de bosbode 2024-2

Page 1

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT BOSGROEP OOST-VLAANDEREN

JAARGANG 20 NR 2 – JUNI 2024

AFGIFTEKANTOOR AALST | P509065

de bosbode

Wat bomen ons vertellen Bestuivers in het bos Elsbes en Noorse esdoorn

V.U. RIET GILLIS, BOSGROEP OOST-VLAANDEREN, W. WILSONPLEIN 2, 9000 GENT

colofon

de bosbode is een tijdschrift van Bosgroep Oost-Vlaanderen

redactie & fotografie

Jurre Baguet, Jonathan Clerckx, Bram Coupé, Cédric De Noyette, Margje Derde, Margot Lenssens, Sylvie Mussche, Hans Scheirlinck, Daan Temmerman, Lene Van Langenhove, Lotte Van Nevel cover: Yves Adams

lay-out

Koloriet - Leefdaal

druk

Drukkerij Arijs - Kluisbergen gedrukt op houtvrij gestreken FSC-papier op 3300 exemplaren

verantwoordelijke uitgever

Riet Gillis

Bosgroep Oost-Vlaanderen

W. Wilsonplein 2, 9000 Gent BE0803 977 372 RPR Gent

raad van bestuur

Maurits Adriaenssens, Luc Bekaert, André Bosmans, Jan Coussement, Véronique De Bleeker, Dominiek Declercq, Riet Gillis, Erwin Goethals, Ruut Louwers, Leen Meersschaert, Hans Mestdagh, Steven Roosen, Jan Van Dooren, Yoke Van Riet, Bruno Verstraeten, Theo Vitse, Jef Wittouck

Als je dit nummer ontvangt, betekent dit dat jouw gegevens zijn opgenomen in onze databank. Ze worden enkel gebruikt in het kader van onze werking. Wil je niet in onze databank opgenomen zijn of wil je jouw gegevens wijzigen, geef dit dan door via bosgroep@oost-vlaanderen.be.

Een voor bos

De Bosgroepen ondersteunen boseigenaars bij alles wat komt kijken bij het hebben of aanleggen van een bos. Samen met onze 15.000 leden beheren we 60.000 ha bos in Vlaanderen. Daarbij bekijken we wat op lange termijn het beste is voor het bos en het ecosysteem. Want bossen zijn onmisbaar voor onze gezondheid, het klimaat en een evenwichtige fauna en flora.

Leden kunnen bij De Bosgroepen terecht voor informatie en hulp bij de bosadministratie. Wij coördineren ook beheerwerken en organiseren activiteiten en cursussen.

- info over technische, wettelijke en financiële aspecten van bosbeheer - advies op maat van jouw bos na terreinbezoek - hulp bij bosadministratie zoals subsidies, kapmachtigingen en beheerplan

- hulp bij bosbeheerwerken zoals exotenbestrijding, vrijstellen, aanleg bosrand… - organisatie van gezamenlijke houtverkoop

Iedereen kan gratis lid worden. Stuur een mailtje naar bosgroep@oost-vlaanderen.be.

Steun onze werking

Heel wat van onze diensten en activiteiten zijn gratis, net als dit tijdschrift. Met jouw steun aan het fonds Vrienden van De Bosgroepen, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting, kunnen we onze werking verder uitbouwen. Wil je dat jouw centen integraal naar bosuitbreiding gaan, doe dan een gift aan BOOST Giften vanaf 40€ zijn fiscaal aftrekbaar.

Alle info vind je op www.bosgroepen.be/vrienden-van-de-bosgroepen.

2

Woord vooraf

Beste bosliefhebber

Wie de nieuwjaarsbijeenkomst van de Bosgroep heeft gemist, kan op de volgende pagina’s alsnog een indruk krijgen van de boeiende lezing die Valerie Trouet er gaf over jaarringen en wat die ons leren over de menselijke geschiedenis, het klimaat en de bossen.

Vanaf wanneer kan je een bepaalde boomsoort als inheems beschouwen? De vraag is relevant omdat sommige soorten die hier komen aanwaaien het goed lijken te doen in ons veranderend klimaat. Zouden elsbes en Noorse esdoorn een plaatsje kunnen veroveren op de lijst van inheemse soorten van Natuur en Bos?

Nog in dit nummer: het belang van bestuivers bij de voortplanting van planten en bomen, en hoe jij jouw bos aantrekkelijk kan maken voor bijen, hommels en vlinders die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van nectar.

Tenslotte duiken we in onze nieuwe rubriek in de wondere wereld van de insecten. Geef toe, een naam als ‘sigaarzakdrager’ spreekt toch tot de verbeelding…

Het bos is de ideale plek om verkoeling te zoeken in de zomer, heerlijk! In de schaduw van de boomkruinen is het flink wat frisser dan in de volle zon. Geniet ervan!

Riet Gillis

Gedeputeerde voor milieu, natuur en klimaat Voorzitter Bosgroep Oost-Vlaanderen

Deel jouw bosmoment op Instagram met #eenhartvoorbos en wie weet staat jouw foto hier volgende keer te blinken.

@vroman_steven 3
bluebells

Wat bomen

Voor onze nieuwjaarsbijeenkomst nodigden we gastspreker Valerie Trouet uit. Als professor dendrochronologie kan ze bevlogen vertellen over jaarringen en wat die ons leren over de menselijke geschiedenis, het klimaat en de bossen.

Trouet neemt ons met een grafiek 800.000 jaar terug in de tijd. De ene as toont de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer per jaar, de andere de temperatuur. Die gegevens werden gehaald uit ijsboringen op Antarctica. De luchtbellen in het ijs bevatten immers nog lucht van 800.000 jaar geleden. De hoeveelheid CO2 en de tempartuur gaan gelijktijdig op en neer: wanneer het warmer wordt, stijgt de CO2 in de lucht en wanneer er minder CO2 is wordt het kouder. De grote schommelingen in de grafiek zijn de ijstijden. De voorbije 800.000 jaar zaten

4

ons vertellen

er tussen de 200 à 300 deeltjes CO2 in de lucht. Vandaag zitten we aan 420. Er is nog nooit zoveel CO2 in de lucht geweest als nu, het is niet verwonderlijk dat onze temperatuur aan het stijgen is.

‘Uit de jaarringen van bomen kunnen we informatie halen tot 2000 jaar terug, toevallig ook de periode waarin de mens dingen is beginnen opschrijven en we de maatschappelijke ontwikkelingen kunnen volgen’, vervolgt Trouet. Dat levert boeiende verhalen op, die ook in haar boek Wat bomen ons vertellen aan bod komen. Iedereen kent het concept van jaarringen wel: bomen vormen elk jaar een ring, dus als je de ringen telt van een omgezaagde boom weet je hoe oud de boom was. Wat minder mensen weten is dat we heel wat info uit die ringen kunnen halen.

Microscopische doorsnede

We krijgen een microscopische opname te zien van de doorsnede van een boom. Er zijn twee soorten hout binnen één ring. Er is het vroeghout dat aan het begin van het groeiseizoen wordt gevormd, waarbij de cellen groot zijn. Naar de zomer en herfst toe vormt de boom laathout, waarbij kleinere cellen een dikke celwand vormen. Op het einde van de zomer stopt de boom met het vormen van nieuwe cellen, en de volgende lente begint de cyclus opnieuw.

Soms geven de jaarringen iets prijs over een bepaalde gebeurtenis. Trouet toont een uitvergrote doorsnede waarop gekke uitstulpingen in de celwand te zien

zijn. De jaarring dateert van het jaar 636 n.C., toen er een grote vulkaanuitbarsting plaatsvond. Als de as in de troposfeer raakt, kan het een sluier over de ganse aarde leggen waardoor de aarde afkoelt. Als dit midden in het groeiseizoen van een boom gebeurt, bevriest het water in de cellen, het hout zet uit en de cellen imploderen.

5000 jaar oude boom

De bristlecone pine is een soort die voorkomt in het westen van de VS, op de grens van Californië en Nevada, hoog in de bergen. In 2012 werd er een boom van 5062 jaar oud gedateerd. ‘Die boom leefde al toen we piramides aan het bouwen waren en leeft nog altijd’, verwondert Trouet zich. Deze bomen zien er niet springlevend uit, maar ze weten te overleven in ontzettend barre omstandigheden.

Uiteraard zou het zonde zijn om zulke oude bomen te kappen om onderzoek te doen. Gelukkig kan je ook stalen nemen met een dunne, holle boor. ‘Door-

Dit is hoe crossdating werkt

gaans neem je 2 stalen per boom, en kies je 20 tot 50 bomen per standplaats.

Dan start het proces van het kruisdateren: je zorgt dat je van elke ring exact weet in welk jaar hij gevormd is door te vergelijken met stalen van andere bomen waarvan je weet wanneer ze geleefd hebben’, legt de prof uit.

Het mooie van dendrochronologie is dat je niet beperkt bent tot levende bomen, maar ook kan werken met alles wat van hout is. Trouet toont een foto van drie eiken balken van drie gebouwen in Engeland die op verschillende tijdstippen werden gebouwd. Je herkent eenzelfde patroon, de balken zijn niet van dezelfde boom gemaakt maar wel van bomen die op hetzelfde moment geleefd hebben.

De langste continue tijdreeks aan jaarringen is de Duitse eik- en pijnboomchronologie, die maar liefst 12.650 jaar omspant. Vanaf het einde van de laatste ijstijd tot nu zijn er exact gedateerde jaarringen en weet men hoe breed die ringen zijn.

Duizenden jaar geleden Nu
Subfossiel hout
Historische gebouwen Levende bomen
Archeologische sites Dode bomen
Nat
Droogte Droog
5
Natte jaren

Nu we de basics kennen, zoomt Trouet in op drie belangrijke toepassingen van dendrochronologie: de geschiedenis van de mens, het klimaat en de bossen.

Sporen van de mens

In het Engelse Somerset vonden archeologen een kilometerslang wandelpad, aangelegd met eiken balken, om zich door het moeras te verplaatsen. Doordat het hout al die tijd onder water lag, afgesloten van lucht, bacteriën of insecten, is het goed bewaard gebleven. Dendrochronologen hebben de eiken balken kunnen dateren, ze zijn gemaakt van bomen die leefden tussen 3807 en 3806 v.C. We weten zeer weinig over de mensen die 6000 jaar geleden leefden, wat ze aten, welke kleren ze droegen, welke taal ze spraken, maar we weten

wel exact wanneer ze dit pad hebben aangelegd.

Een ander voorbeeld komt uit de kunst geschiedenis. Van de Miraflorestriptiek van Rogier Van der Weyden, die leefde van 1400 tot 1464, zijn er twee kopieën: één hangt in het Metropolitan in New York en een ander in Berlijn. Welke van de twee is de echte? De triptiek is ge schilderd op eikenhouten panelen, dus kan je voorzichtig de jaarringen daarvan analyseren. Van het Berlijnse paneel da teerde de meest recente ring uit 1406, dat valt binnen de levensspanne van Van der Weyden. Die in New York hadden minder geluk, want de meest recente ring in het paneel was van 1492, bijna 30 jaar na Van der Weydens overlijden, dus het is onmogelijk dat hij dat geschilderd heeft. Dit onderzoek zette de kunstwereld op z’n kop.

Klimaat

smeltende sneeuw. We krijgen twee satellietbeelden te zien: één van de sneeuwval in maart 2010, een gemiddeld jaar qua sneeuwval, en één van maart 2015, met zeer weinig sneeuwval. ‘Dan weet je dat het de komende zes maanden erg droog zal zijn. Dit was overal in het nieuws, iedereen had het erover dat er de voorbije 80 jaar nog nooit zo weinig sneeuw was gevallen.’

De studie van jaarringen kan ons ook helpen om het klimaat van het verleden beter te verstaan, en om de huidige klimaatverandering in een langetermijncontext te plaatsen. Dendroklimatologie is Trouets vakgebied, sinds vorig jaar leidt ze het nieuwe Klimaatcentrum in België.

Trouet vertelt over één van haar cases, over de sneeuwval in Californië. Hier valt geen neerslag in de zomer, enkel in de winter, vooral in de vorm van sneeuw in de bergen. Dat Californië een belangrijke landbouwstreek is, kan enkel omdat er in de zomer toch nog water is door

Dendrochronologisch gezien is dat natuurlijk een korte periode. Trouet, toen professor aan de University of Arizona, kwam op het idee om blauwe eiken te gebruiken om te reconstrueren hoeveel sneeuw er de voorbije 500 jaar is gevallen. ‘De blauwe eiken worden ongeveer 500 jaar oud en zijn de meest droogtegevoelige bomen waar ik ooit mee werkte. Bij droogte vormen ze een heel dunne ring, in natte jaren mooie brede ringen’. Uit de boorstalen kon Trouet een grafiek destilleren, waarop te zien is dat de sneeuwval in de Sierra Nevada de voorbije 500 jaar op en neer gaat,

6

maar nog nooit zo laag was als in 2015. Dus dankzij dendrochronologie konden Trouet en haar team aantonen dat 2015 niet alleen droog was in vergelijking met de voorbije 80 jaar, maar de voorbije 500 jaar. Hun onderzoek haalde overal het nieuws, in dezelfde periode dat de bosbranden in Californië hevig woekerden.

Brandjes blussen

Dat brengt ons bij de derde toepassing van dendrochronologie, namelijk de bosgeschiedenis. ‘De laatste jaren nemen de bosbranden in het westen van de VS alleen maar toe. Natuurlijk zit klimaatverandering daar voor iets tussen: het wordt warmer en droger, het brandrisico neemt toe en het brandseizoen wordt langer’. Maar er is meer aan de hand, en ook hier weer zijn het de jaarringen die ons vertellen wat. Californië heeft namelijk een geschiedenis van grondbranden: branden die je struikgewas en grassen afbranden maar nooit zo intens worden dat het de kruinen raakt. Die grondbranden kunnen volwassen bomen beschadigen maar niet vernietigen. Bij volwassen bomen laat zo’n grondbrand een brandwonde ach-

ter. Vaak zie je series van brandwonden in het westen van de VS, maar ook in Turkije of in Europese mediterrane regio’s vind je bomen die wel 30 grondbranden na elkaar overleefd hebben. Op de doorsnede van een boom kan je elke brandwonde dateren aan de hand van jaarringen.

Nadat Trouet haar doctoraat in België afrondde en verhuisde naar de VS, was haar eerste opdracht door de Sierra Nevada reizen op zoek naar bomen met brandwonden. ‘Een heel fijne job. We hebben toen 29 sites gemonsterd en dateerden 20.000 brandwonden’. Zo kwamen ze tot een tijdreeks met de grote brandjaren tussen 1600 en 1900. Als je deze vergelijkt met de droogtereconstructie blijkt dat de brandjaren samenvallen met de droogste jaren. Dat is evident, dus werd verder gezocht naar wat men nog uit deze data kon halen.

Als je de tijdreeks van de brandjaren tot 1900 aanvult met de gegevens van de 20e eeuw, dan zie je begin 20e eeuw een grote dip in het aantal branden. Daarvoor had je om de 5 à 10 jaar een grondbrand, maar na 1900 is dat amper terug te vinden in de stalen. De reden?

Begin 20e eeuw werd in de VS Smokey Bear opgericht, een federale bosdienst met de missie om de bossen te beschermen, die besliste om alle branden te doven. Daardoor heeft de ganse struiklaag - die normaal om de 5 à 10 jaar verdween - een eeuw lang de kans gehad om te blijven doorgroeien.

Trouet toont een foto van 1923, waarop majestueuze bomen te zien zijn, en laag bij de grond grassen en struiken. Haar collega is 75 jaar later naar dezelfde plek teruggegaan, en op deze foto zie je dat de struiken zijn opgegroeid tot grote bomen. Je krijgt een veel dichter bos, waardoor een ladder-effect ontstaat. ‘Als er in zo’n bos een brand uitbreekt is dat geen grondbrand meer die beperkt blijft tot de struiklaag, maar kan de brand via de middelgrote bomen overspringen naar de volwassen bomen. Dan krijg je de vernietigende bosbranden die we nu in heel het westen van de VS zien.’

Verschillende fenomenen versterken elkaar. ‘De verandering van de bosstructuur zorgt samen met de klimaatverandering voor de situatie waar we nu inzitten’, besluit Trouet.

7

Bestuivers in het bos

Ooit al eens nagedacht over hoe bomen zich voortplanten? En welke rol je bos speelt in de voedselzekerheid?

Hieronder geven we graag wat beheertips mee om de harmonie tussen bos en bestuivers te bevorderen.

Bomen hebben verschillende strategieen om zich voort te planten. Bij ongeslachtelijke voortplanting plant een individu zichzelf voort, aan de hand van vermeerdering via bijvoorbeeld stekken, scheuten of wortelstokken. Kampioen hierin is de ratelpopulier. Zo is er een ratelpopulier in Utah die zich via wortelopslag heeft weten uit te breiden tot een oppervlakte van 43 hectare. Dit superorganisme bestaat uit 47.000 bomen en wordt ook Pando genoemd. Ongeslachtelijke voortplanting heeft als voordeel dat het voortplantingsproces erg snel kan verlopen. Een nadeel is dat de nakomelingen identiek zijn aan de moeder- of vaderplant, en door de beperkte genetische verandering kan een soort zich minder goed aanpassen aan veranderingen zoals standplaats, ziektes of wijzigende klimatologische omstandigheden.

Bij geslachtelijke voortplanting is er uitwisseling van genetisch materiaal tussen

mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen, respectievelijk meeldraden en stamper, wat zorgt voor meer genetische diversiteit bij de nakomelingen. Wanneer het stuifmeel van de meeldraden van een bloem in contact komt met de stamper van een andere bloem spreken we van bevruchting.

Voor de uitwisseling van stuifmeel maken heel wat bomen gebruik van de wind. In het voorjaar zie je vaak een laag stof op het water en op auto’s. Wilg en populier zijn bekende windbestuivers. Sommige mensen merken dit ook doordat ze last krijgen van hooikoorts, in onze contreien zijn vooral berk en els de boosdoeners. Andere bekende windbestuivers zijn beuk, eik, haagbeuk en hazelaar. Loofbomen die aan windbestuiving doen herken je aan de katjes, ze hangen in bepaalde periodes in trossen aan de bomen, klaar om vervoerd te worden door de wind. Ook de meeste naaldbomen zijn windbestuivers.

Nectar

Sommige bomen rekenen niet op de wind voor de verspreiding van al hun stuifmeel maar steken hun energie in de productie van veelkleurige, welriekende bloemen. Insecten zoals hommels, solitaire bijen en honingbijen worden aangetrokken door de nectar in deze bloemen: de suikerrijke vloeistof is hun belangrijkste voedingsbron. Terwijl ze diep in de bloemen kruipen om de nectar op te likken, blijft heel wat stuifmeel van de meeldraden aan de bezoeker hangen. Zo krijgt het stuifmeel een gratis lift van de bestuiver. Wanneer een volgende bloem bezocht wordt, blijft een deel van het stuifmeel achter op de stamper en is de bevruchting een feit.

De meeste struiken en bosrandsoorten zoals meidoorn, sleedoorn, spork, kornoelje of wilde kardinaalsmuts worden bestoven door insecten. Ook voorjaarsflora in het bos zijn afhankelijk van bestuivers. Hoogstammige bomen die van deze strategie gebruikmaken en heel wat nectar produceren zijn boskers, linde, vogelkers, acacia, paardenkastanje, wilde appel en peer.

8

In de praktijk zien we dat bomen zich niet altijd tot één strategie beperken. Sommige boomsoorten zoals de ratelpopulier maken gebruik van zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting. En hoewel verschillende windbestuivers niet door insecten bestoven worden, profiteren vele bestuivers wel van hun stuifmeel. Zo zijn bloeiende wilgen en hazelaars voor heel wat bijen en hommels de eerste bron van stuifmeel van het jaar.

Onmisbare bestuivers

De vlijtigste bestuivers in het bos zijn de insecten. De honingbij is de meest bekende bijensoort. Ze leven in kolonies en worden meestal door een imker in bijenkorven gehouden. Van nature zijn het echte bosbewoners, en leven ze liefst in een holle boomstam. Naast de honingbij heb je solitaire bijen, hommels, vliegen, kevers, vlinders, motten en wespen. Ook vogels en eekhoorns kunnen de rol van bestuiver spelen.

De rol van deze bestuivers is niet te onderschatten. In de eerste plaats zijn ze verantwoordelijk voor de bestuiving van heel wat van onze landbouwgewassen.

Dit geldt voor fruit, zoals appels, kersen, aardbeien en bessen, maar ook voor groente als courgette, tomaat en tuinboon. Ook koolzaad, een gewas dat vooral voor de olie geteeld wordt, is afhankelijk van bestuiving door insecten. In de natuur heeft meer dan 85% van de wilde planten bestuiving nodig. Insecten zijn daarom niet enkel belangrijk voor de land- en tuinbouw, maar ook voor de biodiversiteit en de bosbouw.

Tips voor een instuif in je bos

- Plant soorten die veel nectar en stuifmeel produceren en besteed extra aandacht aan planten die heel vroeg of laat in het seizoen bloeien. Wilg, hazelaar en gele kornoelje zijn vroege bloeiers, klimop is een late bloeier. De Bijenvriend uit Zottegem promoot de aanplant van onder meer spork, het is een echte ‘bijenstruik’ omdat ze heel lang bloeit en veel nectar geeft.

- Leg een langzaam opgaande bosrand aan, liefst gericht op het zuiden of oosten.

- Leg houtwallen aan of voorzie stukken naakte bodem (bv. een zandwal).

- Laat een grote voorraad dood hout achter in het bos, zeker staande stammen zijn erg interessant.

- Gebruik geen (chemische) bestrijdingsmiddelen.

9

Aziatische hoornaar

Bos als habitat

Bestuivers dragen bij tot de voortplanting van bomen en planten in je bos, en de gezondheid en diversiteit van je bosbestand. Daarnaast zijn bossen, en zelfs kleine bosfragmenten, een belangrijke habitat voor diverse bestuivers. Een wederkerige relatie dus!

Bossen zijn een belangrijke voedselbron voor bestuivers, waar ze nectar en stuifmeel vinden. Denk maar aan wilg en hazelaar als eerste stuifmeelbuffet in de lente, of de voorjaarsflora waar hommelkoninginnen zich maar al te graag voltanken voor ze hun jaarlijkse nest stichten. Daarnaast heb je ook struiken in de bosrand, hoogstambomen in je bos en zelfs klimop die voedsel voorzien voor de bestuivers. Bovendien groeien de bestoven bloemen via het vruchtbeginsel uit tot bessen en andere vruchten.

Samen met de bestuivers die de bloemen bezoeken, dienen deze op hun beurt dan weer als voedsel voor vogels en kleine zoogdieren.

Naast het produceren van nectar en stuifmeel voorzien bossen ook in nestgelegenheid en een winterschuilplaats. Waar bestuivers zich nestelen hangt af van soort tot soort. Zo heb je soorten die nestgangen in de grond maken, kleine holletjes in het zand of gaatjes in dood hout of holle plantenstengels. Ook boomholtes en oude holen van knaagdieren zijn interessante nestplekken.

Met dank aan Bosgroep Vlaams-Brabant

De Aziatische hoornaar heeft een opmars gemaakt in België, maar de invasieve exoot hoort hier eigenlijk niet thuis. Hij verdringt niet alleen de habitat van de Europese hoornaar, op korte tijd kan hij een sterke reductie van inheemse insectenpopulaties veroorzaken. Grootste slachtoffers zijn bijen en libellen. We roepen bosbeheerders op om mee de verspreiding van deze soort tegen te gaan. Zomernesten van de Aziatische hoornaar herken je als een grote donkerbruine bol hoog in de boom, met verschillende openingen. Als je een nest ziet, waarschuw dan de lokale brandweer. Provincie Oost-Vlaanderen heeft via RATO een bestrijdingsprogramma voor Aziatische hoornaar. Waarnemingen kan je melden op vespawatch.be.

10

Natuurwondertjes

Het gonst van de insecten in het bos. Vlinders, kevers, bijen… allemaal vinden ze voedsel of een schuilplaats in en rond bomen. In deze rubriek brengen we een ode aan de kleinste bosbewoners.

Onlangs namen we enkele populierenbossen onder de meetklem voor de houtverkoop van dit jaar. Tijdens het opmeten riep collega Cédric: ‘Kijk, een sigaarzakdrager’. Op het eerste zicht is er enkel schors te zien, maar na een extra aanwijzing herkenden we een klein ‘takje’ op de stam, dat eigenlijk een rupsje is van een vlinder. Wat later spotten we ook de gewone zakdrager.

De sigaarzakdrager behoort tot de familie van de zakdragers of zakrupsvlinders (Psychidae). Het bijzondere aan deze familie is dat alle rupsen een ‘zakje’ met zich meesleuren dat meestal bestaat uit verschillende materialen, zoals stukjes blad of schors, dennennaalden, gras, korstmos of zand. Hierdoor zijn ze goed gecamoufleerd voor predatoren.

Cyclus

De vrouwtjes leggen eitjes in het voorjaar, meteen na de paring. Na het afzetten van de eitjes blijft er van het vrouwtje niet veel over, ze valt neer op de grond en wordt opgegeten door mieren of andere invertebraten. Als de rupsen uitkomen beginnen ze direct aan het bouwen van hun zakje. Terwijl ze groter worden, bouwen ze verder aan hun koker, die ze de hele zomer en winter meedragen. De sigaarzakdrager wordt zo genoemd omdat zijn koker langwerpig en vrij glad is, met een lengte van 14 à

21 mm. In het voorjaar verpoppen ze dan tot een vlindertje. De vrouwelijke zakdragers kunnen niet vliegen en blijven bij hun cocon. De mannetjes ontwikkelen wel vleugels en gaan op zoek naar vrouwtjes om te paren. De volledige levenscyclus duurt ongeveer 1 jaar.

Is het schadelijk?

De meeste rupsen uit deze familie eten vooral plantenresten, algen, korstmossen en dode insecten. De sigaarzakdrager heeft een specifieke voorkeur voor korstmossen. Het zijn dus eerder ‘opruimers’ van het bos. Bepaalde soorten eten ook bladeren van planten, maar echt schadelijk zijn ze in onze gebieden niet. Als je deze bijzondere insecten op de bomen ziet zitten, laat ze gerust hun ding doen en haal ze er niet af.

Komt het veel voor?

De sigaarzakdrager en gewone zakdrager zijn algemeen voorkomende soorten in België. In deze tijd van het jaar komen de rupsen uit de eitjes en bouwen ze aan hun zakje. Als je er op begint te letten zal je ze op veel plaatsen zien zitten.

Bronnen: microvlinders.nl, wikipedia.org, bnnvara.nl

Een

De koker van de sigaarzakdrager lijkt op een sigaar De gewone zakdrager weet zich goed te camoufleren volwassen mannetje © Patrick Clement © Adrian Tync
11
© Katja Schulz

Elsbes en Noorse esdoorn: inheems of niet?

Het Agentschap voor Natuur en Bos overweegt om elsbes en Noorse esdoorn toe te voegen aan de lijst van inheemse soorten in Vlaanderen. De definitieve beslissing is nog niet gevallen. Beide soorten zijn interessant om onder de aandacht te brengen. Bovendien is de discussie ‘inheems of niet’ bijzonder boeiend, vooral met het oog op de klimaatverandering.

Waarom een lijst?

Soorten zijn inheems wanneer ze hier ‘van nature’ voorkomen. De praktijk is echter niet zo eenvoudig. Sommige uitheemse soorten werden zo lang geleden geïntroduceerd dat het wel lijkt alsof ze hier van nature voorkomen, zoals

de tamme kastanje. Vlaanderen is klein. Het zou dus ook kunnen dat een soort hier wel van nature kan voorkomen maar er toevallig (niet meer) is of nog niet is. Bovendien verdwenen alle bomen hier in de laatste ijstijd. De bosvorming is dus nog maar zo’n 10.000 jaar geleden opnieuw begonnen en al heel snel was er

De bessen van de elsbes smaken zuur maar zouden helpen tegen maagpijn

veel invloed van de mens. Wat is dan nog natuurlijk?

Als gevolg van die grijze zone is het voor sommige soorten wetenschappelijk weinig zinvol om ze als inheems of uitheems te bestempelen. Het beleid heeft echter wel nood aan een duidelijke lijst van inheemse soorten. Dit is van belang om het zogenaamde stand-still principe in de natuurwetgeving te handhaven (inheemse soorten mogen niet door uitheemse vervangen worden), maar ook voor het beoordelen van beplantingsplannen en het toekennen van bebossingssubsidies. Elsbes en Noorse esdoorn staan niet op deze lijst. Een literatuuronderzoek van het Instituut

12

voor Bos- en Natuuronderzoek tracht de gevolgen van het aanplanten van deze soorten in onze natuur in te schatten.

Elsbes

De elsbes (Sorbus torminalis) komt vooral voor in Centraal- en Zuid-Europa, maar ook in Engeland, Denemarken en Noord-Afrika en in delen van Azië. In België is de soort vrijwel beperkt tot kalkrijke, zuidgerichte hellingen in Wallonië. Elsbes kan 25 meter hoog worden. De bladeren zijn vrij groot en hebben paarse, driehoekige, getande lobben. De boom heeft opvallende bolvormige, groene knoppen. De soort is nauw verwant met wilde lijsterbes maar dat zie je niet echt.

De soort wordt vooral gevonden op kalkrijke, ondiepe en zonnige, droge standplaatsen. Door zijn beperkte competitievermogen tegenover andere soorten werd de elsbes tot deze extreme standplaatsen teruggedrongen. Zonder concurrentie zou de soort wellicht de voorkeur geven aan vrij vochtige, lemige, voedselrijke standplaatsen. De meeste literatuur verwacht geen goede groei op droge zandbodems. De soort is niet geschikt voor natte standplaatsen. Over vorstbestendigheid lopen de standpunten uiteen. Door haar vermogen tot adaptatie aan warmte en droogte wordt deze soort vaak aanbevolen als klimaatrobuuste soort.

De elsbes kan wel 25 meter hoog worden

Kaviaar van het bos

Vanwege zijn natuurlijke zeldzaamheid heeft de elsbes weinig soortspecifieke fauna, maar hij herbergt wel een rijke fauna die gemeenschappelijk is voor andere soorten van hetzelfde geslacht (Rosacea), waaronder kevers en vlinders. De bloei kan uitbundig zijn en is een belangrijke nectarbron voor veel insecten. Elsbes heeft een goed afbrekend bladstrooisel en is aldus een

bodemverplegende soort, ook wel rijkstrooiselsoort genoemd.

Er zijn bij elsbes weinig risico’s op woekeren te verwachten. Het is een soort die moeilijk verjongt, lichtbehoevend is en weinig competitief is ten opzichte van andere soorten.

Elsbes kan bijzonder mooi en waardevol hout opleveren dat gebruikt wordt voor

13

meubels, muziekinstrumenten, vloeren en kunstwerken. Eind vorige eeuw haalde deze soort de media als duurste hout van Europa omdat ze gegeerd was als fineer voor luxemeubels. De soort kreeg in Frankrijk de bijnaam ‘kaviaar van het bos’. Omdat het alleen in kleine hoeveelheden beschikbaar is, is er bij ons nu weinig markt voor.

Tot slot nog een weetje over de elsbes: na vorst zijn de vruchten eetbaar. Elsbessen hebben een zure smaak. De soortaanduiding torminalis slaat op maagpijn, waarbij deze vruchten verlichting kunnen bieden.

Noorse esdoorn

Esdoorns zijn bomen met een blad zoals op de vlag van Canada. Maar let op, er zijn wel meer dan 100 verschillende soorten. De Noorse esdoorn (Acer platanoides) wordt tot 30 meter hoog. Het verschil met de gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) is onder meer zichtbaar door de bruine knoppen (groen bij gewone esdoorn), de niet-afbladderende schors bij oudere exemplaren en de in punten uitlopende bladlobben.

Het natuurlijk verspreidingsgebied van Noorse esdoorn strekt zich uit van Noordoost-Frankrijk tot de Oeral en de Baltische staten in het oosten tot de Balkan en Noord-Italië in het zuiden, en verder ook in de Pyreneeën en Zuid-Scandinavië. In Wallonië vinden we de soort vooral op voedselrijke bodems. In Vlaanderen komt de soort algemeen voor, maar er wordt verondersteld dat deze voortkomen van geïntroduceerde

bomen en dus niet van nature. Daarbij moet worden vermeld dat het al dan niet inheems zijn van esdoornsoorten in onze regio (Spaanse aak, gewone esdoorn, Noorse esdoorn) vrij arbitrair bepaald is. Zo veronderstelt men dat Spaanse aak op basis van pollenanalyses wel inheems is, hoewel zijn pollen niet kunnen onderscheiden worden van de andere twee soorten. Vermoedelijk werd de opmars van Noorse esdoorn naar Vlaanderen gestuit door activiteiten zoals bosbegrazing die bodemverarming veroorzaakten.

Kan beter tegen hitte

De Noorse esdoorn is een snelgroeiende boomsoort die in staat is om goed te groeien in een breed scala van bodemtypes, schaduwregimes en vochtgehaltes. Hij groeit echter het best in diepe, vruchtbare, vochtige bodems, die voldoende gedraineerd en niet te zuur zijn. De soort mijdt zeer droge en zeer natte standplaatsen. Hij is gevoeliger voor late vorst dan gewone esdoorn. Er wordt gesteld dat deze soort iets beter bestand is tegen droogte en hitte dan gewone esdoorn, vandaar dat Noorse esdoorn in beeld komt in het kader van klimaatverandering.

Er zijn weinig diersoorten exclusief gebonden aan Noorse esdoorn, maar net zoals de gewone esdoorn herbergt deze soort een groot algemeen gamma. De vroege bloei vormt een belangrijke nectarbron. Daarnaast leven op esdoorns zeer veel bladluizen, voedsel voor andere soorten. De soortenrijkdom aan algemene zwammen op esdoorn kan groot

zijn. De soort heeft een goed afbreekbaar bladstrooisel dat helpt bodemverzuring en -verarming tegen te gaan.

Snelle groeier

De soort kan goed overleven in de schaduw, kan zich massaal vestigen op open plekken en groeit sneller dan heel wat andere inheemse soorten. In hoeverre de massale verjonging stand houdt en op termijn het bosbeeld gaat bepalen, is echter onduidelijk. Uit de inventaris van een aantal Vlaamse bosreservaten met Noorse esdoorn blijkt dit geen probleem en overleven amper exemplaren groter dan 2 meter. In kustduinen wordt de uitzaaiing wel als een probleem gezien voor open natuurtypen.

14

Het hout van Noorse esdoorn wordt gebruikt voor meubels, vloeren en muziekinstrumenten. Stradivarius gebruikte Noorse esdoorn voor de rugzijde van zijn violen. In onze regio is er echter geen ervaring met het bosbouwkundig gebruik van deze soort.

Volgens de literatuur zou Noorse esdoorn net als veldesdoorn (Spaanse aak) niet giftig zijn voor paarden, in tegenstelling tot gewone esdoorn.

Soortenpalet verruimen

De natuurlijke afwezigheid van beide soorten in Vlaanderen is waarschijnlijk niet te wijten aan het klimaat maar aan menselijke factoren of is specifiek standplaats-gerelateerd (denk aan te zure,

arme bodems). Elsbes en Noorse esdoorn kunnen interessant zijn om het beperkte soortenpalet in de Vlaamse bossen te verruimen, zowel ecologisch, in functie van hout als in het kader van klimaatverandering. Voor beide soorten is het belangrijk om te werken met planten afkomstig uit geschikte herkomstgebieden, op minder dan 300 meter hoogte en niet te ver oostelijk gelegen. De Vlaamse overheid maakt een lijst op met de aanbevolen herkomsten. Voor elsbes zijn er geen ecologische risico’s gekend. Noorse esdoorn kan echter uitbundig verjongen en opslag vormen, waardoor hij eventueel moeilijk te controleren is. Er is slechts beperkt informatie beschikbaar om hier uitspraken over te doen. Echter, voor de natuur maakt het niet uit. De Noorse esdoorn is al algemeen

aanwezig. Wanneer de omstandigheden geschikt zijn, zal de soort sowieso vanzelf haar plaats verder innemen.

Tot slot dit. In België zijn er enkele soorten die bijna uitsluitend in Wallonië van nature voorkomen: donzige eik (Quercus pubescens), meelbes (Sorbus aria), wollige sneeuwbal (Viburnum lantana), Zweedse lijsterbes (Sorbus intermedia), gele kornoelje (Cornus mas), taxus (Taxus baccatha) en wilde peer (Pyrus communis). De laatste drie soorten staan op de lijst van inheemse soorten in Vlaanderen en de overige niet. Nog meer voer voor discussie dus…

Met dank aan Bosgroep Houtland, gebaseerd op INBO-advies. Meer info: www.vlaanderen.be/ inbo/publicaties.

15
Het blad van de Noorse esdoorn © Lander Loeckx

We zaten niet bepaald stil

Nu alle verslagen gemaakt zijn, kunnen we trots terugblikken op het voorbije jaar. De ledenteller staat nu op 2707 leden, met wie we samen instaan voor het duurzaam beheer van 8000 hectare bos in Oost-Vlaanderen. Maar liefst 514 keer trokken we met de eigenaar naar het bos voor advies op maat en legden ontelbaar veel terreinbezoeken af om beheerwerken op te volgen. We legden poelen en bosranden aan voor meer biodiversiteit en vormden heel wat bosbeheerplannen om naar natuurbeheerplannen. Momenteel is er 3015 hectare opgenomen in een natuurbeheerplan. We verwelkomden 2710 deelnemers voor 33 activiteiten en opleidingen. Ook gingen we schalmen en organiseerden een gemeenschappelijke houtverkoop van 3380 m3 hout met een opbrengst van 131.900€ voor de deelnemende leden.

De voorbije winter plantten we 124.625 bomen, goed voor 112 hectare bos. Daarvan is 30 hectare bosuitbreiding, 2 hectare boscompensatie en 80 hectare herbebossing en omvorming naar klimaatrobuuste bossen.

Onze projecten BOOST en het bosloket, beide ondersteund door Provincie Oost-Vlaanderen, zorgden mee voor die bosuitbreiding. Met de hulp van BOOST legden 9 eigenaars een nieuw bos aan, goed voor bijna 10 hectare. Je vindt trouwens alle verhalen over de nieuwe

BOOSTbossen op boostvoorbos.be. Met het bosloket ondersteunden we 10 gemeenten, waardoor er 7,6 hectare nieuw bos bijkwam. Meer bos, en de bestaande bossen gezond houden, dat is en blijft onze missie!

16 Nieuws

Houtverkoop

Voor het eerst stelden we een houtcatalogus op met loten uit de drie Oost-Vlaamse regio’s. Leden die wilden meedoen aan de houtverkoop konden hiervoor intekenen. Na het voorbereiden en aanvragen van de nodige vergunningen trokken we het bos in met meetklemmen, hoogtemeters en verf. De meetgegevens werden per lot opgenomen in een houtcatalogus. In totaal konden we 21 loten aanbieden, goed voor 9981 m3. Om rekening te houden met de lokale condities van het terrein werden de voorwaarden per lot vermeld.

Wij zijn verhuisd

Het Gentse kantoor van de Bosgroep is verhuisd naar het nieuwe Provinciehuis aan de Charles de Kerchovelaan. De Leopoldskazerne werd omgebouwd tot een energiezuinig, toegankelijk gebouw met aangename werkplekken, vergaderzalen en een bistro waar lokale producten centraal staan. Leuk weetje: lang geleden stond hier een eikenbos, waar de straatnaam Eekhout nog naar verwijst. Naast het kantoor in Gent is er natuurlijk ook nog het kantoor in Ronse.

17
Nieuws

Kennisuitwisseling voor Bosgroep

Op 18 april organiseerde de Koepel voor de derde keer een workshop bosuitbreiding voor de bosuitbreidingsmedewerkers van de Vlaamse Bosgroepen. Bosgroep Antwerpse Gor-

del stippelde een wandeling uit in Branst doorheen een nieuw bos van 8 hectare dat ze de voorbije jaren aanlegden. Tijdens de workshop werd gekeken naar de toestand van het nieuwe bos en welke invloed wildbescherming heeft op de boompjes. Er werd immers bewust gekozen voor een combinatie van individuele en collectieve wildbescherming om het aanwezige wild (voornamelijk reeën, konijnen en hazen) de kans te geven om het nieuwe bos te gebruiken als stapsteen tussen bestaande bossen. Verder werd geëvalueerd welk type wildbescherming de voorkeur geniet (qua prijs en gebruiksgemak), welke invloed de bodem heeft op de groeikansen van de aanplant en wat de toestand is van het nieuwe bos. We genoten van een picknick aan het Heldenbos, waar een hartvormig wandelpad herinnert aan de coronahelden van de zorg. Ook een mooie visualisatie van onze slogan ‘een hart voor bos’!

Opleiding kloempenbeheer

Op 24 april organiseerden we een opleidingsdag rond kloempenbeheer. In het kader van het PDPO-project ‘Klimaatrobuuste en veerkrachtige bossen voor het Waasland’ werden de voorbije twee jaar heel wat kloempen aangeplant om ingestorte of verzwakte naaldbossen om te vormen naar bossen die klaar zijn voor de toekomst. De kleine groepjes bomen werden aangeplant onder scherm en stimuleren zo bosverjonging. Jan Seynaeve van Bosgroep Zuiderkempen was in 2012 de eerste om met kloempen te experimenteren in Vlaanderen. Van zijn inleidende presentatie onthouden wij vooral dat ‘de natuur altijd gelijk heeft’ en we leerden een nieuw woord, ‘opsleunen’. Collega’s Jan Wauters en Joran Mertens namen ons nadien mee langs enkele voorbeelden van ouderere kloempen met verschillende combinaties van boomsoorten en gaven heel wat tips en tricks mee voor het beheer van kloempen. Bij de lunch kon het kloempenbier van De Bosgroepen natuurlijk niet ontbreken. Daarna gidste Jef Mertens ons door de bossen rond de abdij van Tongerlo waar we onder meer 400-jarige winterlindes konden bewonderen en ons verdiepten in QD-beheer.

18
Nieuws

Amfibieënwandeling

Om amfibieën te spotten moet je in het Makenbos van de familie Verstraeten zijn. Het is een biologisch zeer waardevol bos dat sinds de opmaak van de Ferrariskaart (1771-1778) permanent bebost is. Het bestaat uit een mix van alluviaal elzen-essenbos, populierenaanplant en eiken-haagbeukenbos, waarvan het oudste deel de kern uitmaakte van de middeleeuwse heerlijkheid ‘Goed ter Munte Sinckt’.

Op zaterdag 27 april stelde de familie het domein met plezier open voor mede-Bosgroepleden. Natuurgids Dominique Verbelen monitort hier amfibieënsoorten en kent het terrein als zijn broekzak. Zo leerden we bij dat de vuursalamander meer van schaduw houdt en dus in het bos leeft, terwijl andere soorten juist goed gedijen in poelen. In deze regio werd speciaal daarvoor het Poelenplan uitgetekend, een netwerk van bestaande en nieuwe poelen.

De salamanders die na één nacht in de fuiken werden aangetroffen, bewijzen dat deze aanpak loont. De poelen werden al gauw een populaire voortplantingsplek voor de vinpootsalamander, kleine watersalamander en Alpenwatersalamander.

Landschapsfeestje Rodeland

Op zondag 26 mei vormde kasteeldomein Borgwal in Vurste het decor voor het Landschapsfeestje Rodeland. De Bosgroep is één van de vele partners die mee het landschap in regio Rodeland versterken. Er viel vanalles te beleven. Je kon een wilde kruidenworkshop volgen, al wandelend langs trage wegen kennismaken met de boswachter, mooie bloemenranden, monumentale bomen, een ijskelder en kiwibessenveld, of een nieuwe fietsroute uitproberen die je langs houtig erfgoed in Gavere voerde.

19
Nieuws

Nieuws over de vzw

Vorig jaar hielden we de vzw Bosgroep Oost-Vlaanderen boven de doopvont en legden we in de bijhorende statuten vast welke doelstellingen deze vereniging van boseigenaars nastreeft en op welke manier de organisatie gestructureerd wordt. Dit algemeen kader werd nu door het Bestuur meer in detail uitgewerkt in een Intern Reglement voor de Bosgroep. Hierin wordt nauwkeurig beschreven hoe de toetredingsprocedure voor nieuwe leden verloopt, hoe de regionale afdelingen en hun Regioraad zullen functioneren, en op welke manier het Bestuursorgaan (nieuwe benaming van Raad van Bestuur) en het Dagelijks Be-

stuur zullen functioneren. Leden die hierover meer info wensen kunnen steeds contact opnemen met ons.

Wil jij de regionale werking mee uitbouwen? De Regioraad komt minstens twee maal per jaar samen en werkt als een antenne die opvangt welke thema’s leven bij de leden. Als lid van de Regioraad zet je mee de lijnen uit voor de jaarplanning en de organisatie van boeiende activiteiten en de vertrouwde Ledendag. Stel je kandidaat of vraag meer info via bosgroep@oost-vlaanderen.be.

Acht jaar bosbeheer!

Simon Brandt, medewerker bosbeheer, start met een nieuwe job, dichter bij huis. Met een pak mooie herinneringen verlaat Simon het Bosgroepteam.

“Meer dan acht jaar pendelde ik vol enthousiasme vanuit Torhout richting Gent. Helaas zijn met het drukkere verkeer verre woon-werkverplaatsingen niet langer houdbaar. Vanaf midden mei zet ik mij in voor Bos, Natuur en Landschap bij Stad Brugge. Maar niet getreurd, er staan gemotiveerde collega’s klaar om jullie met evenveel passie verder te helpen. In 2015 ging ik aan de slag als medewerker bosbeheer bij Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord, en trok ik het Waasland in om er een verbazingwekkend mooie regio aan te treffen. Bos was er à volonté, net als enthousiaste boseigenaars. Bosranden aanleggen om de biodiversiteit op te krikken, burengeschillen oplossen, de betere bossen dunnen en eigenaars op de goede weg zetten om zelf aan de slag te gaan in hun bos, dat waren mijn taken. In 2018 sloeg de eerste genadeloze droogte toe in onze regio. Wie toen net had aangeplant was gezien, wie een fijnsparbos had ook, want warmte en droogte hebben die schorskevers graag. De mailbox stroomde vol, de telefoon stond niet stil, menig boseigenaar zat met de handen in het haar. Van regulier bosbeheer kwam maar weinig meer in huis. De ene kap na de andere drong zich op, bij kelderende houtprijzen. En natuurlijk moesten al die kapvlaktes terug aangeplant worden, terwijl de zomers droog bleven en de reeën intussen in gans de regio opdoken. Toch waren het net die uitdagingen die ertoe leidden dat we alle registers opentrokken om de bossen te redden.

Eens te meer werd duidelijk dat natuurlijke, gemengde bossen een pak veerkrachtiger zijn en de erfenis van plantagebossen dringend aangepakt moest worden. Met het luiden van vele alarmbellen en een niets ontziende realiteit schreven we projecten om de Wase bossen te redden. In elke ramp schuilt natuurlijk een kans. De kans om onze klassieke werkwijze overboord te gooien en met volle overgave nieuwe strategieën te ontwikkelen rond boomgericht bosbeheer. En dat heeft geloond, we staan sterker dan ooit. Samen met jullie, boseigenaren, zijn we op de goede weg om onze bostoekomst veilig te stellen. Doe zo voort, doe zo verder! Een bos heb je immers niet alleen voor jezelf, je legt een basis voor de toekomstige generaties… Merci aan alle enthousiaste boseigenaren die mij hun bos even toevertrouwden voor bosbeheerinitiatieven. Het was een eer en een genoegen om met jullie te mogen samenwerken!”

20
Nieuws

Slotevent

Bosalliantie

Op 14 mei verzamelden alle leden van de Bosalliantie in Brugge. Er werd stilgestaan bij de resultaten van de voorbije legislatuur, maar ook uitgekeken naar wat de toekomst kan brengen. Tijdens het panelgesprek waaraan zowel politici, Vlaamse administraties als middenveldorganisaties deelnamen, werd duidelijk dat alle actoren de constructieve samenwerking willen verderzetten in de volgende legislatuur. Zo was er al snel geen sprake meer van een slotevent, maar van een doorstartevent, een duidelijk signaal!

Ook werden 35 Boslabels uitgereikt aan lokale besturen die nieuw bos plantten. Meer dan 5 hectare leverde brons op, 5 tot 10 hectare zilver, en meer dan 10 hectare werd beloond met een gouden boslabel. De gouden winnaars waren Gent, Brugge, Bornem en de provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en West-Vlaanderen. Provincie Oost-Vlaanderen is de absolute winnaar met 22,2 hectare nieuw bos.

Beleef het bos

Op zaterdag 15 juni sluiten we het project Klimaatrobuuste en veerkrachtige bossen voor het Waasland af en dat doen we graag in goed gezelschap. Vanaf 13u30 is iedereen welkom in het prachtige kasteeldomein Hof ter Saksen in Beveren voor natuurwandelingen met gids, workshops en kindvriendelijke activiteiten. Voor de gelegenheid is De Orangerie open voor een drankje en hapje. Knip deze bon uit en klink samen met ons op het herstel van de Wase bossen!

In totaal werd de voorbije legislatuur zowat 1900 hectare nieuw bos geplant, daarbij komt ook nog eens 660 hectare compensatiebos. Alle bosuitbreidingsverhalen en het laatste nieuws vind je op bosteller.be. De Bosgroepen plantten de voorbije legislatuur meer dan 600 hectare bos, goed voor 1,4 miljoen boompjes. Voor de volgende plantseizoenen is er bij De Bosgroepen bovendien al 160 hectare aan bebossingsdossiers voorbereid. We zijn dus klaar voor de doorstart!

Bon voor drankje* in De Orangerie

Familiedag in het teken van de Wase natuur Hof ter Saksen in Beveren

zaterdag 15 juni van 13u30 tot 17u * consumptie ter waarde van 3€

© VLM/Greet Pauwels
Nieuws 21

Doe de tekencheck

Wees niet gek, doe de tekencheck! Of je nu gaat wandelen, sporten of picknicken, denk eraan dat je bij thuiskomst jezelf, je kinderen en huisdieren grondig controleert op tekenbeten. Als je een teek ontdekt, verwijder deze dan zo snel mogelijk op een correcte manier. Hou de plaats van de tekenbeet een maand lang in de gaten en raadpleeg een arts als er symptomen van infectie optreden. Op tekenbeten.be vind je meer info over hoe je tekenbeten kunt voorkomen en wat je moet doen als je gebeten bent.

22 Nieuws
Advertenties

Volg ons op social media bosgroepovl

Schrijf je in op de nieuwsbrief via bosgroepen.be/oostvlaanderen

Wil je de bosbode digitaal ontvangen? Mail naar bosgroep@oost-vlaanderen.be

boszoekers

Hieronder vind je een overzicht van bospercelen die momenteel in Oost-Vlaanderen te koop staan. De inbreng van Bosgroep Oost-Vlaanderen beperkt zich tot informeren en adviseren; de verkoop gebeurt rechtstreeks tussen verkoper en koper. Voortaan hoef je niet meer te wachten tot de bosbode verschijnt en kan je boszoekers ook bekijken op www.bosgroepen.be/bos-te-koop.

STEKENE: 2 AFD, sectie D nr. 345 f, lot 1: 1154 m2 en lot 2: 10.191 m2 (Eskens) en 2 AFD, sectie D nr. 345 e, lot 3: 1028 m2 en lot 4: 965 m2 (Rousseau). Het perceel is te bereiken via de Kemelstraat en bestaat voornamelijk uit sparren. De loten worden bij voorkeur samen verkocht door de eigenaars. Meer info: nicole.eskens@skynet.be - 0479 41 02 34, nicky.rousseau@gmail. com - 0486 96 01 71 of alain_rousseau@telenet.be - 0484 95 29 68.

LIERDE: 4 AFD, Sint-Martens-Lierde, Sectie A, nrs. 578 D52, 578 A, 578 B, 578 D, 591 A, 591 D. Jonge bebossing. Oppervlakte: ca. 0,7 ha. Gelegen aan Stratendries. Meer info: 0478955567.

Wil je zelf een zoekertje plaatsen, mail dan naar bosgroep@oost-vlaanderen.be. We plaatsen geen advertenties voor verkoop van bosplantsoen of tweedehands materiaal. Zoekertjes worden niet herhaald. brandhoutweb.be

Een overzichtelijk online verkoopplatform waar je het hele jaar door brandhout kan kopen. Bosgroep Oost-Vlaanderen zorgen voor een up to date aanbod, een vlotte opvolging en een goede prijs-kwaliteitverhouding van lokaal en duurzaam brandhout. contact

Onze kantoren

Ch. de Kerchovelaan 189 - 9000 Gent | 09 267 78 60 Veemarkt 27 - 9600 Ronse | 055 21 62 80 bosgroep@oost-vlaanderen.be

Algemeen coördinator: Sylvie Mussche

Regiocoördinator Noord: Margot Lenssens

Regiocoördinator Midden: Margje Derde

Regiocoördinator Vlaamse Ardennen tot Dender: Hans Scheirlinck

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.