9 minute read
Ervaringen met de instructeursopleiding schermvliegen
Ervaringen met de instructeursopleiding schermvliegen Samen leren en reflecteren
Tekst en foto’s: Bas van Duijn
Overweeg je de instructeursopleiding te gaan volgen? Of ben je een fanatieke cursist die ook graag eens een kijkje ‘backstage’ wil nemen bij wat er komt kijken om te zorgen dat jouw school jou zo goed les kan geven? In dit opiniestuk deel ik mijn ervaringen als kandidaat instructeur graag met je, hopelijk heb je er wat aan.
Introductie voor niet-ingewijden
De persoon die eindverantwoordelijk is voor het opleidingsgedeelte van paraglidinggactiviteiten, zoals een vliegdag of vliegweek, is een instructeur. Instructeurs moeten tegenwoordig de NOC*NSF-opleiding instructeur schermvliegen 3 gevolgd hebben, hier gaan we straks nader op in. Zo is er ook een instructeur schermvliegen 2, wat gelijk staat aan de aantekening hulpinstructeur. Je kunt op je brevet dus op dit vlak 2 aantekeningen hebben: instructeur of hulpinstructeur. Deze zijn bovendien startmethode afhankelijk.
Het perspectief van de cursist
Uitzoomend naar het perspectief van de cursist, ziet het er allemaal heel anders uit. Het interesseert de gemiddelde cursist geen biet wie nu precies welke titel en papiertje heeft, de meeste cursisten willen naar mijn ervaring prettig en veilig leren vliegen en rekenen er (terecht) op dat een school dat goed geregeld heeft. Wat de termen ‘prettig en veilig’ inhouden, daar zijn overigens behoorlijk uiteenlopende visies op. Dat vind ik een goede zaak, laten we daar met elkaar over in gesprek blijven. Nemen we een bergweek als voorbeeld, dan is het voor de cursisten vaak wel duidelijk wie van het Een hulpinstructeur duinsoaren mag met die aantekening alleen geen les geven in de bergen en een instructeur bergvliegen mag met die aantekening alleen geen soarles geven. Dan is er ook nog de ‘status’ hulpinstructeur in opleiding. Dat is geen aantekening, maar een soort (school interne) opleidingsfase of stage, waarin de piloot, die graag instructies wil gaan geven, de basisbeginselen geleerd krijgt van meer ervaren instructeurs en wederzijds wordt afgetast of deze persoon op den duur als hulpinstructeur kan worden ingezet. Sommige scholen instructieteam ‘de leiding’ heeft en dat is de instructeur. Het onderscheid tussen een introverte IIO (instructeur in opleiding, een instructeur schermvliegen 2, hulpinstructeur dus, die bezig is met de instructeursopleiding) en een extraverte HIO (iemand die stage aan het lopen is om op den duur zelfstandig als hulpinstructeur aan de slag te kunnen) kan de gemiddelde cursist volledig ontgaan. Uiteindelijk is het aan de instructeur en zijn team om te bepalen hoe expliciet de rollen binnen het team worden gedeeld met de cursisten. Daar is het balans zoeken ergens tussen het ene extreme van alles expliciet benoemen (met het risico werken ook met meer tussenstadia, zoals het onderscheid ‘hulpinstructeur’ versus ‘zelfstandig hulpinstructeur’. De gedachte is dan bijvoorbeeld dat het wegstarten van absolute beginners alleen mag gebeuren door een zelfstandig hulpinstructeur, daar waar een ‘gewone’ hulpinstructeur dat alleen mag doen onder begeleiding van een zelfstandig hulpinstructeur of hoger gekwalificeerd teamlid. En zo blijven we allemaal onze didactische carrière lang leren, tenminste, dat wens ik iedereen die dit mooie pad
bewandelt toe. mensen te overladen met informatie) en het andere extreme van er niks over zeggen (met het risco dat cursisten verward kunnen raken door het feit dat teamleden elkaar soms op aan het leiden zijn)
Mijn perspectief
Vijf jaar geleden (ik had toen enkele jaren ervaring als ‘zelfstandig’ hulpinstructeur) heb ik besloten me aan te melden voor de instructeursopleiding, met als doel om een betere hulpinstructeur te kunnen worden. Ik had honger naar meer didactische vaardigheden en een stuk theoretische achtergrond. Het jaar daarop begon mijn
opleiding, nu vier jaar geleden. Gedurende de opleiding groeide bij mij pas de wens om ook daadwerkelijk instructeur te worden. Op moment van schrijven ben ik bezig met mijn 26e vliegjaar. Als klein ventje ben ik begonnen met deltavliegen en op mijn 16e was ik toendertijd de jongste brevet 2 houder ooit. Op den duur de overstap gemaakt naar paragliding, waarvan ik dacht dat ik dat “wel even zou doen”. Dat viel tegen, gelukkig maar, die reality check had ik wel nodig namelijk. De afgelopen 25 jaar heb ik de nodige nare dingen van dichtbij gezien en meegemaakt. Daarnaast heb ik de pilotenopleiding van KLM gedaan en daar is het denken in risico’s en maatregelen er echt ingeramd. Ik ben van nature al een vrij voorzichtig en overwogen iemand. Deze dingen samen hebben me erg terughoudend gemaakt om überhaupt te overwegen ooit de rol van instructeur op me te willen nemen. Voordat ik professioneel begon met paragliding, nu bijna 2 jaar geleden, werkte ik in het bedrijfsleven in verschillende mooie rollen, de afgelopen 10 jaar steeds op het snijvlak van mens, techniek en commercie. Het credo waar ik bij leefde en deelde met iedereen waar ik mee samenwerkte was “je moet zorgen dat je nooit verantwoordelijk wordt voor iets waar je geen invloed op hebt”. En helaas is dat wel de realiteit van instructeur zijn, je kunt in een situatie komen dat je verantwoordelijk bent voor iets wat fout ging en waarvan je pas achteraf ontdekt waar je invloed had kunnen uitoefenen om het te voorkomen. Dat leek me een vreselijk vooruitzicht. Want dan heb je toch gefaald? Misschien heeft iemand zich wel bezeerd daardoor. Door jou! Ik zocht perfectie, dat weerhield me ervan instructeur te willen worden, ik zag steeds weer dingen in
mezelf maar ook in instructeurs met jaren ervaring, die beter konden. De laatste jaren is mijn overtuiging veranderd, ik ben gaan inzien dat je perfectie nooit bereikt. Ik denk dat iedereen die een rol heeft in een (instructie)team er continue naar moet streven te kijken hoe je voor- en met elkaar je vliegoperatie (het lesgeven, of het vliegen in clubverband) kunt verbeteren. De instructeur is daarin de verbindende en sturende factor. Het is prachtig om na een succesvolle lesdag alle blije gezichten van cursisten te zien, de verhalen die ze elkaar vertellen, de persoonlijke overwinning is te zien in ieders ogen, daar doet iedereen het voor. Van de HIO tot de I.
Bas van Duijn is bekend van Paragliding Holland, Airtime Paragliding Sport en
het bestuur van de afdeling schermvliegen. Met zijn bedrijf Flightcoach helpt
hij wereldwijd (paragliding) piloten en elke vrijdag publiceert hij inhoudelijke
onderwerpen op het gelijknamige youtube kanaal. Voor reacties op- en vragen
Het werk van de instructeur is dan echter nog niet klaar. Deel van zijn ‘purpose’ is nu met zijn team de vruchten te plukken en daarvan te leren. Wat kon er beter binnen het team? Wie kan zich op welk terrein ontwikkelen? Wat had je als instructeur zelf misschien anders moeten doen? Idealiter gaat ieder teamlid van tafel met iets om op te kauwen. Ik geloof nu in ‘purpose over perfection’. Continu samen leren en reflecteren. En het is prachtig om daar als instructeur een voortrekkende (of soms duwende) rol in te mogen spelen. Ik weet van mezelf dat dit goed aansluit bij wie ik ben en hoe ik in het leven sta en dus voelde ik de ruimte voor de volgende stap: instructeur worden. Inmiddels ben ik grotendeels klaar met mijn opleiding en verwacht in de loop van dit jaar mijn eindexamen te kunnen afleggen.
Over de opleiding
De opleiding bestaat uit een aantal groepsgewijze theoriedagen/dagdelen en een praktijkles/oefendag, het lopen van stages bij tenminste 2 scholen (per startmethode) en het schrijven van een portfolio. Ik vind het zeer professioneel opgezet, erg leerzaam en leuk maar op sommige punten wat te zwaar aangezet. Die laatste behoeft wat extra toelichting omdat ik merk dat sommige mensen daar (onnodig) op afknappen: Met name het schrijven van het portfolio is verhoudingsgewijs veel werk. Hierin moet je ‘bewijslast’ aanleveren voor het succesvol kunnen uitvoeren van bepaalde taken. Nemen we als voorbeeld de PVB (proeve van bekwaamheid) ‘aansturen kader’. Hierin moet je aan de beoordelaar duidelijk maken dat jij andere teamleden kunt aansturen, want ook dat hoort bij de rol van instructeur. Er is een lange lijst met competenties waar je aan moet voldoen, en van al die competenties moet je ook echt bewijzen dat je er aan voldoet. Dat kun je bijvoorbeeld doen met het enquêteren van teamleden die je hebt aangestuurd. Dan sluit je die enquetes bij en dat is dan je bewijsmateriaal. Maar een competentie is ook dat je middels een agenda je team gebrieft hebt. Moet je er wel aan denken om ook een kopie van die agenda bij te sluiten. Dat mag prima een foto van een bierviltje zijn waar vanaf jij je agenda
doornam... maar zonder geen bewijs geen akkoord. Dit maakt het best een precies werkje omdat het in het afgesproken ‘format’ moet passen, anders komt het retour. Er is veel assistentie vanuit het opleidingskader om te voorkomen dat mensen vastlopen, toch zijn er helaas ook mensen die puur op het schrijfwerk afhaken, dat is een nadeel van deze structuur. Ook hier, ik denk dat perfectie niet haalbaar is en dat dit een zeer goed optimum is. Het voorkomt bovendien de nadelen van een andere manier van instructeurs aanwijzen, die in sommige andere sporten wordt gehanteerd. Daar kun je instructeur worden doordat een paar mensen vinden dat jij daar wel ‘klaar voor bent’, zonder dat daar toetsbare kwaliteiten tegenover staan. Net als een rijbewijs en vliegbrevet is een instructeurspapier totaal geen garantie dat je een goede chauffeur, piloot of respectievelijk instructeur bent. Maar het is wel een zo objectief mogelijke duiding dat je aan de basisvereisten hebt voldaan om er een te worden! Ik heb veel geleerd van de theoriedagen over didactiek, de rollen van een instructeur, de vaardigheden, communicatie en zo kan ik nog wel even doorgaan. We hebben rollenspellen gedaan, geoefend op echte cursisten. Het stagelopen is een prachtige kans je echt te richten op de rol van aankomend instructeur, zowel bij je ‘eigen’ school als andere scholen. Dat is ook van onschatbare waarde. Het is een carriere lang leren in deze mooie sport, zowel in het vliegen zelf, als ook in het lesgeven. Vanaf het moment dat je voor het eerst helpt lesgeven, totdat je volledig gecertificeerd instructeur bent, duurt meestal jaren. En dat is maar goed ook. Dat betekent dus ook dat je niet pas aan deze opleiding hoeft te beginnen als je denkt dat je er NU al klaar voor bent die eindverantwoordelijkheid te dragen. Je kunt daar naartoe werken! Onze sport groeit in populariteit en daarmee ook de behoefte aan nieuwe instructeurs. Bij sommige scholen is het niet de klantvraag, maar de hoeveelheid teamleden die beperkt hoeveel er les gegeven kan worden. Een prachtige kans voor jou als lezer om eens te overwegen of je klaar bent voor de stap van hulpinstructeur naar instructeur. En als je als enthousiast piloot gelezen hebt tot hier, ben je er misschien ook wel in geinteresseerd ooit les te gaan geven? Voor mij was het een van de meest verrijkende stappen die ik in mijn leven heb gezet. Ik kan je van harte aanraden die stap te wagen. Ik heb de afgelopen jaren veel hulpinstructeurs mogen opleiden. Sommigen zijn inmiddels al instructeur geworden! Ga gewoon eens meekijken met het team van jouw school als een soort mini stage. Grote kans dat ze dat met open armen ontvangen.