W.O.J. Nieuwenkamp Alles voor de kunst!

Page 1

W.O.J. NIEUWENKAMP ALLES VOOR DE KUNST!

Samengesteld door Cary Venselaar

1-18.pmd

1

29-10-2019, 11:57


Voorzijde 1 Nieuwenkamp fietst op Bali Zo afgebeeld op een fries in een tempel te Kubutambahan op Noord-Bali in 1904.

LM Publishers Parallelweg 37 1131 DM Volendam info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl © 2019-LM Publishers

Opgedragen aan Elvire Venselaar-Vernez, mijn vrouw, maatje en reisgenote, die Nieuwenkamp’s bijna lijfelijke aanwezigheid in ons samenzijn al meer dan 30 jaar heeft verdragen. Omslagontwerp Tekst, fotografie en vormgeving Productie

Ad van Helmond Cary Venselaar High Trade bv

Met dank aan de stichting W.O.J. Nieuwenkamp voor financiële steun. Hierdoor was het mogelijk om al het werk in kleur te fotograferen en een Verzameld Werk van W.O.J. Nieuwenkamp samen te stellen, waarvan dit boek een compilatie en eindverslag is. Dank aan uitgever Ron Smit, Dia de Boer en andere medewerkers, zoals Idanna Pucci en Terence Ward. Postuum dank aan Gerrit bij ‘t Vuur en Coline Lucardie. Dank aan de Italiaanse familieleden, Franca, Gianfranco (in herinnering), Donato en Isabella. Voorts dank aan Gianni Orsini, Bert Knispel, Nande Maurer, Vera Dormaar en Cisca de Ruiter. Voor technische ondersteuning dank aan Michiel Eduard Donkersloot en Hans Mahieu. Tenslotte dank aan Francine Brinkgreve, David Stuart Fox en Ben Grishaver van Volkenkunde Leiden en voorts allen die aan de totstandkoming van dit boek hebben bijgedragen, maar helaas niet kunnen worden vermeld. © 2019 LM Publishers Alle rechten voorbehouden ISBN 9789460225215 NUR 641 Niets uit dit boek mag zonder schriftelijke toestemming van de uitgever worden gepubliceerd.

2 Nieuwenkamp’s schilderdoos Bewaard in het archief van de Stichting W.O.J. Nieuwenkamp. De uitgedroogde waterverf zit er nog in.

I

1-18.pmd

2

29-10-2019, 11:57


Deel I Nederland

3 Ex Libris van W.O.J. Nieuwenkamp Houtsnede op twee blokken.

3

1-18.pmd

3

29-10-2019, 11:57


Inhoud W.O.J. Nieuwenkamp, juli 1874 - april 1950 Deel I Nederland Preface, door Idanna Pucci WOJ Schepper van een uniek universum, door Ron Smit Leeswijzer Episode 1 Amsterdam, 1874 2 Anna Wilbrink 3 Vorming tot kunstenaar 4 Op reis door Europa 5 Het eerste boek 6 De weg naar Java 7 Na de reis door Java 8 Het huwelijk met Anna 9 De bouw van De Zwerver 10 Aan boord van De Zwerver 11 Vooral toch naar Bali! 12 Bali in 1904 13 Intermezzo op Lombok 14 Naar de vulkaan Batur 15 Terug in Edam 16 Het boek Bali en Lombok 17 Noord-Bali in 1906 18 Veroveren en vernielen 19 Met de vijand door vijandelijk gebied 20 De Maan van Pejeng 21 Eerste beklimming van de Batur 22 Ubud, Denpasar en Ulu Watu 23 Met een prauw rond West-Bali 24 Regen en modder 25 Rijst 26 Polderen op Bali 27 Het einde van onafhankelijk Bali 28 Een bijzondere weeftechniek 29 Het harde lot der vrouwen 30 De dood op Bali 31 Bali, hooguit een paradijs voor mannen! 32 Boekbesprekingen, nieuwe uitgaven 33 In Edam wordt gebouwd 34 Avonturen met De Zwerver 35 De Nieuwenkamp-stijl wordt zichtbaar 36 India en Sri Lanka 37 Door het zuiden van India 38 Benares 39 Wijnand’s bezoek aan de Taj Mahal 40 Het Huis op het Land voltooid 41 Reis om de wereld 42 Java, eind 1917 43 Naar de ‘Onderhoorigheden’

9 10 15 20 25 37 46 52 57 72 86 98 110 134 146 163 174 182 191 201 216 232 239 246 257 271 284 291 295 304 310 317 320 331 340 347 354 362 376 381 389 399 407 420 436 447

44 45 46 47 48 49 50

Via Kisar, Wetar en Liran naar Alor Krokodillen op Alor Semau, Kambang, Roti en Timor Het bezoek aan Sumba Op Bali in 1918 De Batur na de aardbeving van 1917 Terug naar Java

Deel II Italië

535

51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83

536 543 548 557 562 570 589 603 618 623 628 647 651 659 669 677 685 716 729 739 747 756 767 774 778 788 797 803 810 815 824 832 837

Veranderingen in Waterland Met het gezin naar de zon Het NIO&N en een ere-tentoonstelling De Zwerver op drift La Vie du Boeddha Naar de plantages op Sumatra Op Java in 1925 Vierde verblijf op Bali in 1925 In het ‘Dal der Koningen’, en meer De Olifantsgrot, Goa Gajah Nog twee ontdekkingen! Huiswaarts Van Rome naar Florence Grote exposities en teleurstellingen Verbouwingen, fantastische planen Jarenlang verbouwen In het land der Farao’s Geluk en pech Voor de vijfde maal op Bali, 1937 Toerisme, een nieuw fenomeen Rudolf Bonnet Zuid-Bali in 1937 Religieuze zaken Penida, Lembongan en Ceningan Tojo Pulu, Besakih, en Oost-Bali Naar de Batur en Klungkung De laatste dagen op Bali Exposities in Rotterdam en Haarlem Voorboden van oorlog In de frontlinie Verdreven uit het paradijs Museum Nieuwenkamp Onvoltooid einde

4

1-18.pmd

4

454 461 465 477 486 503 512

29-10-2019, 11:57


Inhoud

Nieuwenkamp in het kort Lijst van exposities en verkooptentoonst. Herziene lijst van lithografiën Tekst Catalogus van Olieverfschilderijen Geïllustreerde Catalogus van Olieverfschilderijen Olieverfschilderijen? Vreemde woorden Nawoord

851 858 861 863 865-884 885 887-894 895

Voor overig werk wordt verwezen naar de lijsten van drukwerk, etsen en houtsneden, ex librissen en grafiek. Deze zijn reeds vermeld in:

Bouwstoffen - W.O.J. Nieuwenkamp Toegepaste grafiek & illustraties. Geschreven door Ernst Braches. Uitgeverij De Buitenkant Amsteram, 2016. ISBN 978 94 90913 61 8 Een naslagwerk van 540 pagina’s, dat toegepaste grafiek en gepubliceerde tekeningen bevat. Een groot gedeelte daarvan werd door de samensteller van dit boek ter beschikking gesteld.

4 Detail van het lemmet van een kris Afkomstig van Bali. Pen penseen en inkt. Smeedwerk, getekend voor het boek Bali en Lombok, 1910.

5

1-18.pmd

5

29-10-2019, 11:57


Gekaderde inkijkjes Alle inkijkjes zijn tussen haakjes [123] genummerd.

Boek I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48

Bronnenmateriaal Een belangwekkende tekst uit 1899 Idealen uit mijn Haarlemsche jeugd Rapporten Tekeningen uit Wijnand’s jeugd ‘Biographical notes’ Naar de Middellandse Zee Nieuwenkamp schrijft over zichzelf Eerste publicaties Herinnering aan vroeger Illustraties in tijdschriften vóór 1900 William Morris Londense tekeningen Pentekeningen De kunst van het etsen Braakensiek, van Maurik en WOJ ‘Liefde’ in de tropen Chinese tekeningen in Batavia Uit de Gids voor Bandoeng en Garoet Een schip in Semarang getekend Houtsneden en grafiek Haarlemse tekeningen Een recensie Anna Wilbrink Spaanse tekeningen Boekbanden Groot gezin De Zwerver het eerste woonschip? Prenten van Veere De tekeningen van Nieuwenkamp Geen woonark, een atelierschip! Een Ned.-Indische tentoonstelling Aan de grachten van Amsterdam Werken op zondag Albrecht Dürer’s huis, Neurenberg De reis naar Düsseldorf besproken Gerret Pieter Rouffaer Peter Behrens Dagboek Java in 1904 Bali vóór 1900 Deuren en scharnieren Krissen van Bali Kleding Tekeningen van Singaraja Balinese kunst, vuile rommel! Narmada op Lombok Details van de voormalige Baturtempel Schrijven

49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96

14 19 24 25 29 33 35 36 38-39 41 42 45 49 53 56 58 60 62 65 69 79 82 84 87 90 94-95 98 101 104 107-109 113 120 124 126 131 133 135 138 141 145 154 156 159 161 162 165 179 181

Een boek met houtsneden 183-185 De Zwerver in de pers 187 Naar de natuur ontworpen 193 Alarmklokken 207 Klassieke tekeningen van Bali 208-209 Tempeltekeningen, Noord-Bali 211 Herman Neubronner van der Tuuk 213 In en om Denpasar 226 Kesiman, de huistempel 228 Puputan, het einde 231 Brieven uit Bali in het Handelsblad 238 Kunstnijverheid van Bali 245 De puri van Denpasar beschreven 261 Het verhaal van Sidi Mantra 275 Een kist naar Edam 280 Een huis in Sawan 281 Een huistempel in Sawan. 282 Aankopen op Bali 286 Krishouders 289 Geschiedenis van de Indische Archipel 309 Hulpmiddelen bij het weven 314 Dubbel-ikat weefsels van Bali 315 Meer hellestraffen 335 Nico Jungmann tekent Nieuwenkamp 339 Zwerftochten op Bali, 1910 341 Dr. H.F.C. ten Kate over Bali en Lombok 344-345 Anne Hallema’s beschouwing 346 Het Huis op het Land 352 Een expositie te Brussel 356 Met De Zwerver op reis 357-359 Jan Feith, journalist 360 Gevelsteentjes aan de Nieuwe Haven 368 Nieuwenkamp’s houtsneden 371 Het grote atelier 373 Charles William Bartlett 376 Gevels van de tempel te Madurai 385 In de tempel te Madurai 386 Benares 392 Tekeningen en litho van de Taj Mahal 401 Voorwerpen uit Engelsch-Indië 405 De grote kas 410 Flora, het tuinmanshuisje 412 Anna Hoefnagel, kind aan huis 414 Watersnood in Waterland 417 Expositie met dr. Gregor Krause, 1917 419 Japanse tekeningen 428 Kunstvoorwerpen uit Japan 430 Ijen plateau, 1917-1918 439-440

6

1-18.pmd

6

29-10-2019, 11:57


Gekaderde inkijkjes, vervolg

97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119

Tekeningen uit Lumajang Meer litho’s van Java Activiteiten op Java, 1917-1918 Ratten, kakkerlakken, spinnen en... Etnografische aantekeningen, Alor Leggo-leggo op Alor Wetenschappelijke publicaties Landschappen op Roti Huizenbouw op Roti Lopo’s te Niki-niki Aanwinsten uit Timor Mensen van Sumba Door de ‘Onderhoorigheden’ in 1918 Besakih in 1918 De Pura Penataran Agung in Bangli Bangli in 1918 De grote aardbeving van 1917 Schepen van Indië getekend Mislukte litho’s van Java De eerste publicaties over Indië Publicaties tussen 1910 en 1922 Aquarellen en Volendamse tekeningen Schilderen met olieverf

Boek II Italië 120 121 122 123 124 125 126 127 128

442 444 446 449 459 462 464 467 468 471 475 482 484 489 491 498 501 513 515 519 520 527 532

129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163

535

Ontwerpen voor postzegels 538 Slecht nieuws uit Duitsland 545 Koninklijk bezoek 547 Nieuwenkamp als grafisch kunstenaar 550-551 Onderscheidingen, etc. 552 Reacties op afgunstige kritiek 555 Opmerkelijk veel werk uit Engelsch-Indië561 Nieuwenkamp als criticus 568-569 De Handels Vereeniging Amsterdam 572

Tekeningen, studies op de plantages Tekeningen rond het Tobameer Vaartuigen op het Tobameer Kris- en schildhouders van Bali Wijziging van het reliëf met de fiets Oskar Brazda Schilderijen voor de HVA Duitse avonturen van De Zwerver Slangen in Wijnand’s paradijs Badewesen am Ganges Eerste plannen voor een eigen museum Fantastische plannen voor de Riposo Bezoekers op de villa Riposo Bij Nieuwenkamp thuis Noord-Afrikaans en Egyptisch werk WOJ als bron van informatie Conversatie WOJ, door S.H. de Roos Rudolf Bonnet Over het Christendom Walter Spies Bali, het verarmde paradijs Overbevolking, een noodlottig gevolg De Borobudur, een lotustroon? De Borobudur, tekeningen Schilderen tijdens de 2e Wereldoorlog De Zwerver na de oorlog De Groote Lotus Heel Edam Restaureren? Stichting W.O.J. Nieuwenkamp De restauratie van De Zwerver in 2016 Hoogtepunten Niet gepubliceerd werk Nieuwenkamp hoort thuis in Edam. Nieuwenkamp in de Petersburgh

5 Verguld houten leeuwtje Een singa of leeuwtje, onderdeel van de draagstoel waarin de vorst van Badung op Zuid-Bali vrijwillig de dood tegemoet ging in zijn strijd tegen het Nederlands-Indische gouvernement in 1906.

7

1-18.pmd

7

29-10-2019, 11:57

578 581 582 617 646 652 656-658 665-666 668 672 675 676 680 682 689 715 719 722-723 748 751 780 802 806 813 814 826-827 836 840 843 847 848 849 850 856 857


6 Een kleurenlitho Affiche voor het tijdschrift Eigen Haard, waarin veel illustraties van Nieuwenkamp werden gepubliceerd. Typisch Art Nouveau, 49,5x77 cm, 1898. Nieuwenkamp maakte twee litho’s in kleur. Beide werden niet gecatalogiseerd. Het gebouw op de achtergrond is de nieuwe Sint Bavo in Haarlem.

8

1-18.pmd

8

29-10-2019, 11:57


Voorwoord

THE RARE PERSPECTIVE OF W.O.J. NIEUWENKAMP Artist of a Lost World Nieuwenkamp’s work represents a lost world. Free of the colonial influence of his age, his artistic approach was indeed unusual for his day. A century later, it offers us a rare, authentic lens from which we can view the past without filters. He arrived in South East Asia as an artist, not as a merchant. With great respect, he portrayed the world around him in minute detail and in its complex natural grandness. His inspiration was not colored by the romantic fantasy of Le Mayeur and Hofker’s bare-breasted Balinese erotica or Walter Spies’ surrealism. Instead, he chose to bring to Western audiences an objective and deeply authentic portrayal of the aesthetic traditions and arresting beauty of the people and places he visited. The numerous books he wrote and illustrated as well as his diaries and publications bear witness to his unique mission as an artist, ethnologist, journalist, archeologist, and traveler. He was always searching for examples of true craftsmanship to contradict the popular Dutch refrain: “There is no beauty to be found in the Tropics.” He drew and painted diverse realities on their own merit, revealing their cultural complexity, richness, and refinement. His oil paintings capture the forces of the invisible world, and the spiritual dimension woven in the fabric of communities in South East Asia. W.O.J. Nieuwenkamp was a true “citizen of the world”, beholden to no nation. He was an artist beyond his time. His life crossed boundaries. He recorded and portrayed cultural diversity as well as traditions caught in the integrity of the last hour before the advent of modernity, when people were still unaware of the coming waves of change. For this reason, his art offers us a chance to reflect on what has been lost while also recognizing those elements we still carry with us in our life journey today. His art exudes nostalgia for a world that is no more, but also great beauty coupled with inspiration and knowledge. Idanna Pucci, Florence, Italy.

9

1-18.pmd

9

29-10-2019, 11:57


WOJ – Schepper van een uniek universum

De autodidact Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp (1874een dramatische kwaliteit halen die je bijvoorbeeld vindt in 1950), WOJ, is zonder enige twijfel een kunstzinnig het werk van Egon Schiele, zijn de portretten vlak en zonder fenomeen geweest. In de periode voorafgaand aan enige diepte. Die conclusie rijmt met het gegeven dat hij als de algemene opkomst van de fotografie heeft hij van jong kunstenaar de portretkunst van Vincent van Gogh jongs af aan het dagelijks leven vastgelegd, in de vorm afgedaan had als ‘knoeierij’. van minutieus uitgevoerde tekeningen, etsen, houtAfkomstig uit een welgestelde Amsterdamse familie van sneden en, veel minder omvangrijk, litho’s en olieverfreders en handelaren in exotische waren uit ‘de Oost’ leek schilderijen. Het gaat om vele honderden unieke teer in zijn jeugd alle ruimte te zijn om te dromen en na te keningen, etsen en daarvan in eigen beheer gedrukte denken hoe hij in het leven zou willen staan. Zijn vader stond prenten, met als onderwerp talrijke gebruiksvoorwerechter niet open voor de kunstzinnige ontwikkeling die WOJ pen, bijzondere gebouwen, daarbij steeds duidelijker nastreefde fraaie stadsgezichten, de nooit en verleende WOJ geen enkele finanstilstaande natuur en in minciële steun. Ronduit fascinerend is het dere mate, portretten. Als om vast te stellen dat hij zijn droom, waarnemer en schepper doet zijn idee van vrijheidsbeleving wonen WOJ iets wat een fotograaf en werken op het water, in de vorm niet kan: hij gaat telkens weer van een atelierschip, uit eigen middeop zoek naar de ziel der dinlen bekostigde. WOJ had in de laatste gen. Ieder voorwerp dat hij tejaren van de 19e eeuw, dat wil zeggen kende is zichtbaar nauwlettend voor zijn 25ste, al naam gemaakt. Hij door hem onderzocht. Je ziet produceerde talloze illustraties en etzo dat ieder steentje van een sen voor de destijds zo belangrijke willekeurig gebouw zijn bijzongeïllustreerde pers en voor boeken. dere aandacht heeft gehad. Hij deed inspiratie op tijdens zijn vele Van iedere boom in de vele reizen in binnen- en buitenland en landschappen die hij tekende, maakte als jonge twintiger al zijn eerkende hij op het moment van ste reis naar Indië (1898). vastleggen het mysterie, de naIn Haarlem maakte hij kennis met de tuur zo eigen. Iedere tekening voor zijn vorming als kunstenaar zo of ets van een scheepje vercruciale Arts & Crafts movement. Ook raadt onmiddellijk zijn scherpe, privé realiseerde hij een belangrijke natuurlijke oog voor ontwerp droom in zijn zoektocht naar vrijheid; en constructie. hij trouwde met zijn jeugdliefde Anna. Ze was een volle nicht van hem. Om Kortom: de liefde voor zijn 7 Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp die reden lagen zowel ouders als onderwerp spat er telkens van Foto Cordes, Haarlem, omstreeks 1892-1894. schoonouders lange tijd dwars. Maar af! ook in dit verband overwon de doelDe bijzonderheid van WOJ is gerichte koppigheid van WOJ. Anna, een notarisdochter uit het uiterst brede scala aan dingen die hij getekend een rijke familie in Lunteren, werd zijn klassieke muze. Ze heeft in de loop van zijn leven. De onvoorwaardelijke gaf onvoorwaardelijke steun (persoonlijk en financieel) aan nieuwsgierigheid naar het wezen van zijn onderwerp WOJ’s ontwikkeling als kunstenaar. Al op hun huwelijksreis is altijd zijn primaire drijfveer geweest. Om te begrijin 1900 deelden WOJ en Anna de droom van wonen op het pen waar de liefde voor zijn onderwerpen vandaan water. WOJ maakte zelf de schetsen voor zijn woon- en kwam, is het van belang WOJ te volgen als ontwikkeatelierschip dat in samenwerking met scheepswerf De Vlijt laar van al even bijzondere projecten. Zijn zoektocht te Oude Wetering werd gerealiseerd. Met het schip, toepaslijkt echter niet gericht op het wezen van zijn medeselijk De Zwerver genoemd, versterkte hij zijn naamsmens; dat zie je terug in zijn portretkunst. De relatief bekendheid. WOJ en Anna trokken door de wateren van weinige gezichten die hij getekend heeft, blijken stelEuropa en organiseerden aan boord verkooptentoonselmatig zonder veel uitdrukking. De Balinese manstellingen in de plaatsen waar werd aangelegd. In de penen en vooral (jonge) vrouwen die hij overvloedig riode tot 1910 kreeg het paar vier kinderen, drie meisjes en tekende, spelen slechts een rol als relatief onbeduieen jongen. Voortdurend bestond er een half verborgen dend ornament ter verlevendiging van zijn indrukconflict met de ouders van Anna, die het idee van wonen op wekkende landschappen. Waar zijn stadsgezichten het water categorisch afwezen. Ook ontmoedigden zij het en bomen in een landschap – de mysterieuze, kolosidee dat Anna zich bij WOJ zou kunnen voegen op zijn verre sale waringins vormen een ‘handelsmerk’ van WOJ –

10

1-18.pmd

10

29-10-2019, 11:57


reizen, zoals de tweede reis naar Indië en de latere, voor zijn verdere leven zo bepalende bezoeken aan de toen nog ongerepte eilanden Bali en Lombok. In totaal maakte WOJ zes lange reizen naar NederlandsIndië. In tegenstelling tot de heersende tijdgeest in Nederland zag hij de culturele en ambachtelijke verworvenheden van bijvoorbeeld de Balinezen als hoogstaand en artistiek bijzonder. Denk hierbij aan batik, houtsnijwerk, krissen, wajangpoppen en de hoog ontwikkelde scheepsbouw. Zo wijst hij er fijntjes op dat het ‘katoentje’, een industrieel product van ‘het Westen’, wat kwaliteit betreft niet in de schaduw kon staan van de verfijnde batikkunst, die de basis was van de lokale, dagelijkse klederdracht. Al even fijntjes wijst WOJ op bestaande misvattingen en vooroordelen in de etnografie van die dagen. Zo zouden de krisversieringen volgens het wetenschappelijk establishment in Nederland slechts godsdienstig geïnspireerd zijn. Vermakelijk is de anekdote waar WOJ met hulp van dorpelingen de torren opspoort die de versierders van krissen tot onderwerp zijn geweest. Die onvoorwaardelijk open, onbevooroordeelde blik blijkt een unicum te zijn geweest. WOJ was een heel bijzondere ooggetuige die door zijn stelselmatig en waarheidsgetrouw ‘documenteren’ van het Balinese dagelijks leven, op geheel eigen manier heeft bijgedragen aan het begrip in het ‘ontwikkelde Westen’ voor het omvangrijke cultuurgoed in Indië. In 1906 bracht WOJ de onderwerping van een deel van Bali aan de Nederlandse koloniale autoriteiten in beeld als oorlogsverslaggever avant la lettre. Bij die poging tot pacificatie vielen meer dan 1.000 slachtoffers onder de

bevolking, deels in de vorm van collectieve zelfdoding. Uit die ervaring komt ook zijn indringende kritiek op de Nederlandse koloniale politiek, zoals de vernietiging van het paleis te Denpasar, de huidige hoofdstad van Bali. Dit was in WOJ’s ogen een grove, brute aanslag op het Balinese, in zijn ogen zo hoogstaande cultuurgoed. Ook in zijn actief gezochte rol als oorlogsverslaggever toonde WOJ een onverschrokkenheid jegens het heersend gezag die vandaag de dag als uiterst verfrissend overkomt en dat zeker moet zijn geweest in die tijd. Dagelijks intens bezig zijn met tekenen is WOJ’s ‘way of life’ geweest, met als resultaat een formidabele productie van ‘beelden onderweg’. Dit verzamelen van beeldende ooggetuigenverslagen ging gepaard met een al even formidabele drift tot aankoop van allerhande gebruiksvoorwerpen, minutieus beschreven in een niet te stuiten vloed van aantekeningen op reis. Zo blijkt WOJ niet alleen een onvermoeibare producent van beelden te zijn, maar ook een al even niet stuk te krijgen beschrijver van het dagelijks leven op reis. Zijn waarnemingen, verhalen en anekdotes zijn ongewoon raak en geestig van aard. Hij gaf ‘alles voor de kunst’. Maar na zijn derde reis naar Indië (september 1917 – januari 1919) wordt duidelijk dat WOJ een aanzienlijke tol heeft moeten betalen voor zijn enorme inspanningen. Hij was tijdens die reis vaak ziek geweest, malaria, overbelaste voeten, zonnesteek, oververmoeidheid. Op de laatste dag van zijn vrijwel 500 dagen durende reis, terug in Batavia, neemt hij zichzelf op onnavolgbare wijze de maat:

8 W. O. J. Nieuwenkamp Aan het werk, kort voor zijn levenseinde in 1950. Villa Riposo, Italië. De foto is ongedateerd.

11

1-18.pmd

11

29-10-2019, 11:57


9 W. O. J. Nieuwenkamp Gefotografeerd op Timor in 1918.

‘En daar zat die vermaarde ontdekkingsreiziger; zoo smal en zoo witjes, in de grote eetzaal van het Hotel der Nederlanden, heel ver weg, in een hoekje waar het niet tochtte, achter een tafel gedoken, en at, met lange tanden, een paar hapjes rijstepap.’

ontwerpt en bouwt hij in Edam een eigen huis, een atelier en een immense kas van 50 meter lang en plaatselijk zelfs 4 meter hoog. Tegenover zijn huis, aan de andere kant van het water, koopt en restaureert hij, gebruikmakend van antieke gevelstenen en ornamenten, enkele vervallen huisjes, want ook zijn uitzicht moest mooi zijn! Later wordt die intense behoefte aan ruimte scheppen en restaureren onvermoeibaar losgelaten op de verwaarloosde villa die hij in Italië had gekocht. Zijn leven lang, wanneer niet op reis, bouwt WOJ om wille van zijn artistieke vrijheid. In dat bouwen en restaureren toont WOJ zijn unieke hang om telkens kwaliteit te willen leveren. Ook hier was hij voortdurend ‘op zoek naar de ziel der dingen’. Maar de onbevangenheid van WOJ heeft ook een wereldvreemde, zo niet een intens naïeve kant gekend. Zo solliciteerde hij schijnbaar zonder dralen naar het directeurschap van het Koloniaal Instituut in Amsterdam en stelde hij de belastingdienst in Nederland voor om hem ontheffing te verlenen, in ruil voor het besteden van zijn familievermogen aan het herstel van Edam. In zijn rol als pater familias lijkt hem inzicht en inlevingsvermogen te ontberen en vervreemdt hij van zijn naasten.

Zo onbevangen mogelijk reizen – een onbevangenheid op het anarchistische af – om maar te kunnen tekenen en verslag te doen van zijn bevindingen, was een centrale beweegreden in WOJ’s bestaan. Bouwen om zijn woonen werkruimte naar eigen zin vorm te geven was een andere. Tussen de langdurige reizen naar Indië en het bezoek aan Egypte door, en na afloop van de bouw van zijn varend atelier, bouwde WOJ stelselmatig aan zijn persoonlijke ‘paradijs op aarde’. Dat gebeurde eerst in Edam en vanaf 1921 in Italië, waar hij in 1926 uiteindelijk neerstreek in Fiesole, vlak boven Florence. Daar bleef hij wonen tot zijn dood in 1950. Centraal staat steeds de dwingende behoefte aan atelierruimte, de plek die feitelijk het centrum is van zijn universum, de plek die hij telkens meent te moeten verdedigen tegen indringers en bedreigers van zijn bestaan, of het nu om zijn eigen kinderen gaat, of om de Nederlandse belastingdienst. Zo

12

1-18.pmd

12

29-10-2019, 11:57


Cary Venselaar heeft veel tijd besteed aan het systematiseren, catalogiseren en publiekelijk toegankelijk maken van het veelzijdige werk van WOJ. Hij was ruim 30 jaar bestuurslid van de Stichting W.O.J. Nieuwenkamp. Chronologisch wordt in dit boek verteld over de ontwikkeling van Nieuwenkamp’s unieke leven. Venselaar verbindt de teksten, geschreven door WOJ, stelselmatig gedrukt in een typisch roodbruine kleur, en wisselt de tekst af met een selectie van WOJ’s kunstwerken, tekeningen en artefacten (meest afkomstig uit voormalig NederlandsIndië). Venselaar is de architect van dit wonderschone ‘bouwwerk’, en helpt vaardig de lezer zijn of haar weg te vinden in de caleidoscopische pracht van Nieuwenkamp’s nalatenschap. Het is zo een al even uniek boek geworden.

WOJ is er nooit geweest op momenten dat het er voor zijn gezin toe deed. Hij was immers of op reis of gefascineerd bezig met bouwen aan zijn gedroomde ‘werkelijkheid’. Zo promoveerde zijn zoon Willem cum laude aan de Universiteit van Utrecht, terwijl hij zelf daar in geen velden of wegen te bekennen was om dat schouwspel te tekenen. Zo was WOJ afwezig toen zijn dochters trouwden. Sterker nog, hij had zelf bepaald dat de familie naar Italië zou verhuizen, maar nam het twee van zijn dochters kwalijk dat ze met Italianen trouwden. Voor drie schoonzoons had hij, gegeven zijn dagboekaantekeningen, geen goed woord over. Dat zijn kinderen later goed terecht zijn gekomen – zo werd zoon Willem hoogleraar – is zonder twijfel de verdienste geweest van de stille kracht achter WOJ, zijn trouwe vrouw Anna.‘Alles voor de kunst!’ en ‘Zwervend verwerf ik’. Mooie motto’s, die hem ten voeten uit kenmerken. WOJ was een gefascineerd mens, maar dat wel buiten de microkosmos van zijn eigen, zo fraai ogende gezin. Op zoek naar de ziel der dingen, op zoek naar kwaliteit. Zo kun je de weg vinden in WOJ’s kunstenaarschap en zijn motieven leren begrijpen.

Ron Smit Edam, november 2019

10 Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp en zijn vrouw Anna Wilbrink Aan boord van het atelierschip De Zwerver.

13

1-18.pmd

13

29-10-2019, 11:57


[1] Bronnenmateriaal

Over WOJ Nieuwenkamp is veel bekend. Hij heeft -egocentrisch als hij was- vooral over zichzelf en zijn werk geschreven. Er zijn ook anderen geweest die over hem schreven. Bij elkaar een duizelingwekkende hoeveelheid materiaal. Om een voorbeeld te noemen is de jeugd van Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp breeduit beschreven door zijn kleinzoon, eveneens W.O.J. Nieuwenkamp geheten. Veel van wat deze kleinzoon over de eerste levensjaren van zijn grootvader geschreven heeft, is hier geciteerd, of in het kort opnieuw verteld. Helaas werd in zijn boek betrekkelijk weinig over de Italiaanse periode medegedeeld. Het was bovendien te kostbaar om kleurenreproducties in dit boek te plaatsen. W.O.J.-junior heeft kunnen putten uit brieven en correspondentie van zijn grootvader met Anna, een nicht uit Lunteren die later zijn vrouw zou worden. Een deel daarvan is in dit boek overgenomen, want zijn boek is naast de bestaande dossiers en dagboeken de belangrijkste beschikbare bron van brieven van Wijnand aan of van zijn aanstaande vrouw gebleken. Zijn aantrekkelijk geschreven verhaal werd opgetekend in het boek: W.O.J.N. Leven en Werken, Bouwen en Zwerven van de Kunstenaar W.O.J. Nieuwenkamp. A.W. Bruna & Zoon Utrecht, Antwerpen. ISBN 90 229 5250 9. Het verscheen in 1979. Het is thans alleen nog antiquarisch te verkrijgen.

WOJ schreef dagelijks. Hij maakte boeken en schreef artikelen. Ze hadden allemaal te maken met hemzelf, zijn werk, zijn reizen, zijn bouwen en vooral met zijn kunst. Er is veel uit geciteerd. Daarnaast heeft hij een imposante reeks dagboeken nagelaten. Ze zijn weliswaar niet zijn gehele leven lang bijgehouden, maar ze werden voor mij de belangrijkste aanvullende bron van informatie voor het levensverhaal van WOJ Nieuwenkamp. Een grote hoeveelheid merendeels onuitgegeven geschriften, stapels losse papieren en dossiers is doorgelezen, bestudeerd en als aanvulling gebruikt. Dat alles is bewaard gebleven in zijn familie, of bij de Stichting W.O.J. Nieuwenkamp. Dit maakt het mogelijk om Wijnand Nieuwenkamp zelf aan het woord te laten, hem zijn eigen levensverhaal te laten vertellen. Dat zou hij zelf graag en wijdlopig gedaan hebben, als die tijd hem gegund zou zijn geweest. Helaas is het ondoenlijk om alles wat hij geschreven heeft in dit boek op te nemen. De meeste teksten moesten ingekort worden. De vele uitweidingen zijn geschrapt. Evenmin konden alle schetsen, tekeningen, etsen, houtsneden, litho’s en schilderijen afgebeeld worden. Er is eenvoudigweg te veel materiaal, het weglaten heeft de meeste hoofdbrekens gekost. Ik heb getracht zijn teksten te schiften en delen daarvan aaneen te smeden om zo zijn levensverhaal in chronologische volgorde opnieuw te vertellen. Cary Venselaar.

Dit boek wordt aangeduid als ‘Herdenkingsboek 1979’.

11 Een bonte verzameling feestvierende mensen Op de voorgrond enkele oosterlingen. Potlood, pen en inkt, ongedateerd, ca. 1890.

14

1-18.pmd

14

29-10-2019, 11:57


Leeswijzer

De teksten die door W.O.J Nieuwenkamp zelf geschreven werden zijn cursief gedrukt, in een roodbruine kleur. De Indische en Engels-Indische (Indiase), oud-Egyptische woorden en benamingen werden door hem in het thans ouderwets klinkend voor-oorlogs Nederlands geschreven. Ze werden ook zo genoteerd in zijn tekeningen. Zie de Vreemde Woordenlijst. Verwijzingen naar deze lijst zijn zwart-cursief geschreven: wajang poerwa. Nieuwenkamp was niet altijd consequent in de schrijfwijze van namen, hij schreef ze vaak op zoals ze uitgesproken werden. Zo vermeldt hij Denpasar soms als Den Pasar, Den Passar of Den-Pasar. In de vooroorlogse spelling werden namen vaak verschillend geschreven. Behoudens inkortingen is zijn tekst overgenomen. Verwijzingen naar ‘gekaderde inkijkjes’ staan tussen rechte haakjes: [123]. Alle illustraties zijn opvolgend genummerd.

12 Muurornament Pen, penseel en inkt. Vervaardigd van paras, vulkanisch gesteente. Reliëf, aangebracht in een tempel op Bali. Ornament voor het boek Bali en Lombok, 1910.

15

1-18.pmd

15

29-10-2019, 11:57


16

1-18.pmd

16

29-10-2019, 11:57


14 Vignet Voor Bali en Lombok. De letter N (Nieuwenkamp). Pen, penseel en inkt, 1910.

13 De Tempeldief S 95. Olieverf op linnen, 60x50 cm, 1941. Een Chineesch rent bij een Balinese tempel vandaan nadat hij iets gestolen heeft. Hij voelt zich achtervolgd en het lijkt dat ook de boomen hem grijpen willen. PrivĂŠ verzameling Florence.

17

1-18.pmd

17

29-10-2019, 11:57


15 Wijnand Nieuwenkamp in gesprek met een Balinees vakman Gefotografeerd in 1918 op Bali, tijdens zijn reis om de wereld. Behalve Java en Bali werden toen ook geĂŻsoleerde eilanden van de toenmalige Groote Oost bezocht. Wijnand was een van de zeldzame westerlingen die aandacht schonk aan de inheemse kunst en cultuur.

18

1-18.pmd

18

29-10-2019, 11:57


[2] Een belangwekkende tekst uit 1899 Deze tekst geeft het gedachtegoed van Nieuwenkamp helder weer. Te lezen als zijn hartekreet.

16 De Lange Brug te Monnikendam Pen en inkt, april 1899. Gepubliceerd in het tijdschrift Eigen Haard. De haven ligt rechts, de zee, thans IJsselmeer is links. Nieuwenkamp schreef deze tekst lang voordat hij op Bali kwam.

De Lange brug te Monnikendam Langzaam aan verliest Holland zijn schoone stadsgezichten, zijn mooie kerken, poorten en huizen, zijn eigenaardige grachten en bruggen. Meer nog dan het vuur des hemels, dat zoo nu en dan een toren of een kerk verwoest, vernielt de slooper de mooie overblijfselen uit onze gouden eeuw. Geen stad in ons vaderland waar in de laatste vijf en twintig jaar niet een of meer stadspoorten zijn geslecht omdat ze, meende men, in den weg stonden aan het toenemend verkeer. Hoeveel grachten zijn alleen in Amsterdam gedempt, hoeveel statige steenen bruggen hebben er plaats moeten maken voor stijve, ijzeren producten die elke schoonheid missen! Heele rijen schoone geveltjes worden vaak tegelijk neergehaald omdat een straat verbreed moet worden voor een tram, en hoe ziet men ze telkens en telkens deerlijk verminken door het inzetten van groote winkelruiten of ramen met spiegelglas. Niet ver is de tijd meer dat onze steden zullen zijn als alle andere moderne steden van Europa. Het schilderachtige Holland zal dan ten gronde zijn gegaan, de eigenaardige kleederdrachten zullen verdwenen zijn, de mooie zeilschepen, de slanke windmolens, de ophaalbruggen, dat alles zal hebben plaats gemaakt voor dorre moderne producten, over geheel Europa van hetzelfde maaksel. Nu weer gaat spoedig een van de mooiste punten van het schilderachtige Monnikendam verdwijnen.

De aardige houten brug aan de haven, ‘de Lange Brug’ genaamd, wordt eerdaags afgebroken en vervangen door een brug van steen en ijzer. Aan velen is dit plekje bekend, daar hier botters naar Marken afvaren, en wanneer na strenge vorst de zee is dichtgevroren, de schaatsen worden ondergebonden om naar het eiland over te steken. Dan, op de brug staande, heeft men een onvergetelijk tafreel voor zich. De groote witte vlakte van de zee en daarop de eindelooze zwarte streep zwierende rijders, die in de verte zich oplost in de kluitjes houten huizen van het eiland, waarboven de lange rijen masten met wapperende wimpeltjes van in de haven vastgevroren botters zich vroolijk verheffen. Ook uit zee heeft men een aardig kijkje op de brug en op de oude geveltjes, die er onder door gluren, en op het slanke speeltorentje, waarachter de zware toren van de St. Nicolaaskerk zich verheft. In den tijd dat de haring hier wordt aangevoerd is dit tafereeltje vol leven en beweging: telkens komen er dan botters aan en wordt de bel naast de brug geluid. Van alle kanten komen dan de kooplui opdagen, waarop dadelijk de vangst door den afslager wordt verkocht. Een brug van steen en ijzer, zooals ze tegenwoordig gebouwd worden zal helaas veel schade doen aan de bekoorlijkheid van dit plekje, zoo niet het voor goed bederven.

19

19-35.pmd

19

29-10-2019, 12:18


Episode 1

Amsterdam, 1874

O

p de Gelderse Kade, dicht bij de haven van Amsterdam, staat het geboortehuis van Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp. Gelegen aan een gracht waar in de negentiende eeuw nog grote zeilschepen afmeerden, en waar Chinese toko’s toen al exotische waren verkochten. Het jaar was 1874. We kennen deze buurt van Jacob Olie, de eerste fotograaf die met langdurig belichte negatiefplaten naar huis ging, om op die manier de eerste foto’s van Amsterdam af te drukken en zo het tijdsbeeld vast te legden. Voor 1900 stonk het in deze buurt, net als elders binnen de grachtengordel, want riolering werd pas vanaf 1870 systematisch aangelegd. De grachten dienden nog als zodanig. Alle uitwerpselen uit de binnenstad stroomden naar het open IJ, dat op een steenworp afstand gelegen was.

Stephenson, reed al in 1830 in Engeland rond, en het spoorwegnet groeide razendsnel, niet alleen in Engeland, maar in heel West-Europa. Zelfs op Java was al een eerste spoorlijn in gebruik toen Wijnand geboren werd. Op de scheepswerven aan de overzijde van het IJ klonken de scheepshamers op de werven. Er liepen ijzeren stoomschepen te water. Wijnand Nieuwenkamp heeft meerdere malen geprobeerd zijn eigen leven te beschrijven. Meestal kwamen die schrijfsels niet veel verder dan zijn jeugd, en eindigden ze in incomplete, oeverloze lijsten van geproduceerd werk, samengevoegd met een groot aantal losse aantekeningen, in een chaotisch dossier. Maar uit die beschrijvingen zijn treffende fragmenten overgenomen, om hem zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten. Helaas is de tekst vaak wijdlopig, zodat er telkens ingekort moest worden. In Amsterdam ben ik geboren, 27 Juli 1874, op de Geldersche Kade, no. 88. Mijn vader was koopman, grossier in koloniale waren. Hij was zijn vader, Wijnand Otto Jan (naar wien ik vernoemd ben) in diens zaak opgevolgd. Die firma bestaat nog en voert nog steeds den naam van mijn grootvader. Mijn vader heette Willem Gerrit. Mijn moeder, Maria Christina Nuggelmans was de middelste van de drie mooie meisjes van den apotheker uit de Vijzelstraat. Daar hing een gaper uit, met een roode tong uit den mond. Wat vond ik dien gaper mooi! De apotheek werd gesloopt, met meerdere huizen er naast en daar kwam het groote modemagazijn Hollekamp voor in de plaats. De gaper verhuisde naar het Rijksmuseum als geschenk van grootvader Nuggelmans.

17 Nieuwenkamp's geboortehuis Gelderse Kade 88, Amsterdam, het middelste huis. De foto is van juli 1929.

Er stonden pakhuizen aan de Gelderse Kade. De scheepsladingen thee, peper, kruidnagelen, nootmuskaat, dadels en rijst, die er waren opgeslagen, geurden met de grachten mee. Wijnand is in zo’n pakhuis geboren. Vader, Willem Gerrit Nieuwenkamp was reder en directeur van W.O.J. Nieuwenkamp’s Handelmij N.V. Zijn handelsfirma heeft na de oprichting in 1832 vier zeilschepen gehad, het kofschip ‘De Twee Gebroeders’, de hoeker ‘Adriaan’, de schoener-brik ‘Anna Maria Wilhelmina’ en de schoener ‘De Drie Gezusters’*. De scheepvaart veranderde snel, stoomaandrijving zou definitief een eind maken aan de commerciële zeilvaart. Stoom zorgde er ook voor dat het Centraal Station gebouwd werd, waardoor het IJ een stuk verder weg zou komen te liggen. Langs het water zou veel veranderen. De eerste goed werkende locomotief, de Rocket van

18 Een schip vertrekt Pen en inkt. Zes jaar oud was Wijnand toen hij dit tafereeltje tekende. Met zijn vader was hij naar IJmuiden geweest en zag daar voor het eerst de zee. Wijnand tekende een modern schip, zowel met tuigage als stoomaandrijving. Het is zijn oudste, gedateerde tekening.

* Door WOJ overgenomen uit de Almanak voor Koophandel en Zeevaart.

20

19-35.pmd

20

29-10-2019, 12:18


Mijn grootvader Wijnand Otto Jan was reeder. Hij bezat met enkele andere leden van de familie drie schoeners, driemasters, die op de Levant en op de Molukken voeren, om zuidvruchten en specerijen te halen. Maar toen ik enkele jaren oud was had de stoom de zeilvaart al reeds grootendeels verdrongen en bezat de firma nog maar één schoener, ‘De Drie Gezusters’(...). Alleen het laatste schip, De Drie Gezusters, gebouwd in 1855 kon Wijnand zich herinneren. Dat schip werd in 1883 verkocht aan kapitein C.H. Rapp. Daarna resteerde er slechts een kantoor dat aan de Kromboomsloot 51 gelegen was. Nog herinner ik me goed welk een sensatie het bij ons thuis verwekte als er bericht kwam dat de Drie Gezusters behouden in Het Nieuwe Diep was binnen gevallen. Dan keek ik verlangend uit naar het bezoek van den kapitein. Want die bracht altijd wat mede voor de kinderen van den patroon, hetzij glanzende schelpen of een scheepje van kruidnagelen, een kleurig gevlochten doosje of een ander prulletje. Toen al begon onze Oost invloed uit te oefenen op mijn gedachtenwereld en toen al deden die voorwerpen met hun eigendommelijken geur mij droomen van verre reizen naar vreemde landen. Mijn ouderlijke woning was een groot ouderwetsch koopmanshuis met twee groote zolders met heele dikke eiken balken, dicht bij elkaar en een vliering voor het bergen van koopwaren, en een ruime kelder of ‘onderstuk’ voor het zelfde doel. Beneden werden reusachtige vaten krenten, die toen veel grooter waren dan tegenwoordig, geborgen, en matten met vijgen, kisten met rozijnen, balen met rijst en amandelen. Boven stonden lange rijen kisten thee, netjes opgestapeld. Daar toefde ik het liefst; daar rook het zoo heerlijk, zo vreemd.

20 Vignet met een kogge Rudolf Kemper werd genoemd als mede-firmant van de fa. Nieuwenkamp. Pen en inkt.

En die theekisten uit China waren aan alle kanten beplakt met dat vreemde papier, dat je haast niet scheuren kon, dat was beschilderd met bonte voorstellingen. Bloemen en vogels, mannen en vrouwen in vreemde kleeren en zulke geheimzinnige letters die niemand lezen kon, de pakhuisknecht niet, ook mijn vader niet (...). In onze ‘mooie kamer’, die maar zelden gebruikt werd stond een vitrine met opgezette paradijsvogels, door de Drie Gezusters medegebracht. Vaak sloop ik voorzichtig, een weinig bevreesd de halfduistere kamer binnen; langen tijd stond ik dan te droomen voor die prachtige bontkleurige vogels. En ook die vertelden mij... van verre, verre landen. Wat zou het toch heerlijk zijn om daarheen te reizen! Stoomaandrijving maakte het reizen sneller, makkelijker, minder ongewis. Maar het was niet alleen de technische revolutie waardoor verandering kwam. In 1870 werden de Italiaanse staten tot Italië verenigd en een jaar later kwam er eenheid in de Duitse staten. Aan de overzijde van Het Kanaal had men een voorsprong in techniek. Fabrieken, door stoom gedreven, produceerden massagoederen, niet alleen voor het dagelijks leven, ze maakten ook geweren en kogels. Werven lieten ijzeren oorlogsschepen te water die bepantserd waren. Kanonnen en machinegeweren zouden het Britse leger en de marine vleugels geven bij hun plannen om de wereld te veroveren, de overige Europese landen volgden hen op de

19 Rijtuig met paard en koetsier Gekleurde tekening, ongedateerd.

21

19-35.pmd

21

29-10-2019, 12:18


over een bank en gedeeltelijk in ‘t water tusschen de visschen. Daar stond dan een jongen op te ‘hobbelen’ om het water in de vlet in beweging te houden en daardoor het leven der visschen nog wat te rekken. En als de visch dan op den steiger werd uitgestald op een plank, op een paar vischmanden, dan kon je zien hoe de vischvrouwen elken visch eerst met een pijpesteel zoo dik en rond bliezen tot het leek alsof ze barsten zouden. Die steiger is er nu al lang niet meer. De steenen vischhal kon je ook uit ons huis zien. En als je op het bankje zat naast de voordeur, op de hooge stoep, dan zag je het kasteel met de dikke ronde torens op de Nieuwmarkt (De Waag) en daar achter die prachtige hooge toren van de kerk. Wat was de wereld toch mooi! (...). En achter het kasteel daar was weer een breede gracht met aan de linkerzijde een groot deftig huis. Dat noemden ze het Trippenhuis (...). Ik herinner me nog goed dat ik met mijn vader in dat deftige huis ben geweest, dat er veel schilderijen waren, waaraan ik in het geheel geen herinnering heb bewaard, doch ook dat ik daar de Nachtwacht heb gezien, en dat is mij geheel mijn verdere leven bijgebleven. Mijn vader vertelde mij dat dat ook een schilderij was, maar dat was niet te gelooven, want al die mannen kwamen op je af, die waren net levend. En toen al pijnigde ik mijn jonge hersens er mede hoe het toch mogelijk was om zoo iets te maken... dat niemand van de milliarden van menschen, die voor hem geleefd hebben zoo heeft kunnen schilderen en dat waarschijnlijk van al de milliarden van menschen die na hem zijn gekomen en zullen komen er niemand dit zal kunnen bereiken (...). Maar ik zou haast vergeten te vertellen van die geheimzinnige stoomboot die vlak voor ons huis lag, de Jan van der Heijde, de drijvende brandspuit. Daarmee konden ze, als ze wilden met dikke stralen water zoo in onze huiskamer spuiten, als er een raam open stond natuurlijk, ja, zelfs wel in het kantoor van mijn vader dat boven de huiskamer was (...). Mijn ideaal was, dat ik eens zo verschrikkelijk rijk zou zijn dat ik een vel papier zou kunnen koopen waarop ik dat drijvende wonder, zoo groot als het werkelijk was, zou kunnen nateekenen. Teekenen was toen al mijn grootste genoegen (...). Mijn teekening van olifanten oogstte veel bijval bij mijn makkers op de bewaarschool van juffrouw van Dijk op de Achterburgwal. Eén van die jeugdelingen, jaloersch op mijn succes, liet zich eens schamper uit, dat het niks geen kunst was om olifanten na te teekenen uit een boek, dan moest je eens zien wat zijn vader wel kon; die teekende een vlag die wapperde en zoo maar uit zijn hoofd. Dat kunststuk heb ik toen thuis herhaaldelijk geprobeerd; maar ‘t is me niet mogen lukken. Ik voelde me totaal verslagen (...).

21 Wintertijd Gekleurde tekening, ongedateerd.

voet. De telegraaf stuurde berichten door, er kwam elektrisch licht. 1874 was ook het geboortejaar van Howard Carter, die de tombe van Tut Ankh Amon ontdekte. In datzelfde jaar werden Anton Philips en Winston Churchill geboren. De technische voorsprong maakte de overwinning op minder geavanceerde naties hoogst waarschijnlijk, Europeanen kregen er een superioriteitsgevoel door. Maar voorlopig bepaalden mijn reizen zich tot een wandeling langs de ‘buitenkant’ (Prins Hendrikkade) aan de hand van mijn vader. Daar lagen steeds talrijke zeilschepen met den voorsteven vlak bij de kade, den boegspriet er ver overheen, zoodat je onder al die boegsprieten door kon wandelen. Bij elk schip trok ik mijn vader aan zijn arm om hem stil te doen staan; elk schip moest ik nauwkeurig bekijken want een schip, dat was wel het mooiste wat er op de wereld bestond. Vooral de groote houten poppen of koppen, waarmede toen nog de voorstevens versierd waren, zouden mij urenlang hebben bezig gehouden als mijn vaders belangstelling voor die zeemeerminnen en dolfijnen maar even groot was geweest als de mijne. Het Noordzeekanaal werd in 1876 geopend. De schoeners en klippers verdwenen, stuk voor stuk. Vader Willem Gerrit besloot dat zijn laatste zeilschip ook verkocht moest worden. Dat geschiedde voordat Wijnand oud genoeg was om De Drie Gezusters goed te kennen. Voor zover bekend is hij slechts één keer aan boord geweest. Uit de ramen van onze huiskamer had men uitzicht op een echt Amsterdamsch stadsgedeelte. Midden in het breede water voor het huis lag een lange houten steiger. Daarop werd des morgens vischmarkt gehouden; daar was ‘t druk, daar viel altijd heel wat te zien. Aan den steiger lagen vele vletten, half vol water, waarin visch werd bewaard. In elke vlet lag een plank, gedeeltelijk

22

19-35.pmd

22

29-10-2019, 12:18


de koetsjes en het landschap op de Veluwe, als hij in de zomer bij zijn oom logeerde. Oom Gerrit was postmeester in Voorthuizen, een klein dorp aan een zandweg. Hij bezat grote stukken grond, maar de boeren hadden het moeilijk omdat er zo weinig wilde groeien. De meeste boeren op de zandgronden rond Ede waren straatarm. Toen ik bijna 8 jaar oud was verhuisden we naar Haarlem (...). Parklaan 71 was onze eerste woning, die was kleiner dan het huis op de Geldersche Kade, maar er was een tuin bij. Groot was mijn eerste verrukking bij het aanschouwen van het jonge groen aan boomen en struiken en van madeliefjes in het gras. Dat was gewoon overweldigend mooi! Wij waren nauwelijks aangekomen of ik viel op mijn knieën in ‘t gras en plukte de meizoentjes bij bossen af. In Haarlem zijn we eenige malen verhuisd (...). Ik herinner me dat ik in den tuin van de eerste woning rupsen verzamelde, en om die collectie te bergen kleine kabinetskastjes maakte van ledige lucifersdoosjes, in elk laatje werd een ander soort rups geborgen met een groen blaadje tot voedsel. Dat is mijn eerste verzameling geweest (...). In de straat voor ons huis, en naar beide zijden daar nog een stuk voorbij, was een dikke laag run uitgespreid om het geratel van de voorbij rijdende karren te dempen (...).

22 De tuin in Haarlem Potloodschets.

De kleine Wijnand heeft met de verwondering van een kind het leven van achter de ramen van het huis op de kade bekeken, en al vroeg geprobeerd na te tekenen. Er waren toen nog veel typisch Hollandse platbodemvaartuigen, die langs voeren of aanlegden. Hun komen en gaan gaf drukte, sjouwers, kruiwagens, ratelende karren op de keien. Vaten met sterke drank en wijn bolderden over de straat richting Zeedijk om daar de kroegen te bevoorraden. Voor de deur aan de overzijde van de gracht lag die interessante stoombrandspuit Jan van der Heyde. Aan het andere eind van de gracht lag de Schreierstoren, eens deel van de vestingwal rond Amsterdam en daar voorbij lag de Prins Hendrikkade waar de bouw van het grote treinstation het uitzicht op de haven inmiddels volledig had veranderd. Naarmate hij ouder werd kon meer van de stad bekeken worden. De paardentram, de koetsjes en de drukte van de grote stad, alles maakte indruk. Exotische cadeautjes, afkomstig uit het verre oosten ook al waren het prullaria, werden door Wijnand goed bekeken. Hij was er bekend mee. Dat was niet bij alle Nederlanders het geval, ook al was er al eeuwenlang (sinds 1596) naar de bezittingen in Indië en de Maleise archipel gevaren. Veel lokale producten en voorwerpen waren nauwelijks bekend bij het publiek. Wijnand kreeg wajangpoppen onder ogen, zag handgeweven stoffen met fraaie inheemse patronen, krissen met een gegolfd lemmet en een uitermate kunstig bewerkt heft. Glanzende schelpen met iri-serende kleuren en uitstekende punten. Hij keek toe als gebatikte doeken met prachtige kleuren en complexe patronen opengevouwen werden. Onbevangen als hij was kon hij de schoonheid ervan waarderen. Al op jonge leeftijd noemde iedereen Wijnand WOJ en op de kleuterschool tekende hij al. Hij tekende alles wat zijn interesse had. Hij was vanaf jonge leeftijd een goed observator en kon lastige onderwerpen zoals een rijtuig goed weergeven. Alles had zijn aandacht, de huizen langs de grachten, de schepen in de haven, de paardentram,

23 De Parklaan te Haarlem Kindertekening.

23

19-35.pmd

23

29-10-2019, 12:18


[3] Idealen uit mijn Haarlemsche jeugd Artikel door Nieuwenkamp geschreven in de Oprechte Haarlemsche Courant, donderdag 3 maart 1938. Hij woonde toen al lang niet meer in Nederland.

En hoe die vijftig jaar later verwezenlijkt werden Op een ochtend zwommen er twee echte goudvischjes in Watersport. mijn vijver, dat was me een verrassing! Die had mijn moeder Van kindsbeen af ben ik verzot geweest op water. Zou dat voor mij gekocht. Behalve fonteinen, bouwde ik, dat was een komen omdat ik aan een Amsterdamsche gracht ben gebopaar jaar later, kano’s en waterschoenen en maakte daarmee ren? Toen ik zeven jaar oud was, in 1882 verhuisden mijn tochten op het Spaarne en door de Haarlemsche grachten en ouders naar Haarlem, waar wij aan een plantsoentje kwamen singels. Ook maakte ik verschillende modellen van hout en te wonen, aan het einde van de Parklaan. Daar was vanuit beschilderd karton van drijvende woningen op vlotten of onze ramen geen water te bespeuren, al was het Spaarne lange drijvers in den vorm van kano’s, want toen was ik al gelukkig dicht in de buurt. Maar zonder water te zien heb ik van plan om op het water te gaan wonen. het nooit kunnen houden, zoodat ik al heel gauw een kuil ging graven in ons tuintje om daar een vijver van te maken. Hierna schreef Nieuwenkamp over de bouw van zijn Uit de keuken sleepte ik emmers water aan, maar de atelierschip De Zwerver en de prenten die hij aan boord tentoonstelde in het Haarlemmerhoutpark, over vijver liep telkens weer leeg. Dat euvel wist ik te verhelpen door in de kuil een platte kist te zetten, het bouwen van zijn woning in Edam en het maken van waarvan de naden met stopverf waren dichtgemaakt. nieuwe kano’s voor hemzelf en zijn kinderen: Toen maakte ik een fontein midden in de vijver. Een ...Die ranke bootjes hadden veel bekijks in het stille tweede kist, op het dak van een turfschuurtje deed stadje, want het waren de eerste kano’s die door de dienst als reservoir. Van mijn zakgeld van een paar weken werd een guttapercha slangetje gekocht dat grachten voeren. Ook maakten wij er tochten mee op onderaan de kist op het schuurtje werd bevestigd. Het de Zuiderzee, naar Volendam en Marken. Toen ik het eerste pieterige fonteintje in het Haarlemsche stadsandere uiteinde werd midden in den vijver, in een tuintje knutselde en daar vol bewondering naar zat te rotspartij van cokes en steenkool rechtop gezet. De staren en mij verbeeldde in een prachtige fontein werkte prachtig, doch de kist op het schuur24 Vignet tje liep erg gauw leeg daar de opening van mijn Een fontein van de villa sprookjestuin te zijn, kon ik niet bevroeden, dat ik slangetje wel erg groot was. Die wist ik toen kleiner Riposo, in de lederen rug vijftig jaar later nog eens in zoo’n droomtuin zou te maken door er een stukje pijpensteel in te van een boek gepreegd. wonen en daar echte fonteinen zou bouwen (...). steken. De fontein sprong nu veel hooger, hooger dan ik zelf was en had ook een veel langer leven. Dit werd alles Nieuwenkamp schreef daarna in datzelfde artikel over de villa Riposo te Fiesole in Italië, het zwembad en de vele nog weer mooier door den pijpensteel dicht te lakken en in de fonteinen die hij daar in het omliggende park had aangelegd. lak met een gloeiende speld één of meer gaatjes te prikken. Zoo heb ik in ons Haarlemsche tuintje vele waterwerken Uiteindelijk zouden daar maar liefst zestien fonteinen spuigemaakt met allerlei soorten van fonteinen en mooie rotsten. Er was op dat moment, maart 1938, in Haarlem een expositie gaande van zijn werk in het Frans Hals Museum. partijen en ook grotten, waardoor het water uit het vijvertje wegliep in vele watervalletjes.

De tuin werd een nieuw speelterrein waarin hij een vijver maakte met een fontein. Jaren later, in Italië herinnerde hij zich die tijd nog goed, vooral als hij weer bezig was een nieuwe fontein in zijn park aan te leggen. Met de collectie rupsen liep het niet goed af. Daarna volgde de uitbreiding van de verzameling schelpen waarvan er veel uit de Molukken afkomstig waren. Schelpen, gekregen van de kapiteins werden aangevuld met exemplaren die op het strand van Zandvoort gevonden werden. Later verzamelde Wijnand ook eieren. Hij had van zijn vader een kast gekregen waarin hij de laden onderverdeelde in kleine vakjes om de collectie in op te bergen. Latijnse namen vond hij in het Museum voor Natuurlijke Historie bij Artis aan de Plantage Middenlaan. Later schreef hij deze benamingen ook in tekeningen welke hij van exotische planten en dieren maakte. Dat museum bezat ook een verzameling etnografie die hij ongetwijfeld bekeken moet hebben want een van zijn eerste publikaties was er aan gewijd. Zie inkijkje [9].

25 WOJ’s kamer in Haarlem Nieuwenkamp’s tekeningen verbeterden snel. De werkelijkheid moest heel precies afgebeeld worden. Pen, penseel, en inkt.

24

19-35.pmd

24

29-10-2019, 12:18


Episode 2

Anna Wilbrink

V

ader Willem Gerrit had een mooie toekomst bedacht voor zijn zoon. Hij hoopte dat Wijnand later dominee zou worden, zoals hij zelf graag gewild had toen hij jong was. Maar dat was niet doorgegaan want zijn vader had anders beslist. Hij had het bedrijf voort moeten zetten. Om die reden stuurde hij Wijnand naar het gymnasium in Haarlem en hoopte dat er zo een goed fundament gelegd zou worden onder dat plan. Maar Wijnand piekerde er niet over om dominee te worden, daar wilde hij helemaal niets mee te maken hebben. Hij wilde niet eens bidden voor het eten omdat de Goede Heer dat toch niet horen zou, omdat die veel te druk bezig was te verhinderen dat er zonnen, manen en sterren op elkaar zouden botsen. En Latijn leren was ouderwets. Dat had in zijn ogen totaal geen zin. Wijnand was eigenwijs. De rector die zelf les gaf in Latijn merkte het en zei geregeld dat hij nergens voor deugde, dat hij later hooguit koekenbakkersloopjongen zou kunnen worden. De eerste klas moest over gedaan worden.

[4] Rapporten Mijn slechte rapporten op het gymnasium hebben mijn ouders en mij zooveel onaangenaamheden bezorgd dat ik er later niets meer van weten wilde en nooit de rapporten van mijn vier schoolgaande kinderen heb willen zien. Ja ze zelfs niet heb willen onderteekenen, hoewel dat met de rapporten van de kinderen die op de Hoogere Burgerschool te Hoorn waren verplichtend was. Het hoofd van het gezin moest dezen voor gezien teekenen, doch daar ik weigerde, nam de directeur van de school ten laatste noodgedwongen genoegen met de handteekening van mijn vrouw, zeker aannemende dat de vrouw, al is dit niet volgens de wet, in werkelijkheid meestal toch wel degelijk het hoofd van het gezin is.

Tekst op een los velletje.

Wijnand moest op het matje komen. Willem Gerrit had al weer met afgrijzen de cijferlijst van zijn zoon bekeken. Bovendien had hij nog die morgen van zijn vrouw gehoord dat Wijnand op school gevochten had. Op het gymnasium ging het dus niet goed. Klassikaal onderwijs werkte blijkbaar niet, terwijl de jongen best goed leren kon. De cijfers waren alarmerend laag, behalve voor wiskunde. Vader werd op school geroepen, moest komen praten met de rector. Wijnand zat erbij, maar werd afgeleid door het bloempatroon in het tapijt, dat volgens hem verbazend veel op een portret van de rector leek. Merkwaardig, waarom had hij dat niet eerder opgemerkt?

Uiteindelijk ging vader toch met een map tekeningen van Wijnand naar meneer Scholte, de directeur van Tylers in Haarlem. Meneer Scholte schilderde ook. Ze bogen zich over Wijnand’s tekeningen, de man schudde eveneens zijn hoofd: ‘De tekeningen zijn best aardig, maar hij is nog een kind. Ik kan niet voorspellen dat hij later een goed schilder zal worden. Och, het is zo’n moeizaam beroep, de meeste schilders kunnen nauwelijks in hun bestaan voorzien.’

‘Donderse jongen, luister je niet naar me? Hoor je me niet?!’ ‘Nee pa.’ Wijnand moest van school. Zelf vond hij dat niet erg. Er was genoeg te doen. Het afbouwen van zijn kano bijvoorbeeld, of het bestuderen van de sterren en het uitwerken van zijn plan om een woonschip van karton in elkaar te zetten. Maar vader was het daar niet mee eens. Er moest iets gebeuren. Wijnand wilde alleen maar tekenen. Schilderen nog liever, maar dat kon wachten tot later als hij héél goed in tekenen geworden was. Vader was in zijn vrije tijd vertaler van toneelstukken. Hij vertaalde ze uit het Spaans en Deens en daaruit valt af te leiden dat hij wel degelijk enig gevoel voor artistieke zaken had. Wijnand smeekte om tekenaar te mogen worden. Maar Willem Gerrit schudde zijn hoofd, het gebeurde niet. 26 Treinen tussen Haarlem en Amsterdam Tijdtabel, winterdienst 1893-1894. Pen, penseel en inkt.

25

19-35.pmd

25

29-10-2019, 12:18


Anna was iets ouder, geboren in 1871, ze vond Wijnand grappig, hield van zijn humor en van zijn vaardigheid om de kikkers en bomen te tekenen, en al het andere dat te vinden was in de velden die rond het dorp lagen. Thuis in Haarlem verhuisde de familie een paar keer. In 1882 naar de Parklaan nr. 71, daarna in 1884 naar de Jansstraat 22 en in 1886 naar de Ripperdastraat nr. 11. Later, in 1892 weer naar de Parklaan, maar nu op nr. 73 (later hernummerd in 101). Wijnand begon brieven te schrijven. Aan Anna schreef hij veel brieven, altijd als ze elkaar niet konden ontmoeten, en vooral later toen Wijnand reisde. Anna schreef terug. Brieven schrijven werd de lijm die hun relatie onderhield, versterkte, bij elkaar hield. Vaak bevatten de brieven van Wijnand tekeningetjes. Het schrijven bleef voortgaan zolang hij reisde of bij haar vandaan was. Het is nooit gestopt. 18 Mei, 1890. Beste Anna, In dit zelfde couvert zijn de twee teekeningen, die ik je beloofd heb, ingesloten. Zij zijn beide naar de natuur geteekend: de kleinste is natuurlijk voor je naaidoos bestemd en stelt voor eenige schelpen, liggende op een met een antimacassar bedekt kistje. Daar je de tweede teekening niet tot de bodem van de naaidoos wilt vernederen (?), en omdat ik je nu eenmaal eene beloofd heb, zoo heb ik haar maar een beetje grooter gemaakt, want anders was het niet de moeite waard om haar op te hangen. Het is een landschapje, dicht bij de stad; ik heb er heel genoeglijk geteekend, mijn penseel danste over het papier op de maat van de muziek, die uit de keelen der kikkers in het water voor mij opsteeg. Toch werd dat concert op het laatst lastig, daar ik aan de wieken van de molen moest beginnen en ik dat niet met zoo’n vroolijk penseel kon doen. Daarom wierp ik een steen in het water, ten teeken dat zij maar uit moesten scheiden, hetgeen zij dan ook dadelijk deden. Nu streek mijn penseel weer statig over het papier heen alsof het opeens veertig jaar ouder was geworden. Ik hoop dat de teekening je bevalt. Het is hier heerlijk buiten op het in bloei staande veld of in het bosch met zijn verschillende kleuren en tinten. Elken zondag ga ik er dan ook met mijn schetsboek onder den arm op uit, doch boomen en velden kan ik niet goed krijgen, zoodat ik mij meestal bepaal tot huisjes en molens, die hier genoeg in de buurt te vinden zijn. Jij zult ook wel van het weder genieten en nu zal het weerspannige zaad ook wel gauw uit de grond komen. Als je het lawntennisspel al hebt, zul je dat wel dikwijls spelen. Ik hoop dat ik me er ook nog eens in vermeien zal als ik weer in Lunteren ben.

27 Anna Wilbrink Foto Binger, Oude Gracht, Haarlem. 1885.

De slechte resultaten op school kwamen zeker niet door gebrek aan talent. Wijnand weigerde gewoon het voor hem uitgestippelde pad te volgen. Het leidde in zijn ogen niet naar wat hij wilde; tekenen en schilderen. Zelfs het tekenonderwijs dat voorgeschoteld werd vond hij maar niks. Maar vader Willem Gerrit wilde zijn zoon niet zien verhongeren en besloot dat zijn jongen dus toch maar bij hem in het bedrijf moest komen. Hij zou er door hemzelf opgeleid worden, maar een middelbare opleiding was daarvoor toch wel een eerste vereiste. Wijnand werd naar de privĂŠschool van meneer Bellaert in Amsterdam gezonden. Hij moest op zijn minst toch iets leren! Samen reisden ze per trein naar Amsterdam, vader in de tweede, Wijnand, wat minder comfortabel op de houten banken van de derde klasse. Toen Wijnand zestien jaar werd verbleef hij in de zomer enige tijd in Lunteren, daar ontmoette hij Anna. Anna was de dochter van notaris Gerrit Jan Wilbrink, een broer van Hendrika Johanna. Ze was de grootmoeder van Wijnand. Anna en Wijnand waren dus neef en nicht.

26

19-35.pmd

26

29-10-2019, 12:18


Vele groeten van Pa, Ma en de geheele familie, ook aan Oom, Tante en Tees (Tees, ofwel Wouterus was de jongere broer van Anna). Je je toegenegen neef, Wijnand. Anna schreef terug: Beste Wijnand. Ued. heeft zeker al meermalen bij zichzelven gedacht: waarom schrijft Anna niets van mijne teekeningen, zou zij ze wel ontvangen hebben? Stel je gerust, ze zijn ongeschonden overgekomen; ze hebben mij grootenlijks verblijd, de verdere familie in bewondering gebracht, en zijn tenslotte ter bestemder plaatse aangekomen: de een in mijn naaidoos, de ander op mijn kamer. Je brief zal voor het nakomelingschap bewaard blijven, daar kan je op rekenen. Hij is alleraardigst. Niet dat ik de teekeningen minder aardig vind. O, neen! Landschapje en stilleven; beiden dragen mijn goedkeuring ten zeersten weg. Misschien heeft het molentje meer kunstwaarde (wat een deftig

29 Willem Gerrit Nieuwenkamp De vader van Wijnand, 2 maart 1912 overleden. Foto F. Lukera, Amsterdam,

woord) maar de schelpen met het fijne kantje, de pauwenveer en het nieuwsgierige hertje bezitten toch grooter aantrekkingskracht voor me. Telkens als ik het zie bedenk ik : wat werpt mijn milioen der toekomst al renten af! Ja, ja, tien vogels in de hand is toch beter dan één in de lucht! Je schrijft over mijn tennisspel. Wel, ik heb het besteld; maar nog niet gekregen. ‘k Heb intussen alle hoop dat ‘t er van ‘t zomer met de groote vacantie, zijn zal. Je zult uitstekend geschikt zijn om het te spelen met je magerheid; oh, pardon! met je slanke gestalte. Heb je al dikwijls geroeid? Het weer is nu minder mooi maar toch wandel ik veel (...). Heden mijn tijd, wat schrijft mijn pen slecht, waar zou dat nu aan liggen? Ze zal toch geen hopeloze liefde koesteren? Dat is altijd even onverstandig als onpraktisch (...). Wijnand was inderdaad mager. Wandelend door Voorthuizen werd zijn vader aangesproken door een kromgebogen oude kennis: ‘Zo Willem, is dat er een van joe?’* Vader knikt en kijkt naar Wijnand die naast hem loopt. ‘Nou, ik heb er heel wat schraal en akelig gezien, maar zo miserabel als dat jongetje van joe toch niet veul.’ Ze noemden hem in Lunteren ‘de pijp’, naar het model van een Goudse pijp. Die zomer was Wijnand zestien jaar oud geworden. Hij

28 Brief aan Anna In de volgende jaren werden vele brieven naar Lunteren gestuurd, er werd vaak in getekend, soms zowel op de voor- als op achterzijde.

* Herdenkingsboek 1979.

27

19-35.pmd

27

29-10-2019, 12:19


was in balans en had een goed gevoel van eigenwaarde maar wilde graag met rust gelaten worden. Anna was de enige die hij graag om zich heen zag, maar dat was helaas maar zelden het geval. Wijnand haatte onrecht en ruzie. Hij vermeed de avances van de vriendinnen van zijn zusjes, die hem graag in hun spelletjes betrokken. Dan vluchtte hij naar zijn kamer die omgetoverd was tot atelier, studeerkamer en laboratorium. Daar kon hij proeven doen en werd met chemicaliën geëxperimenteerd, net zoals opa Nuggelmans dat deed.

ken van een ander toestel kunnen vermijden. Bewusteloos en onder het bloed had de leraar hem opgetild en geprobeerd alles schoon te maken om hem daarna in bed te leggen. Meneer Bellaert kwam kijken en was geschokt. Bleek en wit belde hij een dokter en Wijnand’s vader, die rennend vanuit kantoor kwam kijken wat er gebeurd was. Willem Gerrit belde zijn vrouw, die helemaal uit Haarlem naar Amsterdam kwam om haar zoon in bed te zien liggen met een behoorlijk beschadigd bont en blauw gezicht. Na verloop van tijd verdween het blauw en het bonte. De wonden heelden maar de vorm van Wijnand’s neus was vanaf die tijd anders dan tevoren. Moeder Maria Christina Nuggelmans hield veel van haar zoon. Eens toen iemand haar vroeg of zij het opvoeden van zes kinderen geen zware last vond zei ze: ‘Als het er minder geweest waren had ik misschien Wijnand niet gehad.’ Op school schreef hij stukjes voor het schoolkrantje dat door de leerlingen gemaakt werd. Dat krantje heette Tydverdrijf en daarin tekende hij ook mopjes en bood hij zijn verzameling van zestig eieren te koop aan. In december 1891 logeerde Wijnand bij zijn oom in Voorthuizen. Op de 30ste van die maand maakte hij een lange wandeling met Anna, waarbij ze verdwaald raakten in de bossen en duinen bij Wekerom. Er werden reisjes gemaakt, met moeder ging hij naar Valkenburg en met vader reisde hij naar Londen. Samen gingen ze naar de Paternosterroad, een straat met uitsluitend boekverkopers. Willem Gerrit kocht de Pickwick Papers, Oliver Twist en Barnaby Rudge van Dickens en gaf ze cadeau aan zijn zoon. Heel aardig, maar daarna was het feest toch echt voorbij, Wijnand moest mee naar kantoor. Daar zou hij opgeleid worden voor de handel.

30 Wijnand’s moeder, Maria Christina Nuggelmans Foto Cordes, Haarlem.

Haarlem 30 januari 1893.

Opa Nuggelmans van moeders kant had een apotheek in de Vijzelstraat in Amsterdam, hij was een verwoed knutselaar, die onder andere een camera obscura bouwde waarmee Wijnand op stap kon gaan en waarmee hij alles wat door de Vijzelstraat liep kon bespieden. Omdat hij op de school van Bellaert zat, gevestigd op Prinsengracht nummer 658, betrekkelijk dichtbij, moet hij vaak contact gehad hebben met deze opa. De andere grootvader naar wie hij vernoemd was, overleed voor zijn geboorte. Er kwamen geen klachten meer, Bellaert’s school werd probleemloos doorlopen. Wijnand hield van gymnastiek, in het bijzonder van de reuzenzwaai aan de rekstok. Die zwaai was spectaculair en hij kon deze oefening goed uitvoeren. Maar op een dag ging het mis omdat hij tijdens de zwaai zijn grip verloor. Na een fraaie bocht belandde hij met zijn gezicht op de vloer van de gymzaal. Ternauwernood had hij het ra-

Lieve Anna, hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag... 22 jaar, 6.94.22.49.00 seconden, geen kleinigheid, een getal om eerbied voor te krijgen (...). Verleden Zaterdag heb ik weer eene tentoonstelling gezien (eene merkwaardige verzameling vodden) van zoo’n knoeikerel, Vincent van Gogh (gelukkig dood). Daar is onder andere een portret van hem, door hemzelve geteekend, en waarvan je hier een getrouwe kopie ziet. Nou, was die man niet gewoon gek om zoo’n portret te teekenen, en zijne schilderijen, die zijn prachtig; een hoop groen of geel met een lijst er om. In verscheidene dagbladen werd hij opgehemeld of hij de grootste schilder was geweest die er ooit bestaan had (ik begrijp niet dat Rembrandt in zijn kist stil gebleven is).

28

19-35.pmd

28

29-10-2019, 12:19


[5] Tekeningen uit Wijnand’s jeugd

31 Schelpen voor Anna Penseel, gouache.

32 Kikkers en een molen bij een brief Pen en inkt.

33 Molen en een hooischuurtje Potlood, inkt.

34 Een blad uit een kalender Voor Anna. Pen, penseel en inkt.

35 Wijnand’s schetsboek Potlood, inkt.

29

19-35.pmd

29

29-10-2019, 12:19


En nu van mijn bezoek bij Jozef. Een prachtig groot huis, aangediend, even wachten, komt iemand aansloffen, ‘t is de kleine groote Jood, buigt vriendelijk, geeft mij een hand, gaat mij voor naar boven. Zijn gemalin in een prachtig vertrek, heet mij welkom, ‘k zit in een leunstoel, de Jood op de leuning, praat met mij over Amsterdam en kunst, sloft weer voor mij uit, lange gang, klein deurtje, verrassende overgang in het helder verlichtte heiligdom, een raam tot de zoldering, aan de wand schetsen en schilderijen van Mesdag en andere vrienden. In het midden onafgewerkte schilderijen op ezels, hij gaat zitten en schildert, en nu zou ik hele vellen vol kunnen schrijven met hetgeen hij toen afbabbelde, maar dat ‘doe ik lekker niet’. Om vier uur ging ik heen, met een ets (niet in de handel) van hem als souvenir, en waarop hij aan de kant geschreven had, aan W.O.J. Nieuwenkamp van Jozef Israëls. Aardig van hem vindt je niet, liefje? Nu, ik wensch je een prettige dag toe. Je liefh. Newfield

03 290 04 Foto van foto Grachtenpanden, pakhuizen 'Eendracht' Kromboomsloot Amsterdam. Foto Bickhoff, April 1930, orig. 18x24,5cm.

Dagelijks zat Wijnand op een kantoorkruk te schrijven, rekeningen, nota’s en kwitanties. Verder moest hij zich de correspondentie eigen maken en daarvoor kreeg hij extra schrijfles. Ook moest hij soms naar het postkantoor of naar de bank. Maar als vader even weg was schreef hij een brief aan Anna, of tekende hij het kantoor na, werkte schetsen uit of ging buiten kijken naar het leven op de gracht. Dat hij vaak met zijn gedachten elders was blijkt wel uit een passage in een brief die hij aan Anna schreef op 13 juni 1893:

37 De Eendracht Pakhuis aan de Kromboomsloot in Amsterdam. Dit was het kantoor van de firma Nieuwenkamp rond 1893. Foto Bickhoff, Verzameling Nieuwenkamp, april 1930.

Deze brief heb ik niet evenals jij je laatste al wandelend opgesteld, maar op de marmeren trappen van ‘De Nederlandsche Bank’ waar ik zat te wachten om een kassier op te vangen om een wissel te betalen, en toen ik daar zoo zat, dwaalden mijn gedachten al heel spoedig van den vetten kassier af (het was een erge vette, met een buik, die bij het lopen op en neer gaat) naar jou, Ansje, dat gebeurt wel eens meer, en ik besloot maar vast over je brief te gaan denken. Weet je nog dat ik je een heelen tijd geleden eens uitmaakte, omdat je je beurs in een tram had laten liggen, maar nu heb ik nog iets stommers gedaan. Ik heb namelijk 1600 gulden in het postkantoor laten liggen, en ik merkte het pas een kwartier later. Je kunt mijn schrik begrijpen, ik holde zoo hard als ik kon terug en heb mijn geld slechts met moeite teruggekregen; je moet het echter aan niemand zeggen, Ansje, vooral niet aan Pa, die mag er niets van horen (...).

36 Vincent van Gogh Een schetsje voor Anna.

30

19-35.pmd

30

29-10-2019, 12:19


Wijnand’s plannen om Anna te zien werden gedwarsboomd door de familie. Het hielp niet, tegen de verdrukking in groeide de genegenheid tussen neef en nicht verder, soms lukte het toch om een afspraak te maken. 24 April 1893: Ik zou zoo graag een paar dagen komen, zoals wij afgesproken hadden (de kastanjebomen zijn reeds lang groen!) maar ik zie geen kans om ons plan te volvoeren als jij nu niet geducht helpt. Je moet namelijk Tante over zien te halen om mij per brief (aan Ma of mij) uit te nodigen om bijv. van Vrijdag 5 tot Maandag 8 Mei te komen (voor dien tijd gaat het niet), want anders komt er niets van, dus, Ansje doe eens flink je best. Verder heb ik gehoord dat je vader mij van zijn tafel verbannen heeft; dat is minder aangenaam; nu is het te hopen, dat Oom Johan dat voorbeeld niet volgt, anders zou ik drie dagen in een grindgat moeten dineren (...).

38 Lunteren op de Veluwe Zandwegen met een boerderij, een schuur en een kar, in de verte de heide. Niet gedateerd. Pen, penseel en inkt.

De andere mensen in het dorp waren straatarme landbouwers. Sommigen leefden zelfs nog in plaggenhutten. Ze hielden een varken, een paar geiten, schapen, een of twee koeien, kippen en bijen. Hun eten was karig, grijs roggebrood, boekweitgrutten, aardappelen. Als het meezat was er wat spekvet. Ze brachten boter en eieren naar de markt om wat koffie te kunnen kopen en daarnaast moesten ze sparen voor nieuwe kleren, soms jarenlang, meestal pakken en japonnen van zwart laken om ‘s zondags naar de kerk te kunnen dragen. Ook voor bijzondere gebeurtenissen zoals een bruiloft of een begrafenis moest gespaard worden, zodat er soms in de winter geen eten was. Oom Johan voelde zich erg betrokken bij het leven van deze arme mensen en op zijn manier deed hij er heel veel aan. Bij hem ging het er om dat ze niet van liefdadigheid

Anna verlangde er hevig naar om wat meer tijd met Wijnand door te kunnen brengen, samen boeken te lezen en te genieten van het luxe leven dat ze in Lunteren gewend was. Het dorp was maar klein en lag geïsoleerd langs een grindweg waarnaast een paardenspoor van Ede naar Barneveld liep. Alleen langs de hoofdstraat waren een paar boerderijen van welgestelde boeren, een paar winkels, een smid, een kruidenier, een molenaar en een timmerman. Rond de kerk in het centrum woonden de notabelen: dokter Van den Ham en zijn broer, oom Johan, oud-notaris en tegenover hen woonde Anna’s vader, Gerrit Jan Wilbrink, de opvolger als notaris van oom Johan.

39 Uitzicht vanaf de Galgenberg Een heuvel in de buurt van Lunteren, destijds een desolaat gebied waar toen nog niets anders groeide dan hei. Thans is daar heel veel bos. De tekening is gemaakt omstreeks 1900.

31

19-35.pmd

31

29-10-2019, 12:19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.