daarom dat ik Paradijsvogels in de polder met zoveel plezier heb gelezen. Paradijsvogels in de polder is een belangrijk boek. Het vertelt hoe individuen individu kunnen zijn, tot een groep kunnen behoren en zich kunnen mengen. De geschiedenis van Papoea’s is in Nederland relatief onbekend. Dit boek met zijn portretten en persoonlijke verhalen maakt de Papoeagemeenschap in Nederland daarom los uit een culturele ‘onzichtbaarheid’. Het laat zien dat hier wonende Papoea’s een postkoloniale herinneringsgemeenschap vormen. Papoea’s in Nederland delen herinneringen, een collectieve identiteit en een land van herkomst. Ik ben blij dat de verhalen zo verschillend zijn. Op die manier laten ze uitkomen dat de verbondenheid met Papoea voor iedereen anders kan zijn. Mensen die zich verbonden voelen kunnen immers

hemelsbreed van elkaar verschillen, ook al delen ze een migratiegeschiedenis, hebben ze dezelfde huidskleur en komen hun voorouders uit dezelfde regio. In een herinneringsgemeenschap hoeft ook niet iedereen dezelfde herinneringen te hebben om toch een gevoel van saamhorigheid te ontwikkelen. Herinneringen hebben de neiging zich aan steeds andere foto’s, erfgoederen en verhalen te hechten. Maar de rondgaande verhalen en objecten hebben wel met elkaar gemeen dat zij gekoesterd worden als uitingen van een bepaalde cultuur, in dit geval de Papoea cultuur. Zo zorgen die kostbare herinneringen ervoor, dat Nederlandse Papoea’s de band met het land van herkomst en met elkaar bezegelen. Wat mij, behalve deze imaginaire, emotionele band vooral zo in de verhalen intrigeert is de diversiteit en de mate van vermenging. Papoea’s noemen zich Papoea hoewel ze nog nooit in Papoea waren, hoewel ze van gemengde afkomst zijn en hoewel zij als adoptiekind in een blank-Nederlands gezin zijn opgegroeid. In het postkoloniale en zogenaamd multiculturele Nederland heersen tal van problemen en spanningen. Maar de diversiteit aan verhalen in Paradijsvogels in de polder getuigt ervan dat wij toch een stukje verder zijn gekomen dan een bot verbod op de liefde tussen dat blonde meisje en die Papoea jongen, vroeger in Nieuw Guinea.

Amsterdam, februari 2012 Pamela Pattynama Bijzonder hoogleraar Indische literatuur en cultuur Universiteit van Amsterdam

5

Binnenwerk Papoea77.indd 5

20-03-12 10:30


inleiding

Voor u ligt de publicatie Paradijsvogels in de Polder. Papoea’s in Nederland in de 21e eeuw. Centraal in dit fotoboek staan 35 fotoportretten van drie generaties Papoea’s In Nederland. Ze vertegenwoordigen een kleine postkoloniale gemeenschap van ongeveer 1500-2000 mensen (geen officiële census), die in Nederland woont sinds eind jaren vijftig. Hun geboortegrond of die van hun (voor)ouders, Nederlands-Nieuw-Guinea, was de laatste Nederlandse kolonie in ‘de Oost’ tot 1962 en is nu onderdeel van Indonesië. Het boek is uniek omdat er in Nederland nog nooit een op zichzelf staand (foto)boek over Papoea’s in Nederland is verschenen. Paradijsvogels in de Polder wil voorbij gaan aan het eendimensionale beeld dat er over Papoea’s in Nederland bestaat, voor zover mensen er al een beeld van hebben. Want in feite zijn Papoea’s een onzichtbare minderheid in Nederland. Dit boek wil een bijdrage leveren aan het doorbreken van die onzichtbaarheid. Papoea’s in beeld In Nederland is het bekendste beeld van een Papoea waarschijnlijk de bijna naakte man met een peniskoker (in de praktijk gaat het dan meestal om iemand van het Danivolk). Het weerspiegelt de primitieve mens die net uit het stenen tijdperk is gestapt. Zo beschrijft de alom gerespecteerde dichteres M. Vasalis een ochtendrit in de bus, waarbij ze raadselachtige aanwezigheden gadeslaat, waaronder: Een papoea-familie, drents van spraak, zo lief, zo lelijk en onbevangen.1 En van de zeldzame Papoeagezegden in Nederland is Wat jij willen met je Papoeabillen waarschijnlijk de bekendste. Met dat (soms ontbrekende) beeld ben ik meermaals geconfronteerd. Via de meneer aan de telefoon die ‘een Papoea zocht’ voor een evenement en niet wilde geloven dat ik er één was omdat ik ABN sprak. Via de gerenommeerde (Surinaams-Nederlandse) journalist aan wie ik werd voorgesteld, waarop hij spontaan uitriep: Papoea’s? Dat zijn zulke lelijke mensen! En bij het schrijven van een onderzoek naar de eerste generatie Papoeavrouwen in Nederland, hoorde mede-auteur Marlise Mensink de reactie: Papoea’s? O ja, die bestaan echt hè? We besloten het te gebruiken als titel voor een publicatie.2 Aan stereotype beeldvorming gaan we in dit boek op natuurlijke wijze voorbij door Nederlandse Papoea’s centraal te stellen in al hun diversiteit. De portretten stralen een bijzondere kracht uit en maken nieuwsgierig. De geportretteerde Papoea’s zijn zelfbewuste bewoners van de 21e eeuw en geen exotische objecten uit een vervlogen stenen tijdperk, slechts verbonden aan een nostalgisch

verleden. De foto’s van drie generaties laten ook zien dat de groep inmiddels zeer hybride is. De foto’s zijn gemaakt door Bodil Anaïs, die meewerkte aan het erfgoedproject Linken Leggen Lombok. Anaïs was geraakt door de geschiedenis van de Papoea’s en hun onzichtbaarheid en besloot met de foto’s hen letterlijk een gezicht te geven op een openbare en symbolische plek: de Laan van Nieuw Guinea in Utrecht. Voor het boek maakte ze er 20 portretten bij. Van de 35 geportretteerden zijn er 10 geïnterviewd door journaliste Eva Prins, toenmalig bewoonster van de Laan van Nieuw Guinea. Prins, voor wie het onderwerp helemaal nieuw was, werd getroffen door de levensverhalen. Naast de foto’s en interviews is er een beknopte tijdsbalk en een scrapbook met zeer persoonlijke items (foto’s, gedichten, verhalen) van diverse Nederlandse Papoea’s. Wat opvalt in de interviews is de kracht, het aanpassingsvermogen en de sterke binding die Nederlandse Papoea’s hebben met hun moederland. Die binding wordt verschillend ingevuld en is dynamisch: door de jaren heen verhoudt men zich op verschillende manieren tot een Papoea-identiteit. Soms wordt het gerelativeerd, soms beweegt het zich van schaamte naar trots, of van niet weten naar vinden. Een reis naar Papoea, tegenwoordig gangbaar voor de verschillende generaties Nederlandse Papoea’s, versterkt meestal die identiteit. Men noemt zich Papoea of Nederlands of men is het allebei. Typerend voor de gemeenschap zijn gastvrijheid, sterke familiebanden en respect voor ouderen. Maar ook spiritualiteit, helende kracht, gevoel en intuïtie worden genoemd als typische Papoeakwaliteiten. De titel verwijst naar de paradijsvogel, ‘s werelds mooiste vogel. De paradijsvogel komt vrijwel alleen voor op het eiland Nieuw-Guinea (38 van de 43 soorten), omringende eilanden en het noordoosten van Australië. Het eiland Nieuw-Guinea is opgedeeld in het onafhankelijke Papua New Guinea (oostelijk deel) en de provincies Papoea en West Papoea (tezamen het vroegere Nederlands-Nieuw-Guinea), provincies van Indonesië (westelijk deel). De paradijsvogel is op het gehele eiland een belangrijk symbool. In Papua New Guinea is de paradijsvogel zelfs in de vlag verwerkt. Van oudsher worden de veren gebruikt bij Papoea-dansen en rituelen. En bij veel oudere Papoea’s staat ie nog in de huiskamer. De Nederlandse Papoea Dawiday Hanasbei zegt hierover: Een opgezette paradijsvogel bij je thuis of bij andere families was een bevestiging dat je in een huis van een ‘Nederlandse Papoea’ was. De vogel was altijd prominent aanwezig in de woonkamer, hangend aan de muur of opgezet op een tak. Bij ons hing hij naast een opgezette kroonduif, een andere prachtige vogel uit Papoea. Wij zijn als Papoea’s trots op de mooiste vogel ter wereld vanwege zijn schoonheid, puurheid en uniciteit. De paradijsvogel bood destijds een tegenwicht aan de dage-

6

Binnenwerk Papoea77.indd 6

20-03-12 10:30


straat, waren op vlaggenstof geprint en hingen voor de ramen van bewoners en ondernemers. De grootste foto werd op een muur van de lagere school in de straat opgehangen. De opening/onthulling van deze foto werd verricht door de Utrechtse loco-burgemeester Harm Janssen en Papoea-oudere Max Ireeuw. Linken Leggen Lombok gold als een ervaring die mensen konden delen in 2009. Maar het project genereerde ook spin-off6 waaronder dit boek. Getroffen door het resultaat verzochten meerdere Papoea’s om een meer duurzame vorm: een fotoboek. Het spel en de knikkers

lijks confrontatie met die andere, overheersende westerse cultuur in Nederland.3 De paradijsvogel verwijst in Nederlands taalgebruik ook naar een markant en kleurrijk persoon. De polder is het typisch Nederlandse landschap waar deze kleurrijke personen vervolgens ‘neerstreken’, gevlogen vanuit de andere kant van de wereld. Ontstaansgeschiedenis van het fotoboek In Nederland is de belangstelling voor de eigen geschiedenis, de nationale identiteit en de vraag naar de invulling van Nederlanderschap toegenomen, zeker sinds de beruchte ‘Maxima speech’ 4. Hierop inspelend organiseerden drie culturele instellingen, Stichting Papua Cultureel Erfgoed, Museum Maluku en Kosmopolis Utrecht het erfgoed project Linken Leggen Lombok in 2009. De Indische buurt Lombok in Utrecht fungeerde als plek van activiteiten én als inspiratiebron om een vergeten deel van de Nederlandse geschiedenis tot leven te brengen. De Utrechtse wijk Lombok verwijst met haar straatnamen naar een gedeeld koloniaal verleden, met name met ‘de Oost’: het voormalige Nederlands-Indië, inclusief de Molukken en Nederlands-Nieuw-Guinea. Een verleden dat bij Nederlanders weinig bekend is terwijl het geldt als een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Linken Leggen Lombok bracht deze geschiedenis weer tot leven en koppelde deze aan de huidige grootstedelijke dynamiek van Nederland. 5 Eén van de betrokken kunstenaars, fotografe Bodil Anaïs, plaatste in de Laan van Nieuw-Guinea in Lombok 15 portretten van Papoea’s in Nederland. De portretten, tijdelijke blikvangers in de

Een onzichtbare geschiedenis gevuld met tranen. Zo zou je de geschiedenis van de komst van Papoea’s naar Nederland kunnen samenvatten. Zoals zoveel Nederlandse postkoloniale migranten (Indo’s, Molukkers, Surinamers en Antillianen) zijn ook de Papoea’s mede als gevolg van het einde van een Nederlandse kolonie naar Nederland gekomen in de tweede helft van de 20e eeuw. Maar de opgave van Nederlands-Nieuw-Guinea ging gepaard met een turbulent mondiaal politiek spel, waarbij naties zoals de Verenigde Staten, Rusland, Indonesië en Nederland alle een rol hadden en hard spel speelden. Eind jaren ’40 treurt Nederland om het verlies van NederlandsIndië (de slogan Indië verloren, rampspoed geboren spreekt boekdelen). Na vier jaar bittere strijd accepteert Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië. Tijdens de Ronde Tafel Conferentie in 1949 in Den Haag wordt bepaald dat Nederlands-Nieuw-Guinea voorlopig bij Nederland blijft. Onder aanvoering van Joseph Luns houdt Nederland vervolgens tot 1962 hardnekkig vast aan Nederlands-Nieuw-Guinea, het laatste stukje Nederlands-Indië. Dat is opmerkelijk want het gebied kost meer dan dat het iets oplevert. Nederland weet dankzij uitgevoerde expedities, dat het gebied veel grondstoffen en unieke flora en fauna bezit. Maar dit levert tot dan toe nauwelijks iets op (uitgezonderd invoer van paradijsvogelveren en Papoea erfgoed). Er is namelijk geen infrastructuur en het gebied is te onbekend. Er speelt iets belangrijkers: Nederlands-Nieuw-Guinea is, na het verlies van Nederlands-Indië, als laatste restje ‘Tropisch Nederland in De Oost’, een politiek prestige project voor Nederland geworden. Nederland gunt het Indonesië niet, die inmiddels ook op het gebied aast. Daarnaast spelen er een aantal praktische problemen mee. Want wat moet er gebeuren met de Indo-Europeanen en Molukkers die in de nieuwe republiek Indonesië geen plek meer hebben? Het vasthouden aan Nederlands-Nieuw-Guinea wordt gerechtvaardigd via het aloude concept: de ethische politiek. Rond 1900

7

Binnenwerk Papoea77.indd 7

20-03-12 10:30


deed de ethische politiek opgang en in 1949-1962 leeft het ten tijde van Nederlands-Nieuw-Guinea weer op. Kern van de ethische politiek is dat de kolonisator niet slechts vanuit economisch gewin maar vanuit een moreel besef of plicht moet opereren en de gekoloniseerde moet “opvoeden, beschaven” en zelfs “leiden” naar toekomstige zelfstandigheid. Nederland wil hiermee bewijzen dat zij niet heeft gefaald als koloniale macht. Formeel was Nederlands-Nieuw-Guinea vanaf 1828 een Nederlandse kolonie. Daar merken de Papoea’s dan nog weinig van, behalve via de christelijke zending en missie en vanaf de 20e eeuw via de vestiging van Indo’s. Theo Bot (vader van Ben Bot, minister van Buitenlandse Zaken in de periode 2003-2007), als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het NieuwGuinea beleid, zegt over de periode tot 1949: je deed er niks goeds, je deed er niks slecht, dat wil zeggen je deed er heel weinig7 Vanaf 1949 gaat Nederland echt pas aan de slag. In een gebied twaalf keer groter dan Nederland ontstaat vooral rond stedelijke gebieden een infrastructuur: wegenbouw, scholing, gezondheidszorg, vervoer en verdere ontwikkeling van een politiemacht. Er komt zelfs eigen geld (zie pagina 83). Ook het kerstenen door zending en missie gaat door. In eerste instantie zijn Nederlanders, Molukkers en Indo’s de handen en voeten van de koloniale macht. Historicus Hans Meijer, gespecialiseerd in dekolonisatie en de relatie Nederland-Indonesië zegt (in een ander verband) over de verhouding tussen Nederlander en Papoea: De Papoea’s, dat waren eigenlijk kleine kinderen die bij het handje genomen moesten worden.8 Maar er wordt allengs geïnvesteerd in de vorming van een Papoeakader door zonen van stamhoofden te scholen. Ook Papoea’s worden ingezet in het koloniale bestel en vanaf medio jaren ‘50 voor scholing naar Nederland gestuurd. Eén van de eersten is Ori Hokujoku, die als 16-jarige jongen wordt geselecteerd om dominee te worden en gaat studeren in Nederland (zie zijn portret op pagina 66). Dan breekt sleuteljaar 1961 aan. Nederlands-Nieuw-Guinea krijgt een Papua Vrijwilligers Korps9 en een parlementair orgaan: de Nieuw-Guinea Raad. Marcus Kaisiëpo en Nicolaas Jouwe zijn de vicevoorzitters van de Raad. De feestelijke oprichting van de Nieuw Guinea Raad vindt plaats op 5 april 1961. Nederland volgt het via radio en Polygoon journaal en hoort hoe de koningin de Raad toespreekt via een bandopname. In hetzelfde jaar wordt een eigen vlag gekozen, De Morgenster (ontworpen door Nicolaas Jouwe). Het Papoeanationalisme en – zelfbewustzijn groeien.10 De Nieuw-Guinea Raad brengt februari 1962 een advies uit aan de Nederlandse overheid: Nederlands-Nieuw-Guinea moet uiterlijk in 1970 onafhankelijk worden.11

In dezelfde periode wordt er internationaal een hard politiek spel gespeeld met Nederlands-Nieuw-Guinea als inzet. De motieven van de betrokken naties zijn verschillend. De Amerikanen zoeken naar herstel van een machtsbalans in Zuidoost-Azië en zijn bang voor de groei van het communisme aldaar. De Indonesiërs willen hun republiek uitbreiden en zijn inmiddels op de hoogte van de rijkdom aan grondstoffen in Nederlands-Nieuw-Guinea. Rusland zoekt een politieke vriend in het Oosten. En voor Nederland is het vooral een prestige kwestie. Dit politieke spel past geheel in de jaren zestig, waarin mondiale culturele, geopolitieke en sociale verschuivingen plaatsvinden. De Koude Oorlog viert hoogtij en de counterculture wordt geïntroduceerd in het Westen: van Woodstock en burgerrechtenbeweging in de VS tot studentenrellen in Parijs. Het dekolonisatieproces grijpt snel om zich heen en gekoloniseerde volken vechten voor een plek onder de zon. Dit gaat gepaard met krachtige dekolonisatieretoriek. Indonesië, zelf eeuwenlang gekoloniseerd, maakt hiervan handig gebruik. Dankzij het slimme diplomatieke spel van de Indonesiërs, de wapens van de Russen, het onhandige optreden van de Nederlandse regering en de ‘powerplay’ van de Verenigde Staten wordt de toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea beklonken op internationaal niveau. Indonesië krijgt steun voor de claim op Nederlands-Nieuw-Guinea en Nederland moet het loslaten. De Amerikaanse diplomaat Ellsworth Bunker stelt een plan op dat vorm krijgt in de New York Agreement (NYA), welke wordt aangenomen door de Verenigde Naties in augustus 1962. Het NYA bepaalt dat Nederland uit het gebied zal vertrekken. Na tijdelijke waarneming door de United Nations Temporary Executive Authority (UNTEA) zal Indonesië het gebied overnemen.12 Formeel moeten de Papoea’s instemmen met toetreding tot Indonesië via een volksraadpleging, de Act of Free Choice. Dat gebeurt in september 1969 en Irian Jaya, zoals het gebied inmiddels heet, is dan formeel een provincie van Indonesië. Historicus Pieter Drooglever zal jaren later het ondemocratische en daardoor zeer omstreden proces van deze Act in een vuistdik boek omschrijven, Een daad van vrije keuze (2005)13. De relatie tussen Nederland en Indonesië zal nog decennia koel blijven. Het is een vreemde discrepantie. Enerzijds wordt door Nederland in Nederlands-Nieuw-Guinea een sfeer van hoop, opbouw en pril Papoea nationalisme gecreëerd en onafhankelijkheid beloofd. De Papoea’s weten niet beter of zij worden klaargestoomd voor toekomstige zelfstandigheid. Dit wordt met spanning en trots beleefd. Anderzijds besluiten voor hen onzichtbare, internationale machthebbers over het eigenaarschap van hun gebied en daar-

8

Binnenwerk Papoea77.indd 8

20-03-12 10:30


mee over hun lot. De Papoea bevolking is de speelbal in dit spel. Slechts een handjevol politieke Papoea voormannen heeft de middelen en mogelijkheden om internationaal te lobbyen teneinde het lot te keren. Maar de overmacht is te groot; het blijkt tevergeefs. Papoea’s die actief betrokken waren bij de vorming van een autonome Papoea staat, moeten op stel en sprong vluchten. Ook voor de Nederlanders is het wegwezen. De Nederlandse overheid waarschuwt betrokken Papoea’s dat zij beter kunnen vluchten voor hun leven. De Papoea’s zijn bang gevangen genomen of vermoord te worden. Die angst blijkt terecht, treurig genoeg overkomt het veel achterblijvers daadwerkelijk.14 Hun gezamenlijke geschiedenis vult zich met tranen.

Wij zijn hier omdat jullie daar waren: Papoea’s in Nederland Rond 1962 komen enkele honderden Papoea’s aan in Nederland als politieke vluchtelingen. Maar ook in de jaren daarna, ’70, ’80 tot aan nu vluchten er Papoea’s. Ze vertrekken ook naar andere Europese landen (Zweden, Griekenland, Engeland), Afrika, Verenigde Staten en Suriname. Vaak gebeurt dit omdat Nederland hen weigert. De grootste groep wijkt uit naar het naburige Papua New Guinea (dat in 1975 onafhankelijk wordt). Andere redenen voor vestiging in Nederland zijn studie en gezinshereniging. De Papoea's worden verspreid in Nederland, in steden en dorpen over het hele land. Soms worden ze eerst in pensions geplaatst of door kerkelijke instellingen opgevangen en geholpen. Nederland helpt met name de mannen aan werk. Daarmee is de kous af. De aanwezigheid van de Papoea’s is voor Nederland een pijnlijke verwijzing naar een genante vertoning. Het liefst wordt de zwarte bladzij uit het collectieve geheugen gewist. In Nederland wonen tegenwoordig drie, bijna vier generaties Papoea’s. Ze zijn verspreid over Nederland, met concentraties in Den Haag/Delft en Utrecht/Nieuwegein. Een aantal van hen blijft zich inzetten voor de onafhankelijkheidstrijd. Over hun sociaaleconomische positie in Nederland is heel weinig onderzoek gedaan. Slechts theoloog Frank Hubatka en ondergetekende samen met Marlise Mensink hebben daarover geschreven. Stichting Papua Cultureel Erfgoed heeft een mondeling geschiedenis project gedaan, waarin ruim twintig eerste generatie Papoea’s vertellen over hun leven op Papoea, de migratiegeschiedenis en hun leven in Nederland.15 Gesteld kan worden dat de eerste generatie over het algemeen een lagere economische positie in nam in Nederland. Hun kinderen en kleinkinderen nemen door goede scholing vaak een sterkere sociaaleconomische positie in. De partnerkeuze

is zeer divers: Nederlandse Papoea’s hebben bijvoorbeeld relaties met Nederlandse, Molukse, Indische, Papoea, Surinaamse, Antilliaanse, Japanse en (Noord-)Afrikaanse partners. Papoea’s hebben zich georganiseerd en zamelen geld in voor Papoea of zetten zich in voor cultuur, welzijn, vrouwenrechten en mensenrechten aldaar.16 Het blad de West Papua Courier bericht nog steeds over de huidige situatie in Papoea. Papoea’s in Nieuwegein maakten zelfs een radioprogramma. Het is allemaal liefdewerk oud papier: Papoea’s zijn formeel nooit erkend als etnische minderheid en er zijn geen structurele subsidies richting de gemeenschap gegaan. Dit weerhield hen niet zich te organiseren en samen te komen op allerlei buurthuislocaties. Die samenkomsten zijn erg belangrijk, zoals uit meerdere interviews blijkt. Een landelijk cultureel centrum, een innig verlangen, is nog niet gelukt. De jongere generaties hanteren lossere samenwerkingsverbanden, communiceren veel via social media (met elkaar in Nederland, in de diaspora en Indonesië) en zijn actief via politieke acties, wandelvierdaagsen, het organiseren van culturele bijeenkomsten en sportevenementen. De Papoea cultuur leeft via muziek, zang en dans, als dynamische uitingen van immaterieel erfgoed, zoals uit verschillende interviews blijkt. Niet iedereen is actief binnen de gemeenschap, een aantal kiest er bewust voor hun eigen leven te leiden. Ook dat is terug te vinden in de interviews. Papoea’s in beeld en woord. Nancy Jouwe

9

Binnenwerk Papoea77.indd 9

20-03-12 10:30


Suzie Joku (Raalte, 1969)

Ik heb twee thuislanden: Papoea en Nederland ‘Ik ben als tweede van vier kinderen opgegroeid in Wijthmen, een klein boerendorp in Overijssel. Wij waren de eerste zwarte mensen in het dorp. Ik zag en voelde wel dat het bij ons anders was – wij aten bijvoorbeeld bijna altijd rijst – maar het was voor mij niet zo’n issue. Mijn vader, Cornelis Jehuda Joku, komt uit Sentani. Hij is in 1961, rond zijn 20ste, naar Nederland gekomen, als enige van zijn familie. Hij kwam met een zendelingenechtpaar mee, maar precies weet ik het niet. Mijn moeder, Otlina Tompoh, kwam op haar 16e, in 1962, met haar ouders, broer en zus. Haar vader was hoofd van de politie in Serui en moest daar weg omdat het niet meer veilig was. Wat me in vergelijking met Nederlanders vooral opviel, was dat wij een veel grotere ‘familie’ hadden: de hele Papoea-gemeenschap in Nederland was een soort ‘extended family.’ Er waren veel bezoekjes over en weer en feesten waar iedereen, jong en oud, danste. Sterke familiebanden en respect voor ouderen – dat is voor mij echt Papoea. Mijn Papoea-identiteit was er altijd, als iets vanzelfsprekends, onbewust. Maar pas door mijn eerste reis naar Papoea, in 1996, werd ik me heel bewust van mijn Papoea-roots. Mijn vader ging daar een reis begeleiden van Nederlandse oud-Nieuw-Guinea-gangers. Ik wilde graag mee, ik zag het als een spannend avontuur. Heel naief, achteraf. Voor mijn vader was het de eerste keer in 35 jaar dat hij terug ging. Het weerzien was heel emotioneel. Zijn hele familie, negen

broers en zussen met hun kinderen en kleinkinderen, was naar het vliegveld gekomen. Hij kwam thuis, heel indrukwekkend. Ook bij mij kwam het heftig binnen. Tot mijn grote verassing voelde het heel vertrouwd: de familie, maar ook Sentani, de lucht, de grond, de natuur; ook voor mij voelde het als thuis komen. Toen we weer naar Nederland gingen, heb ik ontzettend gehuild. Ik wilde niet weg. Sindsdien ben ik nog twee keer terug geweest, in 2000 en in 2003. Als het qua tijd en geld kon, zou ik ik er veel vaker heen gaan. Het vertrek uit Papoea valt me elke keer zwaar. Via Facebook heb ik contact met een paar neven en nichten. Dan voelen ze even heel dichtbij, dat is heel fijn. Ik heb twee thuislanden – zo voelt het. Papoea en Nederland. Hier ben ik opgegroeid en heb ik mijn leven opgebouwd. Maar Papoea is ook mijn thuis. Dat zit heel diep, het raakt me in mijn kern – anders kan ik het niet zeggen. Een paar jaar geleden hoorde ik dat ik mijn massagetalent heb geërfd van mijn opa van vaders kant. Dat maakt me trots. Ik masseer al sinds ik kind ben en in 2007 ben ik, naast mijn baan in de ict, een eigen massagepraktijk begonnen. Ik masseer heel intuïtief – dat is mijn Papoea-kant. Voor mijn logo en huisstijl heb ik bewust gekozen voor een ontkiemend plantje dat naar de zon draait als teken van energie, van groei, met op de achtergrond Sentani-motieven. Ik ben er heel blij mee, want het toont precies wie ik ben en wat ik doe.’

Door mijn eerste reis naar Papoea werd ik me heel bewust van mijn Papoea-roots 10

Binnenwerk Papoea77.indd 10

20-03-12 10:30


11

Binnenwerk Papoea77.indd 11

IT-specialist , masseuse

20-03-12 10:30


Binnenwerk Papoea77.indd 12

20-03-12 10:31


Binnenwerk Papoea77.indd 13

20-03-12 10:31


Eline Korwa, Utrecht, 1974, receptioniste

Binnenwerk Papoea77.indd 14

20-03-12 10:31


Zoe Korwa, Nieuwegein, 2003 15

Binnenwerk Papoea77.indd 15

20-03-12 10:31


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.