Voor mijn dochter Annanova Voor mijn moeder Voor mijn oma’s Voor onze Indische njai’s Voor onze Afro-Surinaamse slavinnen
1
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 1
25-01-21 09:27
Colofon LM Publishers Voorhaven 129 1135 BP Edam info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl © maart 2021 – LM Publishers, Edam Redactie: Clazien Medendorp | Katerna Tekst & Redactie Ontwerp: Ron de Hoog | Concept & Design Productie: High Trade B.V. ISBN 978 94 6022 5222 Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door DutchCulture en een crowdfundingscampagne bij voordekunst. Speciale dank aan: Paul van Kanten, Andy van Kanten & Alexandra Barkhuis, Frank Vischschraper & Tamara Hallie en Peggy Bouva.
2
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 2
25-01-21 13:15
‘Ben je Surinaams?’, peilde de uitsmijter van de discotheek bij het Leidseplein. ‘Wat leuk dat hij echt wil weten wie ik ben’, dacht ik. ‘Ik ben half-Indisch en half-Surinaams’, zei ik met een lichte trots in mijn stem. ‘Oh, maar dan mag je maar voor de helft naar binnen.’ Ik kijk naar de toegangsdeur, die toevallig uit twee halve klapdeuren bestaat, glimlach schaapachtig en slenter naar binnen. Een onzekere slungelige 18-jarige knul maakt zijn entree in het Mokumse uitgaansleven. Pas vele jaren later valt het kwartje ...
3
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 3
25-01-21 09:27
Inhoud 8
Fotoverantwoording
31 In het hier en nu
10 Waarom dit boek
31 Banaan, pisang of bacove
11 Dankwoord
31 De Engel van Kebun Raya
11 Verantwoording woordgebruik
34 Alien in zeeheldenland Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 1 13 Sandwich van culturen
37 Het Land van Ooit
13 Het leven in een rieten koffertje
37 Wie is wie
13 Sehnsucht
37 Grootmoesje
14 Monty Python’s Life of Brian
38 Zwarte tante Truus
15 Muiterij in de ‘bounty’
38 Fikken met tijgerbalsem
15 ‘Waar kom je echt vandaan?’
39 Het Land van Ooit
16 Keelklankenkakofonie
39 Repatriëringsschip Asturias
18 Oost ontmoet West
40 Mowgli en Baloe de Beer
19 Gloeiende steenkooltjes
41 Kroeskopje
20 ‘Marcel, kom horen …’
41 ‘A la presi …’
21 Ongeschoolde oma Irma
41 Billenwater
23 Plassen van de balustrade
42 Opa Justs kersenpit
24 Sleutel tot cultuur
42 Totok
25 Boeroe
43 Afrokapsel 44 Haar straighten
Hoofdstuk 2
44 Kembang sepatoe
27 Op Javaanse bodem
44 Geen baboe aan de eettafel
27 ‘Pinda-poepchinees’
45 Stoer wijf met shotgun
27 Onbewust onbekwame Indo? 28 Voorbij de Indische rijsttafel
Hoofdstuk 4
29 Vergeten dagboek
47 Van Jap naar Bersiap
29 Kediri
47 Poesaka kookboek
30 Hollandse waterput
47 Ajam besegnek 4
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 4
25-01-21 09:27
48 Oorlog in de kantlijn
77 ‘Koffie verkeerd’ of ‘gado-gado’
49 Werken voor de Jap
77 Mulat de muilezel
51 Liefdesroddel frater Mooy
77 Bounty
51 De spreekbeurt
78 Halfbloed of dubbelbloed
53 Opa Bollie in Bersiapkamp Tjimahi
80 Veilige haven
54 Rondvliegende kogels en bommen
80 Tomahawk
55 Soesah met de Kempeitai
81 Nichtje de medicijnvrouw
55 Het goddelijke kind
82 IJswater voor ettertjes
56 Merdeka!
82 Molukker met Libanonsjaal
57 Moes en Meitie in
83 Roots!
Bersiapkamp Meteseh
84 Eenzaamheid in verscheidenheid
57 Internationale Rode Kruis
84 Kunta Kinte & Chicken George
59 Voedselpakketten
86 Scheepsjongens van Bontekoe
59 Opa Bollies kromme vinger
87 Zeeziek groen
60 Hoelahoelarokje
88 Koempoelan met Hollands buffet?
60 Dago theedansant
89 ‘Luisteren, want anders …’
61 Japanse kraanvogels
90 De gemeentesecretaris
62 Java Party 9 Hoofdstuk 6
65 Birma-spoorlijn overleven 66 Keizerlijk bezoek
91 De Croeses in de Gouden Eeuw
67 Mijn Hiroshima
91 Franks indiaanse bloed
68 VS legt Japan censuur op
91
DNA-cocktail
met dertien etniciteiten
92 De wereld in mij ... Hoofdstuk 5
93 One big happy family
69 Van de Oost naar de West
94 Totok Bollie
69 Spelen met de bedienden
95 Slag bij Nieuwpoort
71 De groene reiskist
96 Joost de distillateur
71 Kwiekwie
97 Poorter glazenmaker Hendrik Croese
72 Schaafijs of ijs schaven
97 Gerardus Croese op de kansel
72 Wat zeg je tegen Christus?
98 Zeilmaker voor de Damzicht
74 Astronaut Marcel
101 VOC-zeemansgraf op d’Huijgewaart
75 ‘Vuilnisbakkenrasje’ Hoofdstuk 7
75 Allochtonenland 76 Kleurling
103 KNIL’ers en njai’s 5
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 5
25-01-21 09:27
Hoofdstuk 9
103 Gerrit in ‘het riool van Europa’ 103 Sumatraanse njai Sanam
129 De slaafgemaakte familie Van Kanten
105 Bloggs business op Bangka 105 Asjkenaziem op z’n Indisch
129 Slavenregisters
106 De verdwaalde Jood
130 Asjkenaziem op z’n Surinaams?
107 Gekerstende njai Robia
130 Dodenherdenking
109 Maluku
131 De Kennedy’s
109 Kicken op kruidnagel
133 Mijn Iers-Schots-Welshe roots
110 Pela Haria
134 ‘How to make a slave’
110 Franse Françoise
135 Slaventransport vanuit
111 Njai Siyenna
plantage Bodenburg
112 De beul van Leeuwarden
137 Quaco
113 Njai Jamia, mijn betovergroot-
138 Nomen est omen
moeder
139 Eigenaren en administrateurs
115 Knallen bij het KNIL
140 Blankofficier en basya
116 Javaanse njai Poel
141 ‘Pligtverzuim’
117 Naar Sintang, Borneo
141 Aan de Commewijnerivier
117 Tiet van de koppensneller
143 Natte getuige
118 Jan Charles Hatoe
144 Familie Van Kanten op
118 Goena-goena moord 119 Kris of machete
plantage Brouwerslust 146 ‘½ merk’ is halve kracht 146 De Kennedy Archives
Hoofdstuk 8
148 ‘De Africaan’ slavin Elisabeth
121 Ongewenste Indo’s in Nederland
152 Plantage Brouwerslust in aquarellen
121 Drees: ‘Geen Indo’s naar NL!’
152 Gebouwen op plantage
122 IJskoude Hollandse ontvangst
Brouwerslust
123 De leugen van Westerbork
154 De Kennedy-portretten
123 ‘Indo intellectueel niet uitgerust’
155 Slavin Helena en de pastoor
124 Repatriant in diepe schulden
156 De verdwenen slavin
125 Verdienen aan Indo’s
156 Buffelen op Brouwerslust
126 Goud naar New York gesluisd
159 Lust op Brouwerslust
126 Compensatiegelden Indo’s
161 ‘Sla, bastiaan, sla!’
127 Ons Indië bloedt voor Suriname
163 Basya 163 Opvliegende twa twa’s 6
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 6
25-01-21 09:27
165 Creolenmama
Hoofdstuk 11
165 Gekromboeid
191 Sefardisch Joodse wortels
165 Suikermolen met bijl
191 Het taboe van de Vervuurts
167 Drapetomanie en dysaesthesie
191 Korporaal Vervuurt naar Suriname
167 Galjoten en barketijnen
193 Plantaadje Naaldwijk
167 Waarde van muilezels en
193 Leven na de Emancipatie in 1863
slaafgemaakten
196 Vrijgemaakte slaven Van Kanten
168 Verificatiecommissie op de koffie 170 Creatief boekhouden met slavenregisters
trouwen! 196 ‘Ausgeschrieben wegen hurerei’ 199 Lamur: van paria tot held
171 Zo vader zo zoon
200 Nazaat ontmoet nazaat
173 Administrateur S.J. van West
201 Joodse kabbalistiek
173 Grandeur met bloedgeld
201 Joden: slachtoffers en daders
173 De Kanter versus Van Kanten 175 Cojo Branti 177 Plantaadje Nut & Schadelijk
Hoofdstuk 12 203 Kolonisten uit Madeira 203 Valentim Rodrigues
Hoofdstuk 10 181 De slaafgemaakte familie van oma Irma 181 ‘Basrah sneesie’ Louis Wouter
204 Zeereis met muziek 206 De geslaagde Domingo Rodrigues 208 Grootmoesje Rodrigues 210 ‘Bullebak Willem’
182 Plantage De Resolutie 183 Chinees met lange vlecht
Hoofdstuk 13
184 Laku op Luslusi
213 DNAfrika
186 Frederik Taunay
213 Mijn Afrikaanse diaspora
186 Voor een zesde eigendom van
214 Kenia & de Masai (pijl 1)
slavenhouders
215 Noord-Afrikaanse slavernij (pijl 2)
186 Dresneger Zacharias Wouter
215 Het juk van de Yoruba (pijl 2 en 3)
187 Het kanon van Röperhoff
216 De Ashanti en Fort Elmina (pijl 3
188 Riante compensatie voor
en 4)
eigenaren van De Resolutie 188 Verkrachting op De Resolutie
217 Ketikoti dialoogtafel 218 Het ongemak van de ontmoeting 219 Treurlied slaafgemaakten
7
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 7
25-01-21 09:27
Hoofdstuk 14
230 Levensgezel ‘dementie’
221 Van toen naar nu
231 Vraatzucht naar kennis
221 (H)erkenning
232 ‘Ik hou van jou’
223 Ik erken Indonesië 1945
233 Ik ben …
224 Raymond, je hebt bestaan!
235 Brief aan Annanova
225 Witboek of toch zwartboek
236 Woordenlijst
226 Zwarte olifant in de kamer
242 Persoonsnamenregister
228 Dag Sonho!
248 Plaatsnamenregister
228 Lapjeskat op skateboard
252 Geraadpleegde bronnen
Fotoverantwoording 18 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 20 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 22 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 32 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 40 Weblog Arendnet. Fotograaf onbekend 46 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 53 Nationaal Archief: Internationale Rode Kruis 58 Nationaal Archief: Internationale Rode Kruis 63 Nationaal Archief: Internationale Rode Kruis 64 Doosje: eigendom Hedy Croese. Fotografie doosje: Marcel van Kanten. Tekening kamp: Adrie Kannegieter 69 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 70 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotografie: Marcel van Kanten 99 Nationaal Archief 101 Kröller-Müller Museum 104 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend (rond 1880) 108 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend 112 Nationaal Archief 8
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 8
25-01-21 09:27
128 Foto tentboot toegangskanaal plantage Brouwerslust. (zie fotocredit voorzijde) 133 Privécollectie familie Van Limburg Stirum. Kunstenaar en datum onbekend 137 Weblog Arendnet. Stripverhaal Quaco, leven in slavernij: Ineke Mok en Eric Heuvel 144 Rijksmuseum. Fotograaf: Julius Muller (1898) , ingekleurd door MvK 148 Nationaal Archief 150 Weblog Arendnet. Fotograaf onbekend 151 Privécollectie Mike Ho Sam Sooi, tekening: Oscar Jules Ho Sam Sooi 152 Privécollectie Mike Ho Sam Sooi, tekening: Oscar Jules Ho Sam Sooi 154 Privécollectie familie Van Limburg Stirum. Kunstenaar en datum onbekend 157 Fotoatelier Augusta Curiel (?). Collectie Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen, NMVW coll. nr. TM--60031888 160 Collectie NMVW 166 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotografie: Marcel van Kanten 177, 178, 179 Aquarel door Louise van Panhuys. Collectie Universiteitsbibliotheek Frankfurt am Main 184 Privécollectie Paul van Kanten 198 Reproductie uit archief Evangelische Broedergemeente, Paramaribo, Suriname. Kunstenaar en datum onbekend 206 Madeira-web. Fotograaf onbekend 207 Privécollectie Paul van Kanten 209 Nationaal Archief. Fotograaf: Willem van de Poll (1947) 229 Privécollectie Paul van Kanten 235 Privécollectie Marcel van Kanten. Fotografie: Marcel van Kanten Voorzijde Tentboot bij plantage Brouwerslust. Foto door Augusta Curiel omstreeks 1920. NMVW coll. nr. TM-60006372; document strook: Nationaal Archief; portretfoto met Marcel van Kanten. Fotograaf: Frank Vischschraper, 1984 Achterzijde Privécollectie Marcel van Kanten. Fotograaf onbekend (rond 1880)
De uitgever heeft geprobeerd alle fotorechten met de rechthebbenden te regelen. Mocht u desondanks menen de rechten te bezitten, neem dan contact op met de uitgever. 9
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 9
25-01-21 09:27
Waarom dit boek Ik, Marcel van Kanten, ben het product van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Ik stam uit een kleurrijke familie. Ik heb in mijn dna dertien etniciteiten, waaronder vijf Afrikaanse. In mij huist de multiculturele samenleving. Mijn vader is een Surinaamse creool. Zijn voorouders zijn Afrikaanse slaven, Welsh-Iers-Schotse en Joodse plantage- en slavenhouders, Chinese contractarbeiders en Portugese boeren uit Madeira. Mijn moeder is een Indische vrouw uit Oost-Java, Nederlands-Indië. Haar voorouders zijn Indische, Hollandse en Duitse knil-militairen, Javaanse, Sumatraanse en Molukse njai’s, plantagehouders, Hollandse voc-lieden en Hoogduitse Joden. De multiculturele samenleving in een voldongen feit. Onuitwisbaar en onuitroeibaar. Mensen met een multiculturele achtergrond die onvoldoende herkend en erkend worden, eisen nu hun eigen plekje op in de samenleving. Mijn verhaal is het resultaat van dna-analyse, archiefonderzoek en vele gesprekken met familie, nazaten en met specialisten. Het boek Wortelzucht laat zien dat wij allemaal wereldburgers zijn. Elk met unieke levensverhalen die soms op een bizarre manier met elkaar zijn verknoopt. De wereld wordt een stukje leefbaarder wanneer wij beseffen dat we uiteindelijk allemaal familie van elkaar zijn. We komen voort uit dezelfde oermoeders en oervaders. Laten we verhalen vertellen en naar elkaar luisteren. Want te veel levensverhalen worden nog niet verteld. Ze verdwijnen zonder te zijn gehoord met onze voorouders in het graf. Dit is mijn verhaal. Met mijn boek laat ik mijn dochter zien wie zij is en waar zij vandaan komt. Zo kan zij ons familieverhaal ook doorvertellen aan wie dan ook. Met mijn boek wil ik anderen inspireren ook hun verhaal te onderzoeken, te creëren en te delen. Niet alleen in de ogen van de ander, maar ook in de verhalen van die ander kan ik mijzelf herkennen. En ik hoop dat dat omgekeerd ook zo is.
10
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 10
25-01-21 09:27
Dankwoord Veel mensen hebben mij geïnspireerd en/of aangemoedigd om mijn boek te schrijven. Velen hebben hun kennis en ervaringen met mij gedeeld. De meesten van deze mensen weten het. Enkelen zullen misschien verrast zijn. Ik wil graag de volgende mensen bedanken: Mijn dochter Annanova van Kanten, haar moeder Nicolette Behrendt, mijn vader Paul van Kanten, mijn moeder Henny Croese, mijn broer Andy, mijn oom Robert Croese, mijn nicht Brigitta van Kanten, mijn oud-tante Hedy Smeulers en mijn dierbare vrienden Frank Vischschraper, Brenda van Enter en Renee Pompen. En verder Maartje Duin, Ineke Mok, Heidi en Eef van Limburg Stirum, Mike Ho Sam Sooi, prof. Humphrey Lamur, Cindy Rodermond, Ellen-Rose Kambel, Mercedes Zandwijken, Reggie Baay, Griselda Molemans, Peggy Stein, Tessa Leuwsha, Reggie Baay, Mitchell Esajas, Miguel Heilbron, Peggy Bouva, Lara Mariette Nuberg, Machiel Keestra, Pepijn Brandon, Marion Bloem, Etchica Voorn, Anisuyanto, Lieke Zunderdorp, Sylvana Simons, Hui-Hui Pan, Genny van ’t Veer, Armando Ello, Simone Berger, Suzanne Liem en Yvette Kopijn. Het boek zou zeker niet verschenen zijn zonder de fijne samenwerking met, de begeleiding door en het vertrouwen in mijn project van Ron Smit, Ineke de Hoog en Peter Sanches van uitgeverij LM Publishers, redacteur Clazien Medendorp en natuurlijk Erica van ’t Leven voor alle promotie. Dutch Culture Fund en de familie Van Limburg Stirum dank ik voor hun financiële steun en het door hen in mij gestelde vertrouwen. Verantwoording woordgebruik Indonesisch klinkende woorden uit de periode tot 1945 heb ik geschreven op z’n Indisch (Pasar-Maleis). Voor Indonesische woorden in de periode vanaf 1945 houd ik de spelling van het Bahasa Indonesia aan. In het boek gebruik verder zoveel mogelijk het correcte gedekoloniseerde woord ‘slaafgemaakte’ in plaats van ‘slaaf ’. Maar om de tekst prettig leesbaar te houden of het ontstaan van kromme woorden te voorkomen, gebruik ik ook woorden 11
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 11
25-01-21 09:27
als ‘slavenhouder’, ‘vrijgemaakte slaaf ’, ‘slavin’, ‘slavenmacht’ etc. Ik gebruik het woord ‘Marron’ voor weggelopen slaaf omdat dit de aanduiding is die door de mensen uit deze bevolkingsgroep zelf het meest wordt gebruikt. Tot slot komt een enkele keer het woord ‘neger’ voor wanneer het iets toevoegt aan een zin of alinea. Het gaat mij er hier om de lezer bewust kennis te laten maken met veelgebruikte oude Nederlandse woorden die door de kooplieden en slavenhouders in Suriname werden gebruikt zoals ‘dresneger’ en ‘zoutwaterneger’.
12
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 12
25-01-21 09:27
1 Sandwich van culturen Het leven in een rieten koffertje Omringd door bergen papier en spullen zit ik midden in de huiskamer van mijn moeder. Ik ruim op. Ze zal hier nooit meer komen. Met haar nieuwe levensgezel ‘dementie’ is zij net naar het verpleeghuis vertrokken om daar de herfst van haar leven verder te slijten. Mijn ogen worden verblind door zonlicht dat, tussen de herfstbladeren aan de bomen voor de deur, weerkaatst via moeders grote spiegel in haar huiskamer. Ik open een rieten koffertje dat zo oud is, dat het handvat er meteen afbreekt. Het verpulvert, net zoals alle herinneringen van mijn moeder verpulveren. Het is zo’n zondag ... je weet dat hij komt, maar je hoopt toch dat hij nooit komt. Door mijn handen gaat het fameuze achtenzeventig jaar oude Indische kookboek van oma Moes. Snippers vergeelde oude foto’s van tengere onbekende Aziatische vrouwen in sarong en kabaja met mannen in witte tropenpakken. Trotse mannen met indrukwekkende negentiende-eeuwse snorren, strak in een camera obscura kijkend. Dagboeken van mijn moeders vakantiereizen, officiële documenten, familiefoto’s, schoolschriftjes van mijn basisschool, een pak mooie ouderwetse lichtblauwe luchtpost-enveloppen. In de rieten koffer gaat een stuk van mijn leven door mijn handen. Ma’s huiskamer is twee uur lang gevuld met melancholie. Sehnsucht ‘Dokter, ik heb zo’n last van “wortelzucht”. Heeft u een pilletje voor mij?’ Was het maar zo simpel. ‘Wortelzucht’, de Congolese schrijver Kiza Magendane legt het woord uit als ‘de drang bij mensen om hun wortels te ontdekken’. Als eb en vloed komt en 13
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 13
25-01-21 09:27
gaat mijn eigen wortelzucht. Met het ouder worden wordt de drang sterker. Het is onontkoombaar. Er moet wat gebeuren. Een pad naar herstel begint met toegeven dat er iets mis is. Vooropgesteld dat er iets mis met mij is. Ik voel me niet altijd prettig wanneer ik wortelzucht bemerk, vooral wanneer het dwangmatige trekjes krijgt. Zo droom ik ’s nachts over de Bersiap die ik nooit heb meegemaakt, maar wel thuis heb meegekregen. Ben ik bevangen door wat de Duitsers zo poëtisch ‘sehnsucht’ noemen, de ziekte van het lijdzaam begeren of intens hunkeren naar het onbereikbare dat ‘echt authentiek’ heet te zijn? In wortelzucht naar mijn eigen identiteit, moet ik oppassen. Ik wil mezelf niet verliezen in een gekmakende authenticiteits-draaideur en me afzetten tegen de ene groep mensen om mij daarna mij weer te conformeren aan een andere groep mensen. ‘Het gaat niet om authentiek zijn, maar om authentiek overkomen. En authentiek overkomen kun je oefenen’, zei de eigenzinnige politicus Pim Fortuyn ooit. Ik zie het dagelijks om mij heen. Hoe authenticiteit wordt uitgehold door marketingblabla. Wie is niet bekend met de ondraaglijke nepheid van de authentieke social influencer en met de Instagram- en toktokisering van de samenleving? Monty Python’s Life of Brian In mijn flipperkast naar het herontdekken van wie ik ben en waar ik vandaan kom, denk ik aan de absurditeit in mijn favoriete scène uit de film Monty Python’s Life of Brian. De protagonist Brian wordt in het Beloofde Land door een menigte mensen aangezien voor de Messias, waar ze al zo lang naar uitkijken en die hen kan leiden. Brian spreekt ze toe en hoopt dat ze hem eindelijk een keer met rust laten: Brian: ‘You don’t need to follow anybody. You’ve got to think for yourselves. You are all individuals ...’ Waarop de menigte als schapen in een kudde terug schreeuwt: ‘Yes, we are all individuals!’ Brian: ‘And you are all different.’ Menigte in koor: ‘Yes, we are all different!’ Brian: ‘I’m not. Tsssshh.’ Waarom stond deze filmscène op mijn netvlies toen ik puber was? Ik was toen al mijn eigen authenticiteits-paradox geworden, gevangen, gehangen tussen uitersten. 14
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 14
25-01-21 09:27
Muiterij in de ‘bounty’ De filosoof Kierkegaard charmeert me met zijn kijk op authenticiteit: ‘Waar het mij om gaat is dat ik een waarheid vind, die waarheid is voor mij. Dat ik een idee vind dat groot genoeg is om voor te leven en voor te sterven.’ Kierkegaard geeft mij hiermee ruimte om te ademen. Ruimte om veranderingen in mijzelf en in de wereld om mij heen te omarmen. ‘Jij bent ook een echte Van Kanten hè?’, zegt mijn Surinaamse vader Paul Rudy van Kanten (geboren 1939, Paramaribo) wel eens met licht sarcastische ondertoon, wanneer hij in onze gesprekken merkt dat ik probeer mijn eigenheid – in zijn ogen – teveel te benadrukken. Zijn woorden kruipen onder mijn huid. Weerstand, allergie ... een op handen zijnde muiterij in deze bounty. Mijn vaders woorden zijn niet als compliment bedoeld. Pauls ondertiteling verwijst naar negatieve karaktertrekjes die hij zo typisch vindt voor de gehele familie Van Kanten. Het valt hem niet mee wanneer het beeld dat hij heeft van zijn oudste zoon, afwijkt van hoe ik mijzelf zie of van het beeld dat andere mensen van mij hebben. ‘Marcel, wanneer wordt je nou eens een vent!’ wordt me als onzekere puber door mijn vader met een meewarige blik toegeworpen. Een willekeurig moment waarop mijn eigenheid – met mijn hoogsensitiviteit – er kennelijk even niet toe doet. In de herfst van zijn leven laat mijn vader vaker merken dat hij trots op me is. Maakt het tellen van de jaren hem mild? Mijn eerste actie op mijn eerste studentenkamer: ik hang een wereldkaart op boven mijn bureau. Met balpen en een liniaal trek ik blauwe lijnen tussen Amsterdam, Paramaribo en Jakarta. Ik staar naar de driehoek ... Gaat het ooit gebeuren dat deze drie wortelpunten samenvallen? Welke wortelkanaalbehandeling voor de geest heb ik nodig? Ik besef dan nog niet dat niet alleen de vragen onjuist zijn maar ook dat deze driehoek precies voorstelt waar Kierkegaard juist voor waarschuwt: terugvallen op het strak afbakenen van mijn essentie in hokjes, vakjes, lijntjes en knellende banden. De student Marcel wil deze kaart niet zijn. ‘Waar kom je echt vandaan?’ Al jong masseren mijn ouders er bij mij in dat ik van Surinaamse, Indische, Hollandse, Portugese en Afrikaanse afkomst ben. Later hoor ik ook vage vermoedens over onze Joodse afkomst. Mijn vader vult mijn hoofd en hart met wat ik moet begrijpen over onze Afro-Surinaamse roots. Hiervoor ben ik hem altijd dankbaar geweest. In heb zijn fascinatie voor wereldgeschiedenis en -cultuur geërfd. Het is 15
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 15
25-01-21 09:27
ook een fascinatie voor een familieverleden vol gevoelens van schaamte, zoals over lastig grijpbare geruchten over buitenechtelijke kinderen in onze familie. Mijn Surinaamse (over)grootouders hebben deze verhalen meegenomen in hun graf. Mijn Indische moeder Henriëtte ‘Henny’ Florine Croese (geboren 1939, Kediri, Java) en mijn oma ‘Moes’ Elsa van Rheenen (1909-1998) en opa ‘Bollie’ Anton Croese (1907-1976) ben ik zeer dankbaar voor vele aspecten van de Indische cultuur die zij mij hebben meegegeven. Van andere Indische eigenaardigheden houd ik mij verre. Het overweldigt de kleine Marcel wat er op hem afkomt aan culturele invloeden. Soms leuk, maar soms ook verrassend, verwarrend of irritant. Hoe kan ik als kind dit alles begrijpen en aan elkaar knopen, zodat ik in de door anderen bedachte hokjes pas? ‘Waar kom je vandaan, Marcel?’ vragen de kinderen op de basisschool. ‘Uit Rotterdam.’ ‘Nee, maar waar kom je nou echt vandaan?’ Waarom geloven ze mij niet? Waarom willen de mensen iets anders horen?’ ‘Wat ben jij, Marcel?’ ‘Ik ben half-Surinaams en half-Indisch.’ ‘Oh, maar je bent wel erg wit hoor, voor een Surinamer. Je bent een witte neger.’ ‘Je bent een Indonesiër.’ ‘Je bent een Indiër.’ ‘Je hebt een Indisch gezicht en Indische ogen.’ ‘Je bent een koloniaal.’ Keelklankenkakofonie Ik fladder van nachtjes in Nederlands-Indië naar Paramaribo en weer terug. Verre werelden, zo dichtbij ... op slechts een half uurtje afstand van mijn Schiedamse thuis naar mijn oma’s en opa’s in Overschie en Rotterdam. En dichterbij … in mijn hart en bloed. De bezoekjes aan mijn Indische oma Moes en opa Bollie en mijn Surinaamse oma Irma en opa Just voelen vertrouwd, voorspelbaar en veilig. Het zijn feestjes voor de kleine Marcel. Mijn leefwereld is prettig overzichtelijk. Ik herken welke exotische geuren mijn neus kriebelen. Van de geur van Indische risolles, stinkende trassi en spekkoek naar Surinaamse pom, papaja en pindasoep met bacove en pimentkorrels en weer terug. 16
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 16
25-01-21 09:27
Babylonische spraakverwarringen hebben vast een Surinaamse of Indische oorsprong. Ik leer als kind omgaan met de keelklankenkakofonie bij vooral de oudjes. Als oma Moes de dubbele keelklanken ‘Uh uh’ (uitspraak: ‘en’ zoals in het Franse woord ‘encore’) uitstoot, dan bedoelt ze ‘Ja!’ Bij oma Irma betekent dit geluid het tegenovergestelde: ’Nee!’ Als oma Moes ‘Uhu’ laat horen, dan bedoelt ze ‘Nee!’ Bij oma Irma en mijn vader neem ik dan juist een warm ‘Ja!’ in ontvangst. Gelukkig voor mij zijn de tjoeries, een geluid van afkeuring of verontwaardiging, onvervalst Surinaams. Aan tjoeries valt voor een kleuter weinig te ontwarren. Bij mijn vader is het aantal tjoeries omgekeerd evenredig aan de tijd die hij in Nederland woont. Hoe langer zijn integratie, hoe minder tjoeries. Maar in zijn hart blijft hij een Surinamer en een Zuid-Amerikaan. Iedere dag luistert en leest hij Surinaams nieuws. Van het geluid van oma’s ‘Aduh!’ met een zwaar beklemtoonde letter ‘d’ schuddebuikt de kleine Marcel van het lachen. Wie praat er nou zo raar, denk ik vaak. Zo komt het dat oma Moes geruime tijd door het leven gaat met de door mij verzonnen bijnaam ‘oma Aduh!’ Ik ben zo groen als gras. Toch heb ik als kind haarfijn door dat er een merkwaardig soort Nederlands gesproken wordt in mijn beide families. ‘Petjoh’, het Indische Nederlands in de familie van mijn moeder is doorspekt met rare zinsconstructies en met Pasar-Maleis, de lingua franca van de gordel van smaragd. Als mijn moeder iets vraagt aan oma Moes, dan hoor ik mijn moeder geamuseerd zeggen: ‘Heeft mammie dit of dat …’ Door de Indonesische taal te leren, ontdek ik dat mijn moeders kromme Nederlandse taalconstructies rechtstreeks te herleiden zijn tot het Pasar-Maleis en het Bahasa Indonesia. Ik leer tijdens een Indonesische les het woord ketimoen en vraag af waarom dit woord mij zo vaag bekend in de oren klinkt. Mijn moeder legt me uit dat de kleine Marcel ooit gek was op stukjes komkommer. Dus wanneer ik bij oma Moes logeerde, dan riep ik: ‘oma Aduh … tikemun, tikemun!’ De volgorde van de letters was voor mij nog net te lastig. Mijn vader heeft het vaak over ‘mama’. Kleine Marcel moet maar uit de context begrijpen of hij het heeft over zijn mama (mijn oma) of over mijn eigen moeder. Dat maakte het soms wat lastig om pa, die als geboren verhalenverteller meer focus heeft op zijn eigen verhaal dan op zijn niet zelden afgedwongen luisterend publiek, te volgen in zijn bevlogen familieverhalen. Hij eist graag aandacht. 17
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 17
25-01-21 09:27
Oost ontmoet West Ik ben een immigranten-kind. Mijn vader Paul van Kanten komt begin september 1958 naar Nederland. Zijn droom is om door te reizen naar Amerika en in dienst te gaan in het Amerikaanse leger. Het pakt anders uit. Koud twee maanden in Rotterdam ontmoet hij mijn moeder Henny Croese. Eind september 1959 gaat mijn vader onverwachts terug naar Suriname. Zijn moeder, oma Irma heeft last van onophoudelijke aanvallen van razernij waarvoor ze psychiatrisch wordt behandeld. Dit keer is de lont in oma Irma’s kruitvat dat mijn vader haar vanuit Nederland laat weten dat hij met mijn moeder gaat trouwen. Oma Irma ziet mijn moeder, die zij niet kent, absoluut niet zitten als haar schoondochter. Ze heeft liever dat mijn vader trouwt met zijn Surinaamse ex-vriendin, met wie hij ooit verkering had. Het lukt de artsen nauwelijks om oma Irma tot bedaren te krijgen. Zij geven mijn vader het advies om terug te keren naar Suriname om met zijn in razernij gevangen moeder te praten. Zo geschiedde. Mijn ouders zetten toch door en trouwen op 19 maart 1960 uit liefde en ‘met de handschoen’ om een hele pragmatische reden. Mijn moeder wil graag naar Suriname komen. Maar ongetrouwd zou mijn vader dan in Suriname voor zijn vriendin een astronomische borg van 450 gulden moeten betalen. De borg kan omzeild worden door op afstand te trouwen. Na het huwelijk is bij haar komst naar Suriname formeel sprake van gezinshereniging. Dit verklaart waarom mijn moeder in haar eentje op bruidsfoto’s staat, wat ik als kind natuurlijk nogal vreemd en onbegrijpelijk vind. In mei 1960 komt mijn moeder per boot aan in SuMijn ouders Paul van Kanten en Henny Croese in 1962, 23 en 22 jaar oud riname. Mijn ouders wonen 18
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 18
25-01-21 09:27
slechts twee jaar in deze kolonie. Als Indisch tropenkind is mijn moeder gek op tropisch Suriname. De relatie tussen mijn Surinaamse oma Irma en haar kersverse schoondochter is en blijft helaas slecht. Daarom keren mijn ouders maar terug naar het koude Rotterdam in december 1961. Aan boord van het schip blijkt mijn moeder al zwanger van mijn oudere broer Raymond. Helaas wordt Raymond op 12 mei 1962 doodgeboren door een zuurstoftekort in zijn hersenen. Het wordt een zeer zware tijd voor mijn ouders om dit verlies te verwerken. Na aankomst in Nederland, werkt mijn vader Paul van 1 januari tot 1 juni 1962 bij de debiteurenadministratie van Nestlé in Rotterdam. De eerste twee maanden kunnen mijn ouders nog geen huis vinden. Zij wonen daarom van december 1961 een half jaar in het kleine huisje van mijn oma Moes en opa Bollie aan de Verlaatstraat 27 in Overschie. Ze vinden uiteindelijk een huis in Mathenesserlaan 208A in Rotterdam. Hier wonen zij vanaf juni 1962 tot half november 1963. Van 1 juni 1962 tot 1 december 1963 gaat mijn vader in militaire dienst. Op 4 september 1963 word ik, Marcel Gerard van Kanten in Rotterdam geboren. Mijn broertje Andrew ‘Andy’ Robert van Kanten komt op 6 december 1964 ter wereld. Van eind november 1963 tot en met oktober 1966 woont ons gezin aan de Snellinckstraat 3a te Rotterdam. Gloeiende steenkooltjes Mijn allereerste herinnering als peuter heb ik als we in de Snellinckstraat in een parterrewoning wonen. Zo herinner ik me dat ik in mijn bedje wacht tot mijn vader, die inmiddels douanebeambte is, ’s avonds thuiskomt van kantoor. Hij draagt een douanepet met hoog voorfront en een zware lange lederen regenjas. Ik ga snel op de hoge rand van mijn bed zitten. Vader moet me dan in bed terugduwen, waarbij ik achterover kukel. Dat is ons vaste ritueel. Net zoals ik enkele decennia later met mijn peuterdochter in bed ga ‘visje bakken’, waarbij ik haar kietel en op haar bed omdraai als een bakkend spartelend visje in een denkbeeldige koekenpan. De lange benen van opa Bollie ziet de kleine Marcel voorbijkomen vanuit de huiskamer van onze parterrewoning. Hij komt een grote zak kolen brengen voor onze kolenkachel. Ik vind de zwarte kooltjes intrigerend, vooral als ze eenmaal aangestoken opgloeien. De winters zijn streng. Soms zie ik de korte benen van 19
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 19
25-01-21 09:27
oma Moes voor het raam. Ze brengt heerlijk Indisch eten voor ons in een rantang. Nog altijd voel ik jeugdsentiment wanneer ik op een Amsterdamse rommelmarkt een rantang zie wachten op een nieuw baasje. Vanuit Rotterdam verhuist ons gezin in november 1966 naar Schiedam, Parkweg 143. Het huwelijk van mijn ouders belandt in een ernstige crisis. Ze scheiden van tafel en bed. In 1974 willen mijn ouders hun huwelijk een nieuwe kans geven. We verhuizen naar Amsterdam, Kwintsheulstraat 4, 4-hoog. Maar in 1976 volgt alsnog de echtscheiding. Ik ben dan 12 jaar en blijf zitten in 2-havo. De scheiding van mijn ouders, de dood van mijn opa Bollie en de dood van mijn klasgenoot Eric Smit door leukemie, is voor mij even teveel. ‘Marcel, kom horen …’ Enkele gewoonten van mijn Surinaamse grootouders blijven mij altijd bij. Oma Irma schreeuwt door haar huis met een onvervalst Surinaams accent ‘Marcel ... kom hoooooooren …’ En opa Just sluit bijvoorbeeld zijn fraaie handgeschreven brieven af met de mooie archaïsche tekst ‘Als steeds …’ Kleine Marcel vindt dit altijd een beetje mysterieus klinken. In mijn Surinaamse familie wordt geen enkele volzin Surinaams gesproken. Mijn vader spreekt en verstaat vloeiend Surinaams. Maar in dit gezin van oma
Willy Anton Croese, mijn totok-opa Bollie rond 1970
20
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 20
25-01-21 09:27
Irma en opa Just wordt straattaal zoveel mogelijk buiten de deur gehouden. Alles draait in de familie Van Kanten om goed leren en maatschappelijk vooruitkomen. Er lopen veel onderwijzers, juristen en artsen rond met onze achternaam. Zo heeft half Suriname bij juf Sylvia van Kanten, mijn oude lieve tante, in de klas gezeten. Of heeft het vrouwelijke deel van Paramaribo wel eens een bezoek gebracht aan de lange tijd enige gynaecoloog in Suriname, die Robert van Kanten heet, een neef van mijn vader. Vele Van Kantens komen redelijk tot goed terecht en maken wat van hun leven. Toch redt niet iedereen het op eigen kracht. Diverse familieleden eindigen in een psychiatrische instelling of zelfs als zwervers op straat. Er zijn relatief veel echtscheidingen in mijn familie. Ongeschoolde oma Irma Oma Irma, die voluit Hilma ‘Irma’ Helena Wouter (1908-2015) heet, heeft slechts vijf jaar lagere school genoten. De 10-jarige Irma moet van school af om voor haar vader Louis Wouter zorgen, omdat haar moeder vroegtijdig overlijdt. Als ze 17 jaar is wordt mijn oma Irma ongewenst zwanger van Julius ‘Just’ Gerardus van Kanten (1908-1990). Zij besluiten zo snel mogelijk te trouwen. Zo neemt mijn katholieke opa Just zijn verantwoordelijkheid en weet hij een schandaal te voorkomen. De familie Van Kanten behoort in het begin van de twintigste eeuw al tot de gegoede burgerij in Paramaribo. De onderwijzers- (en later ook artsen- en advocaten-) familie Van Kanten bestaat dan bijna volledig uit Stadscreolen, mulatten. ‘De Surinaamse samenleving is behoorlijk racistisch wanneer ik opgroei in de jaren veertig en vijftig’, zegt mijn vader Paul. ‘Mensen trouwen binnen hun etnische bevolkingsgroep.’ De ‘mental slavery’, zoals Marcus Garvey dat zo mooi noemt, doet volop zijn werk in de familie Van Kanten. Terwijl mijn vader dit vertelt, denk ik aan mijn bezoek aan het eye- filmtheater in Amsterdam waar de gerestaureerde Surinaams-Nederlandse film One people van Pim de la Parra en Wim Verstappen in première gaat. De la Parra is aanwezig bij zijn eigen première. Een speelfilm (1976) over de onmogelijke liefde tussen de Creoolse man (Roy) en een Hindostaans meisje (Rubia). De film veroorzaakte grote spanningen tussen Creolen en Hindostanen. Gemengde stelletjes zijn in het Suriname van 1976 nog controversieel. Ik heb dat nooit begrepen 21
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 21
25-01-21 14:48
omdat een groot deel van Surinaamse bevolking toen ook al gemengdbloedig was vanuit de slavernijgeschiedenis. Misschien hebben de Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders meer behoudende normen en waarden meegebracht bij aankomst in Suriname.
Oma Irma Wouter en opa Julius ‘Just’ van Kanten in 1925 22
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 22
25-01-21 14:48
Vaak kijken Stadscreolen neer op de Marrons. Maar mijn vader heeft altijd oprechte interesse gehad in de cultuur van de Marrons. Hij neemt mijn broer Andy en mij mee naar het Marrondorp Witagron en naar het dorpje bij de Ralleighvallen in de diepe binnenlanden van Suriname. Opa Just heeft elf broers en zusters. Er wordt bij mogelijke huwelijkspartners in de familie Van Kanten, die begin twintigste eeuw al behoort tot de gegoede burgerij van Paramaribo, nauwlettend gekeken of liefdeskandidaten wel een goede opleiding genoten hebben. De ongeschoolde Irma wordt toch in de familie Van Kanten opgenomen omdat ze onbedoeld zwanger wordt. Snel trouwen met opa Just wordt de oplossing om roddels in Paramaribo te voorkomen. Irma’s geheim is dat ze eigenlijk maar twee kinderen wil. Opa Just wil het liefst zoveel mogelijk kinderen. Zo worden er elf kinderen geboren, onder wie mijn vader Paul. Het scheelt weinig of mijn vader wordt in het Surinaamse binnenland geboren. Mijn grootouders vrezen complicaties bij de bevalling en reizen snel af naar Paramaribo. Baby Paul komt daar in 1939 in blakende gezondheid ter wereld. Oma Irma gebruikt bij de geboorte van ieder kind een unieke Marronwikkeldoek met telkens weer een ander motiefje. De gescheiden leefwerelden van Stadscreolen en Marrons staat in de jaren dertig van de twintigste eeuw deze modetrend onder Surinaamse moeders niet in de weg. Als kleine jongen rent mijn vader met regelmaat met een enveloppe met geld van opa Just naar het huis van zijn opa Louis Wouter. Irma’s vader heeft het niet breed en krijgt per enveloppe langdurige financiële steun van opa Just. Plassen van de balustrade De vijfjarige Paul van Kanten, die later mijn vader wordt, woont rond 1944 in een prachtig wit koloniaal houten huis in de Zwartenhovenbrugstraat nummer 140 in Paramaribo. Kleine Paul hangt op een dag thuis op het houten balkon over de balustrade op de eerste verdieping en kijkt naar het leven op straat. Hij moet opeens hoognodig plassen. Bang dat hij het toilet op de begane grond niet haalt, leegt hij zijn blaas maar tussen de spijlen van de balustrade. Een schreeuw klinkt ergens beneden. Zijn straal van opluchting is geland op het hoofd van een voorbijganger. Zijn moeder krijgt in de gaten wat er aan de hand is. Oma Irma geeft haar zoon Paul een ongenadig pak slaag. Mijn vader spreekt beter Sranan Tongo dan zijn broers en zussen. Hij groeit 23
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 23
25-01-21 14:48
op als straatschoffie. Thuis wordt Paul veel geslagen door mijn oma Irma. Mijn opa Just verstopt zich liever achter een studieboek wanneer de huiselijke onrust hem boven het hoofd groeit. Mijn vader leert in het overvolle gezin met negen kinderen dat wie het hardst schreeuwt de meeste aandacht krijgt. Ook leert Paul dat hij zijn mond moet houden en vooral moet zorgen voor zijn jongste twee broertjes. Zo moet mijn vader vechten, soms ook letterlijk, om gezien te worden door de wereld. Hij leert thuis niet om met praten problemen bespreekbaar te maken of zijn plek te veroveren. Zijn emigratie naar Nederland wordt een vlucht naar vrijheid en zelfstandigheid. Zijn plekje verovert hij in Nederland. Sleutel tot cultuur Mijn vader spreekt in de jaren zestig als Surinaamse Creool uit Paramaribo beter Nederlands dan de gemiddelde Hollander. Getreiterd door racisme en discriminatie als eerste generatie Surinamer die zich in Nederland vestigt, houdt hij zich staande door zichzelf te drillen in perfect Nederlands spreken en schrijven. Als douanebeambte in de Rotterdamse havens wordt dat van hem verwacht. Zijn grote zelfdiscipline is alom bekend. Paul legt de lat hoog voor zichzelf. Hij heeft nooit gestudeerd. Om iedere schijn van belangenverstrengeling te vermijden wil hij als douanebeambte niets te maken hebben met het inklaren van goederen uit Suriname. Ook niet wanneer hij later op Schiphol tot aan zijn pensioen als douanebeambte werkt. Ik heb mijn vader altijd bewonderd om zijn doorzettingsvermogen en incasseringsvermogen om zijn weg te vinden in de Nederlandse samenleving. Als ik aan mijn vader denk, dan denk ik aan een inspirerende speech van acteur Denzel Washington: ‘Fall down seven times. Get up eight! Ease ... is a greater threat to progress than hardship!’ Mijn vader heeft een zeer sterke wilskracht. Een eigenschap die ik van hem heb geërfd. Mijn vader wil niet dat de kansen van zijn twee zoons kleiner worden in een Hollandse samenleving waarin neergekeken wordt op mensen die met een Surinaams accent spreken, zoals hij zelf heeft meegemaakt. Paul kiest ervoor om mijn een jaar jongere broer Andy en mijzelf bewust geen Surinaams te leren, ‘want onze toekomst ligt in Nederland’. Vanuit Pauls achtergrond gezien een logische en begrijpelijke visie. Toch neem ik mijn vader dit ingrijpende besluit, na onze eerste en enige reis 24
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 24
25-01-21 09:27
naar Suriname nog jarenlang erg kwalijk. ‘Je hebt de sleutel tot jouw Surinaamse taal en cultuur voor mij weggegooid’, bijt ik mijn vader als 18-jarige puber toe. Volwassen geworden krijg ik begrip en respect voor de keuzes die mijn vader heeft gemaakt. Boeroe Ik ben 18 jaar. Het is in de zomer vlak voor de Decembermoorden van 1982. Op een heerlijke vakantie in Suriname met mijn vader, zijn vriendin Elly en mijn broer Andy, laat mijn vader zien waar en hoe hij is opgegroeid. Tot en met in welke sloot hij zichzelf heeft leren zwemmen. Bij toeval vang ik een gesprek op van mijn Surinaamse neef Martin met zijn vader. Ik hoor Martin zeggen: ‘Waarom spreken Marcel en Andy toch zo raar Nederlands?’ Hij heeft ons horen spreken zonder Surinaamse tongval. Op dat moment besef ik voor het eerst dat zelfs mijn Surinaamse familie in Paramaribo mij niet ziet als Surinaams, maar als een bounty. Ik voel afwijzing en teleurstelling. Ik heb me de jaren daarvoor wijsgemaakt dat ik half-Surinaams ben, om de simpele reden dat ik van mijn vader houd. Het duurt lang voordat ik mijzelf die afwijzing en teleurstelling durf toe te geven, ondanks de verder fantastische vakantie die ik in Suriname heb beleefd. Het is alsof ik mij, in mijn eenzame strijd om herkend en erkend te worden, meer verbonden voel met mijn achtergebleven familie in Suriname, dan zij met mij. Zelfs al herinner ik mij ook dat mijn familie mij verder liefdevol en gastvrij heeft ontvangen. Beeld ik me die afstand dan toch een beetje in? Hoe dan ook, het wordt duidelijk dat mijn vader voor mij bindmiddel is met mijn familie in dat verre land. In ieder immigrantengezin komt dit voor. Op de centrale markt in Paramaribo hoor ik een blonde jonge meid groente kopen in het Nederlands, maar met een zeer zwaar Surinaams accent. Mijn vader ziet mijn verbazing en zegt: ‘Marcel, dat meisje is een Boeroe, een nazaat van Groningse boeren die sinds de negentiende eeuw al generatieslang in Suriname wonen.’ Die blonde meid is nog meer Surinamer dan ik, somber ik in mezelf. Ik voel niet de behoefte om deze zielenroerselen met mijn vader te delen. Ik wil hem niet teleurstellen.
25
Wortelzucht_p001_256_HT.indd 25
25-01-21 09:27