T R AG E W E G E N
NIEUWE TOEKOMST VOOR TRAGE WEGEN BART DE CLERCQ & JEAN-PIERRE CHRISTIAENS
Sinds 1 september 2019 is in Vlaanderen het nieuw Decreet Gemeentewegen van kracht. Er zijn nieuwe regels voor gemeentewegen, hun aanleg, wijziging, beheer, handhaving, enz. Het lokale beleid moet bijdragen aan een veilig wegennet en een fijnmazig netwerk van trage wegen. Steden en gemeenten krijgen meer instrumenten en autonomie om deze doelstellingen te realiseren. Een nieuw decreet gemeentewegen moet dus een nieuwe visie geven op mobiliteit!
Ingrepen moeten ten dienste staan van het algemeen belang. Wijzigingen die daarmee in strijd zijn, behoren niet tot de mogelijkheden.
↑
alle buurtwegen blijven bestaan...
TRAGE WEGEN ZIJN GEMEENTEWEGEN Alle openbare wegen in beheer van de gemeente, inclusief ‘trage wegen’ vallen voortaan onder hetzelfde juridisch statuut. Alle gemeentelijke wegen en buurtwegen in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen die bestaan op 1 september 2019 (Atlas der Buurtwegen) zijn gemeentewegen (art.85). Dit juridisch statuut is bovendien van toepassing op elke gemeenteweg, onafhankelijk van de eigenaar van de wegbedding. De bedding van een trage weg kan dus op private eigendom lopen of kan eigendom van de overheid zijn. Het gekende bordje ‘Privaat’ kan dus misleidend zijn wanneer het de bedoeling heeft je de toegang te ontraden. Gemeentewegen kunnen enkel ontstaan, gewijzigd of tenietgaan door een uitdrukkelijke gemeenteraadsbeslissing. Trage wegen kunnen dus niet meer ‘verdwijnen’ door onrechtmatig optreden van een particulier of langdurig niet-gebruik. Verjaring inroepen kan dus niet meer. Niet (meer) zichtbare paden blijven legaal bestaan. Nieuw ontstane paden kunnen na 30 jaar publiek gebruik door de gemeenteraad geofficialiseerd worden.
DOEL EN PRINCIPES De doelstelling van het gemeentewegendecreet (GWD) is een veilig en leesbaar lokaal wegennet met bijzondere aandacht voor herwaardering en verbetering van een fijnmazig netwerk van wegen voor zachte mobiliteit (art.4). Om dit te bereiken bepaalt het GWD vijf duidelijke principes die gelden bij beslissingen inzake wijzigingen aan het gemeentelijke wegennet (art.3):
26
•
Een wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende gemotiveerd moet worden. Hierbij wordt het principe van de ‘Ladder van Lansink’ gevolgd: ‘behoud’ geniet de voorkeur, indien het behoud niet wenselijk of realistisch is, geldt dat ‘verplaatsing’ voorrang heeft op ‘opheffing’. Er moet steeds uitdrukkelijk verduidelijkt worden om welke reden niet geopteerd wordt voor een ‘nulalternatief ’ (behoud van het bestaande wegtracé). De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen. Ingrepen worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief. Er dient vermeden te worden dat de ene gemeente op haar grondgebied onoordeelkundig beslist tot wijziging of opheffing van een gemeenteweg die doorloopt op de buurgemeente. Ingrepen moeten worden beoordeeld in functie van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Daarbij moet acht geslagen worden op de potentiële behoefte van de toekomstige generaties. Zo is het mogelijk dat een gemeenteweg zonder actuele functie op termijn nog een rol kan spelen. ‘Bezint eer ge begint’ dus.
COMMUNICERENDE VATEN VAN MOBILITEIT De belangrijkste uitdaging op het vlak van gemeentewegen betreft de verhouding tussen het wegennet voor voertuigenverkeer enerzijds en het netwerk gericht op niet-gemotoriseerde verplaatsingen anderzijds. Dat laatste dient uitgebreid en versterkt te worden t.a.v. het autowegennetwerk. Het gaat wel degelijk om een omkering van het overwicht. Aanpassingen van het gemeentelijke wegennet dienen volgens artikel 3 van het GWD ‘in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften van zachte mobiliteit te voldoen’. Ook de term ‘herwaardering’ in