18 minute read

Roemenië - Klimmen & klauteren, op pad met de kids

Roemenië is gigantisch, maar dankzij de uitstekende Cicerone gids 'The Mountains of Romania' kregen we een mooi inzicht in welke bergen er voor ons haalbaar waren als jong gezin. Onze keuze viel al snel op het Apuseni gebergte in het noordwesten van het land. Vooral ingegeven door het feit dat deze streek het dichtste bij België lag. Maar dan nog mag je rekenen op twee volle dagen autorijden. We speelden echter vals. In die zin dat ik samen met een vriend opreed en er zodoende een driedaagse roadtrip van maakte. Terwijl de rest van het gezin het vliegtuig nam van Charleroi naar Cluj-Napoca. Deze luchthaven moet zowat het best bewaarde geheim van Oost Europa zijn, want voor 31 euro (enkele vlucht) vlieg je met Wizz-Air tussen deze twee steden. Zodoende konden wij al ons kampeermateriaal meenemen in de auto en bespaarden we onze kinderen (en onszelf!) een laaaaaaange autorit… Lang geleden dat een land ons zo van onze sokken heeft geblazen…

Ook al kunnen onze dochters Lucie en Eena wel al wat aan, hun jonge beentjes van respectievelijk 5 en 7 jaar oud, brengen toch wat beperkingen met zich mee. Maar door zorgvuldig zoeken, was ik er toch in geslaagd om enkele uitdagende wandeltochten te selecteren. Een toffe dagtocht doorheen de mooie Turda kloof, een tweedaagse doorheen de wondermooie en zeer avontuurlijke Ramet kloof en een driedaagse over het paradijselijke Padis plateau.

Dagtocht doorheen de Turda kloof (6 à 7 kilometer) met een ondergrondse apotheose

Op nog geen uur rijden van Cluj Napoca bevindt zich de Turda kloof. Deze kalkstenen gigant, uitgesleten door de gelijknamige rivier, is zo'n 3 kilometer lang en heeft wanden van zo’n 300 meter hoog.

Een paradijs voor (avontuurlijke) klimmers! Goedkoop, toegankelijk en met een onuitputtelijk areaal aan klimroutes. Er is zelfs een Via Ferrata uitgezet op deze wanden.

Voor ons allemaal nog iets te moeilijk als gezin. Daarom verkozen wij de wandeling doorheen de kloof zelf, met onderweg genoeg tijd om ook in de rivier te spelen. Beginnen deden we op de parking van Petresti de Jos (de westkant van de kloof) om vandaar via een grote weide langzaam dieper de kloof in te stappen.

Via kleine paadjes die soms naast de rivier liepen en er soms hoog boven, stapten we 3 kilometer tot aan de eet- en drankstandjes van Cheile Turzii (aan de oostkant). Vandaar heb je dan de keuze om door de kloof op je stappen terug te keren, of over de kliffen terug te gaan naar waar je je auto hebt geparkeerd.

Een aanrader is ook om in het nabijgelegen dorp Turda de ondergrondse zoutmijn te gaan bezoeken. Enkele gekke locals hebben lang geleden beslist om daar in die gangen en kamers een pretpark te bouwen. Niet alleen voor onze kinderen, maar ook voor ons bood het een surreële aanblik. En het was er aangenaam fris, aangezien de temperaturen in Roemenië in de zomer nog wel eens durven oplopen…

Op tweedaags wandelavontuur: Cheia en de Ramet kloof (12 km in totaal)

Aangezien onze dagtocht vlekkeloos was verlopen, waagden we ons enkele dagen later aan een tweedaagse trip. Maar ons avontuur begon al op de ‘weg’ naar ons startpunt… Google Maps, doorgaans toch betrouwbaarder dan de GPS van onze auto, stuurde ons dwars door de bergen. Wat begon met een asfaltweg, werd een steeds smaller strookje asfalt, tot die plots ophield en overging in een grindweg. Maar wel één die direct nogal steil naar beneden ging, zodat ik het gevoel had, eens ze te nemen, nooit meer terug te kunnen keren… Het alternatief was echter een omweg van meerdere uren… Wie niet waagt, niet wint zeker? En dus gingen we ervoor. In de hoop om geen tegenliggers tegen te komen. Iets wat na 10 minuten alsnog gebeurde… Voor alles een eerste keer en dus verkende ik mijn ‘achterwaarts bergop rijden op een smalle grindweg met aan de ene kant begroeiing en de andere kant een afgrond – capaciteiten’. Onze tegenligger keek even raar naar ons als wij naar hen. Of zij toch misschien iets raarder naar ons. Wat had een gezin uit België hier in hemelsnaam te zoeken?!

Een uurtje later, na nog enkele spannende momenten, verbreedde de weg zich gelukkig. En plots was daar alsnog Bradesti! Het dorp vanwaar we wilden beginnen wandelen. Ze waren er net een nieuwe weg aan het afsalteren en ik wist niet goed waar ik de auto veilig kwijt kon, maar een wegarbeider wees mij een plekje aan en toen ik vroeg of hier het wandelpad naar Cheia begon, wees hij effectief naar beneden de vallei in. Dan zitten we juist zeker?

We begonnen goed, maar na 10 minuten wandelen waren er al geen markeringen meer te zien. Bij aankomst aan de laatste houten schuur van het dorp, liep ik naar rechts verloren in de netels. Aan de linkerkant van deze schuur strekte zich een veldje uit met daarachter een riviertje en weer daarachter een mooie bloemenweide. Na een half uur zoeken, vloeken en mij verontschuldigen tegenover mijn gezin, vond ik uiteindelijk de markeringen terug! Wat niet wilt zeggen dat ik een pad had teruggevonden…

Zodoende ging ik als eerste. Dropte mijn rugzak (met daarin onze tent, 4 matjes, 4 slaapzakken en wat eten en drinken (lees: 20 kilo) om dan terug bergop te stappen tot aan mijn kroost, omringd door bloemen die hoger reikten dan de hoofden van onze kindjes. Daar zette ik Lucie op mijn rug en ging opnieuw naar beneden tot ik Lucie bij mijn rugzak kon droppen. Vervolgens ging ik Katrien en Eena tegemoet die op eigen tempo al wat gevorderd waren om dan Eena op te pikken en terug naar beneden te gaan, in de hoop dat onze jongste dochter ondertussen niet opgegeten was door een beer. Oef, Roemenië...

Maar bon, een dik half uur later stonden we uiteindelijk in een bos, waar we een paadje langs een riviertje konden volgen. We waren best al wat tijd verloren, maar we hadden eten, drinken en beschutting mee. Alles stak immers in onze rugzakken. Alleen keken we er niet echt naar uit om te gaan wildkamperen in een land waar naar schatting nog zo'n 6 à 7.000 bruine beren leven.

Maar hoe zeggen ze dat dan? 'Het Leven is aan de Durvers'. En ook nog 'Wie goed doet, goed ontmoet'. Nog eens een half uur later zag ik links onder ons een redelijk recent aangelegd bospad liggen, dat duidelijk ook de vallei in liep waar wij heen moesten. En nog iets later zag ik plots een man met een paard omhoog komen. Hij riep ons iets toe in het Roemeens, waarop ik antwoordde 'English?'. En zowaar, in perfect Engels vroeg hij ons waar we heen, gingen. 'Cheia', riep ik. Waarop hij weer vroeg waar we dan wel gingen blijven slapen. Ik had in de Cicerone Guide gelezen dat daar beneden 'a nice bivouac spot' moest zijn en dat leek mij reden genoeg om er naar toe te gaan. Maar nu ik dat hier zo in het midden van een Roemeens bos aan deze brave man probeerde uit te leggen, klonk het plots allemaal een beetje onnozel. Hij liet zich echter niet van de wijs brengen en zei dat we, eens beneden, maar naar de plek met de twee huizen met rieten daken moesten lopen, vlak naast de kerk. En dat hij tegen de avond wel zou terug zijn, dat we ons alvast in zijn tuin mochten installeren en dat we enkele minuten verder wel de rivier zouden kunnen oversteken en gewoon dit nieuwe pad konden volgen... Wauw! Wat een geschenk dat we deze man hier tegen waren gekomen!

Gabriele heeft zich hier teruggetrokken op deze werkelijk magische plek in het midden van de Roemeense bossen. Hij heeft er eigenhandig twee traditionele Roemeense boerderijwoningen nagebouwd, die hij zelfs verhuurt via booking.com. Maar je moet er wel wat voor over hebben, want je kan deze plek enkel bereiken per paard of te voet. En verder verhuurt hij een bivakweide die omheind is (herinner je je nog die beren), zijn er toiletten, zelfs een douche met warm water (zeer basic) én kon je er pintjes kopen. Tegen alle verwachtingen in waren we er niet alleen. Gabriele was boven met zijn paard de bagage gaan oppikken. Zodoende zaten wij hier plots op een onverwachte plek in een magische omgeving met vriendelijke Roemenen, samen varkensbrochettes te eten rond het kampvuur en 'Nokor' (schol) te zeggen, iedere keer ze ons weer een glaasje Palinka aanboden (Roemeense sterke drank). Onze kindjes speelden ondertussen met alle boerderijkatten en keken vanuit de tent naar het naderende onweer dat ons 's nachts alsnog overviel. Had ik al gezegd dat Cheia een werkelijk magische plek was?

Dat onweer bezorgde ons de dag nadien wel wat kopzorgen. Het tweede deel van deze tocht zou ons immers doorheen de Rametkloof zelf brengen. Een wandeling van zo'n 7 kilometer, waarvan toch bijna 2 kilometer dóór de rivier. De regen van vannacht had gelukkig niet voor al te hoge waterstanden gezorgd, maar het maakte wel dat het heldere water er nu troebel uitzag.

Zodoende was nauwelijks nog te zien of het water 15 of 50 cm diep was. Toch een aanzienlijk verschil voor onze kindjes. En dus ging het weer van oever naar oever of eerder van zandbank naar zandbank, want we zaten echt wel ingesloten in deze kloof.

Eerst papa met de rugzak, droppen, terugstappen, kindje 1 oppakken, droppen en laten beloven dat ze zich niet zou verplaatsen, terugstappen en dan kindje 2 oppikken en terugstappen. Ik ken ondertussen elke vierkante centimeter van die kloof.

Na anderhalf uur kwamen we drie jonge kerels tegen die de tocht in de andere richting deden. Oef! We zijn niet de enige gekken die deze wandeltocht ondernemen. Hoewel we uiteindelijk maar één andere papa met zo'n jong kind zijn tegengekomen. In het laatste deel van de rivier staat het water wat hoger en zijn er Via Ferrata achtige laddertjes in de rotsen geboord. Ondertussen was het hier echter nogal druk geworden en moest ik mijn beste Roemeens bovenhalen om te zeggen dat ik telkens, na het droppen van mijn rugzak nog 2 keer terug moest om mijn kindjes te gaan halen... Spannend wel, papa die zelf beide handen en voeten nodig heeft om de 'Via Ferrata' te volbrengen en de dochters die zich uit alle macht aan mijn nek en rug vastklampen. Dat ging goed tot plots de wind met de pet van Eena aan de haal ging en zij er in een reflex naar toe greep. Ik heb duidelijk luid genoeg geroepen, want haar handjes lagen vlug terug in mijn nek. Na uren avontuur bereikten we droog (op onze schoenen en kousen na dan) het einde van de kloof. Meer dan een nat pak hadden we er ook niet geriskeerd, maar het voelde toch ‘spannend'... Zoals gewoonlijk was ook deze tocht weer langer dan verwacht, maar ook oneindig veel mooier! Voor onze kinderen is dat allemaal vanzelfsprekend. Die volgen hun ouders maar gewoon en denken dat dat allemaal normaal is. En wij, als ouders, zijn maar wat blij dat we dit soort onverwachte familieavonturen kunnen beleven in onze eigen Europese 'achtertuin'. Ook al plannen we onze tochten, een groot deel blijft toch ook openstaan voor het avontuur. Want wij zaten nu wel in Ramet, maar onze auto stond wel nog steeds in Bradesti. En wie kwamen we daar weer tegen op café? Juist, de 7 Roemeense vrienden, die zo vriendelijk waren om er voor te zorgen dat de café uitbater een taxi-chauffeur voor ons kon regelen die ons terug tot aan ons beginpunt bracht. Onze auto stond er nog. En ook al hadden we gezegd dat we via een asfaltweg terug naar huis gingen rijden, verdween die belofte als sneeuw voor de zon. In minder dan anderhalf uur terug naar de camping via de bergweg of drieënhalfuur over asfalt rond de bergen. De keuze was snel gemaakt en zo werd dit familieavontuur één van de mooiste en meest gevarieerde. We hadden op twee dagen tijd precies twee weken beleefd.

Driedaagse over het Padis plateau met een onverwacht einde (dag 1: 7 km - dag 2: 5 km - dag 3: 5 km)

Onze kinderen waren helemaal mee met het concept van meerdaagse tochten! Zodoende parkeerden we de auto enkele dagen later in Vartop. Waar we weeral veel te laat aan onze tocht begonnen. Uiteraard waren we na een halfuur stappen alweer de markeringen kwijt. Terwijl ik zelf op onze stappen terugkeerde en op zoek ging naar de juiste weg, begonnen Katrien, Eena en Lucie aan een marathon 'bosbessen plekken'.

Toen ik eindelijk had gevonden hoe het verder moest, kreeg ik een volle beker bessen voorgeschoteld: 'hier papa, wat energie voor jou!'. Wat een schatjes toch. Maar de helling was steil, de rugzak zwaar en de bessen talrijk. Ook al waren onze kinderen helemaal mee met de vrolijke verdiensten van de bergen, met zaken als doorstappen en het ondergaan van de zon, zijn ze duidelijk nog niet vertrouwd. Na zo'n 2u30 stappen, kwamen we aan op een punt waar we eigenlijk al na 1 uur stappen hadden moeten staan. Nog twee uur te gaan dus... Dju, dit is weer zo'n point of no return. Terugkeren kan hier nog (maar dat doen we niet graag) en doorstappen betekent doorzetten. Fysiek, maar ook mentaal. 'Papa, ik ben zo moe...' Niet alleen moesten ze zelf elk een rugzak dragen, af en toe kwam er bij mij nog een kindje op de schouders bij... Een rugzak van 20 kilo plus een kindje van 20 kilo... Afzien en genieten, het ligt soms dicht bijeen.

Maar na het vertellen van veel verhaaltjes, het zingen van veel liedjes en het regelmatig pauzeren, strompelden we iets na 7 uur 's avonds uit de bossen en vonden we er de warmte van Cabana Cetatile Ponorolui! We dachten dat we onze tent hier wel ergens gingen mogen opzetten, maar dat mocht niet meer. Er was een soort wildcamping nog 3 kilometer verder, maar dat zagen wij dan niet meer zitten...Gelukkig konden we er wel nog eten! En er was zelfs nog een kamer vrij waar we ook konden overnachten. Ook al keken ze initieel een beetje ambetant naar die Belgen die hier zo laat nog onverwachts toekwamen zonder te reserveren, ze waren ook best wel onder de indruk eens ze doorhadden vanwaar we kwamen, mét onze zware rugzakken en mét onze kleine kindjes. Ook hier weer waren we de enige westerlingen.

Na een zeer geslaagde nachtrust vingen we het tweede deel van onze tocht aan: Een wandeling doorheen het karstlandschap van Cetatile Ponorului. Drie grote dolines, met wanden van minstens 100 meter hoog, liggen hier vlak naast elkaar en je kunt ze al wandelend en klauterend allemaal bezoeken. Ook hier weer: steile paadjes en metalen trapjes, maar ook de grootste grotingang van Europa (78 meter hoog) en een prachtig wild landschap. Als in deze putten kruipen al avontuurlijk was, dan was er weer uitgeraken dat nog meer, want het steile pad was hier en daar weggespoeld en ook al ben je als wandelaar nog voorzichtig, af en toe rolt er toch eens een steen weg... Spannend weeral dus. Eens boven vervolgden we onze weg langsheen de rand van de dolines wat ons ook hier weer prachtige uitzichten opleverde. Roemenië is echt een wondermooi land met nog zeer veel wandel- en klimpotentieel. Dit alles overdachten we bij een frisse pint (ook daar zijn ze goed in) aan de berghut.

Aangezien we een doorgaande tocht deden en ons auto dus aan het begin- en niet het eindpunt stond, besliste ik om diezelfde dag nog, de tocht van gisteren in de omgekeerde richting af te leggen. Terwijl Katrien en de kindjes aan de hut bleven, liep ik in twee uur terug wat een verschil met gisteren!) en nog eens twee uur later had ik de auto rond het hele bergmassief gereden en parkeerde ik mij aan de hut.

Om toch wat centjes te sparen hadden we bedacht om wel nog te eten maar niet opnieuw te slapen in de Cabana. Nu we terug een auto hadden, konden we die 3 kilometer naar de ‘wildcamping’ wel even rijden. Maar wát een chaos was me dat... Op een open veld in het bos stonden honderden (!) tenten met overal daartussen geparkeerde auto's en brandende kampvuurtjes. Dit alles zonder voorzieningen... Ik wilde niet nadenken over de hoeveelheid uitwerpselen die hier in de bossen moesten liggen en de daarmee samenhangende vervuiling in de rivier waarin iedereen aan het spelen was. 'Gelukkig' was daar de voorzienigheid, want toen we uitstapten, hoorde ik een gesis. Nee geen slang, wel een gat in onze band. Fuck, vlug, vlug, instappen, nu! Mijn vrouw en kinderen snapten er niks van, maar ik wist dat we geen reserveband hadden en was er ook redelijk zeker van dat de pechverhelping (die we wel hadden) ons niet gingen komen halen op deze bergweg. En dus reed ik 'zo snel als aanvaardbaar was' met een steeds platter wordende band de 2 kilometer die ons nog restten tot aan de asfaltbaan. Mijn vrouw en kindjes snapten er nog steeds niks van, maar ik moest mij concentreren op de weg. Traantjes en getier... Soms draaien familie avonturen even anders uit...

" Toen we uitstapten, hoorde ik een gesis. Nee geen slang, maar wel een gat in onze band. Fuck”..."

Maar bon, we bereikten de asfaltbaan, nog net op tijd. Voor de band dan, ondertussen was het ook wel al aardig donker. Ik gokte erop dat we wel een mini compressor meehadden en dat we het daarmee misschien, desnoods met meerdere stops, wel nog tot in Padis zouden halen, zo'n 6 kilometer verder. Daarvoor moest echter wel alle bagage uit de koffer, want juist, waar lag die compressor... Helemaal onderaan... En effectief, met twee extra pomppauzes haalden we onze bestemming, waar mijn vrouw in het donker op zoek ging naar een overnachtingsplek. Lucie, onze jongste dochter was al lang in slaap gevallen en had geen flauw idee in welk bed ze 's ochtends nu weer wakker was geworden...

Wij westerlingen betalen geld aan pechverhelping en denken op die manier slim en efficient te zijn... Nou nou, na meerdere telefoons naar België, kreeg ik uiteindelijk zelf telefoon van aan garagist uit een stad die hier 3 uur vandaan ligt (in een richting waar we niet naartoe wilden). Hij ging ons komen halen met een trailer, onze auto meenemen en dan maandag de band repareren (het was vrijdag vandaag...). Dat leek ons nu echt al te gek en dus vroeg ik hem nog niet te vertrekken.

Ik wou eerst zelf op zoek naar een andere oplossing, op de 'old school manier'. Eentje die al eeuwenlang bestaat en veel efficiënter is: 'hulp vragen aan de mensen om je heen'. De uitbater van onze gite belde iemand die kwam helpen om de band van onze auto te halen. Met schaamrood op de wangen moest ik immers bekennen dat ik zelfs geen krik noch sleutel meehad... En terwijl Katrien met de kindjes pannekoekjes ging eten, zat ik plots mee in de auto bij twee andere mensen, met onze band in hun koffer.

Deze vader en zoon verbleven in dezelfde gite en wilden maar wat graag helpen. Wat? Deze mensen offeren een halve dag van hun gezinsvakantie op om een onbekende te helpen? Dat zie ik de gemiddelde Belg nog niet doen...

Anderhalf uur later stonden we aan een 'Vulcanizar'. Een terrein vol kapotte auto's en stapels banden. Mijn twee gastheren hadden er maar hun bedenkingen bij, maar ik dacht: yes, hier gaan ze me zeker kunnen helpen! En zo bleek ook. 20 minuutjes later en slechts 20 euro armer, reden we terug omhoog, met een herstelde band.

Die derde dag van onze driedaagse was weliswaar in het water gevallen. Ze leverde ons wel een onverwacht avontuur op. Met een nieuwe blik op de westerse manie om alles te willen controleren en beheersen en te denken dat je dit kunt doen met geld, verzekeringen en pechverhelpingen. Ja, we zaten hier goed, in Roemenië, aan de rand van het dorp Padis, samen met andere Roemeense en Hongaarse reizigers die hier allemaal hun tentje hadden opgezet aan de rand van een klein riviertje, elk met een eigen kampvuurtje voor hun neus, terwijl er in de verte alweer een nachtelijk onweer aankwam... Bedankt Roemenië, voor dit fantastische familieavontuur. En vooral: bedankt aan mijn lieve gezin!

This article is from: