Wilma van der Maten (Heerde, 1964) publiceerde eerder bij uitgeverij Conserve Jakarta aan Zee – Verhalen over de Indonesische hoofdstad en Vergeten door het Vaderland, over kinderen uit gemengde huwelijken die na de Indonesische onafhankelijkheid de toegang tot Nederland werd geweigerd. Vanuit Pakistan bericht ze tegenwoordig als freelance correspondent voor Nederlandse en Belgische media.
ISBN 978-94-6022-509-3
9 789460 225093
wilma van der maten Soefies en transgenders
De Pakistaanse transgender Inaya vroeg in 2017 in Nederland politiek asiel aan nadat haar vader haar uit eerwraak wilde vermoorden. Zowel de cultuur als de religie accepteert deze zondaars niet. Toch was er in de oude Indusbeschaving vijfduizend jaar geleden groot respect voor deze hijras. Ze bewaakten de harems van de Islamitische vorsten (1526-1858). Onder het Britse koloniale bestuur begon de discriminatie. Maar in de heilige graftombes van de soefies worden deze verstotenen als ‘kinderen van allah’ bejubeld. Transseksuelen staan het dichtst bij de genderloze God. ‘Niemand is goed of slecht. Oh God zegen de gehele mensheid,’ dichtte Bulleh Shah (1680-1757), een van de grootste soefies die Pakistan voortbracht. Met zijn romantische gedichten en liederen probeerde hij zijn aanhangers bij te brengen dat er meer in het leven is dan alleen je geslacht.
Wilma van der Maten
SOEFIES EN TRANSGENDERS Kinderen van een betere God
Wilma van der Maten
Soefies en transgenders Kinderen van een betere God
Voor mijn kleine soefi Naomi en mijn Pakistaanse familie
Inhoud
Voorwoord
7
1 Kinderen van een betere God Inaya uit de Swatvallei van Malala
11
19
Maya de fashion designer
26
Soni de kathakdanseres
35
Liefdeskoningin Kami Sid
41
Sarah Gill de eerste transgender dokter
De eenzame strijd van transman Sumair Ali Khan
49
De jonge transgender activist Aradhiya Khan Jack
55
62
Chef-kok Zara Changezi
2 Pakistan het land van de soefi’s Nazaten en soefi’s
74
De dansende soefi
79 91
De soefiheiligdommen 97
De grote soefi-dame De soefirebel De ‘homosoefi’
71
99 102 105
De vredesduif Lal Shahbaz Qalandar
109
De rijke soefi-nazaten van Multan
3 Soefi’s en transgenders De Bari Imam-gemeenschap Het verschil tussen arm en rijk School in the Air
113 116
117
Het zelfvertrouwen van transgenders
119
De Madho Lal Hussain-gemeenschap in Lahore De cultuur van de leermeesters
129
124
4 De gender overstijgende soefi-liefde Inaya en Salman
134 139
De gender overstijgende soefi-liefde Tinder
143
Maagd
144 145
Theorie en praktijk
5 Extremistische soefi’s in Pakistan Transseksuelen leven met de dood op de hielen Eerwraak in Peshawar
147
154
De jacht op Pakistaanse transseksuelen Aanslagen op het soefisme
158
164 171
Een extremistische moordenaar als de nieuwe soefi 173
Doodstraf Protest
173 174
Nieuwe soefi
Maulana Khadim Hussain Rizvi
175
176
Verkiezingen
De strijd om nieuwe aanhangers Bedevaartplek
177
178
6 Bedreigd in Europese asielzoekerscentra Epiloog
187
De bedreigingen gaan door
191
180
Voorwoord
We zijn allemaal kinderen van de natuur, van het goddelijke licht. Iedereen is hetzelfde. Niemand is goed of slecht. Oh God zegen de gehele mensheid en zegen het hele universum. (Soefi dichter Bulleh Shah, 1860-1757) Onder de vijfhonderd jaar oude Banyanboom aan de voet van de Margalla Heuvels zit een bejaarde man. Met zijn lange, vette haren en verschoten grauwe pyjama lijkt hij op een Indiase sadhoe. Hij stelt zich voor als een volgeling van Shah Abdul Latif Kazmi (16171705), een soefiheilige en een nazaat van de profeet Mohammed die vijf eeuwen geleden op dezelfde plek onder de boom mediteerde. Shah Abdul was een geletterd man. Hij studeerde aan verschillende universiteiten in het Midden Oosten. Als een eenvoudige geitenhoeder hield deze soefi zich in leven. ’s Nachts sliep hij in een kale grot. Soefi Shah Abdul bezat een groot hart. Voor hem was ieder mens gelijk, of je nu door de maatschappij verstoten werd of niet. Leprozen, alcoholisten, prostituees, criminelen en transseksuelen behoorden tot zijn trouwe bezoekers. Zijn aanhangers gaven Shah Abdul de naam Bari Imam, Man van de Aarde. ‘Hij was een wijs mens. Hij bracht vrede en verdraagzaamheid onder de bevolking,’ vertelt de oude man. ‘Mensen kwamen van heinde en ver om naar hem te luisteren. Ze vroegen om zijn zegen,’ weet de sadhoe uit de overlevering te vertellen. De inwoners in de dorpjes aan de voet van de Himalaya hingen aan zijn lippen vooral als Bari Imam zijn romantische gedichten voordroeg. De sadhoe zit op een stenen muurtje waar twee olielampjes het eeuwige licht moeten geven. ‘Ik ben de bewaker van deze spirituele plek. Ik leef zoals de soefi’s een sober leven. Ik heb geen huis en geen bezittingen. De mensen in deze buurt geven me te eten.’ 7
Hij wijst naar de luxe villa’s aan de overkant van de weg die er door de jaren heen zijn opgetrokken. In de tijd van Abdul Latif stond de Banyan-boom in de jungle. De hoofdstad Islamabad moest nog worden gebouwd. Samen met de transseksueel Inaya Zarakhel ben ik op weg naar de graftombe van Bari Imam. Als we onderweg de opvallende, mooie boom passeren, besluiten we even uit te stappen. Inaya stelt zich voor aan de oude man en schuift bij hem aan op het muurtje. Hij geeft haar een vriendelijk schouderklopje. Ze voelt zich zichtbaar op haar gemak. De transvrouw met haar lange, bruine haren vertelt de oude man over haar geboorteplaats in de Swatvallei. Haar ouders, moslims, waren woedend en compleet overstuur toen ze erachter kwamen dat Inaya zich geen jongen maar een meisje voelde. Haar vader mishandelde haar. De situatie verergde nadat de extremistische Taliban het ‘Zwitserland van Azië’ binnenvielen en hun vorm van de sharia, de strenge islamitische wetgeving, barbaars in praktijk brachten. ‘Mijn vriendje was een soldaat. Hij smokkelde mij de vallei uit naar een veilige verblijfplaats.’ Hij zorgt financieel voor haar. ‘Mijn vriendje is mijn beschermengel, mijn soefi,’ zegt ze lachend. Inaya behoort tot de half miljoen transseksuelen die in Pakistan leven. Eigenlijk weet geen instantie hoeveel het er werkelijk zijn. De meerderheid van de bevolking plaatst ze op de onderste tree van de sociale ladder. Ze worden uitgelachen op straat. Verschillende Pakistanen denken dat deze ‘mannen in vrouwenkleding’ zich als travestieten aanstellen. Het parlement nam een wet aan waarin de rechten van transseksuelen worden beschermd. Op hun identiteitskaart kunnen ze tegenwoordig X, het derde geslacht, laten zetten. Tijdens de verkiezingen in juli 2018 mochten transgenders zich voor het eerst verkiesbaar stellen voor zowel het nationale als het provinciale parlement. De dagelijkse praktijk wijst uit dat transvrouwen worden gedwongen de prostitutie in te gaan of te bedelen. Geen bedrijf wil ze of ontslaat ze na verloop van tijd omdat ze te veel opvallen. Er is geen overheidssteun of een instantie die deze mensen aan een 8
baan helpt. In het geval van seksuele intimidatie of verkrachting stuurt de politie ze het bureau uit. De dader wordt niet gestraft. Transvrouwen verdienen hun geld toch in de seksindustrie? Wat is het verschil met vrije seks? Ze vinden het toch lekker? Het geweld tegen transvrouwen neemt toe. Meer dan zestig transseksuelen zijn in de afgelopen twee jaar op brute wijze vermoord. Ook Inaya loopt gevaar. Haar familie wil haar uit eerwraak vermoorden. Ze overweegt daarom Pakistan te verlaten en ergens in Europa politiek asiel aan te vragen. De oude man heeft aandachtig naar Inaya geluisterd. ‘Soefi’s zijn wars van politiek, religie, huidskleur of geslacht. Voor ons is iedereen gelijk,’ verzekert hij haar. Inaya lacht opgetogen. Ze is blij. Vandaag worden er even geen grapjes gemaakt over haar ‘mannelijke neus’ en de adamsappel in haar keel. We nemen afscheid. We stappen in de auto en vervolgen onze reis richting de graftombe van Bari Imam die iets verderop ligt. Daar woont tevens de grootste transgendergemeenschap van Islamabad. Het zijn vooral radicale moslims die transvrouwen aanvallen en vermoorden. Ze worden opgejut door de moellahs, strenge islamitische leiders. Niet alleen transseksuelen zijn het doelwit van militante bewegingen. Ook soefigraven zijn een doorn in het oog van islamitische haviken. Ze beschouwen het soefisme als folkloreislam, omdat soefi’s met muziek en hun romantische gedichten mensen tot de Islam wisten te bekeren. Het soefisme was duizend jaar geleden de bakermat van de Pakistaanse cultuur. De mystieke, islamitische leermeesters predikten verzoening. Al liggen de wijze soefi’s al eeuwenlang begraven in hun heilige tombes vol pracht en praal, tot grote woede van militante organisaties hebben ze nog steeds grote invloed op hun aanhangers. Maar hoe harder extremisten toeslaan, hoe meer bezoekers op soefitempels toestromen. Het gewone volk buigt niet voor het geweld van deze radicale moslims. Ze blijven hun oude soefileermeesters trouw. Tijdens mijn bezoek aan verschillende soefitempels in Pakistan zag ik hoe voor de transseksuele gemeenschap deze heiligdommen 9
een oase van rust zijn. De soefi’s beschouwden ze in hun tijd als ‘kinderen van Allah’. In de tombes van de oude leermeesters komen ze tot rust en voelen zij zich geaccepteerd door de bevolking. Voor u ligt Soefi’s en transgenders in Pakistan, Kinderen van een Betere God. Een boek dat hopelijk zal leiden tot meer tolerantie, verdraagzaamheid en liefde voor elkaar. Wilma van der Maten Islamabad, juli 2019
10
1
Kinderen van een betere God
Hij heeft me verlaten, hij ging weg Wat heb ik fout gedaan? Ik slaap niet in de nacht, ook niet in de dag Mijn ogen gieten tranen Scherper dan zwaarden en speren zijn de pijlen van de liefde Er is niemand zo wreed als de liefde Deze kwaal kan geen arts genezen Er is geen vrede, niet voor een moment Zo intens is de pijn van de scheiding O Bulleh, Zijn genade, mijn dagen zijn radicaal veranderd Hij heeft me verlaten, en hij vertrok Wat heb ik fout gedaan? (Bulleh Shah) Inaya uit de Swatvallei van Malala Haar lichaam is tenger en opvallend lang. Met haar bruine haren en lichte huidskleur lijkt ze niet op een Pakistaanse vrouw, maar eerder op een Russin. Ze straalt kwetsbaarheid uit. Dat is tevens haar kracht. Ze toont gemakkelijk haar gevoelens. In dit leven heeft ze grotendeels voor zichzelf moeten zorgen. Het gevecht heeft haar sterker gemaakt. Ik vind haar fascinerend. Ze is heel vrouwelijk. Als ze hard lacht, zie ik die mannelijke kant in haar. Ik bestudeer haar graag. De manier waarop ze met haar lange haren zwaait. Haar westerse kleding gemaakt van fijne, natuurlijke stoffen zou zo in mijn kast kunnen hangen. Ze loopt rechtop en sierlijk. Ze is vol zelfvertrouwen. En ze is belezen. Ik luister graag als ze praat. Ze is een vriendin die klaar staat als we haar nodig hebben. Ze woont bij ons om de hoek. Ze houdt van koken. Als ik het even te druk heb, 11
is ze bereid voor mijn dochter te zorgen. Ze mist haar familie, haar moeder, haar jongere broertjes en zusjes. Die hebben jaren geleden afstand van haar genomen. Die snappen niet, zoals het merendeel van de Pakistanen, waarom ze als man geboren zich zo nodig in vrouwelijke kleding moet steken en lipstick op haar lippen smeert. Inaya heeft zelfspot. Ze lacht om het onbegrip van haar familie en landgenoten. Ze wil graag uitleggen hoe zij zich voelt. ‘Ik ben een transseksueel. Beschouw mij als een vrouw die in een verkeerd lichaam is geboren.’ Ze kan zich niet meer herinneren dat ze ooit een jongetje was. Ze lacht niet meer. Ik zie de pijn in haar ogen. ‘Ik was als kind zo verward. Mijn geheugen heeft zich daardoor niet ontwikkeld.’ Pathaanse macho cultuur Ze is de eerstgeboren zoon in het gezin. Ze heeft vier zussen en nog twee broers. In de Pakistaanse cultuur neemt de oudste zoon de belangrijkste plaats in. Hij moet niet alleen het goede voorbeeld aan zijn broertjes en zusjes geven. Zijn ouders verwachten dat deze zoon na zijn huwelijk bij hen intrekt. Als ze oud zijn, zorgt hij voor ze. Wat moet je met een dochter in Pakistan? De dag na de bruiloft gaat ze bij haar schoonfamilie wonen. ‘Bovendien wie wil een transvrouw als schoondochter?’ ginnegapt Inaya. We praten over haar geboorteplaats Mingora in de Swatvallei. In de toeristengidsen staat de noordwestelijke regio als het Zwitserland van Azië aangeschreven vanwege de adembenemende besneeuwde bergtoppen, de pittoreske appelboomgaarden en de groene dalen met heldere rivieren vol verse zalm en forel. Voor Inaya waren de Pakistaanse Alpen een gevangenis. Haar vader, een redelijk bemiddelde bouwondernemer, nam haar moeder als zijn tweede vrouw. Een conservatieve, gelovige man die totaal geen geduld had met het vreemde gedrag van zijn ‘zoon’. Hij begreep hem niet. Toch gaf hij al zijn kinderen dezelfde opleiding. Hij maakte geen verschil tussen zijn zonen en zijn dochters. In ‘het land van’ Nobelprijswinnares Malala Yousafzai – ze werd in de Swatvallei bijna door de Taliban vermoord – moedigden beide ouders hun 12
dochters aan naar school te gaan. Inaya is hen dankbaar. Ze heeft in tegenstelling tot de meeste transvrouwen in Pakistan gestudeerd en spreekt vloeiend Engels. Ze glimlacht als ze terugdenkt aan haar kinderjaren. Als kleuter dreef ze haar familie tot waanzin door in de schoenen van haar moeder te lopen. In vrouwenkleding voelde ze zich gelukkig, daarin vond ze haar identiteit. Tot onbegrip van haar vader speelde ze nooit voetbal met jongens. Haar zusjes en broertjes snapten hun oudste ‘broer’ evenmin. Die was vooral geïnteresseerd in de make-up partijtjes van de zusjes. ‘Niemand zag door welke moeilijke periode ik heenging. Ik had het allemaal niet bedacht. Het was alsof ik dol was op het creëren van drama.’ Ik lees over de Pathaanse cultuur waarin jongens worden opgevoed tot macho’s. De bevolkingsgroep in het noordwesten, langs de Afghaanse grens, staat bekend als trots en onafhankelijk. Vooral de mannen doen zich graag voor als stoer. Ze houden ervan om met hun geweren te spelen. Bruiloften en verjaardagen worden opgeleukt door keihard in de lucht te schieten. Mannen dansen. Vrouwen hebben hun eigen verblijven achter vier muren met gordijnen voor de ramen. Het tribale recht, het Pashtunwali, is vrij patriarchaal. Vrouwen worden onderdrukt. De jirga’s, de raden van ‘oude wijze mannen’, negeren het Pakistaanse juridische systeem. Ze spreken hun eigen straffen uit. Pathanen die zich niet aan de regels houden, worden uit ‘eerwraak’ gestenigd, verkracht of vermoord. Als kind zag Inaya diverse malen hoe met dwarsliggende Pathanen, mannen en vrouwen, op barbaarse wijze werd afgerekend. ‘In mijn straat werd ooit een buurmeisje voor haar deur door haar familie doodgeschoten. Ze wilde er met haar geliefde vandoor gaan.’ In de bergen van Swat voelde Inaya zich steeds verder geïsoleerd. Vrienden had ze niet. ‘Ik kon bij niemand terecht. Internet bestond toen nog niet. Boeken over transseksualiteit waren in de bibliotheek niet te vinden.’ Op Pakistaanse scholen mag tijdens de biologieles geen seksuele voorlichting worden gegeven. ‘Ik wist werkelijk niet wat er met mij aan de hand was. Het was de moeilijkste tijd 13
van mijn leven. Ik voelde me zo verschrikkelijk eenzaam en verlaten. Pas toen ik op de markt voor het eerst een transseksueel tegenkwam, ik was bijna tien jaar, begreep ik wie ik was.’ Haar ouders schaamden zich voor haar. Haar moeder had aanvankelijk nog geduld. Ze droeg Inaya op zich ‘mannelijk’ te gedragen. Dan begint ze te giechelen. ‘Mijn zus probeerde ooit met een scheerapparaat mijn weinige haren op mijn benen en bovenlip te verwijderen. Ze dacht dat na flink scheren die vanzelf dikker zouden worden. Maar ik ben van nature niet behaard zoals de meeste Pakistaanse mannen. Die hebben flinke bossen op hun armen, borst, benen en rug.’ Ze bracht veel tijd met haar moeder in de keuken door. ‘Ze liet me oogluikend toe. Ze vond het wel gezellig als ik haar hielp met koken.’ Er braken felle ruzies uit in het gezin toen ze met nagellak begon te experimenteren. ‘Ik was inmiddels vijftien jaar oud. Mijn moeder was geschokt. Ze rende naar mijn kamer. Ik had een hele verzameling make-up. Natuurlijk hield ik die verborgen. Mijn moeder ontdekte mijn geheime plek en gooide alle cosmetica resoluut weg. Ik weet nog hoe bedroefd ik was.’ In Pakistan worden de meeste transseksuele kinderen door hun ouders op straat gezet. De schaamte overwint het van de liefde. ‘Wat was de reactie van je vader?’ vraag ik haar. ‘Toen hij zag dat ik me steeds meer als een vrouw ging gedragen, werd hij zo verschrikkelijk boos. In die tijd studeerde ik aan de universiteit van Peshawar. Ik was zeventien. Hij riep me terug naar huis. Ik moest in zijn bouwbedrijf werken. Hij dacht op de werkvloer een echte man van mij te kunnen maken. Ik toonde geen interesse. Ik wilde studeren. Ik had een gevecht met hem.’ Als laatste redmiddel riep haar vader zijn broers bijeen. Deze traditionele familiejirga moest volgens het Pathaanse recht een beslissing over haar nemen. ‘Ze sloten me voor straf op in een kamer. Ze hoopten dat ik daar tot inkeer zou komen. Het was hartje winter. Het vroor. De vloeren waren van marmer. Er stond geen kachel. Ik kreeg geen warme dekens, ook niets te eten. Het was een vriescel waarin ik terechtkwam.’ 14
Ze wordt emotioneel en neemt even een pauze. ‘Wat deed je moeder?’ wil ik graag weten. ‘Ze kon het niet aanzien. De martelingen gingen haar aan het hart. Moeders hebben in mijn cultuur nauwelijks iets te vertellen. Ze kon niets voor me doen. Ze sloeg in paniek op de vlucht. Ze ging naar het huis van haar ouders.’ Dankzij haar zus bleef Inaya in leven. ‘Als mijn vader ‘s ochtends naar zijn werk ging, bracht ze me een deken en iets te eten,’ zucht ze diep. ‘Sloeg hij je ook?’ vraag ik voorzichtig. Ze wacht even. ‘Ja, dat deed hij,’ antwoordt ze zachtjes. Dan staart ze voor zich uit. Ze streelt haar lange haren. ‘Hij schoor me helemaal kaal.’ Haar haren zijn haar trots. ‘Ik zal hem nooit meer vergeven. Ik haat hem voor wat hij mij heeft aangedaan.’ Een oom kreeg wroeging. Hij was bang dat ze van de honger en kou zou sterven. ‘Mijn vader wilde me dood hebben. Je kent toch eerwraak? Vrouwen die levend worden begraven, gestenigd of aan boomtakken worden opgehangen?’ In haar cultuur draait het om ‘eer’. Ze had haar familie ten schande gebracht. In het Pashtunwali staat daar de doodstraf op. In de meeste gevallen komt zo’n moord niet eens aan het licht. ‘Er zijn zoveel families die eigenhandig als een huishoudelijke rechtbank met een opstandig gezinslid afrekenen. Zo gaat het al eeuwen. De politie weet het heus wel maar die kijkt de andere kant uit. Want dat zijn eveneens Pathanen. De conservatieve gezinnen menen werkelijk dat ze het volste recht hebben om met iemand die zich niet aan de regels houdt af te rekenen’ voegt ze er fijntjes aan toe. Ze zit heel stilletjes voor zich uit te staren. ‘Begrijp jij hoe ouders koelbloedig hun kind om het leven kunnen brengen? Wat deed ik in godsnaam fout? Kon ik er iets aan doen dat ik met een vrouwelijke ziel ben geboren. Dat zit in mijn genen. In Pakistan denken ze met pillen of met een therapie een transgender te kunnen genezen.’ Ze lacht heel cynisch. In Pakistan worden transseksuelen als geestelijk gestoord beschouwd. Sommigen worden zelfs in een medisch centrum opgenomen. Er zijn ouders die met een kind dat ‘afwijkend seksueel gedrag vertoont’ een psychiater bezoeken. De arts beweert met therapie en medicijnen het kind te genezen. 15
Inaya’s vader kalmeerde onder druk van zijn broer. Ze werd verbannen naar haar kamer. Ze wachtte tot ze achttien jaar werd. Toen liep ze weg van huis. ‘De vluchtpoging had ik goed voorbereid. Ik telde de dagen. Je moet meerderjarig zijn om zonder de handtekening van je ouders een identiteitskaart te kunnen aanvragen.’ Taliban Swatvallei Met de Taliban aan de macht was Swat voor haar eveneens te gevaarlijk geworden. Onder leiding van de extremistische moslimleider Maulana Fazlullah waren deze militanten in 2007 vanuit het Afghaanse grensgebied de vallei binnengevallen. Mannen mochten hun baarden niet meer scheren. Vrouwen werden geacht zich niet langer op straat te tonen. Wie de Taliban durfde te bekritiseren werd aan een elektriciteitspaal op het Rode, voorheen Groene, Plein in het centrum van Mingora opgehangen. Lokale jongeren sloten zich vrijwillig of onder druk bij de nieuwe machthebbers aan. ‘Mijn buurjongen rapporteerde mijn merkwaardige gedrag bij de nieuwe autoriteiten. Als ik de Taliban op straat tegenkwam, keken ze heel dreigend naar mij. Ze dachten dat ik als jongen een spelletje met ze speelde.’ Op een dag wilden de Taliban haar arresteren. Haar vriendje, een soldaat in dienst van het Pakistaanse leger, waarschuwde haar tijdig. ‘Hij gaf me geld. Binnen een uur was ik weg.’ Islamabad Ze kwam in de regeringsstad Islamabad terecht, op vier uur rijden van de Swatvallei. Daar sliep ze de eerste twee nachten op een bankje in het park. Ze kende helemaal niemand in deze stad, behalve een jongen via Facebook. Ze stuurde hem een berichtje waarin ze om hulp vroeg. ‘Hij reageerde pas na twee dagen. Hij kwam me halen in het park en nam me mee naar zijn huis.’ Een week later had ze haar eerste, betaalde baantje in een callcenter. Dan veert ze op. ‘Van het eerste salaris kon ik een kamer huren en zelfstandig leven. Ik was zo gelukkig. Oh mijn god. Ik was onafhankelijk. Ik begon voor het eerst transgenders te ontmoeten. Die gaven me zoveel kracht en zelfvertrouwen. Ik voelde me een onderdeel 16
van hun gemeenschap. Het was alsof ik een nieuwe familie had gevonden!’ Inmiddels is het zeven jaar geleden dat ze de Swatvallei voorgoed achter zich liet. Ze heeft geen enkel contact meer met haar ouders. Sterker nog: ze houdt zich gedeisd. Bang om alsnog door haar vader en broers te worden vermoord. Na de familiefatwa die haar vader tegen haar uitvaardigde, moet de doodstraf worden voltrokken. ‘Ik heb gehoord dat mijn vader en broers nog steeds op zoek zijn naar mij.’ Ze heeft haar moeder enkele jaren geleden voor het laatst ontmoet. Dat moest in het geheim gebeuren. Niemand in de familie mocht het weten. Ze had het haar opgestoken. De make-up veegde ze van haar gezicht. Ze wilde haar moeder geen pijn doen. Haar zus is de enige met wie ze nog correspondeert. Zij woont tegenwoordig in China. Haar zus heeft beloofd haar op te zoeken zodra ze weer in Pakistan is. Het werken in een callcenter was van korte duur. ‘Ik ben eraan gewend dat mensen op straat naar mij staren.’ Ze wordt steeds opstandiger. ‘Maar waarom heb ik niet het recht op een betaalde baan? Ik moest weg. Ik had geen zin meer om me nog langer te laten discrimineren op de werkvloer of om de hele tijd de domme grapjes over mij te moeten aanhoren.’ Ze werkt tegenwoordig als vrijwilligster voor verschillende belangengroepen die opkomen voor de rechten van transseksuelen in haar land. Ze heeft goede contacten met internationale organisaties die haar regelmatig uitnodigen voor het geven van workshops in Pakistan en in het buitenland. Toch voelt ze zich heel vaak verschrikkelijk moedeloos. ‘Weet je wat de eerste vraag is die onbekende mensen aan mij stellen: ‘Heb je je piemel nog?’ Ze moet er zelf om lachen. Toch wordt ze doodmoe van deze ongepaste nieuwsgierigheid. Ze weigert nog langer antwoord te geven. ‘Ik doe het niet meer,’ zegt ze heel beslist. Inaya heeft een vriendje. Ze vindt het te gênant voor woorden als mensen aan haar vragen hoe zij seks met elkaar hebben en of hij ook een penis heeft. ‘Dat vraag ik toch ook niet aan jou!’ Al zou ze het willen, er is bijna geen ziekenhuis in Pakistan te vinden waar een dokter bereid is haar geslacht te veranderen. ‘De 17
religie weerhoudt ze ervan,’ legt Inaya uit. Slechts enkele transvrouwen lieten zich castreren. Deze medische operatie is illegaal. Bovendien hebben dokters tijdens hun opleiding niet geleerd hoe ze mannelijke geslachtsdelen dienen te verwijderen. Veel transvrouwen kampten na de castratie met medische klachten. Een enkeling stierf. Inaya gebruikt hormonen. Ze wil heel graag borsten. Haar stem klinkt na al deze preparaten als die van een vrouw. Bijna alle transvrouwen in Pakistan doen aan zelfmedicatie. Geen arts is bereid hormonen aan transseksuelen te verstrekken. ‘Het probleem is dat geen dokter raad weet met ons, al is die in het Westen opgeleid. Het is geen onderwerp tijdens hun studie,’ vermoedt ze. Via internet zocht ze de merknamen van de medicijnen. Bij een apotheek zijn die zonder doktersrecept verkrijgbaar. Ze leerde zelf de hormonen in haar lichaam te spuiten. ‘Maar de dosis klopte vaak niet. Ik was na iedere injectie dagenlang of agressief of depressief.’ In Thailand vond ze vorig jaar een belangengroepering die haar nu helpt. Ze kwam in contact met een dokter die is gespecialiseerd in transseksuelen. Via skype houdt ze vanuit Islamabad met hem contact. Hij mailt haar de recepten voor de apotheek. Haar vriend helpt haar met het spuiten. Ze voelt zich tegenwoordig een stuk beter. ‘Ik las dat een overdosis hormonen je organen kapot maakt. Je kunt er zelfs aan dood gaan.’ Inaya heeft maar een wens. Ze wil zo snel mogelijk weg uit Pakistan. Ze overweegt met haar vriend in Europa te gaan trouwen en er politiek asiel aan te vragen. Onlangs zag ze een neef in Islamabad. Ze is bang voor haar familie. ‘Pas ging de telefoon. Het was mijn neef. Ik weet niet hoe die achter mijn nummer is gekomen. Er wonen zoveel Pathanen in Islamabad. Soms denk ik dat die elkaar allemaal kennen.’ Haar familie weet niet dat Inaya inmiddels een transvrouw is. Alleen haar zus heeft op Facebook gezien hoe ze er tegenwoordig uitziet. Inaya is niet haar geboortenaam. Ze bedacht die zelf. ‘Ik durf die uit angst aan niemand te geven. Ik vrees dat mijn vader me dan heel snel weet te vinden.’
18
Maya de fashion designer Wie in de lgtb-gemeenschap Inaya kent, weet ook wie Maya is. De transvrouwen zijn elkaars hartsvriendinnen. Ze brengen niet alleen veel tijd met elkaar door. Ze delen dezelfde verslaving aan kleding. De kasten van Maya puilen uit met shalwar kameez, het sierlijke Pakistaanse broekpak, en dozen vol schoenen met hoge hakken. Inaya heeft haar eigen stijl. Ze houdt van strakke, westerse broeken en korte bloesjes met blote armen. Ze zien er altijd even mooi gekleed, goed verzorgd en opgemaakt uit. Ze besteden de meeste zorg aan hun lange, glanzende haren. Maya woont buiten Islamabad in een stijlvol ingericht appartement. Ze studeert voor modeontwerpster aan de universiteit. Als ze volgend jaar haar master heeft gehaald, wil ze graag een economische studie volgen aan een universiteit in Groot-Brittannië. Ze werkt aan haar eigen modelijn. Haar droom is om met andere transvrouwen samen een fashionbedrijf op te zetten. ‘Ik ben de eerste transseksuele modeontwerpster van Pakistan,’ zegt ze stoer. Daarnaast is ze net als Inaya actief in de transgendergemeenschap. Ze is momenteel de president van de stichting fdi, het Forum for Dignity Initiatives. Een Pakistaanse ngo die opkomt voor de rechten van seksuele minderheden. Met een team bezoekt ze regelmatig universiteiten. Ze legt studenten uit dat transseksuelen het volste recht hebben om te bestaan. Dat ze gelijke kansen verdienen. En niet gediscrimineerd mogen worden. Maya is zeer uitgesproken. Ze is populair. Haar vriendenkring bestaat uit ‘gewone’ Pakistanen. Maya is een vrolijke vrouw die voor iedereen klaar staat. Ze laat zich graag door zoveel mogelijk mensen omringen. We ontmoeten elkaar vandaag in het huis van onze gezamenlijke vriendin Uzma Yaqoob. Zij is de oprichtster van het fdi. We zitten allemaal ontspannen op kussens op de grond. Tot grote hilariteit heeft Maya een handwerkje meegebracht. Ze borduurt een wandkleed met fijne naald en draad. In haar roze broekpak ziet ze er vandaag super vrouwelijk uit. ‘Deze shalwar kameez is al heel oud. Mijn moeder droeg het lang geleden. Zonder haar medeweten heb ik het meegenomen,’ giert ze van het lachen. 19
Het borduurwerkje gaat even op de tafel. Uit haar tas pakt ze een foto waarop een mooie jongen staat. Ik schat hem rond de veertien jaar. ‘Wie is dat? Je broer?’ vraag ik aan haar. ‘Dat ben ik,’ buldert ze van het lachen. ‘Ik begrijp best dat je moeder geschokt was toen ze hoorde dat haar knappe jongen een meisje is geworden,’ zeg ik plagend. Haar vader heeft haar veranderende geslachtsidentiteit niet meer meegemaakt. Hij was toen al overleden. Ze denkt dat hij haar als transvrouw zou hebben geaccepteerd. We praten over haar jeugd. Maya is geboren in het ultraconservatieve Saoedi-Arabië. Haar ouders verhuisden in de jaren tachtig vanuit Pakistan naar het Midden-Oosten. Haar vader kreeg er een hoge positie bij een bank. Ze is het derde kind in de rij. Ze heeft een oudere zus en broer boven zich. Daarna werd haar jongste zusje geboren. Ze omschrijft haar familie als liberaal. Ze woonden in Saoedi -Arabië op een compound samen met andere buitenlandse gezinnen. Alle kinderen zaten op internationale scholen. Als haar moeder en zussen de stad ingingen om te winkelen, moesten ze allemaal abaja’s, lichaamverhullende zwarte gewaden, aan. Maya was toen nog een jongen. Ze kon zich vrij gedragen. Ze bewaart goede herinneringen aan Saoedi-Arabië. Waar ze als transvrouw nu niet meer inkomt. Ze loopt er zelfs gevaar. Maya beschrijft haar kindertijd als vrij zorgeloos. ‘Ik gedroeg mij meer als een meisje dan als een jongen. Ik had geen interesse in voetballen. Ik speelde met meisjes. Mijn ouders waren daar wel verbaasd over. Maar ze zochten er niets achter. Wisten zij veel. Die hadden net zoals ik nog nooit van transseksuelen gehoord. Ze negeerden mijn gedrag. Ze dachten dat het vanzelf wel weer over zou gaan. Ik voelde me anders dan de jongens op de compound of in mijn klas. Ik weet nog dat ik veel werd geplaagd door andere kinderen. Maar ik kon mijn gevoelens niet onder woorden brengen.’ Haar broer en zussen realiseerden zich dat Maya geen normale jongen was. ‘Mijn zus steunde me vanaf het begin. Ze stond altijd voor mij klaar. Toen ik nog een jongen was, keek ik erg tegen haar op. Vooral haar make-up trok me aan. Ik keek als zij zich opmaakte en gebruikte het stiekem wanneer ze er niet was. Als haar vriendinnen 20
kwamen, mocht ik bij ze zitten. Ik vond die meidenpraat heerlijk. Mijn moeder kwam ons regelmatig storen en vroeg waarom ik niet buiten met mijn broer en zijn vrienden ging spelen. Tijdens mijn puberteit raakte ze overstuur. Ik kreeg maar niet de baard in de keel. Ik hield een meidenstem. Ze nam me mee naar een dokter. Ik kreeg medicijnen. Maar tot grote teleurstelling van mijn moeder veranderde er niets.’ Het leven van Maya en haar familie in Saoedi-Arabië veranderde drastisch toen haar vader plotseling aan een hartaanval overleed. ‘Het gebeurde in 2008. Mijn moeder bleef alleen achter. Ze kon de internationale school niet langer voor mij betalen. Ik was zeventien jaar. We bezaten een huis in Pakistan, in de stad Karachi. Ze stuurde me daarheen. In Pakistan veranderde alles en stond mijn leven werkelijk een tijdje flink op zijn kop.’ Het huis in de zuidelijke havenstad was een appartement dat naast die van haar oom en tante lag. Maya trok er in haar eentje in. Haar moeder had alle vertrouwen in haar ‘zoon’. ‘Niet alleen de dood van mijn vader was een reden voor mijn vertrek. Mijn moeder vertrouwde de universiteiten in het Midden-Oosten niet. Ze vond die in haar geboorteland veel beter.’ Maya pakte de koffers, deed toelatingsexamen voor een universiteit in Karachi en begon met haar nieuwe leven. ‘In Pakistan ontmoette ik voor het eerst transseksuelen. We raakten bevriend met elkaar. Mijn oom en tante, die verantwoordelijk waren voor mij, hielden me niet vierentwintig uur per dag in de gaten. Ze rapporteerden aan mijn moeder dat alles goed ging met mij. Maar dat was helemaal niet waar.’ Van studeren kwam niet zoveel terecht. Maya hield zich vooral op in de cafés en plekken waar de transseksuelen kwamen. ‘Aanvankelijk dacht ik dat ik homoseksueel was. Ik voelde me aangetrokken tot jongens. In Saoedi-Arabië had ik nooit over transseksuelen gelezen. We hadden geen internet. Ik had evenmin toegang tot boeken of enige informatie over seksuele minderheden.’ ‘Weet je nog het moment waarop jij je realiseerde dat je een transseksueel bent?’ vraag ik haar. Ze beschrijft haar jarenlange zoektocht, de verwarring en vooral de grote onzekerheid. ‘Ik was vooral 21
in de war. Toen ik voor het eerst transseksuelen in Karachi zag, ging er een lampje vanbinnen branden. Ik wist dat ik geen homoseksueel was maar een transgender. Maar ik durfde er niet aan toe te geven. Ik zag die transvrouwen bedelen in vrouwenkleding met te veel make-up op hun gezicht. Ik verzette me heftig tegen mijn gevoelens. Ik vreesde dat dit mijn toekomst zou worden.’ Totdat Maya met de transgendergemeenschap in Karachi in contact kwam. ‘Er ging een gehele nieuwe wereld voor mij open. Ik zag dat deze transvrouwen verschillende beroepen hadden. Dat er zoveel mogelijkheden waren om als transseksueel te overleven.’ Langzaam maar zeker veranderde Maya van een man in een vrouw. ‘Ik durfde nog niet in vrouwenkleding naar de universiteit. Die trok ik aan als ik de transgendergemeenschap in Karachi bezocht. Ze namen me mee naar feesten. Ik had in jaren niet zoveel plezier gehad. Ik voelde me heerlijk als vrouw.’ De gevoelens van geluk waren van korte duur. ‘Op een dag toen ik in een café met mijn transvrienden zat, kwam een vriend van mijn neef binnen. Hij zag mij en informeerde vervolgens mijn oom. Die kwam me ogenblikkelijk halen en sleurde me letterlijk naar huis. Mijn tante belde mijn familie in Saoedi-Arabië op. Mijn moeder was woedend. Ze gaf mijn tante de opdracht me op te sluiten. Mijn oom was zo overstuur. Hij sloeg me.’ Haar moeder kwam over naar Karachi in de hoop haar ‘zoon’ te kunnen genezen. Ze dacht dat de duivel in hem was gekeerd. Ze snapte er niets van waarom hij zo nodig in vrouwenkleding moest lopen. ‘Ze probeerde erg begripvol te zijn. Als ik niet wilde trouwen, dan was dat volgens haar geen enkel probleem. Ze zei: ‘Doe wat je wilt, maar draag geen meisjeskleren!’ Ze had liever dat ik een homoseksueel was in een jongensoutfit. Ze noemde me een clown met make-up op. Dat deed pijn.’ De hele familie werd door Maya’s moeder ingelicht. Ze verbood haar ‘zoon’ nog langer met transseksuelen om te gaan. ‘Ik maakte haar met mijn gedrag ten schande.’ Maya besloot dat het voor iedereen beter zou zijn als ze naar Islamabad ging verhuizen. ‘In Karachi zou ik nooit worden geaccepteerd. In de hoofdstad kende niemand 22
mij. Ik kon als transgender daar een nieuwe start maken. Maar mijn moeder steunde mij niet. Ze was veel te bang. Ze vreesde dat er geen weg meer terug was en ik voorgoed in een vrouw zou veranderen. Het duurde bijna twee jaar eer ik met haar toestemming naar Islamabad mocht vertrekken.’ De reden was het voorgenomen huwelijk van haar jongste zusje. ‘Zij moest nog trouwen. Zoals je weet worden bijna alle huwelijken in Pakistan gearrangeerd. Mijn moeder wilde een goede partner voor haar vinden. Transseksuelen worden niet geaccepteerd. De familie was bang dat ik met mijn aanstootgevende gedrag de kans voor mijn zusje op een goede partij in gevaar bracht. Ik hou van mijn zusje en wilde haar leven niet verpesten. Dat is de reden waarom ik heb gekozen alleen te leven. Ik mag mijn familie bezoeken. Maar dan moet ik er als een jongen uitzien. Als ik voor een weekeinde naar Karachi ga, is dat zonder make-up. Ik draag een spijkerbroek met een t-shirt. Mijn haren verberg ik onder een baseballpet.’ Maya is nu vijf jaar weg. Haar moeder wil dat ze terugkomt. Haar malle gedrag heeft nu lang genoeg geduurd. ‘Ze denkt nog steeds dat ik me onvolwassen opstel. Dat het hele transgendergedoe vanzelf een keer overgaat en ik ooit wel weer een jongen wordt.’ Ze moet er onbedaarlijk om lachen. Haar jongste zus begrijpt dat ze tijdelijk een obstakel is. Het is beter dat Maya ver weg in Islamabad woont. ‘Mijn oudste zus steunt me. Al snapt ze niet zoveel van transseksuelen. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen. Ze is te druk met haar eigen familie. Ze heeft wel wat over transgenders gelezen. Uiteindelijk geeft ze er niet zoveel om.’ Niet dat de overstap naar Islamabad zo eenvoudig was. ‘Ik begon met hormonen net zoals Inaya. Maar ik had niet voldoende zelfvertrouwen om als transvrouw de straat op te gaan. Ik vreesde dat niemand mij zou accepteren.’ Haar angst om als danseres, bedelaar of prostitutie te eindigen, speelde haar opnieuw parten. Een jaar lang kwam ze nauwelijks haar huis uit. Haar moeder weet dat niet. Alleen haar broer steunde haar in die tijd. ‘Ik was boos op mijn moeder omdat ze mij weigerde te accepteren. Maar ik kwam er achter dat ik eveneens grote problemen had met mijzelf.’ 23
Nadat ze alle moed had verzameld, besloot ze een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. Daarop staat dat ze tot het derde geslacht behoort. Naast India is Pakistan het enige land ter wereld dat het x-geslacht officieel erkent. Het bleek een positieve stap te zijn in haar identiteitsproces. ‘De erkenning op papier hielp. Ik ben nu officieel transseksueel. Niemand kan er meer om heen,’ zegt ze nu trots. Op haar paspoort staat ze nog wel als man vermeld. ‘Mijn jongensachtige foto met kort haar zorgt bij de immigratie op het vliegveld regelmatig voor verwarring. Onlangs dacht een ambtenaar dat ik het paspoort van mijn echtgenoot liet zien. Ze vroegen waar mijn paspoort was.’ Ze kan er gelukkig om lachen. Dan wordt ze heel serieus. ‘Als ik vanuit Pakistan naar bijvoorbeeld Europa of Amerika reis met mijn mannenpaspoort heb ik nooit problemen. Maar het leven als transseksueel in mijn land is niet gemakkelijk. Het is vooral de politie die het ons zo moeilijk maakt. Die zegt lelijke dingen tegen ons op straat. Heel vaak dreigen agenten ons te arresteren. De politie denkt dat alle transseksuele vrouwen prostituees zijn. Dat doet pijn. Ze hebben geen enkel benul. We zijn mensen met gevoelens. Ik word regelmatig aangehouden op straat. Terwijl ik op weg ben naar de universiteit.’ Maya is, naast Inaya, een van de weinige transgenders met een universitaire opleiding. Veel ouders zetten hun transseksuele kinderen al op jonge leeftijd de deur uit. Vrijwel geen transgender heeft daarom een opleiding afgemaakt. ‘Het conservatieve Saoedi-Arabië waar bijna niemand op de hoogte was van mijn seksuele identiteit, inclusief mijzelf, is mijn redding geweest,’ zegt Maya. Veel van haar vrienden werken als make-upartiesten in Karachi, proberen zich staande te houden in de showbusiness of bezitten goedlopende beautysalons. Maar hoeveel transseksuelen hebben dat geluk? Maya schraapt eerst even haar keel. ‘Transseksuelen verdienen te weinig om zich in leven te houden. In de prostitutie kom je gemakkelijk aan je geld. Hoe ik me er ook tegen verzette, ik heb een tijdje als sekswerker mijn inkomen vergaard. Ik had geen andere keuze. Dat was in de periode dat ik geen contact had met mijn moeder. Zij wilde wel met mij praten, maar ik niet. Ik wilde doen wat goed was 24
voor mij. Ik was verdrietig. In de tussentijd moest ik als student wel overleven. Ik kreeg geen geld meer voor mijn opleiding en mijn dagelijks levensonderhoud.’ Het duurde twee jaar voordat de familie bereid was haar te accepteren als transvrouw. ‘Mijn broer en zus overtuigden mijn moeder dat ik niet de draak met haar stak maar me werkelijk een vrouw voelde.’ Maya gaat zo nu en dan een weekeinde naar huis, zoals gezegd in haar jongenskleding. Haar broers en zussen hebben haar als vrouw op Facebook gezien. Haar moeder heeft daar iets van opgevangen. ‘Ze blijft vragen waarom ik me toch blijf verkleden. Die outfit zit haar het meest dwars.’ We maken grappen over haar boezem. Zelfs de grootste mannenshirts kunnen die niet verbergen. ‘Die heb ik altijd gehad,’ lacht ze vrolijk. ‘Als kind was ik behoorlijk vet. Mijn moeder begrijpt niet hoe het komt dat ik zoveel gewicht heb verloren, maar mijn borsten er niet kleiner op worden. Ze weet niet dat ik hormonen gebruik.’ Maya is heel blij dat het contact met haar familie is hersteld. Als eenmaal het huwelijk van haar zusje achter de rug is, overweegt ze weer naar Karachi te verhuizen. ‘Mijn moeder is trots als ik haar vertel over de vooruitgang die ik maak op de universiteit. Ze heeft wat geld voor me achtergelaten. Ze wil dat ik er een stukje grond of een huis van koop voor later. Ik ga het geld niet voor mijn vervolgopleiding in het buitenland gebruiken. Als transgender kan ik bij verschillende westerse ambassades een studiebeurs voor seksuele minderheden aanvragen.’ Als ze klaar is met haar studie wil ze graag een gezin stichten. Ze heeft zo nu en dan een vriendje waarmee ze seks heeft. ‘Mijn eerste partner gedroeg zich redelijk liberaal. Ik vertelde hem eerlijk dat ik als man was geboren. Toen hij mij geslacht zag, moest hij heel even schrikken. Daarna stapte hij er vrij snel over heen. Hij vond mij een mooie vrouw,’ giechelt ze. Twee jaar lang duurde de relatie. Zijn familie weigerde Maya als zijn vriendin te accepteren. ‘Die mensen gaven ons een boel stress. Ze schaamden zich voor mij. Ze eisten van hem dat hij het uitmaakte. Hij gaf mij op. Hij kon niet meer tegen de druk. Hij ging trouwen. Toen wilde ik hem niet meer zien.’ 25