ZAAL Z Marie Zolamian over de nieuwe mozaïek / INVENTARISNUMMER Magritte, ‘De wraak’ en zijn KMSKA-voordracht / LEGAAT De schenking-Ghesquière, een preview / GESPREK Bruegels blik in Dilbeek / AANBEVOLEN Lien Van de Kelder Lien Van de Kelder Lien Van de Kelder HET NIEUWE MUSEUM
JG 7 / NR 28 / MAA - MEI 19
KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN
2
IN DIT NUMMER
TWEELUIK
Nepkoppels en familieherenigingen in de collectie Werken van Gossaert, De Vos en Verhaert > 12-17
SOUVENIR
Verklapt het palet van Rik Wouters hoe hij schilderde? > 27-29
HET NIEUWE MUSEUM
‘Voor mij is dit geen project, het is eerder een avontuur!’ Marie Zolamian, ontwerper van de nieuwe museummozaïek > 4-9
LEGAAT
WAT DOEN WIJ NU?
‘We voelen ons bevoorrecht om voor het KMSKA te werken.’ Fleur van Paassen en Karen Daghelet, registratoren > 10-11
101 kunstwerken schonk mevrouw Gilberte Ghesquière aan het museum. Een kleine selectie en een eerbetoon aan deze gulle schenkster.
GESPREK
Rafelranden, mastelein en coulisselandschappen
> 18-26 Stefan Devoldere en Kathleen Leys over ‘De Blik van Bruegel’ in Dilbeek > 30-37
GEEN ZAAL Z MEER IN UW BUS?
INVENTARISNUMMER
De eerste Magritte in de collectie, gekocht na zijn geruchtmakende lezing in het KMSKA ‘De wraak’ > 38-41
AANBEVOLEN
‘Schandalig hoe je soms in je eigen stad niet in musea geraakt, terwijl dat in het buitenland altijd het eerste is wat je opzoekt.’ Lien Van de Kelder > 45-48
Beste lezer, In het decembernummer van ZA AL Z vond u een briefkaart om uw abonnement op het museummagazine te hernieuwen. Wegens de nieuwe privacy wetgeving mogen wij u immers geen nieuwe nummers van het magazine bezorgen als u daar niet expliciet uw toestemming voor geeft. Wilt u het magazine gratis blijven ontvangen? Hernieuw dan nu uw abonnement! Indien u dit ondertussen al deed, hoeft u dit uiteraard niet opnieuw te doen.
LOEP
Hoe uw gratis abonnement vernieuwen? Surf naar www.zaalz.be en vul het formulier in.
Cleopatra, een 19de-eeuwse heldin
Veel leesplezier!
Over een werk van Cabanel > 42-44
OP DE COVER
Over de smaakvolle stillevenschilder Adriaen Coorte ‘Stilleven met vruchten en asperges’ > 49
3
4
HET NIEUWE MUSEUM
WELKOMSTTAPIJT IN STEEN DOOR ELSJE JANSSEN
Boven aan de trappen van de museumingang, kant Leopold De Waelplaats, ligt een mozaïek uit 1977, op beton. Die was aan vervanging toe. De keuze viel op Marie Zolamian om een nieuw ontwerp te maken. Zij schildert doorgaans op kleine schaal, maar heeft ook al monumentale werken gerealiseerd. Een gesprek over haar eerste mozaïek. MARIE ZOLAMIAN Marie Zolamian (Beiroet, 1975) studeerde beeldende kunst aan de Koninklijke Academie van Luik en La Cambre in Brussel. Zij woont en werkt in Luik. Deze kunstenares met Armeense roots is gefascineerd door o.a. geheugen, erfgoed, overdracht en de intrige tussen reële en imaginaire territoria. Die begeestering is terug te vinden in het ontwerp voor de nieuwe mozaïek in het peristilium van het KMSK A. Zolamian werkte mee aan tentoonstellingen in binnen- en buitenland, o.a. in Berlijn, Düsseldorf, Dijon, Istanboel, Dakar, Birzeit en Abwein (Palestina) en Yerevan (Armenië).
Kunstenares Marie Zolamian bestudeert een mozaïekstaal op de werf van het KMSKA.
Wat trok je aan in deze opdracht, in dit project? ‘Voor mij is dit geen project, het is eerder een avontuur! Ik ben eraan begonnen door me te informeren, te lezen en onderzoek te doen, zowel over de mozaïekkunst als over de geschiedenis van het museum en de collectie. Zo’n werk in situ is een integratie op grote schaal. Aspecten van de stad, de straten, het museum en de mensen komen er samen. Een schilderij is bescheidener, meer intiem.’ ‘Ik heb me afgevraagd wat ik in dit geval kon doen met mijn sensibiliteit. Hoe ik dicht bij mezelf kan blijven en toch op een natuurlijke manier van de plaats kan vertrekken. Er zitten verschillende lagen in een opdracht als deze, die zeer rijk is. Ik houd van het niet-uitgesprokene en ik ben erin gesprongen!’
Op het gevoel Je bent nu in de eindfase van het ontwerpen. Hoe is het creatieproces verlopen? ‘Bij zo’n proces zijn er altijd obstakels of vergissingen die de voortgang kunnen bemoeilijken, maar ze kunnen je ook een nieuwe richting insturen. Er liggen vele ideeën en schetsen aan de basis van een definitief ontwerp. Soms heb ik er weggegooid en dan werden de volgende tekeningen weer sterker. Ik heb ook heel veel informatie verzameld, van allerlei aard, die soms wel en soms niet met het project verbonden was.’
5
‘Eigenlijk is een creatieproces als dit nooit af: je moet voelen, afwegen, samenvoegen, herinterpreteren, beschouwen…’
Pieter van der Borcht I, Allegorie op de moeilijkheid van het besturen, Typus Praefecturae, 1578, ets op papier, 21 × 29,8 cm, Rijksmuseum Amsterdam
Marie Zolamian, Allegory on the difficulty to govern a diverse nation (naar Pieter van der Borcht I), 2014, gouache op papier, 27,2 x 21 cm, Courtesy Marie Zolamian en Galerie Nadia Vilenne
HET NIEUWE MUSEUM
Detail van de ontwerptekening van de mozaïek: de ‘chimaera’ met fragmenten uit kunstwerken van de KMSKA-collectie. Uiterst rechts de franjes van dit welkomsttapijt
‘Een mozaïek bestaat uit veel kleine, anonieme deeltjes die samenkomen en één geheel worden. Dat geldt voor de schilderijen die ik maak eigenlijk ook, hoewel ze elk op zichzelf worden gezien. Ik schilder aan meerdere werken tegelijk. De doeken zijn niet opgespannen of ingelijst, ze zijn bevestigd op de muur en worden ook een soort ensemble, ze “spreken” met elkaar en met de muur, ze vormen een integratie op de wand.’
‘Voor het ontwerp van mijn eerste mozaïek moest ik in eerste instantie rekening houden met de mozaïektechniek. Daarnaast zijn er het museum, het gebouw, de collectie en hun geschiedenis. Dat wilde ik eerst allemaal leren kennen. Ik heb ook alle af beeldingen bekeken en bestudeerd van de werken die in het nieuwe museum komen. Vervolgens maakte ik op het gevoel een eerste selectie, en een tweede. De keuze van de werken is
7
8
HET NIEUWE MUSEUM
Marie Zolamian en mozaïeklegger Gino Tondat in Carrara op zoek naar passende kleuren voor de mozaïek.
instinctief gebeurd, heel naturel. Ik wilde in elk geval voorkomen dat zo’n beeld op maar één wijze wordt “gelezen”: er zijn veel manieren om ernaar te kijken en het te interpreteren.’
Ensor en de Vlaamse primitieven Het KMSKA is een monumentaal gebouw en het museum heeft een zeer rijke collectie. Welke elementen en kunstwerken heb je als inspiratiebron gebruikt? ‘Ik heb me niet op een bepaalde eeuw gefixeerd, maar op de verschillende eeuwen waaruit de werken van de collectie komen. Ik kwam ook uit bij de stad en het wapenschild van Antwerpen en heb elementen daarvan, zoals handen en torens, in het ontwerp verwerkt. Maar ik heb dus vooral geput uit schilderijen in de collectie, zoals de handen uit De heilige Hiëronymus van Marinus van Reymerswale
en De schilder en zijn vrouw van de Meester van Frankfurt. Voor de kroon van Antverpia was er het schilderij van Abraham Janssens. Het schetsmatige en de drapering van De heilige Barbara van Jan van Eyck heb ik verwerkt in een meer mysterieus deel van de mozaïek. De andere elementen uit schilderijen en van beeldhouwwerken zijn heel verscheiden, maar ze worden geïntegreerd en met elkaar verbonden. Zo heeft het beeld van de Allegorie op de moeilijkheid van het besturen (nvdr: een chimaera met allerhande koppen van dieren) van Pieter van der Borcht me geïnspireerd en daar heb ik op voortgebouwd. Ook Ensor en de Vlaamse Primitieven waren belangrijk.’ ‘Voor grote projecten als deze is het nodig dat je de tijd neemt, reflecteert en ziet of het werkt. Zo bleek ook dat het zinvol was om de kaart uit 1565 van Virgilius Bononiensis met de plattegrond van Antwerpen te gebruiken. Zo verwijs je naar de haven en de wereld. Eigenlijk is een creatieproces als dit nooit af: je moet voelen, afwegen, samenvoegen, herinterpreteren, beschouwen… Ik had ook graag details verwerkt uit de paneeltjes van Goswin Van der Weyden die de Triptiek van Antonius Tsgrooten vormen, mijn lievelingswerk, maar dat lukte me niet…’
Naar Carrara Welke rol speelt het contact met de mozaïekspecialisten die je ontwerp uitvoeren? ‘Het is zeer belangrijk voor een ontwerper dat je begrijpt hoe er wordt gewerkt. Wat wel en niet kan in een mozaïek. Het is ook belangrijk dat je op dezelfde golflengte zit en informatie uitwisselt. Met de mozaïekleggers Gino Tondat en Sarah Landtmeters is er wederzijds vertrouwen. Ik kreeg veel informatie over hoe ze werken. Ze toonden me modellen en ik ben gaan kijken naar antieke voorbeelden. Het onderste gedeelte van het ontwerp, waarop vegetatie te zien is heb ik na overleg met hen in een andere richting gestuurd, wat dan weer de rest heeft beïnvloed. Het ontwerpen is iets dat groeit, ook door contacten met externen. Voor mij was het heel belangrijk een klankbord te hebben voor m’n aanpassingen aan eerdere ontwerpen.
9 ONUITWISBARE HERINNERING
En ook de plek waar de mozaïek komt speelt een rol: het is een plaats van belang. Het moeilijkste was het zeer langgerekte formaat.’ Je hebt met de mozaïeklegger ook de marmer groeven van Carrara bezocht om ter plaatse kleuren en soorten marmer te selecteren. Kan je daar iets meer over vertellen? ‘Dat was enorm interessant, er zijn zoveel verschillende tinten! Ik heb daar gewerkt zoals een schilder zijn kleuren kiest. De basis voor de mozaïek is wit, maar er zijn zeer veel tinten wit. Het wit van het water dat de Schelde voorstelt is verschillend van het wit van de stadsplattegrond. Ik werk niet met zwart, ook niet in mijn schilderijen, wel met diverse antracietkleuren voor de verschillende lagen, zoals het voor-, midden- en achterplan. De olifant zal uit één stuk bestaan: opus sectile, heet de techniek. (Nvdr.: bij de klassieke mozaïektechniek vormen kleine stukjes steen van gelijke grootte het ontwerp. Bij opus sectile zijn de stukken veel groter en wordt het patroon gelegd in grote fragmenten.) Daarvoor heb ik een mooie plaat gevonden in donkergrijs met een dooradering. “Portor-marmer”, heet de steen. Voor de boom uit het schilderij van Gustave Van De Woestyne werden kleuren naast elkaar gelegd en daar heb ik geprobeerd om er ook licht in te brengen. Voor de mozaïekleggers is het gemakkelijker om voor ogen te zien hoe het resultaat zal zijn dan voor mij. Gelukkig word ik goed bijgestaan door deze specialisten. Het is heerlijk om met hen samen te werken en ik heb vertrouwen in hen.’
De mozaïek in het peristilium van het nieuwe museum is gerealiseerd dankzij een schenking van Richard Vander Linden (1929-2017), groot kunstliefhebber en Vriend van het KMSKA. Als bio-ingenieur was Vander Linden de uitvinder van de ZERO-chocoladereep van Meurisse. Hij optimaliseerde ook de luchtigheid van de bekende TUC-aperitiefkoekjes. Vorig jaar nog kwam er een nieuwe PERRETTE-reep op de markt naar zijn recept. Hij bouwde overal ter wereld fabrieken, waar hij de productieprocessen begeleidde. Na zijn dood wilde Richard Vander Linden niet vergeten worden. In zijn testament legde hij vast via welke goede doelen hij een blijvende betekenis wilde hebben: Broederlijk Delen, omdat hij tijdens zijn carrière vaak in ontwikkelingslanden was geweest. De Koninklijke Maatschappij voor Blinden en Slechtzienden en het Belgisch Centrum voor Geleidehonden, omdat zijn echtgenote kort voor haar overlijden blind was geworden. De KMDA of Antwerpse dierentuin, die hij graag bezocht. En tot slot het KMSK A. Door de gulle schenking van Richard Vander Linden aan te wenden voor de uitvoering van de mozaïek, lijkt het alsof hij de museumbezoeker zelf verwelkomt. Nog voor generaties lang. Met dank aan Anita Van Semmertier voor de biografische gegevens.
Wachtzaal Tot slot: wat is volgens jou de rol van je mozaïek in het museum? ‘De mozaïek wil een reflectie zijn van het interieur in het exterieur. Een introductie op het museum. Het is verwelkomend, zoals een mooie wachtzaal. Ik noem het een “tapis de bienvenue” voor het mouseion, de plaats waar de Muzen vereerd worden. Van dat Oudgriekse woord is zowel het woord “mozaïek” als “museum” afgeleid.’
Indien u vragen heeft over een gift aan het KMSK A staat Frédéric Jonckheere u graag te woord. T 03 224 95 13 of via mail : frederic.jonckheere@kmska.be.
www.kmska.be/nl/steunen/testament.html
10
WAT DOEN WIJ NU? In deze rubriek stellen medewerkers van het museum zich voor. Een blik op de bedrijvigheid achter de museummuren, in de aanloop naar het nieuwe museum.
BEVOORRECHT
FOTO JACQUES SONCK
Wie? Fleur van Paassen - Karen Daghelet Functie? Registrator Hoe lang actief in het museum? Fleur 8 jaar - Karen 6,5 jaar
Wat doe je?
Hoogtepunt in je carrière bij het museum?
‘Wij staan in voor de registratie en praktische organisatie van alle bruiklenen. Nu het museum gesloten is, zijn er vooral uitgaande bruiklenen. Zo blijft een deel van de collectie zichtbaar voor het publiek.’ K a ren ‘Ik bied ook administratieve ondersteuning voor de herinrichting: het bewerken van plannen, occasioneel het maken van 3D-simulaties om onderdelen van de vaste opstelling of toekomstige tentoonstellingen in beeld te brengen.’ F leur ‘Eén dag in de week help ik in het restauratieatelier. Daar werken ze met z’n allen hard aan het conservatieplan, om alle werken zo goed mogelijk te kunnen tonen bij de heropening.’
K a ren ‘Bij mijn aanstelling als registrator mocht ik als verwelkoming op onze dienst een bruikleen naar Japan begeleiden, een zeer boeiende ervaring.’ F leur ‘Te veel om op te noemen! Voor mij is dat toch het contact met leuke collega’s in het museum en daarbuiten.’
Wat is het leukste aan je job? I n koor ‘Koerieren! Bij een transport, installatie of af bouw van een tentoonstelling moet een koerier erop toezien dat onze werken de gewenste behandeling krijgen. Dankzij dit aspect van onze job behouden we het rechtstreekse contact met de collectie. Behalve dat je vaak op leuke plekken terechtkomt is het ook heel boeiend en leerzaam te zien hoe het er in de interne keuken van andere musea aan toegaat.’
Zijn er aspecten aan de job die je minder goed liggen? K a ren ‘Ik ben niet zo’n enthousiaste briefschrijver. Gelukkig kan ik gebruik maken van sjablonen om dit deel van mijn takenpakket vlotter te laten verlopen.’ F l eur ‘Af en toe zit ik een hele dag achter mijn bureau voor administratief werk, dat is niets voor mij. Ik heb afwisseling nodig en ben daarom blij dat al mijn weken er anders uitzien.’
Het minst leuke moment? B eiden ‘Toen we door een interne reorganisatie van ons gezellige bureau naar een landschapsbureau moesten verhuizen. Dat was even wennen, maar ondertussen hebben we ons deze plek helemaal eigen gemaakt door de boel aan te kleden met planten en leuke kaartjes.’
Jullie lievelingskunstwerk? B eiden ‘Onlangs kocht de Koning Boudewijnstichting Perle fine van Oscar Jespers voor het KMSKA, een prachtig vrouwenhoofd in wit marmer. Het is momenteel te zien in MSK Gent en wordt bij de heropening opgenomen in onze vaste presentatie.’
Blij dat je in een museum werkt? B eiden ‘Jazeker, het is heel fijn met mensen te werken die begaan zijn met het museum en de collectie. Onze collega’s en wijzelf doen onze job graag en we voelen ons bevoorrecht om voor het KMSKA te werken. We kunnen alleen niet wachten tot het weer opengaat. Na al die jaren missen we het gevoel voor een “open” museum te werken. En we worden er een beetje moe van telkens weer te moeten uitleggen wat we doen in een gesloten museum, haha.’
11
12
TWEELUIK Uit het internationale aanbod van tentoonstellingen kiezen we er een. We leggen een rechtstreekse band met de collectie van het KMSKA.
IN VOOR- EN TEGENSPOED DOOR NANNY SCHRIJVERS
De tentoonstelling Portretten van Frans Hals. Een familiereünie in het KMSKB in Brussel stelt een fami lieportret voor dat inmiddels in stukken is verdeeld en verspreid is over de wijde wereld. Uitzonderlijk kunnen nu drie parten samen worden getoond. Dat soort voor- en tegenspoed komt ook in de KMSKA-collectie voor: een man en een vrouw die elkaar nooit hebben gekend, worden als geportretteerden ‘in de echt verbonden’ en blijven eeuwenlang samen. Een vader met drie zonen en een moeder met een dochter vormen na lange tijd living apart weer een kerngezin. En dan is er nog de man die na jaren zijn vrouw terugvindt.
Nepkoppel
Kopie naar Ambrosius Benson, Biddende vrouw, olieverf op paneel, 61,5 × 46 cm, KMSKA
Twee geportretteerden die in de collectie al eeuwen een hecht paar vormen, blijken elkaar nooit te hebben gekend… Toen de 18de-eeuwse Haarlemse (prenten)drukker Johan Enschedé twee portretten kocht, meende hij Jacoba van Beieren en haar man Frank van Borsele in huis te hebben gehaald. De man dacht voortaan de portretten te bezitten waarover Karel Van Mander het in zijn Schilder-Boeck uit 1604 heeft, in zijn levensbeschrijving van de Haarlemse schilder Jan Mostaert, die een halve eeuw eerder stierf. Van Mander vermeldt de grote collectie van diens kleinzoon Niclaes Suyker: ‘Daer is oock van hem het conterfeytsel van Graevinne Vrouw Iacoba en haren Man d’Heer van Borssele,
Jan Gossaert, Portret van een man, olieverf op paneel, 61,7 × 45,7 cm, KMSKA
13
14
TWEELUIK
seer wel gedaen…’ Ook over Mostaert zelf is Van Mander bijzonder complimenteus: ‘Die niet alleen constigh Schilder, maer edel van zeden, vriendlijcken omgang, schoonlijvigh, welsprekende, mildt en beleeft was…’ Het is ridder, verzamelaar, politicus en mecenas Florent van Ertborn die later de twee portretten uit de voormalige collectie Enschedé aankoopt. Via zijn legaat komen ze in de museumcollectie terecht. Maar in de collectiecatalogus van 1845 slaat de twijfel toe: zijn dit wel Jacoba van Beieren en Frank van Borsele? En de wapenschilden, zijn die misschien achteraf toegevoegd? Ook de toeschrijving aan Mostaert zal ter discussie worden gesteld. In 1905 worden de portretten gescheiden – toch in de collectiecatalogus – en schrijft men de vrouw toe aan de Brugse schilder Ambrosius Benson. Dat is intussen ‘kopie naar Benson’ geworden. De man is ‘Hoogstwaarschijnlijk van Mabuse zelf’. En Mabuse, dat is de schilder Jan Gossaert, geboren in 1478 in Maubeuge. Ondertussen is na de restauratie in 2009/2010 het nog enigszins twijfelende ‘hoogstwaarschijnlijk’ geschrapt. Het wapenschild bleek inderdaad niet origineel te zijn en werd overschilderd. Wie de portretten nu naast elkaar zet kan niet anders dan zien dat deze man en vrouw niet bij elkaar passen, niet qua houding en niet qua kleding. Ze zien er ook niet uit als een gehuwd koppel.
Familiehereniging Op 6 november 1905 worden in de Bijzondere Commissie van het museum de ‘twee grote portretgroepen van Cornelis De Vos besproken, die ter inzage gezonden’ werden door de Parijse kunsthandelaar François Kleinberger: één van een vader met drie zonen en één van een moeder met een dochter. De commissieleden zijn meteen enthousiast en keuren
Cornelis de Vos, Portret van een familie, 1631, olieverf op doek, gemaroufleerd op hout, 165,5 × 235,5cm, KMSKA
15
16
Na meer dan een eeuw zijn de (over)grootouders van de huidige generaties Verhaert herenigd!
nog diezelfde dag de aankoop goed. Ze oordelen dat de twee tot de betere, zo niet de beste, werken van de meester behoren. Dat het om één familie ging werd niet betwijfeld – lijken de oudste zonen niet sterk op hun moeder? – maar het duurde toch een aantal jaar eer men besloot om van de twee doeken weer één geheel te maken. In 1930 werden ze herenigd en werd het doek op een extra houten drager bevestigd. De restaurator vermoedde dat het portret in de jaren 1860 werd verdoekt en toen in tweeën werd gedeeld. Hoe is dat gegaan? De portretten zijn af komstig uit een kasteel in La Ferté Frênel en waren in het bezit van de markies de Montault. Het kasteel in de buurt van het Normandische Caen werd in de loop van de 19de eeuw geregeld verbouwd en zelfs
Piet Verhaert, Moeder van de schilder, 1880, olieverf op paneel, 74,5 × 62,7 cm, KMSKA
heropgebouwd door de markies. Mogelijk paste het doek in zijn geheel – met lijst is het ongeveer 2 meter breed – niet in het interieur. De compositie is duidelijk verdeeld in mannen links– kleine jongetjes droegen een kleedje –, vrouwen rechts. Dat herinnert aan altaarstukken met zijluiken waarop de schenkers worden voorgesteld. Overigens deed deze verdeling in het maakjaar 1631 al ouderwets aan. Coda: de familie is vooralsnog niet geïdentificeerd.
TWEELUIK
Piet Verhaert, Vader van de schilder, 1879, olieverf op doek, 128,8 × 93,8 cm, KMSKA
In 2016 toonde een nakomeling van de familie Verhaert zich bijzonder genereus en kreeg het museum Vader van de schilder. Dit schilderij is één jaar ouder dan de Moeder en al verschillen de afmetingen en gaat het hier om een kniestuk, toch lijken beide samen te horen. Bij het lezen van het opschrift ‘Portret mijns Vaders op 57jarigen leeftijd’, ook hier bovenaan en in hetzelfde lettertype, zie je dat er een zekere eenheid ontstaat als de twee portretten met de bovenkanten op een lijn opgehangen worden. De twee schilderijen werden in 1908 geveild na de dood van de schilder en leefden sindsdien gescheiden. De Bijzondere Commissie van het museum toonde aanvankelijk interesse voor de Moeder toen het op de veiling in 1908 aangeboden werd, maar moest af haken na overleg met het ‘Departement van Schoone Kunsten’ in Brussel. De schenking in 1920 herstelde dit euvel. De Vader werd op dezelfde veiling vermoedelijk door een familielid ingekocht en kwam via erfenissen terecht in het bezit van de schenkende eigenaar. In 2016, na overleg met de directe familieleden, besloot die het schilderij aan het museum te schenken. Na meer dan een eeuw zijn de (over)grootouders van de huidige generaties Verhaert herenigd!
Hereniging In 1920 schonk François Franck Moeder van de schilder van Piet Verhaert aan het museum, het eerste kunstwerk in een lange rij uitzonderlijke schenkingen door Franck. De moeder wordt ten halve lijve voorgesteld tegen een effen, donkergroene achtergrond. Bovenaan staat klaar en duidelijk ‘Portret mijner Moeder op 60jarigen leeftijd’ en het paneel is aan de rechterkant in het midden gesigneerd en gedateerd: ‘P. Verhaert 1880’.
Portretten van Frans Hals. Een familiereünie nog tot 28 april 2019 in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) in Brussel en vanaf 18 mei tot en met 11 augustus 2019 in de Fondation Custodia in Parijs. www.fine-arts-museum.be
17
18
LEGA AT
‘WAT IK VAN HET MUSEUM VERWACHT? DAT AL MIJN WERKEN GOED VERZORGD WORDEN!’ DOOR VÉRONIQUE VAN PASSEL
De hoop die in de titel van dit stuk vervat zit, sprak mevrouw Gilberte Ghesquière uit tijdens een interview in het allereerste nummer van ZAAL Z*: ‘In mijn ogen moet een museum er in de eerste plaats voor zorgen dat alles in goede staat bewaard blijft… ’ In 2012 gaf ze een aantal kunstwerken uit haar collectie in langdurige bruikleen aan het KMSKA, met daarbij schilderijen en tekeningen van Permeke, Ensor, Schmalzigaug en Van den Berghe. Vijf jaar later overleed mevrouw Ghesquière, op 92-jarige leeftijd. Via een legaat kwamen niet minder dan 101 kunstwerken uit haar collectie in de KMSKAverzameling terecht. Op de volgende pagina’s krijgt u een kleine selectie te zien, aangevuld met een paar kenmerkende uitspraken van deze gulle en bevlogen dame.
De collectie van het KMSK A is mede dankzij schenkingen en legaten uitgegroeid tot wat ze vandaag is. Een werk in bruikleen geven, schenken of legateren aan het museum garandeert een optimale bewaring en conservatie. In sommige gevallen vormt het kunstwerk bovendien een belangrijke schakel in het kunsthistorisch onderzoek. En door werken zichtbaar op te stellen genieten veel mensen er mee van.
*ZA AL Z 1, juni-augustus 2012, p. 32-38
Ossip Zadkine, Orpheus, 1956, 49 x 28 x 30 cm, KMSKA
Jean Lambert-Rucki, Les crépusculaires, olieverf op paneel, 90 × 76 cm, KMSKA
‘Ik ging naar het museum om te leren kijken en om bij te leren: hoe was een hand geschilderd, een perspectief? ’
Lynn Chadwick, Twee figuren, brons, 48,7 x 25 x 23,3 cm, KMSKA
‘We verzamelden geen bepaalde stijl. Wij kozen op het gevoel.’
Ramah, Landschap, olieverf op doek, 123,5 × 117 cm, KMSKA
Georg Grosz, Bordeelscène, pastelkrijt op papier, 70 × 88 cm, KMSKA
‘Een voorwaarde voor aankoop was dat mijn man en ik het werk alle twee graag zagen.’
Jean Brusselmans, Vrouw van de schilder, 1947, olieverf op doek, 45 × 47 cm, KMSKA
‘Het allermooiste werk? Dat kan ik echt niet zeggen. Het is gevoelsmatig en het heeft niets te maken met waarde.’
Kurt Schwitters, Helios, collage, 46 × 40 cm, KMSKA
Jean Michel Basquiat, Per capita, olieverf op doek, 101 × 101 cm, KMSKA
‘Ik moet kunnen geven. Anders ben ik ongelukkig. Dat is mijn karakter.’
SOUVENIR
Vondsten uit de rijke museumcollecties en -archieven. Met een beknopt commentaar.
WAT VERTELT HET PALET VAN RIK WOUTERS? DOOR YOLANDE DECKERS EN NATHALIE MONTEYNE
In tegenstelling tot de kunstwerken kwamen de parafernalia eerder toevallig in de museumcollectie terecht, door schenkingen en legaten. Deze vrij kleine verzameling omvat een honderdtal docu menten en persoonlijke bezittingen van kunste naars, zoals een sigaar en een brilletje. Maar ook wel dodenmaskers, schilderspaletten en verfdozen. Onder meer van Rik Wouters. Objecten verzamelen die ons herinneren aan personen die we bewonderen, aanbidden of lief hebben: het is van alle tijden. Van oudsher worden memorabilia of parafernalia gekoesterd. Ook nu nog worden persoonlijke spullen van sterren uit de kunstscène, hoe klein of onbenullig ook, verzameld en verhandeld. Zo werd onlangs op een veiling in Los Angeles niet minder dan 15.626 euro geboden voor een haarlok van David Bowie, die in 2016 overleed. Ook parafernalia van kunstenaars in de museumcollectie getuigen van de bewondering van hun tijdgenoten in binnen- en buitenland én van de status die sommige kunstenaars genoten.
Vanwege het soms anekdotische karakter van deze objecten kregen ze in het verleden minder aandacht. Ze werden vooral gebruikt voor het verfraaien van een vitrine of in een opstelling van een mono grafische tentoonstelling. Voortschrijdend (kunst)historisch onderzoek en de huidige aandacht voor materiaal-technisch onderzoek maken dat sommige parafernalia met een hernieuwde interesse worden bekeken.
14 tubes rode verf In het kader van een materiaal-technisch onderzoek van historische schildersmaterialen in Vlaamse museumcollecties werden uit de KMSKA-collectie ook het palet, de verfdoos en drie verfuitstrijken op krantenpapier van Rik Wouters (1882-1916) onderzocht. De verfresten op zijn palet laten ons zien welke kleuren hij in een bepaalde periode van zijn carrière gebruikte, hoe hij kleuren mengde en welke schildertechniek hij hanteerde. Op het palet lijkt het mengvlak niet gebruikt, wat erop kan wijzen dat Wouters na iedere verfsessie het mengvlak
27
28
SOUVENIR
Palet van Rik Wouters, hout, olieverf, 38,8 × 60 cm, KMSKA
reinigde, maar ook dat hij kleuren rechtstreeks in de verf mengde. Dat zien we duidelijk in de witte zone bovenaan rechts, waar het wit niet meer zuiver is, maar met rood en blauw gemengd.
de grondering op verschillende plaatsen zichtbaar is gebleven. Op het palet werden geen sporen van bindmiddel aangetroffen, wat nog eens onderstreept dat dit wel degelijk zijn werkwijze was.
Een analyse van de samenstelling van een grote paarse verfmassa, linksonder op het palet, toont verwantschap met eenzelfde kleur op vier schilderijen uit de collectie, waaronder Vrouw aan het venster uit 1915. De vier dateren uit de periode 19121916. UV-opnames van de witte verf op het palet en op dit schilderij geven aan dat Wouters loodwit gebruikte. In de verfdoos treffen we inderdaad een tube loodwit aan. Die doos bevat, naast twee paletmessen en 15 penselen, 59 tubes olieverf waarvan niet minder dan 14 tubes rode verf. Op basis van hun chemische samenstelling kunnen ze in drie groepen onderverdeeld worden. In Vrouw aan het venster, waar de rode kleur prominent aanwezig is, gebruikt Wouters diverse schakeringen rood naast elkaar. De verf heeft hij spaarzaam en droog aangebracht, waardoor de structuur van het doek of
Inzicht Het materiaal-technisch onderzoek van Rik Wouters’ palet en verfdoos leidde tot een betere kennis van de materialen die hij gebruikte. Het biedt inzicht in zijn manier van schilderen en in de opbouw van zijn schilderijen. Andere parafernalia, zoals eretekens en diploma’s, vertellen ons meer over de status en de faam van een kunstenaar, of ze belichten een bijkomend aspect van kunstenaars die ook leraar of politicus waren. Redenen genoeg om deze voorwerpen tijdens de sluitingsperiode systematisch te inventariseren, te fotograferen en verder te onderzoeken.
Rik Wouters, Vrouw aan het venster, 1915, olieverf op doek, 130 × 114 cm, KMSKA
29
GESPREK
bijschrift
GESPREK
KIJKEN MET DE OGEN VAN BRUEGEL IN DILBEEK DOOR PATRICK DE RYNCK PORTRETFOTO FILIP DUJARDIN
Dat Pieter Bruegel op het Vlaamse platteland inspi ratie opdeed, weten we sinds Karel van Mander. Een ambitieus Dilbeeks kunstproject werpt een verrassende, eigentijdse en actuele blik op, wel ja, De Blik van Bruegel. Een gesprek met curator Stefan Devoldere, decaan Architectuur en Kunst aan de UHasselt, en met Kathleen Leys, projectleider. Pieter Bruegel I, De terugkeer van de kudde (Herfst) (detail), 1565, olieverf op paneel, 117 cm × 159,7 cm, Kunsthistorisches Museum Wenen, Gemäldegalerie, Rechts op de achtergrond de watermolen van Sint-Gertrudis-Pede
We beginnen één op één. In het werk van Bruegel zouden twee Dilbeekse sites te zien zijn die er nog altijd zijn: de Sint-Annakapel op De parabel van de blinden en daar vlakbij de watermolen van Sint-Gertrudis-Pede, die je misschien wel ziet op De ekster op de galg en De terugkeer van de kudde. De Dilbeekse kapel en molen zijn in het Bruegel project aanknopingspunten voor een wandeling door het omliggende landschap. Stefa n D e voldere ‘De tentoonstelling gaat over het landschap en loopt ook door het landschap. Het vertrekpunt is de manier waarop Bruegel naar
31
32
33
OFFICE Kersten Geers David Van Severen, maquette Dilbeek Curtain Pavilion
het recente Bruegelonderzoek
dit landschap keek en ermee aan de slag ging. Dat aspect, het manipuleren van de plek en zijn beleving, heeft een bepalende rol gespeeld in de keuze van de kunstenaars en ontwerpers. Anders gaan kijken naar het landschap en naar de eigen omgeving, de gelaagdheid zien van het alledaagse en typisch Vlaamse landschap: dat is de fond. Dat facet van Bruegel wil de tentoonstelling met interventies in het landschap uitlichten. Want door preciezer te kijken geniet je meer van een landschap en ontdek je het opnieuw.’
hierbij betrekken.’
Bocagelandschap
‘We wilden weg van het clichématige en ook inzichten uit
- Kathleen Leys
OFFICE Kersten Geers David Van Severen, Dilbeek Curtain Pavilion (Foto Bas Princen)
Wat dus betekent dat jullie afstand nemen van een traditionele, eerder folkloristische benadering van het type ‘wandel hier in de voetstappen van Bruegel’? K athleen L e ys ‘De kapel en de molen blijven be langrijke triggers, maar inderdaad: dit is nieuw voor de gemeente Dilbeek. We wilden weg van het clichématige en ook inzichten uit het recente
34
GESPREK
‘Op sommige plekken zie je hier met je linkeroog dicht Bruegelonderzoek, zoals onder meer Manfred Sellink dat voert, hierbij betrekken. We zijn niet over één nacht ijs gegaan en vonden de manier waarop Stefan Devoldere het landschap behandelt, een mooie uitdaging. Dankzij een goed dossier en businessplan hadden we bovendien het geluk dat Toerisme Vlaanderen hiervan een hefboomproject heeft gemaakt. Dit wordt voor Dilbeek een kapstok om zich op de kaart te zetten. Minimaal drie interventies zullen blijvend zijn.’ Stefa n D e voldere ‘Als architect-stedenbouwkundige is het landschap mijn terrein, eerder dan de schilderkunst. Vandaar het idee om een wandeling-met-interventies te maken en zo het landschap dat Bruegel heeft geïnspireerd te laten herontdekken door mensen van nu. En tegelijkertijd te tonen dat er sindsdien veel is veranderd: denk aan de verstedelijking en aan de manier waarop we met het landschap omgaan. Maar de vraag is dus: wat was de blik van Bruegel op het landschap, dat in zijn schilderijen een belangrijke drijfveer is? Hoe ging hij om met dat typisch Vlaamse bocage- of coulisselandschap, met zijn kleinere en grotere kamers die werden afgezet met hagen en bomenrijen, en wat blijft daar nog van over? We zijn op zoek gegaan naar de stukjes landschap die zich nog achter de lintbebouwing en verkavelingen bevinden. Goed om te weten is dat Bruegels landschappen in scène zijn gezet en nooit letterlijk zijn wat je toen zag. Hij was een fotoshopper avant-la-lettre. Niet zozeer de authenticiteit van het landschap is dus belangrijk, wel die van de beleving en de ervaring van de ruimte. Die principes en ideeën hebben we meegegeven aan de deelnemende kunstenaars, ontwerpers en landschapsarchitecten met het oog op hun interventies.’
Mastelein Van Bruegel naar 2019, dat is dus 450 jaar en meer die we overbruggen. Wat zijn de actuele thema’s die jullie aansnijden? Stefa n D e voldere ‘Het geconstrueerde landschap en hoe we daarmee omgaan is het hoofdthema van de tentoonstelling. Daar hebben we enkele lagen aan toegevoegd, zoals het verstedelijkte landschap, een
de stad, en met je rechteroog dicht het landschap.’ - Stefan Devoldere
belangrijk thema hier in Dilbeek, in de rafelrand van Brussel waar stad en platteland elkaar raken: op sommige plekken zie je hier met je linkeroog dicht de stad, en met je rechteroog dicht het landschap. Die wisselwerking is heel interessant om kunstenaars en ontwerpers op los te laten. Een andere laag is het verhalende landschap. Interessant bij Bruegel vind ik dat hij onrechtstreeks commentaar levert op de tijd waarin hij leefde. Net zoals het huidige landschap een getuige is van onze tijden. En tot slot is er het productieve landschap, dat de stad als het ware voedt. Die relatie is bijzonder actueel: denk aan de aandacht voor korte ketens en lokale voedselproductie.’ ‘Verschillende interventies spelen op die thema’s in. Op een viertal plekken op het parcours luister je bijvoorbeeld naar Josse De Pauw en ga je door zijn verhalen anders naar het landschap kijken. Of neem Lois Weinberger en zijn geschilderde koe – ook Bruegel schilderde koeien – die tussen de villa’s staat, in een typisch suburbaan, doodlopend straatje met villa’s en hagen waar vroeger weiden waren. Die koe graast dus op de plek waar ze altijd heeft gestaan, maar is nu “misplaatst”. Het Amerikaanse collectief Futurefarmers probeert mastelein, een graanmengeling uit Bruegels tijd, opnieuw tot leven te wekken op proefveldjes. De hoop is dat we met
35
Simulatie met Filip Dujardins Rock
36
GESPREK
REACTIE BRUEGELSPECIALIST MANFRED SELLINK: ‘Spannend en intrigerend hoe men in Dilbeek het “Bruegeliaanse” landschap actualiseert. Dit project wil ons ervan bewust maken hoe het landschap geconstrueerd en gemanipuleerd wordt, zowel in de befaamde panelen van Pieter als in het Pajottenland. Hoe een nieuwe blik op een oude meester ons opnieuw en anders kan laten kijken naar het landschap om ons heen.’
lokale boeren opnieuw een productieketen kunnen opstarten. In de kapel leidt een kleine tentoonstelling de bezoeker in over de diverse lagen van de expo, met centraal een groot panorama van Filip Dujardin, die bekendstaat om zijn manipulatie van beelden. Zo maken we de bezoeker meteen duidelijk hoe ook de schilderijen van Bruegel in elkaar zitten.’
Vervuiling? Terug naar de sterke Bruegeltraditie die hier leeft. Is de lokale gemeenschap betrokken partij bij dit project? En hoe bewaak je je smoel? K athleen L e ys ‘Er zijn tal van partnerships: met de cultuurraad, de sportraad, de jeugdraad, de academie, cultuurcentrum Westrand, de erfgoedcel enzovoort. En verder ook met het Erasmushuis in Anderlecht en het Kasteel van Gaasbeek, zelf ook een hefboomproject van Toerisme Vlaanderen. We hebben veel overleg en houden iedereen proactief op de hoogte. Wie wil participeren, kan dat en het engagement is inderdaad soms groot. Je ziet tal van lokale initiatieven oppoppen. Ik denk bijvoorbeeld aan de vrijwilligers die de molen momenteel
draaiende houden: de molenaars, bakkers, stokers… Overigens, wie zijn wij om tegen mensen te zeggen dat ze dingen niet zouden mogen doen? Je kunt alleen proberen te voorkomen dat de interventies op het parcours worden “vervuild”.’ Stefa n D e voldere ‘We maken een open en gratis parcours met herkenbare ingrepen, waar je overal kunt instappen en waarin we ook de trage wegen in eer herstellen. Daarnaast leggen we met een fietsroute ook de relatie met Brussel, waar Bruegel begraven ligt. Ik maak me overigens niet veel zorgen over “vervuiling” en “kruisbestuiving”, integendeel: dit project zoekt dat op een manier ook op. De wandeling zal zich inschakelen in bestaande wandelingen. En ze zal opgeladen worden met lokale betrokkenheid, van de mensen die in het landschap leven en die het beleven en gebruiken. De zichtbaarheid van lokale initiatieven is voor mij een extra laag.’ K athleen L e ys ‘In de hef boomprojecten van Toerisme Vlaanderen zijn wij in elk geval uniek. Alle andere projecten zijn museaal. Wij hadden niets, behalve het landschap en de twee erfgoedsites. Daar voegen we nu een laag aan toe. Maar we zijn dus ongeveer van nul vertrokken.’
Deze kunstenaars, ontwerpers en landschapsarchitecten nemen deel aan ‘De Blik van Bruegel’: Guillaume Bijl, Koen van den Broek, Erik Dhondt, Filip Dujardin, Futurefarmers (Verenigde Staten), Landinzicht, Office Kersten Geers David Van Severen, Josse De Pauw, Bas Princen (Nederland), Georges Rousse (Frankrijk), Rotor, Bas Smets, Gijs Van Vaerenbergh en Lois Weinberger (Oostenrijk). De gratis openluchttentoonstelling ‘De Blik van Bruegel. Reconstructie van het landschap’ loopt van 7 april tot 31 oktober. Bezoekerspaviljoen bij de kerk van Sint-Anna-Pede. www.deblikvanbruegel.be
37
BRUEGELJA AR 2019 De terugkeer van de Dulle Griet De ‘Dulle Griet’ van Pieter Bruegel de Oude heeft een bewogen reis achter de rug. In 2017 vertrok ze naar het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) in Brussel voor onderzoek en restauratie. Daarna reisde ze door naar Wenen waar ze schitterde in de grote overzichtstentoonstelling die het startschot gaf voor de festiviteiten in 2019 rond 450 jaar Bruegel. Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh www.museummayervandenbergh.be Bruegel. Unseen Masterpieces Deze virtuele weergave dompelt de bezoeker onder in twaalf van Bruegels meesterwerken uit de meest prestigieuze musea ter wereld. Via interactieve schermen, op de mobiele app van KMSKB en op het platform van het Google Cultural Institute. Brussel, KMSKB nog tot 16 maart 2020 www.fine-arts-museum.be Bernard van Orley. Brussel en de renaissance Voor het eerst worden de werken van Van Orley uit alle hoeken van de wereld samengebracht in één tentoonstelling, op de plek waar ze ooit ontstonden. Een historische kans om deze Brusselse meester te (her)ontdekken. Brussel, BOZAR vanaf 20 februari tot 26 mei 2019 www.bozar.be Prenten in de eeuw van Bruegel Deze tentoonstelling schetst een beeld van de prentproductie in de Zuidelijke Nederlanden in de eeuw van Bruegel. Van nieuwsprenten tot politieke propaganda: lang niet alles wat van de pers rolde was als kunst bedoeld. Brussel, BOZAR vanaf 27 februari tot 23 juni 2019 www.bozar.be De wereld van Bruegel Waan je midden in een schilderij van Pieter Bruegel de Oude en ontdek op verrassende wijze hoe actueel zijn werk nu nog steeds is! Via een inspirerend parcours, een interactieve game of theatervoorstelling in de zomer bekijk ook jij het leven door een Bruegelbril in 2019. Bokrijk, Openluchtmuseum vanaf 6 april tot 20 oktober 2019 www.bokrijk.be
Feast of Fools. Bruegel herontdekt De expo peilt naar de manier waarop kunstenaars uit binnen- en buitenland omgaan met Bruegels artistieke legaat. Gaasbeek, Kasteel van Gaasbeek vanaf 7 april tot 28 juli 2019 www.kasteelvangaasbeek.be Van Fouquet tot Bruegel (werktitel) Een tentoonstelling over de verzamelingen van de twee 19de-eeuwse collectioneurs Florent van Ertborn en Fritz Mayer van den Bergh. Hun topwerken liggen aan de basis van de museumverzamelingen van het KMSK A en het Museum Mayer van den Bergh. Antwerpen, Museum Mayer Van den Bergh vanaf 5 oktober 2019 tot 31 december 2020 www.museummayervandenbergh.be Jan Brueghel I (1568-1625). Een uitmuntend tekenaar Nooit eerder werd een tentoonstelling gewijd aan uitsluitend de tekenkunst van Jan Brueghel I, Pieters zoon. Antwerpen, Snijders & Rockoxhuis vanaf 5 oktober 2019 tot 26 januari 2020 www.snijdersrockoxhuis.be The World of Bruegel in Black and White De Koninklijke Bibliotheek van België heeft een complete en ongeëvenaarde collectie prenten van Pieter Bruegel, die tijdens het Bruegeljaar exclusief wordt tentoongesteld. Brussel, Koninklijke Bibliotheek vanaf 15 oktober 2019 tot 16 februari 2020 www.kbr.be Back to Bruegel. Experience the 16th century De Hallepoort spreekt, als uitzonderlijk bewaard deel van de middeleeuwse stadsomwalling van Brussel, tot de verbeelding. In 2019 wordt ze virtueel ook de toegangspoort tot Bruegels universum. Laat je meevoeren door middel van virtual realitytechnologie in de werken van de schilder. Hallepoort, Brussel vanaf 18 oktober 2019 tot 18 oktober 2020 www.kmkg-mrah.be
Het Bruegeljaar 2019 is een initiatief van Toerisme Vlaanderen.
38
GESPREK
INVENTARISNUMMER 2569
MAGRITTE EN DE PROLETARISCHE REVOLUTIE In 1939 kocht het KMSKA zijn eerste Magritte – de aquarel ‘De wraak’ – kort nadat de surrealistische schilder in het museum een opmerkelijke lezing had gegeven.
DOOR ERIC RINCKHOUT
Het is weinig bekend, maar op zondag 20 novem ber 1938 hield René Magritte een voordracht in het museum met als titel La Ligne de Vie* (Levenslijn). Zijn lezing paste in een reeks causerieën die het museum organiseerde. Voor een publiek van zo’n vijfhonderd toehoorders gaf Magritte gedurende vijftig minuten in het Frans een overzicht van zijn ontwikkeling als schilder en een inkijk in zijn artistieke opvattingen. In een brief aan zijn kompaan E.L.T. Mesens schreef hij achteraf dat de zaal ‘barstensvol’ zat –‘sommige mensen moesten staan’ – en het publiek ‘zeer aandachtig’ was. Bij zijn lezing vertoonde Magritte ‘24 lichtbeelden van schilderijen en tekeningen’.
Geen symboliek In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, was René Magritte (1898-1967) geen ‘sfinx’ maar gaf hij met enige regelmaat tekst en uitleg bij zijn werk. Hij schuwde weliswaar psychoanalytische interpretaties en hield ook staande dat er in zijn werk geen symboliek zat. In 1929 had hij zijn ideeën al eens 2569 René Magritte, De wraak, waterverf op papier, 47 × 35 cm, KMSKA
uiteengezet in Les mots et les images, een Magrittiaanse combinatie van tekeningen en beknopte onderschriften. Dat artikel verscheen in het Parijse tijdschrift La Révolution surréaliste. In datzelfde jaar schilderde Magritte zijn wereldberoemde werk La Trahison des Images: de afbeelding van een pijp met daaronder de inmiddels iconische woorden in schoonschrift ‘Ceci n’est pas une pipe’. In februari 1937 hield hij een korte voordracht in de London Gallery. In die periode werkte hij aan drie grote schilderijen voor de Londense residentie van de excentrieke mecenas en kunstcollectioneur Edward James.
Kameraden! La Ligne de Vie wordt intussen wel algemeen be schouwd als hét basisdocument voor wie inzicht wil verwerven in de ideeën van Magritte. Specialist en samensteller van de oeuvrecatalogus David Sylvester spreekt van ‘het revelerendste, uitvoerigste relaas dat Magritte ooit van zijn artistieke ervaringen deed’. In La Ligne de Vie schuwt Magritte de controverse niet. Hij steekt van wal met: ‘Mesdames, Messieurs, Camarades’. In de brief aan Mesens schrijft hij: ‘Bij het begin was er een personage dat al wilde vertrekken bij mijn derde woord: Kameraden!’
39
40 In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, was René Magritte geen ‘sfinx’ maar gaf hij met enige regelmaat tekst en uitleg bij zijn werk.
Zakelijke brief van hoofdconservator Cornette aan René Magritte met de melding dat de Museumcommissie beslist heeft ‘De wraak’ aan te kopen (Archief KMSKA).
INVENTARISNUMMER 2569
Magritte voorvoelt in november 1938 de spanningen die zullen leiden tot de Tweede Wereldoorlog en maakt geen geheim van zijn linkse sympathieën. Hij omschrijft Hitler als ‘emmerdeur’ (‘klootzak’) en bekritiseert de Duitsers en de Italianen omdat ze de jonge Spaanse republiek ‘wurgen’. De mensheid moet volgens Magritte streven naar de proletarische revolutie, maar kan zich ondertussen tegen de middelmatige werkelijkheid op drie manieren wapenen: met ‘de droomtoestand die ons lichaam en onze geest de vrijheid biedt waaraan ze dringend behoefte hebben’, met de waanzin als bescherming ‘tegen de verstikkende atmosfeer van deze door de eeuwenlange aanbidding van goud en goden gevormde wereld’, en met de liefde ‘die minnaars het betoverde domein binnenleidt’. Natuurlijk is ook het surrealisme een wapen: ‘Het surrealisme is revolutionair, want het is de onverzoenlijke vijand van alle burgerlijke ideologieën die de wereld in haar huidige afschrikwekkende situatie vasthouden’.
Illusoir Magritte heeft het ook over kunst. Hij geeft een boeiend overzicht van zijn artistieke ontwikkeling en zijn reactie tegen de heersende burgerlijke kunstopvattingen: aanvankelijk plaatste hij in zijn schilderijen vertrouwde objecten in een nieuwe ordening, daarna paste hij transformaties toe en schaalvergrotingen, de vervreemding en het foutief benoemen van objecten. Uiteindelijk belandt hij bij de kern van zijn exposé: vanaf 1933 onderzoekt hij in zijn kunst ‘problemen’, waaronder ‘de deur’, ‘de boom’ en ‘het licht’, die elk door een schilderij kunnen worden opgelost. Wat ons in verband met de aquarel La Vengeance (De wraak) het meest interesseert, is het zogeheten ‘probleem van het raam’. Daaruit ontstond in 1933 de eerste versie van La Condition humaine (Het menselijk tekort). Dat schilderij (National Gallery of Art, Washington D.C.) toont een kamer waarin een schildersezel staat met daarop een doek. De ezel staat voor een raam. Op het schilderij-in-het-schilderij zien we een landschap dat het landschap in de buitenwereld vervolledigt en er ook in opgaat. Althans, als we ervan uitgaan dat het schilderij op de ezel de exacte uitbeelding is van wat het schilderij verbergt. Toch kunnen we daar niet zeker van zijn.
Wat verborgen is, kan er compleet anders uitzien. ‘Toute chose que nous voyons, cache quelque chose d’autre,’ was een van Magrittes geliefde uitspraken. Hij speelt ook met zijn gelief koosde thema van werkelijkheid en illusie. De toeschouwer is geneigd ervan uit te gaan dat het landschap ‘buiten’ echt is en het schilderij op de ezel illusie. Maar allebei zijn ze een geschilderde, illusoire werkelijkheid.
Een koopje In De wraak speelt Magritte een soortgelijk spel, zonder raam. Een schilderij staat op een ezel in een lege kamer. Uit dat geschilderde landschap hebben zich twee wolken losgemaakt die voor het ingelijste schilderij zweven. Ze lijken ‘echt’, want ze werpen een schaduw op de muur achter het schilderij. Wreken zij zich als ‘echte’ wolken op hun geschilderde tegenhangers? Komt daar de titel van het schilderij vandaan? De wraak maakte deel uit van de solotentoonstelling die Magritte in mei 1939 in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel hield. Het werd er getoond met drie andere werken die het thema van het-schilderij-in-het-schilderij gemeen hadden. Een lichtjes andere versie van De wraak werd in november 2015 geveild door Christie’s New York: een iets kleinere gouache met een berglandschap op de ezel, drie zwevende wolken en een rinkelbel op de grond van een kamer met eenzelfde houten lambrisering. Dat werk bracht 1,2 miljoen dollar op (1 miljoen euro). Het KMSKA kocht zijn versie van De wraak in oktober 1939 rechtstreeks bij de schilder voor 1500 Belgische frank. In ZAAL Z 11 (december 2014) vergeleek Leen de Jong het met de aankoop in 1935 van een iets kleiner schilderij van Henri De Braekeleer voor 32.000 frank. De wraak was, kortom, een koopje.
*Voor de Nederlandse vertaling van de fragmenten uit ‘La Ligne de Vie’ heb ik gebruik gemaakt van de integrale tekst in het artikel ‘De verloren lezing van René Magritte’ door David Sylvester en Sarah Whitfield in de tentoonstellingscatalogus ‘René Magritte 1898-1967’, KMSKB, 1998, uitgegeven door Ludion.
41
42
LOEP
Details op kunstwerken: ze kunnen een (verdwenen) wereld oproepen. In deze rubriek belichten we pittige voorbeelden en brengen we het verhaal dat erachter schuilgaat.
FATALE KONINGIN DOOR LEEN DE JONG
Op 1 april 1883 schrijft Karel Verlat, directeur van de Antwerpse academie, aan de Franse schilder Alexandre Cabanel dat het corps van de academici het een eer zou vinden hem op te nemen in hun genootschap. Bij zijn installatie worden van Cabanel een schilderij en een zelfportret verwacht… In een brief van 22 juni 1883 volgt de officiële op dracht. Alexandre Cabanel (1823-1889) is op dat ogenblik de bekendste vertegenwoordiger van wat later ‘art pompier’ zal worden genoemd. Vier jaar later levert hij een gigantisch schilderij af van 165 bij 290 centimeter.
Passioneel Helemaal in de mode van de tijd schildert Cabanel het dramatische einde of bijna-einde van de Egyptische koningin Cleopatra VII. Sinds de oudheid fascineert zij historici, schrijvers, musici en dramaturgen. Van Plutarchus, Shakespeare en Poesjkin tot de film met Elizabeth Taylor en Richard Burton (1963) werd haar leven telkens opnieuw verteld en in beeld gebracht. In de 19de eeuw heerste bovendien een echte egyptomanie: denk ook aan de Egyptische tempel voor de giraffen (1855) in de Antwerpse zoo. Om haar troon in Egypte te vrijwaren en te verstevigen, maar ook uit passionele liefde, ging Cleopatra een verhouding aan met de Romeinse machthebbers Julius Caesar en daarna Marcus Antonius. Ze kreeg
43
Alexandre Cabanel, Cleopatra, 1887, olieverf op doek, 162,6 × 287,6 cm, KMSKA
44
Oude foto met de zuilengalerij van Esna
vier kinderen met deze twee minnaars. Toen de latere keizer Augustus zich tegen haar en Marcus Antonius keerde, stierven beiden. Cleopatra is bij uitstek het type van de wellustige, lepe en moorddadige reine fatale: liever pleegt ze zelfmoord dan onder het Romeinse juk te leven.
Bronnen Cabanel gebruikte voor zijn theatrale voorstelling verschillende bronnen. Rond 1830 ontstond de myt he dat Cleopatra haar minnaars gebruikte en vervolgens doodde, en wel door ze vergif te laten uittesten. Dat deed ze om haar eigen zelfmoord efficiënt en zacht te laten verlopen. Een tweede bron zijn
de vele documenten en platenboeken waarin na de veldtochten van Napoleon (1798-1801) de oud-Egyptische kunst en architectuur in duizenden tekeningen werden vastgelegd. Zo stelden wetenschappers en kunstenaars in 23 boekdelen de befaamde Description de l’Egypte samen. Maar ook de eigentijdse opera van Victor Massé, La nuit de Cléopatre (1885), zou Cabanel geïnspireerd hebben. Helemaal links op het schilderij figureert een getrouwe weergave van een zuilengalerij, een combinatie van wat er in de tempels van Esna en Philae te zien is.
AANBEVOLEN
Welke kunstenaar, welk museum of boek, welke stad of muziek hebben mensen-met-een-mening bijzonder getroffen? Wat willen ze u met de nodige passie aanbevelen?
ANTWERPSE MUSEA EN CUBAANSE MUZIEK DOOR LIEN VAN DE KELDER PORTRETFOTO CAVIAR
Lien Van de Kelder is een Vlaamse actrice en zang eres, en is eveneens juriste gespecialiseerd in intel lectuele eigendom. Sedert twee jaar heeft ze samen met advocaat Bart Van Besien haar eigen kantoor in Mechelen Finnian & Columba. Als actrice is ze o.m. bekend van Thuis, Zone Stad, The Spiral en Familie. Als zangeres toert ze met onder meer Jan De Smet en Wouter Berlaen, in het Nederlands en in het Frans. Lien heeft met haar partner Hans Herbots (filmregisseur) vier kinderen en is voogd van een Syrisch meisje.
Welke kunstenaar kan u diep ontroeren? ‘Heel moeilijk om hier met één naam op te antwoorden, maar Berlinde De Bruyckere kan mij echt diep ontroeren. Toen ik voor het eerst haar werk zag moest ik huilen en gierden alle soorten emoties door mijn lijf. Haar laatste tentoonstelling, met de dekens, heb ik nog niet gezien [It almost seemed a lily, nog tot 12 mei in Museum Hof van Busleyden, Mechelen; red.]. Ik kijk daar echt naar uit.’
In welk museum of in welke tentoonstellingshal dwaalt u graag rond? ‘BOZAR. Omdat men er volgens mij in slaagt geschiedenis te verbinden met toekomst, of een toekomstperspectief te bieden met de tentoonstellingen die men er maakt. Ook de combinatie van kunsten die BOZAR programmeert vind ik slim:
45
46
AANBEVOLEN
‘Berlinde De Bruyckere kan mij echt diep ontroeren. Toen ik voor het eerst haar werk zag moest ik huilen en gierden alle soorten emoties door mijn lijf.’
zo werk je verbredend en daag je mensen uit om eens een ander pad te bewandelen dan ze gewoon zijn. De laatste tentoonstelling die ik daar zag was Beyond Klimt. Gelukkig met een gids: ik ben – spijtig genoeg – niet zo beslagen dat ik al die kunst uit mijzelf in het juiste tijdsperspectief kan plaatsen en alle achterliggende gedachten kan lezen. Ik denk dat ik dat in de toekomst met een groepje vrienden regelmatig ga doen: een gids boeken en ons helemaal laten onderdompelen. En erna lekker gaan eten, dat hoort er ook bij natuurlijk, aangezien ik graag deel wat ik gezien heb en luister naar wat de anderen gezien hebben.’
Welke tentoonstelling heeft u met plezier bezocht? ‘Between the Clock and the Bed: Edvard Munch in het SFMOMA in San Francisco vorig jaar. Ik moest daar zijn voor een congres en kon het nuttige aan het aangename koppelen, dat probeer ik altijd te doen. Ik herinner mij dat ik helemaal gefascineerd was en ondergedompeld werd in het verhaal van een gids. Eerlijkheidshalve moet ik er wel bij zeggen dat ik die een beetje heb staan afluisteren, want ik kon de gids zelf niet meer boeken. Stout, hé. Er was toen ook nog een andere heel interessante tentoonstelling in het SFMOMA: Get With the Action – Political Posters from 1960s to Now – Part1. Heel interessant om de verschillen maar vooral parallellen te zien in politieke communicatie toen en nu, en om bepaalde propaganda van nu in een breder historisch kader te kunnen plaatsen.’ Berlinde De Bruyckere, Stamen, 2017-2018, was, textiel, ijzer, hout, glas, epoxy, 109 x 44 x 44 cm, Courtesy Berlinde De Bruyckere en Hauser & Wirth Gustav Klimt, Johanna Staude, 1917-1918, olieverf op doek, 70 x 50 cm, Belvedere, Wenen
47
48
AANBEVOLEN
Welke muziek mag er altijd opstaan, overal?
Welk boek kan u blijven lezen?
‘Klassieke muziek, dat is zo helend, voor alle situaties in het leven. Ik hou niet van de klassieke bombastische orkesten met trompetgeschal, dat moet meteen uit. Strauss kan mij minder bekoren, tenzij die ene keer, toen ik de echte Weense wals leerde dansen in Wenen, maar dat had meer met die ervaring te maken. Maar Telemann, Bach, Brahms, de aria’s van Händel: heerlijk. En daarnaast vind ik het geweldig om uit de bol te gaan op Zuid-Amerikaanse muziek, Cubaanse muziek, tango enzovoort. Maar ik wil toch van de gelegenheid gebruik maken om een vergeten taalvirtuoos als Jules De Corte onder de aandacht te brengen. In mijn voorstelling met Jan De Smet (ex-De Nieuwe Snaar) zing ik het lied Kleine Anita van hem, over een meisje dat op het einde sterft in het verkeer. Ik moest iedere keer huilen tijdens de repetities. Ook Wim T. Schippers, Van Kooten en De Bie, en Doctorandus P: geweldige teksten allemaal. En uiteraard het Franse chanson. In onze voorstelling Salut la copine zingen we trouvailles allerhande: Eblouie par la nuit van ZAZ bijvoorbeeld, maar ook Carla Bruni (Quelqu’un m’a dit), Henri Salvador (Jardin d’hiver), Pink Martini (Sympathique), Adriano Cellentano - Françoise Hardy (La maison où j’ai grandi) en uiteraard Zou bisou bisou van Michel Rivegauche, maar prachtig gebracht in de HBO-serie Mad Men. Mijn muziekhonger gaat breed, ik kan echt niet kiezen.’
‘De bekeerlinge van Stefan Hertmans. Het speelt zich grotendeels af in Zuid-Frankrijk, waar ik mijn hart verloren heb. Het is zo onwaarschijnlijk goed geschreven, je kan het niet meer wegleggen eens je erin begint en je stelt het lezen van de laatste bladzijden uit omdat je niet wil dat het gedaan is. Ik hoop dat ze dat ooit verfilmen, al zal het geen sinecure zijn.’ ‘Voor de rest liggen nog klaar op mijn nachtkastje: De hemel verslinden van Paolo Giordano, Intimiteit van Paul Verhaeghe, De Bourgondiërs van Bart Van Loo, Vijf eeuwen migratie van Leo en Jan Lucassen, Mijn jaren met Obama van Ben Rhodes, Zuivering van Tom Lanoye en Angst van Bob Woodward. Ik heb mijzelf verboden om de komende maanden in een boekenwinkel te komen of naar bol.com te surfen voor nieuw leesvoer.’
Welk talent zou u graag bezitten? ‘Ik zou graag meer als een rustige en uitnodigende kop koffie worden dan als een zich vergalopperend veulen. Of meer een rustig trekpaard dat de omgeving in zich op neemt en alles en iedereen daarbij ziet en hoort. Mindfulness helpt mij daarbij, maar het wordt tijd dat ik nog eens naar een terugkomsessie ga.’
In welke cultuurstad wilt u gerust verdwalen? ‘In mijn eigen stad Antwerpen eigenlijk. Schandalig hoe je soms niet in musea geraakt, terwijl dat in het buitenland altijd het eerste is wat je opzoekt. Ik heb nog een hele lange “to see”-lijst.’
Vanaf april gaat Salut la copine met Lien Van de Kelder, Jan De Smet en Wouter Berlaen op tournee door Vlaanderen. Zie www.koortzz.be
GERAFFINEERD
OP DE COVER
DOOR LEEN DE JONG
De mysterieuze schilder Adriaen Coorte, die is gebo ren in IJzendijke in de buurt van Sluis, woonde en werkte in Middelburg en misschien ook Vlissingen, rond de jaren 1682-1708. Er is weinig over hem geweten, maar we kennen des te meer werken van hem: zowat zeventig stillevens. Coortes eerste grote schilderijen gingen over vogels, later specialiseerde hij zich in minimalistische ensembles met asperges, noten, rood fruit en soms een schelp. Nadat hij lange tijd met enig misprijzen ‘een kleine schilder’ werd genoemd, werd zijn werk pas vanaf 1950 en vooral vanaf 1977, toen er voor het eerst een oeuvrecatalogus verscheen, zeer succesrijk. Dit werkje kocht het museum in 1947 voor de vrij behoorlijke prijs van 25.000 frank. In 2010 moest je voor twee Coortes algauw drie miljoen euro tellen. Zijn bescheiden en toch uiterst geraffineerde stillevens hebben sindsdien ook dichters verleid: Hans Faverey, Ed Leeflang, Judith Herzberg en Marlene van Niekerk schreven er prachtige bedenkingen bij. Coorte is een fijnschilder. Zijn stillevens liggen steevast sierlijk gecomponeerd op een stenen tablet, tegen een zwarte of donkere achtergrond. De scherpte zit bij hem niet in een doorgedreven realisme, maar eerder in het suggereren van lekkere smaak. In het Antwerpse werkje figureren aardbeien, kruisbessen, asperges, rode bessen, twee blauwe pruimen, een aardewerken pot en een vlindertje in een donkere nis. Een lichtstreep die van links komt doorsnijdt het doek: charmant en tegelijkertijd schitterend qua compositie. Een takje bloempjes van de wilde aardbei steekt bovenaan uit, de rode bessen met een beetje groen hangen sierlijk over de niswand en ook de kruisbessen buigen zich over de stenen drempel. Een altaartje voor een bescheiden maar wonderbaarlijk stilleven…
Adriaen Coorte, Stilleven met vruchten en asperges, 1703, olieverf op doek, 64 × 51 cm, KMSKA
Dit is het laatste artikel dat oud-conservator Leen de Jong voor ZA AL Z schreef. Leen, die van bij het begin in de redactie zat en voor zowat elk nummer stukken schreef, zet haar werkzaamheden voor het tijdschrift stop. Haar kennis van de museumcollectie is bijzonder groot en diepgaand, en ze volgt de wereld van kunst en cultuur van heel nabij. Ook haar kritisch oordeel zal binnen de redactie gemist worden. Leen de Jong wil zich toeleggen op de publicatie van een boek over schenkers aan het KMSK A. ZA AL Z houdt u hiervan op de hoogte.
49
50
ZAAL Z
De zalen van het KMSKA op het Zuid zijn geletterd, van A tot W. ZAAL Z opent een nieuwe, papieren zaal. Reacties welkom op zaalz@kmska.be Uw gratis ZAAL Z-abonnement aanvragen of opzeggen kan via www.ZAALZ.be
ZAAL Z is een GRATIS uitgave van het Eigen Vermogen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en verschijnt in maart, juni, september en december. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen is een instelling van de Vlaamse overheid en het enige Vlaamse museum met een wetenschappelijk statuut. De belangrijkste opdrachten van het KMSKA zijn het behoud, beheer en de verdere uitbouw van de collectie; de ontsluiting en de wetenschappelijke studie van de collectie; tentoonstellen van objecten en de uitbouw van een publiekswerking. Het KMSKA onderschrijft de statuten van ICOM, the International Council of Museums.
JAARGANG 7 / NR 28 / MAA - MEI 19 VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Manfred Sellink, Lange Kievitstraat 111-113 bus 100, 2018 Antwerpen
COÖRDINATIE Véronique Van Passel
Kunsthistorisches Museum Wenen: p. 31 Sarah Landtmeters: p. 2, 8 The Metropolitan Museum of Art New York: p. 13 OFFICE Kersten Geers David Van Severen: p. 30, 31 Bas Princen: p. 30 Rijksmuseum, Amsterdam: p. 6 Sabam: p. 2, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 38 Jacques Sonck: p. 11 Marie Zolamian: p. 7 Marie Zolamian en Galerie Nadia Vilenne: p. 6
EINDREDACTIE Patrick De Rynck
DRUK Die Keure, Brugge
WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER Karen Borghouts is fotograaf, Karen Daghelet is registrator, Yolande Deckers is oud-conservator KMSKA, Leen de Jong is oud-conservator KMSKA, Patrick De Rynck is freelanceredacteur, Elsje Janssen, Wetenschappelijk Directeur Collecties, Nathalie Monteyne is Teamhoofd Collectieinformatie, Eric Rinckhout is freelancejournalist en publicist, Nanny Schrijvers is conservator Collecties, Jacques Sonck is fotograaf, Lien Van de Kelder is actrice, zangeres en juriste, Fleur van Paassen is registrator, Véronique Van Passel is wetenschappelijk medewerker Collectieonderzoek
GRAFISCH ONTWERP Linde Desmet en Marie Sledsens
FOTO’S Archief KMSKA: p. 2, 40 Belvedere, Wenen: p. 47 Karin Borghouts: p. 52 Caviar: p. 45 Berlinde Debruyckere en Hauser & Wirth: p. 46 Filip Dujardin: p. 30 Elsje Janssen: p. 2, 4 KMSKA – Lukas-Art in Flanders vzw, d/arch: p. 19, 22, 23, 24 KMSKA – Lukas-Art in Flanders vzw, Rik Klein Gotink: p. 2, 19, 20, 28 KMSKA – Lukas-Art in Flanders vzw, Hugo Maertens: cover, p. 12, 14-15, 16, 19, 25, 42-43, 49 KMSKA – Lukas-Art in Flanders vzw, Dominique Provost: p. 17
ISSN 2294-0316
REDACTIE Pieter Bosmans, Elly Buggenhout, Karen Daghelet, Veerle De Meester, Patrick De Rynck, Wenke Mast, Eric Rinckhout, Nanny Schrijvers, Véronique Van Passel
PAPIER Cover en binnenwerk: Arctic Volume Highwhite en Munken Pure Rough LETTERTYPES Scala, Din, Memphis OPLAGE 5250 ex.
ZAAL Z wordt gedrukt met bio-inkt op papier afkomstig uit duurzame bosbouw in een CO²-neutrale drukkerij.
Niets van deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd auteursrechten op de illustraties te regelen volgens wettelijke bepalingen. Wie meent toch zekere rechten te doen gelden, kan zich tot de uitgever wenden.
51 Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) is wegens renovatiewerkzaamheden gesloten. U vindt onze collectie ondertussen op verschillende locaties in binnen- en buitenland. INLICHTINGEN T +32 (0)3 224 95 50 F +32 (0)3 248 08 10 info@kmska.be BIBLIOTHEEK & ARCHIEF Bibliotheek & Archief bezoek na afspraak, op donderdag gesloten Lange Kievitstraat 137 2018 Antwerpen T +32 (0)3 242 95 81 of archibib@kmska.be CORRESPONDENTIE Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 100, 2018 Antwerpen T +32 (0)3 224 95 50 F +32 (0)3 248 08 10 info@kmska.be Vrienden van het KMSKA vzw Lange Kievitstraat 137 2018 Antwerpen Secretariaat bereikbaar op dinsdag en donderdag van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. T +32 (0)3 237 75 09 F +32 (0)3 238 30 25 of info@vkmska.be
ANTWERPEN Onze-Lieve-Vrouwekathedraal REÜNIE. Van Quinten Metsijs tot Peter Paul Rubens tot eind 2019 Handschoenmarkt, 2000 Antwerpen www.dekathedraal.be OOSTENDE Mu.ZEE Dromen van parelmoer. De ENSOR-verzameling van het KMSKA in Oostende tot 16/06/2019 Romestraat 11, 8400 Oostende www.muzee.be DROGENBOS FeliXart Museum Moderne kunst uit het Interbellum tot eind 2019 Kuikenstraat 6, 1620 Drogenbos www.felixart.org LUXEMBURG Musée National d’Histoire et d’Art Drama and Tenderness. Flemish, Spanish & Italian Art of the Baroque tot eind 2019 Marché aux Poissons, 2345 Luxembourg www.mnha.lu
KMSKA geniet de steun van
Foto Karin Borghouts