ZAAL Z GESPREK Samuel Mareel over de actualiteit van ‘Roep om rechtvaardigheid’ / MUSEUMMUZE Joke van Leeuwen / AANBEVOLEN Christian Vrouyr / GESPREK Johan Pas over het belang van kunst(onderwijs)
JG 6 / NR 24 / MAA - MEI 18
KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN
2
Gesprek
Kwestie van
Wetenschappers en musea: bondgenoten? Jan Van der Stock > 6-7
‘We maken ons sterk dat de werken die we tonen voor veel mensen iets kunnen betekenen.’ Samuel Mareel, curator van de tentoonstelling ‘Roep om rechtvaardigheid’ > 8-15
Museummuze
‘Een museum bezoek ik in elk geval niet met het idee om alles te zien. Ik laat me leiden door schoonheid, verrassing…’ Multitalent Joke van Leeuwen > 23-27
LEES en zie IN DIT NUMMER
Inventarisnummer
1815: Rubens keert terug uit ballingschap Het verhaal van een repatriëring > 16-22
Op de cover
Met grote gebaren laat Wyckaert het landschap groeien, op groot formaat. Maurice Wyckaert, ‘Quatre bras’ > 46
Tweeluik
Gesprek
‘Europa’s toekomst ligt niet in grondstoffen of politieke en militaire macht, maar in cultuur, creativiteit en erfgoed.’ Johan Pas, kersvers hoofd van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen > 28-33
Sinds eeuwen trekken ook Belgische kunstenaars naar Parijs Van Noël Bellemare tot Henry Van de Velde > 34-39
Aanbevolen
‘In Frankrijk, Spanje en Italië zijn er veel kleine en onbekende steden die gewoon cultuur ademen, zonder dat er veel gebeurt.’ Christian Vrouyr > 40-45
4 bericht van de redactie
RENOVATIE WORDT UITGEBREID
met ZAAL Z blijft u op de hoogte Foto Karin Borghouts
De renovatiewerkzaamheden aan het KMSKA worden uitgebreid met een aantal nevenprojecten. Zo starten in 2018 de gevelrenovatie en de tuinaanleg. Door de complexiteit van ingrepen die op elkaar aansluiten is de eerder geplande openingsdatum, september 2019, uitgesteld. Daar past wat uitleg bij. Het masterplan voor het vernieuwde museum werd in 2006 goedgekeurd. Later werden bijkomende projecten ingelast, die geen deel uitmaakten van het oorspronkelijke plan. De Vlaamse overheid maakte geld vrij, waardoor die belangrijke dossiers toch gerealiseerd kunnen worden. Het gaat onder meer over de aanleg van de tuin en de bouw van een laadplatform voor kunstwerken. De ICT-bekabeling, een technologie die sedert het masterplan grondig geëvolueerd is, werd aangepast aan huidige noden. In 2018 start ook de restauratie van de gevel. Hierover leest u meer in de volgende ZAAL Z. Het KMSKA buigt zich met alle partijen – de bouwheer, architecten en aannemers – over een nieuwe timing. Zodra die vastligt, wordt hij in dit magazine bekendgemaakt. En dan kent u meteen ook de lanceerdatum van ons nieuwe museumtijdschrift. Tot die tijd houden we u in uw vertrouwde ZAAL Z driemaandelijks op de hoogte van het reilen en zeilen in uw favoriete museum. Manfred Sellink, hoofddirecteur en hoofdconservator van het KMSKA, en de redactie van ZAAL Z
De piramidale dakkoepels – 198 in totaal – zorgen voor een optimale verlichting van de kunstwerken in de zalen van het nieuwe museum.
6 kwestie van
ZAAL Z opent met een prangende museumkwestie. In dit nummer: wat is de rol van een museum als wetenschappelijke instelling, zoals het KMSKA er een is? En wat hebben wetenschappelijke instellingen en musea elkaar te bieden? Professor Jan Van der Stock antwoordt.
MUSEUM + UNIVERSITEIT = WINST Foto’s Liza Van der Stock
‘Het KMSKA is het enige museum dat “eigendom is van ons allen”. Het museum heeft de verantwoordelijkheid een aanspreekpunt te zijn, meer nog: een expertisecentrum waar het kunstpatrimonium op een professionele manier wordt behandeld. Om die rol waar te maken moet je in je rangen kunsthistorici van een hoog wetenschappelijk niveau hebben, die op het internationale forum aanwezig zijn. We kunnen op kunsthistorisch vlak – meer concreet op het domein van de Vlaamse Primitieven, Bruegel, de Antwerpse barok en Ensor – makkelijk naast eender welke instelling in de wereld staan. Maar we zijn vaak te bescheiden en soms te weinig ambitieus.’
Jan Van der Stock is gewoon hoogleraar Kunstwetenschappen aan de KU Leuven en curator van succesvolle tentoonstellingen zoals ‘Antwerpen - Verhaal van een Metropool’ (Antwerpen, 1993), ‘Rogier van der Weyden - De passie van de meester’ (Leuven, 2009) en ‘Op zoek naar Utopia’ (Leuven, 2016).
‘Een internationaal netwerk is van cruciaal belang, maar ook de structurele samenwerking met andere Belgische musea en onderszoeksinstellingen is noodzakelijk. Academici zijn vaak nogal geïsoleerd bezig met zeer gefocust onderzoek. Daar bezondig ik mezelf ook aan. Musea doen geregeld een beroep op deze externe deskundigen, zoals bij de voorbereiding van tentoonstellingen. Een intense samenwerking tussen de interne expertise van het museum en de externe input van universiteiten leidt meestal tot boeiende resultaten. Die wisselwerking is ook vruchtbaar gebleken voor jonge onderzoekers. Musea bieden bijvoorbeeld interessante stageplaatsen aan en de collecties bevatten genoeg onderwerpen voor toegepast onderzoek. De dialoog verloopt doorgaans via individuele contacten; een overlegplatform ontbreekt immers. Onderzoeksbeurzen voor studenten kunnen een eerste aanzet vormen om tot zo’n platform te komen.’
7
De tentoonstelling Op zoek naar Utopia was het resultaat van een intense samenwerking tussen onderzoekers van Illuminare (KU Leuven) en M-Museum Leuven.
‘Vele landen investeren fortuinen in de ontginning van natuurlijke grondstoffen, zoals olie en kostbare ertsen. Voor België is “cultuur” een onmiskenbare grondstof. Deze kostbare materie, die niet onuitputtelijk is, mogen we niet alleen receptief consumeren om hoge aantallen toeristen te lokken. Je mag niet aan de oppervlakte blijven door tentoonstellingen te realiseren als loutere consumptieartikelen. Het vertrekpunt moet het wetenschappelijk onderzoek zijn. Uiteraard is de vertaalslag naar een groter publiek ook een essentieel onderdeel van het gemeenschappelijk project. Dat is trouwens een basisverplichting van het museum.’ ‘Op onze beperkte culturele grondstoffen mag je nooit roofbouw plegen. We dragen allen de verantwoordelijkheid om er omzichtig mee om te gaan. Cultureel, kunsthistorisch en positief-wetenschappelijk onderzoek leveren hiertoe fundamentele bijdragen. De Vlaamse Gemeenschap heeft dan ook de plicht om, veel meer dan vandaag, een cultureel wetenschapsbeleid te promoten.’
8 gesprek
KMSKA is partner van de tentoonstelling ‘Roep om rechtvaardigheid’ in Mechelen. Curator Samuel Mareel over het opzet en het actuele belang van het thema.
ROEP OM NUANCE
Door Patrick De Rynck
De wisselwerking belichten tussen kunst, rechtspraak en het idee ‘rechtvaardigheid’. En wel in de periode 1450-1650, in de gebieden die onder de Grote Raad van Mechelen vielen. Dat was een soort Hof van Straatsburg avant la lettre voor wie het zich kon permitteren. Dat is de ambitieuze opzet van Roep om rechtvaardigheid. Samuel Mareel is curator. Gewelddadig
Bij zo’n drieslag denk ik aan gerechtigheidstaferelen in stadhuizen als die van Brussel, Brugge (Gerard David) en Leuven (Dirk Bouts), aan de geblinddoekte Vrouwe Justitia, aan voorbeeldige taferelen uit de Bijbel zoals het salomonsoordeel, aan gemartelde heiligen en natuurlijk aan Christus’ lijdensverhaal en doodvonnis… Je noemt het ‘een van de meest prominente thema’s in de kunst’. Dat is een ferme worp. Samuel Mareel is verbonden aan het Museum Hof van Busleyden in Mechelen. Hij is literatuurwetenschapper, gespecialiseerd in de 15de en 16de eeuw. Roep om rechtvaardigheid is zijn eerste expositie als curator. Het KMSKA stond als partner met zijn expertise mee in voor het concept, de (indrukwekkende) bruiklenen en de uitwerking van de tentoonstelling. Cocuratoren zijn Manfred Sellink, Elsje Janssen en Ellen Goetstouwers van het KMSKA.
‘Maar het klopt wel. Er werd veel kunst geproduceerd over het onderwerp. Zo lieten bijna alle grote steden in de Zuidelijke en iets later ook Noordelijke Nederlanden werken vervaardigen voor hun stadhuizen, waar recht werd gesproken. De kwaliteit wisselt en hangt af van wat men wilde uitgeven. In grote steden waren dat enorme sommen. Van der Weyden zou zelfs speciaal getransfereerd zijn van Doornik naar Brussel om er de gerechtigheidstaferelen te maken. Ook wat Rubens en Van Dyck later voor zulke taferelen kregen, was astronomisch. Men hechtte er veel belang aan en had er geld voor over. Het moest indruk maken. Stadhuizen waren uithangborden van de bestuurders van de stad en het prestige straalde op hen af. Dat is het bekende conspicuous consumption van de Bourgondische tijd: je moest tonen dat je machtig en rijk was.’
9
Marinus Van Reymerswaele, Kabinet van een advocaat, 1545, olieverf op paneel, 101,6 x 122 cm, The New Orleans Museum of Art
‘Wat mij persoonlijk fascineert en wat we ook in de tentoonstelling nagaan: geloofde men dat die taferelen rechters rechtvaardiger konden maken? Salomon die toonde hoe het moest? Het lijkt erop van wel. Vergelijk het met altaarstukken in kerken: men geloofde dat men met die thema’s en door de manier van uitbeelden mensen iets kon bijbrengen, hen vormen, veranderen, inzicht geven. Waarom zijn veel gerechtigheidstaferelen anders zo groot en zo gewelddadig vaak, zo extreem ook in hun kleurkeuze en zo theatraal? De kunsten in de 15de en 16de
10
Jan Provoost, Marteldood van de heilige Catharina van AlexandriĂŤ, 1500-1510, olieverf op paneel, 94 Ă— 68 cm, KMSKA, Nu te zien in het Groeningemuseum, Brugge
eeuw speelden volgens mij een grote rol in het creëren van een besef over rechtvaardigheid. We wijden er op 31 mei in de marge van de tentoonstelling een studiedag aan, ook over opera, film en theater: op welke artistieke manieren creëren kunsten een idee van rechtvaardigheid, onrecht, rechtspraak? Door hedendaagse films kunnen we ons een beeld vormen van een proces en een rechtszaal, terwijl de meeste mensen daar nog nooit geweest zijn.’
11
Bureaucratie
Kun je echt spreken van een ‘roep’ om rechtvaardigheid? De opdrachten kwamen bijna per definitie van ‘the powers that be’? Dan is het makkelijk om via kunstenaars uit te pakken: kijk eens hoe rechtvaardig ik ben?
‘Er was inderdaad vanuit de kunst een sterke oproep: wij willen tonen en verbeelden wat rechtvaardigheid is. We vergeten soms dat rechtvaardigheid geen vanzelfsprekend concept is. Waarom zou een machthebber rechtvaardig zijn? Waarom moet iedereen dezelfde rechten hebben? Het recht van de sterkste is een veel fundamentelere natuurwet. Wij zijn allemaal opgegroeid in de jaren na de oorlog en we gaan er bijna vanuit dat rechtvaardigheid een gegeven is. We mogen niet onderschatten hoe belangrijk het onderwerp is, in alle facetten van het leven.’
‘Grote kunst toont dat het zelden eenduidig is en tegelijk ook dat het altijd anders kan en beter. Er zijn altijd mogelijkheden.’ ‘Vooral in de minder dure kunstvormen en media, zoals de prentkunst en de boekdrukkunst, krijg je andere stemmen dan de machthebbers. We tonen bijvoorbeeld de aanklacht van Bartholomé de las Casas tegen het onrecht waarvan hij getuige was in de Nieuwe Wereld. We laten ook de beide stemmen horen uit de Opstand: de hervormden en de katholieken. De boekdrukkunst geeft een stem aan andere groepen en ideeën.’ ‘Maar er is ook het genie van kunstenaars die binnen het strak opgelegde kader van een duur werk en binnen het spel dat kunst altijd is ruimte creëren voor meerduidigheid en nuance. Menselijkheid ook. Denk aan de humor van Van Reymerswaele en zijn kritiek op de Habsburgse macht en haar centralistische bureaucratie. Een ander werk dat mij zeer aanspreekt is wat schilder-dichter Lucas d’Heere maakte voor het kapittel van de Orde van het Gulden Vlies in Gent in 1559, met koning Salomon en de koningin van Shaba. Dat is een oproep aan de heerser: draag zorg voor de Nederlanden en dan overladen wij jou met onze rijkdommen. Dat is méér dan meepraten met de machthebbers. Je ziet erin de spanning tussen stad en heerser. Dat is voor mij grote kunst, vooral bij onderwerpen als dit, die niet zwart-wit zijn. De betekenisrijkdom die kunstenaars erin leggen, de vragen die ze stel-
len… Ik vind dat ontzettend belangrijk, ook voor onze tijd, met alsmaar meer expliciete, gemakkelijke antwoorden en meningen. Grote kunst toont dat het zelden eenduidig is en tegelijk ook dat het altijd anders kan en beter. Er zijn altijd mogelijkheden.’ Geen indianen, wel zwarten
12 gesprek
Treden er met dat perspectief in het achterhoofd namen op de voorgrond die misschien onderschat zijn?
‘Een schilder die ik bijzonder leerde appreciëren is Maerten de Vos, van wie we twee werken tonen. Hij is een erg boeiende kunstenaar. Je ziet hem in zijn 16de eeuw zoeken naar de nieuwe vormentaal van de renaissance, ook in de teksten die in zijn werk figureren. Hij is ook filologisch bezig. Je merkt bij hem een zoektocht naar de betekenis van rechtvaardigheid en onrecht. Het werk van Quinten Metsys dat we uit Coimbra kregen is een echt meesterstuk. Natuurlijk leeft ook hij in zijn tijd. Dat zie je bijvoorbeeld aan de weinig fraaie manier waarop joden worden voorgesteld in zijn Ecce Homo.’
Zie je een kern ontstaan van wat wij nu mensenrechten noemen en wat doorgaans verbonden wordt met de Franse Revolutie?
‘Ik denk het wel, maar je moet het natuurlijk in zijn context zien. De las Casas zegt: “Indianen zijn ook mensen, met dezelfde rechten als Europeanen.” Tegelijk zegt hij: “Als je slaven nodigt hebt moet je zwarten uit Afrika halen…”. Toen noch nu mag je volgens mij de manier waarop mensen met het vraagstuk van recht en onrecht omgaan, te streng beoordelen. Het blijft zoeken. Denk aan de grote vluchtelingenstromen en het vraagstuk wat we met die mensen moeten doen. Mocht rechtvaardigheid absoluut zijn, dan geef je ze allemaal dezelfde rechten als wij. Maar dat is niet haalbaar. De maatschappij blijft zoeken: wat is zo rechtvaardig mogelijk in bepaalde situaties? Dat was in de 16de eeuw ook het geval. Ook toen was het complex. De heersers wisten het vaak ook niet… En kunst wordt gebruikt in die zoektocht.’
‘De maatschappij blijft zoeken: wat is zo rechtvaardig mogelijk in bepaalde situaties? Dat was in de 16de eeuw ook het geval.‘ Bruegel aan de top
Het gaat vaak om religieuze taferelen. Als de christelijke moraal dé norm is voor je recht en wetgeving, mogen we dan spreken van een theocratie?
‘Het is een vraag die regelmatig opduikt: hoe religieus was die periode? Als een Stephen Greenblatt, die ik bewonderde, in zijn boek De zwenking betoogt dat de renaissance antichristelijk was, tja, dat is onzin. Dat weet hij ook. Alles werd geschraagd door het christendom en men probeerde de wereld te begrijpen vanuit dat kader, binnen die lijnen. Is dat een theocratie? Humanisten interesseren zich ook voor
13
Quinten Metsys, Ecce Homo, 1514-1517, olieverf op doek, 191 x 92 cm, Museu Nacional de Machado de Castro, Coimbra, Portugal
14
Maerten de Vos, De vierschaar van de BrabantseMunt, 1594, olieverf op paneel, 215 cm x 157 cm, Snijders&Rockoxhuis, Antwerpen
15
ideeën uit het jodendom, de oudheid… Dat kon ook in grote mate.’ ‘Wij hebben de neiging de geschiedenis naar achteren te interpreteren: we kijken naar het christendom van toen in het licht van wat er nadien is gebeurd. Ik ben ervan overtuigd dat er zeker in de vroege 16de eeuw ontzettend veel mogelijk was. Er deden veel ideeën de ronde, rond allerlei christelijke thema’s. Pas toen de kerk door de Reformatie in crisis was, probeerde men alles precies vast te leggen en te beschrijven. Maar dat er veel mogelijk was, zie je in de kunst. Een lievelingswerk van mij op de tentoonstelling is een kopie van Jan Brueghel naar zijn vader, met Christus en de overspelige vrouw. Het is een oproep tot mildheid, interpretatie, nuance. Misschien had je daar een genie als Bruegel voor nodig. Hij was echt wel de top.’ Gruwel
Wat actueel klinkt is de dubbele rol van godsdienst: een troost bij onrechtvaardigheid, een trigger om onrechtvaardige gruwelen te plegen. ‘Vandaar dat zo’n schilderij als de heilige Catharina van Jan Provoost mij zo aanspreekt. Het voelt onwennig aan voor ons: de verzaligde blik op haar gezicht terwijl ze wordt terechtgesteld. Dat is misschien een aspect van het christendom dat voor ons moeilijk ligt: het martelaarschap, dat nu zo vaak prominent in het nieuws is. In de grond is dat in onze cultuur ook aanwezig. Uiteraard namen christelijke martelaars geen groepen onschuldige mensen mee in de dood. Het ging om individuele offers. In de 17de eeuw zie je dat die vroegchristelijke martelaren mensen nog steeds inspireren. En natuurlijk heeft het lijden en sterven van Christus als narratief kunst en gelovigen eeuwenlang gevoed. Een narratief als dat van IS zal wellicht samen met IS verdwijnen…’ ‘We willen genoeg rijkdom, complexiteit en nuance aanbrengen om mensen te blijven boeien. Het gaat om oude kunst, maar wel kunst die generaties na elkaar is blijven aanspreken, in altijd andere politieke omstandigheden. Ook dat is voor mij een kenmerk van grote kunst. We maken ons sterk dat de werken die we tonen voor veel mensen iets kunnen betekenen. Voor kunst van 400 tot 500 jaar oud lijkt me dat bijzonder belangrijk.’ Roep om rechtvaardigheid. Kunst en rechtspraak in de Bourgondische Nederlanden loopt van 23 maart tot 24 juni 2018 in Museum Hof van Busleyden, Mechelen. In de Lezing op zondag van 4 maart schetst Samuel Mareel een beeld van de rijkdom en variatie aan werken die op de tentoonstelling te zien zijn en situeert hij ze tegen hun bewogen religieuze en politieke ontstaansachtergrond. Inschrijven voor deze lezing kan via info@kmska.be of T 03 224 95 50 Aanvang: 11.00 uur (deuren: 10.30 uur) - Thomas More Campus National Kronenburgstraat 62-66 in Antwerpen Op 31 mei is er i.s.m. Opera Ballet Vlaanderen een studiedag over de manier waarop de kunsten het beeld bepalen van rechtspraak, recht en onrecht, met nadruk op de beeldende kunsten, opera, theater en de film. Meer info: Muse.mechelen.be
16
Rubens komt terug thuis!
ZAAL Z belicht regelmatig opmerkelijke werken-met-een-verhaal uit de eigen KMSKA-collectie.
17
inventarisnummer 306 & 312
Door Nanny Schrijvers
Triumph! Antwerpen! juych! Uw’schoone Schilder-stukken, Die Vrankryks plonder-magt, Nu twintig jaer geleên, durf van uw’ Altaers rukken, Zyn eyndlyk weêrgebragt Gy! Stad van RUBENS! moest uws liev’lings Stukken derven! Een Tafereelen-tal Het geen weerga, voor de schild’ring, Kunde en Verve Kan vinden in ’t Heelal. Toejuyching Der Leden Van Het Genootschap: Tot Nut Der Jeugd Aen d’Antwerpsche Maetschappy Der Schoone Konsten by Gelegenheyd Van De Wederkomst Der, Aen Haer Ontroofde, Schilderstukken Van De Vermaerdste Meesters Der Nederlandsche School (Antwerpen, 1815), Aen ANTWERPEN op het wederkomen der SCHILDER-STUKKEN
Peter Paul Rubens, Opvoeding van Maria, 1630-1635, olieverf op doek, 196,2 × 141,7 cm, KMSKA. Dit schilderij hangt in de tentoonstelling Drama and Tenderness. Flemish, Spanish and Italian Art of the Baroque in het Musée National d’Histoire et d’Art in Luxemburg.
In de zaal van het Antwerpse Sint-Jorishof vindt op maandag 4 december 1815 de première plaats van een gelegenheidstoneelstuk dat Jan Frans Willems schreef voor de vereniging Tot Nut en Vermaek. Aanleiding is de terugkeer van de Antwerpse liev’lings Stukken uit Frankrijk. De dag nadien is het eindelijk zover: de schilderijen komen aan in Antwerpen. Na meer dan 21 jaar ballingschap.
18 inventarisnummer 306 & 312
De Grote Inpak Donderdag 26 juni 1794. De Fransen behalen in de veldslag bij de Henegouwse stad Fleurus de overwinning. De Oostenrijkse Nederlanden worden ingelijfd en men begint snel met het regelen van de uitvoer van belangrijke goederen, waaronder kunstwerken. Het is de Nationale Conventie, de wetgevende vergadering van de Eerste Republiek, die drie weken later de opdracht geeft. Lijsten van wat er allemaal naar Parijs moet, worden heel vlug en met bijzonder veel kennis van zaken opgesteld. Vooral in Antwerpen, en met name wat het werk van Rubens betreft, laat men niets aan het toeval over. Nog geen week later, op donderdag 24 juli, komen de Fransen in Antwerpen aan. De kerken worden gesloten en de maandag nadien begint men aan de inpak in de minderbroederkerk. Op donderdag volgen de kathedraal, Sint-Jacob en de Walburgiskerk‌: allemaal kerken met grote Rubensaltaarstukken. Op maandag 4 augustus haakt men in de kerk van de ongeschoeide karmelieten twee van zijn werken af die nu tot de KMSKA-collectie behoren: Opvoeding van Maria in de zuidelijke
19
Benjamin Zix, Huwelijksstoet van Napoleon en Marie-Louise van Oostenrijk in de Grande Galerie van het Louvre op 2 april 1802, Musée du Louvre, Parijs. Op de achtergrond werken van Rubens
transeptarm en zijn noordelijke pendant Heilige Theresia van Ávila bekomt door Christus’ tussenkomst de verlossing uit het vagevuur van Bernardino de Mendoza. Ook uit het stadhuis, het munthotel en de kamer van het Sint-Lucasgilde worden op donderdag 7 en zaterdag 9 augustus werken weggehaald. Vanaf 11 augustus vertrekken niet minder dan 74 schilderijen richting Parijs, in verschillende transporten. De belangrijkste gaan rechtstreeks naar het Louvre, andere – ook uit andere steden – belanden in een depot. Twee wel, vijftig niet In Antwerpen is de verontwaardiging algemeen en overweldigend. Meteen worden allerlei initiatieven en acties opgestart om de werken terug te brengen. Op elk niveau zijn er pogingen, met tal van brieven en acties. Wanneer er sprake is van de oprichting van een Ecole Centrale
20
per departement, schrijft op 11 juli 1799 commissaire du directoire exécutif près de l’administration municipale d’Anvers D’Argonne een brief aan de minister van de Franse republiek met het verzoek een aantal werken te vrijwaren, om ze opnieuw ter beschikking te stellen voor het onderwijs van jonge kunstenaars en van de kunstliefhebbers. Op 20 oktober 1800 schrijft ook Charles d’Herbouville, sinds maart prefect van het Departement van de twee Neten: ‘On leur parle de Rubens. Plusieurs d’entre eux, trop jeunes, n’ont point même vu de tableaux de cet homme célèbre. Il est cependant leur premier modèle; mais ils le vantent, sans le connaître.’ Een klein jaar later vaardigt op 1 september 1801 Napoleon Bonaparte een decreet uit dat in de benoeming van een commissie voorziet die kunstwerken uit de reserve moet selecteren voor vijftien stedelijke musea, waaronder dat van Brussel. Antwerpen zit daar niet bij. Onmiddellijk reageert d’Herbouville en hij vermeldt Rubens’ Heilige familie met de papegaai (nu KMSKA) uit de kamer van het Sint-Lucasgilde,
In Antwerpen is de verontwaardiging algemeen en overweldigend. Meteen worden allerlei initiatieven en acties opgestart om de werken terug te brengen. en ook het altaarstuk van Rubens’ grafkapel in de Sint-Jacobskerk. De twee komen terug. De vijftig andere die ook beloofd zijn niet. De terugkeer wordt een lange weg met veel tegenslagen, moeilijkheden en volharding. Wellington Ook na de Slag van Waterloo (1815) en het verdwijnen van Napoleon is de zaak, met andere internationale spelers, niet eenvoudig. Koning Willem I stelt zijn hofschilder, Jozef Odevaere, aan als commissaris om de geroofde werken op te sporen en terug te zenden. Die maakt een lijst op met 233 nummers, waarvan tachtig werken uit Antwerpen. Ondanks een Antwerpse delegatie die naar Parijs trekt lukt het niet om de kunstwerken aan de terugreis te kunnen laten beginnen. Ook de Europese mogendheden zijn het niet altijd eens en de nieuwe Franse koning is er niet toe geneigd om spoedig gevolg te geven aan de eis. Daarop vraagt men de hertog van Wellington, als generale overste van het leger van Willem I, om de terugreis van de Antwerpse kunst met het leger te ondersteunen. Op 31 oktober 1815 vertrekt het transport uit Parijs. Er loopt nog van alles fout, maar iets meer dan een maand later nadert men Antwerpen.
21
Peter Paul Rubens, Heilige Familie met de papegaai, 1614, olieverf op paneel, 164 Ă— 190 cm, KMSKA
22
Frans Marcus Smits, De schilder Willem Jacob Herreyns, z.d., olieverf op doek, 63 × 50 cm, KMSKA
Dit artikel is gebaseerd op een tekst van KMSKA-medewerker Collectieonderzoek en conservator Sculptuur Valérie Herremans: Van oorlogsbuit tot kerncollectie. Hoe het KMSKA een Rubenstempel werd, in: Belg en Bataaf. De wording van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, Antwerpen, Polis, 2015, p. 157-173. Hierin gaat de auteur uitgebreid in op wat er precies gebeurde tussen 1794 en 1815.
Ster Rubens De dag voor de aankomst is er al klokkengelui te horen in de stad. En op dinsdag 5 december verwelkomen het stadsbestuur en vertegenwoordigers van de academie het konvooi aan de Sint-Jorispoort. Onder meer Willem Herreyns, directeur van de academie en het museum, is erbij. Hij heeft ook de versiering van de eerste wagen ontworpen. Vanaf de Sint-Jorispoort gaat het vrijwel rechtdoor naar de Minderbroedersrui, en daar rechtsaf naar de Academie. Daar staat een erepoort met een portretbuste van Rubens in een medaillon, met links en rechts engelen met bazuinen. Als de schilderijen eenmaal veilig in de academie zijn opgeborgen, vinden er feestelijkheden plaats in de zaal van de Société Philharmonique in de Arenbergstraat. ‘s Avonds is er een groot volksfeest met vuurwerk. Peter Paul Rubens is de grote ster en de uiteindelijke winnaar van de ‘kunstroof’. De ontvangst van zijn teruggekeerde werken wordt een blijvende inspiratiebron voor alle latere vieringen van zijn geboorte- en sterfdagen. Antwerpen sluit hem zó in de armen dat hij ook de meest eminente zaal in het museum toebedeeld krijgt. En straks ook weer terugkrijgt.
Welke kunstwerken uit de collectie van het KMSKA inspireren kunstenaars van vandaag? En waarom?
23
Nadenkende lichtheid
Door Leen de Jong Portretfoto door Kristof Ghyselinck
Joke van Leeuwen is de veelgelauwerde auteur en illustrator van boeken voor volwassenen en kinderen. Ze kreeg onder meer Zilveren en Gouden Griffels, de AKO Literatuurprijs, de Herman de Coninckprijs en ook de Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre (2012). Ook als performer is Van Leeuwen populair. Ze volgde opleidingen aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en Sint-Lukas in Brussel, en studeerde aan de VUBrussel nieuwste geschiedenis. Joke van Leeuwen, huidig voorzitter van PEN Vlaanderen, was in 2008 en 2009 Antwerps stadsdichter. In haar flat hoog boven de stad ontmoet ik haar.
Je omschrijft jezelf op je website als auteur, illustrator en perfomer. Wat heeft je voorkeur? Of wat is het meest bevredigende?
‘Ik teken hoofdzakelijk met het oog op mijn literair werk: een verhaal, poëzie… Soms maak ik ook vrij beeldend werk. En als tegengewicht voor het alleen in een werkkamer zitten treed ik op. In 1977 begon ik met cabaret. Ik kan als perfomer alle leeftijden bereiken en tekenen is ontspannend. De drie genres vullen elkaar aan. Ik zou dus zeker niet alleen kunnen optreden.’
Waarom ging je na je kunstopleiding nog geschiedenis studeren?
‘Ik schreef en tekende, maar het lukte niet om te publiceren. Omdat ik mijn zelfvertrouwen dreigde te verliezen vatte ik een nieuwe studie aan. Het werd geschiedenis omdat ik bepaalde historische boeken had gelezen: die waren heel vertellend en dat sprak me aan. Alhoewel ik
24
mijn studie afmaakte was die opleiding toch niet wat ik verwachtte, omdat ik niet beseft had dat het zo’n “exact vak” wilde zijn. Het ging niet over verhalen, maar over “zoveel manuren staking” bijvoorbeeld.’ De hond van Goya
Je hebt wel historische romans geschreven, zoals ‘Feest van het begin’ over Parijs en de Franse Revolutie. Is het personage Gustave, de kunstschilder in het boek, gebaseerd op een bestaande figuur? David? Delacroix?
‘Neen, alleen voor de voornaamste romanfiguur, de beul, heb ik historische en persoonlijke documenten gebruikt. De schilder is een samenvoeging van verschillende kunstenaars en een studie over de Parijse salons.’
‘Een museum bezoek ik niet met het idee om alles te zien. Ik laat me leiden door schoonheid, verrassing… ‘
25 museummuze
Ga je dikwijls naar musea? En zo’n bezoek, hoe verloopt dat bij jou?
‘Ik heb zelf verschillende keren in een museum mijn werk getoond: in Museum M in Leuven, in het Museum Meermanno in Den Haag… In de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen cureerde ik een expo over ABC-boeken en liep er ook een van mezelf. En in het KMSKA heb ik dan weer in 2008 bij de presentatie van mijn boek Een halve hond heel denken een kijkroute bedacht. De ondertitel luidde Een boek over kijken en ik heb aan de hand van tal van werken in het museum op mijn manier verteld en getoond hoe we naar al die beelden die ons omringen kunnen kijken.’ ‘Een museum bezoek ik in elk geval niet met het idee om alles te zien. Ik laat me leiden door schoonheid, verrassing… Eigenlijk kies ik met hoofd, hart en ogen…Bijvoorbeeld toen ik laatst het Prado bezocht, was het mij bij de bekende werken te druk en liep ik naar een achterste zaal om daar het kleine werkje met de hond van Goya te bekijken. Ik zag ook de schilderijen van Hiëronymus Bosch in alle rust, in tegenstelling tot de drukte van de tentoonstelling in ’s Hertogenbosch, waar het haast onmogelijk was om zijn werken te bekijken.’ Speelsheid
Zijn er schilderijen of schilders die je geïnspireerd hebben?
‘In mijn jonge jaren bewonderde ik Paul Klee, maar toen ik ergens las hoe hij over een van zijn schilderijen sprak, als “zou het door een vrouw gemaakt kunnen zijn”, was de verbondenheid er voor mij af. Maar van zijn speelsheid houd ik nog steeds. Ik heb ook weleens De dood van Marat van David (KMSKB) vaag gebruikt in een tekening van een levende oom in bad. De schrijver Belcampo heeft mij dan weer geïnspireerd in mijn literaire werk. En Peter Vos deed mij beslissen om te tekenen met pen en inkt. De Litouws-Amerikaanse schilder Ben Shahn vond ik heel goed, vooral zijn minder bekende typografie. Heel mooie lijnen…’
In de documentaire van Heddy Honigmann ‘Joke van Leeuwen: een wereld tussen twee oren’ van 2017 zag ik dat je je tekeningen op een speciale wijze maakt. ‘Ik werk – sinds mijn ogen niet meer zo fantastisch zijn als vroeger – op een WACOM-tablet. Ik teken soms dus rechtstreeks op het scherm, ik fotoshop en ik maakte ook de lay-out van mijn laatste boek op het scherm. Nadeel daarvan is dat het origineel niet meer bestaat en dat tussenfases niet bewaard worden, zoals op papier.’
26 museummuze
Joke van Leeuwen, Bed, 1973, linosnede
Dorps
Je kent het KMSKA goed. Zijn er werken die je ‘geraakt’ hebben?
Van Joke van Leeuwen verschijnt in april de nieuwe roman Hier. Zij is ook opgetogen over het Antwerpse scholenproject De Wondere Pluim, een schrijfwedstrijd voor kinderen. Verhalen uit de wedstrijd zijn ook al in het KMSKA voorgelezen, wat de drempel om het museum te bezoeken voor veel kinderen en hun ouders verlaagde.
‘Voor De heilige Barbara van Jan Van Eyck heb ik vaak lange tijd gestaan. Bewondering! Van de schilderijen van Rik Wouters houd ik om hun lichtheid. Ik citeer graag de woorden van Italo Calvino: “nadenkende lichtheid”. In Wouters’ Opvoeding zie ik een kind dat erbij zit met een houding van “Waarom moet dit?”. Gaston en zijn zuster van Gustave van de Woestyne is strak, groot… De verschillen in formaat, het benauwde van het dorpse, een wereld waar je niet uitkomt: indrukwekkend. Met De stervende van Albert Servaes voel ik een verwantschap. Het doet me denken aan een linosnede van mezelf uit 1973. Het gaat om een plastische verwantschap, want het benauwde leven op het Vlaamse land is ook in dit schilderij iets dat naar de strot grijpt. Het is een krachtig beeld, het zwarte en het witte, de eenvoud ervan spreekt me aan. Ik ben blij dat ik niet in zo’n dorp ben opgegroeid.’
27
Albert Servaes, De stervende, 1910, olieverf op doek, 96,5 × 86,5 cm, KMSKA
Wat betekent een kunstacademie in deze tijd? We vroegen het aan Johan Pas, kersvers hoofd van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen.
28 GESPREK
‘Trage media zijn de nieuwe avant-garde’
Door Eric Rinckhout Portretfoto door Jesse Willems
In 2013, bij het 350-jarig bestaan van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, schreef Johan Pas het kritische Bastion of bakermat? Volgens hem had de Antwerpse academie in de 20ste eeuw de trein van modernisme en avant-garde gemist. De tekst werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Pas is intussen hoofd van de academie. Hoe ziet hij de rol en betekenis van de instelling in de kunstwereld en de samenleving? En hoe verhoudt ze zich tot het KMSKA, dat gegroeid is uit het ‘Museum der academiekers’?
Onlangs zei je in een interview: ‘Een academie is per definitie conservatief’. Wat bedoel je daarmee?
‘Ik heb als docent kunstgeschiedenis mijn studenten altijd in contact gebracht met de avant-garde. Door mijn belangstelling voor avantgarde en experiment ervoer ik de academie vaak als conservatief. Nu, in bepaalde tijdsgewrichten kan behoudsgezindheid ook een vorm van experiment zijn. Als je in een maatschappij die geobsedeerd is door snelheid, vernieuwing en digitalisering, trage media hanteert, zoals schilderkunst en beeldhouwkunst, en werkt met klei, marmer, olieverf en etstechniek, word je bijna subversief.’ ‘Wat ik aan de academie dus ook weer interessant vind, is dat ze zich op een manier buiten de maatschappij plaatst. Toen ik hier pas lesgaf, ervoer ik die anachronistische traagheid soms als storend… Nu ben ik ze gaan appreciëren als vorm van subversiviteit. Ze gaat in tegen de gang van de maatschappij. Die kwaliteit is vrij uniek: in de academie leer je technieken die de maatschappij heeft verdrongen en gemarginaliseerd: schilderkunst is sinds de fotografie en film voorbijgestreefd.
29
Johan Pas (°1963) leidt sinds 1 oktober 2017 de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Hij doceert er sinds 1999 moderne en hedendaagse kunstgeschiedenis, en is ook tentoonstellingsmaker en auteur. Zijn jongste publicatie is Artist’s Publications: The Belgian Contribution (König Books). De Antwerpse academie behoort tot de AP Hogeschool. Ze biedt opleidingen vrije kunsten, fotografie, grafische vormgeving, theaterkostuum, juweelontwerp en mode aan.
Maar in de marge hebben kunstenaars die technieken herontdekt en nieuw leven ingeblazen. Trage media en anachronisme worden de nieuwe avant-garde.’ ‘Oude technieken doorgeven aan jonge generaties: dat is het erfgoedaspect van een academie. Maar we leren nieuwe generaties daar op een actuele, innovatieve manier mee omgaan en brengen ze in dialoog met hedendaagse media en technologie. En ze moeten natuurlijk kijken naar de complexiteit van de huidige wereld. Zo ontstaat een interessante spanning: tussen reflectie en snelheid, traditie en innovatie, geheugen en amnesie… Jonge mensen moeten hier buitenstappen als innovatieve en edgy kunstenaars en ontwerpers.’
30
‘In bepaalde tijdsgewrichten kan behoudsgezindheid ook een vorm van experiment zijn.’
Reactionair
Ooit was het anders: eind 19de eeuw was de academie een bastion van conservatisme en zogeheten ‘goede smaak’, die de impressionisten als een stel kladschilders bestempelde. ‘Zeker. De Antwerpse academie had een sterk regressief karakter. De klemtoon lag op geschiedenis en ambacht. Brussel was progressiever en keek naar Parijs, Antwerpen naar de barok. De Antwerpse academie had toen een vertragend effect op de kunstwereld. Die reactionaire traditie hield tot diep in de 20ste eeuw stand.’
Merkwaardig voor een stad die door de havenexpansie zeer internationaal was?
‘Klopt. Maar ik denk dat Antwerpen het slachtoffer is geworden van zijn Gouden Eeuw: die is iets te lang uitgemolken. Op dat moment ontstond er binnen de academie irritatie over die conservatieve houding. Een aantal avant-gardisten heeft hier hun wortels: Henry Van de Velde, Jules Schmalzigaug, Jozef Peeters en Georges Vantongerloo. De
31
drie laatsten zijn mee de grondleggers van de abstracte kunst. Ze zijn hier bijna allemaal snel weggegaan.’ ‘Van de Velde maakte in de academie nog tentoonstellingen met werk van Toulouse-Lautrec en Van Gogh, de toenmalige avant-garde, en wilde onder invloed van de arts and crafts-beweging de moderne sierkunsten binnenbrengen. Maar dat draaide op niets uit: Van de Velde vertrok naar Brussel, ging aan de slag in Weimar en lag mee aan de basis van het Bauhaus. Een gemiste kans voor Antwerpen, ja…’
De avant-garde ontwikkelde zich in Antwerpen dus buiten de academie?
‘Ja. G58 in het Hessenhuis in 1958 is daar een mooi voorbeeld van. De oprichters kwamen voor 90 procent uit deze academie. Ze hadden de behoefte om zich progressief te uiten, hoewel ze klassiek opgeleid waren. Daarom heb ik in mijn tekst de Antwerpse academie behalve een bastion van klassieke waarden ook een bakermat genoemd, een plek waar avant-gardepraktijken ontstaan.’ Humaniora
Het woord ‘ambacht’ viel al. Hoe belangrijk is dat? Leert de academie een ‘métier’ aan?
‘Ambacht en métier zijn voor mij niet hetzelfde. Métier is een sterke competentie, in om het even welk medium. Ook iemand die kwaliteitsvol denkt, getuigt van métier. Terwijl ambacht meer slaat op het handwerk, de techniek, de praktijk.’ ‘Vertrouwdheid met een medium ontwikkelen behoort tot de kerntaak van een academie. Bijvoorbeeld de schilderkunst doorgronden: technisch, maar ook vormelijk, historisch… Dat is altijd zo geweest en ik ben blij dat het nooit weggegooid is. In een aantal kunstscholen is, zeker in de jaren zestig, komaf gemaakt met de traditie. Hier niet: de kern van de opleiding is dezelfde gebleven.
Er wordt nog altijd getekend?
‘Inderdaad. Tekenen staat zelfs centraal in onze opleiding. Alle studenten krijgen waarnemingstekenen. Dat is “hardcore”: je hebt een model, een blad papier, een potlood of een stuk houtskool, en jezelf. Daarmee moet het gebeuren, los van alle digitale hulpmiddelen. De naakte waarneming, in alle betekenissen. Het is heel fysiek, maar ook een beetje zen.’
Wat is de rol van de academie in de zoektocht van een kunstenaar naar een eigen stem?
‘Métier is één ding, maar wat doe je ermee? Métier is een middel: tot een persoonlijke taal en praktijk, die het liefst ook voor andere mensen relevant is. Dat betekent dat we onze studenten tot volwaardige mensen willen maken, de “humaniora” van vroeger. Een kunstschool leidt uiteraard kunstenaars op, maar ook mensen die beseffen dat ze geen kunstenaar zijn maar die kritisch en creatief in de maatschappij willen staan. Het belang van een kunstschool zit behalve in de grote kunstenaars die ze voortbrengt in haar culturele impact op een samenleving:
32
we vormen jonge mensen die kritisch en creatief functioneren in de wereld van design, reclame, de kunstmarkt en het kunstonderwijs. Je kunt niet verwachten dat iedereen die hier afstudeert een topkunstenaar wordt, daarvoor is de markt ook te klein… Maar de maatschappij kan kritische en creatieve mensen wel gebruiken. Zo werkt het kunstonderwijs mee aan een betere samenleving.’
‘Niet toevallig krijgen we veel aanvragen van Chinese universiteiten, onder meer voor het opstarten van een opleiding voor mode en juweelontwerp. Men merkt dat hier een expertise is opgebouwd die eeuwen teruggaat.’ Kunstonderwijs kan de wereld redden?
‘Dat is natuurlijk een boutade, maar we moeten ons ervan bewust zijn dat Europa’s toekomst niet in grondstoffen of politieke en militaire macht ligt, maar in cultuur, creativiteit en erfgoed. Zo bekeken, vervult het kunstonderwijs van de toekomst misschien zelfs een centrale rol. Niet toevallig krijgen we veel aanvragen van Chinese universiteiten, onder meer voor het opstarten van een opleiding voor mode en juweelontwerp. Men merkt dat hier een expertise is opgebouwd die eeuwen teruggaat. Zij bieden, naast hun culturele erfenis, een economisch en hoogtechnologisch potentieel.’
‘De Antwerpse academie wordt internationaal ontdekt, in de Modeafdeling komt 90 procent van de studenten uit het buitenland. In totaal hebben we de helft buitenlandse studenten op een totaal van 650. Deze school is een compacte internationale biotoop.’
33
Weerbarstige traagheid
Moet de academie een culturele rol opnemen in de stad? Zichtbaarder worden?
‘Ja. Ik zie de academie een actieve rol spelen naast musea, galeries en concertpodia. Maatschappelijke dienstverlening is een decretale opdracht, naast onderwijs en onderzoek. Onder directeur Marc Macken was de academie in de jaren zestig met haar Lange Zaal een van de belangrijkste tentoonstellingsplekken in Antwerpen. Het M HKA bestond nog niet… Ik wil dat graag heractiveren: de school als een plek met een scherp profiel, waar mensen in contact komen met jonge hedendaagse kunst of met beeldende kunst die een band heeft met de Antwerpse context. Voor het Barokjaar 2018 doen we een project rond punk en het effect ervan op kunst en vormgeving in de Antwerpse scene.’
En de samenwerking met KMSKA?
‘We werken al jaren nauw samen met musea als FoMu, MoMu, M HKA en Middelheim voor tentoonstellingen en onderzoek. Onze historische banden met het KMSKA – de kerncollectie is afkomstig uit de studiecollectie van de academie – leidt tot de voor de hand liggende conclusie dat we met het museum nauw gaan samenwerken zodra het weer open is.’ ‘Een kunstschool en een kunstmuseum zijn de twee uitersten van de levenscyclus van de kunstenaar: die begint in de academie en eindigt in het museum (lacht). Ze zijn alfa en omega. Maar het wordt pas interessant als je het museum als een alfa gaat beschouwen. Jonge mensen beslissen vaak om naar de academie te gaan door een museumbezoek. Veel jonge kunstenaars hebben het museum ook gebruikt als een academie: ze gingen daar hun expertise en input opdoen.’ ‘Zelf ging ik als kind ’s zondags aan de hand van mijn vader naar de Ensors en Rubensen kijken. Die zijn op mijn netvlies gebrand. Net als het indrukwekkende gebouw, de hoge trappen, de monumentale hal: wat een intimiderende ruimte! En dan moest je nog aan de Rubenszaal beginnen. Dat heeft generaties kunstenaars beïnvloed. Het is dan ook een gemis dat het museum zo lang dicht is.’ ‘Een museum is een factor van stabiliteit en rust in een hectische samenleving. Ik hoop dat het KMSKA die traagheid blijft koesteren. Actualiseren en dynamiseren – allemaal goed en wel –, maar een kunstwerk mag ook een tijd op dezelfde plaats blijven hangen. Als een museum een pretpark wordt of een interactieve multimediale spektakelervaring, hoeft het voor mij niet. Weerbarstige traagheid is een kwaliteit.’ www.ap.be
Uit het internationale aanbod van tentoonstellingen kiezen we er een. We leggen een rechtstreekse band met de collectie van het KMSKA.
34 tweeluik
Belgen in Parijs
Door Nanny Schrijvers
In de 19de eeuw trekken steeds meer kunstenaars naar het toonaangevende Parijs om daar kennis te maken met de nieuwe ontwikkelingen en praktijken. De tentoonstelling Les Hollandais à Paris, 1789-1914. Van Gogh - Van Dongen - Mondrian in het Petit Palais laat zien hoe Nederlanders de weg naar Frankrijk vinden. Voor Belgen ligt Parijs nog dichter. Een aanzienlijk aantal schilders en beeldhouwers uit ons land zoekt en vindt er inspiratie en maakt er zelfs carrière, ook lang voor Van Gogh en de zijnen. Van Parijs naar Wechelderzande Henri Van de Velde (1863-1957) volgt eerst drie jaar les aan de Antwerpse academie bij Charles Verlat. Hij schildert aanvankelijk vrij sombere realistische werken. De onderwerpen lijken een eerbetoon aan Henri De Braekeleer, maar Van de Velde ademt meer sociale bewogenheid en engagement. In oktober 1884 vertrekt hij naar Parijs en kan daar in het atelier van Carolus Duran werken, maar hij voelt zich beter thuis in het schildersdorp Barbizon. Het werk van François Millet en de landschapschilders overtuigt Van de Velde al in het voorjaar van 1885 om terug te keren. Hij vestigt zich in Wechelderzande, waar gelijkgestemde schilders als Florent Crabeels en Isidore Verheyden een op de school van Barbizon gebaseerde kunstenaarskolonie hebben gevormd en waar het landschap en vooral het eenvoudige leven op het platteland hem zullen inspireren. Van de Velde probeert deze thematiek te verzoenen met de nieuwe schilderstechnieken; vooral de postimpressionisten zetten hem op weg. De wasvrouw maakt hij in 1887. Een vrouw hangt in de tuin de was op. De waskoord is gespannen tussen de bomen en de zon schijnt door het gebladerte. De schilder gebruikt korte verftrekjes en bouwt het schilderij op door de toetsen al dan niet parallel te groeperen of te laten contrasteren, zodat de vorm letterlijk uit de verf komt. Van de Velde experimenteert met allerlei impressionistische en postimpressionistische stijlen. Hij heeft veel gezien in Parijs, maar ook in België waren de beste Franse schilders gere-
Henry Van de Velde, De wasvrouw, 1887, olieverf op doek, 112,7 × 148,6 cm, KMSKA
geld te gast. Zo had hij in 1882 al op de driejaarlijkse tentoonstelling in Antwerpen Bar aux Folies Bergère van Edouard Manet bezocht en in 1887 toonde Georges Seurat Dimanche à la Grande Jatte op het vierde Salon van Les XX in Brussel. Henry Van de Velde ging in de eerste plaats naar Parijs uit interesse voor de Franse kunstenaars van zijn tijd. Ook talrijke anderen worden aangetrokken door de trekkersrol die Parijse kunstenaars op dat moment vervullen. Voor velen is het een aanvulling op hun opleiding en ze hopen op meer kans op succes na hun terugkomst. Maar niet iedereen komt terug.
36 tweeluik
Joseph De Bay, Het meisje met de kinkhorens, 1855, marmer, 102 × 55 × 52 cm, KMSKA
Van Mechelen naar Nantes en Parijs Veel eerder in de 19de eeuw zijn er ook makers die doelgericht een carrière in Frankrijk uitbouwen, zoals de beeldhouwer Joseph De Bay (1779-1863). De slechte economische situatie in onze streken noopt hem daartoe. De Bay volgt in Mechelen eerst les bij de beeldhouwer-architect Willem Egidius Van Buscom, die in de jaren 1780 zelf ook in Parijs gewerkt heeft. De Bay vertrekt in 1798. Hij schrijft zich in aan de Parijse academie, waar hij Antoine Denis Chaudet als leraar heeft, een van de meest succesvolle beeldhouwers tijdens het Empire. Chaudet maakte onder meer het Napoleonbeeld op de obelisk van de Place Vendôme, dat inmiddels is vervangen. Net als Chaudet zal De Bay zich toeleggen op portretten en op historische en mythologische onderwerpen en figuren. Hij werkt in een vergelijkbare neoclassicistische stijl.
37
In 1801 vestigt hij zich in Nantes, waar hij voor het stadhuis en het beursgebouw meteen grote en belangrijke opdrachten uitvoert. In 1817 keert De Bay, ondertussen met familie, terug naar Parijs, waar hij een atelier opstart en ook wordt aangesteld als restaurator van de sculptuurcollectie van het Louvre. Zijn oudste zoon, Jean Baptiste Joseph De Bay (1802-1865), werkt samen met zijn vader. Diens jongere broer August Hyancinthe (1804-1865) wordt uiteindelijk beeldhouwer maar begon zijn loopbaan als een bijzonder getalenteerd schilder die al op dertienjarige leeftijd les mocht volgen bij Antoine Jean Gros.
Jean Baptiste Joseph De Bay, De beeldhouwer Joseph De Bay, vader van de kunstenaar, 1857, marmer, 61,5 Ă— 34 Ă— 27 cm, KMSKA
38 tweeluik
Noël Bellemare en Jean Chastellain, Pietà, (1528-1530), glas in lood, 170 x 1.15 cm, KMSKA
39
De familie De Bay werd uiteindelijk een Franse kunstenaarsfamilie. Toen in 1857 Joseph De Bay werd uitgenodigd om lid te worden van het (internationale) academisch korps in Antwerpen, kocht de academie voor het zogenaamde Museum van de Academiekers een marmeren beeld dat zijn stijl typeert, klassiek en elegant: Het meisje met de kinkhorens werd getoond op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1855. Het was toen gebruikelijk om voor de galerij van de Academiekers ook een portret te vragen. De Bay Père – zijn signatuur sinds ook zijn zonen actief waren – schonk een buste gemaakt door zijn oudste zoon. Hij stelde een model in gips voor maar de academie drong aan op de marmeren versie. En dat lukte ook. Jean Baptiste volgde het pad van zijn vader: de buste met vierkante basis herinnert aan de klassieke sculptuur.
Noël Bellemare, zoon van een Antwerpse hoedenmaker, werkt zowel in Antwerpen als Parijs, maar kiest uiteindelijk voor Frankrijk en introduceert de kunst uit onze streken aan het Franse hof.
Les Hollandais à Paris, 1789-1914. Van Gogh - Van Dongen - Mondrian Nog tot 13 mei 2018 in Parijs, Petit Palais www.petitpalais.paris.fr
Een Antwerpse hoedenmakerszoon aan het Franse hof We keren terug in de tijd. In de 16de eeuw vinden veel kunstenaars de weg naar Antwerpen, maar de internationale faam van de Antwerpse Gouden Eeuw groeit bijzonder snel, waardoor er ook in de omgekeerde richting mogelijkheden ontstaan. Parijs en het Franse hof zijn voor Antwerpse kunstenaars aantrekkelijke opdrachtgevers. Noël Bellemare, zoon van een Antwerpse hoedenmaker, werkt zowel in Antwerpen als Parijs, maar kiest uiteindelijk voor Frankrijk en introduceert de kunst uit onze streken aan het Franse hof. Hij is actief van 1512 tot aan zijn dood in 1546. Bellemare is boekverluchter, schilder en ontwerper van allerlei soorten decoratie en glasramen. De Pietà komt uit de Église du Temple, een kerk in Parijs die in 1795 ontmanteld werd. Het is een fragment uit een serie die het lijden van Christus voorstelt. Typisch is de overvolle compositie, waarin het verhaal met veel expressie wordt uitgebeeld. Het ensemble werd uitgevoerd door glazenier Jean Chastellain naar een ontwerp van Noël Bellemare. Chastellain had toen de grootste glas-in-loodwerkplaats van Parijs en werkte geregeld naar ontwerpen van Bellemare. In 1531 ontwierp en organiseerde Bellemare de versieringen van de Blijde Intrede van koningin Eleonore van Oostenrijk, de zuster van keizer Karel, als bruid van koning Frans I. Een opdracht die hem pas echt beroemd maakte. Het werd de maatstaf voor latere intredes aan het Franse hof.
Welke kunstenaar, welk museum of boek, welke stad of muziek hebben mensen-met-een-mening bijzonder getroffen? Wat willen ze u met de nodige passie aanbevelen?
40 AANBEVOLEN
Assimilatie van Oost en West door een wereldburger Door Véronique Van Passel
Christian Vrouyr is de kleinzoon van de Armeniër Norayr Vrouyr, die in 1903 uit het toenmalige Constantinopel naar België vluchtte. Hij stichtte in 1917 een zaak gespecialiseerd in handgeknoopte tapijten, eerst in De Haag en drie jaar later in Antwerpen. Christian Vrouyr reist jaarlijks naar het Verre en Midden-Oosten en is een internationaal erkend expert. En hij is Vriend van het KMSKA.
1) Bij het honderdjarig jubileum van de familiezaak schreef u Dagboek van een tapijthandelaar. Wat is úw lievelingsboek? ‘Ik hou van goed geschreven biografieën en historische romans of boeken met een historische achtergrond. Onlangs ontdekte ik een pareltje uit de wereldliteratuur: de Transsylvaanse trilogie van de Hongaarse edelman en minister Miklós Bánffy (red.: Geteld, geteld, Zij werden te licht bevonden en Zij worden aan stukken gescheurd). Een brok geschiedenis van Centraal-Europa aan het begin van de 20ste eeuw. De landadel leeft in een feodale wereld met erfpachters en betoverende bals en diners. Tegelijk probeert ze de politieke intriges in het parlement in Boedapest, die de toekomst van Transsylvanië gaan veranderen, te negeren. Een ontluisterend fresco. Ik heb bovendien zelden zulke mooie natuurbeschrijvingen gelezen. Het deed me een beetje denken aan de roman De tijgerkat van Giuseppe Tomasi di Lampedusa: dezelfde decadentie tegen een interessante historische achtergrond.’
‘Iran heeft in het Westen veel negatieve connotaties, maar de spirit of places is er op vele plaatsen intact gebleven.’
41
Carpet Page uit het Book of Kells, Trinity College, Dublin: folio 033 R (*)
2) Welke muziek zetten we op om u een plezier te doen?
3) Welke cultuurstad wilt u aanbevelen?
‘Hiervoor moet ik in een zaal zitten, zodat ik alles kan zien en volgen. Een revelatie voor mij waren de strijkkwartetten van Béla Bartók. Als je thuis naar zoiets luistert, ben je te snel afgeleid. We hebben vandaag het geluk dat uitvoeringen zo geperfectioneerd zijn. De opleidingen in kunstvakken zijn van een bijzonder hoog niveau. Dat vertaalt zich ook in films. Een film kan slecht zijn door de inhoud, terwijl hij technisch perfect in elkaar steekt.’
(*) ‘De ‘Carpet Page’, zoals de Engelsen het noemen, is een volle bladzijde zonder tekst in een oud manuscript met uitsluitend een fijn uitgewerkt motief. Het ‘Book of Kells’ telt een reeks prachtige voorbeelden van ‘carpet pages’, verluchtingen die geen enkel verband hebben met de inhoud van het boek. De miniaturist kan naar hartenlust zijn talent botvieren… pure esthetiek.’ Uit: Christian Vrouyr, ‘Dagboek van een tapijthandelaar’, p. 61-62
‘Turijn is een pittige stad. Er zijn talrijke musea: de Galleria Sabbauda, het filmmuseum… En het Museo Egizio heeft de grootste collectie Egyptische kunst buiten Egypte! In Frankrijk, Spanje en Italië zijn er veel kleine en onbekende steden die gewoon cultuur ademen, zonder dat er veel gebeurt. Wanneer je er rondwandelt bouwt het verleden zichzelf terug op.’ ‘Soms heb je grote verwachtingen en keer je ontgoocheld terug naar huis. Zo bezochten we in Oezbekistan de stad Samarkand. De naam alleen al roept zoveel op! Maar er is niet veel van overgebleven sinds het communistische bewind. De sfeer is er verdwenen, de mensen zijn veranderd. Die reis viel tegen, vooral als je in Iran bent geweest. Iran heeft in het Westen veel negatieve connotaties, maar de spirit of places is er op vele plaatsen intact gebleven. Niet in Teheran, maar in Ispahan of Shiraz bijvoorbeeld wel. Daar voel je dat de mensen dragers zijn van een oude cultuur.’
42 AANBEVOLEN
4) In welk museum dwaalt u graag rond?
5) Welke tentoonstelling heeft indruk op u gemaakt?
‘Het Museum voor Islamitische kunst in Doha, Qatar. Een prachtig gebouw van architect I.M. Pei op een aangelegd schiereiland in de Perzische Golf. Er werd geen moeite en er werden nog minder kosten gespaard om een zeer volledige en uitmuntende collectie samen te brengen. Ik vind het uiteraard altijd leuk om een museum te bezoeken met oosterse kunst en textiel. Zo is er ook het prachtige museum The David Collection in Kopenhagen. Een klein museum, niet erg gekend, maar bijzonder knap, met islamitische kunst op zijn best.’ ‘In het Van Dyckjaar 1999 was er een kleine maar bijzonder fijne tentoonstelling over de Japanse kunstenaar Enku. ¯ Enku¯ was een rondzwervende boeddhistische monnik en beeldhouwer uit de 17de eeuw. Hij leefde als een bedelaar, trok van dorp tot dorp en liet zo over heel Japan zijn beelden achter. Hij gebruikte onder andere de natuurlijke vormen van boomwortels om fantastische sculpturen te maken. Zijn stijl is expressionistisch avant-la-lettre. De conservator van het Antwerps Etnografisch Museum, Jan van Alphen, was erin geslaagd om beelden uit talrijke tempeltjes in Japan te laten overvliegen naar België. Een unieke gebeurtenis. Bij hun vertrek werden tijdens een ceremonie de ogen van de Enkubeelden gesloten, om weer geopend te worden bij hun thuiskomst. Die tentoonstelling was voor mij een magisch moment. Enku was een tijdgenoot van Anthony van Dyck. Twee kunstenaars uit totaal verschillende werelden, allebei genieën op hun manier. Dat contrast hier in Antwerpen om de hoek te kunnen bewonderen, dat was een cadeau!’
‘Bij hun vertrek werden tijdens een ceremonie de ogen van de Enk¯ubeelden gesloten, om weer geopend te worden bij hun thuiskomst. Die tentoonstelling was voor mij een magisch moment.’ Enku,¯ Nio.¯ Stel ‘Goedaardige Koningen’, wachters van de kloosters, Fujitanihakusan - jinja, prefectuur Gifu, 35,7 x 12 cm en 35,2 x 12,8 cm.
43
6) Is Enku¯ ook uw favoriete kunstenaar?
‘Mijn probleem is dat ik zo moeilijk kan kiezen! (lacht en denkt na) Misschien is Rogier van der Weyden mijn uitverkoren schilder. De schok die je krijgt wanneer je – al van op afstand – naar de Kruisiging in het museum in Philadelphia kijkt! De feeling waarmee Van der Weyden de compositie met grote kleurenvlakken opbouwt. Van ver lijkt het bijna abstract, met grote rode, blauwgrijze en witte vlakken, en van dichtbij zie je de finesse van de details. Misschien is dat wel het mooiste kunstwerk van de wereld. Maar ik hou evengoed van hedendaagse kunst.
Rogier van der Weyden, Kruisiging, ca. 1460, olieverf op paneel, 180.3 × 186.4 cm, Philadelphia Museum of Art
Mooi of niet mooi maakt voor me niet uit: het moet me aanspreken. Zoals Anselm Kiefer, van wie een indrukwekkende expo te zien was in het KMSKA. Een beeldend kunstenaar moet zich visueel kunnen uitdrukken. Ik ben geen fan van conceptuele kunst waar je vooraf een boek over gelezen moet hebben om het te kunnen begrijpen.’
44 AANBEVOLEN
7) Welk talent zou u graag bezitten?
‘Ik hou ontzettend van klassieke muziek. Ik was over de zestig toen ik begon aan cellolessen. Van notenleer had ik weinig verstand en van talent is duidelijk geen sprake. Maar bloed, zweet en tranen voor een mager resultaat sluiten het genoegen niet uit.’
De tentoonstelling Anselm Kiefer in het KMSKA in 2010-2011.
Christian Vrouyr over zijn ‘Dagboek van een tapijthandelaar’ ‘Ik ben al meer dan veertig jaar in het vak, een dinosauriër zeg maar (lacht). In die tijd is er veel veranderd. Ik wilde dat vastleggen voordat het verloren gaat. In het Oosten zijn tradities eeuwen blijven doorleven, maar alles verandert nu vliegensvlug. Als basis gebruikte ik mijn dagboek dat ik schreef tijdens een reis in Iran in 1999. Ik gebruikte ook de nota’s die ik opstelde voor een voordracht op het festival Mind the Book in 2011 over het thema Oost en West, op vraag van Jef Lambrecht.’ ‘”Dagboek van een tapijthandelaar” is geen roman en ook geen boek over tapijten of technieken. Uiteraard komt dat ook ter sprake. Maar het gaat over het leven in de bazar: hoe gebeuren de onderhandelingen en hoe drukken mensen zich uit. Het gaat over relaties tussen mensen, over hoe tapijten zin kunnen geven aan iemands leven. Ik ben intuïtief afgegaan op mijn reiservaringen en vertel talrijke anekdotes en grappige situaties. Wij krijgen hier in het Westen een zeer eenzijdig verhaal te horen en ik wilde een ander facet van Iran laten zien.’ ‘Elk hoofdstuk in het boek heeft een aparte insteek, bijvoorbeeld door te focussen op een streek met zijn specifieke productie, geschiedenis, natuur, gastronomie. Het dagboek is de rode draad. Een beetje gelijk een handgeknoopt tapijt: het zijn knoopjes en samen vormen ze een tapijt.’ Christian Vrouyr, ‘Dagboek van een tapijthandelaar’, uitg. C. de Vries-Brouwers, Antwerpen-Rotterdam, 2017, 272 p. met afbn, ISBN 978-90-5927-535-5 www.vrouyr .com
CHRISTIAN VROUYR IS EEN TROUWE VRIEND VAN HET KMSKA. U TOCH OOK?
45 vrienden
Vrienden van het KMSKA hebben heel wat voordelen. Zo bezoeken ze gratis de vaste collecties van het onlangs gerenoveerde MSK Gent en Groeningemuseum Brugge. Ze kunnen gratis deelnemen aan de Lezingen op zondag, er zijn boeiende uitstappen naar musea en tentoonstellingen en ze ontvangen de Vriendennieuwsbrief. Maar bovenal steunen ze het KMSKA. In tijden van renovatie en herinrichting zijn de Vrienden onmisbaar voor het museum. Er is al een lidmaatschap vanaf 40 euro. Ook als bedrijf kan u lid worden. Meer info: T 03 237 75 09 (dinsdag en donderdag) of info@vkmska.be
Kunstminnaars Frank Ardoullie Michel Berckmans Lena Candries Bruno Claesen Frank De Rop Joris De Smet Antoine Friling Sylvain Goetz Marcel Govaerts Paule Hofer Thomas Leysen Wim Van de Vijver Jan van den Nieuwenhuijzen Christien Van Rie Maurice Velge Christiane Verbeeck Rudi Vermeiren Jean Vroman
Bedrijvenclub Aannemingen Van Wellen nv Ahlers nv Bernaerts Kunstveilingen nv Capital@Work Duvel Moortgat nv Essenzia Advocaten bvba ExxonMobil Havenbedrijf Antwerpen nv IMOPAN Koffie F. Rombouts nv Leo Stevens & Cie MGB Nationale Bank van BelgĂŻe nv NV Kunstveilingen M. Bernaerts P. Roegiers & Co nv Tritsmans Advocatenkantoor Van Noten & Partners BV ovv BVBA Vanbreda Risk & Benefits nv Vivium nv Waterland Private Equity nv Willemen General Contractor nv
Ereleden Ackermans & van Haaren nv Argo Law bcvba BASF Antwerpen nv D S V Belgium nv Groep Hugo Ceusters SCMS (HCS) nv KBC Groep nv Leasinvest Real Estate SD Worx vzw Thomas More Mechelen-Antwerpen vzw
Maurice Wyckaert, Quatre Bras Door Nanny Schrijvers
46 OP DE COVER
In 1975 maakt de Brusselaar Maurice Wyckaert (1923-1996) het schilderij Quatre Bras. Het Vierarmenkruispunt, waar de oude wegen van Brussel naar Tervuren en van Mechelen naar Waterloo elkaar kruisen, aan de rand van het Zoniënwoud, is inmiddels ondertunneld. Geeft de titel alleen het vertrekpunt aan? Heeft de schilder de natuur geobserveerd en weergegeven? Of gaat het hier om een landkaart ‘in vogelvlucht’, gezien vanuit een hoog standpunt? De kruisende assen in wit en geel lijken dat te suggereren, maar tegelijk is er geen aandacht voor perspectief of ruimtelijke illusie. De vlakken die zijn gevormd worden ingevuld met hoofdzakelijk blauw en groen, met wat rood en wit in de linkerbovenhoek. Heldere kleuren die herinneren aan de landschappen van Jean Brusselmans, maar dan zonder diens strakke belijning en vereenvoudigde vormen. Wyckaert schildert spontaan, en met grote gebaren laat hij het landschap groeien, op groot formaat. Hij vertrekt niet van natuurobservatie, en al helemaal niet van een vooropgezet plan. De ene penseeltrek brengt de andere op gang.
Maurice Wyckaert, Quatre Bras, 1975, olieverf op doek, 165,8 × 200,6 cm, KMSKA
Maurice Wyckaert volgt in de jaren veertig les aan de academie in Brussel. Zoals veel van zijn generatiegenoten laat hij zich aanvankelijk inspireren door het voorbeeld van het expressionisme. Niet dat van Permeke en de andere Latemse schilders, maar Wyckaerts vroege werk roept vooral de sfeer van de al genoemde Brusselmans op. In 1945 wordt in Brussel La Jeune Peinture Belge opgericht, een groepering zonder vast programma die vooral de oorlog wil vergeten en die teruggaat op de avant-gardestromingen uit het begin van de eeuw. Ze wordt in 1948 gevolgd door Cobra, een beweging van kunstenaars uit Copenhagen, Brussel en Amsterdam – vandaar ‘Cobra’ – die tabula rasa willen maken en vrij en onbevangen schilderen. Zoals een kind, zonder ballast en zonder geschiedenis. De verfstreek, het gebaar, het handschrift is het vertrekpunt. De beweging bestond slechts drie jaar, maar kunstenaars als Karel Appel, Pierre Alechinsky en Asger Jorn hebben zowel de naam als de stijl laten doorleven. Maurice Wyckaert staat dicht bij Cobra, zeker wat techniek en werkwijze betreft. Maar bij hem ontbreken de menselijke figuur en het engagement buiten de schilderkunst. Hij schept zijn eigen wereld. Kleurrijk en licht, vol leven en beweging.
De zalen van het oude KMSKA op het Zuid zijn geletterd, van A tot W. Zaal Z opent een nieuwe, papieren zaal. Reacties welkom op zaalz@kmska.be Zaal Z is een gratis uitgave van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en verschijnt in maart, juni, september en december.
47
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen is een instelling van de Vlaamse overheid en het enige Vlaamse museum met een wetenschappelijk statuut. De belangrijkste opdrachten van het KMSKA zijn het behoud, beheer en de verdere uitbouw van de collectie; de ontsluiting en de wetenschappelijke studie van de collectie; tentoonstellen van objecten en de uitbouw van een publiekswerking. Het KMSKA onderschrijft de statuten van ICOM, the International Council of Museums.
Jaargang 6 nummer 24 Verantwoordelijke uitgever Manfred Sellink, Lange Kievitstraat 111-113 bus 100, 2018 Antwerpen Redactie Karen Daghelet, Leen de Jong, Veerle De Meester, Patrick De Rynck, Cil De Vylder, Wenke Mast, Nathalie Pauwels, Eric Rinckhout, Nanny Schrijvers, Véronique Van Passel Coördinatie Véronique Van Passel Eindredactie Patrick De Rynck Werkten mee aan dit nummer Leen de Jong is oud-conservator KMSKA, Patrick De Rynck is freelanceredacteur, Eric Rinckhout is freelance journalist en publicist, Nanny Schrijvers is wetenschappelijk medewerker Collectieonderzoek, Jan Van der Stock is gewoon hoogleraar aan de KU Leuven, Véronique Van Passel is wetenschappelijk medewerker Collectieonderzoek Foto’s Karin Borghouts: p. 4 Mark De Fraeye: beeld uit de tentoonstellinscatalogus Enku¯ (1632-1695). Tijdloze beelden uit 17de-eeuws Japan, Etnografisch Museum Antwerpen, 1999: p. 42 Kristof Ghyselinck: p. 2, 24 KMSKA/Lukasart in Flanders vzw, Rik Klein Gotink: p. 21 KMSKA/Lukasart in Flanders vzw, Hugo Maertens: cover, p. 2, 3, 10, 16, 22, 27, 35, 36, 37, 38, 46 Joke van Leeuwen: p. 26
ZAAL Z wordt gedrukt met bio-inkt op papier afkomstig uit duurzame bosbouw in een CO²-neutrale drukkerij.
Joris Luyten: p. 44 Samuel Mareel: p. 8 Museu Nacional de Machado de Castro, Coimbra, Portugal / Bridgeman Images, Manuel Cohen: p. 13 Philadelphia Museum of Art, John G. Johnson Collection: p. 43 RMN-Grand Palais (musée du Louvre)/ Gérard Blot: p. 18-19 SABAM Belgium 2018: cover, p. 35, 46 Snijders&Rockoxhuis, Antwerpen: p. 14 Stadsarchief Antwerpen, www.FelixArchief.be: p. 30 The Board of Trinity College Dublin: p. 3, 41 The New Orleans Museum of Art: Museum Purchase through the Ella West Freeman Foundation Matching Fund, 70.7: p. 2, 9 Liza Van der Stock: p. 2, 6, 7 Stefan Vanthuyne: p. 3, 32-33 Christian Vrouyr: p. 40 Jesse Willems: p. 29 Voor sommige beelden kunnen aanvullende auteursrechten gelden © SABAM Belgium.
Grafisch ontwerp Linde Desmet en Marie Sledsens Druk Die Keure, Brugge Papier Cover en binnenwerk: Arctic Volume High White Lettertypes Din Schrift, Memphis Oplage 5250 ex. ISSN ISSN 2294-0316 Met de steun van het Eigen Vermogen
Niets van deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd auteursrechten op de illustraties te regelen volgens wettelijke bepalingen. Wie meent toch zekere rechten te doen gelden, kan zich tot de uitgever wenden. Om opgenomen te worden in ons adressenbestand of om uw abonnement op te zeggen kunt u uw gegevens telefonisch doorgeven op T 32 (0)3 224 95 61 of via zaalz@kmska.be
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) is vanwege renovatiewerkzaamheden gesloten. U vindt onze collectie ondertussen op verschillende locaties in Antwerpen en daarbuiten.
48
Antwerpen Onze-Lieve-Vrouwekathedraal REÜNIE. Van Quinten Metsijs tot Peter Paul Rubens - tot 2019 Handschoenmarkt, 2000 Antwerpen www.dekathedraal.be Atelierflat Jozef Peeters De Gerlachekaai 8, 2000 Antwerpen Bezoek na reservering via www.kmska.be Middelheimmuseum Recall Sculpture tot 18/03/2018 Middelheimlaan 61, 2020 Antwerpen www.middelheimmuseum.be M HKA Sanguine / Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque van 01/06 tot 16/09/2018 Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen www.muhka.be Drogenbos FeliXart Museum Moderne kunst uit het Interbellum tot 2019 Kuikenstraat 6, 1620 Drogenbos www.felixart.org
KMSKA geniet de steun van
Mechelen Museum Hof van Busleyden Roep om Rechtvaardigheid. Kunst en Rechtspraak in de Bourgondische Nederlanden van 23/03 tot 24/06/2018 Frederik de Merodestraat 65, 2800 Mechelen Muse.mechelen.be Luxemburg Musée National d’Histoire et d’Art Drama and Tenderness. Flemish, Spanish & Italian Art of the Baroque tot 2019 Marché au Poissons, 2345 Luxembourg www.mnha.lu
Inlichtingen T +32 (0)3 224 95 50 info@kmska.be Bibliotheek & Archief Bezoek na afspraak Lange Kievitstraat 137, 2018 Antwerpen T +32 (0)3 224 95 81 of archibib@kmska.be Correspondentie Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 100 2018 Antwerpen T +32 (0)3 224 95 50 info@kmska.be Vrienden van het KMSKA vzw Lange Kievitstraat 137, 2018 Antwerpen Secretariaat bereikbaar op dinsdag en donderdag van 10-12 uur en 14-17 uur T +32 (0)3 237 75 09 of info@vkmska.be