Tante Anin en oom Tjoh

Page 1


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:16 Pagina 1

tjaal aeckerlin

tante anin en oom tjoh levende herinneringen aan verstilde indische beelden


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 2

levende herinneringen


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 3

voorwoord

Rumah Kita is een gecombineerd verpleeg- en verzorgingshuis in Wageningen. Sinds 2009 maakt het deel uit van Zinzia Zorggroep. Al meer dan 50 jaar kunnen ouderen en hun nazaten uit voormalig Nederlands-Indië er terecht voor een specifiek aanbod van wonen, zorg, behandeling en welzijn. Hierbij zijn de Indische en Molukse waarden en normen leidend voor de manier van leven, wonen en werken. Het begrijpen van de culturele achtergrond van onze bewoners is cruciaal. Zorg wordt immers altijd verleend binnen de relatie. Vooral daar gaat het om respect voor elkaar en wederzijds begrip. Krijg je en verdien je als zorgverlener het vertrouwen van de bewoner? Ben je er voor die ander en mag je dicht genoeg bij komen om echt goede en afgestemde zorg te kunnen bieden? De verhalen van onder meer de bewoners van Rumah Kita en de prachtige foto’s in dit boek zijn voor ons van onschatbare waarde. Ze geven ons een beeld van de vooroorlogse jaren in Nederlands-Indië en helpen ons de generatie van die tijd beter te begrijpen. Zo vormt het verleden een fundament voor de toekomst. We zijn er dan ook trots op een bijdrage te hebben mogen leveren aan dit bijzondere en ook zo waardevolle boek. Bijzonder, omdat het boek er nooit zou zijn gekomen zonder de bijdragen van onze bewoners. Waardevol omdat het boek onderstreept waar Rumah Kita zich sterk voor maakt, namelijk het behoud van het Indisch Moluks cultureel erfgoed.

drs. K.I. Lieber Bestuurder Zinzia Zorggroep

drs. M.H. Petzoldt Regiomanager Rumah Kita



Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 4

aan verstilde indische beelden


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 5

inleiding

De turbulente gebeurtenissen in het naoorlogse Nederlands-Indië en de jonge staat Indonesië brachten 300.000 Indische Nederlanders naar ‘het moederland’ Nederland. Velen van hen kenden het niet anders dan uit de schoolboeken. Deze mensen verlieten een op drift geraakte samenleving waarin voor hen geen toekomst meer leek te bestaan. Honderdduizenden zijn tot op de dag van vandaag, direct of indirect, verbonden met de Indische wereld van weleer. Deze spreekt nog steeds tot hun verbeelding. Hoe we het vooroorlogse Indië beleven en het ons herinneren is voornamelijk bepaald geweest door de sociale bovenlaag in de Nederlands-Indische maatschappij van toen. Niet zo vreemd, want in de koloniale rangen- en standenmaatschappij bezat deze groep immers de positie en middelen om vanuit hun perspectief Indië kleur te geven. Het beeld dat naar buiten kwam, vertegenwoordigde het standpunt van de Europeaan en met name dat van de Nederlanders, die er met westerse bril hun stempel op wisten te drukken. Dat geldt zeker voor het fotomateriaal uit de periode 1910-1940, dat in archieven ligt opgeslagen. Deze beelden werden vervaardigd in opdracht van ondernemingen, de wetenschap en vermogende particulieren. Zo brachten beroepsfotografen onder meer de tabaksteelt nauwgezet in kaart en registreerden zij de verschillende volkstypen op de archipel met bijschriften als: ‘West Javaansche vrouw in typische kleederdracht met hare kinderen.’ Of ze maakten statige portretten van in smetteloos wit gestoken, kapitaalkrachtige families. Minder formele kiekjes deden hun intrede met de komst van de boxcamera’s, waaronder de Kodak Box – you press the button, we do the rest – in de jaren twintig van de vorige eeuw. Er ontstond een leger van welgestelde amateurfotografen, dat vooral gebeurtenissen ‘van ontspannenden, opbeurenden en verfrisschenden aard’ op de gevoelige plaat vastlegde. Juist in deze periode was er sprake van een verhevigde Europeanisering binnen de koloniale bovenlaag. Door de verbeterde leefomstandigheden en gezondheidszorg hadden duizenden Europeanen – voor het overgrote deel Nederlanders – tot de overtocht naar ‘de Oost’ besloten om de gestaag groeiende Indische economie van kundig personeel te voorzien. Een bijeffect van deze ontwikkelingen was het stijgende aantal Nederlandse vrouwen die, anders dan in het verleden, hun geliefden ‘naar den vreemde’ volgden. De Europeanisering maakte dat de blanke elite een grote afstand tot de andere bevolkingsgroepen creëerde, door de bestaande standsverschillen nog meer te benadrukken. Huwelijken met inheemse vrouwen werden ontmoedigd. Vriendschappelijke omgang met Indonesiërs, het spreken van de Maleise taal en ‘kamponggedrag’ waren uit den boze. Men trok zich terug in eigen gesloten samenlevingen. In enclaves te midden van een miljoenenmassa. Een kleine groep Indo’s, mensen van gemengd Europees-Indonesische afkomst, voelde zich sterk verbonden met het cultuurgoed van de totok. Zowel in taal, kleding, denken als gedrag. Op economisch en maatschappelijk gebied waren zij deel gaan uitmaken van de hogere regionen, hoewel dat in menig geval met de nodige


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 6

krampachtigheid gepaard ging. Zo maakte de huisdracht van vrouwen – de sarong en kebaya – plaats voor de geïmporteerde japon. Het inheemse diende zo ver mogelijk teruggedrongen te worden. Dat ging soms zo ver dat de Indonesische familiebanden resoluut werden verbroken. Hun levensdevies luidde: Hollandser dan de Hollanders! Uit de boxen van amateurfotografen van de bovenlaag rolden vooral foto’s die hun status, hun bijzondere positie, dienden aan te tonen. Een bestuursambtenaar achter het stuur van een glimmende Packard met imposante spaakwielen of een licht aangeschoten vriendenclub van een suikeronderneming op de kegelbaan. Op de foto’s vertolkte de ‘inlandse’ bevolkingsgroep slechts bijrollen. Deze beelden zijn inmiddels historische documenten geworden en hebben mede bepaald hoe we onze Indische geschiedenis beleven en daarop terugkijken. Tot op de dag van vandaag. Minder bekend is het fotomateriaal uit het dagelijkse leven van de gewone Indische man en vrouw in de kolonie. Ze behoorden tot een tamelijk ongelijksoortige, rijkgeschakeerde categorie, gezien de verscheidenheid in familiegeschiedenissen, afkomst en uiterlijkheden. Voor velen was sprake van een dubbelleven. Buitenshuis spiegelde men zich aan de westerse richtlijnen. Afwijkend gedrag kon immers de promotiekansen verkleinen en het ‘naar boven trouwen’ om het aanzien van de familie te vergroten, kansloos maken. Achter de voordeur en op het achtererf bleef echter de Indische leefstijl behouden. Niet alleen binnen de intieme kring van familieleden, maar ook onder vrienden en buurtgenoten. We mogen constateren dat deze groep, naast de Europese en de inheemse bevolking, een mengcultuur vormde met eigen uitingsvormen. Ze waren via ‘vaderskant’ verwant aan de Europese invloed in de kolonie. Vader werkte als commies voor het gouvernement. Als stationsbeambte, politieagent, handelaar of KNIL-soldaat in een garnizoensstad op een van de eilanden in de archipel. Anderzijds kenden ze een band met hun oosterse oorsprong die hen bekend maakte met een veelheid aan andersoortige gewoonten en gebruiken. Men woonde niet in de betere buurten, maar deelde de straat met buren van gewone komaf, afkomstig uit alle bevolkingsgroepen. De gezinnen bestonden doorgaans uit Indonesische of Indische moeders en Indische of verindischte, maar van oorsprong Europese vaders, de zogenoemde totok kesasar en hun kinderen. Belangrijk om te vermelden is dat een aanzienlijke groep minder vermogende indo’s het in de jaren twintig en dertig zwaar te verduren kreeg. Ze waren in een neerwaartse spiraal geraakt als gevolg van de mondiale crisis die de Indische economie, met zijn eenzijdige oriëntatie op de export van grondstoffen, hard trof. De ‘kleine Indischman’ voelde zich nog verder in de verdrukking komen naarmate de Ethische Politiek, waarbij het gouvernement meer oog kreeg voor de belangen van de ‘inlandse’ bevolking, zijn vruchten begon af te werpen. Steeds meer Indonesiërs gingen een opleiding volgen en maakten aanspraak op de lagere posities bij de overheid en het bedrijfsleven. Beroepen die tot dan toe traditioneel voorbehouden waren aan Indische kostwinnaars,


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 7

kwamen nu binnen hun bereik. De scheidslijnen tussen de Indonesiër en de indo leken diffuser te worden. We kunnen stellen dat het overgrote deel van de Indische gemeenschap er een Indische levensstijl en denkwereld op nahield. Omgangsvormen, religieuze en spirituele belevingen, de taal, de eetcultuur, de rituelen … ze waren sterk beïnvloed door de ziel van het land. Zoals gezegd bestaat er vergelijkenderwijs beduidend minder fotomateriaal uit de periode 1910-1940 met beelden van het dagelijks leven van de Indische groep. Fotografie was een prijzige aangelegenheid en bijvoorbeeld een familieportret laten maken gebeurde hooguit bij een speciale gelegenheid. Dan ging een familie op zijn zondags gekleed naar een studio, waar een keuze voor een achtergronddoek kon worden gemaakt. Een wandgrote afbeelding van een berglandschap of een stadsvijver, waar planten en andere attributen voor werden geplaatst. Men beschikte dus slechts over beperkte mogelijkheden om de eigen beleving van het leven in Indië in beelden vast te leggen en voor de toekomst te behouden. Van het bestaande materiaal dat ooit in particulier bezit was, is veel tijdens de Japanse bezetting en de daarop volgende roerige jaren vernietigd of zoekgeraakt. (Zo werden er na de oorlog naamloze fotoalbums aangetroffen in opslagplaatsen van het Japanse bezettingsleger.) Behalve uit aangelegde verzamelingen en schenkingen bestaat een deel van de huidige collecties uit foto’s die vaak na lange omzwervingen in archieven terechtkwamen. De eigenaren en dus ook de datering, het onderwerp, de context en de aanwezige personen zijn dikwijls onbekend. De omschrijvingen van de beelden en de onderschriften ontbreken of zijn uiterst beknopt. Maar de foto’s bezitten absoluut historische waarde en behoren tot het Indisch erfgoed. Ze maken ons beeld van het Indische dagelijkse leven completer, genuanceerder en waarachtiger. Dit boek is tot stand gekomen met de medewerking van Indische ouderen die nog bewust de vooroorlogse periode hebben waargenomen en ervaren. De meeste geïnterviewden verblijven op dit moment in Indische zorginstellingen als Rumah Kita in Wageningen. Ze beschikken over een rijkdom aan informatie die onvoldoende belicht is geweest. Deze ‘cultuurdragers’ (leeftijd 80-plus) hebben het fotomateriaal in dit boek op geheel eigen wijze, vanuit hun schatkamers aan herinneringen, geduid en van een gevoels- en betekeniswaarde voorzien. De flarden van herinneringen – de associaties, de anekdotes, uitdrukkingen, Maleise en Petjoh woorden – zijn als bijschriften bij de foto’s geplaatst. Zo wisten ‘tante Anin en oom Tjoh’ en vele andere Indische ouderen aan de verstilde Indische beelden weer leven te geven.

Tjaal Aeckerlin Met de termen indo, Indo-Europeaan en Indische Nederlander wordt in dit boek de bevolkingsgroep aangeduid die de Nederlandse nationaliteit bezat, maar van Indonesisch-Europese afkomst was. Voor de Maleise (Indonesische) woorden en geografische namen is gebruikgemaakt van de oude spelling.


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:17 Pagina 8

8

‘… Mijn hoofd op mijn moeders schoot leggen en wachten op het moment dat ze door mijn haren streek.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 9

‘… Was er een moeder ziek, dan nam een buur haar huishouden over of zelfs ontfermden ze zich tijdelijk over haar kinderen, alsof het om hun eigen vlees en bloed ging. De bewoners in onze straat zorgden goed voor elkaar.’

9


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 10

10

‘… In Indië bestonden grote Arabische gemeenschappen die er al generaties lang woonden. De Indonesische taal zit vol met Arabische leenwoorden – en niet alleen maar religieuze termen.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 11:32 Pagina 11

‘… In tijden van geldnood verkocht mijn ma een gouden armband of een paar oorbellen aan een opkoper. We hadden in die dagen geen spaarrekening bij een bank. Onze reserves bestonden uit onze sieraden.’

11


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 12

12

‘… Stomme films zonder geluid, geïmporteerd uit Hollywood. Om de zoveel seconden een tekstbeeld in het Engels, waar we niets van begrepen. Het waren voor mij en mijn vrienden bijzondere belevenissen, omdat we zo de wereld buiten Indië leerden kennen.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 13

‘… Selasi. Dat waren van die kleine pitjes. Nog kleiner dan een peperkorrel. In een glas siroop werden ze doorzichtig en zetten ze uit. Ze smaakten naar niks, maar verkoelden de mond.’

13


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 14

14

‘… Toekang mas en toekang horlogie. Een goud- en horlogezaak.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 15

‘… Er waren vele Europese zaken. Savelkoul verkocht tropenkleding, Wehry importeerde onder andere auto’s en Behr deed in boeken.’

15


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 16

16

‘… Kasti was zo’n typisch familiespel waar jong en oud aan mee konden doen.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 17

‘… De meisjes werden vaak als rustig en verdraagzaam omschreven. Als sabar. Maar ik heb er zat gekend die rustig een stuk hout pakten en op je insloegen om een jonger broertje te verdedigen. Ze sloegen, trapten en krabden wanneer je in hun ogen te ver ging.’

17


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 18

18

‘… Sandiwara was Indonesisch volkstoneel gebaseerd op oude volksverhalen. Maar ook een gebeurtenis in een streek kon het onderwerp zijn. Een slechte oogst of de geheimzinnige verdwijning van vee. In ieder geval kwam er veel drama en komedie aan te pas, waarbij het publiek een voorstelling kon beïnvloeden.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 19

‘… Van de katjoengs, zoals de Indonesische jongens werden genoemd, leerde ik spelen met wat de natuur ons gaf. Van een van hun moeders kreeg ik eens een pisangblad, met daarop dampende witte rijst met sepat, aangeboden. Mijn eerste kennismaking met gedroogde, ingezouten vis.’

19


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 20

20

‘… Ik zette een blote voet op het spoor om te voelen of er een trein aankwam.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 21

‘… De spoorwegen stonden in de jaren twintig en dertig in het middelpunt van de belangstelling. Je kon in twaalf uur van Batavia naar Soerabaja reizen met de Eendaagse. Dat werd gezien als een geweldige prestatie.’

21


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 22

22

‘… De Deli-maatschappij bezat rond Medan, in Sumatra, duizenden hectares tabaksgronden en verdiende op jaarbasis miljoenen. Het werkvolk kwam zelfs uit China om zich voor slechts een paar centen per dag in het zweet te werken.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 23

‘… Als mijn vader boos op me was schold hij me uit voor koenjoek, dat lummel of pummel betekende. Of tollol, dommerik. Onschuldige scheldwoorden, waar ik doodongelukkig van kon worden.’

23


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 24

24

‘… Aan onze buitenmuur hingen twee lampoe templeks. De petroleum voor de lampen kwam van de Bataafsche Petroleum Maatschappij. De weeïge geur herken ik uit duizenden.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 25

‘… Bij ons lagen groengeglazuurde tegels in de woonkamer van zeker wel honderd jaar oud. En aan een wand een gigantisch bewerkt bord van een meter doorsnede waar ik als kind op mijn tenen langsliep. Cadeautjes van de vorige eigenaar.’

25


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 26

26

‘… In onze straat bevonden zich drie Chinese toko’s op rij. Ze verkochten nagenoeg dezelfde levensmiddelen en huishoudelijke artikelen. Als ik er door mijn moeder op uit werd gestuurd voor een half pond thee of een fles spijsolie koos ik altijd voor de middelste winkel. Daar boden ze mij bij vertrek elke keer weer een zurig asemsnoepje aan.’ [pag. 26-27]


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 27

27


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 28

28

‘… Zag ik zo’n politieman op zijn Fongersfiets naderbij komen, dan voelde ik mijn hart tekeergaan. Ik had helemaal niets uitgevreten, maar dat uniform boezemde zoveel gezag in.’


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 29

‘… In die mangroves leefden de bomen op zoute grond. Met vloed kwam het water opzetten, zodat je er krabbetjes en garnalen kon vinden.’

29


Indisch_p001_304_xx_kriskras 16-05-12 10:18 Pagina 30

30

‘… Ik moest een keer per week het bitter smakende castorolie drinken. Om de darmen schoon te spoelen. Ik haatte die fles.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.