de bosbode 2022 - 3

Page 1

de bosbode

Natuurlijke bosverjonging Roofdieren in het bos Roemeens bosbeheer

Van boomstam tot lepel Niet-inheemse soorten to the rescue?

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT BOSGROEPEN OOST-VLAANDEREN JAARGANG 18 NR 3 – SEPTEMBER 2022 AFGIFTEKANTOOR AALST | P509065
gesubsidieerd door V.U. RIET GILLIS, BOSGROEP OOST-VLAANDEREN NOORD VZW, W. WILSONPLEIN 2, 9000 GENT

colofon

de bosbode is een tijdschrift van Bosgroepen Oost-Vlaanderen

redactie

Jurre Baguet, Simon Brandt, Bram Coupé, Cédric De Noyette, Karen Dequidt, Margje Derde, Sylvie Focke, Sarah Geers, Sylvie Mussche, Hans Scheirlinck, Lene Van Langenhove, Klaartje Van Loy, Lotte Van Nevel

fotografie

cover: Lene Van Langenhove

Simon Brandt, Bram Coupé, Sylvie Focke, Frederik Lembreght, Zdeněk Macháček / Unsplash, Marijke Smans, Sofie Van Brussel, Lene Van Langenhove, Lotte Van Nevel

lay-out

Koloriet - Leefdaal

druk

Drukkerij Arijs - Kluisbergen gedrukt op houtvrij gestreken FSC-papier op 3200 exemplaren

verantwoordelijke uitgever

Riet Gillis

Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord vzw

W. Wilsonplein 2, 9000 Gent

BE 0865 959 877 RPR Gent

raad van bestuur

BON | Riet Gillis, Leen Meersschaert, Yoke Van Riet, Maurits Adriaenssens, Kristien Dierick, Ivan De Block, André Bosmans, Pieter Dhollander, Jurgen Bauwens, Jan Van Dooren, François de Looz-Corswarem

MOV | Francis De Beir, Hans Mestdagh, Marc Dilewyns, Theo Vitse, Lien Verwaeren, Kris Janssens, Steven Roosen, Jef Wittouck, Bruno Verstraeten, Dominiek Declercq, Luc Van den Berghe, Jan Verbeke, Geert De Visscher, Werner Pycke

VAD | Laurens de Cock, Véronique De Bleeker, Marc De Bock, Raoul D’Hoossche, Dirk Otte, Koen Roman, Wouter Stockman, Jozef Van Crombrugge, Dirk Vanderpoorten

Als je dit nummer ontvangt, betekent dit dat jouw gegevens zijn opgenomen in onze databank. Ze worden enkel gebruikt in het kader van onze werking. Wil je niet in onze databank opgenomen zijn of wil je jouw gegevens wijzigen, geef dit dan door via bosgroepen@oost-vlaanderen.be.

Een voor bos

De Bosgroepen ondersteunen boseigenaars bij alles wat komt kijken bij het hebben of aanleggen van een bos. Samen met onze 14.500 leden beheren we 60.000 ha bos in Vlaanderen. Daarbij bekijken we wat op lange termijn het beste is voor het bos en het ecosysteem. Want bossen zijn onmisbaar voor onze gezondheid, het klimaat en een evenwichtige fauna en flora.

In Oost-Vlaanderen zijn drie vzw’s actief: Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord, Bosgroep Midden Oost-Vlaanderen en Bosgroep Vlaamse Ardennen tot Dender.

Word lid

Leden kunnen bij De Bosgroepen terecht voor informatie en hulp bij de bosadministratie. Wij coördineren ook beheerwerken en organiseren activiteiten en cursussen.

- info over technische, wettelijke en financiële aspecten van bosbeheer

- advies op maat van jouw bos na terreinbezoek

- hulp bij bosadministratie zoals subsidies, kapmachtigingen en beheerplan

- voordelige tarieven voor bosbeheerwerken (exotenbestrijding, vrijstellen, aanleg bosrand…) en mogelijkheid tot deelname aan gezamenlijke houtverkoop

Iedereen kan gratis lid worden. Stuur een mailtje naar bosgroepen@oost-vlaanderen.be.

2

Woord vooraf

Beste bosliefhebber,

We kunnen maar één ding met zekerheid zeggen over de klimaatverandering: het is onmogelijk te voorspellen welke vormen ze zal aannemen. Hoe kunnen wij vandaag inspelen op mogelijke scenario’s van morgen? Kan het planten van nietinheemse boomsoorten onze bossen in de toekomst helpen om zich beter aan te passen? We vroegen het aan experten Kristine Vander Mijnsbrugge (INBO), Bart Muys (KU Leuven) en Etiënne Thomassen (LIFE Climate Forest).

Wie een (her)aanplant overweegt en de investering graag beperkt houdt, moet zich zeker eens verdiepen in natuurlijke bosverjonging. In dit nummer lees je hoe je jouw terrein kan voorbereiden met het oog op een succesvolle verjonging.

Het bos zit vol kleine en grote roofdieren. Vossen en marters hebben een slechte naam omdat ze kleinere soorten zouden bedreigen. In het artikel ‘Vossenstreken of zondebokken’ komt een meer genuanceerd verhaal aan bod.

Een aantal collega’s trok naar Roemenië om er bij te leren over de boeiende bosbouwtraditie. Het verslag over hun excursies in het spoor van beren en bizons kon hier niet ontbreken.

Tenslotte nemen we jou mee naar het atelier van Thomas die lepels snijdt uit hout. Een groot deel van zijn tijd gaat naar het zoeken van takken en stammen, want hij werkt enkel met wat de natuur hem geeft.

Veel leesplezier,

We kiezen hier telkens twee mooie bosbeelden van onze volgers. Post jouw foto op Instagram met #eenhartvoorbos en wie weet staat jouw foto hier volgende keer te blinken.

Gedeputeerde voor milieu, natuur en klimaat Bosvergeet-mij-nietje in Osbroek @vroman_steven
3
HRINS grenswandeling @justd1m1

Niet-inheemse soorten to

We leggen volgende stelling voor aan drie experten: “Het aanplanten van nietinheemse boomsoorten kan onze bossen helpen in hun adaptatievermogen tegen klimaatverandering”.

Werkt bij het INBO en is expert in het aanleggen van zaadboomgaarden voor inheemse boomen struiksoorten van lokale, autochtone herkomst. Voert ook klimaatgerelateerd onderzoek uit waarbij gekeken wordt hoe lokale, autochtone herkomsten verschillen van niet-lokale herkomsten in normale groeicondities, bij verhoogde temperatuur en bij droogte.

“Wereldwijd zijn er talloze voorbeelden van exoten die zich invasief zijn gaan gedragen. Zelfs sporkehout, een onopvallende inheemse struik in onze bossen, gedraagt zich als een gevaarlijke indringer op sommige plekken in NoordAmerika. Ook is de biodiversiteit vaak veel hoger bij inheemse soorten dan bij exoten. Zo komen er bijvoorbeeld veel meer insectensoorten voor op inheemse dan op Amerikaanse eik. Dergelijke geassocieerde biodiversiteit speelt mogelijk ook een belangrijke rol op vlakken waarvan actueel nog weinig gekend is, zoals de positieve invloed van mycorrhiza (ondergrondse schimmels die in symbiose leven met planten) op de vitaliteit van bomen. Exoten kunnen zelfs een bedreiging vormen wanneer specifieke ziektes (bijvoorbeeld schimmels) overgaan op onze inheemse soorten.

Minder risico loopt men bij het aanplanten van soorten die nu in Noord-Frankrijk of Wallonië de noordgrens van hun areaal kennen. Eenzelfde verhaal voor exoten die we hier al lang kennen en intussen bewezen hebben zich niet invasief te gedragen en toch wel wat houtproducten opleveren. Wanneer er toch overwogen wordt om met nieuwe uitheemse soorten te gaan experimenteren, is het heel belangrijk dat dit beperkt blijft tot kleinschalige aanplantingen die wetenschappelijk opgevolgd worden. Dergelijke proefaanplantingen gebeuren dan best niet in de onmiddellijke omgeving van ecologisch waardevolle oude boskernen om het gevaar van eventuele negatieve effecten maximaal te

de bosbode 4 | 2019
beperken.”
4
Kristine Vander Mijnsbrugge

the rescue?

Professor bosecologie & bosbeheer

aan KU Leuven met een grote expertise inzake impact van soortendiversiteit op het bosecosysteem. Heeft ook veel onderzoek gedaan naar de ecologie van bosherstel, de evaluatie van duurzaamheid in bossen en bio-energiesystemen.

Klimaatverandering is een dynamisch proces waarvan we nog niet exact weten hoe dit zal verlopen. Verwacht wordt dat het klimaat de komende decennia sterk zal fluctueren alvorens op langere termijn naar een nieuw evenwicht te gaan. Omdat de onzekerheden zullen toenemen is het belangrijk verschillende opties open te houden en moeten we in de eerste plaats inzetten op het verhogen van de weerbaarheid van onze bossen. Dit kan onder meer door de mengingsgraad in onze bossen te verhogen, want een grote variatie aan boomsoorten zorgt voor een optimaal gebruik van water- en nutriëntenvoorraden van de standplaats en voorkomt grootschalige aantasting door ziektes en plagen.

In sommige gevallen kan hierbij het gebruik van niet-inheemse soorten passen, wel in beperkte mate en onder gecontroleerde omstandigheden. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de definitie van ‘niet-inheems’ die het Vlaamse

beleid hanteert in schril contrast staat met de visie van bijvoorbeeld het Canadese beleid, waar alle soorten binnen een straal van 500 tot zelfs 1000 kilometer als lokale soorten worden beschouwd. Op basis van dergelijke benadering zouden soorten zoals zeeden of sommige mediterrane eikensoorten wel als inheems kunnen worden beschouwd. Momenteel worden soorten als grauwe els en Noorse esdoorn in Vlaanderen als niet-inheems beschouwd, net als soorten die hier al meer dan tweeduizend jaar zijn ingeburgerd, zoals kastanje of gewone walnoot.

Men zou kunnen overwegen om de genetische diversiteit van de populaties van onze inheemse soorten te verbreden om zo de weerbaarheid tegen de klimaatverandering te verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door in de kwekerij een beperkt aandeel van meer zuidelijke herkomsten te mengen bij ons streekeigen bosplantsoen, waarbij er over gewaakt wordt dat de brede genetische basis

van onze inheemse soorten behouden blijft. Onze kennis over de voor- en nadelen van het gebruik van niet-inheemse soorten of van meer zuidelijke herkomsten van inheemse soorten is actueel nog relatief beperkt. Daarom is het belangrijk dat alle stappen die hierin gezet worden goed gemonitord worden zodat er tijdig kan worden bijgestuurd indien nodig.”

5

Etiënne Thomassen

Is expertmedewerker bosecologie en bosbeheer bij Bosgroep Zuid-Nederland en trekker van LIFE Climate Forest. In dit project wordt nagegaan hoe een beschermend bosklimaat kan bijdragen aan een grotere veerkracht van bossen en welke beheermaatregelen nodig zijn voor de ontwikkeling van een klimaatbestendig bos.

“Om het adaptatievermogen van onze bossen te verhogen is een integraal maatregelenpakket nodig. Afhankelijk van de functies van een bos kan de aanplant van uitheemse boomsoorten daarbij passen, maar voor een veerkrachtig bos is meer nodig. Vitale, gezonde en diverse bossen zijn beter opgewassen tegen extremen en kunnen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Daarvoor moet de vocht- en nutriëntenhuishouding zo goed mogelijk op orde zijn. Het aandeel rijkstrooiselsoorten verhogen kan daar bijvoorbeeld toe bijdragen.

Daarnaast kan een beheerder actief aansturen op de substantiële aanwezigheid van meerdere boomsoorten in de kroonlaag, en zoveel mogelijk gebruik maken van het dempend effect van het bosklimaat op extremen. Ook is het belangrijk dat het bos zich continu natuurlijk kan verjongen, waardoor boomsoorten zich kunnen aanpassen dankzij natuurlijke selectie. Dat vereist de juiste lichtverhoudingen, maar ook een passende wildpopulatie om ervoor te zorgen dat een breed soortenpalet zich kan verjongen.

Gezien de snelheid van de klimaatverandering denk ik dat het goed is om uitheemse soorten uit te proberen. Belangrijk is om exact vast te leggen welke soort en herkomst waar is aangeplant en om gegevens uit te wisselen. In wetenschap en praktijk zoekt men ijverig naar geschikte soorten en ontwikkelt men strategieën voor aanplant en monitoring. Alleen met goede monitoring kunnen we leren welke soorten onder welke omstandigheden geschikt zijn. En mocht er een verkeerde keuze gemaakt zijn, dan is die ook precies terug te vinden. Dankzij zulke aanplantingen kan men in het klimaat van de toekomst onderbouwde keuzes maken, zodat ook de generaties na ons dezelfde ecosysteemdiensten van hun bossen mogen verwachten als wij

de bosbode 4 | 2019
nu.” 6

Natuurlijke bosverjonging: hoe begin je eraan?

Steeds vaker zijn we gedwongen om afgestorven bossen te kappen en opnieuw aan te leggen. Daarbij grijpen we snel naar heraanplanten. Maar dit is duur en niet altijd succesvol. Droge voorjaren en hete zomers kunnen in combinatie met wildschade jouw investering tenietdoen. Reden te meer om natuurlijke verjonging te overwegen bij het (her)bebossen van terreinen.

Soortenrijkdom

Een eerste belangrijke parameter is de uitgangssituatie van het bosperceel waar gekapt wordt. Hoe meer soorten in het bos, hoe meer kans op natuurlijke verjonging. In dergelijke bossen kan hout geoogst worden zonder dat er nadien moet aangeplant worden. Helaas zijn veel van onze bossen soortenarm. Vaak zijn het soortenarme dennen- of sparrenbossen met een dik pakket naalden op de bosbodem die we willen omvormen naar loofbos. Bij deze percelen is het van belang om te kijken of er eventuele zaadbomen in de buurt staan. Hierbij spelen vooral de pioniersoorten een grote rol: berk, grove den en ratelpopulier op de armere gronden, en wilgensoorten op de rijkere standplaatsen. Hoe meer van deze bomen er nabij aanwezig zijn, hoe meer kans dat de natuurlijke verjonging zal lukken. Het is dan ook van groot belang deze te behouden.

Een perceel binnen een bos zal makkelijker verjongen dan een perceel dat geisoleerd in het landbouwlandschap ligt, dat spreekt voor zich.

Size does matter

Een tweede parameter is de grootte van de kapvlakte. Hoe groter de kapvlakte, hoe extremer de omstandigheden voor de jonge boompjes. Als het bosklimaat verdwijnt, kunnen zon en hitte immers diep in de bodem doordringen. Dit zorgt ervoor dat vele jonge boompjes sneuvelen in hun eerste levensjaar. Daarnaast is er een versnelde mineralisering onder invloed van licht, die ervoor zorgt dat heel wat voedingsstoffen vrijkomen. Hierdoor gaan bramen, netels en andere ruigtekruiden snel overheersen waardoor kleine boompjes weer geen kans hebben. Vermijd dus grote kaalvlaktes als je enkel met natuurlijke verjonging wil werken.

Strooisel

Als derde parameter geldt de aanwezigheid van een strooisellaag. Een dik pakket bladeren, takken en/of naalden kan er voor zorgen dat boomzaden niet kunnen kiemen. Vooral pioniers met lichte zaden zonder energievoorraad moeten meteen in de minerale bodem kunnen wortelen. Bij een omvorming van naaldhout op zandgronden is er vrijwel steeds een onverteerde, zure strooisellaag aanwezig. Daar kun je als bosbeheerder natuurlijk op inspelen. Door de bodem te verwonden en terug zones met minerale bodem (zand) vrij te maken, kun je het proces van natuurlijke verjonging stimuleren. Hiertoe zijn verschillende efficiënte methodes ontwikkeld. Een eerste stap is het verwijderen van het takhout of op rillen plaatsen ervan na de exploitatie. Soms is het op rillen trekken van de takken al voldoende als de aanwezige strooisellaag niet te dik is.

Wanneer de bodem vrij is van takken, kan je die eventueel extra bewerken. Hiervoor wordt meestal een kraan met rooiriek gebruikt. De kraan verplaatst zich op rupsen - waardoor de bodemdruk gering is - en harkt de strooisellaag pleksgewijs bijeen. Op de tussenstroken ontstaat een ideaal kiembed voor pioniers zoals berk en grove den. Met een

7
Een disc-trencher maakt een sleuf vrij waar natuurlijke verjonging kan plaatsvinden

bosbouwtractor kan sneller gewerkt worden. Er bestaan verschillende aanbouwstukken om bodemverwonding te creëren. De meest gebruikte zijn de disc-trencher, loftploeg en kulla. De disc-trencher is een roterende schijf die wordt aangedreven door de aftakas en fijne takken en strooisel opzij werpt. Je krijgt na passage van de tractor een ondiepe sleuf die vrij is van takken en strooisel. Hierdoor krijg je strooksgewijze verjonging. De loftploeg werkt ook met schijven maar deze worden niet aangedreven. Ze bewegen net zoals bij het conventioneel ploegen door het voortbewegen van de tractor doorheen de bodem. Ook hier krijg je strooksgewijze kiembedden. De kulla heeft de meest eigenaardige werking. Deze stervormige rol sleept achter de tractor aan en heeft vaste kantelmomenten. Hierdoor worden stroken strooisel opzij

gesleept. Je krijgt hierdoor pleksgewijs een minerale bodem die als kiembed kan fungeren.

Pioniers

Natuurlijke verjonging na kaalslag focust zich vooral op pioniersoorten. Deze zijn erop gebouwd om snel naakte terreinen te koloniseren. Climaxboomsoorten hebben vaak zwaardere zaden en verspreiden zich slechts traag doorheen het bos. Vaak omdat een dier deze meenam als voedsel maar onderweg weer kwijtspeelde. Het kan zinvol zijn om de natuurlijke verjonging te combineren met de aanplant van climaxsoorten. Deze methode wordt ook wel de gefusioneerde aanpak genoemd. Hierbij ga je gericht kleine boomgroepen aanplanten met soorten die er niet meteen zullen

verschijnen. Meestal worden dan bomen zoals eik, kers en linde aangeplant in groepjes van 25 à 40 stuks, de zogenaamde kloempen. Belangrijk is om ze goed te markeren en mogelijks ook van gps-coördinaten te voorzien. Zo vind je de aanplant nog terug eenmaal de natuurlijke bosverjonging een succes is.

de bosbode 4 | 2019
8
Links zie je de kloempenaanplant net na de bodembewerking, rechts hetzelfde terrein na twee jaar, waar de berk en lijsterbes een plekje hebben veroverd in de tussenruimte

Eenzelfde terrein twee jaar (links) en drie jaar (rechts) na de kaalkap van Douglas. Hier werden kloempen aangeplant, de rest is natuurlijke verjonging

Stoorzenders

Opgelet met wild, want niets smaakt beter dan jonge kiemplanten. Vooral eik vinden ze lekker maar ook berken moeten eraan geloven. Soms kan het zinvol zijn het te verjongen deel tijdelijk te omheinen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de ‘snelle omheining’. Hierbij wordt de draad opgehangen aan gekruiste palen of metalen profielen. Dit bespaart arbeidsuren en is nadien sneller te verwijderen. Bij de gefusioneerde aanpak is het zinvol de beperkte aanplant degelijk te beschermen door de boompjes individueel van kokers te voorzien of de kloempen op hun geheel te omrasteren.

Een andere stoorzender is adelaarsvaren, die bij plotse lichtinval enorm kan

woekeren en dit ook vele jaren blijft doen. De plant kan ervoor zorgen dat bosregeneratie jaren uitblijft. Wie in zo’n situatie met natuurlijke verjonging wil werken, moet met een minigraver met drietand de wortelstokken uit de bodem trekken om zo de plant tijdelijk te verzwakken (vrijstellen moet je overigens ook bij een aanplant doen). Dit gebeurt best door de varens neer te slaan in plaats van ze weg te maaien. Eenmaal geknakt blijven ze laag en kan de boom verder groeien.

9

Roofdieren: vossenstreken of zondebokken?

Geen bos of natuurgebied zonder roofdieren, van insectenetende zangvogeltjes tot vossen en marters.

Sommige bos- en natuurbeheerders wijten de achteruitgang van bepaalde prooisoorten aan de grotere roofdieren. Niet helemaal terecht, want de kwaliteit van de habitat speelt een veel grotere rol, zo blijkt.

de bosbode 4 | 2019
10

Bij roofdieren of predatoren denk je waarschijnlijk onmiddellijk aan soorten als de vos en de kraai. De koolmees, patrijs, grutto of groene kikker komen wellicht niet meteen bij je op. Nochtans zijn dit predatoren van insecten en andere ongewervelden. Predatoren zijn namelijk dieren die actief jagen op andere dieren. De meeste predatoren vallen trouwens zelf ten prooi aan soorten die een hogere plaats innemen in de voedselketen.

We delen predatoren op in generalisten en specialisten. Specialisten concentreren zich op één enkele prooisoort of groep en hun populatie volgt dan ook de populatietrend van hun prooi. Generalisten eten wat ze kunnen vangen en vullen dit aan met voedingsbronnen zoals wilde bessen of door de mens achtergelaten afval.

Territoriumdrift

Veel predatoren, zoals vossen, steenmarters en insectenetende vogels, hebben een territorium dat ze op zijn minst verdedigen tegen soortgenoten. De grootte van dit territorium hangt meestal af van het voedselaanbod. Zo wees onderzoek uit dat het territorium van stadsvossen in Bristol 30 ha bedraagt, dat van vossen in een agrarisch gebied in Midden-Engeland 100 à 200 ha en dat van vossen in het kale hoogland van Noord-Engeland maar liefst 1000 ha. Sociale dieren, zoals de zwarte kraai, hebben zich volledig aangepast aan de mens. Zij eten naast hun prooien ook ge-

wassen en afval dat door mensen wordt achtergelaten. Hun aantal hangt uitsluitend af van het voedselaanbod.

Huiskatten en verwilderde katten - niet te verwarren met de inheemse Europese wilde kat - zijn een geval apart. Waar de wilde kat in de natuur een territorium van 1,5 à 2 km2 heeft, leven er op 1 km2 gemiddeld 70 huiskatten. Iedere huiskat vangt per jaar gemiddeld 40 prooien. Voor 1 km2 komt het totaal op 2800 prooien per jaar, voor heel België komt dat op 84 miljoen prooien. Voor huiskatten is het vangen van deze prooien vaak louter een tijdverdrijf. De impact op de biodiversiteit is evenwel groot.

Nood aan schuilplekken

Predatoren krijgen vaak de schuld van de achteruitgang van heel wat soorten, zoals de patrijs en weidevogels als de kievit en de grutto. Maar predatie is slechts één van de factoren die leiden tot een achteruitgang van soorten. De kwaliteit van een habitat heeft een grotere directe en indirecte impact. Elke soort heeft namelijk nood aan voedsel en schuilplekken. Net daar wringt het schoentje in Vlaanderen. Neem nu de patrijs, waarvan de populatie de laatste jaren sterk achteruitgaat. Deze akkervogel heeft nood aan een kleinschalig, gesloten agrarisch landschap met veel hagen met ruige vegetatie, verloren hoekjes en een grote gewasdiversiteit met veel kruiden. Deze types vegetatie, en zeker de optimale combinatie, zijn

door intensifiëring van de landbouw zo goed als verdwenen.

De combinatie van deze vegetatietypes is zeer belangrijk omdat ieder type vegetatie een andere functie heeft. De haag dient als schuilplek tegen predatoren. De verruigde vegetatie wordt gebruikt om te broeden en ook om te schuilen voor predatoren. In de kruidenen bloemrijke vegetatie zoeken de kuikens naar insecten. Kuikens van patrijzen moeten meteen na het uitkomen zelf op zoek naar voedsel. Ontbreekt er één van deze vegetatietypes of is deze slechts in beperkte mate aanwezig, dan krijgen de kuikens het moeilijk. Zo is het broedsucces in akkerranden van minder dan 10 meter breed zeer laag omdat alle nesten gevonden worden door grondpredatoren. De predatoren lijken zo de oorzaak voor het lage broedsucces, maar de echte oorzaak is echter de lage habitatkwaliteit die te weinig beschutting biedt. Wanneer de akkerrand breder is dan 12 meter, stijgt de overlevingskans van kuikens met 64%.

Predatie kan dus wel bijdragen aan de achteruitgang van een soort, maar het grootste probleem is bijna altijd een te lage habitatkwaliteit. Om echt iets te veranderen moeten we dus inzetten op het verbeteren van habitats.

Bron: ‘Lessen uit de cursus vos van Inverde’, Boomblad, Bosgroep IJzer en Leie

11

Inspiratie uit de

de bosbode 4 | 2019
Verjonging bij naaldbos
12

Roemeense bossen

Een aantal collega’s trok met Inverde naar Roemenië voor een reis op maat van bosbeheerders. Bizons, meren en oerbossen, ze zagen het allemaal.

Romsilva is de overheidsdienst die de Roemeense bossen beheert, zeg maar het Roemeense ANB. In gans het land bezitten en beheren ze 4 miljoen hectare bos, wat ongeveer 65% van het Roemeense bosareaal is. Wij gaan gans de week op pad met Viorel Timisescu, bosbeheerder van Romsilva Neamt County Forest District. In deze bosrijke provincie beheert Romsilva ongeveer 200.000 ha bos, waarvan 23% in eigendom is van private eigenaars en lokale besturen. De rest is in overheidshanden. Sinds 2005 heeft Romsilva een FSC-certificaat.

FiTaBu-bos

Gezien we ons in de Karpaten bevinden, bezoeken we veelal bossen op 600 à 900 m hoogte. De typische soorten op deze hoogtes zijn fijnspar, zilverspar en beuk (de zogenaamde FiTaBu-bossen). We zien prachtige exemplaren met boomhoogtes tot wel 40 meter. Tijdens de verjongingsfase, die 25 à 35 jaar loopt, worden progressieve kappingen uitgevoerd. Bij de eerste kap worden groepen gekapt van 1 x de boomhoogte, bij de tweede worden deze groepen groter gemaakt (tot 3 x de boomhoogte), de derde is een eindkap. Het systeem van progressieve kappingen moet ervoor zorgen dat er genoeg natuurlijke verjonging plaatsvindt. Als regel stelt Romsilva dat er op minstens 70% van de oppervlakte voldoende natuurlijke ver-

jonging moet zijn alvorens men kan overgaan tot de eindkap. Is dit niet het geval, dan moet deze uitgesteld worden tot er bijvoorbeeld een mastjaar zou optreden. Na de exploitatie wordt het bosbestand geïnspecteerd en indien de natuurlijke verjonging op bepaalde plaatsen onvoldoende is, wordt er bijgeplant.

Het valt ons op dat er in de bossen die wij bezoeken telkens veel natuurlijke verjonging aanwezig is. Het is dan ook niet te verwonderen dat ze na een eindkap slechts een deel heraanplanten. Zo worden de kosten uiteraard sterk gedrukt. De aangeplante soorten zijn veelal naaldhoutsoorten, en quasi al het plantsoen komt uit hun eigen kwekerijen. Aangezien deze natuurlijke verjonging zeer goed lukt en de bomen van hoge kwaliteit zijn, kunnen we besluiten dat de combinatie fijnspar, zilverspar en beuk op dergelijke standplaatsen zijn ecologisch optimum bereikt.

Houtoogst

Hoewel het kaalkapsysteem voor ons, boomgericht-beherende Belgen, soms wrang aanvoelt, zullen we tijdens onze reis leren dat het bosbeheer in de Karpaten zeer economisch gericht is maar wel gebaseerd op natuurlijke processen en duurzaam bosbeheer. Zo wordt er optimaal gebruik gemaakt van natuurlijke verjonging en van vaste ruimingspistes. De ruimingspistes zijn op kaart ingetekend maar anders dan bij ons zijn er geen vaste afstanden tussen de pistes. De pistes richten zich dan ook meer naar het reliëf en kunnen wel tot 100 m uit elkaar liggen. Zaken als (dik) dood hout en habitatbomen zijn echter zo goed als nergens te zien. Houtproductie is en blijft toch één van de belangrijkste functies in de Roemeense bossen.

In Roemenië wordt ongeveer 19.000.000 m3 hout per jaar geoogst. Momenteel is er geen industrie in het land om het hout te verwerken tot hoogwaardige producten. Het grootste deel van het hout wordt geëxporteerd via de Zwarte Zee. De beuken gaan veelal richting Egypte of het Oosten, het naald-

13

hout via Oostenrijkse zagerijen naar o.a. Japan, China en de VS. Romsilva heeft een eigen zagerij waar 1.500.000 m3 per jaar verzaagd kan worden en over het hele land wordt 5.000.000 m3 verzaagd, de rest verlaat als rondhout het land.

Vanatori Neamt

De blikvanger van dit natuurpark zijn de bizons. Dit majestueuze dier is een belangrijk onderdeel van het cultuurhistorisch patrimonium van Roemenië. In 2002 startte Romsilva met een herintroductieprogramma, nadat deze soort hier 200 jaar verdwenen was onder invloed van de jacht. Er werd een achttal bizons uit Zweden, Duitsland, Oostenrijk en het VK naar Vanatori Neamt gebracht, waar ze eerst een aantal jaar in een omrasterd gebied van 180 ha verbleven. In 2012 werden de eerste vier bizons vrijgelaten, sindsdien worden er jaarlijks enkele bizons vrijgelaten. Momenteel leven hier meer dan 70 bizons vrij in de bossen, er werd al een twintigtal kalveren in de natuur geboren. ’s Winters worden de kuddes wel nog bijgevoederd met mineralen en zout.

De bizons mogen voorlopig niet bejaagd worden. Soms komen de bizons in de buurt van de lokale dorpen; boeren kun-

nen een compensatie krijgen wanneer er schade is. Via educatie in de scholen tracht Romsilva een zo breed mogelijk draagvlak te creëren voor de aanwezigheid van de bizons in het landschap. Ook in twee andere Roemeense regio’s werden herintroductieprogramma’s opgezet. Wanneer de Roemeense populaties die van Polen en Oekraïne ontmoeten, zal het programma stopgezet worden.

Het oerbos

Het oerbos Codrul Secular Slătioara ligt in de regio Bucovina, wat het ‘land van Beuken’ betekent. Onze gids Nico van het plaatselijke Forstamt neemt ons mee op wandel. Sinds de UNESCO erkenning in 2017 bouwde men hier een nieuw centrum om meer bezoekers aan te trekken. Het eerste beheerplan voor het oerbos gaat terug tot In 1875, wanneer Bucovina onder Oostenrijks bewind stond. In 1904 was het reservaat 280 ha groot, vandaag bedraagt het 1064 ha, maar dit omvat ook de omliggende regio en dorpen.

Het oerbos bestaat uit een kern van 609 ha met een bufferzone van onder andere jong bos en omliggende botanische graslanden. Overal is een nulbeheer van

kracht en nergens mag men hout oogsten of paddenstoelen plukken. Enkel de graslanden worden om de twee jaar gemaaid. De lokale mensen respecteren deze regels en de rust.

Het oerbos is best wel indrukwekkend. Het is een gemengd bos met een gemiddelde kroonsluiting van 70% en bestaat voornamelijk uit de soorten fijnspar, beuk, den en taxus. Sommige exemplaren zijn meer dan 200 jaar oud, er staan bomen met een stamomtrek van bijna 4,5 meter die wel 50 meter hoog zijn. De totale opstand wordt geschat op 490 m3 per hectare. Het volume dood hout wordt geschat op meer dan 30 m3 per hectare.

We waren op onze hoede want in het gebied zouden naast allerhande wilde fauna en een gezonde berenpopulatie ook drie lynxen actief zijn. De rotsen van de oude beekbedding zijn vervaarlijk glad waardoor je makkelijk kan uitglijden en in het water terechtkomen. Voor je het weet ben je nat van kop tot teen en ontvang je de prijs voor pechvogel van de dag…

14
Met dank aan Bram Coupé, Lotte Van Nevel, Sander Van Daele en Hannes Cosyns

De mutsaard

Ditmaal brengt onze duik in de geschiedenis ons bij brandhout. In andere tijden, toen van hoge brandstofprijzen nog geen sprake was, was dit de belangrijkste energiebron in onze contreien.

De stukken van een boom die te dik of te lang waren, kon met niet rechtstreeks verbranden. Het rijshout en de twijgen werden op een bepaalde lengte gekapt en samengebonden tot een mutsaard. In onze streken spreekt men ook wel van een bussel, bonnink, spinse of boezje.

Voor het samenpersen gebruikte men een houten mutsaardpaard, het binden gebeurde met buigzame takken. Je had verschillende types, afhankelijk van de afmetingen en de hoeveelheid. Sommige mutsaardverkopers – ja, dat was toen een job – probeerden vals te spelen, maar wie betrapt werd, zag zijn hout in rook opgaan en moest een boete betalen.

Hakhout dikker dan 7 cm diameter werd op lengte gezaagd en met een hakmes in de lengte gespleten. Die stukken werden samengebonden tot een fasseel, schei of wisse.

Elk huishouden maakte zelf brandhout van houtkanten, hagen of bomenrijen, maar het meeste brandhout kocht men toch in het bos of op de houtmarkt. Thuis werden de mutsaards en fasselen gestapeld in mijten of vummen. Het hout werd gebruikt om de woonkamer te verwarmen en om de waskuip en bakoven te verhitten.

Tot diep in de 20e eeuw, wanneer steenkool meer in gebruik raakte, was de broodoven de belangrijkste afnemer van opgemaakt hakhout, gevolgd door bierbrouwers en jeneverstokers. In onze regio waren natuurlijk ook de steenbakkerijen een grote afnemer van brandhout.

Vrij naar: ‘Bossen van Vlaanderen’ van Guido Tack, Paul Van Den Brempt en Martin Hermy

15

Van stam tot lepel

Niks zo mooi als een met de hand uit hout gesneden voorwerp. Wij gingen op bezoek bij Thomas Reyntens die met eenvoudige tools zoals een bijl en mes uit elke tak of stronk een mooie lepel weet te halen.

Elk stuk hout heeft zijn eigen karakter, kleur en tekening, wat ervoor zorgt dat elke lepel uniek is. De lepels worden zorgvuldig behandeld met zuivere walnotenolie om een duurzaam leven na te streven en de combinatie met voedsel mogelijk te maken. Uit een diep respect voor de bomen worden de lepels enkel gemaakt uit afgebroken takken en lokaal snoei- en afvalhout. Het hout krijgt op die manier een tweede leven in de keuken.

Hoe ben je met lepelsnijden begonnen?

Via een bericht over een workshop in Nederland. Ik dacht: waarom niet? Ik ben daar naartoe gegaan en achteraf kocht ik een eigen bijl en messen. Het bleek mij wel te liggen en mijn enthou-

siasme bleef groeien. Zo sterk dat ik besliste om er mijn beroep van te maken. Zo werd ik van sportleraar voltijds lepelsnijder, als Meneertje Teelepel.

Hoe ziet de job van lepelsnijder eruit?

Het ambachtelijk snijden van een lepel is een heel proces, waarbij je ruwe en fijnere kap- en snijtechnieken combineert. Van stronk tot lepel. In het kort: je klieft het hout tot een plankje, tekent er je lepel op en snijdt de ruwe vorm uit. Dan begint het fijnere snijwerk. Als je wil, werk je de lepel af met schuurpapier. Persoonlijk vind ik het mooier om de snijfacetten, de zogenaamde ‘handtekening’ van de maker, zichtbaar te laten.

Wat spreekt je zo aan in dit ambacht?

Vooral het werken met je handen. Vertrekkend van de kromming van de tak en de houtsoort creëer je iets uit een simpel stukje hout. Even verdwijnt de wereld en focus je enkel daarop. Plus, je kan het in openlucht doen. Allemaal heel rustgevend.

Waar vind je het hout?

Die zoektocht is een belangrijk deel van mijn job. Zonder hout geen lepels. Ik werk vanuit een circulair idee: gebruiken wat de natuur ons geeft. Je zal me dus nooit takken zien afzagen. Enkel snoeihout, hout van afgebroken takken of bomen die geveld moeten worden, komt in mijn handen. Mensen zijn vaak blij dat het hout toch nog een mooie en duurzame bestemming krijgt.

Heb je er zelf al aan gedacht om boseigenaar te worden?

Jazeker! Ik ben al een tijdje op zoek naar een droomhuis met een stukje bos om zelf te beheren, waar ik samen

de bosbode 4 | 2019
16

met de deelnemers van mijn workshops kan genieten van het houtsnijden.

Wat is de meest speciale houtsoort die je al omgetoverd hebt tot lepel? Ik werk met hout van lokale bomen, en soms met hout van bijzondere bomen met veel betekenis. Zo maakte ik bijvoorbeeld een reeks lepels uit het hout van de ‘Vollander’, een heel bekende Zottegemse Canadese populier (Populus x canadensis ‘Marilandica’) die enkele jaren terug het leven liet na een storm. Hij stond op een plaats waar vroeger de vierschaar gehouden werd voor de ingezetenen van omliggende parochies en waar oude wegen samen komen. Werken met zo’n hout geeft voor mij als maker een heel grote meerwaarde aan het proces.

Is een lepel uit wilgenhout even duurzaam als een lepel uit beukenhout?

Beukenhout zal ongetwijfeld een pak duurzamer zijn dan wilgenhout. Het

grote verschil ligt echter vooral in gebruik: het is veel aangenamer om met een kooklepel van stevig hout in de potten te roeren.

Is er een verschil in bewerkbaarheid tussen droog en nat hout?

Zeker, ik werk steeds met groen of vers hout. Hoe verser het hout, hoe makkelijker voor mij om alles te bewerken met mijn bijl en messen. De uiteindelijke afwerking van de lepel gebeurt wel pas eens het hout helemaal droog is. Dan ga ik met een scherp mes de lepel nog eens helemaal afsnijden met ‘finishing cuts’ en breng ik een laagje olie op het hout aan.

Kunnen mensen bij jou een lepel leren maken?

Ja, naast de verkoop van lepels geef ik workshops, avondreeksen en teambuildings. Zoveel mogelijk buiten. Sinds kort organiseer ik ook een maandelijkse bijeenkomst: de ‘spoonclub’. Deelnemers zijn enthousiast. Het even onthaasten doet hen duidelijk goed. En voor mij is dit het beste van

twee werelden: lepels maken én lesgeven. Momenteel kan je mij vinden in koopcentrum Gent Zuid waar ik op het gelijkvloers een ruimte heb.

Wat brengt de toekomst?

Hopelijk nog meer workshops, liefst ook voor kinderen, jongeren en scholen. Daar wil ik graag op inzetten. En een lepelfeest deze zomer. Ideeën genoeg voor nieuwe initiatieven.

Wat moeten we ons voorstellen bij een lepelfeest?

Het lepelfeest, dat doorgaat van 23 tot 25 september in Zedelgem, wordt een hoogmis voor iedereen die graag lepels maakt of dit wil leren. Zowel de absolute beginner als de meer ervaren snijder kan er twee dagen lang verblijven op een prachtlocatie (Merkenveld) en deelnemen aan een breed gamma workshops. s’ Avonds steken we het kampvuur aan, gaat de bar open en wordt er live muziek gespeeld.

Meer info op

www.meneertjeteelepel.be

17

Operatie Red de Wase bossen

In mei vervoegde Jurre Baguet ons team. Hij coördineert het project dat het Waasland wil voorzien van klimaatrobuuste bossen.

Jurre studeerde oorspronkelijk voor leerkracht biologie en lichamelijke opvoeding en werkte enkele jaren als boomverzorger. “Ik heb altijd veel affiniteit gehad met de natuur en daarom startte ik twee jaar geleden met een opleiding tot boswachter bij Inverde. Ik kende al wat van bomen, maar leerde er ontzettend veel bij over bossen. Om mijn horizon te verruimen solliciteerde ik bij De Bosgroepen. Ik sta in voor het project Klimaatrobuuste en veerkrachtige bossen voor het Waasland, waarover je hieronder meer leest. Mijn vrije tijd spendeer ik grotendeels aan roundnet (spikeball). Vier jaar geleden richtte ik met enkele vrienden de eerste roundnetclub van België op. Ik geef training en doe regelmatig mee aan Europese toernooien. Verder werk ik graag in de moestuin, want niets smaakt beter dan een tomaat van eigen kweek!”

Nieuw, grootschaliger project

Wie langs Wase wegen passeert, kan er niet omheen: de aanblik van troosteloze, afgestorven naaldbossen. Hoe kunnen we deze bossen weerbaar maken tegen ziektes en de oprukkende klimaatverandering?

Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord schakelt een versnelling hoger met het nieuwe plattelandsproject Klimaatrobuuste en veerkrachtige bossen voor het Waasland. De doelstelling: samen met boseigenaars 50 hectare naaldbos omvormen naar meer biodiverse bossen.

We krijgen hiervoor steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en Provincie Oost-Vlaanderen. Nieuw is dat zeven gemeenten optreden als copromotor. Waasmunster, Stekene, Beveren, Sint-Gillis-Waas, Moerbeke, Lochristi en Wachtebeke geven financiële steun aan boseigenaars om de bosomvorming mogelijk te maken.

Bij een bosomvorming komt wat kijken: de juiste vergunningen, het rooien van afgestorven bomen, een aangepast plantplan, nieuw plantgoed... Om boseigenaars zoveel mogelijk te ontzorgen en de kosten te drukken, bundelen we de getroffen bossen in vier boscomplexen. De komende twee jaar zullen we het probleem gebied per gebied aanpakken.

Op 27 juni was er de kick-off van het project in Waasmunster waar alle partners voor het eerst samenkwamen en we het project voorstelden aan de pers. Samen zorgen we ervoor dat het Waasland opnieuw groene, gezonde bossen heeft waarlangs het aangenaam wandelen en fietsen is.

Meer weten? Heb je zelf een aangetast bos in één van de genoemde gemeenten? Contacteer projectcoördinator Jurre Baguet via jurre.baguet@oost-vlaanderen.be of 09 267 78 58.

de bosbode 4 | 2019 18 Bosgroepnieuws

Nog een nieuw gezicht

De voorbije maanden was voor het team van Bosgroep Midden Oost-Vlaanderen een wat moeilijkere periode en er was dringend ondersteuning nodig.

Provincie Oost-Vlaanderen wierf hiervoor Margje Derde aan. Zij is sinds april de nieuwe beleidsmedewerker bos, specifiek voor ondersteuning van de Bosgroep.

Margje studeerde vorig jaar af als bioloog. “Ik kon meteen aan de slag als laborant in het covidlabo. Daar

miste ik echter buiten in de natuur zijn en ook sociale interactie. In mijn nieuwe job help ik boseigenaars bij alle aspecten van de aanleg en het beheer van hun bos. Het is met volle goesting dat ik samen met hen en met mijn collega’s wil werken aan een bosrijk Oost-Vlaanderen.

Wanneer ik niet ronddartel in een bos of met vrienden op stap ben om dieren en planten te spotten, kan je mij terugvinden op een agility terrein met mijn liefste viervoeter Koda.

Hopelijk tot snel in jouw bos!”

Poelenplan Rodeland

Op 10 mei werd het Poelenplan Rodeland gelanceerd, dat zorgt voor zowel het herstel en beheer als de aanleg van poelen. Onder impuls van het Rodelandproject en Provincie Oost-Vlaanderen werden dertig bestaande poelen en hun amfibiebewoners in kaart gebracht in Gavere, Melle en Oosterzele. De komende jaren zullen er nog heel wat nieuwe poelen worden aangelegd. Zo geven we een boost aan de biodiversiteit in deze regio.

Het Rodelandproject wordt getrokken door onze collega Sofie Van Brussel. Er wordt samengewerkt met een tiental partners rond natuurbehoud- en herstel in de regio van Gavere tot Gon-

trode. De voorstelling van het Poelenplan vond plaats aan de vijver achter het Erfgoedhuis in Oosterzele en eindigde op het perceel van een privé-eigenaar die een paar jaar geleden samen met ons een poel aanlegde.

Lees het rapport op www.rodeland.be.

19 Bosgroepnieuws
© Brecht Alderweireldt

Verlengd wegens succes: het bosloket

Dankzij het bosloket kwam er de voorbije winter 7 hectare bos bij in Oost-Vlaanderen. Gemeenten Evergem, Buggenhout, Maarkedal, Brakel en Denderleeuw klopten bij het bosloket aan om hun bosuitbreidingsplannen te realiseren. Nu de bosuitbreidingstrein echt op gang komt, wordt onze samenwerking met

Houtverkoop

Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord organiseerde in mei een gezamenlijke houtverkoop. Er werden zes loten van boseigenaars te koop aangeboden.

Leden die wilden meedoen aan de houtverkoop konden hiervoor intekenen. Na het voorbereiden en aanvragen van kapmachtigingen of andere vergunningen begon het terreinwerk. We trokken het bos in met meetklemmen, hoogtemeters en verf. De meetgegevens werden per lot opgenomen in een houtcatalogus. Om rekening te houden met de lokale condities van het terrein werden de voorwaarden per lot vermeld. Hieronder vind je een overzicht van het resultaat.

Provincie Oost-Vlaanderen verlengd. Komend jaar ondersteunen we samen al zeker dertien steden en gemeenten bij hun zoektocht naar meer bos via het bosloket.

Meer info op www.bosgroepen.be/bosloket.

© Gemeente Maarkedal de bosbode 4 | 2019 20 Bosgroepnieuws
Lot Boomsoort Volume (m3) Aantal bomen Verkoopprijs (€) Prijs per m3 Lot 1 populier 327 196 12.840 39 Lot 2 Corsicaanse den 194 913 10.106 52 Lot 3 divers 205 691 10.309 50 Lot 4 tamme kastanje 337 783 16.906 50 Lot 5 Amerikaanse eik en zomereik 146 83 8.465 58 Lot 6 beuk 530 259 20.145 38 Totaal 1739 2925 78.771 45

BOOST plant 4 nieuwe bossen in Oost-Vlaanderen

BOOST geeft bosuitbreiding in Oost-Vlaanderen een duwtje in de rug. Grondeigenaars met bosdromen kunnen jaarlijks een dossier indienen om een BOOST-toelage te ontvangen. Dit jaar geven we groen licht aan vier dossiers, goed voor 3,3 hectare en zo’n 6800 nieuwe boompjes. Komend plantseizoen komt er bos bij in Stekene (1 ha), Kluisbergen (1 ha) en Sint-Niklaas (0,8 ha en 0,5 ha).

Nieuwe BOOST-bossen in de kijker

Vier dossiers, dat zijn vier verschillende bosdromen. Zo wordt het bosje in Stekene een bijenvriendelijk bedrijfsbos met veel bloeiende soorten zoals zoete kers, linde en spork. Er komen bijenkasten en aan de rand van het bos een rustbank en infobord.

Het bosje in Kluisbergen komt op de bekende Paterberg. Het lokale mozaïeklandschap leent zich perfect tot bosuitbreiding. We planten er onder andere haagbeuk, zomereik, beuk, zwarte els, fladderiep, esdoorn en heel wat struiksoorten.

Sint-Niklaas krijgt er maar liefst twee bosjes bij. Het eerste perceel wordt bebost op initiatief van een arts, die als geen ander weet dat bossen essentieel zijn voor onze gezondheid. Langs drie zijden grenst dit stuk aan bestaand bos, wat van de bosuitbreiding een logische stap maakt. Het tweede bosje wordt een ecologische stapsteen naar Provinciaal domein De Ster, en zal met een uitgebreide bosrand beschutting, voedsel en nestgelegenheid bieden voor vogels, kleine zoogdieren en tal van insecten.

Heb jij ook interesse om een dossier op te maken? Bekijk de voorwaarden op boostvoorbos.be/project-indienen. Indienen kan tot 30 april, maar neem gerust nu al contact op met ons.

Maak jij het verschil?

Wil jij graag meer bos in jouw buurt? Je kan eenvoudig een gift doen (vanaf 40 euro fiscaal aftrekbaar). Enkele sympathisanten richtten het fonds ‘Vrienden van de Vlaamse Bosgroepen’ op, beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Dit fonds ondersteunt projecten als BOOST. Doe je dit jaar een gift, dan gaat deze rechtstreeks naar de bosuitbreidingsprojecten in Stekene, Sint-Niklaas of Kluisbergen. Wie weet komen we volgend jaar wel naar jouw gemeente?

Schenken aan het fonds ‘Vrienden van de Vlaamse Bosgroepen’ en BOOST kan via www.boosvoorbos.be/ steun-het-fonds of door het scannen van de QR-code. Kies je voor overschrijving op BE10 0000 0000 0404 (Koning Boudewijnstichting), vergeet dan zeker de mededeling niet: +++623/3709/10026+++. Per 2,5 euro gift planten we 1 m2 bos. Bedankt!

Wij komen naar je toe!

Om onze BOOST-acties in de kijker te zetten, willen we de inwoners van de gemeentes waar we bebossen extra betrekken bij ons verhaal. Woon jij in Stekene, Sint-Niklaas of Kluisbergen? Dan zie je ons zeker ergens verschijnen komend najaar.

Noteer deze data alvast in je agenda:

- 9 september 2022: nachtvlinderavond in Stropersbos (19u30 aan café De Oude Statie in De Klinge)

- 13 november 2022: BOOST-plantactie in Kluisbergen

Blijf je graag op de hoogte van BOOST-realisaties en activiteiten, schrijf je dan in op de nieuwsbrief via boostvoorbos.be/nieuws. Twee keer per jaar ontvang je dan als eerste BOOST-nieuws.

21 Bosgroepnieuws

Ga je mee op stap?

Van 9 tot 16 oktober is het Week van het Bos. Tijdens deze week valt er vanalles te beleven in het bos. Laat je inspireren door het aanbod op www.natuurenbos.be/week-van-het-bos of check uitinvlaanderen.be, dat alle activiteiten voor Week van het Bos bundelt.

Wij nodigen jou alvast uit voor een Paddenstoelenwandeling op zondag 16 oktober van 10u tot 12u. Ervaren gids Dirk Fiers laat je de wondere wereld van heksenbezem, prachtvlamhoed en takruitertje kennen. Extra troef: we trekken naar het kasteelpark Ten Biezen in Beerlegem (Zwalm) dat normaal niet toegankelijk is. Het domein is 60 hectare groot en ligt in de prachtige Munkbosbeekvallei.

Maar eerst is er nog het bezoek aan boomkwekerij Sylva op zaterdag 24 september in Lievegem, waar men je onder meer vertelt over zaadoogst, gewasbescherming en de uitvoer.

Deelname aan beide activiteiten is gratis, je kan je inschrijven via bosgroepen.be/activiteiten.

22 Boszoekers
Advertenties

meer bosnieuws

Volg ons op social media bosgroepenovl bosgroepenovl Schrijf je in op de nieuwsbrief via bosgroepen.be/jouwbosgroep

De bosbode digitaal ontvangen? Mail naar bosgroepen@oost-vlaanderen.be

boszoekers

Hieronder vind je een overzicht van bospercelen die momenteel te koop staan in Oost-Vlaanderen. De inbreng van Bosgroepen Oost-Vlaanderen beperkt zich tot informeren en adviseren; de verkoop gebeurt rechtstreeks tussen verkoper en koper.

HAALTERT: Afd. 2, Denderhoutem, Sectie A, nrs. 585a, 584a, 583, 582a, 582b. Oppervlakte: 0,55 ha. Prijs overeen te komen. Meer info: 053 83 75 90.

WACHTEBEKE: Afd. 1, Sectie A, nr. 199 (Kleistraat). Oppervlakte: 1,18 ha. Gemengd loofhout (o.a. zomereik) geplant in 2010. Meer info: 09 346 77 66.

Wil je zelf een zoekertje plaatsen, mail dan naar bosgroepen@oost-vlaanderen.be. We plaatsen geen advertenties voor verkoop van bosplantsoen of tweedehands materiaal. Zoekertjes worden niet herhaald.

brandhoutweb.be

Een overzichtelijk online verkoopplatform waar je het hele jaar door brandhout kan kopen. Bosgroepen Oost-Vlaanderen zorgen voor een up to date aanbod, een vlotte opvolging en een goede prijs-kwaliteitverhouding van lokaal en duurzaam brandhout.

contact

Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord vzw

PAC Zuid | W. Wilsonplein 2 - 9000 Gent | 09 267 78 60 bosgroepnoord@oost-vlaanderen.be

coördinator: Sylvie Mussche

Bosgroep Midden Oost-Vlaanderen vzw

PAC Zuid | W. Wilsonplein 2 - 9000 Gent | 09 267 78 60 bosgroepmidden@oost-vlaanderen.be

coördinator: Klaartje Van Loy

Bosgroep Vlaamse Ardennen tot Dender vzw Veemarkt 27 - 9600 Ronse | 055 21 62 80 vlaamseardennen@bosgroep.be

coördinator: Hans Scheirlinck

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.